Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw Voorstel Wet milieubeheer
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw bij - Voorstel utiliteitsbouw Wet - Voorstel Wet milieubeheer milieubeheer
Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw Voorstel Wet milieubeheer
mei 2014 Opdrachtgevers Gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer Auteurs Patrick Teunissen Marlies Lambregts Klankbordgroep Uneto-VNI/ Fred Vos, Unica/ Rianne van Dusseldorp, Nevap / Valentijn van Wanrooij, WKZ Installatietechniek/ Robert Slijkhuis, Ministerie van I&M/ Hedi van Dijk en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland/ Wouter Wienk. Ebbehout 31 1507 EA Zaandam 06 3800 2243
[email protected] Postbus 209 1500 EE Zaandam www.odnzkg.nl
Pagina 2 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Weet wat je meet, Want meten is weten, Gissen is missen, Gokken is dokken, Maar beheren kun je leren!
Pagina 3 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Samenvatting Aanleiding Haarlemmermeer en Amsterdam hebben allebei een hoge ambitie op het gebied van CO2 reductie. Haarlemmermeer wenst 30% CO2 te reduceren in 2020 ten opzichte van 1990. Amsterdam heeft de CO2reductie doelstelling om in 2025 40% CO2 te reduceren ten opzichte van 1990. Een belangrijke pijler onder deze doelstelling is bij beide partijen de inzet van de Wet milieubeheer om energiebesparing bij bedrijven te stimuleren en reguleren .Inregeling van de klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw kan via de Wet milieubeheer worden opgepakt. Het blijkt dat deze maatregel leidt tot veel energiebesparing tegen relatief geringe kosten. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) kreeg van deze partners de opdracht om te komen tot een voorstel voor een artikel over inregeling van de klimaatinstallatie, op te nemen in de Erkende maatregelenlijst hangend onder het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer. Eerder heeft de OD NZKG een publicatie1 verzorgd voor de Stichting Kennisontwikkeling en Kennisoverdracht Bodem (SKB) in samenwerking met een aantal partners waarin een artikel werd voorgesteld over het onderwerp doelmatig gebruik van energie door bodemenergiesystemen, op te nemen in de Wet milieubeheer. Een aantal stakeholders heeft tijdens de consultatieronde over dit artikel gesuggereerd dat het goed is om voor alle klimaatinstallaties het onderwerp inregeling te agenderen. Met dit rapport wordt aan deze suggestie invulling gegeven. Aanbevelingen 1 Voorstel artikel Op basis van artikel 2.15 Wet milieubeheer, het Seminar en de consultatieronde wordt het volgende artikel over inregeling van de klimaatinstallatie voorgesteld, dat kan worden opgenomen in de Erkende maatregelenlijst hangend onder het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer:
Artikel .. Inregeling van een klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw Bij een jaarlijks energiegebruik dat groter is dan 50.000 kilowatt uur aan elektriciteit of groter is dan 25.000 kubieke meter aardgasequivalenten, wordt iedere 4 jaar een Installatie Performance Scan (IPS) uitgevoerd. Gedurende tenminste 2 weken in het stookseizoen wordt een temperatuurmeting uitgevoerd. De analyse van deze metingen wordt toegevoegd aan de IPS.
In dit voorstel wordt aansluiting gezocht bij de drempels die gesteld worden aan het gasgebruik of elektriciteitsgebruik in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer. Er is bewust geen aansluiting gezocht bij de drempels voor het aantal werknemers, jaaromzet of jaarlijkse balanstotaal uit artikel 8 van de EU Richtlijn Energie-efficiëntie, omdat deze drempels niet noodzakelijkerwijs iets zeggen over het energiegebruik van een bedrijf. De verantwoordelijkheid voor de Erkende maatregelenlijst ligt bij het Ministerie van I&M. Bijkomend voordeel is dat er door het opstellen van een IPS is automatisch is voldaan aan de verplichte keuring voor het airconditioningsysteem.
1
http://www.odnzkg.nl/actueel/nieuwsberichten/@2136/open/ In deze link is het SKB-rapport WKO waar voor je geld!, De Praktijk
van februari 2014 opgenomen.
Pagina 4 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Op basis van het seminar en de consultatieronde worden de volgende aanvullende aanbevelingen gedaan; 2 Inzet instrument Wet milieubeheer Op basis van de ervaring die door de ODNZKG wordt opgedaan in het Wet milieubeheer project Inregeling klimaatinstallaties i.o.v. de partners Amsterdam en Haarlemmermeer, is de conclusie dat de Wet milieubeheer – indien het bevoegd gezag2 dat wil – een goed instrument is om de inregeling van klimaatinstallaties bij bedrijven ten behoeve van doelmatig gebruik van energie te stimuleren en handhaven. Gezien het doel van de Wet milieubeheer en de positieve reacties van eindgebruikers op dit project, wordt de aanbeveling gedaan aan het bevoegd gezag om door te gaan met de inzet van de Wet milieubeheer voor het onderwerp inregeling klimaatinstallaties. 3 Grootverbruikers en beschikbare informatie Voor grootverbruikers3 zijn datasets van over een jaar gemeten uurwaarden beschikbaar bij de energieleverancier. Deze kunnen opgevraagd worden omdat ze niet automatisch worden meegestuurd met de jaarlijkse energierekening. De aanbeveling wordt gedaan om te reguleren dat de beschikbare datasets automatisch kosteloos worden meegestuurd met de jaarlijkse eindafrekening van de grootverbruiker zodat de eindgebruiker geen – extra – moeite hoeft te doen om meer gedetailleerd inzicht te krijgen in het gebruik van elektriciteit en gas. Deze aanbeveling sluit aan bij artikel 10 lid 3 en artikel 11 lid 1 van de Richtlijn Energieefficiëntie 2012/27/EU. Het Ministerie van EZ is verantwoordelijk voor de uitwerking in het Besluit kostenoverzicht energie. 4 Versnippering in beheer en onderhoud van de klimaatinstallatie Het komt voor dat voor de verschillende onderdelen van de klimaatinstallatie verschillende installateurs het beheer en onderhoud doen. De aanbeveling wordt gedaan om verantwoordelijke marktpartij voor de installaties (gebouweigenaren dan wel eindgebruiker) om de hele klimaatinstallatie in beheer en onderhoud te brengen bij 1 installateur, zodat er geen problemen bij een bepaald onderdeel worden afgewenteld op een ander onderdeel. 5 Overdracht na oplevering Als na oplevering van het ontwerp een nieuwe energie-adviseur/ installateur wordt geselecteerd is het van belang dat de revisietekeningen (actuele ontwerptekeningen) en het definitieve ontwerp van de regelinstallatie worden overgedragen aan de nieuwe adviseur/ installateur die verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de klimaatinstallatie in opdracht van marktpartij die verantwoordelijk is voor de inregeling en beheer voor de installaties. 6 Borgen opleidingsniveau van de energie-adviseur en installateur De aanbeveling wordt gedaan om een opleidings- en certificeringssysteem voor experts te ontwikkelen die een Installatie Performance Scan kunnen opstellen en uitvoeren, passend binnen de Richtlijn Energie-Efficiëntie 2012/27/EU, artikel 8. In dit artikel wordt beschreven dat energieaudits op een onafhankelijke en kostenefficiënte manier, door gekwalificeerde en/of geaccrediteerde deskundigen of onder supervisie van onafhankelijke instanties op grond van de nationale wetgeving gemaakt moeten worden en elke 4 jaar herhaald moeten worden. Om aan deze eis van de richtlijn te voldoen, heeft Nederland een erkenningsregeling voor
2
Omgevingsdiensten werken in opdracht van het bevoegd gezag Wet milieubeheer i.c. gemeenten en provincie. Deze opdrachtgevers bepalen welke werkzaamheden Omgevingsdiensten uitvoeren. 3
De definitie van grootverbuiker is: een opgesteld vermogen > 3x 80 Ampère of aardgascapaciteit van > 40 m3/ uur.
Pagina 5 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
energieadviseurs en installateurs nodig. FedEC - de Federatie van Energieconsultants4 -en Uneto-VNI zijn bezig met het maken van een erkenningsregeling voor energie-adviseurs in lijn met de Richtlijn Energie-Efficiëntie 2012/27/EU, artikel 16. De lijst met gekwalificeerde energie-adviseurs en installateurs kan openbaar worden gemaakt zodat eindgebruikers kunnen nagaan of de expert gekwalificeerd is om een Installatie Performance Scan op te stellen en uit te voeren. Het Ministerie van EZ heeft hier meerdere kanalen voor ter beschikking. 7 Koppeling met verplichte keuringen Waar van toepassing kunnen inspecteurs van de Omgevingsdienst eindgebruikers wijzen op de voordelen van het correct inregelen van de klimaatinstallaties tijdens de verplichte periodieke keuring van verwarmings- en airconditioningssystemen. Aansluiten bij dit moment is kosteneffectief voor zowel de handhaver als voor het bezochte bedrijf. Dit laat onverlet dat het inregelen van klimaatinstallaties ook onderdeel uitmaakt van andere handhavingstrajecten zoals genoemd onder 2. 8
Voorbeeldfunctie overheid
In de EU Richtlijn Energie-efficiëncy en het SER akkoord wordt aangegeven dat de overheden een voorbeeldfunctie hebben op het vlak van energiebesparing en duurzame energie. Gezien het feit dat er veel energie te besparen is tegen relatief beperkte kosten door inregeling van de klimaatinstallatie, wordt de aanbeveling gedaan aan overheden, zoals Amsterdam en Haarlemmermeer in de rol van vastgoedbeheerder en huur, om eens per 4 jaar een Installatie Performance Scan te maken van de eigen voorraad en temperatuurmetingen uit te voeren in het stookseizoen gedurende 2 weken.
4
FedEC is een vereniging van energieadviseurs, in 2008 ontstaan uit de fusie van de Orde van Energie Adviseurs en de Associatie van EnergieConsulenten. De vereniging kent deskundige leden met eigen specialisaties. Bovendien kent FedEC thans al een register van leden die zich door kennis en ervaring hebben gekwalificeerd voor de titel rea (Register Energie Adviseur).
Pagina 6 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Inhoud
Samenvatting
4
1
Inleiding
8
2
Achtergrond
10
2.1
Meten is weten
10
2.1.1
Energieprofiel
10
2.1.2
Installatie performance scan
10
2.2
Wet milieubeheer
11
2.3
Intensivering Wet milieubeheer
12
3
Overleg met stakeholders
14
3.1
Seminar
14
3.2
Stakeholders
16
3.3
Vraag en antwoord reacties
16
4
Aanbevelingen
18
4.1
Voorstel artikel
18
4.2
Overige aanbevelingen
18
Pagina 7 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
1 Inleiding Veel gemeenten hebben forse CO2 reductiedoelstellingen die in belangrijke mate kunnen bijdragen aan de landelijke doelstellingen en maken hier ook werk van door het uitvoeren van concrete projecten en het zoeken naar geschikte instrumenten om dit doel te realiseren. Uit landelijk onderzoek (TNO/Halmos Kwaliteitsborging van installaties 2005 – BBE – R040 -A) blijkt dat er fors op energie te besparen valt bij bedrijven door inregeling van de klimaatinstallatie tegen relatief lage kosten, maar dat dit niet vanzelf plaatsvindt. Inzet van de Wet milieubeheer op dit onderwerp is een geschikt instrument voor gemeenten om inregeling te agenderen bij bedrijven. Bovengenoemd onderzoek wijst ook uit dat energiebesparing bij bedrijven door inregeling van de klimaatinstallatie onvoldoende tot stand komt. Oorzaken hiervoor zijn bijvoorbeeld: Het bedrijf weet niet wat er op het gebied van energiegebruik gebeurt binnen het bedrijf, omdat er niet wordt gemonitord en beheerd; Omdat energiegebruik een relatief beperkte kostenpost vormt binnen de begroting, is er geen focus vanuit het management van een bedrijf voor energiebesparing; Het bedrijf de installateur aanstuurt op comfort, maar niet op energiegebruik. In opdracht van de partners Amsterdam en Haarlemmermeer heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied dit rapport opgesteld. Haarlemmermeer en Amsterdam hebben allebei een hoge ambitie op het gebied van CO 2 reductie. Haarlemmermeer wenst 30% CO2 te reduceren in 2020 ten opzichte van 1990. Amsterdam heeft de CO2reductie doelstelling om in 2025 40% CO2 te reduceren ten opzichte van 1990. Een belangrijke pijler onder deze doelstelling is bij beide partijen energiebesparing bij bedrijven door de inzet van de Wet milieubeheer ten behoeve van onder meer de inregeling van de klimaatinstallatie. Artikel 2.15 Activiteitenbesluit/ Wet milieubeheer Op dit moment wordt er door de inzet van artikel 2.15 Activiteitenbesluit/ Wet milieubeheer door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied in opdracht van de partners Amsterdam en Haarlemmermeer gestuurd op energiebesparing door bedrijven door onder meer inregeling van de klimaatinstallatie. Uit de praktijk blijkt dat 10 tot 35% aan energie te besparen valt tegen minimale kosten wanneer bedrijven hiermee aan de slag gaan. Bij de bedrijven die gecontroleerd zijn op inregeling, lijkt enthousiasme te zijn voor het feit dat ze geattendeerd worden op deze eenvoudige mogelijkheid om de exploitatiekosten fors te verlagen. Erkende maatregelenlijst hangend onder het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer Het Ministerie van I&M is bezig om de Wet milieubeheer te operationaliseren door onder meer de toevoeging van een Erkende maatregelenlijst die gehangen wordt onder het Activiteitenbesluit. In deze lijst worden branchegerichte maatregelen en maatregelen die op alle bedrijven van toepassing zijn opgenomen. Op uitnodiging van het Ministerie I&M doet de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied in dit rapport een voorstel voor een artikel over Inregeling van de klimaatinstallatie dat kan worden opgenomen in de erkende maatregelenlijst. Opname van een dergelijk artikel draagt ertoe bij dat bedrijven als vanzelf geattendeerd worden op de kansen die er zijn om tegen zeer lage kosten relatief veel energie te besparen en daarmee de energierekening fors te verlagen.
Pagina 8 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Aanleiding In 2012 heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied een voorstel gedaan over een op te nemen artikel in het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer over doelmatig gebruik van energie bij bodemenergiesystemen. Dit is gebeurd volgens de volgende stappen; organisatie van een seminar in samenwerking met Unica, het houden van een consultatieronde met een concept artikel waarin een ieder werd uitgenodigd om te reageren, het opstellen van een rapport waarin de input van het seminar en de consultatieronde werd gebruikt. Het definitieve rapport is aangeboden aan het Ministerie van I&M. Tijdens de consultatieronde gaven een aantal stakeholders de reactie terug dat het goed is om naar doelmatig gebruik van energie door klimaatinstallaties met bodemenergiesystemen te kijken, maar dat het belangrijk is om ook naar de monitoring en beheer van klimaatinstallaties zonder bodemenergiesystemen te kijken. Met het opstellen van dit rapport wordt hieraan invulling aan gegeven. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de werkingssfeer van de Wet milieubeheer en de beschikbare instrumenten. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het seminar en het overleg met stakeholders besproken. In hoofdstuk 4 wordt een voorstel gedaan ten aanzien van het in de Erkende Maatregelenlijst op te nemen artikel ‘inregeling klimaatinstallatie’ en worden overige aanbevelingen gedaan.
Pagina 9 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
2 Achtergrond 2.1
Meten is weten
Deze paragraaf heeft een toelichting op de instrumenten die al ontwikkeld zijn om een oordeel te kunnen geven over de kwaliteit van de inregeling van klimaatinstallaties: Energieprofiel en Installatie Performance Scan (IPS).
2.1.1 Energieprofiel De Energieprofielmethode heeft vooral een ‘triggerfunctie’: deze laat zien of er energieverspilling in gebouwen is. Om de daadwerkelijke oorzaken van gebrek aan doelmatig gebruik van energie te achterhalen, zal in veel gevallen een detailonderzoek moeten volgen, zoals beschreven in ISSO-publicatie 106 ‘Functionele inspectie gebouwinstallaties’. Het achterhalen van de oorzaak met ISSO-106 vereist diepere expertise. Het is van belang dat een energieprofiel periodiek wordt opgesteld. Energieprofielen zijn namelijk dynamisch: ze veranderen door de jaren heen. Het energiegebruik van een gebouw wordt vooral bepaald door de thermische eigenschappen ervan, de gehuisveste organisatie en het installatieconcept. Wijzigingen in gebouw, gebruik en techniek kunnen leiden tot forse wijzigingen in de energieprofielen. Techniek houdt hier niet alleen het toegepaste klimatiseringsconcept in, maar zeer zeker ook de bedrijfsapparatuur die in het gebouw staat opgesteld. Via deze link kan een rapport van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen AgentschapNL) over het opstellen van een Energieprofiel uit 2011 worden gedownload: http://www.rvo.nl/sites/default/files/bijlagen/Gebouwmonitoring%20met%20energieprofielen.pdf
2.1.2 Installatie performance scan De Installatie Performance Scan geeft inzicht in de verbetermogelijkheden voor klimaatinstallaties in gebouwen en collectieve verwarmingsinstallaties in woongebouwen. Uniek is dat het een integrale check is. De scan omvat alle onderdelen van de klimaatinstallatie: warmte en koude opwekking, regelingen, distributiesysteem en afgiftesysteem. Hierdoor ontstaat inzicht in de zwakke schakels en de mogelijke verbeteringen. De focus ligt op eenvoudig te realiseren aanpassingen: maatregelen die met een geringe investering snel resultaat opleveren. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het klokprogramma beter op de bedrijfstijden aan laten sluiten, stooklijnen aanpassen of het isoleren van de appendages in het ketelhuis. Via deze link kan een Informatieblad van Rvo.nl over het opstellen van een Installatie Performance Scan uit 2012 worden gedownload: http://www.rvo.nl/sites/default/files/2013/09/Factsheet%20Installatie%20Performance%20Scan.pdf De Installatie Performance Scan laat in één oogopslag zien hoe een installatie beter kan worden afgesteld. Deze eenvoudige oplossingen leveren op verschillende vlakken winst op: • inzicht in de instelling/inregeling van de klimaatinstallatie • minder energiekosten zonder grote investeringen (in het algemeen een energiebesparing van 10 tot 35%) • meer comfort voor gebruikers • minder storingen • minder CO2-uitstoot dus een lagere milieubelasting • een gezonder binnenklimaat en daardoor een daling van het ziekteverzuim.
Pagina 10 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
In het via www.installatieperformancescan.nl te downloaden programma Installatie Performance Scan 2.0 (2011) moet een aantal basisgegevens over het gebouw en de installatie in worden gevoerd. Aan de hand daarvan selecteert de software de vragen die relevant zijn voor de betreffende installatie. Het is zo altijd duidelijk welke gegevens verzameld moeten worden. Als de gegevens zijn ingevoerd, geeft de Installatie Performance Scan aanbevelingen voor verbeteringen. Deze vormen de basis voor een uitgebreider advies over maatregelen of vervolgonderzoek. De Installatie Performance Scan is ontwikkeld in opdracht van de overheid om te voldoen aan de Europese richtlijn EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). De EPBD is in 2002 in werking getreden en verplicht de EU-landen om maatregelen te nemen die de energieprestatie van gebouwen verbeteren. Daarmee wil de EU 20% minder CO2-uitstoot en 20% energiebesparing bereiken in 2020. In 2010 is de EPBD herzien. Een gevolg daarvan is dat een periodieke keuring van het airconditioningsysteem verplicht is gesteld per 1 juli 2012. Wie de Installatie Performance Scan uitvoert, voldoet automatisch aan de eisen die gelden voor deze verplichte keuring (http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/energielabelinstallatiekeuringen/installatiekeuringen). Het is om de dezelfde redenen als bij een Energieprofiel van belang dat een Installatie Performance Scan (IPS) periodiek wordt geactualiseerd.
2.2
Wet milieubeheer
Op alle activiteiten die zijn aangewezen in het Besluit Omgevingsrecht (Bor), is het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer van toepassing. Alleen in uitzonderingsgevallen is sprake van vergunningplicht ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (Omgevingsvergunning voor de activiteit milieu). Bijvoorbeeld activiteiten met een vermogen van ten minste een gezamenlijk motorisch vermogen van 1,5 kW vallen onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer/Wabo. Het Activiteitenbesluit milieubeheer is gebaseerd op de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer heeft als grondslag dat nadelige gevolgen van bedrijfsmatige activiteiten voor het milieu worden voorkomen of beperkt. Dit betekent o.a. dat er doelmatig gebruik gemaakt moet worden van energie. Indien sprake is van ten minste een jaarlijks elektriciteitsverbruik van 50.000 kWh of jaarlijks gasverbruik van 25.000 m 3, bestaat de wettelijke plicht om energiebesparende maatregelen te realiseren. Uitgangspunt bij het doorvoeren van deze maatregelen is dat de best beschikbare technieken moeten worden toegepast met een terugverdientijd van maximaal 5 jaar.
Bevoegd gezag is gemeente dan wel provincie, Omgevingsdiensten voeren deze taak namens bevoegd gezag uit Artikel 2.15 Activiteitenbesluit/ Wet milieubeheer 1. Degene die de inrichting drijft neemt alle energiebesparende maatregelen van 5 jaar of minder of alle energiebesparende maatregelen die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%; 2. Indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan het eerste lid, kan het bevoegd gezag degene die de inrichting drijft waarvan het energiegebruik in enig jaar groter is dan 200.000 kilowatt uur aan elektriciteit of groter is dan 75.000 kubieke meter aardgasequivalenten aan brandstoffen, verplichten om binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn, onderzoek te verrichten of te laten verrichten waaruit blijkt of aan het eerste lid wordt voldaan; 3. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, blijkt dat niet wordt voldaan aan het eerste lid neemt
Pagina 11 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
degene die de inrichting drijft de in het eerste lid bedoelde maatregelen binnen een door het bevoegd gezag te bepalen redelijke termijn; 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien het energiegebruik in de inrichting in enig kalenderjaar kleiner is dan 50.000 kilowatt uur aan elektriciteit en kleiner is dan 25.000 kubieke meter aardgasequivalenten aan brandstoffen.
Daarnaast moeten bedrijven zorg dragen voor een goede staat van onderhoud van de inrichting. De Wet milieubeheer stelt de eindgebruiker, degene die betaalt voor de energielasten, centraal. Maatregelen die leiden tot optimalisatie van de inregeling zijn doorgaans binnen 1 jaar terug te verdienen.
2.3
Intensivering Wet milieubeheer
Er zijn signalen dat er nog veel mogelijkheden zijn om energie te besparen bij bedrijven door monitoring en inregeling. Ook zijn er landelijk initiatieven om de inzet van de Wet milieubeheer te versterken om energiebesparing bij bedrijven tot stand te brengen. Ondersteunende publicaties/ signalen die leiden tot intensivering inzet Wet milieubeheer
TNO/Halmos Kwaliteitsborging van installaties 2005 – BBE – R040 -A Evaluatie van bestaande instrumenten en een visie voor de toekomst Uit dit onderzoek blijkt dat veel energie bespaard kan worden (gemiddeld genomen 25% ) door gebouwen/installaties te laten werken conform de ontwerpspecificaties. In dit rapport wordt geconcludeerd dat zeventig procent van de klimaatinstallaties in utiliteitsgebouwen in Nederland niet optimaal functioneert. Kritische schakel in de kwaliteit van klimaatinstallaties is de oplevering, maar in nog hogere mate het uitgevoerde onderhoud en beheer van de installaties. In slechts vijftien procent van de gevallen is de problematiek terug te brengen tot het ontwerp van de installatie.
Rapport “Wissels omzetten” 2013 Bouwstenen voor een robuust milieubeleid voor de 21e eeuw. Pbl publicatienummer 427 Planbureau voor de Leefomgeving trekt de conclusie dat het instrument Wet milieubeheer onvoldoende wordt benut om de mogelijkheden om de – achterblijvende - gewenste energiebesparingsdoelstellingen van bedrijven te realiseren;
Rapport “Energiebesparing: ambities en resultaten” Tweede Kamer, 6 oktober 2011, 33 016, nr 1. De Algemene Rekenkamer concludeert in het rapport “Energiebesparing” dat de realisatie van de gemiddelde jaarlijkse energiebesparingsdoelstelling van 2% door het bedrijfsleven achterblijft.
Uitkomsten parlementair onderzoek kosten en effecten van het Nederlandse klimaatbeleid. CE Delft, 21 november 2012 In de aanbevelingen staat onder andere dat de kosteneffectiviteit van het Nederlandse klimaat en energiebeleid verbeterd kan worden door systematische handhaving van energiebesparingseis uit de Wet milieubeheer. Ook wordt geconcludeerd dat om het besparingstempo te verhogen het noodzakelijk is om meer gebruik te maken van regulerende instrumenten en heffingen op energiegebruik of emissies.
Pagina 12 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Motie D’66 Tweede Kamerlid Van Veldhoven Door Van Veldhoven is op 22 november 2012 een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om handhaving van de Wet milieubeheer een belangrijke bijdrage te laten leveren aan de gewenste reductie van de CO2 –uitstoot door het bedrijfsleven door het actualiseren van eisen uit de Wet milieubeheer en te voorzien van concrete maatregelen. Deze motie is aangenomen.
EU-Energie-efficiëntie richtlijn 25 oktober 2012 In artikel 8 van dit stuk is opgenomen dat energiescans eens per 4 jaar bij bedrijven met meer dan 250 werknemers, met een jaaromzet van meer dan 50 miljoen euro en/ of het jaarlijkse balanstotaal van meer dan 43 miljoen euro - in ieder geval - verplicht moeten worden gesteld. Bovendien worden eisen gesteld aan overheidsgebouwen, renovatie, energie-audits en energiebeheersystemen.
Energie-akkoord voor duurzame groei, 6 september 2013 In dit akkoord dat tot stand is gekomen onder leiding van de Sociaal Economische Raad - SER – wordt onder andere voorgesteld om voor utiliteitsgebouwen een Energie Prestatie Keuring (EPK) in te voeren. Uit het SER akkoord volgt ook de opname van de Erkende maatregelenlijst als regeling in de Wet milieubeheer/ Activiteitenbesluit. Om de efficiency van de inzet van de Wet milieubeheer te verhogen stelt het Ministerie van I&M een erkende lijst van maatregelen op die wordt gehangen onder het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer. Het betreft maatregelen die branche-specifiek zijn of zich richten op bepaalde technieken of processen binnen bedrijven.
Pagina 13 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
3 Overleg met stakeholders 3.1
Seminar
In het kader van de Dutch Green Building Week – DGBW - hebben Uneto-VNI, Unica en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied onder voorzitterschap van het Ministerie van I&M op 20 september 2013 gezamenlijk het seminar “Energieprofiel goed geregeld, Waarborgen inregeling klimaatinstallatie ” georganiseerd. Naast OD NZKG en Unica hield ook WKZ Installatietechniek een presentatie. In totaal waren circa 35 personen aanwezig; de landelijke, provinciale en gemeentelijke overheid, adviseurs, installateurs, exploitanten en eindgebruikers.
eindgebruiker
Totaal
0
0
0
0
0
Beleggersi/ ontwikkelaars
Installateurs/adviseurs
1. Klimaatinstallaties zijn over het algemeen goed ingeregeld. Het gaat goed volgens de huidige aanpak. 2. Het rijk formuleert wet- en regelgeving met als sturing periodieke controles Wet milieubeheer.
overheid
Er waren met name installateurs op deze bijeenkomst aanwezig. Er was 1 eindgebruiker en één belegger/ontwikkelaar. Tijdens het seminar konden deelnemers reageren op een aantal stellingen. De uitkomsten waren:
0%
5
11
0
0
16 55%
3. Meer opleiding en normen voor installateurs en beheerders
0
1
1
1
3 10%
4. De markt doen aan zelfregulering via bijv. certificering (BREEAM in use).
0
9
0
0
9 31%
5. Anders,nl
0
1
0
0
1
5
22
1
1
29
Totaal
Goed onderhouds- prestatiecontract
4%
Tabel 1 Resultaten stemming vraag 1: Hoe te komen tot een structureel ingeregelde (gebouw)installatie bij utiliteitsbouw?
Pagina 14 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet
overheid
/InstallateursAdviseurs
Beleggers/ ontwikkelaars
Eindgebruiker
1. Het bedrijf bepaalt wanneer welke maatregelen worden uitgevoerd. 2. De Omgevingsdienst bepaalt wanneer welke maatregelen moeten worden uitgevoerd. 3. In overleg tussen bedrijf en Omgevingsdienst wordt bepaald wanneer welke maatregelen worden uitgevoerd.
Totaal
milieubeheer
0
7
1
1
9 27%
0
1
0
0
1
5
18
0
0
3%
23 70%
4. Anders, nl
0
0
0
0
0
Totaal
5
26
1
1
33
0%
Tabel 2 Resultaten stemming vraag 2: Wie bepaalt wanneer welke energiebesparende maatregelen moeten worden uitgevoerd?
overheid
/InstallateursAdviseurs
Beleggers/ ontwikkelaars
Eindgebruiker
1. Vanaf 200.000 kWh elektriciteit of 75.000 m3 gas iedere 2 jaar een energieprofiel opstellen en vanaf 20.000 kWh elektriciteit of 15.000 m3 gas iedere 4 jaar een Installatie performance scan opstellen (Wet milieubeheer). 2. Vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 gas iedere 4 jaar een energieprofiel opstellen. 3.Vanaf 85.000 kWh elektriciteit of 13.000 m3 gas iedere 4 jaar een Energieprofiel opzetten. A Ieder jaar handhaven Meer naar continue monitoring, iedere 2 jaar handhaven 4. Anders, nl Eigen verantwoording Totaal
Totaal
(N.B. bij 3. bepaalt de Omgevingsdienst – uiteindelijk - in overleg tussen bedrijf en Omgevingsdienst)
4
9
0
0
0
1
0
0
0 0
0 3
0 1
0 1
13 42% 3% 1 0% 0 5 16%
4
11 1 25
1
11 36% 1 3% 31
1
Tabel 3 Resultaten stemming vraag 3: Om te voorkomen dat er onnodige lastendruk is, wordt de vraag voorgelegd bij welk energieverbruik en met welke frequentie het van belang is om een profielanalyse inregeling gebouwinstallaties op te laten stellen?
Pagina 15 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
3.2 De 1 2 3
Stakeholders
volgende partijen hebben in de consultatieronde gereageerd; Hogeschool Rotterdam/ Facilitaire dienst; Cofely; ASR (nationale verzekeringsmaatschappij met een eigen vastgoedtak).
3.3
Vraag en antwoord reacties
In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op gestelde vragen tijdens het seminar en door de stakeholders tijdens de consultatieronde gestelde vragen over de reikwijdte van het artikel. Vraag 1 Moet er niet permanent gemonitord en beheerd worden? Antwoord 1 Het is uiteraard de bedoeling dat er permanent wordt gemonitord en beheerd. Als daarnaast periodiek een Energieprofiel of Installatie performance scan wordt uitgevoerd kan regelmatig worden beoordeeld of de huidige inregeling nog steeds actueel is. De wijze van inregeling wordt bepaald door het gebouw, de klimaatinstallaties en gebruik. Eén van deze 3 elementen kan veranderd zijn. Aanvullend hierop wordt voorgeschreven om in het stookseizoen gedurende 2 weken in het stookseizoen temperatuurmetingen uit te voeren.
Vraag 2 Suggesties werden gedaan om het maken van een analyse (trendlijn) van warmtegebruik o.b.v. maandfactuur en graaddagen en een analyse (trendlijn) van elektragebruik en bedrijfsuren/ productie-uren verplicht te stellen.
Antwoord 2 Bij het opstellen van een Energieprofiel worden dergelijke analyses automatisch, dan wel nog gedetailleerder gemaakt. Dergelijke analyses geven vooral een snel inzicht in het al dan niet hebben van besparingspotentieel in de zin van de Wet milieubeheer. Het verplicht stellen van continue monitoring is een forse verplichting. Onze inschatting is dat een periodieke controle kan volstaan.
Vraag 3 Mogelijk kan een standaardisering van het comissioning proces en documentenstroom (geavanceerd verificatieproces vanaf voorontwerp tot en met exploitatiefase van een installatie) bijdragen aan de gedachtenontwikkeling over het te formuleren voorschrift.
Antwoord 3 Commissioning is een proces dat helpt bij de planontwikkeling van een installatie en omvat de volgende fasen: voorontwerp, ontwerp, uitwerking, realisatie en gebruik en beheer. Het commissioning proces vereist toezicht op ontwerp, installatie en functioneel testen van installaties en systemen. In dit rapport wordt vooral de aandacht gevraagd voor het regulier gebruik van klimaatinstallaties. Het periodiek uitvoeren van een energieprofiel of een Installatie Performance scan – zoals voorgesteld – past prima binnen de methodiek van commissioning.
Pagina 16 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Vraag 4 Is het slim om de periodieke inregeling mee te laten lopen met ketelkeuringen?
Antwoord 4 Qua frequentie is dit een goed idee om iedere 4 jaar een keuring uit te voeren. Als er kan worden aangesloten bij het moment van uitvoering van de ketelkeuring en/of koelinstallatie, is dit het meest kosteneffectief. Vanwege het beoogde doel; energiebesparing wordt echter niet gekeken naar het opgestelde vermogen, maar naar het jaarlijkse energiegebruik. Hierin wordt aansluiting gezocht bij de systematiek van artikel 2.15. Het voorgestelde voorschrift is hiermee ook van toepassing op bedrijven die gebruiken maken van andere technieken dan ketels zoals bijvoorbeeld (collectieve) bodemenergiesystemen en stadswarmte.
Vraag 5 Heeft het niet de voorkeur om te verplichten om een Installatie performance scan te maken in plaats van een Energieprofiel?
Antwoord 5 Mee eens, in het voorgestelde voorschrift wordt dan ook afgezien van het verplicht opstellen van een Energieprofiel, maar voorgeschreven dat een Installatie performance scan moet worden gemaakt. Een energieprofiel kan een handig middel zijn om inzicht te krijgen in het energieverbruik, maar is niet zo’n goed gedefinieerde methode als EPA of Installatie Performance Scan. Het is dus onvoldoende smart.
Pagina 17 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
4 Aanbevelingen 4.1
Voorstel artikel
Op basis van artikel 2.15 Wet milieubeheer, het Seminar en de consultatieronde wordt het volgende artikel over inregeling van de klimaatinstallatie voorgesteld, dat kan worden opgenomen in de Erkende maatregelenlijst hangend onder het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer:
Artikel .. Inregeling van een klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw Bij een jaarlijks energiegebruik dat groter is dan 50.000 kilowatt uur aan elektriciteit of groter is dan 25.000 kubieke meter aardgasequivalenten, wordt iedere 4 jaar een Installatie Performance Scan (IPS) uitgevoerd. Gedurende tenminste 2 weken in het stookseizoen wordt een temperatuurmeting uitgevoerd. De analyse van deze metingen wordt toegevoegd aan de IPS.
In dit voorstel wordt aansluiting gezocht bij de drempels die gesteld worden aan het gasgebruik of elektriciteitsgebruik in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer. Er is bewust geen aansluiting gezocht bij de drempels voor het aantal werknemers, jaaromzet of jaarlijkse balanstotaal uit artikel 8 van de EU Richtlijn Energie-efficiëntie, omdat deze drempels niet noodzakelijkerwijs iets zeggen over het energiegebruik van een bedrijf. De verantwoordelijkheid voor de Erkende maatregelenlijst ligt bij het Ministerie van I&M. Bijkomend voordeel is dat er door het opstellen van een IPS is automatisch is voldaan aan de verplichte keuring voor het airconditioningsysteem.
4.2
Overige aanbevelingen
Op basis van het seminar en de consultatieronde worden de volgende aanvullende aanbevelingen gedaan; 1 Inzet instrument Wet milieubeheer Op basis van de ervaring die door de ODNZKG wordt opgedaan in het Wet milieubeheer project Inregeling klimaatinstallaties i.o.v. de partners Amsterdam en Haarlemmermeer, is de conclusie dat de Wet milieubeheer – indien het bevoegd gezag5 dat wil – een goed instrument is om de inregeling van klimaatinstallaties bij bedrijven ten behoeve van doelmatig gebruik van energie te stimuleren en handhaven. Gezien het doel van de Wet milieubeheer en de positieve reacties van eindgebruikers op dit project, wordt de aanbeveling gedaan aan het bevoegd gezag om door te gaan met de inzet van de Wet milieubeheer voor het onderwerp inregeling klimaatinstallaties.
2
Grootverbruikers en beschikbare informatie
Voor grootverbruikers6 zijn datasets van over een jaar gemeten uurwaarden beschikbaar bij de energieleverancier. Deze kunnen opgevraagd worden omdat ze niet automatisch worden meegestuurd met de jaarlijkse energierekening. De aanbeveling wordt gedaan om te reguleren dat de beschikbare datasets automatisch kosteloos worden meegestuurd met de jaarlijkse eindafrekening van de grootverbruiker zodat de eindgebruiker geen – extra – moeite hoeft te doen om meer gedetailleerd inzicht te krijgen in het gebruik van 5
Omgevingsdiensten werken in opdracht van het bevoegd gezag Wet milieubeheer i.c. gemeenten en provincie. Deze opdrachtgevers bepalen welke werkzaamheden Omgevingsdiensten uitvoeren. 6
De definitie van grootverbuiker is: een opgesteld vermogen > 3x 80 Ampère of aardgascapaciteit van > 40 m3/ uur.
Pagina 18 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
elektriciteit en gas. Deze aanbeveling sluit aan bij artikel 10 lid 3 en artikel 11 lid 1 van de Richtlijn Energieefficiëntie 2012/27/EU. Het Ministerie van EZ is verantwoordelijk voor de uitwerking in het Besluit kostenoverzicht energie.
3
Versnippering in beheer en onderhoud van de klimaatinstallatie
Het komt voor dat voor de verschillende onderdelen van de klimaatinstallatie verschillende installateurs het beheer en onderhoud doen. De aanbeveling wordt gedaan om verantwoordelijke marktpartij voor de installaties (gebouweigenaren dan wel eindgebruiker) om de hele klimaatinstallatie in beheer en onderhoud te brengen bij 1 installateur, zodat er geen problemen bij een bepaald onderdeel worden afgewenteld op een ander onderdeel.
4
Overdracht na oplevering
Als na oplevering van het ontwerp een nieuwe energie-adviseur/ installateur wordt geselecteerd is het van belang dat de revisietekeningen (actuele ontwerptekeningen) en het definitieve ontwerp van de regelinstallatie worden overgedragen aan de nieuwe adviseur/ installateur die verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de klimaatinstallatie in opdracht van marktpartij die verantwoordelijk is voor de inregeling en beheer voor de installaties.
5
Borgen opleidingsniveau van de energie-adviseur en installateur
De aanbeveling wordt gedaan om een opleidings- en certificeringssysteem voor experts te ontwikkelen die een Installatie Performance Scan kunnen opstellen en uitvoeren, passend binnen de Richtlijn Energie-Efficiëntie 2012/27/EU, artikel 8. In dit artikel wordt beschreven dat energieaudits op een onafhankelijke en kostenefficiënte manier, door gekwalificeerde en/of geaccrediteerde deskundigen of onder supervisie van onafhankelijke instanties op grond van de nationale wetgeving gemaakt moeten worden en elke 4 jaar herhaald moeten worden. Om aan deze eis van de richtlijn te voldoen, heeft Nederland een erkenningsregeling voor energieadviseurs en installateurs nodig. FedEC - de Federatie van Energieconsultants7 -en Uneto-VNI zijn bezig met het maken van een erkenningsregeling voor energie-adviseurs in lijn met de Richtlijn Energie-Efficiëntie 2012/27/EU, artikel 16. De lijst met gekwalificeerde energie-adviseurs en installateurs kan openbaar worden gemaakt zodat eindgebruikers kunnen nagaan of de expert gekwalificeerd is om een Installatie Performance Scan op te stellen en uit te voeren. Het Ministerie van EZ heeft hier meerdere kanalen voor ter beschikking.
6
Koppeling met verplichte keuringen
Waar van toepassing kunnen inspecteurs van de Omgevingsdienst eindgebruikers wijzen op de voordelen van het correct inregelen van de klimaatinstallaties tijdens de verplichte periodieke keuring van verwarmings- en airconditioningssystemen. Aansluiten bij dit moment is kosteneffectief voor zowel de handhaver als voor het bezochte bedrijf. Dit laat onverlet dat het inregelen van klimaatinstallaties ook onderdeel uitmaakt van andere handhavingstrajecten zoals genoemd onder 2.
7
FedEC is een vereniging van energieadviseurs, in 2008 ontstaan uit de fusie van de Orde van Energie Adviseurs en de Associatie van EnergieConsulenten. De vereniging kent deskundige leden met eigen specialisaties. Bovendien kent FedEC thans al een register van leden die zich door kennis en ervaring hebben gekwalificeerd voor de titel rea (Register Energie Adviseur).
Pagina 19 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
7
Voorbeeldfunctie overheid
In de EU Richtlijn Energie-efficiëncy en het SER akkoord wordt aangegeven dat de overheden een voorbeeldfunctie hebben op het vlak van energiebesparing en duurzame energie. Gezien het feit dat er veel energie te besparen is tegen relatief beperkte kosten door inregeling van de klimaatinstallatie, wordt de aanbeveling gedaan aan overheden, zoals Amsterdam en Haarlemmermeer in de rol van vastgoedbeheerder en huur, om eens per 4 jaar een Installatie Performance Scan te maken van de eigen voorraad en temperatuurmetingen uit te voeren in het stookseizoen gedurende tenminste 2 weken.
Pagina 20 van 21
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Inregeling klimaatinstallatie bij utiliteitsbouw - Voorstel Wet milieubeheer
Pagina 21 van 21