0000
INLEIDING
We hopen dat u via deze informatiebrochure uw weg vindt in de master in de huisartsgeneeskunde in Vlaanderen. Nadat u deze brochure grondig heeft doorgenomen, bent u op de hoogte van alle administratieve en agogische activiteiten die van u verwacht worden. Zoals u kan zien in de inhoudstafel zijn de onderwerpen gegroepeerd per thema. Omdat sommige onderwerpen (bv. de seminaries) zowel een administratieve als een educatieve kant hebben, komen ze soms in beide hoofdstukken voor. Hoofdbedoeling is dat u deze handleiding gebruikt als gids om uw individueel leertraject concreet gestalte te geven. Zelfstudie en zelf aangestuurde leeractiviteiten vormen immers het ankerpunt van úw geïndividualiseerde opleiding. Tenslotte: ook in deze brochure zullen wellicht tekorten en onvolledigheden voorkomen. Met uw hulp hopen we ze zo snel mogelijk te ontdekken. Graag uw opmerkingen en suggesties via
[email protected] Indien u nog vragen zou hebben, kan u altijd gaan kijken naar de meest recente versie van deze handleiding of naar andere informatiebronnen op de website van het ICHO (www.icho.be > brochures) of kan u het secretariaat contacteren 016/37 66 21,
[email protected] .
Veel genoegen en effectief nut bij de lectuur !
Guy Gielis, Algemeen directeur ICHOvzw, Augustus 2013
2
INHOUDSTAFEL 0000
INLEIDING................................................................................................................2
INHOUDSTAFEL ...................................................................................................................3 1000
ALGEMEEN ..............................................................................................................7
1001
De master in de huisartsgeneeskunde in vlaanderen ................................................7
1002
de bijzondere beroepstitel van “erkende huisarts” ...................................................9
2000
PRAKTISCHE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE ...................................................... 10
2100 Stappen te zetten op het einde van het 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde……………………………………….11 2200
Bij de start, tijdens, op het einde van de master in de huisartsgeneeskunde ............ 13 2210 Bij de start ............................................................................................................. 13 2211 Afspraken ivm het 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde……………………………………………………………………………………….13 2212 Aanmeldingsvoorwaarden voor de master in de huisartsgeneeskunde .... 14 2213 Een praktijkopleider zoeken…………………………………………..………………………..14 2214 De standaardcontracten………………………………………………………………………….14 2215 Voor de provinciale Raad van de Orde der Geneesheren .......................... 15 2216 De master in de huisartsgeneeskunde voor niet-Nederlandstalige studenten……………………………………………………………………………………………….....……15 2220 Tijdens de opleiding .............................................................................................. 16 2221 Na één jaar .................................................................................................. 16 2222 Het stageboek voor de Erkenningscommissie ............................................ 16 2223 Wijzigingen van uw stage ............................................................................ 16 2224 Veranderen van seminariegroep ? .............................................................. 17 2225 Het onderbreken van de opleiding? ........................................................... 17 2226 Elk nieuw academiejaar zich inschrijven bij de universiteit ........................ 18 2228 Wat i.v.m. de (beroeps)aansprakelijkheid ? ............................................... 19 2229 Evaluatie en toetsing na het eerste jaar ..................................................... 19 2230 Ter afsluiting van de opleiding .............................................................................. 20 2231 Examen en diploma..................................................................................... 20 2232 Uw erkenning als “erkende huisarts” aanvragen:....................................... 22 2233 Vestiging in eigen praktijk? ......................................................................... 23
3
2234 Accreditering ............................................................................................... 23 2235 Financiële steun voor de beginnende huisarts ........................................... 24 2300
een praktijkstage in een erkende opleidingsplaats .................................................. 26 2310 Welke stages.......................................................................................................... 26 2311 Keuze, duur en aard .................................................................................... 26 2312 Kan de stage ook korter? ............................................................................ 27 2313 Mag ik als haio praktijkstage doen bij een familielid ? ............................... 27 2314 Stage in het buitenland? (Richtlijn van 6 april 1999, B.S. 28.05.99) ........... 27 2315 Ontwikkelingshulp als stage ? (Richtlijn van 6 april 1999, B.S. 28.05.99) ... 28 2316 Andere studies en/of activiteiten naast de huisartsenopleiding? .............. 29 2317 Alternatieve geneeskunde als stage niet toegestaan ................................. 30 2320 De opleidingsovereenkomst met een praktijkopleider en SUi vzw ...................... 30 2321 Een opleidingsovereenkomst met een erkende en aangestelde huisartspraktijkopleider en SUi vzw.................................................................................. 31 2322 Associatie? .................................................................................................. 31 2323 Een opleidingsovereenkomst met een ziekenhuis-praktijkopleider en SUi vzw ....................................................................................................................... 32 2324 Spoeddiensten in een ziekenhuis? .............................................................. 32 2330 Samenwerken en conflicten voorkomen .............................................................. 33 2331 Met de stagemeester-coördinator.............................................................. 33 2332 Met praktijkopleiders .................................................................................. 34 2333 Wat als de haio / de praktijkopleider denkt: er is toch niets meer aan te doen? ................................................................................................................... 34 2334 De procedure die ICHOvzw bij moeilijkheden wil volgen .......................... 35
2400
Aspecten van begeleiding ...................................................................................... 36 2410 Begeleiding in groep ............................................................................................. 36 2411 De stagemeester-coördinator ..................................................................... 36 2412 De seminaries .............................................................................................. 36 2420 De individuele begeleiding .................................................................................... 37 2430 De masterproef..................................................................................................... 37 2440 het opleidingsaanbod ............................................................................................ 38 2450 aanvullende stages ................................................................................................ 38 2460 de ICHO-website .................................................................................................... 38
4
3000 SOCIAAL STATUUT EN FINANCIELE VOORWAARDEN ................................................... 40 3100 het statuut van de haio ............................................................................................. 40 3110 Administratie als arts in orde maken .................................................................... 40 Het sui generis statuut ......................................................................................... 40 3120 Verzekeringen........................................................................................................ 41 3130 Aangifte schadegeval............................................................................................. 41 3200
De vergoeding van de haio die bij een praktijkopleider werkt. ................................ 42 3210 De vergoeding van de haio .................................................................................... 42 3220 Aanrekenen van de prestaties van de haio die bij een praktijkopleider werkt .... 42
3300 De vergoeding van de HAIO die in een ziekenhuis werkt ............................................. 43 3400 Vervangingen doen? .................................................................................................. 43 3500 bevallingsverlof en vergoeding .................................................................................. 43 4000
DE OPLEIDING: EDUCATIEF BEKEKEN ...................................................................... 44
4100
Leren als HAIO: algemeen ...................................................................................... 44 4110 Zelfstandig leren .................................................................................................... 44 4120 Uit ervaring leren................................................................................................... 44 4130 Begeleid leren ........................................................................................................ 46 4140 Doelgericht en systematisch: maak een leeragenda ............................................. 46 4150 Wat leren? ............................................................................................................. 49 4151 Het curriculum huisartsgeneeskunde: ........................................................ 49 4152 Uw eigen curriculum ................................................................................... 49
4200 De begeleiding door de stagemeester-coördinator ..................................................... 50 4210 De seminaries: opzet en bedoeling. ...................................................................... 50 4220 Uw inbreng en medewerking ................................................................................ 50 4230 Individuele begeleiding ......................................................................................... 50 4240 Enkele tips bij de voorbereiding van uw activiteiten i.v.m. het seminarie ........... 51 4241 Het intake-gesprek ...................................................................................... 51 4242 Het opstellen van uw individuele leeragenda ............................................ 51 4243 De voorbereiding van het seminarie ........................................................... 52 4244 Uitwerking van opdrachten ........................................................................ 52 4245 Het presenteren van casussen .................................................................... 53 4246 Het uitwerken van een project ................................................................... 54
5
4247 Eigen reflectie koppelen aan wetenschappelijke informatie...................... 54 4248 Het maken van een verslag ......................................................................... 55 4250 continue registratie van uw stage-activiteiten...................................................... 56 4260 een overzicht van uw werkzaamheden ................................................................. 57 4270 tussentijds voortgangsgesprek met uw stagemeester-coördinator ..................... 57 4280 een gesprek tussen haio, praktijkopleider en coördinator ................................... 58 4290 evaluatiegesprek met uw stagemeester-coördinator .......................................... 59 4300
Bij een praktijkopleider .......................................................................................... 61 4310 Huisarts én opleider? ............................................................................................ 61 4320 Contact leggen en kiezen: klikt het?...................................................................... 61 4330 Een opleidingspraktijk. .......................................................................................... 62 4340 De leer-werk-situatie. ............................................................................................ 65 4350 Werk- en OpleidingsPlan (WOP): .......................................................................... 66 4351 Actieve leermomenten scheppen tijdens uw stage. ................................... 66 4360 Overleg- en gespreksmomenten: dagelijks, wekelijks, maandelijks. .................... 68 4370 Fasen in de opleiding bij een praktijkopleider: ..................................................... 70
4400
Huisartsenstage in het ziekenhuis .......................................................................... 74 4410 Huisarts worden in het ziekenhuis. ....................................................................... 74 4420 Ziekenhuisdiensten en medische activiteiten die in aanmerking komen. ............ 74
4500
intensievere begeleiding ........................................................................................ 75
5000
HET WETTELIJKE KADER VAN DE OPLEIDING TOT HUISARTS .................................................... 76
6000
BIJ WIE KAN U TERECHT IN HET ICHOvzw: ............................................................... 79
6001
Nuttige adressen ................................................................................................... 80
7000
BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN OVER HUISARTSGENEESKUNDE .................................... 84
7100
Tijdschriften .......................................................................................................... 84
7200
Boeken .................................................................................................................. 86
8000
NUTTIGE LINKS ...................................................................................................... 88
6
1000
ALGEMEEN
1001 DE MASTER IN DE HUISARTSGENEESKUNDE IN VLAANDEREN De master in de huisartsgeneeskunde is een opleidingsprogramma dat (voltijds) twee jaar omvat en dat u voorbereidt op uw latere beroepsuitoefening.
Het 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde: wordt afzonderlijk georganiseerd door de academische centra voor huisartsenopleiding van de vier Vlaamse universiteiten (K.U.Leuven, Universiteit Gent, Universiteit Antwerpen, Vrije Universiteit Brussel) en bestaat uit: 1)
een praktische opleiding van zes maanden ziekenhuisstages op goed uitgeruste, klinische diensten die betekenisvol zijn voor de huisartsgeneeskunde;
2)
een geïntegreerd programma van: a)
een semester praktijkgerichte opleiding bestaande uit minstens 200 uren theoretische en klinische colleges, seminaria, practica en trainingen over huisartsgeneeskunde. Deze lessen wisselen meestal af met praktijkstages;
b)
stages (twee à drie maanden) in erkende huisartsenpraktijken of in een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken;
c)
een examen over het programma van het vierde jaar van de master arts;
d)
specifieke proeven ingericht met het oog op het afleveren van het geschiktheidsattest, nodig om de master in de huisartsgeneeskunde te mogen aanvatten.
De opleidingen in de diverse huisartsencentra zijn grotendeels gelijklopend. Wie meer gedetailleerde inlichtingen wil, wendt zich tot de huisartsencentra/vakgroepen (zie 6001). Het eerste en tweede jaar van de master in de huisartsgeneeskunde: Daarover gaat deze brochure. De artsen die het eerste en tweede jaar van de master in de huisartsgeneeskunde volgen, worden "huisarts-in-opleiding" genoemd; afgekort “haio”.
7
Globaal bestaat het programma uit: 1.
Praktijkstages: minstens gedurende twee jaar voltijds praktijkstage doen onder de begeleiding van een erkende én aangestelde praktijkopleider in het Nederlandstalige gedeelte van België of in Brussel-hoofdstad (zie 2210).
2.
Deelname aan seminaries onder de begeleiding van een aangestelde coördinator: 50 uren per jaar waarbij minstens 80 % aanwezigheid vereist is.
3.
Het volgen van aanvullende opleidingen, aangeboden door ICHOvzw, door de academische centra/vakgroepen voor huisartsgeneeskunde of door andere opleidingsactoren. De haio schrijft zich in voor deze opleidingsmodules in functie van zijn eigen leeragenda.
4.
Zelfstudie/zelfwerkzaamheid: reflectie op ervaringen, studie, lectuur, opzoeken in wetenschappelijke literatuur, bijwerken van lacunes, het uitbouwen van een eigen leeragenda, bijhouden van een geïndividualiseerd opleidingsportfolio;
5.
Een masterproef: bestaande uit een project (individueel werkstuk of groepswerk).
6.
Aanvullende stages: tijdens de praktijkstage bij een aangestelde huisartspraktijkopleider of ziekenhuis-praktijkopleider kan een haio kortere, aanvullende stages doen bij andere hulpverleners in functie van zijn eigen specifieke leerbehoeften (zie 2350).
7.
De opleiding wordt afgesloten met het eindexamen (zie 2131) dat gekoppeld is aan de academische graad van master in de huisartsgeneeskunde.
U kan er voor opteren de master in de huisartsgeneeskunde in een deeltijds regime te volgen. In dat geval spreidt uw opleiding zich uit over een periode van 4 academiejaren tijdens dewelke u deeltijds (50%) stage loopt. Per jaar neemt u dan gedurende minimum 20 uren deel aan de seminaries.
De master in de huisartsgeneeskunde wordt interuniversitair georganiseerd door ICHOvzw. U vindt de historiek, de missie en kernopdrachten samen met de beleidsprioriteiten en een beschrijving van de werking van de overleggroepen op onze ICHO-website: www.icho.be. Een jaarverslag geeft tevens een goed overzicht van de ICHO-werking (www.icho.be > brochures).
8
De samenwerking tussen de academische huisartsencentra wordt geregeld door een contract tussen de vier Vlaamse universiteiten die artsen opleiden. Een interuniversitaire stuurgroep, samengesteld uit twee vertegenwoordigers per faculteit geneeskunde, is verantwoordelijk voor de master in de huisartsgeneeskunde. In dit kader functioneert ook een permanente onderwijscommissie (POC) die de stuurgroep adviseert over alle onderwijsaangelegenheden. Daarin zetelen o.m. de vier diensthoofden van de academische centra/vakgroepen voor huisartsgeneeskunde, de vijf voorzitters van de overleggroepen, 6 verkozen vertegenwoordigers van de huisartsen-in-opleiding, 2 vertegenwoordigers van de praktijkopleiders, 1 vertegenwoordiger van de stagecoördinatoren, de ombudspersoon of de plaatsvervangend ombudspersoon en de secretaris. De haio's hebben er minimum één derde van de mandaten. Voor de uitvoering van de opleiding deden de universiteiten beroep op het reeds bestaande samenwerkingsverband van het Interuniversitair Centrum voor HuisartsenOpleiding (ICHOvzw, 20 maart 1984). Het is een samenwerkingsverband tussen de universitaire huisartsencentra van de K.U.Leuven, Universiteit Gent, Universiteit Antwerpen en Vrije Universiteit Brussel. Dit centrum is op last van de interuniversitaire stuurgroep huisartsenopleiding verantwoordelijk voor de organisatie van de master in de huisartsgeneeskunde. Het secretariaat is gevestigd te Leuven. Adressen, telefoonnummers en e-mail adressen vindt u op www.icho.be > contact > wie is wie.
1002 DE BIJZONDERE BEROEPSTITEL VAN “ERKENDE HUISARTS” De Nederlandstalige Kamer van de Erkenningscommissie (zoals haar Franstalige tegenhanger) treedt namens de Vlaamse Minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin op. Ze bewaakt de erkenning van de vereiste stages, oordeelt over de voorwaarden tot erkenning van huisartsen en adviseert de Minister over al of niet erkenning en de toekenning van de bijzondere beroepstitel van huisarts. Ze is samengesteld uit zestien huisartsen, waarvan acht vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen en acht vertegenwoordigers van de universiteiten.
Om erkend te worden als huisarts is het academische diploma een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde (zie 2132).
9
2000
PRAKTISCHE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE
U krijgt met verschillende instanties te maken. Elk van hen heeft zijn specifieke taken en bevoegdheden. U bent echter zélf in de eerste plaats verantwoordelijk voor een vlotte administratieve afwikkeling.
Gelieve steeds elke wijziging van uw situatie (adres, telefoon, e-mail, onderbreking, verandering van stageplaats, …..) mee te delen aan ICHOvzw , aan de Erkenningscommissie van het Agentschap Zorg en Gezondheid én aan Acerta (sociaal secretariaat dat instaat voor de loonadministratie van de haio’s)!
STAPPEN TE ZETTEN OP HET EINDE VAN HET 4DE JAAR VAN DE MASTER ARTS
2100
AFSTUDEERRICHTING HUISARTSGENEESKUNDE
U kan uw praktijkstage beginnen op 1 augustus, 1 september of 1 oktober.
1.
een huisarts- of ziekenhuis-praktijkopleider contacteren (zie: 4320): De beschikbare opleidingsplaatsen kunnen vanaf het voorjaar online geconsulteerd worden via de ICHO-website -
via www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > lijst opleidingsplaatsen (u ontvangt in de loop van januari/februari een login en paswoord voor de ICHOwebsite);
-
via www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > zoekmotor opleidingsplaatsen (u ontvangt in de loop van januari/februari een login en paswoord voor de ICHO-website).
2.
op het moment dat u een praktijkopleider gevonden heeft, meldt u zich aan bij ICHOvzw (uiterlijk vóór 15 juni) en vraagt u een formele goedkeuring van uw stageplaats via het formulier “Aanmelding master in de Huisartsgeneeskunde” (zie www.icho.be > formulieren);
3.
na een positief antwoord van ICHOvzw (per kerende post) zal u via het ICHO de in vijfvoud te ondertekenen contracten toegestuurd krijgen: -
opleidingsovereenkomst tussen de huisarts-in-opleiding en de praktijkopleider
-
opleidingsovereenkomst tussen SUi vzw en de huisarts-in-opleiding
-
opleidingsovereenkomst tussen SUi vzw en de praktijkopleider
U stuurt zo snel mogelijk één exemplaar van elk contract samen met uw Dimonaaangifte op aan SUi vzw/Acerta BPO, Diestsepoort 1 te 3000 leuven.
10
U bezorgt een gebundeld exemplaar van de drie standaardcontracten aan de Erkenningscommissie van het Agentschap Zorg & Gezondheid (zie ook puntje 6.). U stuurt drie gebundelde exemplaren van de drie standaard contracten samen met 1 exemplaar van het WOP (weekschema + verduidelijkende aanvullingen) naar de Provinciale Raad van de Orde der Geneesheren in de provincie waarin u stage zal lopen: voor een visum van de contracten (één exemplaar voor de Orde, één exemplaar voor uzelf en één exemplaar voor uw praktijkopleider).1
4.
enkele dagen na uw proclamatie stuurt de FOD Volksgezondheid automatisch uw visum per post naar uw domicilie-adres. (buitenlandse studenten of studenten waarbij het opgegeven adres niet overeenstemt met het adres uit de kruispuntdatabank dienen zich wel persoonlijk aan te melden bij de FOD Volksgezondheid om hun visum aan te vragen)
5.
6.
nadat u uw visum ontvangen heeft, schrijft u zich in bij de Provinciale Orde der Geneesheren van de provincie waar u stage zal lopen met:
een bewijs van goed gedrag en zeden (formulier type I, gratis, is 3 maanden geldig)
het voorlopig promotiebewijs
het visum uitgereikt door de FOD Volksgezondheid.
aansluitend dient u zo snel mogelijk volgende documenten in bij de Erkenningscommissie via het e-loket van Zorg en Gezondheid (www.zorg-engezondheid.be/e-loket) (liefst tegen begin juli en uiterlijk 2 weken vóór de effectieve start van uw stage): Formulier van het stageplan: het stageplan is een overzicht van de stage met de data, de duur, de stagemeesters en de stageplaatsen. De stagemeester(s) moet(en) het plan ondertekenen. Vul het voor minstens één jaar in. Facultair attest aanvaarding: attest van de faculteit geneeskunde dat u geselecteerd bent voor de huisartsenopleiding.2 Attest inschrijving Orde van Geneesheren: uw inschrijving bij de Orde der Geneesheren moet ingaan voor de start van de opleiding Opleidingsovereenkomst 1ste jaar
1
Elke Provinciale Raad heeft zijn eigen reglement en soms wordt er verwacht dat u zich persoonlijk aanmeldt of
een specifiek formulier invult. Verifieer dus best de website van de Provinciale Raad hierover. 2
Het geschiktheidsattest is 5 jaar geldig maar wie later aansluit bij de master huisartsgeneeskunde moet wel aan de
universiteit waar hij afstudeerde een geactualiseerde versie vragen voordat u zich tot de Erkenningscommissie meldt.
11
Bewijs theoretisch onderricht in de huisartsgeneeskunde: een bewijs dat u het theoretisch onderricht gevolgd hebt in de huisartsgeneeskunde. Bewijs verrichte stages 7de jaar: een bewijs dat u de stages gedaan hebt in het 7e jaar van het curriculum van het huisartsenprogramma ***
uw eventueel attest van EKG ICHOvzw bezorgt rechtstreeks aan de Erkenningscommissie een lijst met alle studenten die door de decanen zijn toegelaten tot het wettelijke jaarlijkse contingent.
7.
Zodra de Erkenningscommissie in het bezit is van alle documenten uit het vorige punt, stuurt zij uw gegevens automatisch naar het RIZIV door.
8.
Het RIZIV bezorgt u vervolgens via de post uw RIZIV-nummer (met 005- of 006extensie). Zonder een RIZIV-nummer met bovenstaande extensie kan u immers (als haio) geen prestaties attesteren.
9.
uiterlijk drie maanden na de start van uw stage bezorgt u aan de Erkenningscommissie van de FOD Volksgezondheid nog het bewijs dat u ingeschreven bent in een wachtdienst.
10.
van het secretariaat van ICHOvzw ontvangt u in de loop van augustus de nodige documenten: uw seminariegroep en coördinator, een overzicht van de opleidingen waarvoor u zich kan inschrijven, ...;
11.
u maakt zelf een afspraak voor een kennismakingsgesprek met uw stagemeestercoördinator (bij aanvang van de opleiding);
12.
u schrijft zich in bij de universiteit van uw keuze en betaalt het inschrijvingsgeld voor uw master in de huisartsgeneeskunde. Het inschrijvingsgeld wordt berekend o.b.v. het aantal studiepunten waarvoor u inschrijft. Aangezien de opleiding enkel kan gevolgd worden via een diplomacontract, dient u zich per academiejaar telkens voor de volledige 60 studiepunten in te schrijven (ook wanneer u bv. de opleiding start in de periode januari-maart). Adressen en telefoonnummers van de universiteiten, zie: 6001.
Let op ! Uw stageplan: A.
Uw stageplan heeft betrekking op de volledige twee komende jaren. Ook als u nog niet zeker bent van een gedeelte van uw stages dient u daar in elk geval iets in te vullen: bv. "stage bij een erkende stagemeester - overeenkomst volgt". U kan dit stageplan namelijk steeds wijzigen. zie wijziging stageplan (2223).
12
B.
De datum van de start van de opleiding moet dezelfde zijn als de praktijkstart. De opleiding begint telkens op de eerste dag van een maand. In elk geval duurt uw opleiding 24 maanden.
C.
Zonder goedgekeurd stageplan is uw opleiding niet geldig.
D.
Fotokopiëer uw stageplan en bewaar zelf een exemplaar.
U deelt ook onmiddellijk elke wijziging of onderbreking van uw stageplan mee aan de Erkenningscommissie (cfr. 2223).
2200 BIJ DE START, TIJDENS, OP HET EINDE VAN DE MASTER IN DE HUISARTSGENEESKUNDE 2210 BIJ DE START
2211 Afspraken i.v.m. het 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde Over de toelatingsvoorwaarden en vrijstellingen voor de vierde master van de basisopleiding geneeskunde beslist de faculteit geneeskunde van de betreffende universiteit via het diensthoofd huisartsgeneeskunde. Hierbij werden volgende richtinggevende afspraken gemaakt tussen de diensthoofden: +
wie niet de nodige attesten kan voorleggen (master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde) dient het volledige 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde te volgen aan een Vlaamse universiteit
+
wie tijdens het vierde jaar van de master arts de afstudeerrichting prespecialisatie koos, kan via het deeltijds programma 4de proef het specifieke semesterprogramma huisartsgeneeskunde volgen
+
wie de laatste 7 jaar geen klinische praktijk uitoefende, bevelen we aan om het volledige 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde opnieuw te volgen vooraleer te starten als haio in de master in de huisartsgeneeskunde
+
wie langer dan 5 jaar geleden de afstudeerrichting huisartsgeneeskunde volgde, bevelen we aan om het deeltijds programma 4de proef huisartsgeneeskunde opnieuw te volgen vooraleer te starten als haio in de master in de huisartsgeneeskunde. In elk geval dient men opnieuw de toets af te leggen voor het behalen van het geschiktheidsattest vermits dit slechts 5 jaar geldig is
+
buitenlandse studenten die in België de academische graad master in de huisartsgeneeskunde willen behalen, dienen het volledige tweejarige programma master in de huisartsgeneeskunde in België te volgen en dienen bovendien eerst het 4de jaar van de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde te volgen. Ze moeten ermee rekening houden dat de administratieve regelingen enkele maanden in beslag kunnen nemen.
13
2212 Aanmeldingsvoorwaarden voor de master in de huisartsgeneeskunde
De master in de huisartsgeneeskunde is, voltijds, een tweejarige opleiding. Elke student die als haio de master in de huisartsgeneeskunde aanvangt, dient met vrucht geslaagd te zijn voor de master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde. Verder dient hij in het bezit te zijn van een attest dat hij als kandidaat aanvaard is voor de master in de huisartsgeneeskunde (= geschiktheidsattest) én dat hij is opgenomen in het wettelijk bepaald contingent haio’s van dat jaar.
2213 Een praktijkopleider zoeken
Jaarlijks zijn vanaf het voorjaar de beschikbare aangestelde ziekenhuispraktijkopleiders online raadpleegbaar via de ICHO-website:
huisarts-
en
-
via www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > lijst opleidingsplaatsen (u ontvangt in de loop van januari/februari een login en paswoord voor de ICHOwebsite);
-
via www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > zoekmotor opleidingsplaatsen (u ontvangt in de loop van januari/februari een login en paswoord voor de ICHO-website);
Elke praktijkopleider is aangesteld door ICHOvzw. Dit betekent dat hij/zij beantwoordt aan een aantal kwaliteitscriteria voor opleiders (cfr. de aanstellingscriteria voor praktijkopleiders: www.icho.be > brochures > informatie voor praktijkopleiders). U vindt enkele tips voor de sollicitatiegesprekken in rubriek 4320. ‘t HOP organiseert jaarlijks ook informatiesessies met tips bij het solliciteren.
2214 De standaardcontracten
Als haio treedt u in dienst bij SUi vzw onder het sui generis statuut. Nadat u zich heeft aangemeld bij ICHOvzw en een goedkeuring van uw stageplaats heeft ontvangen, krijgt u de in vijfvoud te ondertekenen contracten toegestuurd: -
opleidingsovereenkomst tussen de huisarts-in-opleiding en de praktijkopleider
-
opleidingsovereenkomst tussen SUi vzw en de huisarts-in-opleiding
-
opleidingsovereenkomst tussen SUi vzw en de praktijkopleider
U kan steeds de meest actuele versie van de standaardcontracten steeds raadplegen op www.icho.be > brochures > sui generis statuut
14
2215 Voor de provinciale Raad van de Orde der Geneesheren
Uw gebundelde opleidingsovereenkomsten stuurt u in drievoud naar de Provinciale Raad van de Orde der Geneesheren ( in de provincie waar u werkt) om te laten viseren: 1 exemplaar voor de Orde van Geneesheren, één voor de praktijkopleider, één voor uzelf. Elke Provinciale Raad eigent zich het recht toe om bemerkingen te maken bij een contract ondanks het feit dat de Nationale Orde der Geneesheren de standaard opleidingsovereenkomst heeft onderzocht en goedgekeurd.
2216 De master in de huisartsgeneeskunde voor niet-Nederlandstalige studenten
Elke niet-Nederlandstalige student geneeskunde legde reeds een taalexamen Nederlands af en behaalde minimaal het niveau 5 (C1). Toch verwachten we van alle haio’s bovendien dat ze het Nederlands zeer goed kunnen verstaan en spreken. Dit is immers een basisvoorwaarde om een goed contact met patiënten en collega’s op te bouwen. Hoe beter uw kennis van het Nederlands, des te beter de kwaliteit van uw hulpverlening zal zijn en des te meer kans u zal hebben om een opleidingspraktijk te vinden waar u kan stage lopen. Daarom bevelen we aan dat niet-Nederlandstalige studenten zich zo snel mogelijk verder vervolmaken in het Nederlands. Het is mogelijk dat een docent uit het voorbereidingsprogramma voor de master in de huisartsgeneeskunde u hierover aanspreekt met het advies om uw kennis van het Nederlands nog te verbeteren.
Voor het vervolmaken van uw taalvaardigheid Nederlands kan u o.m. terecht bij:
het Instituut voor Levende Talen (ILT) van de K.U.Leuven
het UCT van de Universiteit Gent
Linguapolis van de Universiteit Antwerpen
het Huis van het Nederlands
Een interessant boek: “Hoe zit het met staan ?” van L.M. Bekedam en L.H.M. van Palenstein Helderman bij uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum (ISBN 90 313 4613 6): Negentien hoofdstukken met arts-patiënt gesprekken in de klinische praktijk waarbij woordenschat, taalaanvoelen en grammatica aan bod komen. Er wordt ook aandacht geschonken aan zaken die aanleiding kunnen geven tot misverstanden als gevolg van cultuurverschillen. De gesprekken zijn te beluisteren via een bijgevoegde cd-rom. U kan via www.CNAVT.org enkele oefeningen maken via voorbeeldexamens (examens – academische taalvaardigheid).
15
2220 TIJDENS DE OPLEIDING
2221 Na één jaar
Zowel bij verlenging van de stageperiode als bij wijziging van stageplaats vult u een formulier "Aanvraag goedkeuring stageplaats" in en stuurt dit zo snel mogelijk terug naar ICHOvzw. (zie www.icho.be > formulieren). Op deze manier blijft ICHOvzw op de hoogte van uw actuele situatie en ontvangt u op het einde van de opleiding een correct attest.
2222 Het stageboek voor de Erkenningscommissie
Het stageboek wordt ter beschikking gesteld door de Erkenningscommissie en heeft een officiële functie. Het maakt voor de Erkenningscommissie duidelijk dat uw werk tijdens de opleiding beantwoordt aan de criteria voor de stages in de master in de huisartsgeneeskunde. Het stageboekje voor de Vlaamse haio’s is vanaf 01/01/2014 vereenvoudigd en vervangen door 1 A4 overzichtsblad (zie formulieren) met volgende 5 bijlagen:
Persoonlijk reflectie verslag over het leertraject van dat stagejaar
Evaluatie door de PO (ondertekende kopie van beoordeling uit portfolio)
Evaluatie door STACO (ondertekende kopie van beoordeling uit portfolio)
Attest van gevolgde seminaries per jaar (afgeleverd in bulk door ICHO-secretariaat)
Attest van wachtdienstverantwoordelijke met gepresteerde uren wachten dat jaar (de wachtdienstverantwoordelijke moet naast een handtekening ook een stempel plaatsen op de inventaris van de gepresteerde wachtdiensturen).
Deze documenten moeten na elke stageperiode (ten laatste 14 dagen na het einde van uw praktijkstage) samen met het overzichtsblad (zie www.icho.be > formulieren) ingestuurd worden naar de Erkenningscommissie via het e-loket van Zorg en Gezondheid (www.zorg-en-gezondheid.be/e-loket). Daarnaast krijgt de Erkenningscommissie een beperkte toegang tot uw portfolio waarbij ze - die documenten waarvoor u toelating geeft via het aanvinken van het vakje “Erkenningscommissie” kunnen consulteren.
2223 Wijzigingen van uw stage
16
Uw stageplan omvat normaal alle stages (aard, plaats en praktijkopleider) tijdens een ononderbroken periode van twee jaar. Voor de periodes waar u invulde "stage bij een erkende stagemeester - overeenkomst volgt" laat u een maand vóór de aanvang van de nieuwe stage de gegevens kennen aan ICHOvzw en via het e-loket van Zorg en Gezondheid (www.zorg-engezondheid.be/e-loket). Deze en alle andere wijzigingen dient u onmiddellijk, op gevaar van niet erkenning van de daar gedane stages, te laten weten. Via het e-loket van Zorg en Gezondheid (www.zorg-en-gezondheid.be/e-loket) zendt u "een aanvraag tot wijziging van stageplan" door. Dit doet u via het formulier stageplan dat u op de ICHO-website terugvindt.
2224 Veranderen van seminariegroep ?
Na uw aanmelding wordt u, op basis van de locatie van uw opleidingsplaats en de groepsgrootte, ingedeeld in een seminariegroep. Indien u na 1 jaar van opleidingsplaats verandert, is het dus mogelijk dat u in een andere seminariegroep wordt ingedeeld. Indien u op dezelfde opleidingsplaats blijft en toch van groep wenst te veranderen, laat u dit vóór 15 juli weten aan ICHOvzw via het formulie “Aanvraag wijziging seminariegroep” op www.icho.be > formulieren. Als ICHOvzw de wijziging van seminariegroep toestaat, dient u deze zelf mee te delen aan de Erkenningscommissie middels een "wijziging van stageplan".
2225 Het onderbreken van de opleiding?
De twee jaar moeten in principe een aaneengesloten periode vormen. Onderbrekingen moeten ernstig gemotiveerd zijn. Elke onderbreking verlengt de opleiding met dezelfde periode. Een normale vakantie of beperkte ziekteperiode wordt niet als onderbreking beschouwd (zo lang u over uw volledige stageperiode niet minder dan 20 van de 24 maanden aanwezig bent geweest). Gegronde onderbrekingen worden toegestaan voor een 1 jaar (en in elk geval nooit langer dan 2 jaar). Een onderbreking wegens activiteiten in het kader van onderzoeksactiviteiten wordt toegestaan voor een periode van maximum 4 jaar. Een onderbreking wegens activiteiten in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt toegestaan voor een periode van maximum 6 jaar.
Ziekte en zwangerschap / bevalling Bij afwezigheid wegens ziekte, ongeval, zwangerschaps- en/of bevallingsverlof van meerdere weken moet de haio in elk geval de Erkenningscommissie en ICHOvzw verwittigen en dit binnen de 15 dagen.
17
Onderbrekingen: zo snel mogelijk melden / aanvragen Voor elke onderbreking dient vooraf schriftelijk de toestemming gevraagd van de Erkenningscommissie. Een kopie van de aanvraag bezorgt u aan ICHOvzw Als de onderbreking wordt toegestaan dient u in die periode geen seminaries te volgen: seminarie-uren tellen immers niet mee tijdens een onderbreking. Het is de Erkenningscommissie die beslist of er al dan niet een verlenging van de opleidingsduur nodig is. In principe verlengt elke onderbreking de opleiding met de duur van de onderbroken periode. Bij een onderbreking van minimum 1 maand wordt automatisch uw 005/006-nummer ingetrokken.
2226 Elk nieuw academiejaar zich inschrijven bij de universiteit
Elk begonnen academiejaar schrijft u in bij de universiteit van uw keuze en betaalt u het inschrijvingsgeld voor uw master in de huisartsgeneeskunde. Het inschrijvingsgeld wordt berekend o.b.v. het aantal studiepunten waarvoor u inschrijft. Aangezien de opleiding enkel kan gevolgd worden via een diplomacontract, dient u zich per academiejaar telkens voor de volledige 60 studiepunten in te schrijven. Ook als uw opleiding het academiejaar overschrijdt, bent u dit bedrag voor een 3e of 4e jaar verschuldigd: dit kan het geval zijn na een onderbreking.
2227 Wachtdiensten door de haio
Bij Ministerieel Besluit geregeld dienen haio’s mee te doen aan wachten zoals bepaald in art. 9 van KB 78 van 10/11/67. Een bewijs van inschrijving in de plaatselijke wachtdienst dient overgemaakt aan de Erkenningscommissie.
Aanbevelingen en afspraken in dit verband: Praktijkwacht: een billijk beurtsysteem afspreken met de praktijkopleider (deze worden niet extra vergoed). Het is aangewezen dat praktijkopleider en huisarts-in-opleiding vóór het ondertekenen van het contract duidelijke afspraken maken over de wachtbeurten (minima, maxima, periodes, enz.). Dit zijn wachten waarvoor een disponibiliteitsvergoeding wordt uitgekeerd. Het lijkt billijk dat de huisarts-in-opleiding ongeveer de helft van de wachten van de praktijkopleider doet waarbij hij/zij de eerste drie maanden best geen wachten zelfstandig doet (omdat hij dan nog onvoldoende beroepservaring heeft) en hij er
18
relatief meer doet in zijn negende jaar. De huisarts-in-opleiding doet dus best geleidelijk aan meer zelfstandige wachten in functie van zijn/haar kennis en ervaring. De lijsten van de wachtdienst vermelden best de naam van de praktijkopleider én de huisarts-in-opleiding samen als één wachtbeurt. Zowel naar de geest van de opleiding als volgens de wettelijke bepalingen (Ministeriëel Besluit dd. 14/11/1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde: art. 4) is het logisch dat het duo praktijkopleider-haio op de wachtlijst vermeld staan vermits de praktijkopleider alle wachten van zijn/haar haio superviseert en dus steeds van “achterwacht” is. Op het einde van elk jaar opleiding vraagt u aan de verantwoordelijke van de plaatselijke wachtdienst het attest waarin vermeld wordt dat u voldaan heeft aan de wettelijke verplichtingen inzake wachtdiensten. Dit attest dient u in bij de Erkenningscommissie van de FOD Volksgezondheid samen met de andere attesten die u moet inleveren op het einde van elk academiejaar .
2228 Wat i.v.m. de (beroeps)aansprakelijkheid ?
De haio is verantwoordelijk voor zijn eigen (beroeps)daden. Een praktijkopleider is niet plaatsvervangend verantwoordelijk voor de daden van zijn haio omdat hij heeft meegetekend op de getuigschriften voor verstrekte hulp. Een praktijkopleider heeft vanuit zijn functie als begeleider een juridische medeverantwoordelijkheid. Of en in welke mate bij een rechtzaak deze medeverantwoordelijkheid wordt ingeroepen hangt van het individuele geval af. De rechtbanken zullen als norm hanteren om een uitspraak te doen over aansprakelijkheden: de vergelijking met “de zorgvuldig handelende arts in dezelfde omstandigheden”. SUi vzw heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle haio’s werkzaam onder het sui generis statuut. Gedetailleerde informatie vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
2229 Evaluatie en toetsing na het eerste jaar U vindt alle informatie op www.icho.be > mijn icho > exameninformatie > toetsen 1ste jaar master huisartsgeneeskunde.
U bent zelf verantwoordelijk om vóór aanvang van de examenperiode: - de online evaluatie van uw stage te laten invullen door uw praktijkopleider (uw praktijkopleider logt in op www.icho.be > mijn icho > feedback > evaluaties)
19
- de online evaluatie van uw stage te laten invullen door uw stagecoördinator (uw stagecoördinator logt in op www.icho.be > mijn icho > feedback aan haio > evaluaties) U print beide verslagen af via uw portfolio (www.icho.be > mijn icho > evaluaties en feedback > evaluaties), laat deze ondertekenen door respectievelijk uw praktijkopleider en uw stagecoördinator en stuurt deze op het einde van de stageperiode naar de Erkenningscommissie. Het ICHO-secretariaat download uw scores via de website. De beoordeling na het 1ste jaar bestaat uit: 1. De evaluatie van uw stage én een beoordeling van uw elektronisch portfolio door uw praktijkopleider en uw stagecoördinator: 75 % op de stage 25 % op het portfolio 2. Aan het einde van het eerste jaar legt u ook de kennistoets af. De kennistoets is een meerkeuzetoets die inhoudelijk het hele vakgebied in de breedte bestrijkt. Ze bestaat uit ongeveer 160 vragen en u krijgt 3 uur om ze op te lossen. Indien u voor de kennistoets slaagt, moet u in het 2de jaar van uw master huisartsgeneeskunde voor dit opleidingsonderdeel geen examen meer afleggen. Na de kennistoets reflecteert u samen met uw begeleiders op de feedback die u na afloop van deze toets kan bekijken om zo uw leerpunten te detecteren en uw leeragenda voor het 2de jaar van uw master in de huisartsgeneeskunde uit te bouwen. Uw stagecoördinator geeft een beoordeling aan het door u opgestelde reflectieverslag. Deze beoordeling (PASS/FAIL) geldt als uw score voor dit opleidingsonderdeel in het 1ste jaar. 3. U werkt tegen het einde van het eerste jaar van de master huisartsgeneeskunde 2 casussen uit volgens het sjabloon dat u afgesproken heeft tijdens uw seminaries. Deze casussen laadt u op in uw portfolio en worden beoordeelt door uw stagecoördinator. 4. U legt een stationsexamen (OSCE) af dat u met een 8-tal gesimuleerde probleemsituaties in de huisartsgeneeskunde confronteert en waarin uw gedrag geobserveerd en gescoord wordt. 5. Vóór het einde van uw 1ste jaar master in de huisartsgeneeskunde dient u tevens het aanvraagformulier ethische commissie betreffende uw masterproef in bij het ICHOsecretariaat. Uw promotor zal er via het plaatsen van zijn/haar handtekening een beoordeling aan geven (PASS/FAIL).
2230 TER AFSLUITING VAN DE OPLEIDING
2231 Examen en diploma
20
U vindt alle informatie op www.icho.be > mijn icho > exameninformatie > toetsen 2de jaar master huisartsgeneeskunde.
U bent zelf verantwoordelijk om vóór aanvang van de examenperiode: - de online evaluatie van uw stage te laten invullen door uw praktijkopleider (uw praktijkopleider logt in op www.icho.be > mijn icho > feedback > evaluaties) - de online evaluatie van uw stage te laten invullen door uw stagecoördinator (uw stagecoördinator logt in op www.icho.be > mijn icho > feedback aan haio > evaluaties) U print beide verslagen af via uw portfolio (www.icho.be > mijn icho > evaluaties en feedback > evaluaties), laat deze ondertekenen door respectievelijk uw praktijkopleider en uw stagecoördinator en stuurt deze op het einde van de stageperiode naar de Erkenningscommissie. Het ICHO-secretariaat download uw scores via de website.
De eindbeoordeling bestaat uit: 1. de evaluatie van uw stage én een beoordeling van uw elektronisch portfolio door uw praktijkopleider en uw stagecoördinator: 75 % op de stage 25 % op het portfolio 2. de toetsen op het einde van het tweede jaar. (a) een mondeling examen waarin twee jury’s van huisartsen u in de diepte en breedte ondervragen over een of meer van vijf door u meegebrachte casussen; (b) een kennistoets waarin u een 160-tal huisartsgeneeskundige probleemstellingen worden voorgelegd via multiple choice vragen; (c) een beoordeling van videoconsultaties. 3.
De beoordeling van de masterproef met volgende puntenverdeling: 60 % op de schriftelijke neerslag van uw project (scriptie) 20 % op de mondelinge presentatie van dit project 20 % op de mondelinge verdediging van dit project
Vanaf academiejaar 2010-2011 is het full credit systeem van kracht. In concreto wil dit zeggen dat u voor alle vakken van de eerste en tweede master huisartsgeneeskunde moet slagen om de academische graad van master in de huisartsgeneeskunde te behalen.
Het examen is een slaag/niet-slaag toets: graden worden niet toegekend. Het dient om het gemiddelde peil van de kandidaten vast te stellen en om diegenen die niet aan de norm om zelfstandig de huisartsgeneeskunde uit te oefenen voldoen, alsnog te ontdekken. Anderzijds
21
geven deze toetsen feedback voor de organisatie van de opleiding. Tijdens uw opleiding ontvangt u over de aard en de inhoud van het eindexamen tijdig alle informatie.
Als alles goed verloopt (24 maanden stage tijdens de twee jaar opleiding, aanwezigheid op de seminaries en opleidingsbijeenkomsten, geslaagd voor het examen) krijgt u het diploma van master in de huisartsgeneeskunde via de universiteit waar u bent ingeschreven.
2232 Uw erkenning als “erkende huisarts” aanvragen:
Vanaf 3 maanden voor het einde van uw opleiding kan u uw erkenning als huisarts aanvragen via het e-loket van Zorg en Gezondheid. Tijdens uw opleiding diende u al een stageplan en jaarlijks stageboekjes in. Dien eerst het stageboekje (met de nodige bijlagen) van uw laatste opleidingsjaar in. U kan meteen daarna uw erkenning aanvragen. Vervolgens dient u het ingevulde en ondertekende formulier voor de aanvraag van de erkenning (zie www.icho.be > formulieren) in met volgende bijlagen: o
Attest inschrijving Orde van Geneesheren: het attest mag niet ouder zijn dan 3 maanden
o
Attest slagen universitaire opleiding: het diploma van uw specialiteit (Master in de Huisartsgeneeskunde) of een (voorlopig) attest van de universiteit dat u dat diploma behaald heeft.
De Erkenningscommissie komt samen op de laatste woensdag van de maand (kan afwijken in juli, augustus en december). Ze zal uw dossier onderzoeken en als alles in orde is u aan de Vlaamse Minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voordragen voor erkenning. Agentschap Zorg en Gezondheid geeft vervolgens deze gegevens automatisch door aan het RIZIV. Slechts van zodra het RIZIV u hiervan op de hoogte brengt, kan u uw nieuw nummer (003/004) gebruiken en het desbetreffende tarief toepassen.
U dient zelf via www.medattest.be (02/274.09.34) een nieuwe voorraad getuigschriften voor verstrekte hulp met uw nieuw RIZIV-nummer (003/004) aan te vragen. Bij aanvang van uw masteropleiding ontvangt u een login en paswoord voor medattest. Zorg ervoor dat u dit zorgvuldig bewaart want u heeft het nodig om uw boekjes te kunnen bestellen. Tot op het moment van uw erkenning als “erkend huisarts” blijft u werken met uw oude RIZIVnummer (005/006). Pas nadat u officieel erkend werd als “erkend huisarts” en terwijl u wacht op de nieuwe getuigschriften voor verstrekte hulp kan u uw RIZIV-nummer manueel corrigeren op uw oude voorraad getuigschriften voor verstrekte hulp.
22
U kan bij het RIZIV een nieuwe voorraad receptenboekjes met aangepaste streepjescode aanvragen. Ondertussen mag u uw oude receptenboekjes blijven gebruiken.
De universiteit levert het definitieve diploma af, een aantal maanden na afstuderen.
2233 Vestiging in eigen praktijk?
Voor een vestiging in een eigen praktijk is er één belangrijke deontologische restrictie: u kan zich niet vestigen op een plaats die volgens één van uw huisarts-praktijkopleiders aanleiding zou kunnen geven tot het onttrekken van patiënten aan zijn praktijk of binnen een omschreven gebied (afhankelijk van de bevoegde Provinciale Raad van de Orde der Geneesheren). Zie: Huishoudelijk reglement voor huisartsen-in-opleiding, praktijkopleiders en coördinatoren (www.icho.be > brochures > sui generis statuut).
2234 Accreditering
U moet zelf onmiddellijk, en uiterlijk binnen de drie maanden na uw erkenning, uw accreditering aanvragen bij de "Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV” (adres: RIZIV, zie 6001).
Voor uw ‘voorlopige’ accreditering stuurt u vanaf de dag dat de erkenning is aangevraagd tot uiterlijk drie maanden na uw erkenning naar het RIZIV:
het nummer van de LOK (Lokale Kwaliteitsgroep) waartoe u behoort
uw bankrekeningnummer waarop het forfaitair bedrag kan gestort worden.
;
Op deze manier kan u genieten van een voorlopige accreditering voor één jaar. Indien u uw accreditering gelijktijdig met uw erkenning aanvroeg, begint deze te lopen op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin het RIZIV heeft kennis genomen van de beslissing van de FOD Volksgezondheid. Bij een latere aanvraag, de eerste dag van de maand die volgt op de ontvangst van de aanvraag.
Het is ook mogelijk online uw aanvraag in te dienen om accreditering te krijgen of een accreditering te verlengen. De webtoepassing is beschikbaar op de RIZIV-website www.riziv.be, rubriek Zorgverleners > Individuele zorgverleners > Artsen > Accreditering > Accreditering ONLINE.
23
De voorwaarden om na de voorlopige accreditering van 1 jaar verder geaccrediteerd te worden voor een periode van 3 jaar worden verder opgesomd. Aan die voorwaarden dient u ook te voldoen tijdens het jaar van uw voorlopige accreditering:
20 navormingseenheden (CP) verwerven per jaar (met minstens 3 CP in de rubriek ethiek en economie)
minstens twee maal per jaar deelnemen aan uw LOK (1 CP per uur deelneming met een maximum van 2 CP per vergadering en een maximum van 8 CP per jaar)
een medisch dossier per patiënt bijhouden en alle gegevens uitwisselen met elke andere arts die door de patiënt wordt geraadpleegd en/of die hem verzorgt
een hoofdactiviteit als huisarts uitoefenen en de effectieve continuïteit van de verzorging verzekeren
tijdens het voorgaande kalenderjaar een activiteitsdrempel van ten minste gemiddeld 5 contacten per werkdag (raadplegingen en bezoeken) bereiken (behalve voor de jonge artsen tijdens de eerste drie praktijkjaren)
geen herhaalde opmerkingen gekregen hebben van de commissie i.v.m. medische profielen
meewerken aan initiatieven voor het evalueren van de kwaliteit die worden georganiseerd door andere artsen.
Zie ook: http://www.riziv.be/care/nl/doctors/accreditation/individual-accreditation/conditionsaccreditation.htm Wat doen om uw accreditering te verlengen na de eerste drie jaren ? Uw aanvraag tot het RIZIV richten via het goedgekeurde document met vermelding van de zetel van de praktijk(en) en de duur van de hoofdactiviteit uiterlijk 2 maanden vóór het verstrijken van de lopende accreditering (dit kan ook online : zie boven). De geldende voorwaarden om een verlenging van drie jaren van de accreditering te verkrijgen:
cfr. supra: de voorwaarden die gelden voor uw eerste accreditering
60 CP verworven hebben die billijk gespreid zijn over de drie jaren
2235 Financiële steun voor de beginnende huisarts
Huisartsen die een praktijk opstarten na 1 juli 2006 kunnen een renteloze lening krijgen van € 15.000. Daar bovenop kan men bij het participatiefonds een bijkomende lening aangaan met een beperkte intrest. Artsen die een praktijk openen in een gebied waar gebrek is aan huisartsen hebben ook recht op een bijkomende (belastbare) premie van € 20.000. Dit geldt tevens voor huisartsen die gaan
24
werken in kansarme gebieden. Voor detailvoorwaarden en info zie: www.riziv.be en www.fonds.org
25
2300 EEN PRAKTIJKSTAGE IN EEN ERKENDE OPLEIDINGSPLAATS 2310 WELKE STAGES
2311 Keuze, duur en aard
U kiest zelf een opleidingsplaats uit de lijst van aangestelde praktijkopleiders: contacten leggen, solliciteren en een opleidingsovereenkomst afsluiten. Vanaf het voorjaar zijn de beschikbare stageplaatsen online consulteerbaar via www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > lijst opleidingsplaatsen. Vergeet niet vooraf instemming te vragen bij ICHOvzw over de praktijkopleider die u voorstelt. Praktijkopleiders moeten aangesteld zijn door de universiteiten en aan een aantal criteria (zie: 4330) beantwoorden. Hoe u te werk kunt gaan, vindt u uitvoerig beschreven onder punt 4300. U kan ook twee deeltijdse stages doen in de praktijken van twee praktijkopleiders: samen moet dit een voltijdse stage zijn.
Twee jaar voltijdse praktijkstages (zonder onderbreking) in het Nederlandstalige gedeelte van België of in Brussel-hoofdstad. Deze stage kan verschillende vormen aannemen, maar moet minstens bestaan uit zes maanden huisartsenstage in de praktijk van een erkende praktijkopleider die is aangesteld door ICHOvzw. Die twee jaar kan bestaan uit stages bij (een) erkende praktijkopleider(s), of stages (niet langer dan één jaar) in erkende ziekenhuisdiensten of een stage bij een buitenlandse huisartspraktijkopleider (maximum erkend voor 12 maanden).
De Europese Richtlijn, het M.B. van 30.04.93 en het M.B. van 16.12.97 omschrijven de stage als volgt: De kandidaat moet er persoonlijk deelnemen aan de beroepsactiviteiten en in de verantwoordelijkheden delen; de huisartspraktijk moet beantwoorden aan artikel 2 en artikel 6 van het M.B. van 30.04.93 (continuteit, dossiers, hoofdactiviteit d.i. tussen 38 en 48 uur per week (exclusief wachten), wachtdienst), de activiteiten moeten huisbezoeken en raadplegingen omvatten, de kandidaat moet er een gevariëerde morbiditeit aantreffen en een aan de opleidingssituatie aangepast aantal patiënten kunnen behandelen; als het om ziekenhuisdiensten gaat, moeten deze geschikt zijn voor de klinische training van huisartsen.
De stage bij een huisarts-praktijkopleider moet minstens zes maanden omvatten. Het verdient echter de voorkeur minstens één volledig jaar in een Nederlandstalige huisartsenopleidingspraktijk te werken. Werkt men ook een tweede jaar bij een praktijkopleider dan liefst niet bij dezelfde omdat men op deze manier verschillende modellen kan vergelijken. Voor de kenmerken van een opleidingspraktijk: zie 4330.
26
Stage in een erkende ziekenhuisdienst is facultatief voor wie tijdens zijn vierde jaar van de master arts reeds minstens zes maanden ziekenhuisstage heeft gedaan. Een ziekenhuisstage mag niet langer duren dan één jaar, en niet langer dan zes maanden op dezelfde dienst. Welke ziekenhuisdiensten in aanmerking komen, vindt u in punt 4420.
2312 Kan de stage ook korter?
Sinds het Decreet XIII dat bekrachtigd werd door de Vlaamse Regering op 20/04/2001 kan een student geneeskunde die de afstudeerrichting “niet-specifieke prespecialisatie” gevolgd heeft, zich inschrijven voor het voorbereidingsprogramma voor de master in de huisartsgeneeskunde, deeltijds programma. Het slagen in dit deeltijds studiejaar geeft vervolgens toegang tot de master in de huisartsgeneeskunde. Het inschrijvingsgeld voor deze deeltijdse opleiding bedraagt ongeveer de helft van het normale inschrijvingsgeld voor een voltijds dagprogramma.
Wie reeds een andere, bv. specialistische opleiding heeft gevolgd, kan vragen dat deze in aanmerking genomen wordt als voorbereiding op de master in de huisartsgeneeskunde. Deze vraag moet, gestaafd met bewijzen, aan de Erkenningscommissie worden voorgelegd bij de indiening van het stageplan. Deze aanvragen worden geval per geval bekeken.
2313 Mag ik als haio praktijkstage doen bij een familielid ?
De Richtlijn van de FOD Volksgezondheid dd. 25/11/2004 vermeldt dat je als haio: -
max. 12 maanden stage mag doen bij vader/moeder op voorwaarde dat hij/zij een erkende en aangestelde praktijkopleider is
-
zo lang stage mag lopen als je wil bij een broer/zus, oom/tante of neef/nicht op voorwaarde dat hij/zij een erkende en aangestelde praktijkopleider is
-
geen stage meer mag doen bij een ander familielid als je reeds stage liep bij vader/moeder.
Vanuit didactisch standpunt raadt ICHOvzw echter aan om geen stages te doen bij een familielid. Dit omdat een opleiding bij een neutrale opleider vaak leerrijker is; omdat er sowieso een vermenging komt van de rol van opleider en de rol van familielid en omdat je best zoveel mogelijk kennis maakt met andere modellen van opleidingspraktijken vooraleer je je vestigt.
2314 Stage in het buitenland? (Richtlijn van 6 april 1999, B.S. 28.05.99)
27
Een buitenlandse huisarts-praktijkopleider kan slechts een huisarts-in-opleiding begeleiden indien de stageplaats wordt erkend door het directiecomité van ICHOvzw en indien hij/zij alle opleidingsvergoedingen integraal betaalt aan SUi vzw of minstens evenwaardige vergoedingen en werkvoorwaarden aanbiedt (als deze in het huishoudelijk reglement van SUi vzw) volgens de modaliteiten die in het betreffende land van toepassing zijn. Dit is niet evident voor een huisarts-praktijkopleider in het buitenland omdat de medische akten van een Vlaamse haio niet worden terugbetaald in het land van de praktijkopleider. Voorwaarden voor praktijkstages in het buitenland: 1.
enkel bij een huisarts-praktijkopleider (dus niet in ziekenhuizen in het buitenland).
2.
de stageplaats is in het land zelf als opleidingsplaats voor huisartsen erkend; (dit dus nagaan vooraleer afspraken te maken).
3.
in principe enkel in de landen Nederland, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken. Voor andere landen die ook een bilaterale opleidingsovereenkomst met België hebben zal het Directiecomité van ICHOvzw over elk geval apart oordelen of deze opleidingsplaats kwalitatief voldoet.
4.
de stage dient vooraf aangevraagd te zijn in het stageplan.
5.
de buitenlandse stage moet minstens zes maanden duren en kan niet meer dan voor één jaar erkend worden .
6.
er is wettelijk bepaald dat een praktijkstage dient bezoldigd te zijn om te kunnen erkend worden.
7.
de haio die een stage in het buitenland heeft verricht, dient in elk geval nog de minimum zes maanden praktijkstage bij een aangestelde Vlaamse huisartspraktijkopleider te volgen.
8.
de haio die een praktijkstage in het buitenland doet, dient in dat jaar geen thematische opleidingsbijeenkomsten in Vlaanderen te volgen.
9.
indien de opleiding in het buitenland ook seminaries met intervisies en casusbesprekingen organiseert, dient de haio de seminaries in Vlaanderen niet te volgen. Indien er geen seminaries met intervisie-bijeenkomsten georganiseerd worden in het land waar de praktijkstage plaatsvindt, dient de haio minstens 17 casussen en/of rapporteringen te bespreken met zijn stagemeester-coördinator (persoonlijk of via email).
10.
een haio die een stage in het buitenland doet, maakt toch ook een persoonlijk project in het kader van de masterproef.
2315 Ontwikkelingshulp als stage ? (Richtlijn van 6 april 1999, B.S. 28.05.99)
Ontwikkelingshulp kan onder onderstaande voorwaarden meetellen als stage: 1.
zich aanmelden bij ICHOvzw en inschrijven bij de universiteit voor de master in de huisartsgeneeskunde
28
2.
een stageplan indienen bij de Erkenningscommissie
3.
meteen en alleszins voor het vertrek schriftelijk een onderbreking aanvragen bij de Erkenningscommissie met het oog op medische activiteiten als ontwikkelingshulp. Die onderbreking kan toegestaan worden voor medische activiteiten in een ontwikkelingsland in het kader van ontwikkelingssamenwerking (georganiseerd door erkende gouvernementele organisaties en N.G.O.'s) en voor de opleiding bij het Tropisch Instituut in Antwerpen (oktober-maart). Een kopie van de overeenkomst met de ontwikkelingsorganisatie dient bij de aanvraag gevoegd.
4.
de onderbreking in de opleiding kan maximaal voor een periode van zes jaar
5.
de kandidaat stuurt ten minste een keer per jaar activiteitenverslagen en evaluatierapporten naar de Erkenningscommissie om een overzicht te geven van de opgedane ervaringen en van de voortgang
6.
een periode van minimum één jaar ontwikkelingssamenwerking kan in aanmerking genomen worden als een deel (3 maanden) van de huisartsenopleiding. Een activiteit van vier jaar of meer (mits geattesteerd) wordt in rekening gebracht voor maximum één jaar huisartsenopleiding
7.
na de onderbreking vat de kandidaat de rest van de huisartsopleiding aan; deze bestaat tenminste uit nog zes maanden stage bij een huisarts-praktijkopleider in eigen land.
Voor inlichtingen over opleiding in ontwikkelingslanden: Prins Leopold Instituut voor Tropische Geneeskunde, Nationalestraat 155, 2000 Antwerpen; tel. 03/247.66.66 (vragen naar Prof. Dr. J. Van den Ende).
2316 Andere studies en/of activiteiten naast de huisartsenopleiding?
De master in de huisartsgeneeskunde is een tweejarige voltijdse opleiding. Deze opleiding kan enkel gecombineerd worden met een halftijds onderzoeksmandaat in de huisartsgeneeskunde mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Medische nevenactiviteiten zijn niet toegestaan onder het sui generis statuut.
Medische nevenactiviteiten: De huisarts-in-opleiding beperkt zijn/haar medische werkzaamheden tot de opleidingstaken in uitvoering van het stageplan. Medische nevenactiviteiten zijn dus niet mogelijk en kunnen in elk geval geen andere of bijkomende inkomsten genereren voor de huisarts-in-opleiding. Aanvullende stages, die georganiseerd worden vanuit de opleidingspraktijk, behoren bij de eigenlijke praktijkstage en maken dus deel uit van het stageplan. Voor de aanvullende stages is geen extra of bijkomende vergoeding voorzien.
29
Het is wel mogelijk om het sui generis statuut als huisarts-in-opleiding te combineren in een samengesteld statuut voor niet-medische activiteiten naast de stages. Indien de huisarts-inopleiding een niet-medische bijberoep uitoefent als zelfstandige of als werknemer (buiten de uren die voorzien zijn voor stages en studieactiviteiten) kan hij/zij dit combineren met sui generis statuut.
Opgelet ! Stageperiodes verricht in een urgentiedienst voor het behalen van het brevet van acute geneeskunde kunnen niet in aanmerking komen voor stages voor opleiding van haio’s. Het volgen van een beperkte andere opleiding is mogelijk (b.v. sportgeneeskunde) indien het minder dan 12 uur per week betreft én indien de Erkenningscommissie op voorhand schriftelijk haar toestemming gaf.
Een wetenschappelijk onderzoeksmandaat in de huisartsgeneeskunde: De Richtlijn van de Erkenningscommissie van mei 2001 maakt het mogelijk dat een onderzoeksmandaat in de huisartsgeneeskunde gedeeltelijk erkend wordt als een deel van de huisartsenopleiding: -
het stageplan moet ingediend worden
-
aan de Erkenningscommissie een bewijs bezorgen van het toegekende onderzoeksmandaat en de daarmee gepaard gaande vergoeding of beurs
-
na een voltijds onderzoeksmandaat dient de haio een jaar praktijkstage te doen bij een praktijkopleider
-
de werkzaamheden in het kader van het voltijds onderzoeksmandaat kunnen worden erkend voor ¼ van de reële duur, met een maximum van 12 maanden
-
wanneer het onderzoeksmandaat loopt over een halftijdse periode kan de haio tijdens die periode een halftijdse praktijkstage verrichten.
2317 Alternatieve geneeskunde als stage niet toegestaan
Zonder zich over deze alternatieven uit te spreken is de interuniversitaire stuurgroep huisartsgeneeskunde van oordeel dat de twee jaar opleiding nauwelijks volstaan om de bestaande wetenschappelijke opleiding zelf onder de knie te krijgen. Praktijkopleiders die hoofdzakelijk alternatieve geneeswijzen beoefenen, worden daarom door ICHOvzw niet aanvaard.
2320 DE OPLEIDINGSOVEREENKOMST MET EEN PRAKTIJKOPLEIDER EN SUI VZW
30
2321 Een opleidingsovereenkomst met een erkende en aangestelde huisarts-praktijkopleider en SUi vzw
Als huisarts-in-opleiding loopt u stage bij een huisarts-praktijkopleider. SUi vzw, het door de Minister van Volksgezondheid erkende coördinatiecentrum voor de huisartsenopleiding van de Nederlandstalige taalrol, verzorgt de sociaal rechtelijke administratie en ondersteuning voor de haio’s. Na de goedkeuring van uw stageplaats door ICHOvzw, ontvangt u de te ondertekenen contracten. U kan steeds de laatste versie van deze contracten en het huishoudelijk reglement van SUi vzw raadplegen via www.icho.be > brochures > sui generis statuut. Het contract bestaat uit 3 onderdelen en bevat een aantal financiële afspraken: - opleidingsovereenkomst tussen de huisarts-in-opleiding en de praktijkopleider; -
opleidingsovereenkomst tussen SUi vzw en de huisarts-in-opleiding;
-
opleidingsovereenkomst tussen SUi vzw en de praktijkopleider.
Het huishoudelijk reglement bevat de voorwaarden waaraan de opleiding moet voldoen en de rechten en plichten van de haio en praktijkopleider worden verder beschreven. Lees de contracten en het huishoudelijk reglement op voorhand grondig door! Een contract ondertekenen is moreel en juridisch een ernstige zaak!. Bij niet naleving kan de andere partij schadevergoeding eisen bij een rechtbank. Sluit een opleidingsovereenkomst voor tenminste zes maanden en maximum één jaar; na een jaar kan ze eventueel verlengd worden. Elk blad van de contracten wordt afzonderlijk geparafeerd. Wat betreft de financiële kant: zie ook 3220 van deze brochure.
U kan ook stage lopen bij twee praktijkopleiders. In dat geval dient u o.m. te letten op: de afstand van de twee praktijken tot elkaar, de taakverdeling van de haio over de twee praktijken, waterdichte afspraken over wachtdiensten, vakantieregelingen, waarnemen voor de andere praktijkopleider. Hier is het handigst dat één van de twee huisarts-praktijkopleiders de hoofdopleider is die de contracten met u en SUi vzw tekent en de opvolging van het werk en de opleiding op zich neemt. Hij/zij ondertekent wel een aantal duidelijke afspraken met de tweede huisarts-praktijkopleider. Een voorbeeld van document met duidelijke afspraken vindt u op www.ICHO.be > brochures > sui generis statuut > standaardcontract 2 praktijkopleiders.
2322 Associatie? Het is een verleidelijke gedachte meteen in te gaan op een "voorstel" tot associatie. ICHOvzw raadt u ten stelligste af reeds tijdens uw opleiding een associatiecontract af te sluiten. Vage en
31
impliciete verwachtingen over associatie hebben reeds voor te veel ontgoochelingen en conflicten gezorgd. Maak dus onderscheid tussen associatie en opleiding! Voor het einde van uw opleiding doet u best geen definitieve toezeggingen.
2323 Een opleidingsovereenkomst met een ziekenhuis-praktijkopleider en SUi vzw
Enkel aangestelde duo’s van ziekenhuis-praktijkopleiders kunnen haio’s opleiden. U vindt de lijst van aangestelde ziekenhuis-praktijkopleiders op www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > lijst opleidingsplaatsen. Er kunnen maximum twee haio’s simultaan stage lopen bij een duo van ziekenhuispraktijkopleiders.
I.v.m. de opleidingsovereenkomst gelden, mutatis mutandis, dezelfde regels als voor de opleidingsovereenkomst met de huisarts-praktijkopleider. Voor ziekenhuis-praktijkopleiders wordt er gewerkt met twee opeenvolgende contracten met de twee verschillende ziekenhuispraktijkopleiders. Op deze manier is praktijkopleider 1 gedurende de eerste 3 of 6 maanden de betalende en fiatterende praktijkopleider, en de praktijkopleider 2 voor de volgende maanden. In elk geval dienen in uw stageplan minstens twee ziekenhuis-praktijkopleiders vermeld te zijn en uw stageplan te ondertekenen.
Indien u wachten loopt in het ziekenhuis, krijgt u een vergoeding bovenop uw basisloon. Gedetailleerde informatie over de betaling van deze wachten vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
2324 Spoeddiensten in een ziekenhuis?
Onderscheid moet gemaakt tussen drie soorten diensten: 1.
een ziekenhuis met een eerste opvang van spoedgevallen;
2.
een ziekenhuis met een gespecialiseerde spoedgevallenzorg;
3.
een ziekenhuis met een gespecialiseerde spoedgevallenzorg én met een mobiele urgentiegroep;
Die diensten moeten aan architecturale, administratieve en technische criteria en normen voldoen. Uit de criteria geformuleerd over de bemanning van deze diensten en over de opleiding ervan, blijkt het volgende voor de haio.
32
1-
In een dienst van de eerste soort (ziekenhuis met eerste opvang van spoedgevallen) is toegestaan dat "de geneesheer" die de 24 uurs-permanentie doet in het gehele ziekenhuis ook de permanentie voor de spoedgevallen op zich neemt (kb 30.01.89., B.S. 21.02.89). Aangezien geen verdere kwalificaties gespecifieerd zijn, kan in principe elke arts, ook een haio, deze permanentie doen. Wel blijft noodzakelijk dat de praktijkopleider (of een gekwalificeerde vervanger) bereikbaar en beschikbaar is.
2-
In de twee andere diensten (gespecialiseerde spoedgevallendienst, met of zonder M.U.G.) kan een arts die geen specialist is, niet in opleiding is tot specialist in (o.m.) de urgentiegeneeskunde of die niet de bijzondere opleiding (het brevet) van 120 uren lessen en 240 uren stage (omschreven in het mb van 12.11.93; art. 3, 2E,b) heeft gevolgd, geen permanentie doen. Het KB van 26.03.99 heeft die strenge personeelscriteria versoepeld. Echter niet in de zin dat elke geneesheer de permanentie kan doen. Een haio die niet over het brevet beschikt, mag geen permanentie doen op een dienst van gespecialiseerde spoedgevallenzorg en ook niet als enige arts uitrukken met de M.U.G. In beide diensten kan de haio dus enkel onder directe begeleiding van een wèl gekwalificeerde arts werken, nooit alleen. Stages in het kader van het behalen van het brevet voor acute geneeskunde komen niet in aanmerking voor de stages voor de opleiding van de haio’s.
3-
U bent tijdens de stages voor burgerlijke aansprakelijkheid verzekerd door SUi vzw; maar deze verzekering dekt enkel de risico's van de gewone toegelaten stages. De b.a. is dus niet verzekerd als u opdrachten zou vervullen die buiten de wettelijke voorschriften vallen (i.c. alleen permanentie doen en als enige arts met de M.U.G. meerijden). Ook een bijkomende verzekering b.a. (door de haio zelf of door het ziekenhuis) kan geen oplossing bieden: een maatschappij kan geen aansprakelijkheidsrisico verzekeren van wat wettelijk niet kan.
Slotsom: in ziekenhuizen met een gespecialiseerde spoedgevallendienst en/of M.U.G.'s kan u geen opdrachten aanvaarden waarvoor u geen wettelijke kwalificatie heeft.
2330 SAMENWERKEN EN CONFLICTEN VOORKOMEN
2331 Met de stagemeester-coördinator
Tijdens het samenwerken in de seminaries zullen zich meningsverschillen, misverstanden en misschien conflicten voordoen. Daarmee leren omgaan is een belangrijk leerpunt. De eerste stap: altijd zelf bespreken onder elkaar. Als u van mening blijft dat de samenwerking met uw stagemeester-coördinator problematisch is geworden, neemt u contact met Guy Gielis, algemeen directeur (016/33 27 31,
[email protected]).
33
2332 Met praktijkopleiders
Ook met hen kan de samenwerking - en dus de opleiding - om velerlei redenen fout lopen. Dat kan zover gaan dat het beter lijkt de opleidingsovereenkomst stop te zetten. In de meeste gevallen zijn de moeilijkheden echter een aanleiding tot een leer- en veranderingsproces bij haio en praktijkopleider. ICHOvzw is bereid daarbij te helpen. Voorkómen is echter ook hier beter dan genezen. Trap daarbij niet in onderstaande valkuilen. Hoe ervoor zorgen dat het zeker goed misloopt? -
maak geen afspraken over de samenwerking;
-
hou u niet aan de gemaakte afspraken;
-
als de ander zich niet aan de afspraken houdt: zeg er niets over;
-
zwijg in alle talen over uw wederzijdse verwachtingen en over uw irritatie omdat de ander niet aan de verwachtingen beantwoordt;
-
zeg nooit iets positiefs over het werk van de ander;
-
spreek alleen met elkaar als er negatieve kritiek te geven is;
-
rapporteer als haio niet dagelijks aan uw praktijkopleider en bezorg hem het gevoel dat hij niets met uw werk te maken heeft;
-
spreek uw wrevel t.o.v. de praktijkopleider niet uit (maak geen tijd, wantrouw hem, leer niet hoe iets te bespreken zonder ruzie te maken of te kwetsen)
-
evalueer uw samenwerking niet of niet geregeld.
2333 Wat als de haio / de praktijkopleider denkt: er is toch niets meer aan te doen?
Als het vertrouwen zoek is, men boos is op elkaar, zoekt men algauw middelen om de samenwerking te beëindigen. Wacht liefst niet tot het zover is. Signaleer ernstige moeilijkheden in een vroeg stadium!
Bij ernstige moeilijkheden zal ICHOvzw de volgende stelregels hanteren: -
de bestaande opleidingsovereenkomst moet in zijn volledigheid gerespecteerd worden;
-
aansturen op een nieuw gesprek om - zo mogelijk - de samenwerking voort te zetten;
-
er zijn geen "schuldigen", geen "verliezers of winnaars"; ICHOvzw is niemands bondgenoot;
-
de opleiding van de haio heeft voorrang boven andere belangen.
34
In strikte zin is enkel de Erkenningscommissie bevoegd om conflicten te behandelen. In de praktijk speelt ICHOvzw een oplossingsgerichte rol.
2334 De procedure die ICHOvzw bij moeilijkheden wil volgen
1-
Haio en/of praktijkopleider nemen contact met de stagemeester-coördinator van de haio of met het verantwoordelijke staflid uit hun regio; in eerste instantie zullen zij voorstellen het gesprek tussen de partijen opnieuw op gang te brengen; eventueel treden zij op als bemiddelaar.
2-
In tweede instantie kunnen de betrokkenen beroep doen op Guy Gielis, (tel 016/33 27 31,
[email protected] ), die reeds in de eerste fase door de stagemeester-coördinator of het staflid op de hoogte zal zijn gebracht.
35
2400 ASPECTEN VAN BEGELEIDING 2410 BEGELEIDING IN GROEP
2411 De stagemeester-coördinator
De stagemeester-coördinator coördineert uw hele opleiding, administratief en educatief. Hij is aangesteld door ICHOvzw en volgt er jaarlijkse specifieke bijscholingen. Hij organiseert en leidt de werkzaamheden in de seminaries, hij staat ter beschikking voor vragen over uw huisartspraktijk en de opleiding, hij ziet uw stageboekje/portfolio en de seminarie-opdrachten na en heeft geregeld kortere of langere begeleidingsgesprekken waarvan minstens één diepgaander evaluatiegesprek per jaar. Hij neemt contact met uw praktijkopleider en bespreekt met hem uw vorderingen en evaluatie. Hij bezorgt ICHOvzw en de Erkenningscommissie na het eerste en het tweede jaar een verslag over uw vorderingen als huisarts. Hij overlegt daarover met uw praktijkopleider. De naam van uw stagemeester-coördinator ontvangt u in de loop van augustus van ICHOvzw. U neemt vervolgens met hem contact op voor een intake-gesprek.
2412 De seminaries
De seminaries vinden zowat tweewekelijks plaats op dinsdagnamiddag (tussen 12u30 en 18u30). De stagemeester-coördinator legt tijd en plaats van vergaderen vast. Bepaal dus uw eigen praktijkuren (spreekuur) niet voor u de zekerheid hebt wanneer de seminaries vallen. We adviseren aan haio’s en praktijkopleiders om de volledige dinsdag te voorzien voor (zelf)studieactiviteiten of om enkel consultaties op afspraak te voorzien die flexibeler te verplaatsen zijn. De uitnodiging voor de eerste vergadering van uw seminariegroep ontvangt u rechtstreeks van uw coördinator of via het secretariaat. Aanwezigheid Tijdens elk academiejaar worden 17 X 3 uren seminaries georganiseerd. Dit is ongeveer een seminarie om de 14 dagen. U volgt de seminaries gedurende 2 jaar, minstens 40 uren per jaar (opgelet de erkenningscommissie aanvaardt 39 uren niet); er is een officiële aanwezigheidslijst bestemd voor de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Door omstandigheden kunt u soms afwezig zijn. U dient uw stagemeester-coördinator hiervan te verwittigen. Bij drie opeenvolgende ongewettigde afwezigheden krijgt u van ICHOvzw een brief met het verzoek te melden of u de opleiding voortzet of niet.
Besprekingen tijdens de seminaries:
36
U kan – samen met een 10 à 14-tal andere haio’s - al uw vragen/bemerkingen bespreken. Wat zeker aan bod komt: casusbesprekingen, literatuuropzoekingen, presentaties, begeleiding van de projecten, eigen reflecties, ... (zie verder 4200).
Verslagname: Het werk in de seminaries wordt ondersteund door de verslagen die de leden om beurt maken. De richtlijnen daarvoor vindt u in de rubriek 4258. Een exemplaar van het verslag dient binnen de twee dagen na afloop van het seminarie naar het secretariaat van ICHOvzw verstuurd, (zie 5000), bij voorkeur per e-mail:
[email protected]. Voor andere aspecten van de seminaries heeft elke stagemeester-coördinator een eigen "huishoudelijk reglement".
2420 DE INDIVIDUELE BEGELEIDING
De stagemeester-coördinator houdt zich tijdens de twee jaar ter beschikking van alle haio's van zijn groep voor vragen over uw opleiding van administratieve en educatieve aard en voor huisartsgeneeskundige problemen. U helpen en stimuleren om een persoonlijke leeragenda te maken en in het tweede semester van het eerste en van het tweede jaar een gesprek hebben over uw vorderingen. Daarover neemt hij ook contact met uw huisarts-praktijkopleider of uw ziekenhuis-praktijkopleider. Ook i.v.m. problemen op uw stage kan u hem consulteren.
2430 DE MASTERPROEF
Over de concrete uitwerking en de timing krijgt u meer informatie tijdens de onthaaldag bij aanvang van het academiejaar. U kan tevens de informatiebundel ‘instructies masterproef’ via www.icho.be > brochures > masterproef consulteren. Belangrijke tijdsmomenten van administratieve opvolging : Jaar 1 - vóór 1 december indienen van het onderwerp bij het secretariaat van ICHOvzw (zie formulier aanmelding masterproef op www.icho.be > formulieren) - daaropvolgend vóór 1 april indienen van het aanvraagformulier ethische commissie (zie formulier aanmelding masterproef op www.icho.be > formulieren)
Jaar 2 - rapportering afgewerkt project vóór 1 mei (scriptie – powerpointpresentatie ifv mondelinge verdediging – abstract) (voor de EC volstaat het abstract) - mondelinge presentatie in mei/juni
37
2440 HET OPLEIDINGSAANBOD
Naast de seminaries organiseert ICHOvzw - eveneens op dinsdagen – live trainingen. De internet ondersteunde opleidingen kan u van thuis uit volgen. Er is een ruim aanbod waaruit u een keuze kan maken in functie van uw specifieke leeragenda. Over het aanbod, plaats en data wordt u in het begin van het academiejaar geïnformeerd. U kan een overzicht bekijken en zich inschrijven via www.icho.be > mijn icho > mijn opleidingen > overzicht beschikbare opleidingen.
2450 AANVULLENDE STAGES
Bij het opmaken van uw leeragenda kan u uw leerbehoeften definiëren en vastleggen hoe u die best kan realiseren; oa. door het doen van korte, aanvullende stages bij andere hulpverleners in de regio (geneesheer-specialisten, kinesitherapeuten, diensten voor geestelijke gezondheidszorg, verpleegkundigen, consultatiebureaus voor jonge kinderen, enz.). In samenspraak met de praktijkopleider kunnen deze aanvullende stages zinvol ingebed worden in de globale praktijkstage.
2460 DE ICHO-WEBSITE
De ICHO-website is naast een communicatiemiddel een belangrijk instrument in het leergebeuren. De website bestaat uit twee grote luiken: het publieke gedeelte en de gepersonaliseerde “mijn ICHO” omgeving met o.m. uw portfolio. Publiek gedeelte Het publieke gedeelte laat u kennismaken met de structuur en werking van ICHOvzw. U vindt er tevens algemene informatie betreffende de opleiding tot huisarts. Wanneer u de website verder exploreert, zal u ook nog onze recentste brochures en formulieren, standaardcontracten, een link naar o.a. de docu-site: “leren omgaan met medische literatuur” en naar Minerva, een vacaturedatabank, een databank met een overzicht van alle afgelegde masterproeven ... ontdekken. Iedereen kan hier terecht zonder paswoord! Mijn ICHO “Mijn ICHO” is uw persoonlijke leeromgeving beveiligd met een uniek paswoord. U ontvangt uw unieke identificatiecode en paswoord bij aanvang van de opleiding. U vindt volgende functies: -
uw eigen portfolio via dewelke u informatie kan delen met andere haio’s en uw begeleiders en waarmee u uw administratie voor de Erkenningscommissie op een overzichtelijke wijze kan bijhouden:
38
-
uw eigen leeragenda waarmee u uw eigen leertraject op eenvoudige wijze kan opvolgen;
-
de meest recente informatie over de examens
-
een overzicht van de beschikbare opleidingspraktijken;
-
een tweewegscommunicatie met de administratie van ICHOvzw via de nieuwsberichten en contact;
-
de mogelijkheid om zélf uw inschrijvingen voor de aangeboden opleidingen te beheren en online de gevolgde opleidingen te evalueren;
-
een infotheek met o.a. teksten aangaande deze thematische opleidingen;
-
enz.
Om u te helpen op een vlotte manier aan de slag te gaan met uw portfolio zijn een handleiding en oefeningen beschikbaar (www.icho.be > mijn icho > algemene informatie > handleiding).
Ook uw praktijkopleider heeft een persoonlijke studiestek om zijn eigen opleidingsproces te ondersteunen. Delen van uw portfolio kunnen verbonden worden met deze van de praktijkopleider en vice versa. Uiteraard beslist u zelf wat u ter beschikking stelt.
39
3000 SOCIAAL STATUUT EN FINANCIELE VOORWAARDEN 3100 HET STATUUT VAN DE HAIO Alle haio’s werken onder het sui generis statuut. De meeste bepalingen i.v.m. het statuut van de haio zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement van SUi vzw (cfr. de meest recente versie op de website van ICHOvzw: www.icho.be > brochures > sui generis statuut). Voor meer details kan u contact opnemen met Guy Gielis.
Vermeldenswaard is nog de Richtlijn van de Erkenningscommissie van 19/01/2002 waarin aangegeven wordt dat de werkweek van een haio bestaat uit minimum 38 u en maximum 48 u per week (exclusief wachtdiensten ’s nachts, inclusief permanenties overdag, inclusief seminaries en opleidingsmomenten).
3110 ADMINISTRATIE ALS ARTS IN ORDE MAKEN Over uw administratieve verplichtingen als arts vindt u alle gegevens in de brochure van de Domus Medica "Startersgids haio’s" en via www.domusmedica.be > groepen > Jong Domus > Informatie voor starters) adres: Domus Medica, Lange Leemstraat 187, 2018 Antwerpen (tel. 03/425.76.76).
Het sui generis statuut Alle haio’s werken onder het sui generis statuut. De huisarts-in-opleiding treedt in dienst bij SUi vzw, het door de Minister van Volksgezondheid erkend coördinatiecentrum voor de huisartsenopleiding van de Nederlandstalige taalrol. In strikt juridische zin gaat het om een aannemingsovereenkomst omdat er geen gezagsrelatie is tussen de praktijkopleider en de huisarts-in-opleiding. De praktijkopleider verbindt er zich alleen toe opleiding en begeleiding te geven aan de huisarts-in-opleiding. Het is wel zo dat de huisarts-in-opleiding inzake sociale zekerheid toch kan genieten van een beperkt aantal sociale voordelen van loontrekkenden en waarbij dienvolgens de betrokkene zich niet dient aan te sluiten bij een kas voor zelfstandigen. De sociale rechten die gevat worden in het sui generis statuut: + ziekte: mutualiteitsuitkering (ongeveer 65%) + invaliditeitsuitkeringen (ongeveer 45%) + kinderbijslag + kraamgeld: + moederschapsverlof en moederschapsvergoeding
40
+ omstandigheidsverlof. Gedetailleerde informatie over het sui generis statuut vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
3120 VERZEKERINGEN U dient verzekerd te zijn tegen beroepsrisico's, d.i. een verzekering die de beroepsaansprakelijkheid als arts dekt. U bent als haio hiervoor gedekt door de polis van SUi vzw voor alle activiteiten die tot de stage behoren. Andere medische activiteiten (buiten de eigenlijke stage) zijn niet toegestaan en zijn dus niet verzekerd. (zie 6000). SUi vzw heeft tevens een arbeidsongevallenverzekering en een groepsverzekering afgesloten voor alle aangesloten haio’s. Verder niet te vergeten: een bijkomende autoverzekering voor beroepsmatig gebruik, een ongevallenverzekering, eventueel een verzekering tegen inkomensderving. Vraag ook na of uw praktijkopleider over een extra verzekering als opleider beschikt. De meeste verzekeringsmaatschappijen eisen dit namelijk. Gedetailleerde informatie vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
3130 AANGIFTE SCHADEGEVAL
Een schadegeval dient zo snel mogelijk te worden doorgegeven aan SUi vzw (via het ICHOsecretariaat). De aangifte bij de verzekeraar dient per aangetekende brief te gebeuren, moet gedateerd en ondertekend zijn en volgende gegevens vermelden: plaats, datum en uur van het ongeval; oorzaken en aard; omstandigheden waarin het zich heeft voorgedaan; naam, voornaam en woonplaats van de voornaamste getuigen.
41
3200 DE VERGOEDING VAN DE HAIO DIE BIJ EEN PRAKTIJKOPLEIDER WERKT. 3210 DE VERGOEDING VAN DE HAIO
Gedetailleerde informatie vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
3220 AANREKENEN VAN DE PRESTATIES VAN DE HAIO DIE BIJ EEN PRAKTIJKOPLEIDER WERKT
De praktijkopleider kan de verrichtingen van de haio aanrekenen tegen het tarief van "erkende huisarts" (003 of 004) op voorwaarde: -
dat uit de administratie van de praktijk blijkt, met het oog op de aansprakelijkheid, wie van beide (haio of praktijkopleider) de prestatie feitelijk heeft verricht.
-
dat de praktijkopleider en de haio gelijktijdig in dezelfde praktijk werken; of, bij afwezigheid van de praktijkopleider wegens beroepsredenen, de praktijkopleider opgeroepen kan worden en onmiddellijk ter beschikking kan zijn; daartoe moeten praktijkopleider en haio over de passende communicatiemiddelen beschikken. Voor de haio die bij twee praktijkopleiders 1/1 werkt, is het voldoende dat één praktijkopleider op die manier beschikbaar is.
Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 13 november 1989 en de aanpassing van het KB van 01/06/2001.
In de praktijk betekent dit: dat de haio en praktijkopleider werken op de boekjes "getuigschriften voor verstrekte hulp" op naam van de praktijkopleider; de praktijkopleider ondertekent (en stempelt) op voorhand een prestatieboekje en schrijft op het voorblad: "Prestaties verricht door Dr..... (haio) huisarts-in-opleiding in het kabinet van huisarts-praktijkopleider Dr..... (praktijkopleider)". De haio zet ook zijn stempel en ondertekent ook de getuigschriften voor verstrekte hulp met de vermelding “in opdracht van … (naam van de praktijkopleider)”.
Wat men zeker niet mag doen: -
De haio laten werken op eigen boekjes (op zijn/haar naam) en deze aanrekenen tegen het tarief van erkende huisarts. Dan komt de terugbetaling in het gedrang.
42
-
Als aan de opgesomde voorwaarden (oproepbaarheid en beschikbaarheid van de praktijkopleider of een collega praktijkopleider tijdens afwezigheden) niet is voldaan, toch het tarief van de praktijkopleider aanrekenen. Er zijn gevallen bekend waarin terugbetaling van het tarief van de praktijkopleider geweigerd werd tijdens diens vakantie indien de haio niet kan terugvallen op een collega praktijkopleider.
3300 DE VERGOEDING VAN DE HAIO DIE IN EEN ZIEKENHUIS WERKT Gedetailleerde informatie vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
3400 VERVANGINGEN DOEN? U mag uiteraard uw eigen praktijkopleider vervangen en op diens boekjes blijven werken. Als uw praktijkopleider met vakantie is of niet bereikbaar is, dient een andere praktijkopleider als supervisor aangeduid te worden (afspraken hierover tussen beide praktijkopleiders op papier zetten). Het is niet toegestaan op eigen prestatieboekjes tegen het tarief van de niet-erkende huisarts te werken aangezien onder het sui generis statuut geen medische nevenactiviteiten toegestaan zijn. Een arts die na de master arts een huisarts wil vervangen, mag dit NIET doen. In RIZIVterminologie bent u een “algemeen geneeskundige” (RIZIV-nummers ‘000’ die geen terugbetaalbare prestaties mag doen). De kerngedachte hierachter is dat een erkende huisarts enkel volwaardig kan vervangen worden door iemand met dezelfde kwalificatie.
3500 BEVALLINGSVERLOF EN VERGOEDING Gedetailleerde informatie vindt u in het huishoudelijk reglement van de SUi vzw (www.icho.be > brochures > sui generis statuut > huishoudelijk reglement).
43
4000 DE OPLEIDING: EDUCATIEF BEKEKEN 4100 LEREN ALS HAIO: ALGEMEEN U hebt zichzelf zeker al afgevraagd: waar sta ik nu eigenlijk? wat kan ik wel, wat kan ik niet? wat wil ik bijleren? waar vind ik steun om te leren wat ik bij mezelf aan tekorten voel? De volgende twee jaren zijn een kans om die vragen te beantwoorden. U zult nu snel ondervinden dat geneeskunde ook een doevak is. Daarom is het huisartsenberoep nooit helemaal ‘op school’ te leren. Het is bovendien een complex beroep; het vergt naast een grondige medische kennis ook veel andere bekwaamheden. De master in de huisartsgeneeskunde is een combinatie van werken en leren, van doen en denken. Tussen de twee moet er wisselwerking en evenwicht zijn. Daarom staan we in deze tekst even stil bij hoe u tijdens deze leerwerkperiode kunt leren. Deze manier van leren heeft vier kenmerken: is zelfstandig leren; is leren al doende; (ervaringsleren); is leren met hulp van anderen; (begeleid); is doelgericht en systematisch; (de leeragenda ).
4110 ZELFSTANDIG LEREN Voortaan is het uw verantwoordelijkheid dàt te leren wat voor uw beroep nodig is! De motivatie moet nu helemaal van u zelf komen. Om te blijven leren is de belangrijkste stimulans: uw eigen probleemaanvoelen ernstig nemen. Onderken uw onzekerheid en twijfel en laat ze het motief zijn om informatie op te zoeken of vaardigheden te leren. En soms zult u met onzekerheid moeten leren leven. Durf vast te stellen en te benoemen wat u niet kan! Onkunde wegmoffelen voor uzelf of uw opleiders leidt tot stagnatie; ze aanvaarden en er wat aan doen, leidt tot ontwikkeling.
4120 UIT ERVARING LEREN
Veel "doen", leidt niet vanzelf tot "ervaring". Theoretische kennis en handelen in de praktijk zijn twee verschillende dingen. Hoe koppel je de twee aan elkaar? Om in de praktijk bruikbaar te zijn zal uw medische kennis een herschikking nodig hebben. De netjes per ziekte gerangschikte, theoretische kennis, moet worden omgezet in praktisch bruikbare, goed gestructureerde inzichten en vaardigheden (bv. probleemoplossing) toepasbaar op de concrete complexiteit van een patiënt in zijn situatie.
44
In de komende twee jaar moet een vruchtbare wisselwerking tot stand komen tussen werken en leren: ervaringsleren betekent dat u de theorie aan de praktijk en de praktijk aan de theorie koppelt. Enkel een doorwerkte, gereflecteerde, binnen een adequaat referentiekader geplaatste ervaring wordt leerervaring. Ervaringsleren kan men beschrijven als een circulair leerproces met vier momenten (zie figuur hieronder). Niet zozeer de volgorde, als wel het besef dat ze alle vier moeten doorlopen worden, is doorslaggevend voor ervaringsleren.
Ervaring
Uitproberen
Reflectie
Theorie
1. Ervaring Het werk zelf, uw eigen handelen met alles wat door u heengaat aan gedachten, gevoelens, oordelen, bedoelingen, kortom uw eigen beleving: een succes, een gelukkige vondst, een goed contact, een moeilijkheid, vraag, irritatie, probleem, onwetendheid, enz. zijn het vertrekpunt. Bv. De patiënt stelde een - medische - vraag waarop ik het antwoord niet wist; ik omzeilde de vraag en sloot de consultatie af.
2. Reflectie Om van ervaringen leerervaringen te maken is een zekere afstand, reflectie noodzakelijk. Wie afstand neemt, kan stilstaan bij zijn ervaring, ze overdenken, mentaal overlopen wat hij gedaan, gedacht en gevoeld heeft. De gevalsbesprekingen met collega's op de seminaries of met de praktijkopleider zijn precies bedoeld om u bij die reflectie te helpen. Wezenlijk is dat u met eenzame reflectie nooit zover geraakt als met reflectie in interactie met anderen: we zijn altijd een beetje blind bij het kijken naar onze eigen gedachten met alleen onze eigen gedachten. Bv. Wat bezielde mij om dat zo "op te lossen"? Was ik verlegen? Bevreesd voor mijn imago? Ontbrekende kennis?
3. Theorie: herschikt en/of nieuw U ontdekt dan wellicht nieuwe informatie of een herschikking van kennis. Vooral dit laatste is wat u als jonge arts zult moeten leren. U weet nl. heel veel; maar hoe die kennis bruikbaar en toepasbaar maken? Hoe die kennis op het juiste moment
45
mobiliseren? Het gaat erom met een herschikt referentiekader in uw hoofd, een gelijkaardige situatie een volgende keer anders en adequater aan te pakken. Bv. Over de - medische - vraag zelf krijg ik de nodige informatie, of ik krijg hulp om ze te vinden; ik krijg zicht op de determinanten van mijn gedrag én op andere voor mij haalbare mogelijkheden: iets erover zeggen aan de patiënt, opzoeken, ...
4. Uitproberen Het nieuwe uitproberen, experimenteren, levert weer een nieuwe ervaring op. En zo start de leercirkel opnieuw. Bv. Met deze patiënt of bij een volgende gelijkaardige situatie kan ik het anders proberen doen.
4130 BEGELEID LEREN
Al bent u zelf verantwoordelijk, u staat er tijdens de twee jaar opleiding niet alleen voor.
Huisarts-praktijkopleider of ziekenhuis-praktijkopleider U werkt in de praktijk van een praktijkopleider of in een ziekenhuis: hij is uw eerste begeleider en werkt, bewust of onbewust als rolmodel. Zij/hij stelt patiënten, werkomgeving, kennis en ervaring ter beschikking. De manier waarop u van de geboden leerkansen gebruik maakt is in hoge mate van uzelf afhankelijk. Niet louter afwachten: integendeel, actief vragen stellen, moeilijkheden voorleggen, voorstellen om zelf te mogen doen, zelf het initiatief nemen om feedback te krijgen, te mogen oefenen wat u nog niet kan, met meerdere soorten patiënten in aanraking te komen, commentaar vragen over wat u gedaan hebt, observeren en vragen om erbij te mogen zijn, zelf proberen, bespreken met die ervaren collega wat u bezighoudt, enz. Wees dus loyaal tegenover het werk dat moet gebeuren, maar maak er voor uzelf een echte leersituatie van: leergierig en kritisch.
Stagemeester-coördinator De stagemeester-coördinator staat ter beschikking van al de leden van zijn groep. Zie 4200.
Collega's: Ook de collega's waarmee u in het seminarie samenwerkt, kunnen een grote stimulans zijn in uw ontwikkeling om samen en van elkaar te leren. U kan zelf sterk bijdragen tot een prettig werkklimaat in de groep.
4140 DOELGERICHT EN SYSTEMATISCH: MAAK EEN LEERAGENDA
46
Laat leren niet aan het toeval over, pak het planmatig aan! Neem daarom de gewoonte aan samen met uw praktijkopleider een leeragenda te maken en maandelijks een evaluatie te houden. Een leeragenda bevat enkele weloverwogen, concrete punten die u zich voorneemt de komende maand te leren. Mét een leeragenda is men alerter om van toevallige gebeurtenissen aktieve leermomenten te maken (zie 4350). Een leeragenda richt het leren in de dagelijkse praktijk en maakt het geleerde evalueerbaar. Door u stapsgewijs vier soorten vragen te stellen en ze met uw praktijkopleider te bespreken komt u tot een realistische leeragenda:
Stappen om een leeragenda op te maken
1. Beginsituatie: "waar sta ik"? U vraagt zich af wat u t.a.v. een relevant punt van de huisartsgeneeskunde reeds wel en nog niet onder de knie hebt. Middelen: toetslijst, observatie (door praktijkopleider, audio, video), registratie (bv. alle contacten met hypertensiepatiënten), uw eigen aanvoelen van problemen. Ook de praktijkopleider vraagt zich af waar de haio t.a.v. die punten staat; of, schuift zelf punten naar voren. Bv. waar sta ik i.v.m. kennis van medicatie voor hypertensie?
2. Leerdoelen: "wat wil ik daarvan leren"? U gaat bij uzelf na: bv. wat wil ik specifiek leren i.v.m. hypertensie? Maak het zeer concreet. Het is de taak van de praktijkopleider na te gaan of uw leerbehoefte beantwoordt aan een werkelijke nood. Bv. haio wil beter medicatie leren i.v.m. hypertensie, maar denkt volgens praktijkopleider te weinig aan dieet. Door overleg komt men tot enkele zeer concrete leerdoelen (in termen van wenselijk gedrag).
3. Leer-werksituaties: "hoe, waar en wanneer ga ik dit leren"? haio en praktijkopleider stellen een concreet werk- en leerplan op. Bv. tegen volgende week alle dossiers van hypertensiepatiënten nalezen en de dieetvoorschriften en de medicatie kritisch onderzoeken; zelf medicatie van een chronische patiënt vernieuwen.
4. Evaluatie: "wat heb ik nu bijgeleerd"? De haio vraagt zich dit af: zelfevaluatie; de praktijkopleider deelt mee wat hij vindt dat de haio reeds kan en nog te leren heeft: evaluatie door de praktijkopleider. Bv. de
47
praktijkopleider gaat na of het voorschrift medicatie correct is en of rekening is gehouden met dieet.
LEERAGENDA (schematisch) Haio
Praktijkopleider 1. Beginsituatie
Waar sta ik?
Waar staat haio? Toetslijst Observatie-registratie (tussendoor en gericht)
2. Leerdoelen
Wat wil ik leren?
Wat wil ik dat haio leert? (Curriculum)
behoeften
noden Afstemming
3. Leer-werksituaties
Hoe leren?
Hoe helpen bij dat leren? Waar? wanneer? bij wie?
4. Evaluatie
Hoe verneem ik wat ik ken/kan? Hoe deel ik mee wat haio kent/kan?
48
4150 WAT LEREN?
4151 Het curriculum huisartsgeneeskunde:
Er bestaat een consensus over wat een huisarts zeker hoort te kennen. Voor uw opleiding zijn de grote referentiekaders opgenomen in de "Eindtermen van de master in de huisartsgeneeskunde". Deze eindtermen werden in 2006 herwerkt volgens de Euract (European Academy of Teachers in General Practice) Educational Agenda. Hierbij wordt uitgegaan van zeven rollen die een huisarts moet kunnen opnemen. Een praktische gids over wat u te leren hebt, vindt u in de toetslijst. De tekst van de eindtermen en de toetslijst staan op www.icho.be > brochures > huisartsenopleiding. De opleidingssituatie bij uw huisarts-praktijkopleider zal niet helemaal voldoen aan al de vereisten van het curriculum. Niet alle praktijkopleiders verrichten immers alle huisartsgeneeskundige werkzaamheden. In een aantal aspecten zal de ene beter beslagen zijn dan de andere. Door de opleiding en de ondersteuning van de praktijkopleiders werkt ICHOvzw eraan dat de praktijkopleiders een zo volledig mogelijk model van de huisartsgeneeskunde aan de haio kunnen doorgeven. Voor sommige aspecten van uw opleiding kan u in overleg met uw praktijkopleider (via een geïntegreerde stage) ook bij andere artsen in de omgeving terecht.
4152 Uw eigen curriculum
Uw eigen curriculum bestaat erin dat u zeer geregeld en zo nauwkeurig mogelijk uw eigen leerbehoeften en -noden verduidelijkt, eraan werk en deze formaliseert in uw leeragenda (zie 4140).
Behoeften: wat u wil leren kan u zich beter bewust worden door de toetslijst te gebruiken, door ervaringen te noteren, door andere huisartsen (haio’s en praktijkopleiders) aan het werk te zien en er te horen over vertellen, door huisartsgeneeskundige artikels edm. te raadplegen.
Noden: het is bijna zeker dat u zich niet van alles wat nodig is om een goede huisarts te worden bewust zult zijn; er blijven "blinde vlekken": zaken waarvan u niet beseft dat u ze fout doet of onvoldoende kent/kunt. Om die noden te ontdekken is "feedback" noodzakelijk: die krijgt u van uw praktijkopleider, van uw stagemeester-coördinator, van collega's. Als u die leernoden erkent, maakt u ze tot bewuste behoeften en worden ze een deel van uw leeragenda: uw persoonlijk leerprogramma tijdens de opleiding. Bij dit hele proces, dat begint bij de intake, zal uw stagemeester-coördinator u helpen (zie 4240).
49
4200 DE BEGELEIDING DOOR DE STAGEMEESTER-COÖRDINATOR 4210 DE SEMINARIES: OPZET EN BEDOELING.
De seminaries zijn in de eerste plaats bedoeld om uw praktijkervaringen te leren koppelen aan theorie en omgekeerd: kritisch en zelfstandig leren denken en handelen, uw handelen leren toetsen aan de belangrijke huisartsgeneeskundige referentiekaders en de wetenschappelijke fundering daarvan. U krijgt daartoe een aantal opdrachten: casusbesprekingen uitwerken, een project uitwerken, continue registratie, presentaties verzorgen, videoconsultaties opnemen en bespreken. Op vraag van de groep en/of omdat de coördinator het noodzakelijk vindt, kunnen in de seminaries sommige thema's uitvoeriger en systematischer behandeld worden.
4220 UW INBRENG EN MEDEWERKING
De inzet van de groepsleden is van doorslaggevende betekenis voor de seminaries. De hoofdschotel is de bespreking van eigen ervaringen en vragen. U brengt zelf ervaringen, vragen, moeilijkheden, successen, enz. in en neemt actief deel aan de discussie over wat anderen inbrengen, u stoffeert de ingebrachte gevallen door uw patiëntendossier of zelf gezochte relevante informatie mee te brengen, u deelt interessante tijdschriftartikelen of informatie uit nascholing mee, u maakt om beurt met de andere haio's het verslag, u doet opzoekwerk ten behoeve van de groep als dat nodig is, u geeft feedback op de videoconsultaties van collega-haio’s, ...
4230 INDIVIDUELE BEGELEIDING
Ieders leerbehoeften verschillen. Daarom is het de taak van de coördinator ieder lid van zijn seminariegroep ook bij zijn individuele ontwikkeling te helpen. Bij de aanvang van uw opleiding zal uw coördinator een uitgebreid kennismakingsgesprek (intake) hebben. Samen met hem maakt u een eerste globale leeragenda over uw opleiding die met uw praktijkopleider maandelijks geconcretiseerd wordt. Dit vormt een moreel contract tussen u en de stagemeestercoördinator. Aan het einde van het eerste en tweede jaar en/of op zijn of uw vraag zal de coördinator evaluatiegesprekken met u hebben. Hij onderhoudt contacten met uw huisartspraktijkopleider en uw eventuele praktijkopleider van het ziekenhuis. Eventuele moeilijkheden kan u het best eerst met hem bespreken. Ook tussen de seminaries door is de coördinator ter beschikking voor vragen en kan u hem op afgesproken tijdstippen bellen of ontmoeten.
50
Die individuele begeleiding kan over alle aspecten van uw ontwikkeling als huisarts gaan. Wat er precies ter sprake komt en hoe diepgaand hangt af van wat uzelf in die supervisie wilt investeren.
4240 ENKELE TIPS BIJ DE VOORBEREIDING VAN UW ACTIVITEITEN I.V.M. HET SEMINARIE
4241 Het intake-gesprek
Bij aanvang van de opleiding heeft de coördinator met u een intakegesprek met de bedoeling uw globale leerdoelen voor dat jaar vast te leggen. Opdracht: Maak een schriftelijke voorbereiding en stuur, uiterlijk enkele dagen voor het intakegesprek, een kopie naar de coördinator. Voorbereiding: a.d.h.v.: -
de informatiebrochure "Hoe word ik huisarts"? zie 4140: leeragenda;
-
uw stage- of werkboek van het 4de jaar master arts afstudeerrichting huisartsgeneeskunde;
-
de toetslijst
-
de eindtermen van de huisartsopleiding
Volgende vragen kunnen u hierbij helpen: -
welke stages hebt u gevolgd en wat hebt u er geleerd?
-
welke adviezen kreeg u i.v.m. uw verdere opleiding?
-
wat denkt u vooral nog te moeten leren?
-
wat verwacht u van deze leer/werkperiode?
-
wat verwacht u van uw praktijkopleider?
-
wat verwacht u van de seminaries?
-
weet u van uzelf hoe u met problemen, moeilijkheden, vragen, onzekerheid omgaat?
4242 Het opstellen van uw individuele leeragenda
Hoe concreter u uw leerdoelen definieert, hoe groter de kans dat uw leerinspanningen gericht en effectief zullen zijn. Kies daarom, bij aanvang van uw opleiding, in overleg met uw
51
coördinator enkele belangrijke leerpunten (een vijftal is het maximum); in de loop van het jaar kunnen ze bijgesteld worden na een voortgangsgesprek met uw coördinator of uw praktijkopleider. Doel: Van bij de aanvang verantwoordelijkheid nemen voor uw eigen opleiding. Zelfstandig leren = klare, concrete doelen stellen, de mensen aanspreken en de middelen zoeken die u kunnen helpen, geregeld feedback vragen over uw vorderingen. Opdracht: Maak uw eigen leeragenda. Het hulpinstrument vindt u in uw portfolio. Zet de vier stappen van de leeragenda (zie 4140), Bespreek deze op een passend moment met uw praktijkopleider.
4243 De voorbereiding van het seminarie
Doel: Kritische reflectie op de dagelijkse praktijk: hoe gefundeerd zijn beslissingen, inclusief de "evidente routines"? Onzekerheden, gewone en ingewikkelde gevallen, moeilijkheden, vragen, successen, falen, "jubels en blunders", delen met anderen. Voorbereiding: Maak tijdens uw praktijkuitoefening regelmatig notities over: patiënten, vragen, opmerkingen, bedenkingen, irritaties, (eventueel via PUN-PAM-DEN), die u wilt voorleggen op het seminarie.
4244 Uitwerking van opdrachten
Opdrachten bieden de mogelijkheid om samen tot een huisartsgeneeskundig beleid te komen en hiervoor steeds betere zoekstrategieën te hanteren. Deze kunnen zijn: literatuur opzoeken, een expert raadplegen, kritisch over deze bevindingen reflecteren, thematisch registreren, enz. De coördinator ziet erop toe dat de groep een zinvolle strategie kiest. Doel: -
Bruikbare, relevante kennis verzamelen over een concrete praktijkvraag en die meebrengen naar het seminarie.
-
Gebruikmaken van de hulpbronnen die uzelf en de leden van de groep kunnen vinden.
52
Opdracht: Noteer zelf de opdracht tijdens het seminarie. Vraag de verslaggever de precieze opdracht ook in het verslag van het seminarie te vermelden.
Voorbereiding: Aarzel niet om de hulp van de coördinator in te roepen: welk tijdschrift, welk gegevensbestand raadplegen, voor het eerst met een bepaalde specialist bellen, enz. Maak een korte schriftelijke voorbereiding.
4245 Het presenteren van casussen
U dient per academiejaar twee casussen schriftelijk uit te werken volgens het S.O.E.P.systeem: Subjectief, Objectief, Evaluatie, Plan. Dit is meteen een voorbereiding op het mondelinge examen waarvoor u een vijftal casussen zal beschrijven. Doel: -
Een consistente, door wetenschappelijke literatuur gefundeerde uitleg geven van uw huisartsgeneeskundige denken en handelen.
-
Minstens van één casus deze denk- en handelwijze in de groep brengen en laten toetsen door collega's.
Voorbereiding: Een niet opgeloste casus bereidt u als volgt voor: -
het dossier meebrengen naar het seminarie met alle nuttige documenten;
-
u noteert tijdens de bespreking relevante suggesties, verwijzingen naar interessante literatuur, enz.
-
nadien verzamelt u verder gegevens i.v.m. deze casus: relevante literatuur, de mening van experten, elementen uit de Standaarden of het Geneesmiddelenrepertorium, enz.
Een grotendeels opgeloste casus: u gaat op dezelfde manier te werk, maar u brengt de casus pas op het seminarie nadat u gegevens uit de literatuur, de mening van experten, enz. verzameld hebt.
Opdracht: Van de twee casussen een schriftelijk rapportje (hoogstens 3 blz.) maken, bestaande uit uw casusbespreking en de samenvatting van alle significante gegevens die u omtrent deze problematiek hebt gevonden, met bronvermelding.
53
U laadt het rapportje op in uw portfolio. Uw coördinator leest en beoordeelt het volgens de criteria in het evaluatieformulier.
4246 Het uitwerken van een project
Het project dat kadert in de masterproef wordt uitgewerkt in samenspraak met de promotor, de coördinator, de praktijkopleider, eventueel met enkele haio’s samen. (meer info zie brochure over de masterproef op www.icho.be > brochures) Doel: -
Het leren werken met een kwaliteitsverbeteringscyclus, d.w.z. alle fasen doorlopen: bewustwording van eigen en van elkaars huisartsgeneeskundig handelen; confrontatie met wetenschappelijke richtlijnen; implementatie van een voorstel tot verbetering; evaluatie van het effect van deze implementatie of
-
meewerken aan een wetenschappelijk project via onderzoeksopzet of een uitgebreid literatuuronderzoek.
-
Subdoelen: leren afbakenen, registreren en analyseren van een beperkt aspect van het eigen handelen; exploreren en evalueren van de wetenschappelijke literatuur ; toepassen van de richtlijnen uit de literatuur op de gegevens van de eigen registratie en implementeren van een verandering in het praktijkhandelen.
-
Leren samenwerken om bovenstaande doelstellingen in teamverband te realiseren.
een
klinisch
4247 Eigen reflectie koppelen aan wetenschappelijke informatie
Bijblijven door de toevloed aan informatie te leren verwerken is een onontbeerlijke intellectuele vaardigheid voor uw beroep. Uit de "wetenschappelijke" informatie de relevante kennis selecteren die voor het welbevinden of de genezing van uw patiënt betekenis heeft, is iets wat u reeds tijdens de opleiding leert. Het komt erop aan dat u vorderingen maakt in het kritisch dóórwerken van praktijkvragen aan de hand van huisartsgeneeskundige informatiebronnen. Doel: -
Onderscheid maken tussen de verschillende soorten informatie die op u afkomen.
-
De huisartsgeneeskundig waardevolle informatiebronnen beter leren kennen.
-
Een houding verwerven van kritische terugblik op uw werk en van toetsing met behulp van wetenschappelijk gefundeerde en relevante kennis.
54
-
Praktijkproblemen leren oplossen door een aantal doeltreffende zoekstrategieën te ontwikkelen.
Hulpbronnen: -
www.MINERVA-ebm.be: website van het tijdschrift MINERVA
-
www.ICHO.be/docu: een stapsgewijze zoekstrategie, een pragmatisch instrument om zeer snel een maximum aan betrouwbare informatie op te sporen in antwoord op een adequate klinische vraag.
-
www.CEBAM.be: website van het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine
Opdrachten: Uit de relevante huisartsgeneeskundige literatuur kiest u artikels n.a.v. uw twee uit te werken casussen, de verwerking van uw continue of thematische registratie en koppelt praktijkgegevens aan relevante literatuur. U stoffeert uw presentatie op het seminarie hiermee. -
Bij een rondje "wat gelezen?" (in het seminarie) deelt u geregeld mee wat u nuttig vond voor anderen.
-
Elk lid van de groep neemt geregeld één of twee tijdschriften door met het oog op relevante huisartsgeneeskundige literatuur; breng ze kort in het seminarie.
-
Bij een opdracht van uw praktijkopleider wat diepgaander graafwerk doen: de relevante literatuur samenvatten en ook op het seminarie brengen.
4248 Het maken van een verslag Per jaar zijn er 17 seminaries. Elk lid van de seminariegroep maakt om beurt het verslag. U vindt een sjabloon voor een verslag op de website www.icho.be > formulieren > huisartsen-inopleiding. 1. Waarvoor het dient: -
het legt enkele administratieve gegevens vast;
-
het fungeert als geheugen van de groep;
-
groepsleden gebruiken het als informatiebron;
-
het geeft ICHOvzw een beeld van wat in de seminaries gebeurt
-
het vormt het materiëel bewijs voor de Erkenningscommissie dat er effectief een seminarie heeft plaatsgevonden.
55
2. De inhoud: -
Administratief: Groep:
Coördinator:
Plaats:
Datum:
Uur:
Verslaggever: Aanwezig: (voornaam en familienaam van alle aanwezigen) Afwezig: (idem) Verontschuldigd: (idem) -
Agenda:
-
Bespreking vorig verslag:
-
Mededelingen:
-
HAG-informatie door leden, of buitenstaanders (specialisten, ...):
-
Inventaris van de problemen en vragen, (rondvraag) met naam en nummering:
-
Bespreking van probleemgevallen en vragen: Per gevalsbespreking in S.O.E.P. en/of drie kolommen: - probleemomschrijving; - uitwerking; - besluit.
-
Andere activiteiten: - Rollenspel: Probleem + uitgeprobeerde en gekozen alternatieven.
-
Varia.
-
Afspraken.
-
Agenda volgende vergadering.
-
Reflectie over de vergadering.
4250 CONTINUE REGISTRATIE VAN UW STAGE-ACTIVITEITEN
U doet jaarlijks een continue registratie te doen van patiëntencontacten. U registreert in uw portfolio (cfr. www.icho.be > mijn icho > mijn portfolio > zelfanalyse > pun/pam/den: 3 x 10 PUN/PAM/DEN’s (patient’s unmet needs, patient’s actually met needs, doctor’s educational needs) op 3 verschillende momenten per jaar: deze manier van registreren legt onmiddellijk het verband met mogelijke leerpunten die u kan opnemen in uw individuele leeragenda Na de registratie van deze patiëntencontacten formuleert u uw persoonlijke bedenkingen/ideeën/leerpunten hierbij en legt u deze voor aan uw coördinator.
Doel:
56
Reflectie over een ruimer praktijkstaal; heel verschillende individuele en groepsleerdoelen zijn mogelijk. Bv. het klachtenaanbod; uw huisartsgeneeskundig handelen; omgaan met onzekerheid / oog voor lacunes; agenda voor andere opdrachten in de seminaries; ...
Voorbereiding Uw stagemeester-coördinator zal in de seminaries afspreken hoe jullie deze patiëntenregistratie aanpakken.
Opdracht: Alle leden van de groep doen hun registraties binnen dezelfde, afgesproken periode. U brengt uw praktijkopleider op de hoogte van deze opdracht. Bij de registratie dient u werkelijk contacten continu na elkaar te registreren. Elke selectie vervalst de gegevens. Na de bespreking vult u een aantal eigen of groepsconclusies in in uw portfolio.
4260 EEN OVERZICHT VAN UW WERKZAAMHEDEN
Seminaries vormen de systematische reflectie op uw praktijkervaringen. Ze zullen u helpen om uw handelen te funderen en adequaat gebruik te leren maken van huisartsgeneeskundige literatuur. Uw actieve deelname bestaat uit een aantal opdrachten. Doel: De door u uitgevoerde activiteiten zijn één van de belangrijke elementen bij de beoordeling van uw vorderingen door de coördinator.
4270 TUSSENTIJDS VOORTGANGSGESPREK MET UW STAGEMEESTER-COÖRDINATOR Een voortgangsgesprek is vereist als de haio van opleidingsplaats verandert, als één van de praktijkopleiders vermoedt dat er tekorten zouden kunnen zijn, op vraag van haio of coördinator. In de andere gevallen is het aangeraden. Dit voortgangsgesprek kan eventueel gecombineerd worden met het gesprek met de praktijkopleider. Doel: -
Nagaan of u voldoende gevorderd bent op weg naar de gestelde leerdoelen;
-
De leerkansen in de huidige of nieuwe werksituatie onder ogen zien;
-
Uw leeragenda bijstellen;
57
-
Blinde vlekken over eigen beperktheden en mogelijkheden vaststellen;
-
Nagaan of extra-remediëring nodig is;
-
Concrete actiepunten afspreken.
Voorbereiding: -
Doornemen leeragenda en toetslijst:
-
Waar sta ik t.o.v. de eindtermen, de competentieterreinen van de huisartsgeneeskunde?
-
Hoe vordert de praktijkopleiding ?
-
Moeilijke punten in de samenwerking met de praktijkopleider, met de coördinator.
Opdrachten: Uit dit voortgangsgesprek komen nieuwe leerpunten: noteer doelen, mensenmiddelen, zelftoetsing.
4280 EEN GESPREK TUSSEN HAIO, PRAKTIJKOPLEIDER EN COÖRDINATOR
Dit gesprek heeft minstens één maal per opleidingsperiode en per jaar plaats. Praktijkopleider en coördinator nemen met elkaar contact om over uw vorderingen te spreken en afspraken te maken over begeleiding. Stel een dringend overleg tussen de opleiders voor in de volgende gevallen: -
als u voor u belangrijke punten nooit besproken krijgt met uw praktijkopleider;
-
als u meent onvoldoende leerkansen te krijgen;
-
als u zich regelmatig verplicht voelt een beleid t.o.v. patiënten te volgen dat u huisartsgeneeskundig niet verdedigbaar acht;
-
als u gedurende langere periodes teveel of te weinig werk krijgt van uw praktijkopleider.
-
Vorderingen en nieuwe leerpunten voor uw praktijkopleiding vaststellen.
-
Actieplan opstellen.
Doel:
Voorbereiding: -
Informeer uw coördinator over de praktijk waar u werkt: het best kan dit gebeuren aan de hand van de continue registratie.
58
-
Doornemen leeragenda en toetslijst.
-
Stand van de opleiding: dagelijkse rapportering, wekelijkse patiënt- of themabespreking, maandelijkse evaluatie door de praktijkopleider?
-
Moeilijke punten in de samenwerking met de praktijkopleider?
Opdracht: Misschien bent u niet bij het (volledige) gesprek aanwezig. In dat geval zal uw coördinator u hierover later informeren. Indien u aanwezig bent, noteer de voornaamste punten om uw vorderingen te kunnen documenteren.
4290 EVALUATIEGESPREK MET UW STAGEMEESTER-COÖRDINATOR
Op het einde van het eerste jaar heeft de coördinator met u een evaluatiegesprek. Hij doet dit na contactname met uw praktijkopleider, eventueel samen met hem. Deze evaluatie is een formele vereiste voor uw overgang naar het tweede jaar. Indien u bij dezelfde coördinator blijft, is het tegelijk het intakegesprek voor het tweede jaar. Uw coördinator geeft u een score. De beoordeling en de commentaren van de coördinator worden aan de deliberatiecommissie bezorgd.
Doel: -
Vorderingen vaststellen;
-
Tekorten tijdig opsporen, kunnen bijsturen door remediëring;
-
Perspectieven en globale leeragenda volgend jaar;
Voorbereiding: -
De leeragenda's en leerpunten opgesteld na de intake- en voortgangsgesprekken met uw praktijkopleiders;
-
De maandelijkse evaluatiegesprekken met uw praktijkopleider;
-
De toetslijst;
-
De opdrachten in de seminaries;
-
Een zelfevaluatie over uw vorderingen als huisarts.
Opdracht:
59
Belangrijke conclusies uit het evaluatiegesprek en leerpunten vat u samen. Zij dienen als leeragenda voor het tweede jaar van uw huisartsopleiding. Tijdens of na het gesprek vult de coördinator het online evaluatieformulier in op www.icho.be. Het moet online beschikbaar zijn voor het ICHO-secretariaat vóór 10 juni. Op het einde van uw stageperiode, print u het af, laat het door de stagecoördinator ondertekenen en bezorgt het samen met het ingevulde stageboekje aan de Erkenningscommissie.
60
4300 BIJ EEN PRAKTIJKOPLEIDER 4310 HUISARTS ÉN OPLEIDER?
Een goede huisarts is niet ipso facto een goede opleider. Opleiden is iets dat de praktijkopleider ook moet leren. Daarom levert ICHOvzw een grote inspanning om praktijkopleiders op te leiden. Vooraleer definitieve afspraken te maken met een praktijkopleider stelt u zich best de volgende vragen: -
Heeft de praktijkopleider reeds ervaring met opleiding van haio’s?
-
Is hij bereid namen van haio's die vroeger bij hem gewerkt hebben mee te delen?
-
Zoekt hij in hoofdzaak "praktijkhulp" voor het werk dat hij niet meer gedaan krijgt? (Dat mag natuurlijk als hij óók wil opleiden).
-
Hoeveel tijd kan hij in uw opleiding investeren?
-
Hoe gaat hij met zijn eigen nascholing om?
-
Kan u in hem iemand zien die het geduld opbrengt om te luisteren en iets een tweede keer uit te leggen?
-
Zoekt hij een associatie aan te gaan en ziet hij opleiding (enkel) als een weg daar naartoe?
4320 CONTACT LEGGEN EN KIEZEN: KLIKT HET?
Solliciteren Maak eerst en vooral uit wat voor u belangrijk is in het komende stagejaar (wat u vooral wil leren, via welke manier/stijl, in welke regio, welk soort praktijk, …..) En begin pas daarna te informeren en te solliciteren. U kan telefonisch of schriftelijk solliciteren. Vermeld in elk geval de relevante elementen uit uw "curriculum vitae". Geef ook kort aan wat u van de opleiding verwacht. Dit stelt de praktijkopleider in staat enkele gegevens op voorhand te bekijken en bij te houden. Als de praktijkopleider niet meteen geneigd is u te ontmoeten, kan u toch vragen uzelf eens wat uitvoeriger mondeling te kunnen voorstellen. Probeer op voorhand te weten of de praktijkopleider reeds eerder haio’s in zijn praktijk heeft opgeleid. Contacteer ze en vraag hoe het eraan toeging. Soms organiseert ‘t HOP sessies i.v.m. tips rond solliciteren. (zie www.haio.be)
Kennismaken
61
Dit gesprek kan in één keer tot een contract leiden. Maar het is raadzaam niet op het moment zelf te beslissen. Spreek wel duidelijk af hoelang u de optie open wil houden: na die datum herneemt ieder zijn vrijheid. Ook praktijkopleiders wordt afgeraden meteen te beslissen. Meestal hebben zij trouwens meer dan één kandidaat te zien. Ook u kan meer dan één praktijkopleider willen zien vooraleer te beslissen.
Bereid dit gesprek goed voor. Neem notities tijdens het gesprek. Als de praktijkopleider zelf weinig ervaring heeft met sollicitatiegesprekken, moet u zelf zorgen dat het gesprek niet in gebabbel verloren loopt. De praktijkopleider moet weten wie u bent, wat uw achtergrond is, hoe uw studies verlopen zijn. Vooral uw motivatie om huisarts te worden, zal hem interesseren. Hij zal ook willen weten welke geneeskundige praktijk u (waar en bij wie) reeds hebt gedaan: ziekenhuis? huisartsgeneeskunde? Misschien vraagt hij naar ervaringen van de huisartsenstage in het vierde jaar van de master arts. En hij zal zich een beeld willen vormen van wat u reeds kent en kan. Op die vragen eerlijk antwoorden, zonder zelfover- of zelfonderschatting, is de beste strategie. Ga ook na of eventuele medewerkers van de praktijkopleider, echtgeno(o)t(e), praktijkassistente, secretaris, collega's-huisartsen op de hoogte zijn van de plannen om een haio in de praktijk op te leiden en hoe zij erover denken. U dient te weten te komen wat de algemene eisen zijn van de praktijkopleider op het vlak van werkuren, wachtdiensten, bereikbaarheid (in de buurt wonen).
Een sollicitatiegesprek is ook van uw kant een toets om te zien of u met die praktijkopleider zou kunnen opschieten. Klikt het? Het gevoel van "het klikt" is uiteraard niet het enige criterium voor uw keuze maar wel bijzonder belangrijk. Open informatie geven en vragen, levert u dan het meeste op. Hebt u het gevoel dat u vrijuit uw mening kan zeggen?
Uw eigen situatie als haio Bent u bereid in die buurt te gaan wonen? Over een wagen beschikken is vanzelfsprekend. Als u van plan bent u na uw opleiding in de "buurt" van die praktijkopleider te vestigen, kan u beter naar een andere praktijkopleider uitkijken (of naar een andere vestigingsplaats), want uw vestiging kan om deontologische redenen aangevochten worden bij de Orde der Geneesheren. Zijn uw eigen ideeën over huisartsgeneeskunde min of meer terug te vinden in de praktijk van die praktijkopleider?
4330 EEN OPLEIDINGSPRAKTIJK.
Kenmerken van een goede opleidingspraktijk
62
ICHOvzw hanteert een lijst met kwaliteitseisen. Ze staan neergeschreven in een brochure voor praktijkopleiders "Betrachtingen". In de opleiding van de praktijkopleiders wordt daarop ook de nadruk gelegd. Hieronder vindt u een samenvatting.
Kwaliteiten van een opleidingspraktijk: -
de opleidingspraktijk verzekert een voltijdse continuïteit en maakt deel uit van de wachtdienst van huisartsen;
-
alle aspecten van de huisartsgeneeskunde komen er aan bod; gevarieerde huisartsgeneeskundige pathologie en voldoende grote patiëntenpopulatie; de haio kan gemiddeld tien patiënten per dag zien; wetenschappelijk onderbouwde praktijkvoering; een praktijk van alternatieve geneeswijzen komt niet in aanmerking.
-
inrichting: een goed ingerichte consultatiekamer; zo mogelijk twee volwaardige consultatieruimtes: een voordeel, geen noodzaak; werk- of leesruimte voor de haio waar z/hij alleen kan zijn buiten de patiëntencontacten; best een strikte scheiding tussen praktijk en privé-woonruimte; uitrusting: de gewone diagnostische en therapeutische uitrusting van een goede, hedendaagse huisartspraktijk; een goed communicatief dossiersysteem; vakliteratuur en naslagwerken;
Kwaliteiten als huisarts: -
huisartsgeneeskundige handelen wordt wetenschappelijk onderbouwd; toetsing van eigen handelen aan protocollen en standaarden; kritisch over eigen functioneren; systematisch reflectie en nascholing; bereid en in staat tot open discussie en argumentatie over eigen handelen als huisarts; gericht op samenwerking met andere disciplines in de eerste lijn en met de tweede lijn;
-
brede kijk op ziekte en gezondheid, huisartsgeneeskundige benadering van psychosomatische en psycho-sociale aandoeningen; integratie van G.V.O. en preventie;
-
consultatievoering communicatief en relationeel in overeenstemming met de referentiekaders die de universitaire huisartsencentra bij de opleiding van haio's hanteren;
Kwaliteiten als opleider: -
de haio naargelang zijn vorderingen zelfstandig arts-patiënt contacten te laten doen met patiënten van de praktijk, zodat z/hij voldoende ervaring kan opdoen;
-
voldoende tijd besteden aan de opleiding van de haio; dit houdt o.m. in: huisartsgeneeskundige vaardigheden aanleren, samen spreekuur en
63
huisbezoeken doen, dagelijks informatie uitwisselen over patiënten, wekelijks een patiënten- of andere praktijkbetrokken bespreking te houden, maandelijks samen een leeragenda opstellen en de samenwerking met en de vorderingen van de haio evalueren; na de praktijkstage een eindevaluatie te houden; -
zelf deelnemen aan de opleidings- en ondersteuningsgroepen van ICHOvzw; de praktijk en manier van werken openstellen voor een visitatie door collega's in het kader van de opleiding;
-
het ermee eens zijn dat de haio zijn praktijkervaringen bespreekt tijdens de seminaries en in de begeleidingsgesprekken met zijn coördinator; bereid zijn tot een jaarlijks gesprek met de coördinator van de haio over de gezamelijke verantwoordelijkheid voor zijn opleiding;
Werkomstandigheden van de haio: de haio een behoorlijk uitgeruste en ingerichte praktijk ter beschikking te stellen; de maandelijkse financiële verplichtingen t.a.v. SUi vzw na te komen; al het werk (organisatorisch, administratief, met patiënten, wachtdiensten, enz.) billijk te organiseren; de haio drie aanééngesloten blokken van 4 uur voor studietijd vrij te houden;
Let op de organisatie van de praktijk: hoe wordt het werk, avond- en weekendwacht, huisbezoeken, verdeeld? kan u na de inwerkperiode zelfstandig spreekuur houden? wie is verder bij de organisatie van het werk betrokken? bv. echtgenote van de huisarts, receptioniste, andere disciplines.
Zelfstandigheid: Hoe snel u zelfstandig met patiënten zal kunnen werken is niet op voorhand in te schatten. Vooropleiding, ervaringen, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden spelen hierin een rol. En natuurlijk hoe snel u bijleert. Zie ook 4370. Onervaren praktijkopleiders zijn soms geneigd een haio te snel als een volwaardige "collega" te zien (of te doen alsof), anderen laten de haio te lang in een ondergeschikte rol. Geleidelijkheid is aangewezen, en, wat u zelfstandig doet bespreekbaar maken en houden. ICHOvzw raadt de praktijkopleiders en de haio's aan minstens één keer per week nog samen raadpleging te doen.
Patiënten: Soms hoopt de praktijkopleider door uw komst bepaalde types patiënten aan te kunnen trekken. Meestal lukt dit maar ten dele en in elk geval duurt het maanden voor het zover is. De praktijkopleider moet bereid zijn een deel van "zijn" patiënten aan u door te geven en niet zozeer te rekenen op een uitbreiding van zijn patiëntenbestand.
64
Met de patiënten van uw praktijkopleider werken hoeft geen problemen op te leveren op voorwaarde dat u, samen met de praktijkopleider de patiënten goed informeert en u aan enkele regels houdt. De patiënten horen te weten: -
dat de haio, een gediplomeerde arts is;
-
dat u de master in de huisartsgeneeskunde volgt en daarvoor in deze opleidingspraktijk werkt;
-
dat u aan de praktijkopleider dagelijks rapporteert en moeilijkheden met hem bespreekt;
-
dat de patiënten - als ze dat willen - ook altijd bij de praktijkopleider terecht kunnen;
-
welke de spreekuren zijn (liefst aangekondigd op een plaatje aan de voordeur en in de wachtzaal en op een mee te nemen kaartje of foldertje);
-
dat uw werk in de praktijk zal resulteren in een nog betere dienstverlening voor de patiënten.
De regel is: rapporteer - zeker in het begin - over elke patiënt, ook over "nieuwe" patiënten die voor u komen. Het dossier is hiervoor een belangrijk communicatiemiddel. Zo komen uw aanpak en eventuele verschillen aan het licht en worden ze bespreekbaar.
4340 DE LEER-WERK-SITUATIE.
De stage is een leerwerksituatie. Als haio moet u er wel voor zorgen dat er tijd en aandacht is voor uw eigen leerproces. Om leren en werken aan elkaar te koppelen is het noodzakelijk gebruik te maken van een leeragenda (zie 4140); een werk- en opleidingsplan (WOP, zie ook 4350); ook regelmatig gesprek, overleg en actieve leermomenten (zie 4351) zijn noodzakelijk.
Werken: U bent als haio (na verloop van enige tijd, (zie 4370 "de fasen in de opleiding") ingeschakeld in alle aspecten van het huisartsenwerk van de praktijk. -
U werkt, aangepast aan de vorderingen van uw opleiding, (ook) zelfstandig.
-
U werkt voltijds; d.i. wekelijks 38 à 48 uren per week van vijf dagen, de overlegen gespreksmomenten, en, de seminaries inbegrepen (de wachten exclusief).
-
U hebt eigen spreekuren, liefst elke dag; u doet huisbezoeken.
-
U bent ingeschakeld in een beurtrol voor de wachtdienst nacht- en weekendwerk, minstens 120 uren per jaar en maximum 240 uren (door de haio)
-
U doet uw deel van het noodzakelijke administratieve werk van de praktijk.
-
U beschikt over vier weken vakantie per jaar, waarvan u tenminste twee weken na elkaar kan opnemen; vakanties worden in overleg vastgesteld.
65
Leren: -
Het is intentioneel leren: d.w.z. men werkt met de bewuste en gerichte bedoeling te leren; leren is niet een toevallig bijverschijnsel van het werk.
-
Het is systematisch leren: d.w.z. het werk is zo geregeld dat er tijd gemaakt wordt om te leren, eventueel door systematisch van het toeval gebruik te maken.
-
Het is ervaringsleren: d.i. de theorie aan de praktijk en de praktijk aan de theorie koppelen. De praktijkopleider verschaft de haio werkbegeleiding en supervisie: hij geeft toelichting bij wat komt en helpt bij de kritische reflectie op wat voorbij is.
4350 WERK- EN OPLEIDINGSPLAN (WOP):
Samen met uw praktijkopleider stelt u een Werk- en OpleidingsPlan (WOP) op dat een systematisch overzicht geeft van uw weekschema met de afgesproken taken/ begeleiding.
Een WOP kan dynamisch aangepast worden maar biedt heldere afspraken tussen u en uw praktijkopleider over tijdsverdeling en takenpakketten. Het helpt tevens om uw opleiding te structeren in de tijd én qua doelen en inhoud. Bv. indien u elke dinsdagnamiddag als studieperiode vastlegt, kan u plannen dat deze periode soms door een seminarie in beslag wordt genomen of door een Thematische Opleidings-Bijeenkomst (TOB) of gewoon voor zelfstudie gereserveerd blijft. Uiteraard is het in de huisartspraktijk niet altijd mogelijk zich strikt te houden aan op voorhand vastgelegde tijdsverdelingen, maar evenmin is het verantwoord om leer- en studiemomenten aan het toeval over te laten.
4351 Actieve leermomenten scheppen tijdens uw stage.
Van de praktijkopleider wordt verwacht dat hij de werk-leersituatie actief structureert. Van u als haio wordt verwacht dat u deze leermomenten zelf voorstelt en er, als ze zich voordoen, ook aktief gebruik van maakt.
briefing: De praktijkopleider geeft informatie (evt. instructie) over de patiënt(en) die u zal zien; rapportering:
66
u vertelt met behulp van een lijstje welke patiënten u vandaag zag; korte bespreking; hou zelf in de gaten dat dit alle dagen gebeurt; in het begin rapporteert u best over elke patiënt; geef de praktijkopleider zicht op uw manier van werken: zo komen verschillen aan het licht en worden ze bespreekbaar; werkoverleg: wie doet (vandaag) wat? wanneer? patiëntenbespreking: maak er van in het begin een gewoonte van om elke moeilijkheid die u tegenkomt te noteren: het is nuttig voor uzelf en bevordert de interactie met uw praktijkopleider; problemen en vragen over een patiënt (van haio of praktijkopleider) worden doorgesproken; zorg dat dit minstens één keer in de week gebeurt; feedback: de praktijkopleider geeft u commentaar over uw aanpak; u hebt het meest aan concrete informatie over een recente gebeurtenis: wat hij zag, voelde en dacht, en, hoe hij zou willen dat u dit in de toekomst aanpakt; als haio kan u ook om feedback vragen!; evaluatie: hoe gaat de samenwerking? wat vindt de praktijkopleider dat u reeds kan en nog te leren hebt? vorderingen gemaakt? spreek concreet af wat (leeragenda) en hoe en waar zal geleerd worden; evalueer minstens maandelijks aan de hand van uw leeragenda; observatie: de praktijkopleider observeert de haio tijdens (delen van) zijn consultatie, eventueel met de hulp van bandopnemer of video-camera; bespreking hiervan; neem als haio zelf het initiatief om een bandopnemertje te gebruiken (patiënten vinden dit meestal goed als u uitlegt waarvoor het dient) en bespreek de consultaties met uw praktijkopleider; haio observeert praktijkopleider, bv. tijdens "meelopen", na verloop van tijd neemt haio eventueel gedeelten van consultatie over; samen: samen consultatie doen; praktijkopleider laat haio eventueel het klinisch onderzoek doen, een diagnostische of therapeutische vaardigheid toepassen of omgekeerd; vaardigheden: praktijkopleider demonstreert en leert vaardigheden aan, laat u oefenen, geeft feedback over uitvoering (bv. infiltratie, cervix-uitstrijkje); instructie: praktijkopleider instrueert u en geeft informatie: over concrete patiënt, een behandeling, het gebruik van een toestel, medicatie, enz.;
67
op de gang: tijdens parallel spreekuur kunnen haio en praktijkopleider elkaar in consult roepen in een tussenruimte; instemming: de praktijkopleider wenst overleg vóór de haio beslist tot bv. (bepaalde soorten) medicatie, tot klinisch-biologisch onderzoek, tot doorverwijzen; leergesprek: de praktijkopleider vraagt door om genomen beslissingen inzichtelijk te maken, te analyseren en te verantwoorden, om de gedachtengang achter gemaakte keuzen te expliciteren; opdrachten: t.a.v. specifieke patiëntengroepen: chronische, gehospitaliseerde, verwezen patiënten; bv. bijwonen van operaties, bezoek afleggen, informatie opvragen en verwerken;
4360 OVERLEG- EN GESPREKSMOMENTEN: DAGELIJKS, WEKELIJKS, MAANDELIJKS.
Dagelijks: rapportering wat?
briefing, rapportering aan de hand van een patiëntenlijstje en/of het ingevulde dossier (in het begin rapporteert haio over alle contacten), werkoverleg;
doel?
informeren over geziene patiënten; praktijkopleider dient op de hoogte te blijven van wat met zijn patiënten gebeurt;
wanneer?
kan op verschillende, korte, liefst enkele vaste tijdstippen: bv. 's morgens, na de middag, 's avonds;
middelen?
notitieboekje voor praktijkopleider en haio, dossier, afsprakenboek; kost: 15 minuten per dag x 5 = " 1 1/2 u. per week.
Wekelijks: thema-, gevalsbespreking, leergesprek wat?
één of meer patiëntenbesprekingen, diagnoses, medicatie, verslag over nascholing, leergesprek, gelezen artikel; feedback over gedane observaties, werkervaringen; eventuele voorbereiding van casus die de haio op de seminaries zou kunnen aanbrengen, en/of de nabespreking hiervan;
doel?
meer diepgaande reflectie over concreet huisartsgeneeskundig handelen; zowel de haio als de praktijkopleider doen hier een inbreng;
wanneer?
op een vast tijdstip in de week;
68
middelen?
notitieboekje, stage-werkboek en portfolio van de haio, het afsprakenen huisbezoekenboek, dossier, voorbereiding, lectuur; op een vast tijdstip in de week; kost: " 1 uur per week.
Maandelijks: evaluatie, leeragenda wat?
door haio en praktijkopleider goed voorbereid gesprek over de afgelopen en de komende maand; "er eens voor gaan zitten"; agendapunten zie hieronder;
doel?
bespreekbaar houden van leer-en samenwerkingsproces; is er iets gekomen van de leeragenda? wat volgende maand? hoe verloopt de samenwerking?
wanneer?
één uur per maand, minimum, op een afgesproken tijdstip is noodzakelijk;
middelen?
de leeragenda van de vorige maand, stage-werkboek en portfolio van de haio, afspraken van vorige maand, notities van de afgelopen maand, de evaluatieformulieren;
Bij de evaluatie komen verschillende elementen aan bod: -
consultatievoering: anamnese, gericht en systematisch werken, uitleg en informatie, afspraken;
-
aandoeningen en beslissingen (wat heeft hij reeds gezien, kennis van verloop, diagnostiek, behandeling, epidemiologie in de HA-praktijk, besliskunde);
-
vaardigheden (welke kwamen reeds aan bod, welke zijn nog te leren? niveau van beheersing?);
-
houding als hulpverlener (empatie, autoriteit, afspraken, eigen grenzen);
-
leerproces (verantwoordelijkheid voor eigen leren, initiatief, inzet, maakt goed gebruik van geboden leerkansen);
-
samenwerking (nakomen van afspraken, verantwoordelijkheid, mate van gewenste en noodzakelijke leiding);
Van deze maandelijkse leeragenda en evaluatie nemen haio en praktijkopleider notitie in functie van het eindverslag. Immers zonder geregelde notities en tussentijdse evaluatie wordt een eindverslag onbetrouwbaar.
evaluatie en feedback na een opleidingsperiode wat?
door haio en praktijkopleider goed voorbereid gesprek over de afgelopen periode van 6 of 12 maanden praktijkstage. Deze evaluatie wordt mee betrokken in de eindbeoordeling van uw opleiding.
69
doel?
vorderingen vaststellen, tekorten tijdig opsporen, kunnen bijsturen door afspraken over intensievere begeleiding, perspectieven voor volgend jaar, duidelijke feedback krijgen;
wanneer?
de beoordeling van de stage en het portfolio maakt deel uit van de formele beoordeling in het kader van het vak praktijkstage. Daarom dient deze beoordeling te gebeuren vóór 10 juni.
middelen?
de leeragenda, de maandelijkse evaluatiegesprekken, de toetslijst, de eindtermen, uw zelfevaluatie, stageboek van de haio, gemaakte afspraken, notities, de maandelijkse evaluatiepapieren, uw beschrijving van de functionele relatie met uw praktijkopleider, uw evaluatie van de praktijkopleider, ...;
4370 FASEN IN DE OPLEIDING BIJ EEN PRAKTIJKOPLEIDER:
De fasen zijn te onderscheiden, maar niet strikt te scheiden. Bovendien is de lengte ervan afhankelijk van zeer veel factoren: welke ervaring de haio reeds heeft met huisartsgeneeskunde, zijn eigen initiatief, de grootte en diversiteit van de praktijk, ... Vaststaat nochtans dat een geleidelijke opbouw aangewezen is. In geen geval mag u ervan uitgaan dat u als haio meteen volop aan de slag kan.
Fasen: 0. kennismaking - intake - contract 1. introductieperiode: informeren 2. inwerkperiode: meelopen 3. begeleid werken 4. zelfstandig werken 5. afsluitperiode
0. Kennismaking en intake
1. Introductieperiode (1 à 5 dagen): informeren, oriënteren. Taak praktijkopleider: de praktijkopleider geeft aan de haio alle nuttige informatie over de praktijkvoering, de inrichting, het voorschrijfgedrag, het gebruik van het dossier, enz. Hij probeert te weten te komen wat de haio reeds kan en nog wil/moet leren. Informatie geven, tonen, uitleggen en beschikbaar zijn om vragen te beantwoorden. Hij informeert de patiënten en stelt de haio voor.
70
Taak haio: leren kennen van praktijkorganisatie, dossiersysteem, technische en onderzoeksmogelijkheden, labo, bereikbaarheid (telefoon, semafoon), geografische en sociografische verkenning, medewerkers, medici en paramedici uit 1e en 2e lijn waarmee geregeld wordt samengewerkt, urgenties, avond-, nacht- en weekenddiensten, enz.; bijwonen van een aantal spreekuren en huisbezoeken. Leer- en gespreksmomenten: het is in deze fase vooral de praktijkopleider die de haio informeert, hem "wegwijs" maakt.
2. Inwerkperiode (8 dagen à 1 maand): meelopen en reflecteren. Taak praktijkopleider: in deze fase toont de praktijkopleider zijn manier van werken aan de haio; het is een fase van intensieve uitwisseling, de praktijkopleider stimuleert de haio tot het stellen van vragen en is ook beschikbaar voor vragen; hij doet veel samen met de haio en geeft daarover uitleg; als de haio in aanwezigheid van de praktijkopleider zelf met patiënten werkt, zorgt de praktijkopleider ervoor een preciese kijk te krijgen op de werkwijze van de haio, hij stuurt zonodig reeds bij en noteert leerpunten. Taak haio: zich verder informeren over de praktijk, de patiënten en de werkwijze van de praktijkopleider; meedoen en samen doen met zijn praktijkopleider; veel vragen stellen en reflecteren op wat er gebeurt; o.m. is er voldoende informatie te vinden in de praktijk: tijdschriften, handboeken, handleidingen bij apparatuur, sociale kaart, para-medici en specialisten waarmee wordt samengewerkt? als de haio in die fase reeds patiënten alleen ziet: uitvoerige briefing vooraf en rapportering achteraf. Aandacht voor de juiste procedures in de omgang met patiënten en de samenwerking met anderen. Eigen leeragenda opstellen: dit moet ik beter leren! (zie hoofdstuk 4). Leer- en gespreksmomenten: wederzijdse uitwisseling, maar het initiatief en de informatie komen het meest van de praktijkopleider; (als de praktijkopleider niet over het werk en uw vorderingen spreekt, dring er dan zelf op aan); het is nu het moment om de gewoonte aan te kweken om de contacten gestructureerd te laten verlopen: want, eens een bepaalde plooi in de samenwerking aangenomen, is het moeilijk die routine nog te veranderen! Een afsluitend gesprek om te evalueren en de komende maanden te plannen, vormt de overgang naar een nieuwe periode.
71
De derde en vierde periode lopen in elkaar over; het onderscheid heeft vooral te maken met de aard van de begeleiding door de praktijkopleider.
3. Begeleid (zelfstandig) werken: (1 à 2 maanden) Taak praktijkopleider: volgt het denken en doen van de haio van heel nabij; dit betekent: geeft briefings over patiënten en vraagt volledige rapportering, is aanwezig bij en observeert haio tijdens één spreekuur per week, bespreekt enkele gevallen uitvoeriger, geeft uitleg over medicatie, houdt leergesprek; de praktijkopleider is beschikbaar voor vragen, liefst ook tijdens spreekuur en huisbezoeken van haio; leert vaardigheden aan, stimuleert de zelfreflectie, geeft informatie en feedback. Taak haio: ziet de meeste patiënten alleen, maar rapporteert uitvoerig aan de praktijkopleider; legt therapie en eventueel doorverwijzen voor aan praktijkopleider; stelt vragen over aandoeningen, het verloop ervan en de therapie (medicatie); legt alle moeilijkheden voor; stelt kritische vragen over de handelwijze van de praktijkopleider; noteert veel en zoekt op waar hij vragen bij heeft; oefent zich in vaardigheden en maakt daarover afspraken met zijn praktijkopleider; reflectie en evaluatie bij de praktijkopleider. Leer- en gespreksmomenten: gestructureerde contacten op vastgelegde momenten; beiden hebben nu evenveel inbreng.
4. Zelfstandig (begeleid) werken: (negen à tien maanden) Taak praktijkopleider: de briefings en rapportering worden geleidelijk minder uitvoerig: enkel wat moeilijk en relevant is; observeren en aanwezig zijn bij spreekuur van haio is minder frekwent, het gebeurt nu gericht op een specifiek leerdoel (bv. een vaardigheid, consultatievoering); tijdens de wekelijkse besprekingen brengt de praktijkopleider nu ook eigen moeilijkheden of vragen, stimuleert dat haio lectuur doorneemt of verder opzoekt; geeft de haio specifieke werk-en leeropdrachten. In geen geval geeft de praktijkopleider de patiënten die de haio ziet uit handen. Taak haio: werkt nu autonoom; maar rapporteert moeilijkheden en relevante problemen; blijft als "collega" samenwerken met de praktijkopleider: men wisselt wederzijds veel gegevens uit over patiënten en blijft elkaar aanspreken op elkaars medisch handelen; naast wat in de derde periode gebeurde, zorgt de haio voor veel reflectie op wat in de praktijk gebeurt (d.m.v. lectuur, voorleggen gevallen in seminaries, opzoeken en navragen); hij
72
rapporteert uitvoerig over de specifieke opdrachten; hij zorgt maandelijks voor één of meer leerpunten. Leer- en gespreksmomenten: beiden houden elkaar aan de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse gestructureerde contacten op vastgelegde momenten; vooral de maandelijkse evaluatie en planning worden niet uit het oog verloren; beiden hebben nu evenveel inbreng: kenmerkend zijn gestructureerde, wederzijds evaluerende gesprekken met veel aandacht voor ontwikkeling van attitudes en procesevaluatie, een wederzijdse verrijking zal het gevolg zijn.
5. Afsluitperiode: (de laatste veertien dagen of maand) De praktijkopleider: Gaat voor zowel de haio als voor zichzelf na wat leerzaam was en wat hij een volgende keer anders zou doen. Hij informeert ook de patiënten dat de haio weggaat en meldt (eventueel) de komst van een nieuwe. De haio: neemt afscheid van de patiënten; hij zet voor zichzelf op een rijtje wat hij geleerd heeft en reflecteert daarop. Ook zal hij over zijn verdere opleiding nadenken of zijn vestiging en verdere nascholingsplannen. Leer- en gespreksmomenten: de eindevaluatie is een geformaliseerd gebeuren waar beiden de nodige tijd voor nemen; het evaluatieformulier worden besproken en ingevuld (vóór 10 juni).
73
4400 HUISARTSENSTAGE IN HET ZIEKENHUIS 4410 HUISARTS WORDEN IN HET ZIEKENHUIS.
Vereisten, duur en de aard van de ziekenhuisstage Om in aanmerking te komen moet de ziekenhuisdienst erkend zijn door de FOD Volksgezondheid en aangesteld door ICHOvzw. Daartoe moet elke ziekenhuisdienst een samenwerkingsakkoord hebben met een andere ziekenhuisdienst van het zelfde ziekenhuis om gezamenlijk haio's op te leiden. ICHOvzw heeft een aantal duo’s van ziekenhuisdiensten aangesteld. De lijst hiervan vindt u op www.icho.be. Per duo van ziekenhuis-praktijkopleiders kunnen maximum twee haio’s tegelijkertijd stage lopen. U kan als haio maximum één jaar ziekenhuis-stage doen. De stage per ziekenhuisdienst kan drie of zes maanden duren, afhankelijk van de dienst. (Zie hieronder 4420). Ziekenhuisstages die korter zijn dan 6 maanden in totaal worden niet goedgekeurd door de Erkenningscommisise. De 6 maanden hoeven wel niet per se aaneensluitend gedaan te worden.
Als haio werkt u 4/5 (of 3/5) van de weektijd op de ene ziekenhuisdienst (hoofdactiviteit); 1/5 (of 2/5) van de tijd op de andere dienst. Dit is de reden waarom ICHOvzw duo’s van ziekenhuisdiensten aanstelt. Dit werkt het best als twee haio’s in een beurtrolsysteem kunnen werken. Het is daarom aan te raden met twee haio's samen in één ziekenhuis te solliciteren. Elke ziekenhuisdienst maakt een eigen "werk- en opleidingsplan" voor de haio; er zal een afzonderlijk luik per ziekenhuisdienst en een gezamenlijk luik voor het hele ziekenhuis zijn. Verder moeten werken en leren in evenwicht zijn: geregelde terugblik met de praktijkopleider. Didactisch is het van belang dat de praktijkopleider in veel activiteiten voorziet waarbij de haio taken uitvoert in dialoog met en onder supervisie van een deskundige. Bovendien is het essentieel dat uw praktijkstage in het ziekenhuis huisartsgeneeskundig relevant wordt gemaakt. Spreek vaste leermomenten af: bij welke medische activiteiten zal u aanwezig mogen zijn? welke mag u, (onder supervisie) zelfstandig leren uitvoeren? Wekelijkse bespreking van patiënten met uw praktijkopleider. Maandelijks een gesprek over uw opleiding in het ziekenhuis: opstellen leeragenda en evaluatie. (zie hierover 4360)
4420 ZIEKENHUISDIENSTEN EN MEDISCHE ACTIVITEITEN DIE IN AANMERKING KOMEN.
74
Algemene regel: De verrichte medische activiteit houdt verband met de huisartsgeneeskunde. Dus: een gevariëerde morbiditeit, epidemiologisch en besliskundig relevant voor de huisartsgeneeskunde; een veelheid aan verschillende anamnestische, diagnostische en therapeutische activiteiten. -
maximum zes maanden op algemene diensten: inwendige geneeskunde, heelkunde, urgentiegeneeskunde, geriatrie, verloskunde-gynaecologie, kindergeneeskunde, urologie en orthopedie.
-
maximum drie maanden op: cardiologie, pneumologie, gastro-enterologie, neurologie, psychiatrie, reumatologie, fysische geneeskunde en revalidatie, oto-rhinolaryngologie, oftalmologie, dermatologie, nefrologie, oncologie, endocrinologie.
Raadpleeg uw toetslijst: zowel de vaardigheden als de aandoeningen die veel voorkomen in de huisartsgeneeskunde, staan daar vermeld. ICHOvzw streeft ernaar met elke ziekenhuisdienst een reeks doelstellingen af te spreken die u daar kan leren.
4500 INTENSIEVERE BEGELEIDING Een haio die ernstige knelpunten ervaart in zijn leertraject kan intensiever begeleid worden. De vraag hiervoor wordt gesteld door de praktijkopleider, de stagemeester-coördinator of de haio zelf. De begeleiding verloopt trapsgewijs: -
de praktijkopleider zelf zal in eerste instantie intensiever remediëren
-
de stagemeester-coördinator en het regionaal staflid van de praktijkopleider kunnen betrokken worden in de begeleiding van de haio
-
men neemt indien nodig contact met de algemeen directeur van ICHOvzw die ad hoc een staflid aanduidt om de intensievere begeleiding op te volgen.
-
op dit moment zal ICHOvzw met medeweten van de haio enkel meedelen aan de Erkenningscommissie dat deze haio opgenomen werd in een programma voor intensievere begeleiding
-
het kan aangewezen zijn om de haio een verplicht leertraject op te leggen
-
de evaluatie van de effecten van de intensievere begeleiding en van de praktijkstage van een haio in intensievere begeleiding wordt bepaald door praktijkopleider, stagemeester-coördinator én een begeleidend staflid.
-
over de haio’s die gesignaleerd worden voor intensievere begeleiding wordt de grootste discretie in acht genomen. Haio’s die menen niet correct te zijn behandeld, kunnen zich wenden tot de ombudsman.
75
5000
HET WETTELIJKE KADER VAN DE OPLEIDING TOT HUISARTS
Indien u specifieke wetteksten zoekt i.v.m. huisartsgeneeskunde kan u contact opnemen met Guy Gielis (016/33 27 31,
[email protected] ). In België zijn er verschillende bestuurlijke niveaus betrokken bij de organisatie van de opleiding in de huisartsgeneeskunde: 1. het Vlaamse Ministerie van Onderwijs is bevoegd voor de inhoud, de structuur en de organisatie van het universitair onderwijs en dus ook voor het diploma van master in de huisartsgeneeskunde. 2. Het Agentschap Zorg & Gezondheid (Vlaanderen) is bevoegd voor de erkenning van het stageplan en de praktijkstages en voor het toekennen van de erkenning van de bijzondere beroepstitel “erkende huisarts”. 3. De FOD Volksgezondheid reikt na het afstuderen als arts het visum uit dat nodig is om het beroep van geneesheer te mogen uitoefenen. 4. het RIZIV van de FOD Sociale Zaken is verantwoordelijk voor de terugbetaling van de honoraria, het toekennen van een RIZIV-nummer voor de huisartsen, het uitbetalen van de opleidingsvergoeding aan de stagemeesters, ...
We volstaan hier met een selectie van die wetteksten die bindend zijn voor uw opleiding en praktijkuitoefening:
de Europese Richtlijn dd. 15/09/1986: (86/457/EEG, gecoördineerd in de Richtlijn 93/16/EEG van 05.04.93 en aangepast via de Richtlijn 2001/19/EC van 14/05/2001) beschrijft de voorwaarden waaraan de beroepsopleiding in de huisartsgeneeskunde moet voldoen: -
ze omvat minimum 3 jaar specifieke opleiding, bij voltijds dagonderwijs;
-
ze kan pas starten na het zesde jaar medische studie;
-
de opleiding moet meer praktisch dan theoretisch zijn; ze moet minimaal zes maanden ziekenhuisstages en zes maanden huisartsenstages of stages in centra voor eerstelijnszorg omvatten; de kandidaat moet er zelfstandig onder begeleiding kunnen werken. Om de huisartsgeneeskunde te kunnen uitoefenen in het kader van de sociale zekerheid is een diploma van een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde, of een gelijkstelling daaraan (verworven rechten) noodzakelijk; ...
MB dd. 30/04/1993: betreffende de erkenning als huisarts: Betreft de toepassing van de wetgeving inzake de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, alsmede het voeren van de titel van huisarts.
76
Het Vlaamse decreet dd. 05/04/1995: Het bevat een aantal wijzigingen aan het universitaire decreet van 12 juni 1991. Het stelt een driejarige opleiding huisartsgeneeskunde in, met aanvang in het vierde jaar van de tweede cyclus van het onderwijs in de geneeskunde, en, een tweede en derde jaar voortgezette universitaire opleiding om het diploma van de academische graad in de huisartsgeneeskunde te krijgen. Per 19/06/1996 werden enkele aanvullingen hierop goedgekeurd. Per 28/03/2001 werd de deeltijdse 4de proef huisartsgeneeskunde officiëel geïnstalleerd; ...
KB 29/08/1997 i.v.m. het vastleggen van het globaal aantal artsen in België: En aangepast in het KB 30/05/2002: voor 2004-2006 mogen er 700 artsen per jaar in het beroep stappen en dus ook de specifieke studies aanvatten; een contingent van 420 artsen in Vlaanderen waarvan 240 specialisten en 180 huisartsen. Bij overschotten of tekorten wordt de verdeelsleutel 43 % huisartsen en 57 % specialisten gehanteerd; ... Het medisch aanbod voor de volgende jaren wordt bepaald in het KB 08/12/2006.
MB 26/11/1997 i.v.m. vaststelling criteria voor de erkenning van stagemeesters
Richtlijn 06/04/1999 i.v.m. de opleiding van haio’s in ziekenhuisdiensten: de ziekenhuisdienst moet een gevariëerde huisartsgeneeskundig relevante pathologie kunnen aanbieden en moet een samenwerkingsakkoord met andere ziekenhuisdiensten hebben in het kader van de opleiding van haio’s; ...
Richtlijn 06/04/1999 i.v.m. de opleiding van haio’s in het buitenland een stage in het buitenland duurt minstens 6 maanden en wordt voor maximum 12 maanden erkend. De haio dient evenwel het Belgisch stageboekje in te vullen en te bezorgen aan de Erkenningscommissie. De stagemeester in het buitenland dient erkend te zijn door de bevoegde instanties in het betrokken land; ...
Richtlijn 14/05/2001: wetenschappelijk onderzoek door haio’s één jaar werken via een voltijds onderzoeksmandaat in de huisartsgeneeskunde wordt gelijkgesteld met 3 maanden praktijkstage; in elk geval dient deze haio minimum 12 maanden praktijkstage te doen bij een erkende huisarts-stagemeester; ...
KB 01/06/2001 i.v.m. wijziging nomenclatuur + regeling verworven rechten:
77
Algemeen geneeskundigen met verworven rechten kunnen onder bepaalde voorwaarden een stageplan indienen om alsnog de titel van “erkende huisarts” te verwerven ten laatste vóór 31/12/2001; algemeen geneeskundigen (met RIZIVnummer 001/002) kunnen terugbetaalbare consultaties en huisbezoeken doen tot 31/12/2002 maar hiervoor werd later een verlenging toegestaan i.v.m. de consultaties; haio’s handtekenen op de boekjes getuigschriften voor verstrekte hulp van hun stagemeester en vermelden “in opdracht van... naam van de stagemeester...”; ...
Richtlijn 19/01/2002 i.v.m. medische nevenactiviteiten: een voltijdse werkweek voor een haio bedraagt minstens 38u en maximum 48u per week (zelfstudie, studieactivitieten en seminaries inclusief en exlucief tijd voor wachten); een haio mag maximum 12u per week medische nevenactiviteiten doen indien hij het voorafgaandelijk akkoord had van zijn stagemeester én van de Erkenningscommissie; ...
MB 06/10/2002 i.v.m. de patiëntenrechten
21/04/2004: Het Vlaamse Decreet over flexibilisering in het onderwijs
Richtlijn 25/11/2004 in verband met de stage bij een familielid.
Richtlijn 25/11/2004 in verband met de wachtdiensten van haio’s.
MB 21/02/2006 i.v.m. de criteria voor erkenning van huisartsen (vervangt het MB van 03/05/1999) Verdere specificatie van de kwalificatiecriteria voor het bekomen en voor het behoud van de erkenning van huisarts. Met in bijlage de opname van de specifieke eindtermen, uitgedrukt in vier competentiedomeinen.
15/09/2006: Modaliteiten van het impulsfonds voor huisartsgeneeskunde
KB van 03/06/2007 tot wijziging van artikel 15bis van het KB van 28/11/1969 tot uitvoering van de wet van 27/06/1969 tot herziening van de besluitwet van 28/12/1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (met o.a. de invoering van een sui generis statuut voor huisartsen-in-opleiding) 28/08/2007: Accreditering van de master huisartsgeneeskunde
78
KB van 17.07.2009 tot wijziging van artikel 15bis, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders KB van 17.07.2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van arts-specialisten en van huisartsen KB 17.07.2009 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de kandidaat-huisartsen MB van 17.07.2009 tot vaststelling van de medische activiteiten van de kandidaat-huisarts, tijdens de stageperiodes bij een erkende stagemeester, in het kader van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde MB van 01/03/2010 betreffende de vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen De wet van 12/12/2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kanidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen KB van …… tot wijziging van artikel 17 van het KB van 21/04/1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheer-specialisten en van huisartsen en tot opheffing van artikel 2, §5 van het MB van 30/04/1999 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten
De Europese richtlijn 93/16/EEG: Spreiding 8 ECTS-theorie 21/12/2013: Decreet betreffende het onderwijs XXII Bepaling studieomvang master huisartsgeneeskunde voor studenten die zich voor de eerste keer inschrijven in deze opleiding vanaf het academiejaar 2018-2019 de Code van Geneeskundige Plichtenleer het examenreglement van het ISHO.
79
6000
BIJ WIE KAN U TERECHT IN HET ICHOvzw:
Zie www.icho.be > contact > wie is wie.
6001 NUTTIGE ADRESSEN Secretariaat ICHOvzw Kapucijnenvoer 33 – Blok j – Postbus 7001 3000 - Leuven 016/37 68 52 fax: 016/33 74 80
[email protected]
Agentschap Zorg & Gezondheid Afdeling Informatie en Zorgberoepen Koning Albert II-laan 35 bus 38 1030 Brussel
[email protected] secretariaat: Mevrouw Els Maes
Erkenningscommissie Huisartsgeneeskunde (t.a.v. de Voorzitter, Dr. J. De Smedt) Agentschap Zorg & Gezondheid Afdeling Informatie en Zorgberoepen Erkenningscommissie huisartsen Koning Albert II-laan 35 bus 38 1030 Brussel
[email protected] secretariaat: Mevrouw Els Maes Alle correspondentie voor de Erkenningscommissie verstuurt u naar dit adres.
R.I.Z.I.V. De Heer Alfred SMITH Tervurenlaan 211 1150 Brussel
80
02/739.78.96
[email protected] I.v.m. vragen over RIZIV-nummers. Dienst voor geneeskundige verzorging Afdeling relaties met de geneesheren Adres (idem hierboven) I.v.m. aanvraag voorlopige accreditering.
Universitaire Centra voor Huisartsenopleiding U. Gent: J. DE MAESENEER Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, U.Z. 6 K3 De Pintelaan 185, 9000 GENT tel. 09/332.33.12 - fax: 09/332.49.67
K.U. Leuven: B.AERTGEERTS Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Kapucijnenvoer 33 blok J, 3000 LEUVEN tel. 016/33.74.81 - fax: 016/33.74.80
U. Antwerpen: R. REMMEN Centrum voor Huisartsgeneeskunde Universiteitsplein 1, 2610 WILRIJK tel. 03/265.29.22 - fax: 03/265.25.26.
V.U. Brussel: D. DEVROEY Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Laarbeeklaan 103, 1090 BRUSSEL tel. 02/477.47.05 - fax: 02/477.43.01.
Inschrijven voor de master in de huisartsgeneeskunde kan u bij de inschrijvingsdiensten van K.U.Leuven, U.A., U.G. of V.U.B.: https://www.kuleuven.be/studentenadministratie/inschrijvingen/ http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=.ENROLL
81
http://www.ugent.be/student/nl/studeren/administratie http://www.vub.ac.be/inschrijvingen/
Huisartsenverenigingen: Domus Medica Lange Leemstraat 187 2018 ANTWERPEN tel. 03/425.76.76 - fax: 03/218.51.84
Provinciale Raden van de Orde der Geneesheren Check ook http://www.ordomedic.be/nl/provinciale-raden/provinciale-raden/ Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren - ANTWERPEN Van Eycklei 37 bus 2, 2018 Antwerpen tel. 03/230.54.29 – fax 03/230.28.01 voor inschrijvingen:
[email protected] voor contracten:
[email protected]
Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren - BRABANT Maria-Louizasquare 32, 1000 Brussel tel. 02/230.22.54 – fax 02/230.96.78
[email protected]
Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren - LIMBURG Villerspark 3 bus 2, 3500 Hasselt tel. 011/22.84.80 – fax 011/24.33.24
Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren - OOST-VLAANDEREN Kon. Leopold II-laan 26E, 9000 Gent tel. 09/220.47.50 – fax 09/222.25.76
Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren - WEST-VLAANDEREN Leopold II-laan 33 bus 00.01, 8000 Brugge
82
tel. 050/33.96.66 – fax 050/34.35.68
[email protected]
Provinciale geneeskundige Commissies: Check ook http://www.health.belgium.be/eportal/Healthcare/healthcareprofessions/ProvincialMedical Commissions/?fodnlang=nl ANTWERPEN - P.G.C. (Provinciale Geneeskundige Commissie) Pelikaanstraat 4 (2de verd.), 2018 Antwerpen tel. 02/524.78.50 – fax 02/524.78.58
[email protected]
BRABANT - P.G.C. (Provinciale Geneeskundige Commissie) Philipssite 3B bus 1, 3001 Leuven tel. 02/524.97.73 – fax 02/524.99.67
[email protected] -
[email protected] LIMBURG - P.G.C. (Provinciale Geneeskundige Commissie) FAC Verwilghen – Gebouw A, Voorstraat 43, 3500 Hasselt tel. 02/524.78.02 – fax 02/524.78.21
[email protected]
OOST-VLAANDEREN - P.G.C. (Provinciale Geneeskundige Commissie) Kouterpoort – Ketelvest 26 bus 201, 9000 Gent tel. 02/524.99.73 – fax 02/524.99.78
[email protected] -
[email protected]
WEST-VLAANDEREN - P.G.C. (Provinciale Geneeskundige Commissie) FAC Kamgebouw, Koning Albert-I-laan 1/5 bus 1, 8200 Brugge Tel 02/524.79.30 – fax 02/524.79.33
[email protected] -
[email protected] [email protected]
83
7000
BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN OVER HUISARTSGENEESKUNDE
Als beginnende huisarts is het niet makkelijk te kiezen welke tijdschriften of boeken u het best in huis haalt. Hieronder proberen we u daarin wat richting te geven. Uw keuze is uiteraard ook afhankelijk van uw persoonlijke interesse en van de mogelijkheid tijdschriften of boeken uit te wisselen met een collega of praktijkopleider.
Een handige werkwijze om opzoekingen te doen met vermelding van diverse bronnen, vindt u op www.icho.be/docu (ook toegankelijk via de ICHO webstek onder de links).
7100 TIJDSCHRIFTEN Hieronder vindt u de meest voor de hand liggende tijdschriften om aan te kopen. Vermeld is telkens: -
het aantal nummers per jaar (x/j),
-
onze beoordeling op het vlak van wetenschappelijkheid (we),
-
de huisartsgerichtheid (ha),
-
de verhouding kosten/baten (kb).
-
een korte bespreking.
CLINICAL EVIDENCE: 2 uitgaven/jaar; we: ++++; ha: ++++; kb: ++++ een uitgave van de BMJ Publishing Group, London waarin uitgaande van klinische vragen het beschikbare wetenschappelijke bewijs voor diagnostische, therapeutische en preventieve interventies beknopt wordt samengevat. Zeer sterk aan te bevelen voor gebruik in de dagelijkse huisartspraktijk. Via de WVVH-groepsaankoop en via CEBAM is goedkopere aansluiting mogelijk.
MINERVA: 10 uitgaven per jaar; we +++; ha ++++; kb ++++ onafhankelijk katern bij Huisarts Nu): evidence-based bespreking van artikels uit toonaangevende medische tijdschriften, voorzien van een aanbeveling voor de praktijk van de Vlaamse huisarts. Gratis voor haio’s, en gratis toegankelijk via internet www.minerva-ebm.be
DE FOLIA PHARMACOTHERAPEUTICA: we: +++; ha: +++; kb: +++ De Folia, uitgegeven door het Belgisch Centrum voor Farmakoterapeutische Informatie, v.z.w., krijgt u gratis en is een must: die moet u gelezen hebben.
84
EVIDENCE BASED MEDICINE: 6/j; we: +++; ha: ++; kb: +++ Bevat samenvattingen van de belangrijkste artikels uit de wereldliteratuur, vergezeld van een kritisch commentaar waarin de implicaties voor de praktijk worden besproken. Elk nummer biedt ook toegankelijke uitleg over wetenschappelijk onderzoek en medische besliskunde.
HUISARTS NU: 10/j; we: ++; ha: +++; kb: +++ ontvangt men automatisch als men lid wordt van de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (Domus Medica); de lidmaatschapsbijdrage is € 130,00 als beginnende huisarts (tot € 390,00) Naast verenigingsnieuws en boekbesprekingen vindt u er klinische bijdragen en artikels over de aanpak van lichamelijke, psychische of sociale problemen in de huisartsgeneeskunde.
TIJDSCHRIFT VOOR GENEESKUNDE: 25/j; we: ++; ha: +; kb: +++ biedt u af en toe huisartsrelevante overzichts-artikels, maar wisselend van kwaliteit en u moet ze selecteren tussen specialistische casuïstiek en meer theoretische, pathofysiologische bijdragen.
HUISARTS EN WETENSCHAP: 13/j; we: +++; ha: +++; kb: ++ dit is het tijdschrift van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Daarin verschijnen vaak resultaten van oorspronkelijk wetenschappelijk onderzoek in de huisartsgeneeskunde; daarnaast wordt vaak een actueel klinisch thema doorgelicht (zoals zin of onzin van preventie van osteoporose). U vindt er bovendien de nieuwe "NHG-Standaarden".
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR GENEESKUNDE: 50/j; we: +++; ha: ++; kb: +++ wellicht het beste Nederlandstalige tijdschrift gericht op een algemeen artsenpubliek. In elk nummer vindt men wel een artikel dat relevant is voor de huisartsgeneeskundige praktijk van elk dag.
BIJBLIJVEN: cumulatief nascholingssysteem 10/j; we: ++; ha: ++; kb: ++ laat met een zekere regelmaat alle vakgebieden aan de beurt komen, en geeft daarbij de status praesens van relevante thema's. Degelijk en extensief.
GENEESMIDDELENBULLETIN: 12/j geeft kritische besprekingen en overzichten van geneesmiddelen en behandelingen. Gratis op het internet.
85
GENEESMIDDELENBRIEF: 4/j onafhankelijke bron van geneesmiddeleninformatie met kritische besprekingen van geneesmiddelen en behandelingen. Een uitgave van OCMW Gent en Project Farmaka.
LA REVUE PRÉSCIRE: 11/j; we: +++; ha: +++; kb: ++ richt zich uitsluitend op voorschrijfgedrag, is in vlot Frans en zeer humoristisch geschreven en plaatst kritische noten bij veel onzinnige behandelingen (zowel in de klassieke als alternatieve geneeswijzen). Ook de zin van bepaalde labo-testen (bv. PSA-bepaling als screening voor prostaat-CA) komt erin aan bod.
THE BRITISH JOURNAL OF GENERAL PRACTICE (12/j; we: +++; ha: +++; kb: +en de SCANDINAVIAN JOURNAL OF PRIMARY HEALTH CARE: (4/j; we: +++; ha: +++; kb: + richten zich exclusief naar huisartsen en verenigen kenmerken van Huisarts Nu en Huisarts en Wetenschap.
De "big four":
Drie van de vier onderstaande tijdschriften zitten samen met ‘the annals of internal medicine’ in het pakket dat CEBAM aanbiedt.
THE BRITISH MEDICAL JOURNAL, BMJ: 52/j; we: ++++; ha: ++; kb: + THE LANCET: 52/j; we: ++++; ha: +; kb: + THE JOURNAL OF THE AMERICAN MEDICAL ASSOCIATION, JAMA: 48/j; we: +++; ha: +; kb THE NEW ENGLAND JOURNAL OF MEDICINE: 52/j; we: ++++; ha: +; kb: + Deze tijdschriften richten zich tot een breed artsenpubliek. Zij werken met een streng refereesysteem. Nieuwe relevante ontdekkingen in de geneeskunde verschijnen meestal in één van deze vier tijdschriften. Men vindt er vaak ook zeer degelijke review-artikels. De kostprijs is mogelijk een beletsel om ze zelf aan te kopen. Ze zijn in alle medische biblioteken te vinden. Wie een halve dag per maand uittrekt voor biblioteekbezoek kan de bijdragen die hem interesseren kopiëren voor een schijntje in vergelijking met de abonnementsprijs.
In de biblioteken van de Vlaamse universiteiten vindt men vaak ook andere interessante tijdschriften voor huisartsen zoals: The Canadian Family Physician (gratis op het internet), Update, The Journal of Family Practice, enz.
7200 BOEKEN
86
Uw stagemeester-coördinator zal u mogelijk enkele boeken ter lezing aanraden of opleggen. We noemen er enkele:
-
NHG standaarden: gratis beschikbaar op het internet
-
Geijer, e.a; (ed). NHG-Standaarden voor de huisarts I. 2e geheel herziene druk. Maarssen; Elsevier/Bunge, 1999.
-
Thomas S, e.a. (ed). NHG-Standaarden voor de huisarts II. Utrecht; Bunge, 1996.
-
Van de Lisdonk EH, Bakx JC. Ziekten in de huisartspraktijk. 3e herziene druk. Maarssen; Elsevier/Bunge, 1999.
-
Lambrechts H. In het huis van de huisarts: verslag van het Transitieproject. MediTekst, Lelystad, 1994.
-
Heyrman J. Huisartsgeneeskunde, een vak apart. Acco, Leuven 1994.
-
Diagnostiek van alledaagse klachten. 2003, Bohn Stafleu Van Loghum, ISBN 90-3133759-5 (41 euro)
-
US Preventive Services Task Force. Guide to Clinical Preventive Services. Williams & Wilkins, 1989. (gratis op het internet, second edition van 1996).
-
Sackett DL, Haynes BR, Guyatt GH, Tugwell P. Clinical Epidemiology. A basic science for clinical medicine. 2nd edition. Little, Brown & Co. London, 1991.
-
Diagnostisch Kompas, CVS (College voor zorgverzekeringen), 1999. (is in iedere seminariegroep voorhanden).
-
Knottnerus JA, van der Grinten R. Huisarts en epidemiologie. Utrecht: Bunge, 1994.
-
Huisarts Geneesmiddelen Formularium OCMW, Vakgroep Huisartsgeneeskunde, UZ 1 K3 Gent, 1992. www.formularium.be/nl/menu.html
87
-
Sackett DL, Richardson SW, Rosenberg W, Haynes RB. Evidence-based medicine. How to practice and teach EBM. Edinburgh; Churchill Livingstone, 1998
-
Winkel D, Martens M, Wijffels P. Onderzoek, diagnostiek en behandeling van de extremiteiten. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1995
-
Reeks "Praktische Huisartsgeneeskunde" (tot nu toe 6 delen: Psychiatrie, Cardiologie, Gynaecologie, Reizen en ziekte, Reumatologie, Longziekten). Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1998
-
Bacquelaine D, Badr G, Bartsch P, e. a. Handboek der technische handelingen in de algemene geneeskunde. Herstal: De Nieuwe Huisartsen-Cyber n.v., 1991
-
Buntinx F, Boffin N, Degryse J, e. a. Omgaan met medische documentatie en informatie. Leuven: Acco, 1998
-
Buntinx F, Bemelmans B, Aertgeerts B. Urgentieschema’s voor huisartsen. Leuven: Acco, 2012.
-
Meijman FJ, Eijck NJC. Huisartsgeneeskundige termen Nl - E, E - Nl. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1996.
-
Van Everdingen JJE, Klazinga NS, Pols J. Geneeskundig woordenboek. Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, Van Loghum, 1998.
-
Goudswaard AN, in ’t Veld CJ, Kramer WLM. Handboek verrichtingen in de husiartsenpraktijk. Houten: Prelum Uitgevers, 2014.
8000
NUTTIGE LINKS
www.ICHO.be/docu
leren omgaan met medische literatuur
www.minerva-ebm.be
het tijdschrift MINERVA
www.CEBAM.be
Belgian Centre for Evidence-based Medicine
www.bcfi.be
Pholia Pharmaco Therapeutica
88
www.riziv.be/care/nl/doctors
informatie via het RIZIV
http://www.domusmedica.be/documentatie/richtlijnen/overzicht.html www.adobe.nl/products/acrobat/readstep2.html
overzicht van richtlijnen
download PDF reader
89