Gynaecologie
Het inleiden van de bevalling
www.catharinaziekenhuis.nl
Inhoud Waarom wordt mijn bevalling ingeleid? . ........................................... Veelvoorkomende redenen om een bevalling in te leiden ................. Over tijd zijn .................................................................................. Langdurig gebroken vliezen ........................................................... Waar moet u op letten bij langdurig gebroken vliezen? ................ Groeivertraging van de baby ......................................................... Vermindering van de functie van de placenta ............................... Andere redenen ............................................................................ Wanneer is een inleiding mogelijk? .................................................... Wat als de baarmoedermond onrijp is? ............................................. Rijpingsballon (Cervix-rijpingsballon) ............................................ Naar huis met een balloncatheter . ............................................... Prostaglandine gel ......................................................................... Inbrengen van de prostaglandine gel ............................................ Voorbereiding ..................................................................................... De inleiding ......................................................................................... Controle van het kind en de weeën .............................................. Hoe gaat de bevalling verder? ....................................................... Na de bevalling .............................................................................. Wie zijn er bij de bevalling? ................................................................ Risico's en complicaties ...................................................................... Langdurige bevalling ...................................................................... Hyperstimulatie ............................................................................. Hoe laat wordt u ingeleid? ................................................................. Tot slot ................................................................................................ Vragen................................................................................................. Contactgegevens ................................................................................ Algemeen ...................................................................................... Spoed ............................................................................................ Woordenlijst ....................................................................................... Patiëntenvoorlichting:
[email protected] GYN009 / Het inleiden van de bevalling / 20-08-2014
2
3 3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 6 7 7 8 8 9 9 9 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 12
Het inleiden van de bevalling Inleiding van de bevalling betekent dat de bevalling kunstmatig op gang wordt gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog (vrouwenarts). Deze folder geeft u algemene informatie over hoe dit gaat. Aan het einde van deze folder vindt u een verklarende woordenlijst.
Waarom wordt mijn bevalling ingeleid?
Er zijn verschillende redenen om een bevalling in te leiden. De gynaecoloog adviseert een inleiding meestal als verwacht wordt dat de situatie voor de baby buiten de baarmoeder gunstiger is dan daarbinnen. De bevalling wordt dan opgewekt op een tijdstip dat de toestand van het kind goed is en met het uitgangspunt dat de baby een normale bevalling kan doorstaan. Ernstige klachten van u zelf kunnen ook een reden zijn om de bevalling in te leiden.
Veelvoorkomende redenen om een bevalling in te leiden
Over tijd zijn
Als u na de uitgerekende datum niet bevallen bent, spreekt men van 'over tijd' (serotien) zijn. Als u 41 weken zwanger bent dan beoordeelt de gynaecoloog onder andere de hoeveelheid vruchtwater door middel van een echografie. Ook wordt een hartfilmpje (CTG) gemaakt om de harttonen van uw baby te registreren. Als uit deze onderzoeken blijkt dat omstandigheden niet gunstig meer zijn of dat de conditie van het kind achteruitgaat dan kan de gynaecoloog adviseren om de bevalling in te leiden.
3
Langdurig gebroken vliezen
Het breken van de vliezen is vaak het eerste teken van het begin van de bevalling. Men spreekt van langdurig gebroken vliezen als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn. De bevalling kan dan nog steeds uit zichzelf op gang komen maar een ziekenhuisbevalling is wel noodzakelijk vanwege een verhoogde kans op infectie bij de baby. De bevalling wordt, bij een voldragen zwangerschap, meestal 48 uur nadat de vliezen braken, ingeleid. Als u korter dan 37 weken zwanger bent, dan wordt vaak gewacht tot de 37e week, mits er geen tekenen van infectie zijn. Als uw vliezen langer dan drie dagen gebroken zijn, dan is de kans klein dat de weeën nog spontaan op gang komen. Waar moet u op letten bij langdurig gebroken vliezen?
Neem vier keer per dag uw temperatuur op. Als uw temperatuur hoger is dan 38°C, dan moet u direct contact opnemen met de verloskundige of gynaecoloog. Groeivertraging van de baby
Door middel van echografie kan de gynaecoloog vaststellen of uw kind in groei achterloopt. Als uw baby onvoldoende groeit of als de conditie van uw kind achteruit gaat dan kan de gynaecoloog een inleiding adviseren. Als het nodig is wordt er ook een hartfilmpje gemaakt van de baby. Ook weinig vruchtwater kan duiden op een klein of te klein kind. Regelmatige echo’s kunnen informatie geven over de verdere groei van uw baby. Vermindering van de functie van de placenta
De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Hoge bloeddruk of suikerziekte kan ervoor zorgen dat de placenta minder goed gaat werken waardoor er minder voedingsstoffen naar het kind toegaan. Als het dan voor het kind beter lijkt om geboren te worden, adviseert de gynaecoloog een inleiding. 4
Andere redenen
Er zijn nog vele andere redenen om een bevalling in te leiden. Deze kunnen te maken hebben met een vorige bevalling of met problemen tijdens de zwangerschap. Twijfelt u of het nodig is de bevalling in te leiden, bespreek dit dan met uw gynaecoloog.
Wanneer is een inleiding mogelijk?
Een inleiding is alleen mogelijk als de baarmoedermond een bepaalde rijpheid heeft. Dit betekent dat de baarmoedermond een beetje open staat en verweekt is. Op figuur 1 ziet u een voorbeeld van een onrijpe baarmoedermond. Op figuur 3 ziet u een rijpe baarmoedermond.
Wat als de baarmoedermond onrijp is?
Wanneer de baarmoedermond onrijp is, en er wel een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, dan kan de gynaecoloog de baarmoedermond 'rijp' maken. Dit kan met een rijpingsballon of met prostaglandine gel. figuur 1. onrijpe baarmoedermond
Rijpingsballon (Cervix-rijpingsballon)
De baarmoedermond kan rijp gemaakt worden met een rijpingsballon. Als u ooit een keizersnede heeft gehad dan krijgt u deze in elk geval. De reden hiervoor is dat u na een keizersnede een litteken in de baarmoeder heeft. Het zou kunnen dat uw lichaam te sterk reageert op de prostaglandine gel, waardoor het litteken kan scheuren. De rijpingsballon is een siliconen slangetje met een ballon die gevuld wordt met vocht, zie figuur 2. Bij het inbrengen van de ballonkatheter wordt 5
gebruik gemaakt van een eendenbek (speculum). Dit kan onaangenaam voelen. De ballon rekt de baarmoedermond op waardoor u krampen krijgt die ontsluiting kunnen veroorzaken. Als dat gebeurt dan valt de ballon er vanzelf uit. De arts of verloskundige breekt in dat geval de vliezen om zo de bevalling op gang te brengen. Naar huis met een balloncatheter
In bepaalde situaties is het mogelijk om na het plaatsen van een balloncatheter naar huis te gaan. U komt in dat geval ’s avonds naar de verloskamers om de balloncatheter in te laten brengen. Vóór en ná het plaatsen van de balloncatheter controleren wij minimaal 1 uur de conditie van uw baby door het maken van een CTG (hartfilmpje). Na het plaatsen van de balloncatheter gaat u weer naar huis. Indien de balloncatheter ‘s nachts vanzelf naar buiten komt, hoeft u niet direct contact op te nemen met de verloskamers. In de ochtend zien we u graag om de werking hiervan te beoordelen. Die ochtend zal opnieuw een inwendig onderzoek uitgevoerd worden om te bepalen of uw baarmoedermond al rijp genoeg is om de bevalling op gang te brengen. Dit gebeurt door het breken van de vliezen. In geval de baarmoedermond nog onrijp is, blijft de balloncatheter ter plaatse zitten. Na het maken van een CTG wordt bepaald of het mogelijk is dat u weer naar huis mag gaan. Wel zien wij u dezelfde avond opnieuw retour op de verloskamers om een CTG (hartfilmpje) te maken. U mag dan, afhankelijk van het oordeel van de arts of verloskundige, de nacht thuis doorbrengen of u moet in het ziekenhuis overnachten. De volgende ochtend wordt dan opnieuw inwendig onderzoek verricht. Meestal is de baarmoedermond dan wel rijp en kunnen de vliezen gebroken worden en komt de bevalling op gang. Zoals hierboven vermeld staat zal uw arts of verloskundige met u bespreken of naar huis gaan in uw situatie verantwoord en veilig is. Indien u naar huis gaat is het van belang dat u contact met ons opneemt in de volgende situaties; • Toenemende pijnlijke en sneller opeenvolgende harde buiken (contracties). 6
• Aanhoudend of toenemend vaginaal bloedverlies (een beetje vaginaal bloedverlies is acceptabel na het plaatsen van een balloncatheter). • Vochtverlies; mogelijk zijn uw vliezen gebroken. • Indien u zich zorgen maakt, twijfelt of vragen heeft. Het is mogelijk dat uw baarmoeder niet, of niet voldoende, reageert op de toepassing van de ballon. Afhankelijk van uw situatie bespreekt de arts andere mogelijkheden met u.
figuur 2. cervix-rijpingsballon
Prostaglandine gel
Om de baarmoedermond te rijpen kan ook een gel met prostaglandinen in de vagina(schede) worden aangebracht. Prostaglandinen zijn hormonen die de rijpheid van de baarmoedermond bevorderen. Ze spelen ook een rol bij het op gang komen van de bevalling. Inleiden met gel geeft geen garantie dat u ook diezelfde dag bevalt. Prostaglandinen zijn er ook in tabletvorm en in de vorm van een kleine tampon. In het Catharina Ziekenhuis wordt de gel gebruikt. Inbrengen van de prostaglandine gel
De arts brengt de gel met de vingers (vaginaal toucher) diep in de vagina, in de buurt van de baarmoedermond. Dit is meestal niet pijnlijk, hoewel het inwendig onderzoek onaangenaam kan zijn. Door het inwendig onderzoek kan het zijn dat er een beetje bloedverlies optreedt, dit is normaal. Na het inbrengen van de gel wordt de conditie van uw baby met behulp van een CTG gecontroleerd om er zeker van te zijn dat uw baby geen hinder ondervindt. Soms is het nodig om de
7
behandeling een aantal dagen achter elkaar te herhalen. Er wordt nooit meer dan twee keer per dag gel gegeven. Vaak ontstaan er, na het inbrengen van de gel, harde buiken. Dit zijn meestal nog geen weeën. Soms gaan de harde buiken wel over in weeën en komt de bevalling spontaan op gang. Prostaglandinen maken niet alleen de baarmoedermond rijp, ze kunnen ook weeën veroorzaken. figuur 3. rijpe baarmoedermond
Voorbereiding
Om te beoordelen of het mogelijk is om de bevalling op gang te brengen, wordt u door de gynaecoloog inwendig onderzocht. Vaak gebeurt dit op de polikliniek. Het is mogelijk om voorafgaand aan de inleiding een kijkje te nemen op de verloskamers. Denk er aan om de volgende zaken mee te nemen als u naar het ziekenhuis komt: kleding voor uzelf (voor tijdens en na de bevalling), toiletartikelen en babykleertjes. We adviseren u om ook iets ter ontspanning of tijdverdrijf mee te nemen. De eerste uren zijn er soms nog niet zoveel weeën, afleiding kan dan prettig zijn.
De inleiding
Het op gang brengen van de weeën gebeurt vaak door middel van een infuus. U krijgt dan een naaldje in een bloedvat van uw hand of onderarm waarop een dun slangetje wordt aangesloten. Via het slangetje krijgt u medicijnen (oxytocine) die de weeën opwekken. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk beginnen dan de weeën.
8
Een andere manier om weeën op te wekken, is het inbrengen van prostaglandine gel in de vagina. Dit gebeurt op dezelfde manier als bij het rijpen van de baarmoedermond. Controle van het kind en de weeën
De conditie van uw baby wordt gecontroleerd met behulp van CTG. Dit kan uitwendig, via een band om de buik maar meestal wordt een draadje (schedel-elektrode) op het hoofd van het kind vastgemaakt. Daarbij breekt men ook de vliezen. U voelt dan warm vruchtwater uit de vagina komen. De sterkte van de weeën kan ook gemeten worden. Dit kan met een dun slangetje in de baarmoeder of met een band om de buik. Hoe gaat de bevalling verder?
Na het starten van de inleiding verloopt de bevalling in principe hetzelfde als een 'normale' bevalling. De weeën worden langzamerhand heviger en pijnlijker. U heeft de mogelijkheid om de weeën op uw eigen manier op te vangen: zittend in een stoel, staand naast het bed, liggend in bed of zittend in bed. Naarmate de baarmoedermond rijper is, gaat de ontsluiting vaak sneller. Ook gaat de bevalling van een tweede of volgend kind meestal spoediger dan die van een eerste. Bij een inleiding met prostaglandinen zijn er vaak eerst veel harde pijnlijke dit zijn dan nog geen echte ontsluitingsweeën. Zijn de ontsluitingsweeën te pijnlijk, dan kunt u om pijnstillers vragen. Meer informatie hierover vindt u in de folder ‘Pijnbestrijding tijdens de bevalling’. Na de bevalling
Na de geboorte kijkt de arts of verloskundige uw kind na. Als daar een reden voor is, doet de kinderarts dit. Binnen 24 uur na de bevalling kunt u weer naar huis. Soms is het nodig om langer in het ziekenhuis te blijven bijvoorbeeld bij langdurig gebroken vliezen, veel bloedverlies, als u suikerziekte heeft of een hoge bloeddruk. Als uw baby een laag geboortegewicht of te vroeg geboren is dan duurt een opname, op de kinderafdeling, soms ook langer. Als uw baby op 9
de couveuseafdeling wordt opgenomen dan brengt u -als het voor u mogelijk en gewenst is- de kraamperiode in het ziekenhuis door. Als de afdeling erg vol is, dan kan het nodig zijn dat u eerder naar huis gaat. Wij adviseren u om bij uw zorgverzekeraar te informeren welke periode vergoedt wordt. Zo voorkomt u dat u onverwachts een rekening krijgt, die u (gedeeltelijk) zelf moet betalen.
Wie zijn er bij de bevalling?
Omdat er een medische reden is om de bevalling in te leiden, krijgt u een indicatie om in het ziekenhuis te bevallen. Soms begeleidt de gynaecoloog de bevalling. In de meeste situaties gebeurt dit door een verloskundige of arts onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Zij overleggen dan met de gynaecoloog. Er kunnen naast verpleegkundigen ook leerling-verpleegkundigen of medische studenten aanwezig zijn. U kunt van tevoren navragen wie er bij uw bevalling zullen zijn.
Risico's en complicaties
Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, ook als de bevalling wordt ingeleid . We bespreken hier enkele complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen. Langdurige bevalling
Als de inleiding begint terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans dat de bevalling zeer lang duurt. Soms wordt geen volledige ontsluiting bereikt en is een keizersnede noodzakelijk. Hyperstimulatie
Hierbij komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt, kan er zuurstofgebrek bij de baby optreden. Meestal kan hyperstimulatie verholpen worden door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeënremmend medicijn noodzakelijk.
Hoe laat wordt u ingeleid?
U wordt om 07.00 op de verloskamers verwacht. Op de dag dat u wordt ingeleid belt u tussen 06.00 en 06.30 uur met de verloskamers om de tijd te bevestigen. 10
Tot slot
Tot slot willen we een opmerking maken over de veelgehoorde opvatting dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een normale bevalling. Dit is moeilijk te zeggen, omdat iedere vrouw de bevalling anders ervaart en geen twee bevallingen hetzelfde zijn. Een mogelijkheid die soms wordt gebruikt om de bevalling zonder inleiding op gang te brengen is 'strippen'. Dit heeft alleen zin bij een rijpe baarmoedermond. De verloskundige of gynaecoloog maakt dan met de vingers tijdens het toucher de baarmoedermond los van de vliezen. Dit kan pijnlijk zijn. Daarna treedt nogal eens bloedverlies op, wat geen kwaad kan. Bij een onrijpe baarmoedermond heeft strippen geen zin. Mocht u bezwaren hebben tegen een inleiding, bespreek dit dan met uw verloskundige en/of gynaecoloog. U kunt dan bespreken of er andere mogelijkheden zijn.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek Gynaecologie.
Contactgegevens
Polikliniek Gynaecologie, route 106 040 - 239 93 00 Bij spoed (buiten kantooruren): Verloskamers 040 - 239 81 40
11
Woordenlijst
Cervix-rijpingsballon Siliconen slangetje met een ballon dat in de baarmoederhals wordt ingebracht om te zorgen voor ontsluiting. CTG Cardiotocogram Registratie van de hartslag van het kind om de conditie van de baby in de gaten te houden in relatie tot de weeën. Drukcatheter Dun slangetje dat men in de baarmoeder brengt om de kracht van de weeën te beoordelen en om na te gaan hoe vaak zij komen. Gelei of gel Prostaglandinen die in geleivorm in de schede worden ingebracht om de baarmoedermond rijper te maken of de bevalling op gang te brengen. Inleiden Het op gang brengen van de bevalling. Oxytocine Medicijn dat de weeën op gang brengt; andere naam is Syntocinon. Placenta Moederkoek Portio Baarmoedermond Primen Rijp maken van de baarmoedermond zodat deze geschikt wordt voor inleiding. Prostaglandine Hormoon dat de baarmoedermond rijp maakt of de bevalling op gang brengt. 12
Schedel-elektrode Dun draadje dat op het hoofd van de baby geplaatst wordt om de harttonen te registreren. Serotiniteit Een zwangerschap die langer dan twee weken na de uitgerekende datum blijft bestaan. Spreider Instrument waarmee de verloskundige of arts via de vagina naar de baarmoedermond kijkt (ook wel speculum genoemd). Vaginaal toucher Inwendig onderzoek in de schede met twee vingers om de opening van de baarmoedermond te beoordelen.
13
14
15
Michelangelolaan 2 – 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 – 5602 ZA Eindhoven