Inspectierapport Kinderopvang Appels en Peren (KDV) Kattenburgerkruisstraat 5 1018 JR AMSTERDAM Registratienummer: 404236066
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 31-03-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 13-05-2015
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
1/15
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
2/15
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 31 maart 2015 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. De locatie is in exploitatie vanaf 5 juni 2014. Er is een volledig onderzoek uitgevoerd op alle domeinen omdat voor deze locatie nog geen risicoprofiel is opgesteld.
Beschouwing Organisatie Kindercentrum Appels en Peren is een commanditaire vennootschap. Dit betekent dat er sprake is van beherende en stille vennoten. De beherend vennoot heeft de dagelijkse leiding in het bedrijf. De beherend vennoot (in het rapport 'houder' genoemd) is tevens één van de vaste beroepskrachten. De houder wordt ondersteund door een externe adviseur. De extern adviseur heeft het volledige beleid opgesteld en heeft ondersteuning gegeven bij het implementeren van het beleid tijdens de opstartfase in 2014. De extern adviseur adviseert ten tijde van dit onderzoek alleen op aanvraag en geeft cursussen, zoals een cursus over de meldcode. Tijdens het onderzoek blijkt dat de houder onvoldoende op de hoogte is van het eigen te voeren beleid. Dit is met name geconstateerd op het gebied van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Ook is de houder niet volledig op de hoogte van de wettelijke eisen die gesteld worden aan de exploitatie van een kindercentrum zoals bijvoorbeeld de eisen met betrekking tot de oudercommissie en de meldplicht van de houder. De heeft er onder andere mee te maken dat de houder de Nederlandse taal niet volledig machtig is. De aansturing van het personeel en de implementatie van het beleid waarmee de kwaliteit van het kindercentrum gewaarborgd wordt, is daarom een punt van zorg bij dit kindercentrum. Locatie Het kindercentrum heeft twee stamgroepen: een babygroep en een peutergroep. Wegens het lage aantal op te vangen kinderen worden alle kinderen met een leeftijd van 0-4 jaar momenteel in één verticale stamgroep opgevangen. Er worden tijdens het onderzoek dagelijks maximaal zes kinderen opgevangen. Wanneer er meer kinderen worden aangemeld is de houder voornemens de peutergroep te openen. Er zijn naast de houder die werkzaam is op de groep, twee beroepskrachten in dienst. Eén van deze beroepskrachten voert ondersteunende taken uit voor de houder. Vanwege de kleinschaligheid van de organisatie is er geen vertrouwenspersoon en geen klachtencoördinator aangesteld. Er zijn verschillende overtredingen geconstateerd op het gebied van de veiligheid en gezondheid in het kindercentrum en het ouderrecht. Oudercommissie Er is op 6 maart 2015 een oudercommissie ingesteld met twee leden. De toezichthouder heeft op 24 april 2015 één van de leden van de oudercommissie telefonisch gesproken over de kwaliteit van de opvang. De oudercommissie verklaart tevreden te zijn over de kwaliteit van de opvang. Er zijn twee vaste beroepskrachten op de groep. Daarnaast werkt de houder op de groep als beroepskracht. Er worden weinig kinderen opgevangen waardoor er veel tijd is voor hen. De opvang vindt altijd in de vaste verticale stamgroep plaatst tot er meer kinderen worden aangemeld en de peutergroep geopend kan worden. De oudercommissie is tevreden over de veiligheid en gezondheid in het kindercentrum, de inrichting van de binnen- en buitenspeelruimte en (de uitvoering van) het pedagogisch beleid.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
3/15
Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang valt binnen de gestelde definitie. Er is sprake van kinderopvang in de zin van de wet. Gebruikte bronnen: Inspectieonderzoek
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
4/15
Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan In het pedagogisch beleidsplan wordt uitgebreid aandacht besteed aan de wijze waarop de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, aan de mogelijkheden voor kinderen om tot ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competenties te komen en aan de wijze waarop de overdracht van normen en waarden plaatsvindt. Het komt voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum is. In geval van calamiteiten fungeren een aantal buurtbewoners als achterwacht. De houder heeft een lijst met telefoonnummers opgesteld die in het kindercentrum hangt. Om het vierogenpricipe te waarborgen zijn er camera's geïnstalleerd in het kindercentrum. Er zijn afspraken opgesteld over het bewaren en bekijken van de beelden. Er wordt in het pedagogisch beleid beschreven dat er een groepshulp of stagiaires ingezet kunnen worden. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat dit niet het geval is. De houder dient deze informatie aan te passen aan de acuele situatie op het kindercentrum. Pedagogische praktijk De toezichthouder heeft geobserveerd op de stamgroep in de ochtend tijdens het vrij spelen en het gezamenlijk eetmoment. Er wordt invulling gegeven aan de vier pedagogische basisdoelen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de onderstaande observaties: Emotionele veiligheid en de persoonlijke competenties Wanneer de toezichthouder binnenkomt op de groep zijn de kinderen vrij aan het spelen in de verschillende hoeken. Er zijn twee beroepskrachten op de groep: de houder en een vaste beroepskracht. Een van de beroepskrachten geeft een baby de fles op de bank. Een paar van de oudere kinderen zijn met poppen, auto’s en verkleedkleren aan het spelen. Er wordt veel contact gemaakt door de beroepskrachten met de kinderen die zelfstandig aan het spelen zijn. Kinderen komen naar de beroepskrachten toe om te laten zien wat voor verkleedkleren ze hebben aangetrokken. Wanneer de baby die het flesje krijgt van de beroepskracht uitgedronken is, gaat zij op de grond zitten en legt de baby op een kleed naast haar. Ze geeft het kind speelgoed en moedigt het kind aan door het kind aan te kijken en te praten over het speelgoed. Zij reageert responsief op de geluidjes van het kind. Hieruit blijkt dat er individuele aandacht wordt gegeven aan de kinderen. Rond 11.30 uur is een gezamenlijk tafelmoment. Eerst worden de handen gewassen, dan volgt er een liedje. De kinderen zingen enthousiast mee. Tijdens het eetmoment is er veel interactie tussen de kinderen onderling en de beroepskrachten en de kinderen. Een aantal kinderen mogen zelf de boterham smeren. Eerst hartig en dan zoet broodbeleg is de afspraak. De beroepskrachten grijpen de gespreksinitiatieven van kinderen aan om een gesprekje te voeren. Een kind spuugt een beetje op tafel. De beroepskracht reageert gepast voor de leeftijd van het kind en legt uit dat je dat niet doet op tafel omdat dat niet fris is. Het kind mag het zelf schoonmaken en gaat de handen wassen. Een van de andere kinderen reageert op de gebeurtenis en zegt dat zij vorige week ook moest spugen. De beroepskracht gaat hierop in en zegt ‘ ja, want jij was ziek vorige week he; toen heb jij ook gespuugd' en ze legt uit dat dit een ander soort spugen is. Wanneer de kinderen uitgegeten zijn, vraagt de beroepskracht aan de kinderen wat zij zo meteen gaan doen: ‘Zij gaan lekker…?’ en de kinderen en de beroepskracht reageren tegelijk door te roepen ‘slapen’. Uit deze voorbeelden blijkt dat er voldoende emotionele veiligheid wordt geboden aan de kinderen en dat kinderen worden ondersteund in de persoonlijke competenties. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan Appels en Peren KDV, versie november 2014 - Observatie op de groep in de ochtend - Inspectieonderzoek
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
5/15
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder heeft sinds het vorige inspectiebezoek twee nieuwe beroepskrachten aangesteld. De toezichthouder heeft beoordeeld dat de beroepskrachten die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Er is ten tijde van het onderzoek een verticale stamgroep met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Kinderen worden altijd in deze stamgroep opgevangen. Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek worden er op de verticale stamgroep zes kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van januari, februari en maart 2015 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. Er worden in deze periode maximaal zes kinderen per dag opgevangen en twee of drie beroepskrachten ingezet. De beroepskrachten hebben dagelijks de volgende werktijden: 7.30 tot 16.00 uur 8.00 tot 16.30 uur en 9.30 tot 18.30 uur. Zij pauzeren ieder een uur tussen 12.30 en 15.00 uur. Het komt voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is in de ochtend en aan het einde van de dag. Er is een achterwachtregeling getroffen met buurtbewoners en een nabijgelegen winkel. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de achterwachtregeling. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Steekproef afschriften beroepskwalificaties - Overzicht inzet beroepskrachten januari, februari en maart 2015 - Presentielijsten januari, februari en maart 2015 - Pedagogisch beleidsplan Appels en Peren KDV, geraadpleegd op de website op 24 april 2015
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
6/15
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft in augustus 2014 een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd en een plan van aanpak veiligheid en een plan van aanpak gezondheid opgesteld. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid van het kindercentrum bestaat uit de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid, het plan van aanpak veiligheid en gezondheid, de actieplannen met reeds genomen en nog te nemen acties en de protocollen en werkinstructies. De toezichthouder heeft ter beoordeling van het veiligheids- en gezondheidsbeleid de volgende zaken onderzocht. Met betrekking tot de gezondheid is gekeken naar de luchtkwaliteit in het kindercentrum. Aangaande de veiligheid is beoordeeld of de afspraken met betrekking tot het veilig slapen worden nageleefd. Gezondheid De houder heeft niet alle gezondheidsrisico’s in het kindercentrum voldoende ingeschat. Zo zijn bijvoorbeeld de gezondheidsrisico’s als gevolg van het binnenmilieu onvoldoende geïnventariseerd. In risico-inventarisatie gezondheid zijn de groepsruimtes en de slaapruimtes niet apart geïnventariseerd. Hierdoor zijn specifieke risico’s van de slaapruimte niet juist ingeschat. De slaapruimtes hebben namelijk geen ramen en ventilatieroosters maar enkel een deur naar de buitenruimte van het kindercentrum. Deze deur mag echter vanwege veiligheidsoverwegingen niet geopend worden. Hierdoor is de kans groot dat de ruimte onvoldoende wordt geventileerd. Daarnaast reduceren opgestelde maatregelen onvoldoende de gezondheidsrisico’s in de slaapruimte omdat deze niet uitvoerbaar zijn in de praktijk. Tijdens het inspectieonderzoek is de groepsruimte bedompt ondanks dat er een mechanische ventilatie in het pand zit. De ventilatieroosters zijn dicht en er wordt onvoldoende geventileerd. Er is een werkinstructie ventilatie opgesteld. In deze werkinstructie zijn de maatregelen over het ventileren onvoldoende concreet en helder opgeschreven; bovendien bevat deze tegenstrijdigheden. Er staat bijvoorbeeld beschreven dat de deur van de slaapruimte opengezet moet worden en tevens dat de deur van de slaapkamer niet geopend mag worden omdat dit een nooduitgang is. Tijdens het inspectieonderzoek worden de deuren die grenzen aan de buitenspeelruimte wel opengezet als de kinderen niet liggen te slapen. De houder bevestigt deze werkwijze. Verder wordt er gewerkt met een CO2-meter in de slaapruimte. In de werkinstructies staat dat bij aanvang van de werkzaamheden de CO2-waarde in de slaapruimte gemeten dient te worden. Deze werkwijze reduceert onvoldoende de risico’s omdat er op dat moment geen kinderen liggen te slapen. Bovendien geeft de houder een andere werkwijze aan, namelijk dat de CO2-waarde gecontroleerd wordt gedurende de dag als er kinderen in de slaapkamer liggen. Indien de CO2- waarde te hoog is brandt er een rood lampje en dient er extra geventileerd te worden. Deze werkwijze wordt echter niet uitgevoerd; de CO2-meter is namelijk niet aangesloten op stroom tijdens het inspectieonderzoek. De werkinstructies geven onvoldoende concrete maatregelen weer met betrekking tot het reguleren van het binnenmilieu en reduceren onvoldoende de risico's. Ook worden de werkafspraken met betrekking tot het verschonen niet duidelijk voor de beroepskrachten en de houder en worden deze onvoldoende nageleefd. Een van de beroepskrachten gebruikt een handdoek op het verschoonkussen tijdens het verschonen van een kind. Zij geeft aan dat elk kind en eigen handdoek heeft die in een persoonlijk mandje wordt bewaard, en tijdens de verschoonmomenten wordt gebruikt. Deze werkwijze is niet opgenomen in het beleid. Daarnaast blijkt tijdens het inspectiebezoek dat de beroepskrachten niet na elke verschoonbeurt het verschoonkussen reinigen waardoor het risico op overdracht van ziektekiemen onvoldoende gereduceerd wordt. Verder bevat de spuitflacon die gebruikt wordt voor het reinigen van het verschoonkussen naast allesreiniger en water ook alcohol. Het toevoegen van alcohol is ten eerste niet opgenomen in de werkafspraken. Ten tweede is de concentratie van alcohol zo minimaal dat het geen toegevoegde waarde heeft terwijl er bij verneveling wel een walm van alcohol kan ontstaan. Tot slot kan er gemakkelijk verwarring ontstaan over welk product te gebruiken indien het wel noodzakelijk een oppervlakte te reinigen met alcohol, zoals bij vervuiling met bloed en wordt de spuitflacon met allesreiniger en water wekelijks ververst terwijl dit dagelijks dient te gebeuren. Dit is wel opgenomen in de werkafspraken maar wordt niet nageleefd in de praktijk. De conclusie is dat de beroepskrachten onvoldoende op de hoogte zijn van de werkafspraken en hierdoor de risico’s die gepaard gaan met het verschonen van kinderen onvoldoende gereduceerd worden. Veiligheid Tijdens het inspectieonderzoek is gebleken dat de afspraken met betrekking tot het veilig slapen van kinderen onvoldoende worden nageleefd. In de werkafspraken is opgenomen dat kinderen in een slaapzakje in bed worden gelegd. Indien het te koud is, wordt er een dekentje gebuikt dat kort wordt opgedekt zodat het kind er niet onder komt te liggen met zijn gezicht en te weinig zuurstof krijgt. Tijdens het inspectiebezoek wordt er een baby in bed gelegd in een slaapzakje. Er licht echter bij het voeteneind van het kind een dekentje rommelig in de hoek. Hierdoor is de veiligheid tijdens het slapen onvoldoende gewaarborgd. De afspraken met betrekking tot preventie wiegendood worden onvoldoende nageleefd. De houder draagt er onvoldoende zorg voor dat de beroepskrachten op de hoogte worden gesteld van het veligheids- en gezondheidsbeleid. Tijdens het onderzoek blijkt dat de houder, die zelf werkzaam is op de groep als beroepskracht, onvoldoende op de hoogte is van het beleid. Tevens is het beleid niet besproken tijdens werkoverleg, blijkt uit de notulen van de laatste twee vergaderingen. Samenvattend Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
7/15
In de risico-inventarisatie gezondheid worden de risico’s met betrekking tot het binnenmilieu niet goed ingeschat en reduceren de maatregelen onvoldoende de risico’s. Daarnaast zijn de beroepskrachten en de houder onvoldoende op de hoogte van de maatregelen die genomen moeten worden om de rsico’s met betrekking tot het binnenmilieu en de overdracht van ziektekiemen tijdens het verschonen te reduceren en worden de werkafspraken niet nageleefd. Met betrekking tot veiligheid worden maatregelen ter preventie van wiegendood onvoldoende nageleefd door de houder en de beroepskrachten. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 lid 2 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 art 5 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld. Deze meldcode is gebaseerd op de meldcode van de Brancheorganisatie Kinderopvang (versie juli 2013). De houder heeft de meldcode specifiek gemaakt voor de eigen organisatie. De houder en één van de vaste beroepskrachten hebben in november 2014 een cursus gevolgd over de inhoud van de meldcode. Ondanks deze cursus is de houder, die de rol van aandachtsfunctionaris kindermishandeling vervult, onvoldoende op de hoogte van de inhoud van de meldcode. Zij is bijvoorbeeld niet op de hoogte van de meldplicht bij de vertrouwensinspecteur van het onderwijs, indien er sprake is van een vermoeden van misbruik door een beroepskracht. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Vierogenprincipe Het vierogenprincipe wordt voldoende gewaarborgd in het kindercentrum. De houder heeft op acht verschillende plaatsen in en om het kindercentrum camera's hangen. In de kantoorruimte op de peutergroep hangt een scherm waarop de beelden van verschillende ruimtes geregistreerd staan. In de ochtend en aan het einde van de dag komt het voor dat een beroepskracht alleen op groep staat. De houder beschikt over een app op haar mobiele telefoon waardoor zij op ieder gewenst moment toegang heeft tot camerabeelden van het kinderopvangcentrum. Wanneer de houder alleen op de groep wordt ingezet worden de beelden eenmaal in de drie weken door de vaste beroepskrachten bekeken, voordat de beelden worden gewist. De werkwijze is vastgelegd in een protocol. Gebruikte bronnen: - Risico-inventarisatie veiligheid, d.d. augustus 2014 - Risico-inventarisatie gezondheid, d.d. augustus 2014 - Werkinstructie veilig slapen Appels en Peren, ontvangen op 7 april 2015 - Werkinstructies ventilatie, temperatuurregulering en allergiepreventie, versie januari 2014 - Meldcode kindermishandeling, ontvangen op 31 januari 2014 - Werkinstructie behorende bij Protocol cameratoezicht Appels en Peren, ontvangen op 7 april 2015 - Notulen werkoverleg d.d. november en december 2014 en februari 2015, ontvangen op 7 april 2015 - Pedagogisch beleidsplan Appels en Peren KDV, versie november 2014
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
8/15
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kindercentrum beschikt over twee stamgroepsruimtes. De eerste (babygroep) beschikt volgens de aangeleverde plattegrond over 52,3 m² en is daarmee geschikt voor de opvang van het gewenste aantal van negen kinderen. De tweede stamgroepsruimte (peutergroep) beschikt volgens de aangeleverde plattegrond over 59 m² en is daarmee geschikt voor de opvang van het gewenste aantal van veertien kinderen. Tijdens het inspectieonderzoek is alleen de stamgroepsruimte van de baby's in gebruik genomen. Deze groepsruimte is ingericht voor de opvang van kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. De tweede stamgroep wordt in gebruik genomen wanneer er voldoende aanmeldingen zijn voor het openen van de peutergroep. De babygroep is ingericht met zowel baby- als peuterspeelmaterialen zoals een keukentje met toebehoren, een winkeltje, verkleedkleren, speelkleden op de grond voor de baby's, een dubbele box met speelruimte eronder, een loopwagen en los speelmateriaal voor de fijne motoriek. De peutergroep is ook ingericht met verschillende speelhoeken en losse speelmaterialen. Deze ruimte wordt gebruikt om een activiteit te doen met de peuters. Elke stamgroepsruimte beschikt over een eigen slaapkamer. In de slaapruimte van de groepsruimte die nu in gebruik is staan negen vaste bedjes, waarvan één een evacuatiebedje is. In de slaapruimte van de peutergroepsruimte staan tien vaste bedjes en drie losse stretchers. Er zijn voldoende slaapplaatsen beschikbaar voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Buitenspeelruimte De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte heeft een oppervlakte van meer dan 250 m² wat voldoende oppervlakte is voor de opvang van het aantal op te vangen kinderen. De aangrenzende buitenspeelruimte is voor zowel de babygroep als de peutergroep direct te bereiken via een deur die zich in de aangrenzende slaapruimtes bevindt. Omdat er geen kinderen in de peutergroep worden opgevangen en hier geen kinderen liggen te slapen, wordt deze uitgang gebruikt. Ook kan de deur van de groepsruimte in de naastgelegen buitenschoolse opvang van dezelfde houder gebruikt worden. In de buitenspeelruimte staat een speelhuis en er is een zandbak. In de aparte speelruimte voor de baby's liggen zachte matten. Er is los speelmateriaal beschikbaar, zoals fietsjes, een skelter, steppen en zandspullen. Gebruikte bronnen: - Plattegrond (d.d. 12 april 2013) - Gesprek met de houder - Inspectieonderzoek
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
9/15
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders door middel van de website van het kindercentrum waar tevens het pedagogisch beleidsplan te raadplegen is. Verder worden er intakegesprekken gehouden met ouders en worden er jaarlijkse oudergesprekken gevoerd. De ouders worden geïnformereerd over de inzet van de beroepskrachten door de actuele roosters die bij de ingang van de groep hangen. De houder heeft een link op de website geplaatst waar het meest recente inspectierapport bekeken kan worden. Oudercommissie De houder heeft recentelijk een oudercommissie ingesteld, waarin twee leden zitting hebben. De eerste vergadering heeft op 6 maart 2015 plaatsgevonden. De houder heeft het reglement voor de oudercommissie niet vastgesteld blijkt tijdens het onderzoek. De houder heeft de gelegenheid gekregen een vastgesteld reglement toe te sturen aan de toezichthouder binnen de termijn van het onderzoek. Hier heeft de houder geen gebruik van gemaakt. Wel heeft de houder een modelversie van een reglement voor de oudercommissie opgestuurd aan de toezichthouder. Dit reglement is echter niet volledig en onvoldoende toegespitst op de locatie. Zo staat er bijvoorbeeld in dat er gewerkt wordt met een centrale oudercommissie, wat niet het geval is. Verder zijn algemene zaken met betrekking tot de werkwijze niet ingevuld, zoals wat de termijnen van een adviestraject zijn en hoe vaak er vergaderd wordt. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Klachten De houder beschikt over een klachtenregeling. Deze regeling wordt onder andere vermeld in het pedagogisch beleidsplan van de houder. De houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK. De houder brengt de klachtenregeling onder de aandacht van de ouders door het pedagogisch beleidsplan aan alle ouders te verstrekken. Tevens is de klachtenregeling vermeld op de website van het kindercentrum. In de klachtenregeling worden de ouders gewezen op de mogelijkheid om zich direct tot de externe klachtencommissie te wenden. Gebruikte bronnen: - Reglement oudercommissie van Appels en Peren, ontvangen op 7 april 2015 - Overzicht leden van de oudercommissie, ontvangen op 7 april 2015 - De website van het kindercentrum www.kdvappelsenperen.nl, geraadpleegd op 28 april 2015 - Gesprek met een lid van de oudercommissie, d.d. 24 april 2015 - Reglement oudercommissie Appels en Peren, ontvangen op 7 april 2015 - Notulen oudercommissie, d.d. 6 maart en 10 april 2015 - Inspectieonderzoek
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
10/15
Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.
Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
11/15
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
12/15
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. De leden worden gekozen uit en door de ouders. Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. De houder leeft geheimhoudingsplicht na. De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
13/15
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderopvang Appels en Peren 000026874008 http://www.kdvappelsenperen.nl 23 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Kinderopvang Appels en Peren Kattenburgerkruisstraat 5 1018 JR AMSTERDAM 57427542 www.kdvappelsenperen.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. K. van Ommen
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
31-03-2015 29-04-2015 13-05-2015 13-05-2015 20-05-2015
: 20-05-2015 :
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
14/15
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze op inspectierapport KDV Appels en peren n.a.v. inspectie op 31 maart 2015 Algemeen Kdv Appels en peren is een kleinschalige kinderdagopvang die in de opstartfase zit. Naast het kdv van Appels en peren is ook nog een bso gevestigd onder dezelfde naam. De houder, Hiba Hussein heeft een pedagogische achtergrond (gewaardeerd op HBO niveau), ruime ervaring binnen de kinderopvang en staat zelf veelal op de groep. Voor de leiding van kinderopvang Appels en peren heeft de kwaliteit van de opvang hoge prioriteit. O.a. omdat de houder zelf veel op de groep te vinden is, is er daarom ook externe ondersteuning ingezet, mede gericht op continue kwaliteit(verbetering). Bij kinderopvang Appels en peren wordt gewerkt met een team van ervaren en gemotiveerde mensen om de kinderen elke dag weer het beste te kunnen bieden. Kinderopvang Appels en peren is erg tevreden dat het rapport weergeeft dat de pedagogische praktijk ruim voldoende is, dat is waar het volgens ons, in eerste instantie om draait. Echter, zijn in het rapport n.a.v. de inspectie van 31 maart 2015 helaas ook tekortkomingen geconstateerd. Wij willen hier dan ook graag (puntsgewijs) onze reactie op geven. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. 1. De houder zorgt ervoor dat de personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico inventarisatie veiligheid. De inspecteur constateert dat de houder er onvoldoende zorg voor draagt dat medewerkers op de hoogte zijn van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Bij Appels en peren zijn en worden alle medewerkers bekend gemaakt met de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid en de maatregelen die worden genomen om risico’s te reduceren. Dit wordt ook structureel in teamoverleggen besproken. Wij betreuren het dat de medewerkers op een paar punten niet hebben gehandeld zoals de werkinstructies voorschrijven. We wijten dit aan het feit dat er een vrij nieuw team is en bovendien zijn er wisselingen geweest van personeel. Er waren op de dag van de inspectie medewerkers die niet voldoende op dit punt ingewerkt waren en er was op dat moment niemand was om hen daarop aan te spreken. De werkinstructies zijn inmiddels met het team opnieuw opgenomen. Tevens zal er bij de “inwerkfase” hier meer begeleiding voor zijn. 2. De houder stelt een risico inventarisatie gezondheid op. De inspecteur constateert dat de inventarisatie niet volledig is omdat de slaapruimte als aparte ruimte ontbreekt. Dat klopt, alle risico’s m.b.t. “gezondheidsrisico’s als gevolg van binnenmilieu” zijn geïnventariseerd voor de groepsruimtes en slaapruimte gezamenlijk. In de risico inventarisatie wordt verwezen naar de “werkinstructies ventilatie, temperatuurregulering en ventilatie”en in deze werkinstructie wordt het onderscheid wel gemaakt tussen de verschillende ruimtes, bijv. wat betreft de maximale temperatuur, deze is lager in de slaapruimte. Er wordt dus wel degelijk rekening gehouden met de verschillende risico’s in de verschillende ruimtes. De werkinstructie bevatte, zoals geconstateerd werd, een aantal fout, deze is inmiddels gecorrigeerd. De werkinstructie hebben we verbeterd op een aantal punten, zodat er te allen tijde voldoende geventileerd wordt. 3. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen, in verband met de gezondheidsrisico’s, evenals de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. Zie toelichting punt 1 4. De houder zorgt ervoor dat de personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico inventarisatie gezondheid. Op dit punt geldt hetzelfde als eerder beschreven; het juist uitvoeren van de werkinstructies en protocollen heeft onze aandacht en hier zal beter op gestuurd worden. 5. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode De houder en medewerkers hebben in november 2014 een introductietraining gevolgd over de Meldcode. De Meldcode wordt structureel besproken in teamoverleggen. De houder is goed op de hoogte van de inhoud van de Meldcode. Alle medewerkers weten waar zij de informatie kunnen vinden. Het punt dat de houder niet paraat had op het moment dat de inspecteur ernaar vroeg, kwam omdat de houder niet precies begreep wat de inspecteur wilde weten. Wij zijn van mening dat de kennis over de Meldcode voldoende is. Ouderrecht 6. De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld Het reglement van de oudercommissie was niet getekend. Het reglement is met oudercommissie besproken en is inmiddels getekend door de voorzitter.
Kinderopvang Appels en Peren - Jaarlijks onderzoek 31-03-2015
15/15