Inspectierapport Kinderachtig B.V. (BSO) Janusz Korczakstraat 73 1102 JR AMSTERDAM ZUIDOOST Registratienummer: 287543274
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Stadsdeel Zuidoost Datum inspectie: 31-03-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 12-05-2014
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
1/14
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
2/14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 31 maart 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Bij dit jaarlijks inspectieonderzoek zijn alle kwaliteitseisen onderzocht, behalve de kwaliteitseisen betreffende de oudercommissie. Deze kwaliteitseisen zijn niet beoordeeld omdat de houder nog geen oudercommissie heeft ingesteld. De houder heeft tot uiterlijk 6 juli 2014 de gelegenheid om een oudercommissie in te stellen.
Beschouwing Kinderachtig B.V. is een B.V. met één bestuurder, tevens de houder. Dit kindercentrum is de eerste locatie van deze B.V. De partner van de bestuurder wordt ingezet als leidinggevende en beroepskracht op de buitenschoolse opvang. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de aansturing van de locatie en de implementatie van het beleid op de locatie. De buitenschoolse-opvanglocatie is gevestigd op de begane grond van basisschool Shri Laksmi. Er worden op de buitenschoolse opvang alleen kinderen opgevangen van basisschool Shri Laksmi. Op het moment van het inspectieonderzoek worden er maximaal twintig kinderen per dag op twee groepen opgevangen. De leidinggevende wordt als beroepskracht ingezet op de oudste groep en op de jongste groep wordt vijf dagen per week één vaste beroepskracht ingezet. Bovendien worden er twee vrijwilligers ingezet voor de Engelse les die op de maandag plaatsvindt en de Zumba-les die op de dinsdag plaatsvindt.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
3/14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld: 'Pedagogisch Beleidsplan Kinderachtig Buitenschoolse opvang' (december 2013). In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen beschreven: - de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt; - dat er wordt gewerkt met twee basisgroepen. Een groep met tien kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar en een groep met twintig kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar; - wanneer de kinderen hun basisgroep verlaten voor het maken van uitstapjes en bij activiteiten zoals: sport, muziek en drama; - dat de beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door stagiaires en een pool van vaste invallers. Wanneer er sport-, muziek- en/of drama-activiteiten worden aangeboden worden de beroepskrachten, als daar behoefte aan is, ondersteund door externe docenten. Deze docenten worden door de houder ingezet. De beroepskrachten krijgen ook de mogelijkheid voor bijscholing in de vorm van cursussen en workshops; - dat indien er één beroepskracht op de locatie aanwezig is, bij calamiteiten de achterwacht binnen 15 minuten aanwezig kan zijn; - dat indien er slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is bij afwijking van de beroepskrachtkind-ratio, de beroepskracht ondersteund wordt door de houder tijdens vakantie en/of studiedagen. Tijdens schooldagen is er personeel van de school aanwezig in het gebouw, - dat de kinderen altijd twee dagen mogen komen komen wennen op de nieuwe basisgroep, om op deze wijze te kunnen wennen aan de groep, de kinderen, de regels en gebruiken en de beroepskrachten, - dat de houder de ouders incidenteel en structureel de mogelijkheid geeft om extra dag(en) af te nemen. Pedagogische praktijk De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. De houder en beroepskracht dragen er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot de ontwikkeling van hun persoonlijke competentie te komen. Dit blijkt uit de volgende voorbeelden: kinderen krijgen de mogelijkheid zelfstandig te kiezen het spel te spelen wat ze zelf graag willen. Tijdens het inspectieonderzoek is er een aantal kinderen buiten aan het voetballen, een aantal kinderen speelt in de keukenhoek alsof ze in een restaurant zijn en aan tafel krijgen andere kinderen Engelse les. Iedere maandag wordt er Engelse les gegeven door middel van een spel. De kinderen doen enthousiast mee. Een aantal kinderen geeft na vijftien minuten aan iets anders te willen doen. Deze kinderen mogen een andere activiteit gaan doen en vier kinderen blijven aan tafel zitten om door te gaan met de Engelse les. Na een half uur gaan de kinderen van tafel en gaan buiten spelen. Een kind blijft met de beroepskracht zitten en wil graag een Engels liedje maken. Samen met de beroepskracht werken ze aan het lied. Het kind is heel enthousiast. De beroepskrachten sluiten aan op de ontwikkeling en de vraag van kinderen. De houder en de beroepskracht dragen tevens zorg voor de overdracht van normen en waarden. Er zijn duidelijke regels op de groep waar de kinderen van op de hoogte zijn en zich ook aan houden. Zo is er een afspraak dat als de bal in het water terechtkomt tijdens het buitenspelen, de beroepskracht geroepen moet worden om de bal uit het water te halen. Dit gebeurt een aantal keer tijdens het inspectieonderzoek. De kinderen vragen elke keer als de bal in het water terechtkomt aan de beroepskracht om de bal uit het water te halen en proberen dit niet zelf. Gebruikte bronnen: - 'Pedagogisch Beleidsplan Kinderachtig Buitenschoolse opvang' (december 2013) - Gesprek met de houder (tevens beroepskracht) - Inspectieonderzoek.
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
4/14
Personeel en groepen Op het moment van het inspectieonderzoek wordt de partner van de houder fulltime ingezet als beroepskracht. Bovendien vervult zij de functie van leidinggevende. Tevens wordt er dagelijks naast de partner van de houder een beroepskracht ingezet. De houder zal worden ingezet als extra volwassene op de groep en als achterwacht. Op de maandagen wordt er door een vrijwilliger Engelse les gegeven en op de dinsdagen wordt er door een vrijwilliger Zumba-les gegeven. Van beide vrijwilligers kan geen verklaring omtrent het gedrag door de houder worden overgelegd. De toezichthouder heeft de houder door middel van overleg en overreding de mogelijkheid geboden de aanvragen van de verklaringen omtrent het gedrag van de vrijwilligers aan de toezichthouder te sturen. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Daarnaast is er ook een verklaring omtrent het gedrag voor de rechtspersoon overgelegd. Beide aanvragen van de verklaringen omtrent het gedrag van de twee vrijwilligers zijn door de houder op 4 en 7 april 2014 aan de toezichthouder gestuurd. Passende beroepskwalificatie Beide beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de cao Kinderopvang. Beroepskracht-kind-ratio Dagelijks worden op de groepen maximaal twintig kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Echter, op het moment van het inspectiebezoek worden er in totaal twaalf kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar opgevangen door één beroepskracht. Bij dit aantal op te vangen kinderen dienen er twee beroepskrachten te worden ingezet. Bij ziekte, vakantie en verlof wil de houder gebruik gaan maken van een vaste invalkracht. De houder heeft vanaf het moment van start exploitatie geen gebruik gemaakt van invalkrachten. Er is een vacature voor een vaste invalkracht. Als er één beroepskracht op de locatie aanwezig is, is de achterwacht als volgt geregeld: als eerste is de houder bereikbaar. Vervolgens is er een leerkracht beschikbaar als achterwacht. Met deze persoon is een overeenkomst opgesteld waarin zij verklaart op de hoogte te zijn van de achterwachtfunctie. De achterwacht kan binnen vijftien minuten aanwezig zijn. De houder heeft een rooster over de maand maart 2014 aan de toezichthouder getoond, waaruit blijkt dat de beroepskrachten tijdens schooldagen gedurende de hele opvangtijd worden ingezet en er niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. De houder heeft een vrije dagen- /vakantierooster overgelegd aan de toezichthouder waaruit blijkt dat er ten hoogste drie uur per dag wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. De afwijking betreft de tijd voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de middagpauze tussen 12.30-15.00 uur. Er wordt door de beroepskrachten alleen pauze genomen wanneer de opvang plaatsvindt op de locatie. Bij uitstapjes wordt er door de beroepskrachten geen pauze genomen. Dit rooster is in de praktijk nog niet uitgevoerd. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: A. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. OF B. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 lid 4 lid 5 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Opvang in groepen Elk kind behoort bij één basisgroep. De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze basisgroepen. Er zijn twee basisgroepen. Tijdens het inspectieonderzoek bestaat de jonge groep uit maximaal tien kinderen tussen de 4 en 7 jaar oud. De oude groep bestaat uit maximaal tien kinderen tussen de 8 en 13 jaar oud. De groep start na schooltijd op de eigen groep om iets te eten en te drinken. Na het eten en drinken op de eigen groep maken de kinderen gebruik van beide groepsruimtes en worden er gezamenlijke activiteiten aangeboden. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
5/14
Gebruikte bronnen: - Verklaringen omtrent het gedrag - Aanvragen verklaringen omtrent het gedrag (ontvangen op 4 en 7 april 2014) - Diploma's - Rooster van de maand maart 2014 (ontvangen op 4 april 2014) - Bezettingslijst van de maand maart 2014 (ontvangen op 4 april 2014) - Gesprek met de houder - Inspectieonderzoek
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
6/14
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Er is op 18 december 2013 een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd middels de risicomonitor. De houder en de leidinggevende, tevens beroepskracht heeft de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid betreffende de actuele situatie uitgevoerd. De volgende ruimtes zijn middels de risicomonitor veiligheid geïnventariseerd: de leefruimte voor de 'kleine kinderen', de leefruimte voor de 'grote kinderen', het speellokaal, de entree/hal, het kantoor, de keuken/pantry, de sanitaire ruimte, de keuken in de hal, de binnenbergruimte, de buitenruimte 'groot' en de buitenruimte 'binnenplaats'. In de risico-inventarisatie veiligheid worden de volgende thema’s beschreven: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. In de risico-inventarisatie gezondheid worden de volgende thema's beschreven: ziektekiemen, het binnenmilieu, het buitenmilieu en het medisch handelen. Het plan van aanpak veiligheid en het plan van aanpak gezondheid zijn uitgewerkt in de documenten 'Toetsingsrapportage Veiligheidsmanagement voor de GGD inspectie' en 'Toetsingsrapportage Gezondheidsmanagement voor de GGD inspectie'. Hierin staan de maatregelen beschreven die zijn genomen of nog genomen moeten worden naar aanleiding van de geïnventariseerde risico's op het gebied van veiligheid en gezondheid. Bovendien wordt er in deze documenten verwezen naar het 'Protocol Veiligheid', het 'Protocol Gezondheid', het 'Protocol vermiste kinderen' en de 'Huisregels voor kinderen'. Daarbij maakt de houder gebruik van een schoonmaakschema, waarin de dagelijkse, de wekelijkse en de maandelijkse schoonmaakwerkzaamheden door de beroepskrachten kunnen worden afgevinkt. De houder maakt gebruik van het 'ongevalregistratie formulier risicomonitor'. Dit formulier bevat de volgende onderdelen: de datum van het incident, de groepsnaam, datum van registratie van het ongeval, betrokkene, naam van het kind, de leeftijd, beschrijving van het ongeval, of er contact is opgenomen met de ouder(s) en indien nodig welke maatregel is genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen. De houder heeft nog geen gebruik gemaakt van het 'ongevalregistratie formulier risicomonitor'. De leidinggevende is mede verantwoordelijk voor het uitvoeren van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en het opstellen van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De leidinggevende verklaart er zorg voor gedragen te hebben dat de beroepskracht die werkzaam is bij de buitenschoolse opvang op de hoogte is gebracht van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Tijdens de inwerkperiode heeft de beroepskracht alle protocollen mee naar huis gekregen om door te lezen. Vervolgens heeft de leidinggevende de belangrijkste protocollen en huisregels met de beroepskracht doorgenomen. Tijdens de eerstvolgende teamvergadering wordt het veiligheids- en gezondheidsbeleid met de beroepskracht besproken. Bovendien zijn de protocollen veiligheid en gezondheid te allen tijde in te zien op het kantoor van de leidinggevende. Meldcode kindermishandeling Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de 'Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld' (versie juli 2013). De meldcode is in te zien op de locatie en vastgesteld door de houder. De leidinggevende, die tevens als beroepskracht werkzaam is, heeft de cursus tot aandachtsfunctionaris kindermishandeling gevolgd (certificaat specifieke cursus aandachtsfunctionaris 5 november 2013). Tijdens de inwerkperiode heeft de beroepskracht 'Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld' mee naar huis gekregen om door te lezen. Tijdens de eerstvolgende teamvergadering zal de meldcode worden besproken. Gebruikte bronnen: - Gesprek met de leidinggevende/beroepskracht - 'Toetsingsrapportage Veiligheidsmanagement voor GGD inspectie' (d.d. 18 december 2013) - 'Toetsingsrapportage Gezondheidsmanagement voor GGD inspectie' (d.d. 18 december 2013) - 'Protocol veiligheid' - 'Protocol gezondheid' - 'Huisregels' - 'Schoonmaakschema' - 'Ongevalregistratie formulier risicomonitor' - Meldcode Kindermishandeling (versie juli 2013) - Inspectieonderzoek.
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
7/14
Accommodatie en inrichting De buitenschoolse-opvanglocatie is gevestigd op de begane grond van basisschool Shri Laksmi. De buitenschoolse opvang maakt gebruik van de 'gemeenschappelijke ruimte' en het 'speellokaal', gelegen aan de Janusz Korczakstraat 73. Binnenspeelruimte Tijdens het inspectieonderzoek heeft de toezichthouder geconstateerd dat een deel van de ruimte die door de houder wordt aangemerkt als 'beschikbaar voor de buitenschoolse opvang' als zodanig is ingericht. Volgens de plattegrond beschikt de ingerichte ruimte over een oppervlakte van 103 m². Daarnaast heeft de buitenschoolse opvang de beschikking over het speellokaal. Dit speellokaal heeft volgens de plattegrond een oppervlakte van 91,1 m². De gezamenlijke ruimtes bieden voldoende oppervlakte voor de opvang van dertig kinderen. De gemeenschappelijke ruimte die is ingericht voor de buitenschoolse opvang is middels een (harmonica)schuifwand in tweeën worden gedeeld. Eén gedeelte voor de jongste groep kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar oud en een gedeelte voor de oudere groep kinderen in de leeftijd van 8 tot en met 12 jaar oud. In de ruimte voor de jongste kinderen is voldoende gevarieerd speelgoed aanwezig zoals lego, een zithoek, bordspellen, een poppenhuis, Playmobil en een keukentje. Voor de kinderen van de oudere groep is tevens voldoende speelgoed beschikbaar. De houder heeft in deze ruimte bovendien een Wii en een computer staan. De leidinggevende verklaart dat er in de toekomst in overleg met de kinderen speelgoed en ontwikkelingsmateriaal zal worden aangeschaft. Het aangrenzende 'speellokaal' kan met een schuifwand gescheiden worden van de rest van de opvangruimte. Buitenspeelruimte De buitenschoolse opvang maakt gebruik van twee schoolpleinen. Deze aangrenzende buitenspeelruimtes zijn toegankelijk en hebben ruim voldoende oppervlakte voor de opvang van dertig kinderen. De buitenruimtes zijn gedurende de opvangtijden altijd beschikbaar voor de kinderen. In de ruime buitenspeelruimte staat een groot klimrek met een glijbaan waaronder rubberen tegels liggen. Verder zijn er wipkippen en is er een picknicktafel. In de kleine speelruimte staat ook een klein speelrek. Deze ruimte grenst aan het speellokaal. Gebruikte bronnen: - Plattegrond (d.d. 14 september 2001) - Huurovereenkomst (ontvangen op 6 januari 2014) - Gesprek met de leidinggevende - Inspectieonderzoek
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
8/14
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid middels het 'Informatieboekje buitenschoolse opvang Kinderachtig', de website www.kinder-achtig.nl, nieuwsbrieven (één keer per maand) en tijdens het intakegesprek. Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders. De ouders worden middels deze informatiebronnen in ieder geval geïnformeerd over de volgende onderwerpen: het pedagogisch beleid op buitenschoolse opvang Kinderachtig; de beroepskracht-kind-ratio (één beroepskracht per tien kinderen); de groepsgrootte (een groep met maximaal tien kinderen en één groep met maximaal twintig kinderen); de opleidingseisen van de beroepskrachten (de pedagogisch medewerkers zijn opgeleid volgens de kwalificatie-eisen uit de huidige cao Kinderopvang); de mate en voorwaarden van inzet van de werknemers die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen; de klachtenregeling en het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De houder heeft het meest recente inspectierapport op de website van buitenschoolse opvang Kinderachtig geplaatst. Klachten De houder beschikt over een klachtenregeling. Deze regeling is te vinden op de website van de houder en is opgenomen in het informatieboekje. De houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK (Stichting Klachtenregeling Kinderopvang). De regeling geeft duidelijk weer dat een ouder zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan richten. Gebruikte bronnen: - Gesprek met de houder - Gesprek met de leidinggevende (tevens beroepskracht) - Informatieboekje buitenschoolse opvang Kinderachtig - De website www.kinder_achtig.nl - Inspectieonderzoek
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
9/14
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen. Beroepskracht-kind-ratio A. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. OF B. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
10/14
kindercentrum aanwezig is. Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen, kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen, kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet, is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. A. De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Of B. De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
11/14
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
12/14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderachtig B.V. 000027172953 http://www.kinder-achtig.nl 30 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Kinderachtig B.V. Janusz Korczakstraat 73 1102 JR AMSTERDAM ZUIDOOST 57763658
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. I. Dol
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Stadsdeel Zuidoost : Postbus 12491 : 1100 AL AMSTERDAM ZUIDOOST
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
: : : : :
31-03-2014 16-04-2014 08-05-2014 12-05-2014 19-05-2014
: 19-05-2014 :
13/14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Geachte mevrouw Worp en/of mevrouw Dol, Als houder van Kinderachtig BV maak ik gebruik van de door u geboden gelegenheid om een zienswijze in te dienen tegen het ontwerprapport ‘Kinderachtig BV’, dat is opgesteld naar aanleiding van het onaangekondigde inspectieonderzoek op 31 maart 2014. Allereerst juich ik (onaangekondigde) inspecties toe; kwalitatief goede, vertrouwd en huiselijke kinderopvang is van belang voor de kinderen en legt een goede basis voor de kinderen als persoon en hun talenten en mogelijkheden. De GGD draagt hieraan bij door haar controlerende rol. Ik ben mij ervan bewust dat u als toezichthouder geen rekening kunt houden met gebeurtenissen die zich op onze BSO voordoen, en in ons geval van invloed is op het inspectierapport. Toch hoop ik op mededogen omdat er in dit geval sprake is van een ongelukkige samenloop van (privé)omstandigheden. Zoals bekend is mijn kindercentrum recentelijk geopend. Ik heb daarbij geen rekening gehouden dat het aantal inschrijvingen twee maal zo groot zou kunnen zijn als dat ik ooit had kunnen dromen. Waar ik een tweede pedagogisch medewerker had aangesteld als invalkracht, kon zij direct aan de slag als full time medewerker. De vacature voor een invalkracht was daardoor nog steeds actief. Echter door de drukte én wegens gebrek aan sollicitaties is het mij niet gelukt om adequaat een vaste invalkracht te contracteren. Helaas was een van mijn pedagogische medewerkers wegens privéomstandigheden niet aanwezig op de dag van uw inspectiebezoek. Er deed zich de mogelijkheid voor een invalkracht in te zetten, echter zoals u weet is het bijna onmogelijk om binnen één werkdag een geldige VOG te krijgen. Daarom heb ik er bewust voor gekozen om geen beroepskracht zonder geldige VOG in te zetten. Concluderend ben ik het met u eens dat op de dag van het inspectieonderzoek de kind-leidster ratio 1 op 12 was en dus niet naar verhouding was. Dat spijt mij zeer. Echter ben ik reeds tíjdens het inspectieonderzoek begonnen met een hernieuwde zoektocht naar een invalkracht. Deze invalkracht maakt inmiddels (afgiftedatum VOG 18 april 2014) deel uit van ons team. Bij deze verzoek ik u het definitieve rapport vast te stellen met inachtneming van de punten die ik hierboven naar voren heb gebracht, evenals mijn bevindingen in de conclusie. Hoogachtend HY Kanhai Kinderachtig BV
Kinderachtig B.V. - Jaarlijks onderzoek 31-03-2014
14/14