INSPECTIEVERSLAG PROVINCIE: Oost-Vlaanderen BRANDWEER: Kaprijke NIS-NUMMER: 43007 DATUM INSPECTIE: 7 juli 2004
geadresseerden Gouverneur Provincie Oost-Vlaanderen Burgemeester Kaprijke Officier-dienstchef brandweer
De Veuster F. Inspecteur
1. ORGANISATIE 1.
Korpstype
C vrijwilligers
2. Beschermde gemeente(n) Kaprijke 3.
Hoofdkazerne -
Adres: Plein 50, 9970 Kaprijke
-
Telefoon
-
4.
aantal inwoners oppervlakte (ha) 6.072 3.370
Oproepnummer: 09/373 71 91 Administratief nr.: 09/373 82 67 Fax nr.: 09/ 373 41 26 E-mailadres brandweer:
[email protected] Administratief nr. gemeente: 09/323 90 10 Fax nr. gemeente: 09/323 90 28
Voorposten: nihil
Organisatie hulpverlening Korps
5.
Afstand(km) 22
X: Gent Y: Z: Eeklo C: Waarschoot C B: Liedekerke
7 9 80
Overeenkomsten met andere gemeenten in het kader van artikel 20 van KB van 8.11.1967, of zijn er overeenkomsten afgesloten met effect buiten de hulpverleningszone? Met Assenede en Zelzate binnen dezelfde hulpverleningszone
6.
Het brandweerkorps is ingedeeld in de hulpverleningszone Meetjesland (Oost-Vlaanderen)
1
2.PERSONEEL 1.
Officier -dienstchef naam: De Klerck Carlos adres: Voorstraat 49, 9970 Kaprijke telefoon: 09/373 91 86
2.
Korpssecretaris (indien aangewezen) naam: Stevesijns Kris adres: Plein 50 B2, 9970 Kaprijke telefoon: 09/328 42 35
3.
Personeelsbestand (Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende in vredestijd de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en van de organisatie van de hulpverlening)
BEROEPSBRANDWEERLIEDEN graad
grondreglement
in dienst
VRIJWILLIGERS grondreglement
in dienst
1 2
0 2
2
0
eerste – sergeant sergeant
4
4
korporaal brandweerman
4 18
4 221
luitenant onderluitenant adjudant sergeant – majoor
4.
Opkomst bij interventies (vrijwilligers) Tijdens de kantooruren: 35% Buiten de kantooruren: 90%
5.
Opkomst bij oefeningen (vrijwilligers): 90%
6.
Specifieke taakverdeling officieren: ?
7.
Verstandhouding (volgens dienstchef) zeer goed
8.
Gemiddelde leeftijd van het operationele personeel (bij benadering):42 jaar
9.
Aantal operationele damespersoneelsleden: 0
10.
Aantal beroepsbrandweerlieden: 0
2
11.
Worden alle vrijwilligers jaarlijks medisch gekeurd?
j
OPMERKINGEN
Overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen, betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweer moet de korpsgeneesheer de personeelsleden informeren omtrent de mogelijkheid zich ten laste van de in dienst nemende overheid preventief te laten inenten tegen het Hepatitis B virus.
3.ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1.
Organiek reglement: gemeenteraadsbeslissing van 25.03.80 Laatst gewijzigd op 28.11.2002
2.
Huishoudelijk reglement: gemeenteraadsbeslissing van 23.03.1992
3.
Verzekeringen
POLIS B.A. verzekeringspolis Arbeidsongevallen 1. beroepspersoneel 2. vrijwilligers Voertuigenverzekering
n j j
Ander brandweermaterieel Overlijdensverzekering
n n
5.
Retributiereglement Gemeenteraadsbeslissing van: 20.12.2001
6.
Administratieve bescheiden a)
NUMMER MAATSCHAPPIJ j
45.006.234
Ethias
6.100.053 Diverse polissen
Ethias Ethias
j
Dienstnemingcontracten Nagezien van: Goosens Patrick en van Geirnaert Jeroen
j
b)
Register van de hulpoproepen
j
c)
Aanwezigheid - en prestatieregister Nagezien interventie op 05.01.2004 – reiniging openbare weg N49 Lembeke
j
d)
Inschrijvingsregister + persoonlijke dossier De gegevens nagezien van Geirnaert Jeroen (opgemaakt in Abifire)
3
Identiteit, burgerlijke staat? Gezinssituatie: (bij ongeval te verwittigen personen)? Bloedgroep? Nummer van inschrijving? Aanduidingen om dringende terugroeping mogelijk te maken?
e)
Persoonlijke steekkaart (gevaarlijke stoffen, besmettingsrisico)?
f)
Inventarissen Materieel? Uitrusting? Kleding?
j j j j j j (niet bijgehouden)
j j/n n
OPMERKINGEN grondreglement
Artikel 3. De aandacht dient gevestigd op de nieuwe verdeling van de opdrachten inzake civiele bescherming tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de civiele bescherming, overeenkomstig het koninklijk besluit (kb) van 07 april 2003. In artikel 5 sloop een taalfout binnen: “Zij kunnen eveneens voor (i.p.v. door) dienstnoodwendigheden door de burgemeester worden opgeroepen”. Artikel 6. In de personeelsformatie geniet het de voorkeur om de personeelsformatie op te splitsen in effectieven (werkelijk in dienst) en te voorziene personeelsleden. Artikel 10. Bij de bepalingen onder punt 1 moet gesteld worden dat de kandidaten ‘onderdaan moeten zijn van de Europese Unie’ en in punt 2 moet rekening worden gehouden met de gewijzigde situatie inzake woonplaatsverplichting. Het artikel dient aldus te worden aangepast: “De gemeenteraad kan bij elke benoeming eisen dat de betrokkenen hun hoofdverblijfplaats in een geografisch bepaalde zone hebben, of eventueel dat zij binnen een bepaald tijdsbestek de kazerne kunnen bereiken. De gemeenteraad motiveert zijn beslissing in de benoemingsakte of in de aanwervingovereenkomst. Een personeelslid dat de voorwaarde van verblijfplaats niet naleeft, maar de kazerne binnen een zeer korte termijn na de oproep kan bereiken, kan een afwijking van de voorwaarde van verblijfplaats vragen”. Een ministeriële omzendbrief dienaangaande werd recent aan de gouverneurs toegestuurd. In punt 3 wordt nog een maximumleeftijd opgelegd (bij een eerste indienstneming bij de brandweer) wat niet kan. Het is opmerkelijk dat bij de lichamelijke proeven het onderdeel ‘beklimmen van de luchtladder (20m) ’, of van een handladder niet werd opgenomen. Dit lijkt toch wel een essentieel onderdeel voor een toekomstig lid van de brandweer en is bij de meeste andere korpsen een eliminerend onderdeel bij de lichamelijke proeven. Artikel 10bis. Samenstelling examenjury: burgemeester + regent lichamelijke opvoeding (LO) +de brandweercommandant + de officier geneesheer, + één andere officier en de brandweerinspecteur. Voor de objectiviteit geniet het de voorkeur om specifiek te omschrijven of ‘één andere officier’ al dan niet intern of extern verbonden is met de brandweer. Rekening houdend met het objectiviteitprincipe lijkt het inopportuun om de burgemeester, met beslissende stem, te laten zetelen in de examencommissie. Artikel 11. Dit artikel moet worden aangepast aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 mei
4
1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten. Artikel 16 dient te beantwoorden aan artikel 2 van bovenvermeld koninklijk besluit. Artikel 19, A Korporaal punt b is vrij cryptisch. Wat wordt precies bedoeld met ‘een gunstige dienststaat kunnen voorleggen, gestaafd door een uittreksel uit het persoonlijk dossier’? In het kader van de bevorderingsvoorwaarden moet worden verwezen naar de brevetten, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 08 april 2003 besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten. ‘De beroepsproef wordt georganiseerd door het schepencollege in samenwerking met de officie r-dienstchef (…)’. Inzake de samenstelling van de examencommissie zelfde opmerking als supra (burgemeester of een schepen die als voorzitter optreedt). Het laatste lid moet duidelijker worden omschreven. Over welk door de staat uitgereikt brevet gaat het? Zie ook het eerder vermelde koninklijk besluit van 08 april 2003 besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten. Artikel 41 moet worden aangepast aan de bepalingen van artikel 4 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999. Eveneens dienen de weddenschalen van het ‘statuut Kelchtermans ‘ te worden overgenomen. Artikel 16, eerste lid van het koninklijk besluit van 08 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten heeft zowel betrekking op beroeps – als vrijwillige leden van de brandweer. Bijgevolg dienen de lokale besturen, conform deze bepaling, ook de vrijwilligers voor aanwezigheid bij de lessen en deelname aan de examens, te vergoeden. De algemene bepaling is eveneens van toepassing voor deelname aan de opleiding voor het behalen van het brevet van brandweerman. Aangezien deelname aan lessen en examens gelijkgesteld wordt met periodes van dienstactiviteit, kan bijgevolg gesteld worden dat het de bedoeling is dat de brandweerlieden vergoed worden aan 100%. In punt 4 sloop een taalfoutje (...) tevens.In artikel 43 mag het woord ‘brandweerdienst’ worden vervangen door ‘Brandweer’. In artikel 45 spreekt men nog over een aansluiting op de Regie van Telegrafie en Telefoniedienst’. Deze benaming is ondertussen achterhaald. In artikel 47 beantwoordt de uitrusting van de brandweer niet aan het minimum materieel waarover de gemeentelijke en gewestelijke brandweer moet beschikken, overeenkomstig bijlage 2 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand. Artikel 55 moet worden aangepast aan artikel 5 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten. Het bedrag moet worden opgetrokken naar 1.487.361 €. Artikel 55bis. Aanpassen aan artikel 6 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999 en uiteraard de bedragen omzetten naar €. In verband met de afscheidspremie spreekt men enkel over echtgenoot(e) of weduwe. Het verdient aanbeveling dit artikel te enten op, en te lezen in de context van de opheffing inzake fiscale discriminatie. Een van de krachtlijnen van de hervorming is immers het ongedaan maken van de fiscale bestraffing van het huwelijk in vergelijking met andere samenlevingsvormen. Vanaf inkomstenjaar 2004 worden de wettelijk samenwonenden gelijkgesteld met gehuwden. De feitelijk samenwonenden (zij die geen schriftelijke verklaring van wettelijke samenwoning hebben
5
afgelegd) blijven vanaf inkomstenjaar 2004 nog wel als twee alleenstaanden behandeld. Een en ander heeft tot gevolg dat in de fiscale wetgeving een nieuw onderscheid wordt gecreëerd tussen gehuwden en wettelijke samenwoners enerzijds en feitelijke samenwoners anderzijds. Artikel 56. Aanpassen aan artikel 7 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999. Artikel 57. Aanpassen aan artikel 8 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999.
Andere administratieve bescheiden
Er wordt geen halfjaarlijks activiteitsprogramma, noch een jaarlijks activiteitenverslag (jaarverslag) tijdig overgemaakt aan de brandweerinspectie(artikel 57 bijlage 3 van het KB van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweer.) De overlijdensverzekering voor de vrijwillige personeelsleden ingevoerd door het KB van 3 juni 1999 tot wijziging van het KB van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweer (artikel 6), ontbreekt vooralsnog. In het softwareprogramma “Abifire” dat door brandweer Kaprijke gebruikt wordt, is een individuele steekkaart voorzien waarop de inzet van personeelsleden in interventies met gevaarlijke stoffen dient te worden opgetekend(koninklijk besluit van 14.10.1991.) De desbetreffende gegevens worden tot op heden niet ingevuld. De inspectie herinnert eraan dat voor de dragers van adembescherming en gaspakken alle contacten met chemische stoffen (ook verbrandingsgassen), nauwkeurig en chronologisch geregistreerd dienen te worden, zo mogelijk met inbegrip van aanduiding of identificatie van de gevaarlijke stof(en.) Er is nog altijd geen huishoudelijk brandweerreglement opgemaakt dat bij gemeenteraadsbesluit is goedgekeurd. De inspectie meent dat het werken met memo's of dienstnota's niet altijd het juiste alternatief vormt in rechtsorde voor dit regelgevende document. Artikel 25 van bijlage 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971, tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de brandweerdiensten, zegt dat de gemeenteraad bij reglement van orde, de dienstbetrekkingen, de plichten van de leden en op algemene wijze de maatregelen betreffende de werking van de dienst en van het grondreglement bepaalt. De dienstnemingscontracten beantwoorden niet aan de punten 3,4 en 5 van artikel 1 van het koninklijk besluit van 03 juni 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten. Ingevolge artikel 37 van het koninklijk besluit van 19 april 1999, tot vaststelling van de geschiktheids –en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids –en bevorderingsvoorwaarden van de officieren van de openbare brandweer, moet voor de onderluitenant -vrijwilliger bij zijn effectieve indiensttreding een contract van onbepaalde duur worden opgesteld. Dit geldt tevens voor de officieren bekleed met een hogere graad.
6
4.INTERVENTIES EN OEFENINGEN 1.
Aantal interventies - beknopte statistiek
branden dringende medische hulpverlening andere interventies totaal 2.
2003
2004 tot op heden
14 215 229
7 93 100
Oefeningen Aantal voorziene uren op jaarbasis (individueel) voor de vrijwilligers?
70
Waar? In de brandweerkazerne of op diverse locaties in de beschermde gemeente
Wanneer? Hoofdzakelijk op vrijdagavond
Worden er maatregelen genomen tegen ongeoorloofde afwezigheden? Welke?
j
Functioneringsgesprekken
Mogelijkheden tot sportbeoefening? n Wordt er op jaarbasis voldoende aandacht besteed aan adembescherming? j Zijn er mensen die geen adembescherming kunnen of willen dragen? j Zijn er gezamenlijke oefeningen met grootschalige inzet binnen de hulpverleningszone? j Beschikt de brandweer over voldoende oefenterrein met een brandkraan of waterput? j Beschikt het korps over voldoende didactisch materieel j Zijn er praktische handleidingen van het materieel voor iedereen beschikbaar? n Is de korpsgeneesheer voldoende actief bij de opleiding in zake levensreddende handelingen? n Kunnen de leden van de brandweer vlot deelnemen aan bijzondere opleidingen (brandweerduiken, computer, speciale reddingstechnieken…)? n Wie is er specifiek verantwoordelijk voor de oefensystematiek? officieren 3.
Alarmering De bevolking belt naar het noodnummer 100. Via ingegeven codes activeert de centralist van de 100-centrale rechtstreeks de pagers van brandweer Kaprijke.
Alarmeert men voldoende selectief (vrijwilligers)? Is er een permanent verzekerde telefoonwacht in de kazerne? 4.
j/n n
Spraak en -datacommunicatie Individuele zakontvangers? ASTRID - verenigbare radioapparatuur volgens Tetranorm Computer gestuurde alarmering en vertrek (CAD)? Zijn er nog sirenes beschikbaar? Kunnen ze nog in werking worden gesteld? De meldkamer neemt ook oproepen in ontvangst voor een ander brandweerkorps? Specifieke opleiding voor de meldkameroperatoren voorzien? Telecommunicatie apparatuur
-
Vast opgestelde radio’s: 2 Mobiele radio’s (voertuigen): 5 Portofoons: 5 Pagers: 32 Gsm: 1
7
j n n j j n j/n
-
5.
Zender - ontvangers gaspakdragers: Zender - ontvangers duikers: -
Wachtdienst (vrijwilligers) - organisatie?) Een ploeg is om beurt met wachtdienst. Bij brand is er altijd algemene oproep.
6.
Dringende medische hulpverlening: niet verzorgd door brandweer Kaprijke Op welke diensten wordt er beroep gedaan indien de brandweer niet ingeschakeld is in de dringende medische hulpverlening? Brandweer Eeklo, M.U.G. van H. Hartziekenhuis Eeklo
7.
Gemiddelde uitruktijd voor de eerste hulpploeg:
8.
Gemiddelde opkomsttijd voor de eerste hulpploeg naar het verst afgelegen punt van het te beschermen gebied? 11 minuten
9.
Uitrukprocedures of operationele richtlijnen?
2 à 3 minuten
n
Wel aflegsysteem volgens de onderrichtingen van de brandweerschool
10.
Personeelsbezetting autopomp eerste uitruk?
11.
Gedetailleerde bijstandsprocedures bij opschaling voor brandbestrijding, calamiteiten of rampen? n
12.
Persoonlijke alarmtoestellen in gebruik, die akoestische en al dan niet elektronische signalen uitzenden, wanneer een brandweerman in nood is? j/n
4
In bestelling (bodyguard – Dräger)
OPMERKINGEN
Enkele brandweerleden zijn niet in staat om met een isolerend adembeschermingstoestel te werken. Dit gegeven is ontoelaatbaar omdat adembescherming onwrikbaar deel uit maakt van de persoonlijke beschermingsmiddelen, waaraan erg veel aandacht wordt besteed in de basisopleiding van een brandweerman. Het spreekt vanzelf dat de toepassing van eerder gespecialiseerde oriëntatie -en evacuatietechnieken op het terrein best opgedragen kunnen worden aan fysiek weerbare personen, die een intensieve gespecialiseerde opleiding in deze materie hebben gevolgd. De inspectie herinnert eraan dat personen, die zich zelf niet kunnen beschermen op de geëigende manier, in geen geval operationele taken mogen uitvoeren bij brand of chemische verontreiniging. De oefenscenario ’s dienen meer gedetailleerd weergegeven worden in de oefenkalender. Ook de ploegoefeningen zijn te verduidelijken. Data alleen opgeven volstaat niet voor de inspectie. De inspectie stelt vast dat de brandweer van Kaprijke niet over een permanentie beschikt die 24h op 24h bereikbaar is, maar dat de alarmering van de brandweervrijwilligers rechtstreeks door de 100-centrale van Gent gebeurt, die de pagers via codes aanstuurt. Ze wijst erop dat dit niet tot de wettelijke opdrachten behoort van een 100-centrale en dat het steeds mogelijk is dat zij deze taak niet meer ter harte wil nemen (Zie provincie Antwerpen.) Het is aangewezen dat de betrokken hulpverleningszone gedetailleerde procedures omtrent bijstand en opschaling schriftelijk uitwerkt, met de intentie om de overgang van een incident met dagelijkse routine naar een incident met grootschalige inzet zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen.
8
Door de opschaling volgens deze procedures te laten plaatsvinden is het voor de bijstand ontvangende gemeente, versterking verlenende korpsen en de leiding van de operaties duidelijk wat van iedereen verwacht wordt. (Zie art. 1 van het ministerieel besluit van 14 april 1999, tot vaststelling van de minimale inhoud van de hulpverleningsovereenkomsten.) De uitrukprocedures en het inzetplan voor het personeel zijn onvoldoende vastgelegd. bij dienstnota of organisatorische memo. Het is aangewezen om deze procedures schriftelijk te reglementeren conform aan de beste praktijk en aan de werkwijze, die in de brandweerschool wordt aangeleerd. Er zijn immers tot op heden geen nationale standaardprocedures, noch richtlijnen terzake uitgewerkt. Een gereglementeerd aflegsysteem is klaarblijkelijk wel in gebruik. Het gemeentelijk rampenplan van Kaprijke is aan een update toe.
5.BRANDVOORKOMING 1.
Aantal brandweerlieden dat een brevet technicus -brandvoorkoming heeft?
2.
Worden er andere personen, die geen deel uitmaken van de brandweer, betrokken bij het toezicht op de brandvoorkoming? j Zo ja, wat is hun functie, hun opdracht en hun statuut?
1
Officier van brandweer Eeklo
3.
Overeenkomst met een andere gemeente bij toepassing van artikel 22 bis van het koninklijk besluit van 8 november 1967, betreffende het toezicht op de maatregelen tot brandvoorkoming? n
4.
Opdrachtgever tot het uitvoeren van preventieonderzoeken? burgemeester Wie ondertekent de preventieverslagen? technicus brandvoorkoming + bevelhebber
5.
Gemeentelijk politiereglement
6.
7.
8.
Voor horecabedrijven? Voor gebouwen toegankelijk voor het publiek? Voor studentenkamers? Andere?
Aantal interventieplannen? Zijn de gegevens geactualiseerd? Zijn ze éénvormig? Wie maakt ze op? Maakt men gebruik van een gespecialiseerd softwareprogramma?
n n n n ? j n bedrijven en instellingen
Advies van de brandweer gevraagd Bij aflevering van een bouwvergunning? Bij aflevering van een milieuvergunning? bij wijziging van de waterleiding? bij aanleg en aanpassing van weginfrastructuur (verkeersdrempels…)
n
j n j j
Bluswatervoorraden? Inventarisatie? Voldoende bluswatervoorraden? Werd hierover een verslag opgemaakt? Plannen van de bluswatervoorzieningen beschikbaar?
9
n j n j
Zijn de plannen geautomatiseerd? 9. 10.
11.
n
Bebakening van brandkranen volgens de ministeriële omzendbrief d.d..14.10.1975?
j
Periodieke controle brandkranen? Heeft de brandweer een procedure opgesteld betreffende de wijze waarop de brandkranen gecontroleerd dienen te worden?
j j
Voornaamste risico 's in het interventiegebied – aantallen?
Ziekenhuizen: Internaten: Belangrijke verkeerstunnels: Hotels: 1 Tehuizen voor andersvaliden: Hoge gebouwen: Rustoorden: 1 Bedrijven (> 50 werknemers): 2 Sevesobedrijven: Wegen (transport gevaarlijke stoffen): 1 Bevaarbare waterwegen: Stadions: Evenementen met grote volkstoeloop: meerdere
OPMERKINGEN
De brandweer beschikt over 3 interventieplannen. De vlag dekt niet de volledige lading in deze aangelegenheid. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 stelt duidelijk dat “op verzoek van de betrokken burgemeester (…) een voorafgaand interventieplan opgemaakt wordt door de territoriaal bevoegde brandweer” van de gebouwen en gebouwencomplexen of installaties waar zeer grote gevaren bestaan. Een interventieplan is niet noodzakelijk gelijk aan een inlichtingendossier dat door een bedrijf of openbare instelling wordt opgemaakt, alhoewel deze voorbereidende werkwijze volgens een vooropgezet stramien zeker zijn nut bewijst. Het plan dient voor de brandweer een efficiënt en bruikbaar aanvalsinstrument te zijn. Het moet onder meer de risico's van een gebouw evalueren, toegangen en uitgangen lokaliseren, de eerste interventiemiddelen aanduiden en mogelijke versterkingen voorzien. De inspectie merkt op dat er nog geen enkel politiereglement in zake brandvoorkoming van toepassing is in Kaprijke. Omwille van enkele recente spectaculaire branden in horecazaken die uitgebreid het nieuws haalden, adviseert de brandweerinspectie de gemeentelijke overheid om minstens voor de voor het publiek toegankelijke lokalen, zoals dancings, cafés e.d., een reglementering op te stellen. Een soortgelijk document is immers het sluitstuk bij een transparant beleid voor brandvoorkoming. Er zou een initiatief ontplooid zijn ter zake in zonaal hulpverleningsverband. Het koninklijk besluit van 9 oktober 1998 tot bepaling van de vereisten voor de aanleg van verhoogde éénrichtingsstraten op de openbare weg en van technische voorschriften waaraan die moeten voldoen, voorziet in de beperking tot het aanleggen van een verkeersdrempel wanneer de route frequent gebruikt wordt door voertuigen van hulpdiensten en diensten voor gemeenschappelijk vervoer. Deze beperking geldt niet wanneer er vooraf overleg werd gepleegd met de betrokken dienst. De voertuigen moeten beantwoorden aan een project Europese norm 1846-
10
2. De voertuigen moeten in staat zijn om op de voorgeschreven snelheid de snelheidsbreker vlot te nemen. De inspectie adviseert om via een zonale werkgroep een strategisch plan inzake bluswatervoorraden uit te werken, dat in overeenstemming is met de uitvoeringsbesluiten van de wet van 31 december 1963. In het plan dient onder meer aandacht besteed te worden aan: ▪▪ het in kaart brengen van de bluswatervoorraden (brandkranen , open water, belangrijke particuliere watervoorraden) en de toegankelijkheid ervan; ▪▪ het identificeren van plaatsen waar de bluswatervoorraden ontoereikend zijn; ▪▪ het uitbrengen van adviezen bij bouw, uitbreiding of aanpassing van waterleidingen bij verkavelingen. De kostprijs van de bluswatervoorzieningen kan verrekend worden aan de verkavelaar. ▪▪ De signalisatie en het onderhoud van de brandkranen.
6.BRANDWEERKAZERNE 1.
Adres: Plein 50, 9970 Kaprijke
2.
Is de locatie geschikt (bereikbaarheid, uitvalswegen)?
3.
Verwarming voldoende? Wat is de gebruikte brandstof?
j gas + stookolie
4.
Noodstroomvoorziening geïnstalleerd?
5.
Uitsluitend gebruik van de kazerne door de brandweer?
6.
Milieuvergunning beschikbaar?
7.
Is de kazerne uitgerust met bliksemafleiders?
8.
Aantal uitvalspoorten? Hoe worden ze geopend en gesloten?
9.
j
n j n j 2 manueel en elektrisch
Voldoende sanitaire voorzieningen voor zowel heren -als damespersoneelsleden?
10.
Droogtoren (alternatieve installatie) en een wasplaats voor persslangen?
11.
Voldoende ruimte beschikbaar voor:
Garage en werkplaats? Voertuigenstalling? Opslag van logistiek interventiematerieel? Administratie en onthaal? Archief? Sportbeoefening? Interventiekledij?
j j/n
n n n n n n n
12.
Huisbewaarder ondergebracht in de kazerne?
n
13.
Gescheiden kleedkamers voor dames en heren?
n
14.
Specifiek lokaal voor het onderhoud van adembeschermingsmiddelen?
-
15.
Lokaal waar gaspakken kunnen gereinigd worden?
-
11
16.
Ruimte waar gaspakken kunnen gedroogd worden?
-
17.
Kan de interventiekledij met inbegrip van de laarzen gereinigd worden in de kazerne?
-
18.
Seinkamer voldoende functioneel ingericht?
n
19.
Internetaansluiting?
n
20.
Voldoende parkeermogelijkheden voor het personeel?
j
OPMERKINGEN
De brandweerkazerne is gebruiksmatig verouderd en beantwoordt helemaal niet meer aan de noden van een modern en slagvaardig brandweerkorps. Belangrijke tekortkomingen inzake functionaliteit, alsmede een eerder benepen huisvesting van materieel en personeel worden vastgesteld. Er zou de intentie zijn om een nieuwe kazerne op te richten in een nieuwe K.M.O. zone niet ver van het centrum van Kaprijke. De inspectie wenst de voornaamste euvels op te sommen van de huidige kazerne. De breedte van de voertuigenhal is te beperkt. De brandweervoertuigen staan eng naast en na mekaar gerangeerd met obstakelvorming langs de wanden. De structurele integriteit is niet gewaarborgd. Een van de voertuigen staat geparkeerd in een bijgetimmerde “carport” naast de kazerne. Het dak is onvoldoende hoog. De ruimte tussen de wagens met geopende deuren is te krap (minder dan 50 cm) en kan hectische parkeer en rangeermanoeuvres veroorzaken bij het uitrukken. De bijlagen bij het kb van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweer zeggen dat het gemeentebestuur de nodige initiatieven moet nemen om het uitrijden van de voertuigen van de hulpvoertuigen te vergemakkelijken en te beschermen. Een van beide uitvalspoorten dient nog manueel geopend of gesloten te worden en is van een verouderd type. Individuele en elektrisch bedienbare sectionaalpoorten met thermische isolatie en valbeveiliging zijn voorzeker in 2004 geen overbodige luxe meer en kunnen heel wat overbodig duw en trekwerk voorkomen bij het uitrukken. Er is geen droogtoren, noch alternatieve installatie waarbij de persslangen schuin of horizontaal kunnen opgehangen of uitgerold worden. Er ook is geen droogkast geïnstalleerd voor dito doeleinden. Het is alvast niet aangewezen om persslangen, die evenwel uit synthetische vezels vervaardigd zijn, zonder urgentie onbeperkt nat op te bergen. De interventiekledij kledij wordt noodgedwongen opgehangen in open kasten binnen de voertuigenloods. De inspectie geeft om hygiënische redenen de voorkeur aan een afgescheiden kleedkamer met eigentijdse geriefelijke voorzieningen, die paalt aan de voertuigenhal. De kasten hebben overigens geen afsluitbaar compartiment voor het opbergen van persoonlijke waardevoorwerpen. Het is wenselijk om een individuele rookafzuiging met automatische afkoppeling en verklikkersysteem te monteren voor alle interventievoertuigen. De ruimte tussen de wagens laat dit op dit ogenblik duidelijk niet toe. Een andere krachtige vorm van ventilatie is te installeren. De inspectie meent dat een leslokaal niet kan gecombineerd worden met een kantine of met een lokaal dat bestemd is voor de brandweervriendenkring zonder plaatsing van een mobiele, afsluitbare en voldoende geluidsgeïsoleerde scheidingswand. Mogelijk frequente storingen
12
van de theoretische opleiding moeten vermeden worden. Een zogenaamde gebruikspolyvalente zaal is derhalve niet altijd opportuun. Het is niet mogelijk om de uitrukkledij te wassen of te reinigen in de kazerne. Er ontbreekt een wasmachine, droogkast en een ruimte waar dit onderhoudsgebeuren kan plaats vinden, volgens de aanwijzingen van de fabrikant of leverancier. De inspectie merkt ook geen voorziening op waar laarzen kunnen gereinigd worden. Artikel 51 van bijlage 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweer, stelt dat de kleding –en uitrustingsvoorwerpen, zowel als de strikt onontbeerlijke persoonlijke voorwerpen van het lid van de dienst, welke tijdens en door oorzaak van de dienstuitoefening beschadigd zijn of abnormaal bevuild zijn, worden hersteld, vervangen of schoongemaakt door toedoen van de gemeente. In bepaalde gevallen zou het wel mogelijk zijn om de interventiekledij te laten reinigen door een gespecialiseerde firma. Er is geen stationaire noodstroomaggregaat geplaatst in een daartoe geëigend lokaal, zodat slechts geïmproviseerd het hoofd kan worden geboden aan ernstige stroompannes, waardoor de bedrijfszekerheid in het gedrang kan komen. Er zijn er geen gescheiden kleedkamers noch voldoende sanitaire voorzieningen voor de mogelijke introductie van vrouwelijke operationele leden in het, personeelsbestand. Principieel dienen deze kleedkamers gescheiden toegangen te hebben tot de sanitaire voorzieningen voor beide seksen. Het sanitair is overigens over het algemeen erg bescheiden ingericht. In het enige bureel van de kazerne kunnen de officieren, noch de korpssecretaris geriefelijk werken. Men kan zich slechts toegang verschaffen tot deze raamloze ruimte door de seinkamer. De administratieve taken worden bijgevolg voor het overgrote deel thuis uitgevoerd door de betrokken kaderleden. De automatisering van de brandweeradministratie wordt nog onvoldoende ondersteund door één enkele computer met beperkt vermogen (afdankertje gemeentehuis?). Aan de materiële administratieve noden van de brandweer dient beter beantwoord te worden. Het is aangewezen om een lage drukpersluchtleiding te installeren in de voertuigenhal met individuele aftakpunten voor het op peil houden van de pneumatische remcircuits voor de bedrijfswagens die hiervoor in aanmerking komen. De mogelijkheden tot berging van niet rollend materieel en van verbruiksgoederen zijn beperkt, zodat verschillende stukken in de voertuigenstelplaats worden opgeslagen langsheen de wanden, achter de voertuigen, in het bureel en in de seinkamer. De inspectie dringt erop aan dat de opslag van deze goederen oordeelkundig hergeoriënteerd wordt met respect voor hun gebruiksmatige integriteit. Er is geen atelier dat oordeelkundig benut kan worden voor de praktische inrichting van de voertuigenlaadruimten of voor het uitvoeren van klein mechanisch onderhoud en eerstelijns reparaties van allerlei aard. Ook ontbreekt apparatuur voor hout -en metaalbewerking, evenals voor las -en slijpwerkzaamheden. De werkbank met handgereedschappen, die een obstakel vormt in de voertuigenhal, lijkt de inspectie eerder rudimentair. Het kan interessant zijn om door middel van een magneetkaartsysteem de individuele toegang van de brandweervrijwilligers tot de kazerne te registreren. Er is geen oefenterrein met brandkraan aanpalend aan de kazerne, dat exclusief voor de brandweer beschikbaar is, en waar bij noodzaak kleinere oefenobjecten kunnen geïnstalleerd worden. Het is immers niet in alle gevallen opportuun om te oefenen bij de bedrijven of de instellingen met
13
bijzondere risico’s. Pomptesten en druktesten voor persslangen kunnen slechts op vreemde locaties worden uitgevoerd. De parkeerruimte aanpalend aan de kazerne is niet verhard.
7.MATERIEEL 1.
Inventaris
Wagenpark voertuig
aantal voorzien in grondreglement
aantal in dienst
2
1 1
1 1
1 1
zware autopomp halfzware autopomp lichte autopomp tankwagen / tankcontainer schuimautopomp/ container/ aanhanger bosbrandweerwagen poederwagen/ container slangenwagen/ container/ aanhanger autoladder auto-elevator materieelwagen snelle hulpwagen reddingswagen/ container (zwaar bevrijdingsmaterieel) duikwagen/ container personeelswagen karweiwagen/ pick-up /bestelwagen commandovoertuig dienstvoertuig haakarmvoertuig open container voertuig/ container adembescherming voertuig/ container o.g.s. milieuwagen/ container ziekenwagen DGH anderen
1
Niet rollend materieel Materieel, uitrukkledij en toestellen
aantal voorzien in grondreglement
aantal in dienst
1
1
motorpomp (debiet > 500 l/m)
14
stroomaggregaat positieve drukventilator ademluchtcompressor adembeschermingstoestel gaspak chemiepak hittewerend pak reanimatietoestel explosiemeter gasconcentratiemeter /detectie detectietoestel nucleaire straling dosismeter warmtebeeldcamera afdalingstoestel hydraulische bevrijdingsset boot pc persslangen (aantal meter) Ø 25 mm Ø 45 mm Ø 70 mm Ø 110 mm Ø 150 mm
2
4 1
5
10
1
0 (1) 1
1
2.
Uitsluitend gebruik van het materieel door de brandweer?
j
3.
Gebruiksboekje voor elk voertuig?
j
4.
Onderhoudsregistratie voor elk voertuig?
5.
Is er voor elk voertuig een schouwingbewijs?
j
6.
Periodieke keuringen voor de hef -en hijswerktuigen? (ARAB - art. 281 - elevator, autoladder, hijsbanden, kettingen, takels enz. ) Datum laatste keuring: 02.04.2003
j
7.
Periodieke keuring handladders volgens NBN S21-047? Hebben ze een identificatienummer Datum laatste keuring: 02.04.2003
j n
8.
Wordt de kwaliteit van de lucht van de compressor regelmatig getest?
?
9.
Periodieke keuringen ademluchtflessen?
-
10.
Onderhoudsschema ademluchtcompressor?
-
11.
Worden de ademhalingstoestellen gereinigd + gekeurd?
j
12.
Worden de gelaatsmaskers hermetisch opgeborgen?
j
13.
Zijn er nog heupgordels in gebruik? Worden ze gekeurd? Datum laatste keuring: 02.04.2003
j j
14.
Valbescherming? Componenten gekeurd?
j
15.
Afdaalapparaat? Keuring?
-
n
15
16.
Beschikt het korps over een technische ploeg? Verricht men zelf herstellingen?
j
OPMERKINGEN voertuigenpark, niet-rollend materieel
Over het algemeen geeft het wagenpark, even als het niet-rollend materieel een behoorlijke indruk. Het beantwoordt op enkele uitzonderingen na aan de wettelijke minima, die overigens sedert geruime tijd aan herziening toe zijn. De inspectie merkt positief op dat enkele wagens door eigen mensen vakkundig werden ingericht. Niet alle elektrische dompelpompen voldoen aan de richtlijnen geformuleerd door Binnenlandse Zaken in haar omzendbrief d.d. 6.12.2000 met kenmerk VI/MAT/00/2189. Met name de differentieelschakelaar ontbreekt. De autopomp, die ingezet wordt voor de eerste uitruk is voor het eerst in gebruik genomen in 1986 en komt voor vervanging in aanmerking. De optie hiertoe zou intussen genomen zijn. Stapelbakken uit plastiek, die meer en meer gebruikt worden voor het opbergen van materialen in de laadruimten van sommige wagens, kunnen op beknopte wijze doelmatiger geïnventariseerd worden door gegraveerde watervaste identificatieplaatjes of duurzame, vlot leesbare alternatieven, er op aan te brengen (gedeeltelijk uitgevoerd). Het ordenen en aanvullen na oefeningen en interventies van diverse boordapparatuur, gereedschappen en gebruiksmaterialen waarvan de exacte plaats niet altijd voor iedereen duidelijk is worden hierdoor bevorderd. De inspectie adviseert om naast controlelijsten, ook meldingsfiches voor defecten op te stellen en sluitend bij te houden zodat achteraf kan aangetoond worden dat de brandweer de nodige voorzorgen neemt om de goede werking van het materieel te verzekeren. Bovendien dient een gedetailleerd, al dan niet geautomatiseerd onderhoudsboek, bijgehouden te worden dat het onderhoud en de mechanische levensloop schetst van het materieel dat aangedreven wordt door een motor, ook al geschieden onderhoud en herstellingen in eigen beheer, door de gemeentelijke technische dienst of door privaatgarages. De efficiëntie van het materieelbeheer moet mede blijken uit de nauwgezette chronologische administratieve weergave van onderhoud en herstellingen in dit logboek. Het bijhouden van facturen is uiteraard aangewezen maar volstaat als dusdanig niet. Het is aangewezen om persslangen en watervoerende armaturen te merken. De toename van oefeningen en interventies in zonaal hulpverleningsverband noopt tot deze ingreep, waardoor identificeren en recupereren van dit materieel vereenvoudigd worden. Het aantal voorradige persluchttoestellen (10 stuks) volstaat niet om iedereen bescherming te bieden bij operationele noodwendigheid. Het belang inzake de beschikbaarheid van deze persoonlijke beschermingsapparatuur is reëel fors toegenomen. De inspectie adviseert om voldoende adembeschermingstoestellen aan te schaffen opdat aan elk korpslid dat aan de operaties deelneemt, optimale beschermingsgarantie zou kunnen worden geboden. Voor brand is er immers in Kaprijke een algemene oproep. De inspectie treft nergens een reanimatietoestel aan dat evenwel voorzien wordt in bijlage 2 van het KB van 8 november 1967 houdende, voor vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweer en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand. Het hoeft helemaal geen gesofistikeerd toestel te zijn, wanneer de brandweer niet is
16
ingeschakeld in de Dringende Medische Hulpverlening. Wil de korpsdokter raadplegen. Een explosiemeter met degelijk meetbereik en de mogelijkheid om bepaalde gasconcentraties te meten is een basis commandogereedschap dat echter niet opgemerkt wordt bij brandweer Kaprijke . Naar zeggen van de dienstverantwoordelijken zou een “multiwarntoestel” van Dräger aangeschaft worden.
persoonlijke beschermingsmiddelen
Brandweer Kaprijke beschikt nog niet over persoonlijke alarmtoestellen, die een akoestisch signaal uitzenden, wanneer een brandweerman in een gebouw bij de blusverrichtingen of tijdens een reddingsopdracht, gedurende een vastgesteld tijdstip niet meer beweegt. Ze kunnen bijkomende waarborgen bieden in zake individuele bescherming van de brandweerman. Men heeft de intentie om “Bodyguard” van de firma Draeger proefondervindelijk te introduceren. Bij de autopomp met dubbele personeelscabine, die ingezet wordt voor een eerste uitruk, ontbreken veiligheidsgordels op de zitplaatsen achter deze van bestuurder en bijrijder. De inzittenden lopen daardoor het risico van letsel op te lopen als er plotseling afgeremd moet worden of indien er plots moet uitgeweken worden. De brandweer is uitgerust met enkele kettingmotorzagen, die voornamelijk ingezet worden bij de technische hulpverlening. De bijbehorende beschermkledij voor de occasionele gebruiker, die beantwoordt aan norm EN 381 is echter niet voorhanden. (Zie bijlage II van het KB van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.) Wil deze beschermkledij met oorkappen aanschaffen en plaatsen in de geëigende voertuigen. Alle componenten van een valbeveiligingssysteem (harnas, vanglijnen, valstopapparaat, schokdempers, touwen…), die niet blijvend bevestigd zijn, moeten onderworpen worden aan een controle door een externe dienst voor technische controles op de werkplaats.
keuringen, onderhoudscontracten
De keuringen van heupgordels, hef en –hijswerktuigen met aanslagmateriaal, reddingstouwen, ladders, … worden uitgevoerd door een erkend controleorganisme. Gebreken en defecten worden blijkbaar niet altijd stipt opgevolgd. Bij nader toekijken op de opvolging van de gesignaleerde gebreken blijkt het om materialen van de gemeentelijke technische dienst te handelen. Wil in de toekomst het materieel van de brandweer administratief afsplitsen van dit van de gemeente. Op de handladders die door de brandweer gebruikt worden dient een duidelijk aangebracht identificatienummer aangebracht te worden.
Nagekeken: keuring ladders Technisch Bureau Verbrugghen BTV Verslag nr. 33/030402/_33/020329/02 Datum laatste keuring 02/04/2003 Nieuw onderzoek voor 02/04/2004 Aluminiumladder 5A+B antislip moet worden vernieuwd (4e herhaling) Staat bovendien vermeld op dezelfde keuringslijst van de gekeurde ladders van de gemeentelijke diensten.
Nagekeken: keuring ademluchtflessen 17
Controleorganisme APRAGAZ Getuigschrift 20040604-14 Datum 04/06/2004 Aantal recipiënten: 9 Type IKWA nr.3573BA437 Tarra 0,40 kg PS (bar) 300 PE (bar) 450 inhoud 6 L vorige testdatum 10/92 Gekeurd in overeenstemming met art. 358 ARAB
Brandweer Kaprijke beschikt over geen ademluchtcompressor, noch over een degelijk ingerichte werkruimte waar het onderhoud in de eerste lijn van de adembeschermingsmiddelen kan worden verricht. Deze onderhoudstaak wordt waargenomen door brandweer Eeklo. De inspectie twijfelt eraan of de kwaliteit van de ademlucht terdege gecontroleerd wordt. Er is geen wettelijke verplichting in deze aangelegenheid, maar er is wel de verplichting dat deze lucht "geen enkele onzuiverheid mag inhouden". Daarom adviseert de inspectie om de ademlucht waarmee de persluchttoestellen worden gevuld ten minste jaarlijks te laten controleren op de conformiteit met NBN EN 12021. De bepalingen van de artikelen 270 en 271 van het A.R.E.I. betreffende het gelijkvormigheidonderzoek voor indienststelling en het periodiek controlebezoek van elektrische installaties door een erkend controleorganisme zijn van toepassing op de installaties gevoed door een wisselstroomaggregaat met thermische motor (met inbegrip van de generator.) Dus is een controle voor de indienststelling en een periodieke controle om de 5 jaar van de stroomaggregaten uit te voeren. Brandweer Kaprijke beschikt niet over enkele chemiepakken (spatpakken) die kunnen ingezet worden voor verkenningen, diverse reddingen en het verlenen van assistentie aan een O.G.S. -team. Tijdens incidenten met gevaarlijke materialen kunnen brandweerlieden worden blootgesteld aan substanties die agressief zijn op de huid en welke na blootstelling ernstige verwondingen kunnen veroorzaken. In andere gevallen kunnen wegwerpoveralls dienstig zijn (koolwaterstofvervuilingen.)
Opmerking: Dit inspectieverslag werd opgemaakt met medewerking van de heer M. Heylenbosch, medewerker juridische cel Civiele Veiligheid.
18