Inleiding van de bevalling
HET INLEIDEN VAN DE BEVALLING Het inleiden van de bevalling Deze folder geeft informatie over het inleiden in het Kennemer Gasthuis (KG). Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt meestal met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog. Waarom wordt een bevalling ingeleid? Een inleiding wordt meestal geadviseerd als een gynaecoloog verwacht dat de situatie voor de baby buiten de baarmoeder gunstiger is dan daarbinnen. De bevalling wordt opgewekt op een tijdstip dat de toestand van het kind nog goed is en en de baby een normale bevalling kan doorstaan. Enkele redenen voor een inleiding zijn: over tijd zijn, langdurig gebroken vliezen, groeivertraging bij de baby en verslechtering van de placenta. Heeft u zelf ernstige klachten, dan kan dit ook een reden zijn voor het inleiden van de bevalling. Over tijd zijn Als u twee weken na de uitgerekende datum nog niet bent bevallen, wordt er gesproken van ‘over tijd’ zijn. De medische term hiervoor is serotiniteit. De zwangerschap bedraagt dan 42 weken. In die situatie wordt veelal een echoscopie gemaakt om de hoeveelheid vruchtwater te beoordelen. Ook wordt een CTG (cardiotocogram) gemaakt. Als uit de onderzoeken blijkt dat de conditie van het kind achteruitgaat, kan besloten worden de bevalling in te leiden. Meer informatie vindt u in de folder ‘Serotiniteit. Langdurig gebroken vliezen Het breken van de vliezen kan het eerste teken zijn van het begin van de bevalling. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, spreekt men van langdurig gebroken vliezen. De bevalling kan alsnog uit zichzelf op gang komen, maar dan wordt een bevalling in het
1
ziekenhuis geadviseerd in verband met infectiegevaar. Bij langdurig gebroken vliezen is het verstandig de temperatuur op te nemen. Bij koorts (hoger dan 38°C) moet u contact opnemen met de gynaecoloog. Zijn de vliezen langer dan drie dagen gebroken bij een voldragen zwangerschap, dan is er weinig kans dat de weeën spontaan op gang komen. Een inleiding wordt meestal geadviseerd tussen 24 uur en drie dagen na het breken van de vliezen. Als de vliezen voor 37 weken zwangerschap breken, zolang er geen tekenen van infectie zijn gewacht met het inleiden. Groeivertraging van de baby Het kan zijn dat de gynaecoloog uw baby aan de kleine kant vindt. Met een echo wordt bekeken of dit inderdaad zo is. Ook weinig vruchtwater kan duiden op een (te) klein kind. Door regelmatig een echo te maken, wordt de groei van de baby gecontroleerd. Zo nodig wordt de conditie van de baby gecontroleerd met een CTG. Indien de gynaecoloog van mening is dat de baby onvoldoende groeit of dat zijn conditie achteruit dreigt te gaan, kan hij een inleiding adviseren. Achteruitgaan van de functie van de placenta De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Wanneer de moeder bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of suikerziekte heeft, kan de placenta minder goed gaan functioneren. Daarom kan de gynaecoloog op een gegeven ogenblik van mening zijn dat het voor de baby beter is om geboren te worden. Dan wordt een inleiding met u besproken. Voorbereiding Als de situatie het toelaat, is het mogelijk om voor de inleiding een kijkje op de verloskamers te nemen. U neemt dezelfde spullen mee als bij een ‘gewone’ bevalling: kleding voor uzelf voor tijdens en na de bevalling, toiletartikelen en babykleertjes. Ook is het verstandig iets ter ontspanning en tijdverdrijf mee te nemen. De eerste uren zijn er soms nog
2
niet zoveel weeën en dan kan wat afleiding plezierig zijn. Wanneer is een inleiding mogelijk? Om te beoordelen of de bevalling op gang kan worden gebracht, wordt een inwendig onderzoek verricht. Een inleiding kan pas plaatsvinden als de baarmoedermond al een beetje open en verweekt is. Verloskundigen en gynaecologen gebruiken hiervoor de term ‘rijpheid’. Een onrijpe baarmoedermond die lang en stevig aanvoelt, wordt een staande portio (baarmoedermond) genoemd. Meestal is er nog geen ontsluiting. Een rijpe baarmoedermond is over het algemeen korter. Er wordt dan gesproken over een verstreken portio. Deze voelt ook weker aan en vaak is er al wat ontsluiting. In dit geval kan een inleiding afgesproken worden. Als de baarmoedermond onrijp is Wanneer de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, kan besloten worden de baarmoedermond rijp te maken. In medische termen wordt dan van ‘primen’ (Engels voor voorbereiden) gesproken. Methoden om de baarmoedermond rijp te maken Met prostaglandinen Prostaglandinen zijn hormonen die de rijpheid van de baarmoedermond bevorderen. Ze spelen ook een rol bij het op gang komen van de bevalling. De prostaglandinen worden in gelvorm in de schede of baarmoedermond ingebracht. Ballonkatheter Een andere methode is het plaatsen van een ballonkatheter in de baarmoedermond. In het ballonnetje wordt vervolgens 30cc steriel water gespoten, waardoor deze een diameter van een paar centimeter krijgt. De mechanische druk van dit ballonnetje zorgt ervoor dat de baarmoeder vervolgens zelf prostaglandinen gaat maken. Na plaatsing wordt gewacht tot de ballon
3
spontaan uitvalt. Dan is er namelijk een paar centimeter ontsluiting. Vervolgens kunnen de vliezen worden gebroken. Wat gebeurt er? Voor er gestart wordt met het rijpen van de baarmoedermond, wordt de baby met het CTG gecontroleerd. Wordt gekozen voor de gel, dan wordt na een vaginaal toucher (onderzoek van de baarmoedermond met vingers in de schede) de gel met een spuitje in de schede gebracht. Dit is meestal niet pijnlijk. Het kan zijn dat u niet direct reageert en dat u later op de dag en/of de volgende dag opnieuw gel krijgt ingebracht. Wordt gekozen voor de ballon, dan wordt via een speculum (eendenbek) de baarmoedermoeder in beeld gebracht en de ballonkatheter geplaatst. Dit is over het algemeen niet pijnlijk. Na het inbrengen van de gel of het plaatsen van de ballon wordt uw kindje gecontroleerd via het CTG. De keuze voor een methode van inleiding is afhankelijk van verschillende omstandigheden, bijvoorbeeld of u al eerder een keizersnede heeft gehad en wordt in overleg met u door de gynaecoloog bepaald. Naar huis met ballonkatheter In overleg met de gynaecoloog wordt bepaald of u met de ballonkatheter naar huis mag. U krijgt instructies mee en een afspraak voor de volgende dag. De bevalling Na de inleiding worden de worden de weeën op gang gebracht en de conditie van de baby gecontroleerd. Het opwekken van de weeën Het opwekken van de weeën gebeurt via het toedienen van medicijnen per infuus. Hiervoor wordt een naald met een dun slangetje in een bloedvat van uw hand of onderarm ingebracht. Via een pompje worden medicijnen (oxytocine) toegediend om de weeën op gang te brengen. De dosering gaat stapsgewijs
4
omhoog. Geleidelijk gaan de weeën beginnen. Controle van de baby en de weeën De conditie van uw baby wordt gecontroleerd met een CTG. Dit kan uitwendig, via de buik, gebeuren. Meestal wordt een draadje (schedelelektrode) op het hoofdje van de baby vastgemaakt om de harttonen te registreren. Dit gebeurt via een inwendig onderzoek. Daarbij worden ook de vliezen gebroken. U voelt dan warm vruchtwater via de schede naar buiten stromen. Soms wordt een dun slangetje (drukkatheter) in de baarmoeder gebracht om de sterkte van de weeën te meten. Hoe gaat de bevalling verder? Nadat de inleiding is gestart, is het verloop in principe hetzelfde als bij een normale bevalling. Dit betekent dat de weeën langzamerhand heviger en pijnlijker worden. Over het algemeen heeft u de vrijheid om de weeën op uw eigen manier op te vangen: zittend in een stoel, staand naast het bed, of liggend of zittend in bed. De uitdrijving (het persen) en de geboorte van de baby en de moederkoek gaan niet anders dan normaal. Over het algemeen wordt de baby binnen 24 uur geboren. Naarmate de baarmoedermond rijper is, gaat de ontsluiting sneller. Ook gaat de bevalling van een tweede kind meestal vlotter dan die van de eerste. Als de bevalling wordt ingeleid, kunnen eerst veel harde pijnlijke buiken zijn. Dit hoeven nog geen ontsluitingsweeën te zijn. Na de bevalling Na de geboorte wordt de baby nagekeken door de gynaecoloog, de arts-assistent of verloskundige en als daar reden voor is door de kinderarts. Ongeveer een uur nadat de moederkoek is geboren, wordt het infuus verwijderd. Meestal kunt u in overleg met de gynaecoloog binnen 24 uur naar huis. Soms wordt geadviseerd om langer te blijven, zoals bij langdurig gebroken vliezen, bij suikerziekte, een hoge bloeddruk of veel
5
bloedverlies. Heeft uw baby een te laag geboortegewicht of is het te vroeg geboren, dan wordt hij opgenomen op de couveuseafdeling. U mag dan 8 dagen in het ziekenhuis blijven. Het is verstandig om bij uw ziektenkostenverzekeraar te informeren welke periode wordt vergoed. Zo voorkomt u dat u een rekening krijgt die u gedeeltelijk zelf moet betalen. Wie zijn er bij de bevalling? Omdat er een medische reden bestaat om de bevalling in te leiden, krijgt u een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen. Naast de verpleegkundige is ook een coassistent (student in opleiding voor arts) aanwezig. De bevalling kan door de gynaecoloog worden begeleid of door een arts-assistent of verloskundige, onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Risico’s en complicaties Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, of de bevalling nu wordt ingeleid of niet. We bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen. Langdurige bevalling Als een inleiding begint terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat een grotere kans op een langdurige bevalling. Soms wordt geen volledige ontsluiting bereikt en moet een keizersnede worden verricht. Uitgezakte navelstreng Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofdje van de baby wanneer deze niet goed is ingedaald of bij een stuitligging langs het stuitje. Een keizersnede is dan noodzakelijk. Beschadiging door het inbrengen van een drukkatheter De drukkatheter is een dun slangetje dat bij een inlei-
6
ding in de baarmoeder ingebracht wordt om de kracht van de weeën te controleren. Als dit slangetje niet goed terechtkomt, kan een bloeding vanuit de placenta of een beschadiging van de baarmoeder optreden. Dit komt zeer zelden voor. Een keizersnede kan dan noodzakelijk zijn. Hyperstimulatie Hierbij komen teveel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt, kan zuurstofgebrek bij de baby optreden. Meestal kan hyperstimulatie verholpen worden door de stand van het infuuspomp te verlagen. Soms moet een weeënremmend medicijn gegeven worden, waardoor de weeën weer met normale pauzes terugkeren. Losraken van het infuus Dit is in wezen geen echte complicatie. Wel vinden vrouwen het vaak vervelend als er opnieuw een naaldje in de hand of in de arm ingebracht moet worden. Losraken van een elektrode Ook dit is geen echte complicatie. De elektrode die op het hoofdje of de bil van de baby is vastgemaakt kan soms losraken. De harttonen worden dan plotseling niet langer geregistreerd. Er is niets mis met de baby. Infectie van de baarmoeder Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de bevalling. Dit is eigenlijk geen echte complicatie van de inleiding zelf, maar hangt samen met de reden van de inleiding. Ontsteking op het hoofd of de bil van de baby Zoals beschreven wordt bij een inleiding een draadje in de hoofdhuid van de baby vastgemaakt om de harttonen te registreren (schedelelektrode). Bij een kind in stuitligging wordt het draadje op de bil bevestigd. Een enkele keer kan op de plaats waar de elektrode is vast-
7
gemaakt, een ontsteking ontstaan. Dit is niet ernstig, maar wel vervelend voor de baby. De meeste inleidingen zullen zonder complicaties verlopen en de risico’s van een ingeleide bevalling zijn meestal niet groter dan die van een normale bevalling. Wel is het noodzakelijk dat een inleiding onder goede controle en begeleiding plaatsvindt. Tot slot een opmerking over de veelgehoorde opvatting dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een normale bevalling. Dit is moeilijk te bewijzen, omdat geen twee bevallingen hetzelfde zijn. Vragen? Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, aarzel dan niet die met uw gynaecoloog te bespreken. Het telefoonnummer van de polikliniek gynaecologie is (023) 545 3060. Informatiebron Voorlichtingsfolder van de NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), www.nvog.nl. De informatie is aangepast aan het beleid van het Kennemer Gasthuis
8
Kennemer Gasthuis Locatie noord Vondelweg 999 2026 BW Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 2035 RC Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem
1027326-14-05-2014
Telefoon (023) 545 35 45 Website www.kg.nl e-mail
[email protected]