Informatie voor nabestaanden Gerechtelijke sectie bij het Nederlands Forensisch Instituut
Inhoud Gerechtelijke sectie
4
Beslissing tot sectie
4
Het onderzoek bij een sectie
5
Resultaten van een sectie
6
Sectie bij kinderen
6
Meer informatie
7
2
Informatie over gerechtelijke sectie
U heeft deze brochure gekregen omdat een familielid of een andere bekende van u is overleden. In opdracht van de officier van justitie wordt er een sectie op de overledene verricht. Dit roept vaak vragen op, zoals: ”Waarom moet er een sectie plaatsvinden?” en “Wat is een sectie eigenlijk? Wat gebeurt er dan precies? ”De omstandigheden waarin verdriet of andere emoties overheersen, maken het soms moeilijk om zulke vragen te stellen, terwijl ze toch belangrijk zijn. Deze brochure kan antwoord op deze vragen geven.
Informatie over gerechtelijke sectie
3
1 Gerechtelijke sectie Een sectie is bedoeld om een verklaring te vinden voor het overlijden: wat is er gebeurd, en kan deze gebeurtenis de oorzaak zijn van het overlijden? Een gerechtelijke of forensische sectie is zowel een uitwendig als inwendig onderzoek op een overleden persoon. Dit vindt plaats na opdracht van een gerechtelijke autoriteit, zoals een officier van justitie, in verband met een strafrechtelijk onderzoek. Het onderzoek duurt ongeveer vier uur en wordt verricht door een forensisch patholoog, van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in samenwerking met een forensisch fotograaf en één of twee technisch assistenten. Bij een sectie zijn ook politiefunctionarissen aanwezig die de overledene formeel overdragen aan de patholoog voor sectie.
Forensisch patholoog De gerechtelijke sectie wordt altijd verricht door een forensisch patholoog. Een patholoog is een arts die na de studie geneeskunde een vijfjarige opleiding tot klinisch patholoog heeft gevolgd. De patholoog wordt vervolgens door het NFI intern opgeleid tot forensisch patholoog. Een patholoog is deskundig op het gebied van afwijkingen in vorm en functie van organen, weefsels en cellen, die een ziekte kunnen kenmerken. Daarnaast is een forensisch patholoog gespecialiseerd in het herkennen en interpreteren van bijvoorbeeld sporen van geweld.
2 Beslissing tot sectie Er zijn verschillende situaties waarin een gerechtelijke sectie uitgevoerd wordt. Soms is er sprake van onverklaard overlijden, waarbij de gemeentelijke lijkschouwer geen verklaring van natuurlijke dood afgeeft en adviseert tot gerechtelijke sectie. Soms is van tevoren al duidelijk dat er sprake is van niet-natuurlijk overlijden en wordt meteen overgegaan tot gerechtelijke sectie. Een onderzoek heeft tot doel om - bij de huidige stand van de wetenschap - zoveel mogelijk informatie beschikbaar te krijgen om conclusies te trekken. Dit is ook van belang voor de rechter als er bij een eventuele rechtszaak een uitspraak moet worden gedaan (“op basis van wettig en overtuigend bewijs”). Op basis van de bevindingen van de forensisch arts en/of de politie besluit de officier van justitie wel of niet tot een sectie. In tegenstelling tot een klinische sectie in het ziekenhuis is hiervoor geen toestemming van de familie vereist. Evenmin kunnen nabestaanden voorwaarden stellen, zoals bepalen wat precies onderzocht gaat worden. De Wet op de Lijkbezorging beschrijft uitvoerig wanneer een sectie uitgevoerd moet worden. Daarin staat ook dat het lichaam binnen zes werkdagen begraven of gecremeerd moet zijn.
Zo snel mogelijk Als de officier van justitie besluit over te gaan tot sectie, wordt het lichaam in beslag genomen. Nadat het NFI de opdracht tot sectie ontvangt, wordt de sectie zo snel mogelijk verricht, ook in het weekend. Hoe korter de ‘inbeslagname’ duurt, des te minder het proces van het afscheid nemen en de begrafenis of crematie verstoord wordt. Een begrafenisondernemer vervoert het lichaam naar het NFI of een andere afgesproken plaats. De sectie vindt plaats in een sectiekamer van het NFI of soms in een ziekenhuis.
4
Informatie over gerechtelijke sectie
3 Het onderzoek Uitwendig onderzoek Voordat de patholoog aan de sectie begint, onderzoekt hij of zij het lichaam eerst uitgebreid van buiten: het uitwendig onderzoek. Hierbij wordt onder andere gelet op letsels, littekens en andere uiterlijke kenmerken. Het uitwendig onderzoek wordt niet alleen schriftelijk, maar ook fotografisch vastgelegd. Ook worden monsters afgenomen voor verdere onderzoeken zoals toxicologisch en microbiologisch onderzoek. Na het afronden van het uitwendig onderzoek kan het inwendig onderzoek beginnen. Bij misdrijven gebeurt het uitwendig onderzoek soms in samenwerking met andere NFI-deskundigen zoals een forensisch arts, een schotrestendeskundige of een sporendeskundige.
Inwendig onderzoek Het inwendig onderzoek is een omvangrijk onderzoek, waarbij alle organen van het slachtoffer onderzocht worden. De technisch assistenten halen alle organen uit het lichaam, waarna de patholoog deze nauw-keurig inspecteert en onderzoekt op ziekelijke afwijkingen en letsels. Ook van het inwendig onderzoek wordt een verslag gemaakt en worden bij afwijkingen foto’s genomen. Van vrijwel alle organen worden kleine stukjes ingesloten in cassettes, voor nader microscopisch onderzoek door de patholoog. Dat is belangrijk omdat niet alle afwijkingen met het blote oog herkenbaar zijn. Ook worden er monsters van lichaamsvloeistoffen (zoals bloed en urine) en weefsels (zoals leverweefsel en hersenweefsel) bewaard voor eventueel toxicologisch onderzoek. Van alle overledenen wordt materiaal bewaard voor eventueel (vergelijkend) DNA-onderzoek: meestal bloed, hoofd- en schaamhaar. Indien nodig worden extra monsters veiliggesteld, zoals hersenvocht voor microbiologisch onderzoek. Na het inwendig onderzoek worden alle organen teruggeplaatst in het lichaam. Het lichaam wordt gesloten om vervolgens weer te worden overgedragen aan de politiefunctionarissen. De officier van justitie besluit daarna meestal dat het lichaam kan worden overgedragen aan de familie.
Bewaren van weefsel en organen Er zijn omstandigheden waarbij één of meer organen - of delen ervan - langer worden bewaard voor nader onderzoek. Deze organen of orgaandelen worden na de sectie niet in het lichaam teruggeplaatst. Meestal gaat het om de hersenen, wanneer daaraan afwijkingen worden gezien of worden vermoed. Ze worden onderzocht door een neuro-patholoog, een patholoog gespecialiseerd in hersenonderzoek. Soms wordt er bij een kind een aangeboren hartafwijking vermoed; dan wordt het hart achtergehouden voor verder onderzoek. Als er DNA-onderzoek is verricht en het DNA-profiel van de overledene is in de DNA-databank opgenomen omdat de zaak nog niet is opgelost, worden het DNA-profiel en het celmateriaal waaruit het DNA-profiel is verkregen, een aantal jaren bewaard. Hoe lang die worden bewaard, is afhankelijk van het misdrijf. Ook voor ander lichaamsmateriaal geldt dat de bewaartermijn afhankelijk is van de verjaringstermijn van het misdrijf. De officier van justitie kan de bewaartermijn verlengen als bijvoorbeeld contra-expertise nodig is. Microscopiepreparaten blijven altijd bewaard. Het lichaamsmateriaal dat voor onderzoek is uitgenomen en bewaard, kan - als de nabestaanden dat willen - worden teruggegeven aan de nabestaanden om het te begraven of cremeren. De nabestaanden dienen dit schriftelijk te verzoeken aan de teamleider van de Front Desk van het NFI (postbus 24044, 2490 AA Den Haag). Informatie over gerechtelijke sectie
5
Voor een correcte verwerking moeten in dit verzoek de naam, geboortedatum en overlijdensdatum van de overledene worden vermeld. Het NFI vraagt aan de officier van justitie toestemming voor de overdracht van het materiaal. Nadat de toestemming is ontvangen, zal een vervoerder contact opnemen met de nabestaanden voor afspraken over de datum van de begrafenis of crematie. De vervoerder regelt daarna de overdracht met het NFI. De kosten voor de overdracht en het vervoer naar de begraafplaats of het crematorium worden tot een maximumbedrag door het NFI vergoed. De kosten voor de begrafenis of crematie komen voor rekening van de nabestaanden. Als het lichaamsmateriaal niet voor het verstrijken van de bewaartermijn door de nabestaanden wordt teruggevraagd, worden deze weefsels en organen na het verstrijken van de bewaartermijn volgens protocol gecremeerd in een regionaal crematorium.
Respectvol Het onderzoek wordt op een respectvolle wijze verricht en op zo’n manier dat er achteraf zo min mogelijk van te zien is. Bij een aangeklede opgebaarde overledene is van de sectie in principe bijna niets meer te zien. Na een sectie kan het lichaam op de eigen manier ritueel gewassen worden.
4 Resultaten van een sectie Soms is na de sectie volstrekt duidelijk wat er gebeurd is en wat niet. In sommige gevallen wordt alsnog een volstrekt natuurlijke doodsoorzaak gevonden. Dan pleiten de sectiebevindingen dus eventuele verdachten vrij. Het kan ook zijn dat het NFI geen enkele verklaring kan vinden voor het overlijden. Stel dat iemand die normaal functioneerde en gezond was, plotseling dood aangetroffen wordt. Als de forensisch patholoog in zo’n situatie geen oorzaak vindt, dan is er ook na sectie sprake van ‘onverklaard overlijden’.
Voorlopig en definitief sectierapport Na afloop van de sectie maakt de patholoog direct een voorlopig sectierapport op. Dat wordt via de politiefunctionaris aan de opdrachtgever (officier van justitie of rechter-commissaris) overhandigd. Voor het schrijven van de definitieve sectiebevindingen zijn meestal resultaten van aanvullende onderzoeken nodig, zoals microscopisch en toxicologisch onderzoek. Dat aanvullend onderzoek kan enige tijd duren. Zodra de resultaten daarvan bekend zijn, stuurt de patholoog het definitieve sectierapport naar de officier van justitie of rechter-commissaris.
5 Sectie bij kinderen In grote lijnen is de procedure bij kinderen dezelfde als bij volwassenen. Bij baby’s en kinderen is het noodzakelijk om kindermishandeling, aangeboren misvormingen, stofwisselingsziekten en aanlegstoornissen te onderzoeken en de groei in kaart te brengen. Daarom worden bij een kind vaak meer onderzoeken gedaan dan bij een volwassene: • röntgenonderzoek naar botbreuken • onderzoek naar infectieziekten • biochemisch onderzoek naar stofwisselingsziekten • oogonderzoek op netvliesbloedingen • onderzoek van hersenen en ruggenmerg
6
Informatie over gerechtelijke sectie
Voorafgaand aan de sectie moet röntgenonderzoek uitwijzen of er botbreuken zijn. In sommige gevallen van kindermishandeling treden botbreuken op die vastgesteld worden op gewone röntgenfoto’s of CT-beelden. Om uit te sluiten dat een kind aan meningitis of een andere infectieziekte gestorven is, wordt in het laboratorium van een ziekenhuisonderzoek gedaan naar virussen en bacteriën. Dit kan enkele weken duren. Plotseling en onverwacht overlijden van een kind kan veroorzaakt worden door een (erfelijke) stofwisselingsziekte. Om dit te onderzoeken is biochemisch onderzoek nodig, een erg ingewikkeld en bijzonder onderzoek. Het wordt in een gespecialiseerd laboratorium verricht en de resultaten kunnen enkele maanden op zich laten wachten. Toch is het van groot belang om dit onderzoek te doen, omdat hierdoor juist het verschil kan worden gemaakt tussen een ‘natuurlijk overlijden’ en ‘onverklaard overlijden’. Bij kleine kinderen, waaronder baby’s, zal er onderzoek naar netvliesbloedingen worden gedaan als er sprake is van bloeduitstorting onder het harde hersenvlies van de hersenen. Netvliesbloedingen kunnen bijvoorbeeld optreden bij zeer heftig schudden van een baby of een jonge peuter. Bij de onderzoeken worden dan de oogbollen verwijderd en door een oogpatholoog onderzocht. De oogkassen worden met prothesen opgevuld, zodat het nauwelijks merkbaar is voor nabestaanden. Alle resultaten van de verschillende onderzoeken worden in het definitieve sectieverslag verwerkt. Als er bij het onderzoek naar de doodsoorzaak van een baby of kind een ziekte of ziekelijke afwijking wordt gevonden, dan zal de patholoog dit aan de betrokken ouders laten weten. Dit gebeurt meestal door tussenkomst van de huisarts of kinderarts.
6 Wilt u meer weten? U kunt de officier van justitie om een afschrift van het sectierapport vragen. De officier van justitie beslist dan - afhankelijk van het belang van het onderzoek - of u dit ontvangt. Omdat een sectierapport een medisch rapport is en soms confronterende gegevens kan bevatten, is het raadzaam uw huisarts hiervoor schriftelijk te machtigen. U kunt het sectierapport dan samen met uw huisarts bespreken. Vragen over wat er met kleding of sieraden is gebeurd, kunt u voorleggen aan de politie en/of de officier van justitie. Mocht u na het lezen van deze brochure nog bijzondere vragen hebben over het sectierapport, dan kunt u die via de officier van justitie stellen aan het Nederlands Forensisch Instituut. Voor meer informatie over gerechtelijke secties bij kinderen kunt u terecht bij onderstaande verenigingen: • Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP), voorlichtingsbrochure ‘Obductie; informatie voor ouders en hulpverleners over onderzoek na overlijden bij kinderen’, telefoon 035 603 40 40 of e-mail
[email protected]. • Vereniging van Ouders van een Vermoord Kind, telefoon 06 51 50 96 20. • Vereniging Ouders van een Overleden Kind, telefoon 0900 202 27 23 of internet www.vook.nl. Kijk voor meer informatie op de website van het Nederlands Forensisch Instituut www.forensischinstituut.nl.
Informatie over gerechtelijke sectie
7
Dit is een uitgave van: Nederlands Forensisch Instituut Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 24044 | 2490 AA Den Haag T (070) 888 66 66 F (070) 888 65 55 Internet: www.forensischinstituut.nl © Rijksoverheid | Januari 2012