INLEIDING EN GEBRUIKSAANWIJZING BIJ DE WARENWETGEVING
Voorafgaande opmerkingen 1. De indeling van de teksten in hoofdstukken van het ALGEMEEN DEEL van de Warenwetgeving volgt de volgorde van de reglementaire bevoegdheid zoals die artikelsgewijze door de wet van 24 januari 1977 aan de Koning werd toegekend. Deze volgorde is dus niet noodzakelijk de volgorde die bij de toetsing door de bedrijven van de producten aan de reglementering moet gevolgd worden. 2. De indeling van de producten in de warenwetgeving volgt steeds dezelfde volgorde, zowel in de reglementen zelf als bij de indeling van de hoofdstukken van de warenwetgeving.
DE WARENWETGEVING Het geheel van alle reglementen inzake voedingsmiddelen en bepaalde andere producten maakt de warenwetgeving uit. Deze reglementen omvatten een aanzienlijk aantal teksten, waarin het op het eerste zicht vrij moeilijk is zich terug te vinden. Algemeen kan de reglementering in drie soorten ingedeeld worden, namelijk: 1. basisreglementen en procedurereglementen; 2. algemene of horizontale reglementen; 3. specifieke of verticale reglementen. 1. Basisreglementen en procedurereglementen Deze teksten zijn niet van onmiddellijk belang om te weten aan welke vereisten een bepaald voedingsmiddel of ander product moet voldoen. Deze reglementen kunnen voor de belanghebbenden wel nuttig zijn om bv. te weten aan welke straffen zij zich bij overtreding blootstellen, tot welke instantie zij zich voor bepaalde problemen (bv. invoer- of uitvoervergunningen, uitbatingsvergunningen) kunnen wenden, hoe dat moet gebeuren, welke formulieren moeten gebruikt worden, welke mogelijkheden de inspectiediensten hebben, enz. 2. Algemene of horizontale reglementen Dit zijn reglementen die op alle voedingsmiddelen van toepassing zijn, soms op enkele uitzonderingen na. Het betreft bepalingen inzake hygiëne, toevoegsels, contaminanten, reclame, etikettering, fabricagemethoden, bewaarmethoden, oorsprong- of herkomstattesten of -benamingen, prijsverhogingen, inhoudsaanduiding, enz. 3. Specifieke of verticale reglementen Dit zijn de reglementen die op één voedingsmiddel of op een bepaalde of beperkte groep van voedingsmiddelen van toepassing zijn, bv. vleesproducten, visproducten, melk, mosterd, geestrijke dranken, enz. Welke reglementen werden in deze verzameling opgenomen? In principe werden in deze verzameling alle teksten opgenomen die van belang zijn bij de fabricage van en de invoer, de uitvoer of de handel in voedingsmiddelen of bepaalde andere producten. Andere producten zijn de (niet-eetbare) producten bedoeld in artikel 1, 2° van de wet van 24 januari 1977, namelijk: toevoegsels, voorwerpen en stoffen in contact met voedingsmiddelen, detergentia en reinigingsproducten, tabak en tabaksproducten, cosmetica, bepaalde gebruiksartikelen die bij inname of contact een uitwerking op het lichaam kunnen hebben (bv. speelgoed en niespoeder, textiel), aërosols en uitdrijfgassen. Deze reglementen hebben normaal te maken met de samenstelling, de etikettering en de reclame en met de prijzen, de kwaliteitsklassen, de herkomst en de inhoud of gewicht. In deze verzameling werden niet opgenomen: - de wetgeving i.v.m. het fiscaal regime (verzamelingen te bekomen bij de Federale Overheids Dienst (= F.O.D.) Financiën); - de reglementen inzake vestiging, handelsregister; - de geneesmiddelenwetgeving; - de reglementering inzake gevaarlijke producten (tenzij deze rechtstreeks met de in de warenwetgeving opgenomen producten te maken heeft).
WAT NU TE DOEN INDIEN U EEN BEPAALDE EETWAAR OF ANDER PRODUCT WENST TE FABRICEREN, IN TE VOEREN OF IN DE HANDEL TE BRENGEN? Indien u een bepaald product wenst te fabriceren, in te voeren of in de handel te brengen zijn er twee mogelijkheden: 1° u hebt nog geen bedrijf, met andere woorden u begint voor het eerst met activiteiten in dit verband; 2° u hebt reeds een bedrijf waar bepaalde producten ingevoerd of gefabriceerd of verhandeld worden. 1° U hebt nog geen bedrijf en wenst er één te starten (in verband met voedingsmiddelen en andere producten). 1° neem contact met de volgende instanties: - de gemeente; - de Kruispuntbank van de ondernemingen (KBO) of een ondernemersloket; - de F.O.D. Financiën; - het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). om na te gaan of er op uw domein bepaalde reglementen bestaan dan wel vergunningen, erkenningen, toelatingen of registraties vereist zijn vooraleer met het bedrijf te starten. 2° raadpleeg de betreffende reglementen (zie verder). 3° verifieer vooral of er geen erkenning, toelating of aanmelding (notificatie, registratie) vereist is voor de fabricage, invoer of handel in uw product(en). Vergunningen of erkenningen zijn onder meer vereist voor: - de fabricage van bepaalde producten in het kader van het ARAB (Algemeen Reglement betreffende de Arbeidsbescherming) bv. voor broodbakkerijen (inlichtingen bij de gemeente); - de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen (inlichtingen bij het F.A.V.V.); - de fabricage van alcoholische dranken (inlichtingen bij de F.O.D. Financiën); - de invoer, uitvoer en doorvoer van bepaalde producten uit of naar sommige landen; - de fabricage, invoer, uitvoer en handel in vlees- en visproducten (inlichtingen bij het F.A.V.V.); Aanmelding is vereist voor: - nutriënten en bepaalde plantenbereidingen (inlichtingen bij de F.O.D. Volksgezondheid); 2° U hebt reeds een bedrijf waar bepaalde producten ingevoerd, gefabriceerd of verhandeld worden en u wenst uw activiteiten uit te breiden. In dat geval beschikt u vermoedelijk reeds over de meeste noodzakelijke vergunningen en dient u enkel na te gaan of er geen bijkomende specifieke vereisten zijn.
DE EIGENLIJKE REGLEMENTERING 1. VOEDINGSMIDDELEN 1.1. Algemene of horizontale reglementen 1. hygiëne Vooreerst dient nagegaan of de ruimten, waar de voedingsmiddelen gefabriceerd, opgeslagen gesleten of verkocht worden, voldoen aan de reglementaire vereisten inzake hygiëne. Hiervoor zijn Europese verordeningen inzake hygiëne en hygiënebesluiten van toepassing. Het is aan te raden met deze reglementering rekening te houden bij de conceptie van de lokalen, zodat achteraf geen dure verbouwingswerken moeten uitgevoerd worden. Deze reglementering geeft ook de hygiëne-eisen voor het personeel. Dezelfde hoofdstukken van de verzameling omvatten nog andere teksten met betrekking tot de hygiëne van de personen in contact met eetwaren en met betrekking tot de erkenningen of toelatingen in de eetwarensector. 2. producteisen Vervolgens moet de fabricage, de samenstelling en de etikettering van de producten aan de algemene wettelijke vereisten getoetst worden. 2.1. Algemene samenstellingseisen De belangrijkste eis bij de samenstelling van eetwaren is, dat zij niet schadelijk voor de gezondheid mogen zijn. Schadelijke of schadelijk verklaarde eetwaren mogen niet ingevoerd worden. De voedingsmiddelen mogen geen verboden contaminanten bevatten. Er mogen alleen toevoegsels gebruikt worden overeenkomstig de reglementering van de toevoegsels: de reglementering betreffende de handel in toevoegsels bepaalt welke toevoegsels toelaatbaar zijn en aan welke eisen (o.m. de zuiverheidscriteria) deze toevoegsels moeten voldoen en welk hun volgnummer (EU of Belgisch) is. De lijst van toevoegsels bepaalt welke toevoegsels in welke eetwaar en onder welke voorwaarde toegelaten zijn. De toegelaten toevoegsels worden in Europees verband per categorie toevoegsels geregeld. Volgens het principe van de positieve lijsten zijn alleen de toevoegsels toegelaten die in de lijst opgenomen zijn en alleen in de vermelde eetwaren. Niet vermelde toevoegsels zijn dus niet toegelaten. Nieuwe toelatingen kunnen aangevraagd worden overeenkomstig een bepaalde procedure. 2.2. Fabricage- en bewaarmethoden Bepaalde fabricagemethoden van eetwaren zijn gereglementeerd, namelijk: - het diepvriezen; - het behandelen met ioniserende stralingen; - de biologische productiemethode; - de zogenaamde "novel foods". Sommige voedingsmiddelen moeten gekoeld bewaard worden. 2.3. Verpakkingsmateriaal en andere stoffen in contact met eetwaren Het materiaal, dat met eetwaren in contact komt, moet aan bepaalde samenstellingseisen voldoen. Indien de eetwaren in spuitbussen worden verkocht, dan moeten deze aan bepaalde technische eisen voldoen. 2.4. Etikettering en reclame De vermeldingen, die in de etikettering moeten aangebracht worden, zijn algemeen gereglementeerd. Deze reglementering bepaalt wat voor de eetwaren moet worden vermeld en hoe dat moet gebeuren. Bepaalde gedeelten van deze reglementering zijn niet van toepassing op die eetwaren, waarvoor een uitzondering voorzien is. Deze vermeldingen moeten worden aangevuld met wat voor deze eetwaren in de verticale reglementen of in bepaalde algemene reglementen (bv. diepvriesproducten) is bepaald (zie ook verder). De reglementering betreffende de reclame bepaalt welke reclameboodschappen verboden zijn en onder welke voorwaarden de toegelaten reclame voor eetwaren kan gebeuren. Deze reglementering is ook van toepassing op de reclame in de etikettering. Sommige sectoren (bv. alcoholische dranken) zijn onderworpen aan specifieke gedragsregels op vrijwillige basis.
2.5. Oorsprong en herkomst Sommige producten mogen slechts onder een bepaalde benaming in de handel gebracht worden, als ze in overeenstemming zijn met de reglementering inzake de oorsprongsbenamingen. Hetzelfde hoofdstuk beschrijft de procedure voor het bekomen van herkomstattesten. 2.6. Prijzen en prijsaanduiding De handel in voedingsmiddelen is in uitzonderlijke gevallen onderworpen aan reglementen inzake maximale prijzen. Daarenboven bestaan prijsaanduidingsvoorschriften. Ten slotte kan voor bepaalde producten verbod opgelegd worden om ze aan de omloop te onttrekken, teneinde prijzenspeculatie te voorkomen. 2.7. Hoeveelheid De aanduiding van de hoeveelheid (gewicht of volume) dient volgens bepaalde modaliteiten te gebeuren. Sommige producten mogen daarenboven slechts onder bepaalde gestandaardiseerde hoeveelheden (naar gewicht of naar volume) aan de verbruiker geleverd worden. 1.2. Specifieke of verticale reglementen Voor de meeste eetwaren werden specifieke reglementen uitgevaardigd. Deze reglementen bevatten eisen onder meer met betrekking tot de fabricage, de hygiëne, de samenstelling, de herkomst, de kwaliteit, de etikettering, de reclame, enz. Meestal worden deze reglementeringen opgebouwd vertrekkende vanuit een definitie of een productomschrijving en wordt een toepassingsgebied vastgesteld. In de productomschrijving wordt een basissamenstelling vastgesteld met verplichte, toegelaten of facultatieve ingrediënten dan wel ingrediënten die niet toegelaten zijn. Vervolgens worden de minimale kwaliteitseisen vermeld of voor sommige ingrediënten de maximale concentraties. Er kunnen kwaliteitsklassen voorkomen (in functie van de samenstelling) en uitzonderingen voorzien worden. Soms worden aan gelijkaardige producten of vervangproducten ook eisen gesteld. Afhankelijk van de samenstelling worden dan de verkoopsbenamingen vastgelegd. Ten slotte geeft de reglementering de etiketteringsvoorschriften en eventueel de reclamebepalingen. De reglementering bevat ook een verwijzing naar de strafbepalingen bij eventuele overtreding en een datum van inwerkingtreding (indien de reglementering geen datum van inwerkingtreding vermeldt is dat de tiende dag na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad voor Belgische reglementeringen). Deze verticale reglementen voor de voedingsmiddelen zijn opgenomen in het ALGEMEEN DEEL - NATIONALE REGLEMENTERING van deel 1, hoofdstuk 2 voor wat de volksgezondheidsreglementering betreft. Dit hoofdstuk is ingedeeld in groepen voedingsmiddelen volgens een doorheen de ganse reglementering steeds terugkerend logisch schema (zie de inhoud). De reglementen inzake samenstelling, kwaliteit en etikettering inzake voedingsmiddelen van de andere F.O.D.’s zijn opgenomen in het ECONOMISCH EN AGRO-ECONOMISCH DEEL 3, hoofdstuk 5.1 (VARIA). 1.3. Procedures Er zijn procedures voorzien in een aantal bijzondere reglementen en in enkele horizontale en verticale reglementen. Deze procedures gelden zowel voor de voedingsmiddelen als voor de andere producten. Deze procedures kunnen zijn: - aanvragen tot afwijking op de reglementering; - aanvragen tot het bekomen van een erkenning voor fabricage, handel, invoer of uitvoer van bepaalde producten (bv. voor voedingsmiddelen); - aanmelding (notificatie) voor de fabricage of handel in bepaalde producten (bv. voor nutriënten) en bepaalde plantenbereidingen; - aanvragen voor het toelaten van toevoegsels (zie supra); - aanvragen voor nieuwe voedingsmiddelen (novel foods); - aanvragen voor het bekomen van een oorsprongs- of herkomstattest; De basiswetgeving bevat de bevoegdheden van de bevoegde ambtenaren, de strafmaat, de inbeslagnameprocedures, de coördinatiemaatregelen met andere wetgevingen, enz. Er zijn bijzondere reglementen over de manier van monstername, de ambtenaren die bevoegd zijn om op te treden, de laboratoria die voor het uitvoeren van de analyses van monsters bevoegd zijn en de manier waarop deze laboratoria kunnen erkend worden. De analysemethoden die reglementair vastgelegd werden, zijn opgenomen in het deel ANALYSEMETHODEN.
Tevens bestaan procedures voor de invoer of voor de uitvoer van de producten. De invoer van schadelijke waren is verboden en kan geweigerd worden (zie supra). Het FAVV kan op verzoek uitvoercertificaten of gezondheidscertificaten afleveren. Voor een aantal producten is de invoer, uitvoer of doorvoer uit of naar bepaalde landen aan vergunningen of andere procedureregels van de F.O.D. Economie onderworpen. In dat verband zijn een aantal maatregelen in Europees of BENELUX-verband getroffen. Ten slotte moet bij het uitwerken van de meeste reglementen een consultatieprocedure gevolgd worden. 2. ANDERE PRODUCTEN Een aantal producten, andere dan voedingsmiddelen zijn aan gelijkaardige regels onderworpen. Deze producten behoren van oudsher in de meeste landen tot het gebied van de warenwet. De verticale reglementen in verband met de Volksgezondheid zijn opgenomen in het ALGEMEEN DEEL NATIONALE REGLEMENTERING, hoofdstuk 8. De analysemethoden zijn opgenomen in het deel ANALYSEMETHODEN. De reglementen van de andere departementen zijn weergegeven in het ECONOMISCH EN AGRO-ECONOMISCH DEEL 3, hoofdstuk 5.2.
HET VERBAND MET DE EUROPESE REGLEMENTERING De reglementering van de Europese Unie (EU) (vroeger Europese Economische Gemeenschap - E.E.G.) heeft een steeds groter wordende invloed en prioriteit op de nationale reglementering. De richtlijnen van de EU moeten in nationaal recht worden omgezet; de verordeningen daarentegen zelfs niet, want deze laatste zijn rechtstreeks van toepassing en primeren de nationale wetgeving. Het uitvaardigen van een eigen nationale reglementering, die niet gebaseerd is op een EU-reglementering, wordt steeds moeilijker en wordt in de meeste gevallen aan zulkdanige zware (notificatie) procedures onderworpen, dat de realisatie ervan vrijwel onmogelijk geworden is. De bedoeling van dit alles is uiteraard dat in principe de intracommunautaire handel soepeler zou moeten kunnen verlopen. De voedingsreglementering en -harmonisatie neemt binnen de EU een zeer belangrijke plaats in. Het leek de uitgeverij Die Keure dan ook nuttig een afzonderlijk boek binnen de Warenwetgeving te wijden aan de EU-richtlijnen over voedingsmiddelen. Dat is deel 1C. Weliswaar bevat de Belgische Warenwetgeving de nationale Belgische reglementering, waaronder de op de EUreglementering gebaseerde teksten, maar vele bedrijven vragen om ook de richtlijnen te hebben, waarop deze nationale reglementering gebaseerd is. Het is inderdaad nuttig om over deze richtlijnen te beschikken, o.m. om de volgende redenen: - om de nationale reglementering te kunnen toetsen op zijn correctheid ten overstaan van de EU-reglementering; - om te kunnen nagaan waar er eventueel nog mogelijke afwijkingen tussen de verschillende EU-lid-Staten zouden kunnen optreden, door het feit dat in de richtlijnen de mogelijkheid tot afwijkingen of opties voorzien wordt voor de landen die zulks wensen. Zo kan bij voorbeeld aangehaald worden dat de oorspronkelijke EU-richtlijn inzake etikettering maar liefst 43 mogelijke opties bood aan de lid-Staten. Dat heeft onder meer voor gevolg gehad, dat voorheen niet bestaande handelsbelemmeringen tussen Nederland en België plotseling opdoken, na de omzetting in de wetgeving van deze landen door een verschillende uitvoering van deze opties; - om zich op de uitvoering van de richtlijnen te kunnen voorbereiden, wanneer de omzetting in nationaal recht lang op zich laat wachten. Het leek weinig zinvol om alle specifieke (verticale) richtlijnen op te nemen (zoals chocolade, vruchtesap, honing en dergelijke), maar enkel deze met een vrij algemene draagwijdte, zoals etikettering, verpakking, voedingswaardedeclaratie, lotnummer, toevoegsels, bijzondere voedingsmiddelen, notificatie, diepvriesproducten. Het lijkt niet nodig om in dit overzicht in detail in te gaan op de werking van de EU. Hierover bestaat een uitgebreide literatuur. Er weze enkel aan herinnnerd dat de EU-reglementering de volgende soorten teksten kent. Soorten maatregelen van de EU De Verordeningen (in het Frans règlement). Deze zijn bindend in alle onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lid-Staat. Zij behoeven in principe dan ook niet meer in nationale uitvoeringsreglementen te worden omgezet want de opname in nationaal recht is automatisch. Teneinde de rechtszekerheid en de begrijpelijkheid voor de burger te verbeteren en misverstanden te voorkomen lijkt het echter steeds nuttig om de bestaande nationale reglementering aan deze supranationale reglementering aan te passen. Alleszins is de nationale reglementering van rechtswege ondergeschikt aan deze verordeningen. De verordeningen hebben een algemene draagwijdte. De verordening moet in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend gemaakt worden teneinde rechtsgeldig te zijn. De Richtlijnen (in het Frans directive). Deze dienen in principe in nationaal recht te worden omgezet teneinde rechtsgeldig te zijn. De lid-Staten kunnen wel de vorm kiezen waaronder dit gebeurt (wet, decreet, koninklijk besluit, ...). De Commissie kan de lid-Staten, die nalaten hun nationale reglementering aan deze richtlijnen aan te passen of dit onvolledig of gebrekkig doen, voor het Hof van Justitie dagen, na het volgen van een geëigende procedure. De richtlijnen kunnen voor bepaalde landen, of voor de landen die dit wensen, uitzonderingen voorzien. Het eenvoudig verwijzen naar de richtlijn als uitvoeringsmaatregel lijkt dan ook onvoldoende, want dan is het niet duidelijk of dat land van de geboden uitzonderingen gebruik wenst te maken. De richtlijnen moeten eveneens in het Publicatieblad bekendgemaakt worden, maar dit is geen voorwaarde voor de toepasbaarheid. De Besluiten of Beslissingen (in het Frans décision) hebben meestal een beperkte draagwijdte maar zijn bindend voor diegene voor wie zij bestemd zijn (individuen, een bepaalde lid-Staat, een bedrijf). De Aanbevelingen en Adviezen (in het Frans recommandation en avis) hebben geen bindende juridische waarde, maar zijn eerder drukkingsmiddelen van politieke of deontologische aard.
Alle voorgaande maatregelen kunnen zowel van het Europese Parlement en van de Raad als van de Commissie uitgaan, afhankelijk van de juridische basis waarop zij steunen. Het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bevat twee reeksen: de serie "L", waarin de vastgestelde maatregelen worden bekendgemaakt (verordeningen, richtlijnen, besluiten en beslissingen) en de serie "C", waarin de ontwerpen, adviezen, berichten, parlementaire vragen, prijsaanvragen en dergelijke teksten opgenomen worden. Het Publicatieblad kan besteld worden bij het Belgisch Staatsblad Leuvensestraat 40-42 1000 Brussel tel: 02/512 00 26 - fax: 02/511 01 84 PCR 000-2005502-27 De organen De door de EU op het vlak van de voeding uitgevaardigde teksten worden meestal voorbereid door twee afdelingen van de Commissie: DG III (Interne markt en Industriële zaken) of DG VI (Landbouw) of in één enkel geval door de dienst Consumentenbescherming (reclame). Bij het uitwerken van de ontwerpen vraagt de Commissie in de meeste gevallen advies van raadgevende Comités. Op het vlak van de voeding zijn de volgende consultatieve Comités van belang: - Het Wetenschappelijk Comité voor de Menselijke Voeding. - Het Raadgevende Comité voor Levensmiddelen. Het advies van deze beide adviesorganen is niet rechtstreeks vereist door het Verdrag van Rome (in tegenstelling tot de adviezen van het Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité, die wel door het Verdrag van Rome voorzien zijn) maar kan het wel zijn door een uitvoeringsbepaling (b.v. richtlijn). Het Parlement en de Raad kunnen in de regels, die zij vaststellen, niet alle details bepalen en delegeren daarom meestal aan de Commissie bepaalde bevoegdheden voor het nemen van uitvoeringsmaatregelen. Teneinde nochtans het evenwicht binnen de Gemeenschap te bewaren dienen deze uitvoeringsmaatregelen door de Commissie genomen te worden in het kader van zogenaamde ad-hoc comités, samengesteld uit officiële afgevaardigden van de lid-Staten (één per land). Er zijn "reglementerings"-comités en "beheers"-comités. De bevoegdheden en de manier van werken van deze comités worden door de Raad bepaald. Er wordt, ter uitvoering van de EU-basisreglementeringen, steeds meer bevoegdheid verleend aan deze comités, zeker op het vlak van de voedingsreglementering. De Raad van de Unie is het politieke orgaan van de EU en heeft in feite de beslissingsmacht. De Raad neemt de maatregelen, die door de Commissie werden voorgesteld, meestal niet in ongewijzigde vorm. Sinds het Verdrag van Maastricht worden de richtlijnen voor de harmonisering van het voedingsrecht gezamenlijk door het Europese Parlement en de Raad aangenomen. In de maatregelen kunnen delegaties verleend worden aan de Commissie (zie hoger). Al naargelang de te nemen maatregel (bepaald in het Verdrag van Rome) gebeurt de aanneming: - bij gekwalificeerde meerderheid (ten minste 62 stemmen op 87). Elke lid-Staat beschikt over een aantal stemmen; dit is nu de meest voorkomende procedure ingevolge de Eenheidsakte: artikel 100A en 100B van het Verdrag; - bij gewone meerderheid (dit is een vrij zeldzame manier van werken); er moeten dus minstens 8 landen van de 15 landen vóór stemmen, behoudens bij onthoudingen; - of bij unanimiteit, wat de normale procedure was vóór de Eenheidsakte, maar wat nu nog de uitzondering is. De COREPER, de vergadering van Permanente Vertegenwoordigers (PV's) (de vaste Ambassadeurs van de lidStaten bij de Europese Gemeenschappen) bereidt de beslissingen van de Raad voor en tracht de laatste hinderpalen op te ruimen teneinde tot akkoorden te komen door het vinden van compromissen. Het Europese Parlement De rol van het Parlement was vroeger veeleer adviserend, maar sinds de eenheidsakte heeft het Parlement een
samenwerkingsrol gekregen met de Raad en sinds het Verdrag van Maastricht neemt het de beslissingen samen met de Raad (zie hoger). Het Economisch en Sociaal Comité Het Economisch en Sociaal Comité (ESC) is samengesteld uit leden, afkomstig uit de verschillende lid-Staten, die de werkgevers, de werknemers en de verschillende andere belangengroepen verdedigen. Het ESC moet (niet bindende) adviezen geven over die materies waarvoor dat in het Verdrag voorzien is. Het Hof van Justitie Het Hof van Justitie, met zetel te Luxemburg, verzekert de toepassing van het recht bij de interpretatie en de toepassing van het Verdrag. De jurisprudentie van het Hof is van uitzonderlijk belang voor het vrije verkeer van goederen en diensten in de Gemeenschap, inzonderheid voor wat de voedingsmiddelen betreft: de producten, die wettelijk gefabriceerd en gecommercialiseerd zijn in een lid-Staat, moeten toegelaten worden in de handel van de andere lid-Staten van de EU (arrest "Cassis de Dijon"), tenzij de nationale maatregelen genomen zijn ter bescherming van de gezondheid. Dit arrest, samen met een aantal andere arresten, die steeds meer duidelijkheid geven over wat de lid-Staten nationaal nog wel kunnen reglementeren en wat zij niet meer nationaal kunnen reglementeren, liggen aan de basis van de verdere manier van werken op het vlak enerzijds van de intra-communautaire handel en anderzijds van de residuele reglementeringsbevoegdheid van de lid-Staten. Centraal daarbij, op het vlak van de voedingsmiddelen, staat de vraag of bepaalde reglementeringen (de zogenaamde "receptuurwetgeving") nog kunnen beschouwd worden als getroffen "uit hoofde van bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten" wat de toegelaten uitzonderingen zijn op de principes van de vrije handel van de artikelen 30 tot 34 van het Verdrag en voorzien door artikel 36 van het Verdrag. Om hierop een antwoord te kunnen geven en om de verdere manier van werken van de EU in goede banen te leiden heeft de Commissie een mededeling betreffende het vrije verkeer van levensmiddelen binnen de Gemeenschap bekendgemaakt. Gelet op het uitzonderlijke belang ervan wordt de tekst van deze mededeling in deze verzameling integraal weergegeven. Op deze eerste mededeling is reeds een tweede interpretatieve mededeling van de Commissie gevolgd waarbij specifieke interpretaties gegeven worden voor het gebruik van de benamingen "yoghurt", "azijn" en "kaviaar". De volgende conclusies kunnen uit deze mededelingen getrokken worden: - de receptuurwetgeving als basis van een EU-reglementering (en van nationale reglementeringen) zal stilaan afgebouwd worden; - er zal meer belang gehecht worden aan een algemene (horizontale) wetgeving, uitgaande van een hoog beschermingsniveau, inzake: - de bescherming van de volksgezondheid (toevoegsels, contaminanten, hygiëne, dieetvoeding en dgl.); - de bescherming van de verbruikers, onder meer voor wat zijn recht op een correcte informatie betreft en de eerlijkheid in de handel (etikettering en reclame of presentatie); - de noodzakelijke officiële controles. De EU heeft reeds een aanzienlijk aantal maatregelen uitgevaardigd ter reglementering van de voedingsmiddelensector. Deze maatregelen situeren zich vooral op twee vlakken: 1° de marktordening: dat is het geheel van maatregelen dat er toe moet strekken een eenvormige markt voor een bepaalde groep van producten te creëren, zowel door voor deze producten normen vast te stellen, als door het nemen van maatregelen op het vlak van de teelt, de invoer- en uitvoerbeperkingen, de quota (maximaal te produceren hoeveelheden), de heffingen die eventueel hierop van toepassing zijn, enz. Deze zeer uitgebreide en gedetailleerde reglementering wordt uitgevaardigd met verordeningen, die rechtstreeks in de lid-Staten van toepassing zijn. De marktordening-verordeningen op het vlak van de landbouwproducten gaan meestal uit van de DG VI (Landbouw) van de EU. Enkele belangrijke sectoren op het vlak van de voedingsmiddelen zijn: - wijn en dergelijke producten; - de zuivelsector (vooral melk en boter). 2° de reglementering van de voedingsmiddelen, meestal middels richtlijnen van het Europese Parlement en van de Raad, zowel horizontale (algemene toepassing) als verticale (de receptrichtlijnen), in sommige gevallen aangevuld met richtlijnen van de Commissie om de richtlijnen van de Raad aan de vooruitgang van de techniek aan te passen.
De voornaamste richtlijnen met algemene draagwijdte zijn in deze verzameling opgenomen, met verwijzing naar de belangrijkste Belgische uitvoeringsbesluiten.
Eindopmerking De codificatie van de warenwetgeving is een bijzonder technische aangelegenheid. De redactie levert al de mogelijke inspanningen om duidelijk, snel en precies de reglementering te publiceren. Het zou evenwel onrealistisch zijn te geloven dat de warenwetgeving geen fouten bevat. De samensteller en de uitgever zouden de gebruikers ervan veel dank verschuldigd zijn, wanneer zij eventuele onvolkomenheden zouden willen mededelen.
INLICHTINGEN Voor inlichtingen inzake deze reglementering kan men zich tot de volgende ministeries en diensten wenden: Nuttige adressen m.b.t. deel 1 Federale Overheidsdienst (F.O.D.) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Eurostation, Blok 2, 7e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10 B-1060 Brussel Tel. 02/524.73.52 Fax 02/524.73.99 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (F.A.V.V.) WTC III, S. Bolivarlaan 30 B-1000 Brussel Tel. 02/208.34.11 Fax 02/208.35.74 Nuttige adressen m.b.t. deel 2 Federale Overheidsdienst (F.O.D.) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Juliette Wytsmanstraat 14 B-1050 Brussel Tel. 02/642.51.11 Fax 02/642.50.01 Nuttige adressen m.b.t. deel 3 F.O.D. Economie
Federale Overheidsdienst (F.O.D.) Economie Generaal Lemanstraat 60 B-1040 Brussel Tel. 02/206.58.11 Fax 02/230.95.65
F.O.D. Financiën
Federale Overheidsdienst (F.O.D.) Financiën Administratie van Douanen en Accijnzen Koning Albert II-laan 33, bus 37 B-1030 Brussel Tel. 02/336.30.11 Fax 02/336.33.13
Albert II-laan 16 B-1000 Brussel Tel. 02/206.41.11 Fax 02/206.57.13
Nuttige adressen m.b.t. deel 4 Federale Overheidsdienst (F.O.D.) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Eurostation, Blok 2, 7e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10 B-1060 Brussel Tel. 02/524.73.52 Fax 02/524.73.99 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (F.A.V.V.) WTC III, S. Bolivarlaan 30 B-1000 Brussel Tel. 02/208.34.11 Fax 02/208.35.74