Inspectierapport IJsterk Westerdok (KDV) Westerdok 440 1013 BH AMSTERDAM Registratienummer: 130601639
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Stadsdeel Centrum Datum inspectie: 28-05-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 23-06-2014
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
1/20
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie A2: Ouders A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
2/20
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 28 mei 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op grond van het risicoprofiel van deze locatie zijn slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht.
Beschouwing Organisatie Kinderdagverblijf Westerdok is een kinderdagverblijf van IJsterk kinderopvang B.V. IJsterk is een grote organisatie met zowel kinderdagverblijven als buitenschoolse-opvanglocaties in Amsterdam. Per 1 september 2014 zullen de buitenschoolse-opvanglocaties echter gesloten worden. De organisatie is voornemens het kinderdagverblijf per 1 september uit te breiden naar drie groepen. Locatie Er is sprake van een vast team. De leidinggevende is al in deze functie werkzaam sinds het openen van deze locatie. De leidinggevende is minimaal 4 dagen per week beschikbaar en is tot juli 2014 verantwoordelijk voor twee andere locaties (de gelijknamige buitenschoolse opvang en een kinderdagverblijf dat per 1 juli 2014 zal sluiten). Oudercommissie De oudercommissie heeft middels een e-mail d.d. 9 juni 2014 een korte reactie gegeven op vragen van de toezichthouder met betrekking tot het kinderdagverblijf. De voorzitter van de oudercommissie verklaart uitsluitend tevreden te zijn. Zo verklaart de voorzitter tevens dat er goed gebruik wordt gemaakt van de beperkte binnenspeelruimte door de inrichting in verschillende hoeken. De voorzitter heeft geen antwoord gegeven op de vraag of de opvang altijd in de eigen stamgroep plaatsvindt en in hoeverre de oudercommissie tevreden is over het pedagogisch handelen in de praktijk. Klachtencoördinator Binnen IJsterk is sinds 1 maart 2012 een klachtencoördinator aangesteld. De klachtencoördinator is vraagbaak (met name voor de locatiemanager) met betrekking tot de afhandeling van klachten. Zij lost zelf geen klachten op, maar kan intern ondersteuning bieden bij het afhandelen en oplossen van klachten. Klachten worden opgelost in de volgende lijn: in eerste instantie door de pedagogisch medewerker, dan door de locatiemanager en indien nodig door de directie. Eén keer per jaar verzamelt de klachtencoördinator de klachten die intern zijn afgehandeld; zij maakt hiervan een jaarverslag. Hoe de vertrouwelijkheid is gewaarborgd moet nog worden uitgewerkt en is nog niet vastgelegd. Er is nog geen evaluatie geweest van de functie. De klachtencoördinator meent voldoende toegankelijk en bekend te zijn voor het personeel, met name voor de managers. Vertrouwenspersoon IJsterk heeft de functie van vertrouwenspersoon voor medewerkers bij een externe, onafhankelijke persoon gelegd. Deze vertrouwenspersoon is werkzaam bij Maetis. De vertrouwenspersoon kan de medewerkers ondersteunen bij het oplossen van problemen waar zij zelf niet meer uitkomen en kan daarnaast helpen bij het opstellen van een klacht. Er is een heldere procedure in het geval een medewerker haar benadert. Elk jaar stelt de vertrouwenspersoon een jaarrapportage op waarin de hoeveelheid en de aard van de klachten wordt opgenomen. Tevens is er contact geweest met de directeur en zal er een ontmoeting plaatsvinden met de ondernemingsraad om zaken door te nemen. De vertrouwenspersoon veronderstelt dat zij voldoende toegankelijk en bekend is voor het personeel. Er zijn folders binnen de organisatie verspreid.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente. De toezichthouder adviseert hierbij rekening te houden met overgangstermijnen die gelden voor overtredingen op het gebied van de voorschoolse educatie (certificering).
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
3/20
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld dat geldt voor zowel het kinderdagverblijf als de buitenschoolse opvang. Gezien de sluiting van de buitenschoolse opvang in de zomer van 2014 verklaart de leidinggevende dat het pedagogisch beleidsplan spoedig herschreven gaat worden, zodat het slechts gericht is op het kinderdagverblijf. Pedagogisch beleidsplan Er is een locatiespecifiek pedagogisch beleidsplan opgesteld. In dit onderzoek is slechts beoordeeld of het beleid omtrent het vierogenprincipe is beschreven. Er is een korte locatiespecifieke beschrijving opgenomen in het beleidsplan omtrent de uitvoering van het vierogenprincipe.
Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek wordt er op de groep Margriet voor en na het eetmoment (fruit) door de kinderen vrij gespeeld. De ruimte is dusdanig ingedeeld dat de kinderen van verschillende leeftijden zelf hun speelgoed kunnen uitkiezen. De baby's die wakker zijn liggen bij een beroepskracht, in een wipstoeltje of in de box. Deze zijn zo geplaatst dat de kinderen niet afgezonderd zijn van de al spelende oudere kinderen. Tijdens het eetmoment zitten de kinderen verspreid over twee tafels. De jonge kinderen zitten in kinderstoelen aan de hoge tafel en de oudere kinderen zitten aan een lage tafel. De beroepskrachten en stagiaire zitten verdeeld bij de tafels. De verschillende leeftijdsgroepen worden op andere wijze en leeftijdsadequaat benaderd. Bij de oudere kinderen mogen de kinderen zelf de schaal met fruit doorgeven aan elkaar en wordt er uitvoerig gesproken over het soort fruit, de namen van de kinderen aan wie de schaal wordt doorgegeven en over andere willekeurige onderwerpen die de oudere kinderen zelf aandragen. Aan het einde van het eetmoment worden er liedjes met de kinderen gezongen. De oudere kinderen die kunnen praten mogen allemaal om de beurt een lied kiezen. Tot slot kiezen de oudere kinderen gezamenlijk een lied dat gezongen wordt voor de jongere kinderen die niet zelf kunnen kiezen. De werkwijze tijdens het eetmoment is zichtbaar bekend bij de kinderen. De beroepskracht vertelt dat er wordt gewerkt volgens Montessori, zoals is opgenomen in het eigen beleid. De beroepskracht legt uit dat er gebruik wordt gemaakt van zoveel mogelijk natuurlijke materialen (speelgoed), dat er een kast is met speciaal aangeschafte montessori-werkjes voor de oudere kinderen, dat er een huiselijke inrichting wordt nagestreefd in de groepsruimte en dat vooral de zelfstandigheidsontwikkeling van de kinderen wordt gestimuleerd. Dit laatste wordt bijvoorbeeld gedaan door kinderen zelf hun activiteiten te laten kiezen, snel te motiveren zichzelf aan of uit te kleden, uit te gaan van de vraag van het kind en kinderen vanaf 2,5 jaar geleidelijk zelf handelingen te laten verrichten, zoals het smeren van een boterham. Bovenstaande stemt overeen met de beschrijvingen in het pedagogisch beleidsplan. Op de groep Narcis bereidt een beroepskracht de salade voor die bij de lunch gegeten wordt, terwijl het grootste gedeelte van de groep buiten aan het spelen is. De beroepskracht praat ondertussen met de kinderen die binnen aan het spelen zijn. Met een ouder kind dat naast de beroepskracht is komen zitten praat de beroepskracht over haar handelingen, de soorten groente en of het kind zin heeft om die te gaan eten. Als het kind weer wil spelen zegt de beroepskracht dat dit mag en vraagt wat het kind wil gaan doen. Wanneer dit kind (3 jaar) een klap krijgt op het hoofd door een jonger kind (1 jaar), gaat de beroepskracht bij de kinderen zitten en legt aan het jonge kind uit dat het moet aaien; aan het oudere kind legt ze uit dat het jongere kind dit nog niet goed snapt en het kind geen pijn wilde doen. Als het jonge kind probeert te aaien vraagt de beroepskracht eerst aan het oudere kind of hij/zij dit wel prettig vindt. Als het kind dit goed vindt krijgen beide kinderen een compliment: het oudere kind omdat het zo goed heeft geholpen het jongere kind iets te leren en het jongere kind vanwege het aaien. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat er aandacht wordt besteed aan het waarborgen van de emotionele veiligheid en de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie. Voorschoolse educatie Er is tijdens het onderzoek op locatie onvoldoende aangetoond dat over vier dagdelen minimaal 10 uur voorschoolse educatie wordt aangeboden aan de doelgroepkinderen. Er is geen dagschema, week of themaplanning die aantoont hoe vaak en hoe lang er voorschoolse educatie wordt aangeboden. Er worden eigen thema's vastgesteld en hieraan gerelateerde woorden gebruikt en activiteiten gedaan (knutselen). Tijdens het inspectiebezoek op locatie was dit in de praktijk echter niet terug te zien. De beroepskrachten geven aan vooruit te kijken (wat een onderdeel is van Kaleidoscoop). Gedurende de drie uur dat de toezichthouder op de groepen aanwezig is geweest was er geen sprake van een kringmoment, zijn er geen themagerelateerde woorden gebruikt en is er niet met de kinderen vooruitgekeken. De voorschoolse educatie is nog in ontwikkeling. De leidinggevende en een beroepskracht die tijdens het inspectiebezoek bezig was met VVE-taakuren, verklaren dat er wel degelijk dagelijks meerdere uren ontwikkelingsgericht wordt gewerkt. De leidinggevende heeft hierover een e-mail nagestuurd waarin zij uitlegt wat de beroepskrachten gedurende een bepaalde dag hebben ondernomen IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
4/20
aan de hand van een thema. Daarnaast verklaart de leidinggevende dat de VVE-trainer de uitvoering voldoende zag terug komen in de prakijk bij groepsbezoeken. De voorwaarde is in dit onderzoek niet beoordeeld. Er worden maximaal twaalf kinderen (van nul tot vier jaar) opgevangen door twee beroepskrachten. De beroepskrachten hebben allemaal een certificaat voor de starttraining VVE behaald. Dit is voldoende om te voldoen aan de wettelijke eis. De beroepskrachten worden geschoold voor het programma Kaleidoscoop. Dit programma wordt gaandeweg de training van de beroepskrachten in de praktijk geïmplementeerd. Het programma Kaleidoscoop wordt ten tijde van het inspectiebezoek slechts gedeeltelijk uitgevoerd. De leidinggevende heeft een overzicht aangeleverd van trainingsdata voor deze scholing in 2014 en 2015. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleid kindercentrum Westerdok, versie maart 2014 - Observatie op de groep Margriet tijdens eetmoment, verschonen en vrij spelen - Observatie op de groep Narcis tijdens voorbereiden lunch, gezamenlijke eetmoment (lunch) en vrij spelen kinderen - Gesprek met de beroepskrachten - Gesprek met de leidinggevende - Training data kaleidoscoop - montessorivariant 2014-2015 - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
5/20
Personeel en groepen Er zijn volgens de kwaliteitswijzer van de gemeente Amsterdam die is ingevuld door de houder geen personeelswisselingen geweest sinds de laatste jaarlijkse inspectie (juli 2013). Dit komt overeen met de verklaringen van de beroepskrachten en de leidinggevende. Er is sprake van een vast team van beroepskrachten en er zijn twee vaste invalkrachten werkzaam op de locatie. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft steekproefsgewijs beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum over een geldige verklaring omtrent het gedrag beschikken. De steekproef is gehouden onder het personeel (het betreft slechts twee nieuwe BOL-stagiaires) dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Passende beroepskwalificatie Er zijn sinds de laatste jaarlijkse inspectie geen nieuwe beroepskrachten in dienst getreden. Beroepskracht-kind-ratio Dagelijks worden op de groepen maximaal twaalf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van twee vaste invalkrachten. De toezichthouder heeft op basis van een steekproef uit de aangeleverde presentielijsten en roosters geconstateerd dat er aan de beroepskracht-kind-ratio wordt voldaan. De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: van 8.00 tot 16.30 of 17.00 uur, van 9.30 tot 18.00 uur en van 9.30 tot 18.30 uur. De beroepskrachten pauzeren 30 minuten tussen 13.00 en 14.30 uur. Rondleidingen worden verzorgd door de leidinggevende en intakegesprekken met nieuwe ouders worden gevoerd voor aanvang of na afronding van een dienst. De beroepskrachten noteren niet voor ieder kind de breng- en haaltijden, maar noteren het tijdstip waarop het aantal kinderen aanwezig is, waarbij afwijking van de beroepskracht-kind-ratio ontstaat. Gezien deze genoteerde tijden en de bovenstaande rooster- en pauzetijden wordt er voldaan aan de voorwaarden omtrent de afwijking van de beroepskracht-kind-ratio. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. Het openen wordt namelijk altijd door twee beroepskrachten van het kinderdagverblijf gedaan. Als er maar één beroepskracht van het kinderdagverblijf wordt ingezet, wordt er samen met een beroepskracht van de buitenschoolse opvang afgesloten. Opvang in groepen Elk kind behoort bij één stamgroep. De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze stamgroepen. Er zijn twee stamgroepen. De groepen Margriet en Narcis bestaan beide uit maximaal twaalf kinderen tussen de nul en vier jaar oud. Indien een kind in een tweede stamgroep is geplaatst (bij afname van een extra dag, dan is de duur van de plaatsing schriftelijk vastgelegd. Kinderen kunnen bij incidentele afname van een extra dag worden opgevangen in de andere stamgroep, wanneer de eigen stamgroep vol is. Dit wordt met ouders besproken, verklaren de beroepskrachten, maar wordt niet schriftelijk vastgelegd. Ouders dienen schriftelijk toestemming te geven voor opvang buiten de eigen stamgroep. De leidinggevende verklaart tijdens het onderzoek op locatie dat een dergelijk beleid (schriftelijke toestemming voor plaatsing buiten de eigen stamgroep) nog niet is opgesteld binnen de organisatie. Ouders tekenen slechts voor de afname van het extra dag(deel), en niet voor 'waar deze opvang plaatsvindt'. Opmerkelijk is dat dit wel beschreven staat in het pedagogisch beleid van de locatie als voorwaarde voor afname van een extra dag buiten de eigen stamgroep: 'Voorwaarde is dat ouders schriftelijke toestemming geven voor de extra opvang op de andere groep en er schriftelijke afspraken over de duur van de extra opvang op de andere buurgroep worden gemaakt met de ouders.' Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub d sub e sub f sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 2 lid 13 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Documenten stagiaire (verklaring omtrent het gedrag en BPV-overeenkomst) - Overzicht inzet beroepskrachten april en mei 2014 (steekproef) - Presentielijsten april en mei 2014 (steekproef) - Gesprek met de beroepskrachten - Gesprek met de leidinggevende - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
6/20
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid zijn uitgevoerd en besproken met de beroepskrachten. Dit is gedaan tijdens een werkoverleg waarbij de beroepskrachten van zowel het kinderdagverblijf als de buitenschoolse opvang aanwezig waren (10 februari 2014). De bespreking van de risico-inventarisaties staat bovendien in september van dit jaar gepland. Tijdens groepsoverleg wordt er (volgens het overlegformat) standaard aandacht besteed aan het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De inventarisaties hangen in het toilet van het personeel. Op de groepen zijn verschillende werkinstructies terug te vinden. Zo hangt er op de deur van de slaapkamer een werkinstructie omtrent veilig slapen en hangen er overzichten in de keuken van allergieën van kinderen. De inrichting (meubilair) is veilig voor kinderen, er zijn deurstrips geplaatst, de verschoon- en toiletruimte is afgeschermd middels een hekje en er is een dubbel inbelsysteem om toegang tot het pand te krijgen. In de praktijk blijkt dat het gezondheidsbeleid niet adequaat wordt uitgevoerd. Op beide groepen komt het voor dat de kinderen gedurende de dag een bed delen met elkaar. De kinderen maken dan gebruik van hetzelfde beddengoed (in ieder geval op de groep Margriet). De beroepskrachten geven aan dat het beddengoed slechts twee à drie keer per week wordt vervangen. Wanneer kinderen gedurende een dag of week gebruikmaken van hetzelfde bed, dienen ze wel eigen beddengoed te hebben om verspreiding van ziektekiemen te voorkomen. Tijdens enkele verschoonmomenten, gedurende het inspectiebezoek op locatie, blijkt dat er niet adequaat wordt gehandeld. De beroepskrachten wassen niet na elke verschoning de handen en reinigen niet na iedere verschoning het verschoonkussen. De beroepskracht verklaart dat er per verschoonronde zo'n twee keer wordt gereinigd en dat er bij ontlasting altijd alleen alcohol wordt gebruikt. Dit voldoet niet. Na iedere verschoning dient het aankleedkussen gereinigd te worden (met allesreiniger). Pas bij (bloederige) diarree moet er na reinigen gedesinfecteerd worden met alcohol. Hoe bovenstaande werkwijze is opgenomen in het gezondheidsbeleid is niet onderzocht omdat het geen deel uitmaakt van dit onderzoek. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Meldcode kindermishandeling Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. De leidinggevende heeft de cursus tot aandachtsfunctionaris gevolgd. De beroepskrachten kunnen signalen benoemen en weten wat de eerste stap is wanneer zij een vermoeden hebben. De verklaringen van de verschillende beroepskrachten omtrent het bespreken (hoe lang het geleden is) van de meldcode lopen uiteen. Uit aangeleverde documenten door de leidinggevende blijkt echter dat iedereen tussen december 2013 en maart 2014 heeft getekend voor het feit dat zij kennis hebben genomen van de meldcode. Uit notulen van teamoverleg, dat met zowel de buitenschoolse opvang als het kinderdagverblijf is gevoerd, blijkt dat er aandacht is besteed aan de veranderingen in de meldcode. Op het format voor groepsoverleg is een punt over de meldcode opgenomen. Vierogenprincipe De groepsruimten grenzen aan elkaar; er zijn deuren en ramen in de groepsruimten naar de hal, naar de straat en naar de andere groep toe. Bij openen worden er altijd meerdere beroepskrachten ingezet. Als er tussen 18.00 en 18.30 uur één beroepskracht wordt ingezet in het kinderdagverblijf, dan wordt er in de meeste gevallen gezamenlijk met de buitenschoolse opvang opgevangen. Indien dit niet het geval is wordt er een babyfoon bij de buitenschoolse opvang geplaatst, zodat de beroepskracht te allen tijde gehoord kan worden. Gebruikte bronnen: - E-mails van de leidinggevende d.d. 1 juni 2014 - Format voor groepsoverleg ontvangen d.d. 1 juni 2014 - Notulen van overleg d.d. 10 februari 2014 - Ondertekening kennisname meldcode d.d. 1 juni 2014 - Gesprek met de leidinggevende - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
7/20
Accommodatie en inrichting Het kinderdagverblijf bevindt zich in een gebouwencomplex dat niet vrij toegankelijk is. Nadat je door een beroepskracht bent binnengelaten dien je eerst een openbaar terrein over te steken dat toegang biedt tot de ingang van het kindercentrum en de woningen. Het kindercentrum bestaat tot de zomer uit een kinderdagverblijf, een buitenschoolse opvang en een peuterspeelzaal. Binnenspeelruimte Er zijn twee stamgroepsruimtes en de kinderen maken gebruik van de hal waarin een speelobject geplaatst is. De groepsruimtes zijn met verschillende speelhoeken ingericht. Er is zowel ruimte voor baby's als voor oudere kinderen. Elke stamgroep beschikt over een eigen slaapkamer. In het kindercentrum zijn twee slaapkamers; iedere slaapkamer heeft tien bedden. Dit aantal is voldoende afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De aangrenzende buitenruimte is ingericht met vast speelmateriaal en er is beschikking over los materiaal zoals fietsjes. De buitenruimte is afgestemd op verschillende leeftijden. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
8/20
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders door middel van een intakegesprek, het informatieboekje, het pedagogisch beleidsplan, de website, de maandelijkse nieuwsbrieven en de ingevulde kwaliteitswijzer. Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders. Op de locatiespecifieke pagina van www.ijsterk.nl is een directe link geplaatst naar de locatiepagina van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen, waar alle openbare rapporten van de locatie zijn gepubliceerd. Oudercommissie Er is een oudercommissie ingesteld bestaande uit vijf leden. Dit is een samengestelde oudercommissie voor het kinderdagverblijf en de gelijknamige buitenschoolse opvang, die in hetzelfde pand is gevestigd. De leidinggevende heeft de oudercommissie in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over onder andere het aangepaste voedingsbeleid van het kinderdagverblijf, het invoeren van voorschoolse educatie en de risicoinventarisaties. De voorzitter van de oudercommissie geeft aan dat er goed contact is met de leidinggevende. Gebruikte bronnen: - E-mail van de voorzitter van de oudercommissie, d.d. 9 juni 2014 - Adviesaanvragen op locatie - Gesprek met de leidinggevende - www.ijsterk.nl - www.kwaliteitswijzerkinderopvang.amsterdam.nl - Nieuwsbrieven op locatie maart, april en mei 2014 - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
9/20
A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Het kinderdagverblijf is sinds 30 november 2014 een erkende voorschoollocatie. Sinds januari 2014 is de locatie in de praktijk gestart. De beroepskrachten zijn in training voor het VVE-programma Kaleidoscoop. Het betreft een locatie waar de beroepskrachten gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan met de voorschoolse educatie, maar waar ten tijde van het inspectieonderzoek nog sprake was van een opstartfase. Intensieve deelname Het aantal doelgroepkinderen per groep bedraagt minder dan 50%. Het is onvoldoende aangetoond dat over vier dagdelen minimaal 10 uur voorschoolse educatie aangeboden wordt aan de doelgroepkinderen. Er is geen dagschema, week- of themaplanning die aantoont hoe vaak en hoe lang er voorschoolse educatie wordt aangeboden. Er worden thema's vastgesteld en er worden hieraan gerelateerde woorden gebruikt en activiteiten gedaan (knutselen). Tijdens het inspectiebezoek op locatie was dit in de praktijk niet terug te zien. De beroepskrachten geven aan volgens het programma vooruit te kijken (wat een onderdeel is van Kaleidoscoop). Gedurende de drie uur dat de toezichthouder op de groepen aanwezig was is er geen sprake geweest van een kringmoment, zijn er geen themagerelateerde woorden gebruikt en is er niet met de kinderen vooruitgekeken. De voorschoolse educatie is nog in ontwikkeling. De beroepskrachten geven aan gaandeweg datgene te implementeren wat ze bij hun scholingen leren. De leidinggevende en een beroepskracht die tijdens het inspectiebezoek bezig was met VVE-taakuren verklaren dat er wel degelijk dagelijks meerdere uren ontwikkelingsgericht (VVE) wordt gewerkt. De leidinggevende heeft hierover een e-mail nagestuurd waarin zij uitlegt wat de beroepskrachten gedurende een dag hebben ondernomen aan de hand van een thema. Bovendien verklaart de leidinggevende dat de VVE-trainer de uitvoering voldoende zag terugkomen in de prakijk bij groepsbezoeken. De voorwaarde is bij dit onderzoek niet beoordeeld. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: Registratie Alle kinderen zijn geregistreerd in EL-VVE. De gegevens uit EL-VVE zijn actueel. De gegevens worden minimaal maandelijks bijgewerkt. De kinderen die wel op de plaatsingslijst en niet in de EL-VVE zijn geregistreerd betreffen kinderen die jonger zijn dan 2,5 jaar. Voor hen geldt de registratieverplichting in de EL-VVE niet. De houder heeft onvoldoende aangetoond dat het aantal maanden dat een kind voorschoolse educatie heeft ontvangen wordt bijgehouden. Dit is normaliter terug te vinden op de kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad dat per kind dat doorstroomt naar de basisschool wordt ingevuld. Deze kopieën waren op de locatie echter niet aanwezig. De leidinggevende heeft verklaard vanaf nu kopieën te maken van overdrachtsformulieren. Vanaf september 2011 is het verplicht om kopieën van het voorblad en de bijlagen te maken en te bewaren wanneer een kind doorstroomt naar de basisschool. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE. 1. 2. √ 3. 4.
N.v.t. De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschool zijn niet of niet volledig geregistreerd in EL-VVE. De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschool zijn volledig geregistreerd in EL-VVE. N.v.t.
• De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. 1. 2. √ 3. 4.
N.v.t. De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn niet actueel. De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel. N.v.t.
• De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. 1. √ 2. 3. 4.
N.v.t. Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie w ordt niet per kind bijgehouden. Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie w ordt per kind bijgehouden. N.v.t.
Beroepskwalificatie en scholing De vaste beroepskrachten zijn niet in het bezit van een certificaat van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de beroepskrachten wel beschikken over het vereiste taalniveau. De startdatum voor de VVE-voorziening is 30 november 2013. Voor deze startende locatie geldt een overgangstermijn van twee jaar voor de certificering en anderhalf jaar voor de Amsterdamse taalnorm. De beroepskrachten en vaste invalkrachten volgen scholing om te voldoen aan de eerste voorwaarden (certificering) en derhalve leidt een score 2 niet tot een advies tot handhaving. De beroepskrachten volgen voldoende nascholing door het volgen van de Kaleidscoop-programmatraining. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. 1. De vaste beroepskrachten hebben geen scholing gevolgd gericht op een VVE-programma.
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
10/20
√ 2. De vaste beroepskrachten zijn bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op de locatie w ordt gebruikt, of hebben scholing afgerond gericht op een VVE-programma dat niet op de locatie w ordt gebruikt. 3. De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het VVE-programma dat op de locatie w ordt gebruikt. 4. De vaste beroepskrachten hebben naast de vereiste scholing aantoonbaar aanvullende VVE-cursussen gevolgd.
• Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende VVE-programma's, of hebben een certificaat van de startmodule VVE behaald. 1. n.v.t. √ 2. Niet alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het w erken met één van de in Amsterdam erkende VVE-programma's, of hebben een certificaat van de startmodule VVE behaald. 3. Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het w erken met één van de in Amsterdam erkende VVE-programma's, of hebben een certificaat van de startmodule VVE behaald. 4. n.v.t.
• De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). 1. 2. √ 3. 4.
De De De De
beroepskrachten beroepskrachten beroepskrachten beroepskrachten
beschikken beschikken beschikken beschikken
niet over het vereiste taalniveau. niet over het vereiste taalniveau, maar volgen aantoonbaar nascholing. over het vereiste taalniveau. over een hoger taalniveau dan het vereiste niveau.
• De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. 1. 2. √ 3. 4.
De De De De
beroepskrachten volgen geen bij- en nascholing. beroepskrachten volgen onvoldoende bij- en nascholing. beroepskrachten volgen voldoende bij- en nascholing. w ijze w aarop of de mate w aarin de beroepskrachten bij- en nascholing volgen is een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - Diploma's en taaltoetsen vaste beroepskrachten en invalkrachten - Certificaten starttraining - Gesprek met de leidinggevende - Gesprek met de beroepskrachten - Besluit erkenning VVE stadsdeel Centrum - EL-VVE d.d. 16 mei 2014 en corresponderende plaatsingslijst Margriet en Narcis
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
11/20
A2: Ouders Informatie Ouders worden geïnformeerd door middel van de website van IJsterk waarop vermeld staat dat er VVE wordt geboden en dit is ook aangegeven in de nieuwsbrief. Er is echter geen ouderbeleid vastgesteld en er wordt (nog) geen actieve rol van ouders verwacht zoals gebruikelijk is en een voorwaarde is bij voorschoolse educatie. Per kind vindt er een intakegesprek met ouders plaats. Dit gebeurt op basis van een standaard intakeformulier. Er zijn vanuit IJsterk richtlijnen voor het voeren van een intakegesprek en ouders ontvangen verschillende informatiebronnen, waaronder het pedagogisch beleidsplan. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Ouders worden aantoonbaar voorafgaand aan de plaatsing van hun kind geïnformeerd over de VVE, het ouderbeleid en de actieve rol die van ouders binnen de VVE wordt verwacht. 1. Ouders w orden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verw acht w ordt. √ 2. Ouders w orden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind niet voldoende geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verw acht w ordt. 3. Ouders w orden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind adequaat geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verw acht w ordt. 4. Ouders w orden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verw acht w ordt, w aarbij de verw achtingen en afspraken hierover w orden vastgelegd.
• Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. 1. Er vindt geen intakegesprek met ouders plaats. 2. Er vindt geen volledige intakegesprek plaats: er is geen standaard intakeprocedure, niet alle punten w orden systematisch besproken/vastgelegd of dit gebeurt niet bij alle kinderen. √ 3. Er w ordt gew erkt met een standaard intakeprocedure. Alle informatie w ordt besproken en vastgelegd. 4. De uitvoering van de intakeprocedure is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkelingen van hun kind. 1. Ouders w orden niet geïnformeerd over de ontw ikkeling van hun kind. 2. Ouders w orden niet geïnformeerd over de ontw ikkeling van hun kind, maar dit gebeurt niet regelmatig; óf ouders w orden w el geïnformeerd, maar hierbij komt de ontw ikkeling van hun kind onvoldoende aan bod. √ 3. Ouders w orden regelmatig geïnformeerd over de ontw ikkeling van hun kind. 4. Het informeren over de ontw ikkeling van de kinderen gebeurt planmatig en van de gesprekken is een schriftelijk verslag beschikbaar.
Ouderbetrokkenheid De houder heeft geen analyse gemaakt van de ouderpopulatie van deze locatie (in de vorm van een beschrijving van de ouderpopulatie en/of - cijfermatige - opsomming van gegevens met betrekking tot de ouderpopulatie). Er is eveneens geen actueel ouderbeleid vastgesteld (wat gebaseerd dient te zijn op een ouderanalyse) dat specifiek gericht is op deze locatie. Het betreft een startende locatie. Een ouderanalyse en ouderbeleid kan echter wel al opgesteld worden. Hiervoor gelden geen overgangstermijnen. Uit de gesprekken met de beroepskrachten en de leidinggevende blijkt ook dat er in de praktijk nog geen sprake is van een ouderbeleid waarbij ouders actief betrokken worden. Er is bijvoorbeeld geen spelinloop, er zijn geen thuisactiviteiten die aansluiten bij het thema op het kindercentrum en er zijn geen thema bijeenkomsten (dit betreffen slechts voorbeelden). Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 1. Er is geen analyse van de ouderpopulatie gemaakt. √ 2. Er is geen actuele analyse van de ouderpopulatie of de analyse sluit niet aan bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 3. Er is een actuele analyse die aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 4. De analyse van de ouderpopulatie is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. 1. √ 2. 3. 4.
De voorschool heeft geen actueel ouderbeleid vastgesteld. De voorschool heeft een actueel ouderbeleid vastgesteld, maar dat is niet gebaseerd op de analyse van de ouderpopulatie. De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie. Het ouderbeleid is zeer goed ontw ikkeld en aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Gesprek met de leidinggevende - Intakeformulier, richtlijnen voor intake, ontvangen d.d. 1 juni 2014 - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
12/20
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking kindercentrum en basisschool Er is volgens de leidinggevende een samenwerking aangegaan met basisschool de Eilanden. Hoe de samenwerking eruitziet is nog onduidelijk. De beroepskrachten zijn niet op de hoogte van een formele samenwerking, maar geven aan dat er bij twee scholen sinds enige tijd sprake is van overdracht. Er is nog geen sprake van overleg tussen de basisschool en de leidinggevende (organisatie). Gezien de relatief recente start van voorschoolactiviteiten moet dit nog op gang komen. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die bij voorkeur hetzelfde programma hanteert en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. 1. 2. √ 3. 4.
Er is geen samenw erking met een basisschool. Er is niet structureel samenw erking met de basisschool w aar de meeste kinderen naar doorstromen. Er is een nauw e samenw erking met de basisschool w aar de meeste kinderen naar doorstromen. De samenw erking met de basisschool is aantoonbaar een voorbeeld is voor anderen.
Overdracht De beroepskrachten verklaren dat er bij overdracht gebruik wordt gemaakt van het Amsterdams Uniform Voorblad en dat daarbij de peuterestafette (toets) wordt gevoegd. De houder heeft echter onvoldoende aangetoond dat het Amsterdams Uniform Voorblad inclusief een bijlage wordt gebruikt bij de overdracht naar de basisschool. Dit kan worden aangetoond door middel van kopieën van de ingevulde voorbladen en bijlagen. Deze kopieën waren op de locatie niet aanwezig. De leidinggevende verklaart in een e-mail, met als bijlage een leeg overdrachtsformulier, voortaan kopieen te maken van overgedragen dossiers. Vanaf september 2011 is het verplicht deze kopieën van het voorblad en de bijlage te maken en bewaren wanneer een kind doorstroomt naar de basisschool. De locatie is pas sinds dit jaar gestart met de voorschoolse educatie en zeer recent met het invullen van de peuterestafette per kind. De beroepskrachten verklaren dat er geen zorgkinderen zijn. Er zijn slechts twee kinderen doorgestroomd naar de basisschool. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. 1. Er vindt geen overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool w aar de uitstromende peuters naar toe gaan. √ 2. Er vindt niet structureel of volledig een overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool w aar de uitstromende peuters naar toe gaan. 3. Er vindt structureel een volledige overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool w aar de uitstromende peuters naar toe gaan. 4. De overdracht van kindgegevens tussen voorschool en basisschool is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - Gesprek met de leidinggevende - Gesprek met de beroepskrachten - Amsterdams Uniform Voorblad (leeg) bij verklaring houder in e-mail d.d. 2 juni 2014
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
13/20
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma De voorschool werkt met het VVE-programma Kaleidoscoop. Er wordt nog niet gewerkt met een weekplanning of maandplanning die aansluit bij het VVE-programma, waarin wordt aangegeven welke VVE-activiteiten op welk moment worden ondernomen. Het activiteitenaanbod klimt onvoldoende op in moeilijkheidsgraad en wordt nog niet afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en gedifferentieerd naar niveau. Dit blijkt uit de gesprekken met de beroepskrachten. De beroepskrachten zijn recent gestart met de scholing van het programma Kaleidoscoop en implementeren de vaardigheden per scholingsbijeenkomst. Er wordt wel met thema's gewerkt, daarbij worden woorden vastgesteld en knutselwerken gemaakt, maar dit is nog niet volgens voorschoolprincipes gedaan. Er is sprake van een dekkend taalaanbod. De beroepskrachten kunnen duidelijk aangeven hoe het taalaanbod is geïntegreerd in de uitvoering van het VVE-programma. Tijdens de inspectie is zichtbaar hoe beroepskrachten (en stagiaires) actief omgaan met de taalontwikkeling, bijvoorbeeld tijdens het fruit eten. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE-programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. 1. 2. √ 3. 4.
N.v.t. Er w ordt niet gew erkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma. Er w ordt gew erkt met een door Amsterdam erkend VVE-programma. N.v.t.
• De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende VVE-programma. √ 1. 2. 3. 4.
Er is geen doelgericht planning opgesteld. Er is een planning opgesteld maar deze sluit niet voldoende aan bij het VVE-programma. Er is een doelgericht planning opgesteld die aansluit bij het VVE-programma. De doelgerichte planning w aarmee w ordt gew erkt is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. 1. Het dagelijkse activiteitenaanbod bestaat uit losse, niet samenhangende activiteiten. √ 2. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, maar het aanbod klimt niet op in moeilijkheidsgraad en/of er w ordt niet gedifferentieerd naar leeftijd en ontw ikkelingsniveau. 3. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, w aarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er w ordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontw ikkelingsniveau. 4. De w ijze w aarop het samenhangende aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en differentieert naar leeftijd en ontw ikkelingsniveau is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het VVEprogramma. 1. 2. √ 3. 4.
Er is geen activiteitenaanbod gericht op taalontw ikkeling. Er is een activiteitenaanbod gericht op taalontw ikkeling maar dit is niet voldoende dekkend. Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontw ikkeling. Het activiteitenaanbod gericht op taalontw ikkeling is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Inrichting van de accommodatie De groepsruimte voldoet aan de voorwaarden. De ruimte bevat de volgende hoeken: huishoek (keuken), autohoek, hoek met puzzels en bouwhoek. De ruimte is ingericht met voornamelijk houten speelgoed. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. 1. 2. √ 3. 4.
De inrichting van De inrichting van De inrichting van Aan de inrichting
de ruimte voldoet niet aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen. de ruimte voldoet ten dele aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen. de ruimte voldoet aan de richtlijnen die in het VVE-programma zijn opgenomen. van de ruimte is veel aandacht besteed en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg Op de locatie wordt de ontwikkeling van de individuele kinderen gevolgd door middel van een kindvolgsysteem, namelijk de peuterestafette. De ontwikkeling van de groep als geheel wordt niet gevolgd door middel van hetzelfde kindvolgsysteem. Het volgen van de groep is niet mogelijk met de peuterestafette. Er zijn minstens drie toets- of observatiemomenten gedurende anderhalf jaar voorschoolse educatie die de beroepskrachten per kind al hebben ingepland op basis van de leeftijd van de kinderen. De observaties worden vastgelegd in de peuterdossiers. Er wordt niet regelmatig bepaald welke begeleiding of zorg nodig is voor de hele groep, de kleine groep en het individuele kind, de beroepskrachten zijn slechts begonnen met het uitvoeren van de Peuterestafette Er zijn nog geen kinderen over wie de beroepskrachten zich zorgen maken. Twee keer per jaar komt er een medewerker van de GGD (JGZ-OKC) langs bij het kindercentrum. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt. 1. De beroepskrachten volgen de ontw ikkeling van de kinderen niet of nauw elijks.
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
14/20
√ 2. De beroepskrachten volgen de ontw ikkeling van alle kinderen, maar maken geen onderscheid naar de groep en ieder kind apart en/of gebruiken geen kindvolgsysteem. 3. De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontw ikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma. 4. De w ijze w aarop de beroepskrachten de ontw ikkeling van individuele kinderen en de gehele groep met een kindvolgsysteem volgen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. 1. 2. √ 3. 4.
Er w orden geen individuele peuterdossiers bijgehouden. De peuterdossiers w orden niet systematisch bijgehouden. De peuterdossiers w orden systematisch bijgehouden. De w ijze w aarop de peuterdossiers w orden bijgehouden is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen.
• De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. 1. De beroepskrachten analyseren niet w elke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen. √ 2. De beroepskrachten analyseren niet regelmatig en systematisch w elke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen. 3. De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig w elke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. 4. De w ijze w aarop er geanalyseerd w ordt w elke begeleiding voor de kinderen nodig is, is een aantoonbaar voorbeeld voor anderen.
Gebruikte bronnen: - Peuterestafettte - Dossier op locatie - Gesprek met de beroepskrachten - Gesprek met de leidinggevende - Inspectieonderzoek
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
15/20
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. Voorschoolse educatie De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. A. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. Of B. De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. De verklaring omtrent het gedrag van een personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
16/20
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname Registratie De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE. De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
17/20
De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. Beroepskwalificatie en scholing De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. Alle invalkrachten zijn gecertificeerd voor het werken met één van de in Amsterdam erkende VVE-programma's, of hebben een certificaat van de startmodule VVE behaald. De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid.
A2: Ouders Informatie Ouders worden aantoonbaar voorafgaand aan de plaatsing van hun kind geïnformeerd over de VVE, het ouderbeleid en de actieve rol die van ouders binnen de VVE wordt verwacht. Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkelingen van hun kind. Ouderbetrokkenheid De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie.
A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking kindercentrum en basisschool Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die bij voorkeur hetzelfde programma hanteert en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. Overdracht Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze.
A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma Voor de voorschoolse educatie wordt een VVE-programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende VVE-programma. Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het VVEprogramma. Inrichting van de accommodatie De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het VVE-programma dat op de locatie wordt gebruikt. Ontwikkeling, begeleiding en zorg De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma dat op de locatie gebruikt wordt. De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind.
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
18/20
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
IJsterk Westerdok 000020989016 http://www.kinderopvang.ijsterk.nl 24 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
IJsterk Kinderopvang B.V. Postbus 14878 1001 LJ AMSTERDAM 34276067 www.kinderopvang.ijsterk.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. drs. M.C. van Wieringen
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Stadsdeel Centrum : Postbus 202 : 1000 AE AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
: : : : :
28-05-2014 11-06-2014 23-06-2014 23-06-2014 30-06-2014
: 30-06-2014 :
19/20
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Amsterdam, 20 juni 2014 Naar aanleiding van uw ontwerprapport van het inspectiebezoek bij KDV Westerdok, op 28 mei jl., stuur ik u hierbij mijn zienswijze. In het ontwerprapport wordt aangegeven op pagina 6. Opvang in groepen Ouders dienen schriftelijk toestemming te geven voor opvang buiten de eigen stamgroep. Dergelijk beleid is nog niet (schriftelijke toestemming voor plaatsing buiten de eigen stamgroep) opgesteld binnen de organisatie. Ouders tekenen slechts voor de afname van een extra dagdeel en niet voor waar de opvang plaats vindt. Voorwaarde is dat ouders schriftelijke toestemming geven voor de extra opvang op de andere groep en er schriftelijke afspraken over de duur van de extra opvang op de andere buurgroep worden gemaakt met de ouders. U vraagt op dit punt tot handhaving over te gaan. Inmiddels is dit punt geagendeerd voor het volgende managers overleg op 26 mei as. en is er een formulier voor schriftelijke toestemming opvang in een andere stamgroep in ontwikkeling. In het ontwerprapport wordt aangegeven op pagina 7. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In de praktijk blijkt dat het gezondheidsbeleid niet adequaat wordt uitgevoerd. Op beide groepen komt het voor dat de kinderen gedurende de dag een bed delen met elkaar. De kinderen maken dan gebruik van hetzelfde beddengoed. Tevens wassen de beroepskrachten niet na elke verschoning de handen en reinigen niet na iedere verschoning het verschoonkussen. U vraagt op dit punt tot handhaving over te gaan. Op de dag dat het inspectierapport binnen is gekomen op 12 juni, heb ik de pedagogisch medewerkers deze mail gestuurd. Beste collega’s, Het inspectie rapport is binnen. Aan de volgende voorwaarde is niet voldaan: De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid In de praktijk blijkt dat deze niet adequaat wordt uitgevoerd. - Wanneer kinderen gedurende een dag of week gebruik maken van hetzelfde bed, dienen ze wel eigen beddengoed te hebben om verspreiding van ziektekiemen te voorkomen. Mascha heeft de volgende oplossing bedacht. We maken de bedden aan beide kanten op en wisselen het matras. We markeren het bedlinnen met aan de ene kant een rondje en de andere kant een vierkantje. Dit correspondeert met de naam van het kind op het beddenschema. We draaien dus het matras om bij gebruik van hetzelfde bed. - De beroepskrachten wassen niet na elke verschoning de handen en reinigen niet na elke verschoning de verschoonkussen met allesreiniger. Ik ga ervanuit dat dit een incident betreft. Ik weet dat jullie op de hoogte zijn van deze regels en wil jullie vragen deze altijd op te volgen. U kunt er van mij op aan dat ik de naleving van het gezondheidsbeleid nauwkeurig zal volgen. In het inspectierapport op pagina 4 staat de conclusie dat de voorschoolse educatie nog in ontwikkeling is. Zo hebben wij op de getoetste punten niet op alles een voldoende gescoord. Tijdens de volgende teamvergadering op 3 juli as. Zullen wij hiervoor een plan van aanpak maken. Tevens zullen wij de toetsing voorleggen aan diegene die ons training geeft in voor- en vroegschoolse educatie. Wij willen dat alle onderwerpen in de training aan bod komen. Tot slot hebben wij een HBO Pedagogiek stagiaire die in september 2014 bij ons start voor een half jaar die de opdracht heeft gekregen om, samen met ons, de vooren vroegschoolse educatie helemaal de implementeren binnen ons kinderdagverblijf. Dit op zo’n manier dat wij bij het volgende inspectiebezoek op alle punten een voldoende scoren. Ik ga ervan uit u hiermee voldoende op de hoogte gesteld te hebben. Met vriendelijke groeten, Adriënne Tas, locatiemanager Kindercentrum Westerdok
IJsterk Westerdok - Jaarlijks onderzoek 28-05-2014
20/20