Inleiding Het fikkie stoken is een van de leukste dingen die er op scouting gedaan worden. Een mooi vuurtje om gezellig rond te zitten, om je eten en drinken op warm te maken, of om zelf even lekker warm bij te zitten. Een goed fikkie stoken doe je natuurlijk niet zo maar, er zijn een hoop verschillende dingen waarmee je rekening kunt en moet houden als je een fikkie stookt. In dit handboek zullen we de verschillende dingen waarmee je bij het stoken van een goed en veilig fikkie rekening moet houden. Omdat je met scouting vaak een fikkie zult stoken om hierop je eten klaar te maken, zullen we in het handboek ook een hoofdstuk besteden aan verschillende kookvuren, primitief koken en kampvuur recepten. Veel (kamp) vuur plezier, De Staf
Wil je na het lezen van dit handboekje nog meer over het stoken van vuur te weten willen komen, dan kun je ook de volgende boeken eens doorlezen. Alle informatie uit dit handboekje is namelijk vanuit deze boeken over genomen en samengevat: Het kampvuurboek 365 kampeertips Survival Op expeditie in Nederland Survival het SAS handboek Het groene boekje Scoutingtechnieken
Scouting Scouting Scouting Scouting
Nederland Nederland Nederland Nederland SAS Scouting Himalaya
Vuur maken Om een vuurtje te kunnen maken heb je belangrijke dingen nodig: Zuurstof Brandstof Ontbrandingstemperatuur De zuurstof en de brandstof zijn het voedsel van het vuur en de ontbrandingstemperatuur is de warmte die nodig is om een brandstof te laten branden. Deze drie dingen samen worden ook wel de vuurdriehoek genoemd en zijn belangrijk als je een vuurtje wilt maken.
Vuur opbouwen Voordat je een vuur gaat opbouwen zoek je een veilige plaats voor het vuur uit. Zorg er voor dat: De grond in een straal van 1 meter om het vuur brandvrij is (ook als je in een stookton een vuur maakt). Je niet in de buurt van (licht) ontvlambare zaken stookt zoals b.v. een hooi berg, een tent, overhangende takken e.d. Je altijd blusmaterialen bij de hand hebt. Water en zand kunnen hier allebei goed voor gebruikt worden.
Brandstof Vervolgens verzamel je verschillende soorten brandstof die droog genoeg zijn om het vuur aan te maken. Tondel Leg in het midden van je vuur een bedje van tondel neer. Een tondel is gemaakt van licht ontvlambaar materiaal dat snel brand. De witte watten die in iedere EHBO trommel zitten kunnen heel goed als tondel gebruikt worden, maar ook in de natuur kun je stoffen vinden die goed als tondel te gebruiken zijn zoals b.v. verpulverde dennenappels, droge houtkrullen, donsveertjes uit een vogelnest etc… In plaats van een tondel kun je ook gebruik maken van (zelf gemaakte) aanmaakblokjes of van proppen papier.
Aanmaakhout Rondom het bed van tondel maak je een kleine piramide van aanmaakhout. Het aanmaakhout zijn kleine en dunne droge takken en twijgjes die snel vlam vatten. Laat aan de kant waar de wind vandaan komt een opening over om het vuur later aan te steken. Als je met een scherp mes inkepingen maakt in de kleine takken, zullen ze sneller vlam vatten (eventueel zou je tussen deze inkepingen ook nog stukjes tondel kunnen stoppen). Aanmaakhout met inkepingen worden ook wel aanmaakstokjes genoemd. Verzamel veel aanmaakhout, want dit verbrand snel en je kunt er veel van nodig hebben.
Stookhout Rondom de kleine piramide van aanmaakhout maak je een grotere piramide van stookhout. Het stookhout zijn grotere dikke takken die niet zo snel vlam vatten, maar wel lang branden als ze eenmaal branden. Laat ook hierbij in de richting van de wind een opening open. Zorg ervoor dat je een grote hoeveelheid stookhout hebt liggen voor je vuur, want als een vuur eenmaal aan is, wil je dit graag aanhouden.
Vuur aansteken Als je een vuur hebt opgebouwd wil je dit natuurlijk graag aansteken. Dit kan op verschillende manieren. Lucifer De meest simpele manier om een vuur aan te maken is door gebruik te maken van een lucifer. Gebruik de lucifer om je bed van tondel op verschillende plaatsen aan te steken. Om te vermijden dat je lucifers nat worden kun je de koppen van je lucifers in het gesmolten kaarsvet stoppen. Je moet hierbij wel oppassen dat als je de lucifers wilt gebruiken niet de kop beschadigd als je het kaarsvet er af wilt halen. Vuursteen / magnesiumstick Ook zonder lucifers kun je een vuur aanmaken, door bijvoorbeeld gebruik te maken van een vuursteen of magnesiumstick. Als je met een staal hard tegen een vuursteen aan slaat of met een mes over een speciale magnesiumstick schraapt, zullen er hete vonken vanaf springen. Met deze hete vonken kun je een droge tondel aan steken. Vuurboog Vroeger had men nog geen lucifers of magnesiumsticks en moesten ze vuur maken met behulp van een vuurboog. Met behulp van een vuurboog wordt een hard houten (eik, essenhout of beuk) staaf rondgedraaid op een zacht houten (balsa, vurenhout of bamboe) stukje hout. Door de wrijving van de hard houten staaf maak je fijne (zachte) houtstof die zal gaan gloeien. Het gloeiende houtstof kun je gebruiken om een stukje tondel aan te steken. Deze brandende tondel kun je vervolgens weer gebruiken om je vuur aan te maken.
2 soorten vuur Als een vuurtje aan het stoken bent heb je 2 verschillende soorten vuur, namelijk een gloeibrand en een gasbrand. Gloeibrand Voorbeeld Een gloeibrand zie je vaak als je aan het barbecuen
Gasbrand Een gasbrand is ieder vuurtje waar vlammen te zien zijn.
bent of als er iemand een sigaret aan het roken is. kenmerke n
- geen vlammen - weinig zuurstof nodig
- veel zuurstof nodig - minder hitte
- verspreid langzaam
- grote en snelle verspreiding
- geeft veel hitte Hitte
Aanmaak
Snel vuur
Langzaam
Goede
Brandend hout heeft drie stadia. Eerst worden na verhitting vlammen houtgas gevormd (je ziet ook wel eens buiten het vuurtje uit het achtereinde van een stok een klein vlammetje komen, terwijl de andere uiteinde in brand staat). Na de gasbrand blijft er houtskool over, en deze gloeit verder. Als het houtskool vervolgens opgebrand is blijft er alleen maar as over. Dit geld voor alle natuurlijke (dus geen plastic!!) materialen die brandbaar zijn!
Vuur aan houden Als het tondel brand zal je aanmaakhout snel volgen wat vervolgens je stookhout weer zal laten branden. Als je tondel of je aanmaak alleen maar gloeien, kun je deze weer laten branden door zachtjes op de gloeiende stukjes te blazen (net alsof je aan het fluiten bent). Hierdoor geef je extra zuurstof aan het vuur waardoor het beter zal branden. Als je vuur goed brand moet je het vuur goed in de gaten houden om dit brandend te houden. Brand het goed? Moet er vaak hout bij? Dan wordt het tijd voor dikker hout, of hoef je niet meer zo kieskeurig te zijn om heel droog hout te zoeken. Ook zwaarder hout kan nu gebruikt worden. Brand je vuurtje slecht of krijg je het niet goed aan? Overstappen op droger of dunner hout of beiden. Je moet nu alleen wel vaker hout gaan halen. Of lichter hout gebruiken.
Vuur doven Als je een vuur niet meer nodig hebt is het belangrijk dat je het vuur goed dooft en de as en kooltjes netjes opruimt.
Vuur opbouwen Er zijn verschillende redenen waarom je een vuur kunt maken, om je warm te houden, om op te koken of gewoon om een mooi kampvuur te maken. In dit hoofdstuk zullen we een korte beschrijving op welke verschillende manieren je een vuur kunt opbouwen en waarom. Isolatievuur Als je de grond niet wilt beschadigen kun je een isolatievuur aanleggen. Dit doe je door een aantal stammen naast elkaar op de grond te leggen en deze met een laag zand te bedekken. Op deze laag zand kun je vervolgens een van de volgende soorten vuur maken: Stervuur Bij een stervuur leg je verschillende dikke, droge balken met de punt in de brandende piramide en schuift ze als ze opbranden steeds verder naar het midden. Hierdoor blijft het vuur heel lang branden. Gebruik voor een stervuur niet te veel hout, er moet namelijk nog wel lucht bij kunnen komen. Als de balken die je gebruikt allemaal ongeveer de zelfde dikte hebben, kun je in het midden van een stervuur makkelijk een pan zetten om in te koken. Pagodevuur Een pagode vuur is een vuur wat vaak gebruikt word voor grote kampvuren. Bij een pagodevuur maak je met grote dikke stammen trapsgewijs een gebouw rondom de piramide gemaakt. Een pagodevuur brand heel erg goed en geeft heel erg veel licht. Het pagodevuur heeft zijn naam te danken aan de oosterse pagodetempels die dezelfde opbouw hebben als een pagodevuur.
Jagervuur Bij een jagervuur leg je twee dikke balken langs de piramide. Aan de kant waar de wind vandaan komt moeten de balken iets verder uit elkaar liggen. Over de balken leg je een kleine laag zand, zodat deze niet zo snel vlam vatten. Over de balken kun je nu een rooster leggen waarop je pannen kunt zetten of vlees kunt roosteren. Reflectorvuur Bij een reflectorvuur maak je van stevige natte blokken hout een reflector. De reflector zet je naar de wind toegekeerd zodat de hitte van het vuur word teruggekaatst. Een reflector vuur is heel geschikt om jezelf warm te houden, maar je kunt het ook gebruiken om hout te drogen, vis en vlees te roosteren of een plat brood te bakken. Commandovuur / dakotavuur Een commandovuur of dakotavuur is een vuur welke je in een tunnel aanstookt. De opstijgende warme lucht van het vuur uit de ene opening van de tunnel zal koude lucht uit de andere kant van de tunnel aanzuigen. Een commandovuur kun je heel heet stoken, waardoor het heel geschikt is om op te koken en zelfs te frituren.
brandhout Naast de goede opbouw van een vuur is het gebruikte brandhout ook erg belangrijk om een succesvol vuur te stoken. In dit hoofdstuk zullen kort verschillende soorten brandhout en hun eigenschappen worden beschreven.
Bomen In de onderstaande tabel staat de geschiktheid van verschillende houtsoorten voor houtvuren. Daarnaast staat er in hoeveel warmte de verschillende houtsoorten leveren als je ze onderling vergelijkt en of er goede as vanaf komt.
Gloeibrand Voorbeeld Een gloeibrand zie je vaak als je aan het barbecuen
Gasbrand Een gasbrand is ieder vuurtje waar vlammen te zien zijn.
bent of als er iemand een sigaret aan het roken is. kenmerke n
- geen vlammen - weinig zuurstof nodig
- veel zuurstof nodig - minder hitte
- verspreid langzaam
- grote en snelle verspreiding
- geeft veel hitte Hitte
Aanmaak
Snel vuur
Langzaam
Boomsoort hout Hard loofhout Eik Beuk Berk Esdoorn Es Iep
100 98 98 95 87 74
Goed Redelijk Goed Redelijk Redelijk Slecht
Goede as
vuur Redelijk Redelijk Goed Redelijk Goed Slecht
Goed Goed Redelijk Goed Goed Slecht
Nee Ja Nee Nee Ja Nee
Eik Het hout van de eik is een harde houtsoort, die veel as geeft dat lang blijft nagloeien. Het vuur is ideaal om op te koken Beuk Het hout van een beuk brand goed en lang. Het geeft een grote en regelmatige vlam
Berk De schors en twijgen van de berk vormen goed aanmaakhout. Berkehout brand snel en helder. Je krijgt een hoog oplaaiend vuur. Geschikt om iets snel aan de kook te brengen. Esdoorn De zaden van de esdoorn zijn kenmerkend. De bladvorm verschild echter per soort. Het hout brand goed, maar snel. Het is wat minder geschikt voor het aanmaken van je vuur.
Es Het hout van een es brand ook goed als het niet zo droog is. Daarnaast ruikt het lekker.
De bladeren van een iep zijn te herkennen aan de scheve bladvoet. Het hout brand alleen in droge toestand. Het hout van de iep is slecht Iep aanmaakhout
Kastanje Als je met kastanjehout wilt stoken, dan moet het dood en kurkdroog zijn, anders is het ongeschikt. Kastanjehout geeft langlevende vonken.
Populier De populier heeft een sterk samengetrokken kroon, doordat de takken schuin omhoog steken. De bladeren hebben een smalle doorschijnende rand. Een populier brand alleen als het gortdroog is en stinkt gemeen. Linde Het hout van de linde moet droog zijn en kun je het best samen met andere hout soorten gebruiken.
Den De den is te herkennen aan de naalden die altijd twee aan twee aan de tak zitten. De dunnere takken onder aan de stam zijn heel goed te gebruiken als aanmaak hout. Het brand snel weg en ook de grotere takken geven in verhouding weinig as. De hete as van de kegels is ideaal om aardappels in te poffen of brood boven te bakken
Spar spar is te herkennen aan de naalden die altijd in hun eentje aan een tak zitten. De dode takken van een spar zijn goed te gebruiken als aanmaakhout. Het hout van de spar brand snel en geeft weinig as. Lariks De lariks is te herkennen aan de naalden die samen in groepjes aan een tak zitten. Een verschil tussen de lariks en andere naaldbomen is dat de lariks in de winter wel zijn naalden verliest. Omdat het larikshout erg veel vonkt is het niet geschikt als brandhout.
Brandwonden Als je een vuur stookt, loop je altijd het risico dat je jezelf brand. Als je jezelf gebrand hebt moet je het volgende doen: Eerst water de rest komt later. Koel je brandwond het liefst met zacht stromend, lauw leidingwater. Indien dit niet bij de hand is, kan koelen ook met bijvoorbeeld slootwater of natte doeken. Het is altijd beter iets dan niets te doen! Koel tenminste 5 minuten. Langer is beter, maar pas dan wel op voor onderkoeling. Let er op dat je bij een brandwond: Nooit blaren kapot maakt. Nooit kleren die aan een wond zitten vastgekleefd los maken. Nooit iets op de brandwond smeert. Soms zal het nodig zijn om met een brandwond naar de huisarts of de EHBO post te gaan. Je moet zeker naar de huisarts als: Er blaren op de brandwond staan De huid er beschadigd uit ziet. De brandwonden in het gezicht, de handen en voeten zitten. De brandwonden in de buurt van gewrichten zitten.
Als je niet zeker weet of een brandwond erg is of niet, ga dan voor alle zekerheid toch maar naar de huisarts.
De techniek van een kampvuur maken Als je een kampvuur wilt maken zijn er heel veel factoren waar je rekening mee moet en kunt houden. Op deze pagina bekijken we de verschillende aspecten van het kampvuur maken van het hout tot de manier waarop je het kampvuur aansteekt.
Het hout: Vaak als je een kampvuur wilt gaan maken haal je hout uit een houtvoorraad die is aangelegd of als je op kamp bent in een bos sprokkel je het hout van de grond uit het bos. Vooral het laatste is tegenwoordig vaak geen probleem meer gezien het feit dat staatsbosbeheer tegenwoordig omgevallen bomen laat liggen uit het oogpunt van natuurlijk bosbeheer. In de praktijk heb je dus vaak geen directe keuze voor het hout dat je gaat verbranden, mocht dat echter wel het geval zijn dan heb je misschien wat aan onderstaande lijst. Deze lijst is overgenomen uit het kampvuurboek van scouting Nederland en geeft de verschillende brandeigenschappen van hout van diverse bomen. Boomsoort Hitte Aanmaakhout Snel vuur
Langzaam vuur
Hard loofhout: Eik
100
Goed
Redelijk Goed
Beuk
98
Redelijk
Redelijk Goed
Berk
98
Goed
Goed
Esdoorn
95
Redelijk
Redelijk Goed
Es
87
Redelijk
Goed
Acacia
76
Slecht
Redelijk Redelijk
Iep / Olm
74
Slecht
Slecht
Redelijk
Goed
Redelijk
Zacht loofhout: Wilg
76
Slecht
Redelijk Redelijk
Kastanje
65
Slecht
Redelijk Redelijk
Els
61
Slecht
Slecht
Redelijk
Populier
57
Slecht
Slecht
Redelijk
Linde
55
Redelijk
Redelijk Redelijk
Naaldhout: Grove den
82
Goed
Goed
Redelijk
Douglasspar 74
Redelijk
Goed
Redelijk
Spar
72
Goed
Goed
Redelijk
Lariks
70
Niet gebruiken vonkt gevaarlijk
Soorten vuur: Kampvuren kun je op meerdere manieren aanleggen met meerdere toepassingen voor het uiteindelijke kampvuur. Op deze site zullen we de twee belangrijkste bespreken, het pagodevuur en het dakotavuur. Het pagodevuur: Het pagodevuur is eigenlijk het meest bekende en meest ideale kampvuur.Dit vuur is in principe een combinatie van twee constructies. In de binnenste constructie staan alle takken verticaal opgesteld waardoor het vuur langs de takken omhoog kan ‘likken’ waardoor dit snel en fel verbrand. Door dit binnenvuur wordt de buitenste constructie die bestaat uit horizontale dikke balken aangestoken die dan voor het echte vuur zorgt dat lang kan branden. Door de openingen in de zijkant trekt het vuur zelf van onderen zuurstof aan door het kampvuur die als een soort van schoorsteen werkt. De binnenste constructie bouw je op door een soort piramide van takken te bouwen waarbij de takken van binnenuit naar buiten steeds dikker worden. In de kern zelf begin je alleen nog maar met houtspaanders die je van hout hebt afgesneden. De buitenste constructie bestaat uit goede dikke balken die lang kunnen branden, in deze balken hak je steeds een kleine inkeping zodat de balken goed blijven liggen en je een stabiele constructie krijgt.
Het dakotavuur: Het dakotavuur is een soort van barbecuevuur dat ondergronds wordt aangelegd. Juist deze laatste eigenschap zorgt er echter ook voor dat je dit vuur maar op weinig plaatsen kunt toepassen. Het vuur wordt gestookt in een gat van ca. 50cm tot 100cm diep waarover een rooster kan worden geplaatst waarop je kunt barbecuen. Het geheim van het vuur zit echter in het feit dat er een gang naar het kampvuur wordt gegraven waardoor makkelijk zuurstof bij het vuur kan komen en je dus het vuur makkelijk kan aanwakkeren zonder dat je roosters boven het vuur weg moeten (zoals wel vaak het geval is bij een barbecue in een goot). Dit kampvuur kan het beste worden aangelegd in (gele) zandgrond waarbij je de kuil bij voorkeur betegelt met tegels op de vloer en eventueel tegen de wanden.
Een vuur ontsteken: De kern: Om een vuur op wat voor een manier dan ook aan te krijgen, de kern die je aansteekt bepaald in grote mate hoe snel je kampvuur brandt. Een goede kern begint met kleine houtsnippers en houtkrullen. Deze houtsnippers krijg je door een stuk hout met een bijl doormidden te splijten en dunne plakken uit het droge binnenste van het hout te snijden. Het geheim hiervan is dat je ervoor zorgt dat deze stukken dun en lang zijn. Dun hout brandt namelijk sneller en door lange stukken te nemen kun je deze verticaal plaatsen waardoor het vuur langs een groter oppervlak kan ‘likken’ en dus sneller brand. Vuur gaat namelijk altijd omhoog en van die wet moet je gebruik maken door alle taken zoveel mogelijk verticaal te plaatsen. Vanuit de houtsnippers werkje van hele dunne takjes steeds verder naar buiten tot steeds dikkere takken waarbij je er wel rekening mee houdt dat er nog wel voldoende lucht bij de kern kan komen.
Papier: Papier is eigenlijk alleen geschikt bij droog hout en een goed opgezette kern met dun hout. Papier brand namelijk vrij snel op en heeft een te lage ontbrandingstemperatuur om hout gaat in brand te steken. Kaarsjes / waxinelichtjes: Het nadeel van waxinelichtjes is dat ook deze een vrij lage temperatuur hebben en dus een goede kern vereisen met dunnen stukjes hout. Het voordeel van waxinelichtjes is wel weer dat deze gedurende een lange tijd branden en dus alle tijd hebben om het vuur tot ontbranding te krijgen. Daarbij kun je ook op een aantal strategische punten in je vuur waxinelichtjes ondersteboven aan stokken prikken, door de hitte zal dan tijdens het vuur het kaarsje langzaam smelten en zal er langzaam kaarsenvet over de takken naar beneden lopen. Dat laatste helpt zeer zeker om een kampvuur goed aan het branden te krijgen. Mede dankzij het gemak en de lage verbruikskosten (1 zak met 100 waxinelichtjes kost ongeveer een tientje) is dit over het algemeen de ontsteking die we binnen onze groep veel gebruiken. Lap stof / fakkel met petroleum: Deze methode werkt in principe altijd. De petroleum geeft namelijk direct een grote vlam en een juiste ontbrandingstemperatuur. Een lap stof gedrenkt in petroleum bouw je direct in het kampvuur terwijl je bij een fakkel de lap stof om een stok heen bindt en daarna drenkt in petroleum. De fakkel is daardoor nog net iets makkelijker omdat je dan niet meer helemaal met een lucifer in de kern van het vuur hoeft te komen. Deze manier heeft echter als nadeel dat je er behoorlijk wat materiaal voor moet regelen (petroleum en katoen). Aangezien wij op kamp elke avond in principe kampvuur hebben is dat ook direct de reden dat wij deze methode eigenlijk alleen gebruiken als het door omstandigheden (bijv. weer) moeilijk is om op een andere manier het kampvuur aan te krijgen.
- Handig Om je houtvuur aan te maken gebruik je geen kranten, spiritusblokjes, petroleum, wasbenzine, gewone benzine, aanstekers, mengsmering of explosieve. Wel kan je goed gebruiken: - Berkepapier. Dit is de buitenste laag van de bast van de berk. Je gebruikt dus de buitenste laag van de bast. Wanneer je de hele bast gebruikt gaat de boom dood. Laten zitten dus. - Gespleten hout. Als het hout erg nat is geworden door langdurige regenval, kun je dikkere balken splijten. Het kernhout
van zo'n balk is vrijwel altijd nog droog. - Harsmannetjes. Dit zijn de witte bolletjes die vooral aan de knoppen van jonge dennenbomen zitten. Hier heeft een vlindertje een eitje afgezet; het uitgekomen rupsje heeft zich in de dennentwijg geboord, waardoor hars naar buiten is gevloeid. - Onderstaande vuuraanmakers. Smelt wat kaarsvet in een blikje en doop daar voorwerpen in die gemakkelijk branden. (zachtboard, krant)