INLEIDING
De gulheid van de luie hoek Een tijd geleden kwam een journalist van het tijdschrift ‘Tertio’ bij ons aankloppen. Het christelijke weekblad programmeerde een dossier rond gastvrijheid en om God weet welke reden had de redactie een journalist op weg gestuurd naar Oikonde Leuven, tot nader order toch een organisatie van pluralistische signatuur. Waaruit nogmaals mag blijken dat de zuilenoorlog veel van haar vroegere pluimen en passie en ranzigheid heeft verloren. Of het een goed interview is geworden, daar moet u, beste lezer, over oordelen. Maar dat Oikonde Leuven een goede keuze was, daar mag u niet aan twijfelen. Als Oikonde in 2009 veertig jaar bestaat, dan is het bij gratie van de gastvrijheid van die honderden, nee ondertussen al duizenden vrijwilligers, die hun hart en veelal ook letterlijk hun huis hebben opengezet voor een mens die om God weet welke reden weerloos en kwetsbaar in het leven is komen te staan. We willen u nog twee andere verhalen voorleggen rond het thema gastvrijheid. Eerst een verhaal uit Nederland, in ver vervlogen tijden het zelfverklaarde gidsland voor Europa en omstreken. Een verslag over het oprukkende fenomeen van de - zet je schrap - hangouderen, die in sneltreinvaart de Nederlandse binnensteden aan het bezoedelen zijn. Een fenomeen, volgens sommigen nog afgrijselijker dan hangborsten. Volgens anderen versterken die hang40 jaar gastvrijheid
pag. 1
ouderen dan weer juist het sociale bindweefsel. ’t Is maar hoe je het bekijkt… En van Lode Van Den Bergh kregen we hoogstpersoonlijk de toestemming om een fragment te publiceren uit zijn roman ‘De zomer en ik’ van 1982. Zijn beschrijving van de luie hoek geeft niet alleen sprankelende literatuur, maar vooral stof tot nadenken. Met een bij wijle weemoedige knipoog en met zoetzure zinsneden kerft hij door de tijd en evoceert hij in 1982 al hoezeer de echte gastvrijheid het zal te verduren krijgen, en hoezeer ze zal geprostitueerd worden door het agendaïsme, de moneytalk, de r(el)ationele zakelijkheid. Zeker lezen dus, misschien ook omdat deze wijze oude man bij ons beter bekend is als Aster Berkhof. Voor 2009 wensen we jou en de jouwen de tijd om de gulheid van de luie hoek te (leren) smaken. Slow time dus. Tijd om bij jezelf stil te staan en om anderen gewoon gelukkig te maken. Tot nader order nog altijd de beste leef-verzekering…
De redactie
40 jaar gastvrijheid
pag. 2
‘Kleine goedheid hecht en heelt’
“Oikonde-Leuven is ontstaan uit gastvrijheid”, poneert Eddy Van Tilt bij het begin van ons gesprek. “Mei ‘68 zinderde in Leuven nog na. Enkele proffen en professionelen, werkzaam in de gehandicaptenzorg, in gevangenissen en in de psychiatrie, zagen hoe mensen nog meer problemen kregen wanneer ze uit die instellingen ontslagen werden. Het was ook de tijd waarin Martin Luther King zijn fameuze oproep deed: ‘I have a dream’. De droom van een wereld, waar iedereen recht had op een eigenste plek onder de zon.” Die boodschap bereikte ook Leuven en in 1969 stichtte een groep geëngageerde mensen de v.z.w. Oikonde-Leuven. Een eerste huis werd gehuurd, waar thuislozen opgevangen werden met steun van een groep geestdriftige vrijwilligers. Vanaf 1972 kwamen de eerste professionelen erbij. Van Tilt herinnert zich die tijd: “Eind van de jaren zeventig voerden we nog verwoede discussies over de vraag hoe we ons werk als professionelen overbodig konden maken, hoe wij de gastvrijheid konden teruggeven aan de samenleving. Dat was naïef natuurlijk. Maar vandaag gaat het omgekeerde verhaal: dat de samenleving alleen kan worden gered door almaar meer professionelen. En dat is een brug te ver, zelfs een doodlopend straatje.”
40 jaar gastvrijheid
pag. 3
Pijnpunten In 1994 leidden nieuwe wetten ertoe dat Oikonde de opvang van thuislozen moest overhevelen. Sindsdien doet Oikonde-Leuven alleen aan opvang van volwassenen met een handicap. Maar de inspirerende interpretatie van gastvrijheid is gebleven. Met lede ogen ziet Eddy Van Tilt overigens aan hoe het maatschappelijk werk de voorbije decennia steeds meer is verengd tot individueel werk. “Het welzijnswerk is zich meer gaan richten op het individu en heeft steeds minder oog voor de brede maatschappelijke bedding. Als een cultuur steeds minder boodschap heeft aan cruciale houdingen als gastvrijheid en zorgzaamheid, loopt het fout. Welzijn kun je niet opbouwen met een leger professionelen alleen. Dragen en gedragen worden, daar gaat het om. Iedere mens is op zoek naar veiligheid - wie draagt mij? -, maar iedereen wil ook iets betekenen voor een ander - wie kan ik dragen? Zoals de acrobaat in de trapeze: gedragen door het net, zichzelf optillend dankzij het applaus.” Veiligheid en zingeving zijn de ‘basics’ van het leven, maar tegelijkertijd de pijnpunten van onze westerse cultuur, beseft Van Tilt: “Want voor je veiligheid en voor de zin van je bestaan ben je onherroepelijk op de ander aangewezen, wat deze neoliberale consumptiecultuur ook moge beweren. Meer nog: het is juist in de kleine goedheid, de bijna banale tussenmenselijke zorgzaamheid, dat de grootste therapeutische kracht zit.”
Zelfbeschikking En dus organiseert en ondersteunt Oikonde die kleine goedheid, die gelukkig in onze samenleving nog massaal aanwezig is. Oikonde gebruikt de therapeutische kracht van de gastvrijheid in diverse woonformules en via allerlei 40 jaar gastvrijheid
pag. 4
vormen van vrijwilligerswerk. In het doorstromingshuis wonen vrijwilligers, dikwijls laatstejaarsstudenten van de K.U.Leuven, een jaar samen met mensen met een handicap. De cliënten leren er al doende huishoudelijke en administratieve vaardigheden, maar belangrijker nog is het relationele aanbod in zo’n samenwoonformule: vertrouwen opdoen, respect krijgen en geven, leren omgaan met elkaar en met zichzelf. In de huizen voor lang verblijf wonen vrijwilligers en cliënten niet echt samen, zij het wel in hetzelfde huis. En de formule W.O.P. (Wonen met Ondersteuning van een Particulier) gaat nog een stap verder. De cliënt woont zelfstandig, maar wordt ondersteund door een vrijwilliger, die in de buurt woont. “Je zou dat de meest trendy formule kunnen noemen”, zegt Van Tilt. “Want onze neoliberale cultuur heeft sporen getrokken. ‘Geef de gast vrijheid’ heeft de oude gastvrijheid vervangen. Ook personen met een mentale handicap willen zo zelfstandig mogelijk wonen. En daar is natuurlijk niks mis mee, zeker niet als het aardig lukt. Maar velen zie je ook langzaam stikken in hun zelfbeschikking. Zoals in de ‘gewone’ wereld overigens. Want autonomie is natuurlijk alleen fantastisch als je je stevig omringd weet. Daarom is de formule van W.O.P. zo’n prima woonidee: autonoom en toch verbonden. We vinden er ook voldoende vrijwilligers voor: mensen, die toch ook een stuk van hun leven en van zichzelf delen met een kwetsbare mens.” Oikonde begeleidt ook heel wat mensen die door familie of door een kennis opgevangen worden. “Klassieke pleeggezinnen vinden is daarentegen geen sinecure”, laat Van Tilt nog opmerken. “Maar over het algemeen merken we toch dat 40 jaar gastvrijheid
pag. 5
het individualisme over zijn hoogtepunt heen is, en dat mensen opnieuw zinzoekend zijn.”
Bed-in Van Tilt heeft een eigenzinnige visie op de evolutie van de gastvrijheid. “Spontaan associeer je 1968 natuurlijk met de hoogdagen van verbondenheid en gastvrijheid. Flower power, lief zijn voor elkaar. In 1964 al schreeuwden we het samen met Bob Dylan uit: ‘For the times they are achanging!’ En toch is de gastvrijheid daar versmacht, in de marihuanarook en de Up with People-gezangen van toen.” Van Tilt illustreert het met de song Chicago van Graham Nash uit 1971. “We can change the world”, zingt Nash, “We re-arrange the world”. Maar dan wat verder: “Laat een mens zijn eigen leven leiden.” En nog wat verder: “Regels en reglementen, wie heeft die nog nodig?” In volle communetijd rechtte het neoliberalisme zich voor het eerst. Verpakt als ‘peace ‘n’ love’ kwamen individualisme en economisme langs de grote poort binnen. Gulheid voor gelijkgezinden. Gedaan met bidden, iedereen zijn eigen ‘bed-in’ met zijn eigen vriendin. Maar volgens Van Tilt heeft de waarheid haar rechten: “Het was de generatie van ’68 die de hemel op aarde zou realiseren, maar achteraf gezien is het die generatie, die zich heeft vastgereden in het materialisme en het individualisme.”
Grootfamilie Van Tilt verklaart dat zo: “Gastvrijheid is autonomie in verbondenheid. En het is een verkeerde interpretatie - zeg 40 jaar gastvrijheid
pag. 6
maar: een manipulatie - van het autonomiebegrip die voor behoorlijk wat vervreemding en leed heeft gezorgd. De dictatuur van wat ik de CCC noem - van consumptie, concurrentie en collectief narcisme - heeft de gastvrijheid in de hoek gedrukt.” Van Tilt zag het al langer aankomen: “Ik wil de ‘grootfamilie’ van vroeger zeker niet ophemelen, wegens te veel perversie en machtsmisbruik, maar we moeten toch ook beseffen dat het kleine, kwetsbare kerngezinnetje dat vandaag zo snel kapseist, een uitvinding is van het kapitalisme. Een consumptiecultuur is immers veel meer gebaat met kleine gezinnetjes die getrouw hard werken en hun zuurverdiende centjes getrouw weer uitgeven en elkaar getrouw blijven beconcurreren, dan met - ik zeg maar wat - buren die op het waanzinnige idee zouden komen om hun geluk meer bij mekaar te zoeken en - helemaal godgeklaagd - met vijf gezinnen samen één grasmaaier te kopen.” Gastvrijheid en solidariteit waren zelfs geen leidinggevende principes in de evolutie van het welzijnswerk, meent Van Tilt. “Vanaf de jaren tachtig is de zorgsector weliswaar gaan boomen, maar vooral om economische redenen: we hadden geen grondstoffen, de industrie slabakte en dus werd de dienstensector op de eerste plaats dienstig aan de tewerkstelling en aan ons economische systeem. En dat laat zijn sporen na.”
Aanraken Oikonde-Leuven gaat ervan uit dat kwetsbare mensen in de eerste plaats nood hebben aan een vertrouwen gevende bedding en aan helende hechtingen. Hechtingen die verbinden en helen, die dus opnieuw heel maken, 40 jaar gastvrijheid
pag. 7
vertrekken van een basishouding van aandacht en respectvolle betrokkenheid. Die vaardigheden vergen geen grote studies. Maar ze vormen wel de basis van een goede therapie. “Natuurlijk begeleiden wij, professionelen, de cliënt en is onze geleerdheid daarbij een troef”, geeft Van Tilt toe. “Maar mensen vandaag willen niet zozeer worden begrepen als wel aangeraakt. Tijd delen, stil staan bij wat iemand beroert, aandacht schenken aan schijnbare details: dat zijn banale activiteiten, maar ook wel basale houvasten voor een goede zorg.” Een Oikonde-begeleider is een persoonlijke coach, maar vooral ook een verbindingspersoon tussen kwetsbare mensen en anderen die willen open staan voor die persoon met zijn kwetsbaarheid en zijn kracht. “Bijna iedere vrijwilliger zal getuigen dat hij van die reis verrassend veel meedraagt. Misschien vooral meer ‘humilitas’, meer aarding en nederigheid om voor zichzelf uit te vinden wat echt belangrijk is in het leven.”
Alleenzaam Van Tilt stelt dat er grenzen zijn aan de professionalisering. “Door de zorg almaar te professionaliseren, bereik je net dat de zorg onbetaalbaar wordt. Want je cultiveert daardoor ook de norm dat het normaler en beter is de zorg uit te besteden.” Zo verklaart hij bijvoorbeeld de eindeloze wachtlijsten. Maar hij ziet nog ergere neveneffecten: “Als mensen impliciet aangemoedigd worden hun heil elders te zoeken, wordt de spontane, tussenmenselijke zorgzaamheid nog verder gebagatelliseerd en creëren we een ‘alleenzame’, zieke wereld, waar mensen steeds minder kunnen betekenen voor elkaar en massaal in zingevingsnood komen. Daarom zullen, ondanks alle preventieprogramma’s, zelfmoorden en depressies en 40 jaar gastvrijheid
pag. 8
agressies gegarandeerd blijven toenemen, zolang die cultuur niet wordt aangepakt. Let op: in een eerste fase zullen we nog meer professionals nodig hebben. Veel situaties zijn gewoon te schrijnend. Maar nog eens: onze cultuur moet dringend bijsturen. Welzijn moet opnieuw een samenlevingsproject worden. Met een belangrijke plaats voor de professionele zorgverlening. Ze is zonder meer een zegen bij gedoseerd gebruik. Maar gastvrijheid is te kostbaar om haar volledig te laten institutionaliseren.”
Zorgzaam Daarom heeft Oikonde in Leuven al bijna tien jaar het ‘themahuis zorgzame samenleving’. Vijf studenten wonen er gedurende een jaar samen met als opdracht de thema’s menselijke kwetsbaarheid en het belang van tussenmenselijke zorgzaamheid over te brengen naar de ruime studentengemeenschap. Ze doen dat op hun manier, ieder jaar weer anders. Door deelnemers aan de jaarlijkse studentenloop uit te nodigen om een stuk met een rolstoel af te leggen bijvoorbeeld. Daarnaast investeert Oikonde ook in het Oikonde Nieuws, een tijdschriftje met positiefkritische duiding en smaakmakers naar vrijwilligerswerk, dat een oplage heeft van 3.400 exemplaren. Van Tilt besluit: “Samen met de continue inzet van meer dan 150 vrijwilligers vormen die initiatieven onze kleine bijdrage aan de uitbouw van een meer zorgzame samenleving. Omdat wij ervan overtuigd zijn dat alleen actieve gastvrijheid en niet een zich inkapselend egoïsme het sluitstuk kan vormen van een gezonde cultuur.” Interviewer: Jan Glorieux Overgenomen uit Tertio, nr. 435, 11 juni 2008-11-10 www.tertio.be
40 jaar gastvrijheid
pag. 9
De volgende twee teksten benaderen het begrip ‘gastvrijheid’ als een problematisch goed. ‘Hangouderen’ (juist ja) zouden momenteel de Nederlandse binnensteden bezoedelen. Deze ‘hangouderen’ zoeken mekaar dus op en creëren zo voor mekaar gastvrije zones, die dan weer als bedreigend en hinderlijk ervaren worden door andere Nederlanders. En verder in dit Oikonde Nieuws vind je een begeesterend pleidooi van de bekende Vlaamse schrijver Aster Berkhof voor het behoud van gelijkaardige vrijplaatsen, waar mensen spontaan samenscholen tot eenieders deugd en genoegen. In zijn roman ‘De zomer en ik’ uit 1982 noemt hij deze vergaarplekken ‘luie hoeken’ en hij ziet met lede ogen maar met blijvende zin voor humor hoe deze bronnen van verbondenheid en welzijn (zeg maar ‘gastvrijheid’) anno ’82 aan het opdrogen waren. Het fenomeen van de hangouderen en het fenomeen van de luie hoeken: het ene uit 2008 en het andere uit 1982. Gelijkenissen en verschillen. Berkhof zag zijn luie hoek langzaam uitsterven. En zesentwintig jaar later worden mensen, die samenscholen, voor ze het weten hangjongeren of hangouderen genoemd. Overlast-ige mensen toch? Moet hier niet resoluut tegen opgetreden worden? Of toch nog kiezen voor een gedoogbeleid en een hoekje installeren met enkele banken en een vuilniskorf op een afgebakende plek? O tempora, o mores! Welke tijden, welke zeden, zegden ze in het oude Rome… Op 26 april 2005 publiceerde Nu, nieuwswebsite, het volgende artikel:
40 jaar gastvrijheid
een
pag. 10
Nederlandse
Winkelcentrum weert 'hangouderen' OUDE PEKELA - Groepjes verveelde 'hangouderen' die het winkelend publiek nauwlettend in de gaten houden. De ondernemers van winkelcentrum De Helling in het Groningse Oude Pekela waren ze meer dan zat. En dus heeft de gemeente Pekela, waar het dorpje onder valt, een samenscholingsverbod voor bejaarden ingesteld.
Volgens een woordvoerder van de gemeente waren de overwegend mannelijke hangouderen niet alleen een bron van overlast voor de winkeliers, maar waren ze ook het winkelend publiek een doorn in het oog. "In een dorp waar iedereen elkaar kent, is het niet prettig als er continu in je winkelwagentje wordt gekeken", aldus de zegsman dinsdag. Ook zouden de bejaarden met regelmaat al dan niet grappige opmerkingen naar de bezoekers van het winkelcentrum hebben gemaakt. Winkeliers stoorden zich vooral aan het feit dat de rondhangende ouderen het zicht op hun etalages ontnamen. De gemeente heeft bij iedere ingang van het winkelcentrum borden opgehangen waarop de nieuwe huisregel valt te lezen. Senioren die het verbod negeren, worden door de politie weggestuurd. "Als ze dan nog niet luisteren, riskeren ze een boete." 40 jaar gastvrijheid
pag. 11
Met de esbattementen in Oude Pekela was het begrip ‘hangouderen’ gelanceerd en een nieuw maatschappelijk probleem gedetecteerd. Natuurlijk moest dit nu wetenschappelijk onderzocht worden. En op 12 februari 2008, drie jaar later, verscheen in De Volkskrant het volgend artikel over de resultaten van een onderzoek van het kennisinstituut en adviesbureau MOVISIE rond de problematiek van hangouderen.
Groot tekort ouderen
aan
hangplekken
voor
hang-
AMSTERDAM - Het aantal hangouderen groeit, maar zij hebben steeds meer moeite met het vinden van geschikte hangplekken. De publieke ruimte is niet ingericht op hun behoeften. Rondhangen wordt door de huidige bouwtrends ontmoedigd en de oudere die regelmatig buiten een praatje maakt is hier de dupe van. Dit is een van de belangrijkste conclusies van het rapport 'De openluchtsociëteit, hangouderen en de kwaliteit van de openbare ruimte', van kennisinstituut en adviesbureau MOVISIE. Nederland kent tussen de zeventigduizend en negentigduizend hangouderen, voornamelijk autochtone mannen vanaf 60 jaar die samenkomen op pleinen of in winkelcentra. Een groep van zo’n achttienduizend ouderen hangt dagelijks rond in de publieke ruimte. De onderzoekers verwachten dat door omstandigheden als de 40 jaar gastvrijheid
pag. 12
vergrijzing en de stijgende temperaturen het aantal hangouderen de komende jaren snel in aantal toeneemt. Het vinden van een hangplek is voor ouderen echter niet zo eenvoudig. Muurtjes krijgen schuine randen zodat er niet op gezeten kan worden, bankjes op drukke plaatsen worden verwijderd om samenscholing van jongeren te voorkomen. De hangouderen, die ongeveer dezelfde wensen hebben als deze groepen, kunnen daardoor niet goed in de buitenlucht terecht.
Eisen De locaties die er wel zijn, voldoen in veel gevallen niet aan de eisen die de verslechterde gezondheid van veel hangouderen met zich meebrengt. Bankjes zijn van harde en ongemakkelijke materialen gemaakt, zoals beton en staal. Vaak hebben ze geen rugleuning en staan ze ver uit elkaar, waardoor er te weinig zitplek is en een deel van de groep moet blijven staan of in de scootmobiel moet blijven zitten. Uit het rapport komt naar voren dat hangouderen het liefst samenkomen op plekken waar veel activiteit is, zoals een plein of een winkelcentrum. Een gemiddelde hangplek wordt bezocht door ongeveer 25 ouderen, met een harde kern van drie tot acht die elkaar dagelijks ontmoeten. Volgens de onderzoekers gaat het vooral om mannen uit de lagere en middenklasse, die door gezondheidsproblemen minder bewegingsvrijheid hebben gekregen. Ze zien de hangplek als een middel om 'er even uit te zijn'.
40 jaar gastvrijheid
pag. 13
Obstakels Kernkwaliteiten voor een goede hangplek zijn volgens het rapport toegankelijkheid, veiligheid en gezelligheid. Locaties moeten in de buurt liggen en er mogen niet teveel obstakels als smalle stoepen en ongelijke trottoirs zijn. Vanwege de veiligheid worden afgelegen bankjes in parken en plantsoenen door veel hangouderen gemeden. Winkelcentra en andere publieke ruimtes waar de sociale controle groot is, hebben de voorkeur, temeer omdat drukbezochte plaatsen door de ouderen als gezellig worden ervaren. In 2005 kwamen hangouderen in opspraak omdat zij zich zouden misdragen in het winkelcentrum van Oude Pekela, en later in een McDonald's in Almere. Volgens MOVISIE gaat het hier om opgeblazen incidenten. Uit nader onderzoek kwam naar voren dat hangouderen niet of nauwelijks overlast bezorgen. De meeste groepen worden geaccepteerd of juist gewaardeerd, omdat zij voor meer sociale interactie in de buurt zorgen. Van hangouderen als maatschappelijk probleem is volgens het rapport geen sprake.
40 jaar gastvrijheid
pag. 14
40 jaar gastvrijheid
pag. 15
Van hangplekken naar ‘luie hoeken’ nu. Terug in de tijd, en een waardige afsluiter voor een Oikonde Nieuws over gastvrijheid. Met de instemming van de auteur, Aster Berkhof, publiceren we hier een uitreksel uit zijn boek ‘De zomer en ik’, uitgegeven in 1982 bij Heideland. In dit fragment neemt Aster Berkhof ons mee naar zijn ‘luie hoek’. Een knuffelhoek avant la lettre. En scheve hoek, omdat hij zo tegentijds is. Een zalige hoek met heel veel authenticiteit en bol van kwaliteit. Een verloren hoek, die dringend vraagt om restauratie.
Hebt u onlangs nog deel uitgemaakt van een 'luie hoek'? U weet toch wat dat is. Het dient zomer te zijn, natuurlijk. Ook avond. Een warme, zachte, geurige zomeravond. Een stil plekje daarin, een stadspleintje met bomen, de hoek van een straat, een meerpaaltje op de vaartdijk, de warme muur van een bakkerij, een berm waar landwegeltjes elkaar kruisen. Daar een groepje mensen die tijdens de dag goed gewerkt hebben, tevreden zijn over zich zelf en zonder enig doel of plan bij elkaar gekomen zijn. Sommigen staan. Sommigen zitten neergehurkt. En ze keuvelen. Uren lang, tot ze elkaar in het donker nog maar nauwelijks kunnen zien. Deze vreedzame avondlijke keuvelpartijtjes op de 'luie hoeken' gaan nu verloren. Ze zijn al verloren gegaan. Men heeft geen tijd meer. Men heeft nooit meer gedaan. Er moet geld zijn voor zoveel dingen. Dat huis, die auto, die tweede auto, die zomerreis, die winterreis. Men moet ook naar de televisie kijken. Men rijdt per auto naar de kruidenier. Neen, men rijdt niet meer naar de kruidenier. Men doet al zijn boodschappen in één keer in het winkelcentrum. Men ontmoet elkaar niet meer. Men kent elkaar niet meer. We hebben partijtjes waar in de fauteuils naast ons onbekenden zitten. We hebben ook zo'n 40 jaar gastvrijheid
pag. 16
maaltijden. We geven daar vertoningen. Dit vreemde verschijnsel vond plaats, dat men ons, arbeidende mensen, genoeg vrije tijd gaf om die nuttig in arbeidstijd te kunnen omzetten en dat we dat deden en daardoor de gejaagdheid in ons verhoogden. Toch ontstaat hier en daar, af en toe, nog een luie hoek. Hier, in mijn buurt, gebeurt dat. Niet dikwijls. Je moet geluk hebben. Mijn buurman staat buiten, of ik sta buiten. We kuieren naar elkaar toe. Iemand komt voorbij en blijft staan. Nog iemand komt. Een auto stopt en daar heb je het. Opeens ontstaat die gezelligheid. Met zijn tweeën heb je een prettig babbeltje, maar geen luie hoek. Vier of vijf of zes dienen er te zijn. Drie is het minimum, vier is al beter. Vijf is ideaal. Dan is niemand meer bij niemand. Niemand is de gastheer, niemand de geïnviteerde. Niemand geeft wat, niemand krijgt wat. Je hoeft geen enkele schijn op te houden. Men beoordeelt daar niet je fortuin of je succes. Men weet dat allemaal. Iedereen weet alles en lapt het aan zijn laarzen. Daar gebeurt niets. Dat is het verrukkelijke van een luie hoek, dat daar absoluut niets gebeurt, dat niemand daar is om een reden. Niemand heeft er een taak. Niemand speelt er een rol. Een luie hoek heeft daar ook iets van. Je kunt daar niet staan dik doen. Sommige mensen moeten altijd maar tegen de anderen zeggen hoeveel geld ze hebben. Het is een ongelukkige neiging. Die mensen zouden prettige boeiende mensen kunnen zijn, maar ze willen je altijd maar op die manier vervelen. Ik doe het soms ook, ik geef het toe, maar ik span me in om het niet te doen. Ik doe het veel minder dan vroeger. Anderen willen het altijd 40 jaar gastvrijheid
pag. 17
maar hebben over hun heldendaden. Wij allen leiden een gewoon leven, maar zij volbrengen het ene bravourestuk na het andere. Ze brengen daar met een overvloed van details verslag over uit. Sommigen kunnen goed vertellen. Daardoor kan je wel naar hen luisteren. Maar anderen kunnen zelfs dat niet. Op barbecues vind je die soort, op parties, tijdens een diner, of tijdens een 'avondje-komenpraten'. Alstublieft, lieve mensen hier en overal, nodig mij nooit uit op barbecues of parties of diners of een 'avondje-komenpraten'. Ik kom niet. Ik wil wel bij u zijn op een gewone manier. Elkaar toevallig ontmoeten en samen een pilsje gaan drinken. Of 's namiddags een kop koffie drinken met een groot stuk taart, op zulke manier dat we daar allebei vrijwillig zijn, niet u om mij plezier te doen, niet ik om u plezier te doen, maar gewoon wij beiden samen omdat we het op dat ogenblik allebei wensen, met de mogelijkheid, voor u en voor mij, om op te stappen. Dat heb ik tegen barbecues en parties en diners en een 'avondje-komenpraten', dat je daar niet kunt opstappen. Die dingen kosten veel geld. Die moeten dus lang duren. Weggaan is onbeleefd. En al die tijd moet je zitten luisteren naar de geldbezitters en de heldendadenverrichters, terwijl het zo leuk is niets te moeten. Maar ik ben dol op luie hoeken. Daar stap je op wanneer je maar wilt. Wil iemand dik doen met zijn centen, dan laten we hem daar staan en als de heldendichter niet heel goed kan vertellen, geeuwen we midden in zijn verhaal en gaan slapen. Niemand is aan niemand gebonden. Geen regels van de hoffelijkheid. Ook geen andere regels. Een luie hoek is de charmantste jungle op aarde. 40 jaar gastvrijheid
pag. 18
Zelfs leugenaars zijn er niet veilig. Die wekken vonkjes in de ogen, snelle geamuseerde blikken. We liegen allen wel eens. Ik toch, om gelijk te krijgen. Of om een betoog kracht bij te zetten. Een beetje overdrijven mag, zei mijn moeder altijd. Maar ik smeek u, als u niet goed zou weten hoe het er op een luie hoek toe gaat, kom daar dan niet staan liegen. Ze vreten u op. En wat nog heerlijker is op een luie hoek, is dat je daar zelden, ik ging zeggen nooit, achterklap hoort. Achterklap hoor je verschrikkelijk veel waar twee bij elkaar zijn, ook nog waar er drie zijn, hoewel al minder, want dan is er al een getuige. Die kan gaan klikken. Maar het kan niet waar je met zijn vieren of zijn vijven bij elkaar bent. Je kunt daar niet staan roddelen over een zesde of een zevende. Hoe is het immers tussen nummer vier en nummer zes? Tussen nummer drie en nummer zeven? Niemand durft dat te riskeren. Om nog een andere reden heersen die ondeugden niet op een luie hoek. Niet alleen controleren we daar elkaar, niet alleen belet u mij te liegen en ik u, maar we willen daar ook niet liegen of lasteren of dik doen of giftige dingen zeggen. We willen de anderen niet ongelukkig of jaloers of nijdig maken. Integendeel, we willen hen gelukkig en trots maken. Dat willen we zonder dat iemand ons daartoe dwingt. Wij zijn daar, zonder dat iemand er ons toe dwingt, lieve wolven. Dat wonder wordt voltrokken op een luie hoek. De allerheerlijkste - daar zit de oorzaak van dit wonder volgens mij en daar wou ik het over hebben - is dat je op een luie hoek tevreden mensen vindt. Wie niet tevreden is over zijn dag gaat niet naar een luie hoek. Hij gaat ongelukkig of nurks in een hoek zitten of hij 40 jaar gastvrijheid
pag. 19
gaat nerveus zitten werken om die achterstand te laten verdwijnen. De luie hoek is de vergaderplaats van mensen die hun gevels geschilderd hebben. Of ze hebben hun heg geknipt, of het onkruid in hun tuin geharkt (én weggevoerd). Ze hebben grote opruiming gehouden, het mos van hun dakleien verwijderd of een nieuwe open haard gebouwd, zelf, met slechts één blaadje uitleg bij de materialen. Die mensen willen vrede met de anderen, omdat ze in vrede leven met zich zelf. Dat zijn mensen van goede wil. Niet alleen gun je de anderen het geluk dat jij al hebt. Je gunt hen méér. Dat is een uitzonderlijk verschijnsel. Je gunt de anderen meer geluk dan je hebt. Je wilt daar toe bijdragen.
40 jaar gastvrijheid
pag. 20
Addendum de vrijdagnamiddag-voordrachten In het voorjaar willen we via vier voordrachten enkele thema’s exploreren, die ons die veertig jaren lang erg dierbaar zijn geweest, maar die we zelf ongetwijfeld te weinig geëxpliciteerd hebben. Inzichten en invalshoeken zijn het, die in de hoogdagen van het wetenschappelijk denken (alle praktijk moet tegenwoordig evidence based zijn…) ook in het welzijnswerk wat ondergesneeuwd zijn geraakt. Inzichten en invalshoeken die misschien niet zo professioneel ogen, maar die ongetwijfeld meer aandacht moeten krijgen als wij morgen nog van gezonde mensen in een gezonde samenleving willen blijven spreken. Oude handvatten en houvasten zijn het, die ons inderdaad niet de exactheid en de beheersbaarheid geven waarvan we sinds Descartes (1650) allemaal dromen, die ons zelfs confronteren met onze kwetsbaarheid en onze beperktheid, maar die ons ook opnieuw de weg kunnen tonen naar redelijkheid, naar wijsheid, naar welzijn.
Onder de noemer ‘Omdat goede zorg verlenen meer is dan uw verstand gebruiken’ programmeren we de volgende vier workshops, telkens op een vrijdagnamiddag te Leuven. Op 6 februari geeft Emmanuël Nelis, kinder- en jeugdpsychiater in het AZ St-Lucas te Brugge een voordracht met als titel: ‘Neuronen, tussen omgeving en beleving’.
40 jaar gastvrijheid
pag. 21
De wetenschap reikt veel inzichten aan over de ontwikkeling en stoornissen bij kinderen en volwassenen. Het neurobiologisch- genetisch model maakt een krachtige opgang. De spreker rapporteert over belangrijke evoluties op dit domein, maar pleit ook voor een evenwichtig concept, dat de bio- psycho- sociale eenheid recht aandoet.
Op 13 maart heeft Hans Van Crombrugge, pedagoog en docent aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen, het in een workshop over emoties. Mensen moeten emoties niet zozeer leren beheersen (en onderdrukken, zoals vroeger vaak voorgehouden werd), maar ze vooral leren cultiveren, vanuit het inzicht van hun onvervangbare kracht en belang.
Op 17 april geeft Trees Coucke, directeur van de School voor Verpleegkunde te Roeselare, een voordracht met als titel: ‘Het presentiedenken in zorgrelaties’. In haar lezing gaat ze dieper in op het therapeutisch belang van een basishouding die door Andries Baart getypeerd werd als “een praktijk van presentie”.
40 jaar gastvrijheid
pag. 22
Op 5 juni tot slot wil Joris Vandenbergh, liaisonpsychiater in het U.Z. Leuven, campus Gasthuisberg, en verantwoordelijk psychiater van de universitaire volwassenendienst Leuven van v.z.w. CGG VlaamsBrabant Oost, een synthetiserend verhaal brengen met als titel: ‘Maakt het biopsychosociaal model de synthese?’ In de psychiatrie poogt men tegenwoordig de verschillende invalshoeken te integreren in het biopsychosociaal model. Maar is dat model wel zo omvattend? Of heeft het zijn eigen vertekeningen en is het onderworpen aan het biomedische model? We onderzoeken de lacunes, blinde vlekken en conceptuele zwakheden van dit biopsychosociale model en gaan op zoek naar andere manieren om biologische, psychologische en sociale dimensies te integreren, met aandacht voor het menselijke denken, handelen én voelen. Deze vier workshops gaan door in de Raadszaal van het Provinciehuis, vlakbij het station te Leuven, telkens van 13.15h tot 15h. Deelname kost 15€ per keer en 50€ voor wie de 4 workshops volgt. In dit bedrag is ook een broodmaaltijd begrepen tussen 12h en 13h op het secretariaat van Oikonde (op honderd meter van het Provinciegebouw). Inschrijven kan via de website van Oikonde, www.oikondeleuven.be. De plaatsen zijn beperkt, en personen die de 4 workshops volgen krijgen voorrang. Toewijzing van plaatsen verder in volgorde van inschrijving. Parkeerplaats is er normaal - tenzij VOL onder het Provinciegebouw. Best is om met openbaar vervoer te komen. Meer uitleg ook op onze website. 40 jaar gastvrijheid
pag. 23
Vanaf september 2007 zijn we gestart met de verbouwing doorstromingshuis gelegen in de Onze-Lieve-Vrouwstraat in Leuven.
van
het
Deze verbouwing kost handen vol geld. Zoals u wellicht weet, krijgen wij geen subsidies voor deze verbouwingswerken en zijn we dus enkel op giften aangewezen om de woonkwaliteit in onze huizen optimaal te houden. Wij rekenen op uw broodnodige financiële bijdrage om dit verbouwingsproject waar te maken.
Mogen we vragen uw giften over te maken op: 777-5964190-27 van Oikonde Leuven Tiensevest 17 3010 Kessel-Lo Voor giften, die op jaarbasis 30 euro of meer bedragen, zorgen wij voor een fiscaal attest. Met onze bijzondere dank voor uw daadwerkelijke hulp!
40 jaar gastvrijheid
pag. 24