INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN 1/06/2015
Het Minderhedenforum is belangenbehartiger en spreekbuis van etnisch-culturele minderheden, treedt hiervoor in dialoog met beleidsmakers en strijdt tegen racisme en discriminatie. Samen met haar lidorganisaties vertegenwoordigt het Minderhedenforum, als koepelorganisatie van het intercultureel middenveld, meer dan 1700 etnisch-culturele verenigingen in Vlaanderen en Brussel.
We vragen aan de Vlaamse Gemeenschap om aandacht te hebben voor:
de verdere samenwerking met de Franse Gemeenschap om gezamenlijk voldoende plaatsen te voorzien in het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs. Onderwijs is een basisrecht voor alle kinderen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het is de plicht van de bevoegde overheden om dit recht te bewaken en zeker te stellen. Structurele uitwisseling van gegevens tussen beide gemeenschappen is hierbij een eerste vereiste. capaciteitsuitbreiding van Nederlandstalige scholen in Brussel. voor de vele kwetsbare, anderstalige gezinnen, waarvan hun kinderen wegens structurele maatregelen in het inschrijvingsbeleid worden uitgesloten van dit onderwijs. Taal kan hierbij niet gehanteerd worden als een uitsluitingsmechanisme, maar dient als bindmiddel in een superdiverse en meertalige Brusselse context.
Dit advies is tot stand gekomen in samenwerking met de federaties van etnisch-culturele minderheden met een Brusselwerking. Aan de hand van verschillende overlegmomenten met partners zoals RIC Foyer, verscheidene getuigenissen van anderstalige Brusselse ouders en literatuurstudie zijn we gekomen tot onderstaande analyse en aanbevelingen. De focus in deze nota gaat voornamelijk naar het inschrijvingsbeleid in het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel. In het kader van de verstrengde taalvereisten in het inschrijvingsbeleid in het ganse Nederlandstalige onderwijs in Brussel hebben we ook beperkte aandacht voor het inschrijvingsbeleid in het secundair onderwijs.
p. 1 van 8
06/05/2015
1. Algemeen kader Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het jongste Belgische gewest. Terwijl de bevolking van de andere gewesten veroudert, kent Brussel een continue verjonging. Jongeren (0-24 jarigen) en jongvolwassenen (25-40 jarigen) maken het grootste deel uit van de bevolking en hun aandeel zal de komende jaren blijven stijgen1. Deze groeiende groep bestaat voornamelijk uit Brusselaars met een migratieachtergrond.
Om de grote groep kinderen en jongeren op te vangen is capaciteitsuitbreiding in het onderwijs nodig. Dit onderwijs in Brussel ligt voor een groot deel in handen van de twee taalgemeenschappen. Ongeveer 80% van de scholen is Franstalig, 18% is Nederlandstalig. Een zeer klein aandeel van de Brusselse kinderen gaat naar Europese, internationale en private scholen.
2. Capaciteitstekort Wat betreft het Nederlandstalig onderwijs heeft het LOP Basisonderwijs Brussel begin maart 2015 cijfers bekendgemaakt voor het schooljaar 2015-2016. Na 5133 meldingen hadden in maart 2015 2802 kinderen geen plaats.2
Omdat sommige ouders om uiteenlopende redenen (verhuis, woonafstand tot de huidige school, etc.) hun kinderen van school wensen te veranderen, zullen de definitieve cijfers pas tegen het najaar 2015 gekend zijn. Toch zullen er spijtig genoeg naar schatting nog meer dan duizend kinderen uit de boot vallen.
Zowel in het Nederlandstalig als het Franstalig onderwijs in Brussel is er een grote nood aan een capaciteitsuitbreiding, wil men alle Brusselse kinderen een plaats geven op school. De demografische ontwikkelingen maken dat er een verzadiging is voornamelijk in het kleuteronderwijs en het lager onderwijs (Bisa 2010). Deze nood zal door de bevolkingsgroei alleen maar toenemen. Hoewel er jaarlijks scholen worden bijgebouwd en nieuwe plaatsen in bestaande scholen bijkomen, is er volgens het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling tegen 2020 nood aan 30 000 nieuwe
1
Welzijnsbarometer, Brussels Armoederapport, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, p.10, 2014
2
LOP Brussel Basisonderwijs, Perbericht, maart 2015
p. 2 van 8
06/05/2015 plaatsen in het basisonderwijs om de bevolkingsgroei te kunnen opvangen. Tussen 2010 en 2014 zijn er ondertussen 18 100 plaatsen gepland of gecreëerd.3
Nieuwe plaatsen dienen hoofdzakelijk te worden gecreëerd in het noorden en westen van het Gewest, meer specifiek in die wijken, waar vele gezinnen met een migratieachtergrond vaak in precaire omstandigheden leven door een combinatie van slechte huisvesting, kinderen die opgroeien in een gezin zonder inkomen uit arbeid, kansarmoede, enz.
Sommige wijken hebben zelfs een
gebrek aan meer dan 1000 plaatsen in het basisonderwijs.4
3. Meertaligheid Hoewel het onderwijs voor het merendeel afhankelijk is van twee taalgemeenschappen, is een analoge taalopdeling van de Brusselse bevolking in de realiteit niet mogelijk. Volgens de taalbarometer 2013 zijn Brusselaars doorheen de jaren steeds minder ééntalig. Meertaligheid is de norm geworden. Brusselaars spreken meerdere talen binnen het gezin. Gezinnen waar het Frans en het Nederlands, het Frans en een andere taal of een combinatie van andere talen (waarvan geen beide landstalen) wordt gesproken, is de laatste jaren sterk toegenomen. De combinatie van andere talen dan het Nederlands en het Frans is sinds de vorige meting zelfs verdubbeld. Thuistaal
Taalbarometer 1 (2001)
Taalbarometer 2 (2008)
Taalbarometer 3 (2013)
Frans
51.1%
56,4%
33.6%
Nederlands
9.1%
6.8%
5.4%
NL/FR
10,1%
8.7%
14,1%
FR/ Andere
9.4%
11.4%
14.9%
Andere talen
19.7%
16.7%
32%
Oorspronkelijke thuistaal gezin van oorsprong Brusselaars
5
Het aantal Brusselaars met een verschillende taalachtergrond groeit duidelijk. Bovendien wordt deze taalrijkdom ook aan de volgende generatie doorgegeven. De helft van de jongeren (jonger dan 25 jaar) groeit op in een twee-of meertalig gezin.6
3
Opvolging van de planning van de schoolvoorzieningen, gebiedsanalyse en plaatselijke problematieken, ATO Agentschap voor territoriale ontwikkeling vzw, februari 2014. 4 Fiche 1, Update geplande schoolplaatsen, Agentschap voor Territoriale ontwikkeling, januari 2013. 5
R. Janssens, Meertaligheid als cement van de stedelijke samenleving, een analyse van de Brusselse taalsituatie op basis van taalbarometer 3, 2013
p. 3 van 8
06/05/2015
Daarbij heeft de taal Nederlands door de jaren heen aan status gewonnen. Als onderwijstaal en in de economische context in Brussel heeft het Nederlands alvast een grote meerwaarde voor heel wat Brusselaars. Het Nederlands kan in Brussel dus niet gereduceerd worden als thuistaal van één gemeenschap.
Zoals professor Rudi Janssens aangeeft, richten Brusselaars zich niet tot een bepaalde taalgemeenschap. “De taaldiversiteit resulteert in een complexer taalrepertorium. Communicatie is geen exclusieve keuze tussen talen waarbij de sterkste het haalt, maar de realiteit wijst op een veel pragmatischer taalgebruik.”7
4. Voorrangsgroep in het Nederlandstalig onderwijs Binnen deze meertalige Brusselse context bestaat er in het Nederlandstalig onderwijs een voorrangsgroep voor ‘Nederlandskundige’ ouders. De voorranggroep is de laatste jaren gestegen van 30%, naar 45% en staat momenteel op 55%. Deze plaatsen zijn voorzien voor kinderen waarvan minstens één van de ouders ‘Nederlandskundig’ is. Ouders moeten voldoen aan specifieke taalvoorwaarden opdat hun kinderen Nederlandstalig onderwijs kunnen volgen in Brussel.8
VERSTRENGDE TAALVEREISTEN
Vele anderstalige ouders konden tot voor kort deel uitmaken van deze voorrangsgroep indien één van de ouders het niveau B1 van de Nederlandse taal (volgens het Europees Referentiekader of ERK) behaalde. In het Huis van het Nederlands komt dit overeen met het niveau Nederlands 2.1-2.4.
Niveau B1 of Threshold of 2.1-2-3-4
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden
6
R. Janssens, Meertaligheid als cement van de stedelijke samenleving, een analyse van de Brusselse taalsituatie
op basis van taalbarometer 3, 2013 7 8
R. Janssens, Brio-taalbarometer3: diversiteit als norm, maart 2013, Het decreet Edulex: artikel 37 sexies van het Decreet Basisonderwijs
p. 4 van 8
06/05/2015 tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
9
Op initiatief van de voormalige Vlaamse regering heeft het Vlaams Parlement op 23 april 2014 het amendement goedgekeurd waarbij de taalvereisten verstrengd werden. Anderstalige ouders moeten minimum het uitermate hoog niveau B2 behalen in plaats van het eerder vereiste niveau B1. Art. II.9. In artikel 37sexies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011 zoals vervangen bij het decreet van 8 juni 2012 en gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 2°, wordt “B1” vervangen door “B2”
Niveau B2 of Vantage of 3.1-2
Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor één van de partijen inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.
10
Volgens de toenmalige minister van Onderwijs moest de taaltest worden verstrengd omdat vele ouders die voorrang krijgen, thuis geen Nederlands spreken met hun kinderen of omdat de ouders onvoldoende Nederlands spreken. Gezinnen waar er thuis wel Nederlands wordt gesproken, moeten volgens de minister prioritair toegang krijgen tot het Nederlandstalig onderwijs.11
De situatie is reeds jaren schrijnend in het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel voornamelijk door het grote capaciteitstekort. Niet alleen het basisonderwijs, maar ook het secundair onderwijs zal kampen met capaciteitsproblemen, waardoor verstrengde taalvereisten ook hier een heikel punt zal worden. Anderstalige ouders moeten vanaf volgend jaar ook voor de overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs een taalniveau B2 voorleggen om in aanmerking te komen voor de voorrangsregeling. Tal van kinderen met een migratieachtergrond, die hun ganse
9
http://www.inschrijveninbrussel.be/basis/aanmelden/nl.asp http://www.hvnprovant.be/nl/nederlands-leren-in-de-klas/niveaus-nederlands/in-de-praktijk-_68.aspx 11 Brusselnieuws; Strengere taaleisen voor onderwijs voor Onderwijs, 22-04-2014) 10
p. 5 van 8
06/05/2015 schoolloopbaan in het Nederlandstalig basisonderwijs aflegden, riskeren hierdoor geen plaats te bemachtigen in een school bij voorkeur.
Een verstrenging van de definitie van ‘Nederlandskundig zijn’ werkt geen inclusie, maar meer uitsluiting in de hand en geeft een negatief signaal naar anderstalige ouders die veel moeite deden om Nederlands te leren maar niet het zeer hoge niveau van B2 behalen.
5. Recht op onderwijs De verantwoordelijke overheden hebben de plicht om erop toe te zien dat het recht op onderwijs voor elk kind gewaarborgd is. Dit recht maakt deel uit van het Kinderrechtenverdrag dat België ratificeerde en dus moet uitvoeren en naleven, ook op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. De school aanvatten op jonge leeftijd is bovendien cruciaal voor de toekomstige schoolcarrière van een kind. Het leidt tot betere schoolresultaten en verhindert fenomenen als schooluitval, schoolmoeheid, e.a.
Door zowel het capaciteitstekort als door uitsluitingsmechanismen gebaseerd op taal is het voor vele anderstalige kinderen nog moeilijker geworden om toegang te krijgen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden kinderen, waarvan vele ouders hun uiterste best doen om Nederlands te leren, door het huidige inschrijvingsbeleid alsmaar meer de toegang tot het Nederlandstalig onderwijs ontnomen.
De moeilijke toegang geldt in sommige gemeenten zowel in het Franstalig onderwijs als in het Nederlandstalig basisonderwijs. De meest kwetsbare gezinnen zijn hierdoor de dupe van een dubbele uitsluiting.
Het recht op onderwijs en de bijhorende taalkeuze moet op een sluitende manier gegarandeerd worden.
Het vrije schoolkeuze en het belang van het kind moet voorop staan ongeacht de socioeconomische situatie en taalkundige achtergrond van de ouders. Het inschrijvingsrecht moet ervoor zorgen dat iedereen (elk kind, ongeacht haar/zijn achtergrond) zich kan inschrijven in een school naar
p. 6 van 8
06/05/2015 keuze. De schoolkeuze betekent dat ouders en kinderen de school kiezen, niet omgekeerd, dat de scholen hun leerlingen kiezen (vrije leerlingenkeuze).
6. Onze aanbevelingen Op basis van onze analyse geven we bijgevolg een aantal aanbevelingen omdat we vrezen dat steeds meer kinderen uit anderstalige en kansarme gezinnen uit de boot zullen vallen. We vragen een volwaardige toegankelijkheid voor etnisch-culturele minderheden tot het onderwijs omdat alle kinderen recht hebben op kwaliteitsvol onderwijs. Scholen moeten bovendien met alle leerlingen kwaliteit kunnen behalen. Overheden zullen hierin moeten investeren zodat leerkrachten dit kunnen waarmaken op het terrein.
De
Vlaamse
Gemeenschap
neemt
samen
met
de
Franse
Gemeenschap
hun
verantwoordelijkheid om het recht op onderwijs van elk Brussels kind te bewaken en te verzekeren.
o
Om dit te bereiken is er nood aan meer afstemming met de Franse gemeenschap. Hiervoor is structurele uitwisseling van gegevens vanuit de twee gemeenschappen en aansluitend overleg nodig, waar reeds eerste stappen voor zijn ondernomen door de twee bevoegde ministers.
Er wordt gezorgd voor meer transparantie over de capaciteit van de scholen (aantal beschikbare plaatsen). De Vlaamse Gemeenschap zet in op een verdere capaciteitsuitbreiding in het Nederlandstalig basisonderwijs om tegemoet te komen aan de stijgende vraag in Brussel.
De optrekking van het niveau B1 naar B2 wordt geëvalueerd in het kader van de inschrijving van kinderen van Nederlandskundige ouders.
Er is nood aan een inclusief
inschrijvingsbeleid waar anderstalige Brusselse kinderen gelijkwaardig opgenomen worden.
Kinderen, die het Nederlandstalig basisonderwijs beëindigden, krijgen de garantie om in het Nederlandstalig secundair onderwijs te kunnen instromen. Dit om de continuïteit te garanderen.
p. 7 van 8
06/05/2015
Er wordt werk gemaakt van een grondige evaluatie van de optrekking van de voorrang van Nederlandskundige ouders in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. o
Het percentage van 55% van de voorrangsplaatsen, die voorzien zijn voor Nederlandskundigen,
kan
er
toe
leiden
dat
Nederlandstalige
kinderen
geconcentreerd zitten in scholen in plaats van verspreid over de Nederlandstalige scholen in Brussel. Dit percentage strookt als ook niet met de demografische samenstelling en spreiding van de Brusselse bevolking.
Het gevoerde taalbeleid heeft als doel mensen op te nemen in de samenleving, niet om ze uit te sluiten. o
Taalbeleid mag niet ingezet worden als discriminatiemiddel waarbij taaleisen ingebouwd worden als ‘dam’ tegen anderstaligen, integendeel, meertaligheid is een troef die dient gestimuleerd te worden.
Er wordt een talenbeleid gepromoot dat op maat is van de leerlingen en flexibel inspeelt op veranderende noden. o
Een goede beheersing van de onderwijstaal staat centraal, gekoppeld aan een stimulerend beleid rond meertaligheid. Ook Kind en Gezin benadrukt dat de thuistaal de basis vormt om een andere taal (hier het Nederlands) goed te beheersen. 12
12
Visietekst, taalstimulering en meertaligheid, Kind en gezin, 2012
p. 8 van 8