toelic h ti n g sn ot a
in leid ing 1. beslissing tot opmaak Het bedrijf NV Tack keukens en meubelen diende op 25 maart 2011 een aanvraag in voor een planologisch attest. Op 17 augustus 2011 leverde het Schepencollege van Oostrozebeke een gedeeltelijk positief attest af. Hierdoor engageert het Schepencollege zich tot de opmaak van het uitvoeringsplan.
2. doel van het planologisch at test Het planologisch attest geeft aan of het bedrijf al dan niet behouden kan blijven op de plaats waar het gevestigd is. Het bedrijf wil beperkt uitbreiden maar kan geen stedenbouwkundige vergunning verkrijgen omdat de bestemming van de locatie dat niet toelaat. De aanvraag van het planologisch attest betreft de regularisatie van een inkapseling van een stofafzuiginstallatie, een parking en een compostbak. De bestaande bedrijfsgebouwen en omgevende terreinaanleg zijn in overeenstemming met de bepalingen van het BPA Hoogleen. De gevraagde regularisaties zijn gelegen zijn in een bufferzone en een zone voor koeren en hovingen.
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
11
3. doel van het ruimtelijk uit voering splan Onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt naar de mogelijkheden voorzien in het planologisch attest. De regularisatie van de inkapseling van een stofzuiginstallatie werd gunstig geadviseerd. Het parkeren wordt beperkt in oppervlakte en specifieke aandacht gaat naar de inkleding van de bebouwing ter hoogte van de perceelsgrenzen. Een compostbak wordt in de bufferzone niet toegelaten.
f e i te l i j ke r u i m te l i j k e con te x t 1. situering Het plangebied wordt begrensd door: in het noorden: de bebouwing gelegen langsheen de Molstenstraat; in het oosten: de Grotstraat; in het zuiden: de begraafplaats en agrarisch gebied; in het westen: agrarisch gebied en de bebouwing gelegen langsheen de Molstenstraat. Het bedrijf is gelegen op de zuid- westelijke rand van de dorpskern Ginste. Het op te maken RUP omvat het bedrijf, verweven met het bebouwde weefsel gelegen tussen de Grotstraat en de Molstenstraat.
2. bestaande ruimtelijke structuur
2.1. nederzettingstructuur beschrijving bestaande bebouwing: Binnen het plangebied is het bedrijf NV Tack Keukens en Meubelen gelegen. Het betreft op het centrale deel van de bedrijfssite een toonzaal en westelijk een atelier. De totale terreinbezetting van deze gebouwen bedraagt ong. 40%. inventaris bouwkundig erfgoed Binnen de contouren van het plangebied zijn er geen gebouwen gelegen die werden opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. Wel werd de begraafplaats, de Sint- Jozefskerk en de nabij gelegen Ginstegrot opgenomen.
12
inventaris archeologisch erfgoed (VIOE, vroeger IAP): op 150 meter werd lithisch materiaal gevonden uit de steentijd, het betreft losse vondsten. Het terrein zelf werd nog niet onderzocht.
2.2. natuurlijke structuur Binnen de contouren van het plangebied zijn geen waardevolle gebieden gelegen. Aan de zuid westelijke zijde van het plangebied is een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen gelegen. De onbebouwde ruimte van de bedrijfssite werd verhard of beperkt zich tot tuinzone / buffer. De bufferzone werd niet integraal aangeplant en vervult zijn functie als visuele buffer niet. 2.3. verkeersstructuur Het bedrijf, dat slechts een beperkt mobiliteitseffect heeft, is goed ontsloten via de Grotstraat en via de Molstenstraat. De toegang tot het bedrijf en de parkeergelegenheid is gesitueerd aan de Grotstraat, zowel voor toeleveringen als bezoekers. Voor het personeel van het atelier is er een beperkte parking met toegang via de Molstenstraat. 2.4. agrarische structuur Het plangebied is volgens de landbouwtyperingskaart voornamelijk gelegen in een agrarisch gebied met een hoge waardering. De toegangsruimte gelegen langsheen de Grotstraat is geselecteerd als een niet agrarisch gebied met een zeer lage waardering. In de gewenste agrarische structuur is het plangebied gelegen in een structureel aangetast gebied. Het gebied is in de gewenste agrarische structuur uitgesloten uit het agrarisch gebied. R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
De gronden binnen het plangebied werden reeds door het bedrijf ingenomen, er worden geen nieuwe landbouwgronden ingenomen. 2.5. landschappelijke structuur Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone. Het plangebied is gelegen in het traditioneel landschap, plateau van Tielt. Het bedrijf heeft ten aanzien van het agrarisch gebied en de begraafplaats een beperkte groenzone. De groenzone is niet voldoende om als visuele buffer de gebouwen in de kleden. De beplanting is summier, sommige delen werden verhard. 2.6. economische structuur De NV Tack Keukens en Meubelen ontwerpt, vervaardigt en verkoopt keukens en meubelen op maat. Meubelgalerij Tack werd opgericht in 1958. De bedrijfszetel is sinds 1995 gevestigd op de huidige locatie. Het bedrijf heeft 21 arbeiders, 7 bedienden en 2 zelfstandigen in dienst.
biologische waarderingskaart bron: INBO, versie 2, 2007
GAS-kaart (gewenste agrarische structuur)
2.7. fysisch systeem De zuidelijke grens van het plangebied wordt omzoomd door een landbouwbeekje.
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
wegenkaart
landbouwtyperingskaart
bron: Navtec, AGIV, 2008
bron: AMINAL, 2004 13
j ur id is ch e ruimt elijke str u ctu u r 1. juridisch kader
1.1.
gewestplan
BPA nr.: 5 DE GINSTE KB 20 juli 1973
AT
T AA
ST
RA
TR
S EN
EP
PE
ST
SN
E
N EI
OL
M
KL
8.
8. 12.
8.
2.
grens van het BPA perceelgrens
bebouwing met privaat karakter
1.3. atlas der buurtwegen Er zijn geen buurtwegen gelegen binnen de contouren van het plangebied. bebouwing met openbare bestemming rooilijn
zonegrens
verplichte bouwlijn op rooilijn
VERKLARING BIJ DE BESTEMMINGSZON
deelzone met behoud van aantal woningen (voo
1.
2.
deelzone met nabestemming wegen en daarbijh 8. 1.
1. 1.
MOLS
TENSTR
8.
1.
AAT
12. 7.
1.
3.
9.
8.
1.
MO LS TE NS TR AA T
12.
11.
6.
Zone
3: Zone voor meergezinswoningen
4.
Zone
4: Zone voor bijgebouwen
5.
Zone
5. Zone voor detailhandel en aanverwante met eventuele nabestemming open -en h
*
10.
8.
6: Zone voor detailhandel en aanverwante
7.
Zone
7: Zone voor ambachtelijke bedrijven
8.
Zone
8: Zone voor voortuinen
9.
Zone
9: Zone voor koeren en hovingen
deelzone met nabestemming wegen en daarbijh
12.
Zone 10: Zone voor bufferzone-groenzone (scher
10.
BEG
* **
2. vergunningen 2.
RAA
FPLA
bron: MVG - AROHM, 2002
ATS
deelzone voor bufferzone-groenzone (schermgr
Zone
atlas der buurtwegen
9.
4. 15.
deelzone voor transparant groenscherm (voorsc deelzone met behoud van bestaand kleinschalig ervan in het aan te leggen groenscherm (voors deelzone met eventuele nabestemming nijverhe met voorschriften en randvoorwaarden naar tijd binnen zone 16 "zone voor nijverheid" (voorsch deelzone voor groenscherm met voorschriften e gekoppeld aan ontwikkelingen binnen zone 16 " deelzone voor groenscherm met voorschriften e gekoppeld aan ontwikkelingen binnen zone 16 "
2.1.
4.
Het plangebied is volgens het gewestplan RoeselareTielt (KB 17/12/1979) deels gelegen in een woongebied met landelijk karakter (50 meter diep vanaf de rooilijn) en deels gelegen in agrarische gebieden (resterende achtergrond).
3.
6.
4.
10.
12.
2: Zone voor aaneengesloten bebouwing m
deelzone voor bebouwing en aanverwante voor
1.
gewestplan 10.
Zone
KERK Sint-Jozef
12.
11.
1.
2.
1.
1.
8.
1: Zone voor open -en halfopen bebouwing
8.
8.
7.
Zone
1.
deelzone met explecite verplichting tot erfontslu
8. 12.
Niet gelegen in : vogelrichtlijngebieden Ramsar, habitatrichtlijngebied, beschermde monumenten, landschappen en VERKLARING BIJ DE GRAFISCHE VOOR dorpsgezichten VEN en IVON - gebied
GROTSTRAAT
1.2. BPA’s Het plangebied is gelegen in BPA Hoogleen, goedgekeurd bij MB van 16 december 2002. Binnen de site zijn volgende bestemmingszone’s van toepassing: zone 6 (zone voor detailhandel en aanverwante ambachtelijke activiteiten), zone 8 (zone voor voortuinen), zone 9 (zone voor koeren en hovingen), zone 10 (zone voor bufferzone- groenzone), zone 12 (zone voor private toeritten, rijstroken en private parkeerplaatsen).
stedenbouwkundige BOOMGAARDSTRAAT Zone 11: Zone voor wegen en daarbijhorende vrij vergunningen Zone 12: Zone voor private toeritten, rijstroken en 22/12/2008: toegang in steenslag en parking in asfalt 26/11/2003: bouwen bedrijfsgebouw, afdak envoorgroenZone 13: Zone private toegangsweg Zone 14: Zone voor veldweg buffer Zone 15: Zone voor begraafplaats 01/12/1972: bouwen van toonzalen, oprit en parking deelzone voor groenscherm met voorschriften e gekoppeld aan ontwikkelingen binnen zone 16 "
11.
12.
8.
2.
12.
deelzone uitsluitend voor fietsers en voetgange
13.
BPA’s bron: MVG - AROHM, 1999
1.
8.
14. 15.
Zone 16: Zone voor nijverheid
16.
deelzone met nevenbestemming detailhandel e bouwhoogte (voorschrift 16.3.3) en met terugko zone 10 "zone voor bufferzone-groenzone (sche
2.2. milieuvergunning 29 januari 2004: wijziging vergunning klasse 2 (754.2/11-03/SVD)
** *
deelzone met eventuele nabestemming bufferzo en met terugkoppeling naar aanleg van groensc zone 10 "zone voor bufferzone-groenzone (sche deelzone met beperkte bouwhoogte (voorschrift groenschermen binnen zone 10 "zone voor buff (voorschrift 10.6 en 16.4.1.) deelzone voor nijverheid met terugkoppeling na zone 10 "zone voor bufferzone-groenzone (sche deelzone voor nijverheid met terugkoppeling na zone 10 "zone voor bufferzone-groenzone (sche
14
R U P Ta c k | mZone e i17: ‘Aslijn 1 3met|pijlaanduiding w v i (bij wijze van a 17.
18.
19.
Zone 18: Zone voor openbare waterloop met erfd Zone 19: Zone voor handel -en gemeenschapsvoo van de bedrijfsvoering in zone 16: zone
Pla n ologisc h att est
af we gi n gscr i te r i a
Het gedeeltelijk planologisch attest werd door het Schepencollege van Oostrozebeke afgegeven op 17 augustus 2011 onder enkele voorwaarden, namelijk: de compostbak, die niet in functie staat van de bedrijfsvoering, dient geschrapt en verwijderd te worden; de omvang van de constructie ten behoeve van de inkapseling van de afzuiginstallatie moet beperkt worden tot het strikt noodzakelijke, teneinde de omvang van de bufferzone maximaal te behouden om zijn landschappelijke functie waar te maken. de bijkomende parkeervoorzieningen moeten beperkt worden tot maximum 400 m² en ten opzichte van de omliggende zones (tuinen en begraafplaats) moet een bufferzone gerealiseerd worden van minimum 5 meter breed. Het planologisch attest is ter info bijgevoegd aan de bijlagen.
2.1. Ruimtelijke impact JJ Ruimtebeslag, schaal van het bedrijf ten opzichte van de omgeving De gevraagde ontwikkeling situeert zich voor het grootste deel binnen de contour van het bestaande bedrijfsterrein en houdt geen wijziging in van de dynamiek van het bedrijf. De inname van een deel van een in het huidige BPA voorzien ‘zone voor koeren en hovingen’ lijkt verenigbaar met de leefbaarheid van de aanpalende woningen mits buffering ten aanzien van de achterperceelsgrens van deze woningen zoals opgenomen in de voorwaarden van het planologisch attest. Het betreft een kleinschalig bedrijf, goed verweven binnen de korrelstructuur van de omgevende bebouwing. Gezien de beperkte hoogte en de uiteenlopende elementen van bebouwing (toonzaal voorzijde, atelier aan de achterzijde) is er geen schaalbreuk met de omgeving. Situering in het landschap en voorkomen van het bedrijf Het bedrijf is gesitueerd op de zuid- westelijke rand van de dorpskern, tussen voornamelijk woonbebouwing (waaronder een meergezinswoning aan de noordzijde), maar in het zuiden palend aan de begraafplaats en agrarisch gebied. Hierdoor wordt de omliggende woonfunctie nauwelijks geconfronteerd met de bedrijvigheid. Aan de straatzijde bevindt zich een groenzone met een parking en de toegang tot de toonzaal, dit betreft een meerwaarde voor het centrum van de kern. Het betreft een geïsoleerd gelegen bedrijf, verweven met een woonomgeving. Er is dan ook geen relatie tot bedrijvigheid in de omgeving. JJ
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
De landschappelijke inkleding ten aanzien van de omgeving is voor verbetering vatbaar. Situering t.o.v. beschermde monumenten, landschappen, en dorpsgezichten, of bakens in het landschap Er zijn geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten in de directe omgeving. JJ
JJ Historiek van het ruimtegebruik Meubelmakerij Tack werd opgericht in 1958. De bedrijfszetel is sinds 1995 gevestigd op de huidige locatie.
2.2. Milieu-impact JJ Milieuhinder Het bedrijf ontwerpt, vervaardigt en verkoopt keukens en meubelen. In functie van de productie moet het bedrijf beschikken over een stofafzuiginstallatie. Deze bevindt zich tegenaan het atelier aan de achterzijde. De geluidsoverlast moet beperkt worden. De vraag van het planologisch attest heeft tot doel het onderbrengen van de installatie in een gebouw, zodat de overlast beperkt wordt. Dit zal een verbetering inhouden ten opzichte van de bestaande toestand. Hierdoor wordt de goede verweving van de bedrijvigheid ten aanzien van de woonomgeving geoptimaliseerd. 2.3. Verkeersimpact JJ Verkeershinder Het bedrijf heeft slechts een beperkt mobiliteitseffect. De toegestane korte termijnuitbreiding houdt geen wijziging van de dynamiek in. Bereikbaarheid Het bedrijf is bereikbaar via de Grotstraat en via de Molstenstraat. JJ
15
2.4. Sociaal-economische criteria JJ Investeringen Het planologisch attest betreft een vraag voor de korte termijn behoeftes, nl. en functie van een inkapseling van de stofafzuiginstallatie. Er zijn in de planologische aanvraag geen behoeftes op lang termijn aangege-
16
ven. Gezien de beperkte uitbreiding van bebouwing werd een herlocalisatie van het bedrijf niet overwogen. JJ Tewerkstelling Het bedrijf heeft 21 arbeiders, 7 bedienden en 2 zelfstandigen in dienst.
overzichtsplan bedrijfssite
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
pla n n ingsc ont ext 1. op vlaams niveau
1.1. RSV Oostrozebeke werd in het RSV aangeduid als een gemeente in het buitengebied. De gemeente ligt juist binnen het stedelijk netwerk op Vlaams niveau regio Kortrijk. Het buitengebied is dit gebied waar de open en onbebouwde ruimte overweegt. Het RSV wil het bestaande buitengebied behouden en waar mogelijk versterken. Versnippering moet er worden tegengegaan door de landbouw-, bosbouw-, woon-, en werkfuncties zo veel mogelijk te bundelen. De belangrijkste gevolgen voor de nederzettingsstructuur en van toepassing op het plangebied zijn: Geen verdere groei van de linten en verspreide bebouwing. Multifunctionaliteit en verweven van functies staan voorop in de woonkernen en de hoofddorpen. Het RSV gaat ervan uit dat de economische ontwikkelingen gestimuleerd en geconcentreerd moeten worden in de economische knooppunten. Oostrozebeke is niet geselecteerd als economisch knooppunt.
1.3.
woningbouw- en woonvernieuwingsgebied Gelegen in een woningbouwgebied.
projecten is het belangrijk dat die identiteit niet wordt aangetast. Zowel de morfologie als de functie van het gebouw zijn daarbij belangrijk.
1.4. atlas WU-gebied Niet gelegen in een woonuitbreidingsgebied.
3.1.1.
2. op provinciaal niveau
2.1. PRS Oostrozebeke is in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan geselecteerd als “structuurondersteunend hoofddorp” in het buitengebied. Voor wat betreft de gemeente Oostrozebeke onderscheidt het PRS verder nog de beleidscategorieën “overige woonconcentraties” en “verspreide bebouwing”. Onder overige woonconcentraties wordt verstaan: Rol: afhankelijk van de gemeentelijke visie; Mogelijkheid bijkomende woningen: enkel benutten van de juridisch bestaande effectieve bouwgronden; Mogelijkheid lokale bedrijvigheid: in verwevenheid met het wonen; Aangeven ruimtelijke ontwikkelingen: in gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
Het plangebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied (HAG).
3. op gemeentelijk niveau
1.2. Tweede herziening RSV (goedgekeurd 17/12/2010) In Oostrozebeke werd een specifieke locatie als economisch knooppunt aangeduid. Deze locatie heeft geen invloed of betrekking op onderhavig plangebied.
3.1. GRS Het plangebied is volgens het RG deel van het GRS gelegen in de landelijke woonconcentratie Ginste. Typologisch bestaat de woonentiteit voornamelijk uit één- of tweelagige gerichte ééngezinswoningen met overwegende dakvorm. Bij de realisatie van nieuwe
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
De gewenste ruimtelijk- economische structuur op mesoniveau (RG 46-60). JJ Ruimtelijke beleidselementen binnen de contouren van de bestaande economische structuur Ontwikkelingsopties In het RG deel van het GRS, onder ‘Ruimtelijke beleidselementen binnen de contouren van de bestaande economische structuur’, wordt het streven naar een optimale integratie van niet- storende economische activiteiten in het woongebied als ontwikkelingsoptie opgenomen. Ruimtelijke beleidselementen Streven naar een optimale integratie van niet - storende economische activiteiten in het woongebied Daar er in Oostrozebeke sprake is van een sterke verweving van (grootschalige) bedrijvencomplexen met woonfuncties, dient er specifieke aandacht te gaan naar de integratie van deze bedrijvigheid in het woonen leefmilieu. Er dient verder nagegaan te worden hoe bijkomende bedrijvigheid optimaal kan verweven worden met het bestaande woonmilieu. Tenslotte dient onderzocht te worden of de bedrijven al dan niet storend zijn voor de omgeving en of een eventuele herlokalisatie van deze bedrijven niet moet worden overwogen. In het kader van dit structuurplan wordt geen uitspraak gedaan over de “hinderlijke” bedrijven afzonderlijk. De beoordeling of een bedrijf al of niet hinderlijk is voor de (woon)omgeving hangt naast een aantal objectieve criteria (milieuhinder, verkeersaantrekking, geurhinder, schaal, ontsluiting, mogelijkheid tot buffering, enz.) ook vast aan een aantal voorwaarden bepaald 17
door Vlarem. Deze benadering situeert zich enerzijds op het vergunningenbeleid qua Vlarem en anderzijds op het niveau van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Optimaal ontwikkelen en inrichten van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen Voor de reeds bestaande terreinen kan via een herstructureringsproject een optimalisering doorgevoerd worden. Bij de ontwikkeling en inrichting van de bestaande en nieuwe bedrijventerreinen dient rekening te worden gehouden met volgende zaken: De ligging van het bedrijf ten opzichte van de gewenste landschappelijke en natuurlijke structuur: de groene aders in het landschap moeten zoveel mogelijk behouden en versterkt worden; de Mandelvallei moet gevrijwaard worden van bijkomende bebouwing; De bedrijven dienen landschappelijk geïntegreerd worden met de omgeving, zowel de woonomgeving als het open ruimtegebied, door middel van buffering; Bij de invulling van de bestaande bedrijvenlocaties en de uitbreiding van deze dient verder aandacht besteed te worden aan de eenheid in aanleg, de algemene esthetiek en vormgeving; Er dient gezocht te worden naar ruimtelijke principes in functie van een beperkt ruimtegebruik, zowel bij het optimaliseren van de bestaande terreinen als bij de aanleg van nieuwe terreinen. Het gaat om: Het herdenken van gabarietbepalingen in functie van een beperkt ruimtegebruik, te nuanceren naar de ligging ten opzichte van de woonomgeving (bijvoorbeeld ondergrondse constructies, parkeren op het dak, enz.). De integratie van bedrijfsgebouwen
18
De conciërgewoning en het bedrijfsgebouw moeten architecturaal een éénheid vormen De sensibilisering rond collectief ruimtegebruik (bijvoorbeeld bij buffering, parkeerplaatsen, laad- en loszones) Belangrijk bij de inrichting van een bedrijvenlocatie is de algemene waterbeheersing; dit betekent o.m. het tegengaan van overstromingsproblemen, maar ook het aanleggen van vb. waterbekkens en zorg voor een maximale infiltratie door het vermijden van grootschalige monoliete verhardingsaccommodaties. Bovenbeschreven zaken dienen opgenomen te worden bij de opmaak van gemeentelijk uitvoeringsplannen.
Creëren van ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor ruimtelijk verspreide bedrijvigheid Zoals uit de bestaande structuur van Oostrozebeke is gebleken wordt de gemeente gekenmerkt door een sterk verspreid karakter van de bedrijvigheid. Het belang dat wordt gehecht aan de landschappelijke, natuurlijke en milieutechnische kwaliteiten van de open ruimte maakt dat een aantal niet aan de omgeving gebonden activiteiten al of niet verder kunnen ontwikkeld worden. Afhankelijk van hun ruimtelijke impact, de activiteit op zich en de eventuele grondgebondenheid, moet per bedrijf uitgemaakt worden of zij kunnen bestaan met of zonder mogelijkheden tot uitbreiding of zich moeten herlokaliseren. Ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor zonevreemde bedrijven Voor zonevreemde bedrijven en de zone–eigen bedrijven die wensen uit te breiden in een niet – geëigende bestemming, is het belangrijk dat er een afwegingskader (selectiecriteria) opgemaakt wordt. Dit wordt
hier reeds aangezet om daarna verder uitgewerkt te worden in het kader van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Selectiecriteria zijn: De ligging van het zonevreemd bedrijf ten opzichte van de gewenste nederzettingsstructuur: ligging ten opzichte van het hoofddorp, de woonentiteit Ginste of andere woonconcentraties; De ligging van het zonevreemd bedrijf ten opzichte van de gewenste agrarische structuur: ligging in waardevolle gebieden of binnen bouwvrije zones voor de landbouw moet zoveel als mogelijk vermeden worden. De bereikbaarheid van het zonevreemd bedrijf: een goede ligging ten opzichte van ontsluitingswegen is gewenst; De aard van de productie; In latere fasen zal bij wijze van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een oplossing worden geboden aan zonevreemde bedrijven en zone–eigen bedrijven die wensen uit te breiden in een niet – geëigende bestemming. Ook hier is het afwegingskader van toepassing.
Creëren van ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden voor historisch gegroeide bedrijven In het RSV is een historisch gegroeid bedrijf als volgt omschreven: “Een historisch gegroeid bedrijf kan omschreven worden als een regionaal bedrijf, dat morfologisch en ruimtelijk verweven is met de omgeving en dat een specifieke sociaal-economische relatie heeft met de omgeving.” Op Vlaams niveau wordt 500 ha voorzien voor de herlokalisatie en uitbreiding van historisch gegroeide bedrijven. Deze 500 ha voor historisch gegroeide bedrijven heeft alleen betrekking op de oppervlakte van herlokalisatie of omvangrijke (meer dan 5 ha) uitbrei
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
ding ter plaatse van een historisch gegroeid bedrijf in een gemeente die niet geselecteerd is als economisch knooppunt. 3.2. mobiliteitsplannen Definitief conform verklaard op de auditcommissie van 14/01/02. Categorisering wegennet en verkeersafwikkeling Categorisering van het wegennet De Molstenstraat werd als lokale ontsluitingsweg (type b) voorgesteld ter ontsluiting van Ginste. Gewenste structuur goederenvervoer Volgende wegen worden geselecteerd als vrachtroute: Het zwaar verkeer wordt in de eerste plaats gestuurd via de aan te leggen secundaire weg I N382; hierdoor wordt het zwaar verkeer uit de kern van Oostrozebeke geweerd; Op de N382 sluiten een aantal lokale ontsluitingsroutes naar de verschillende bedrijventerreinen te Oostrozebeke aan: Hoogleenstraat – Breestraat – Bosstraat; Molstenstraat (sluit aan op de Hoogleenstraat – Breestraat – Bosstraat); Daarnaast zijn er nog twee lokale verbindingsroutes voor vrachtverkeer: N305 (Gentstraat); N327 (Wakkensteenweg); De aansluiting N382 op de Fabiolalaan (Ooigem). Er worden enkel nog vrachtwagens toegelaten die zorgen voor de plaatselijke bediening van de handelszaken.
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
Gewenste structuur fietsverkeer: Provinciaal fietsroutenetwerk: De Grotstraat werd ter hoogte van het bedrijf Tack geselecteerd als bovenlokale recreatieve fietsroute. Lokale fietsroutes Molstenstraat: lokale aanvullende fietsroute Grotstraat: lokale, centrale fietsas (verbinding tussen Ginste en kern Oostrozebeke.
3.3. GNOP Het GNOP van Oostrozebeke werd gelijktijdig met het GRS en het mobiliteitsplan opgemaakt en werd goedgekeurd op de Gemeenteraad van 18/04/2001. Het werd opgesteld door milieuconsulent Jan Feryn. Het GNOP heeft als doel een planmatig beleid te ontwikkelen op gemeentelijk niveau voor de sector van natuur. Dit door een volledig overzicht te verkrijgen van alle potenties die de gemeente te bieden heeft, zowel op administratief, fysisch, cultuurhistorisch als het ecologisch vlak. Vervolgens werd een actieplan ontwikkeld met een aantal gebiedsgerichte en niet – gebiedsgerichte projecten. Met betrekking tot het natuurbehoud buiten de specifieke groenzones werden enkele maatregelen opgenomen zodat een zekere ecologische basiskwaliteit buiten de voorbehouden groenzones kan verzekert worden, ifv het voortbestaan van een tal van soorten. Deze maatregelen zijn: Behouden kleine landschapselementen Groenschermen rond bedrijven Aandacht voor algemene waterbeheersing
g e w e n s te s t r u c t u u r p la n op z e t 1. plankeuzes De contour van het plangebied volgt de eigendomstructuur van het bedrijf NV Tack Keukens en Meubelen. De doelstelling van het rup is uitvoering te geven aan de uitbreidingswens (plaatsen van stofafzuiginstallatie en inkapseling) van de bebouwing binnen de contouren van de eigendomsstructuur rekening houdend met de landschappelijke inkleding van het bedrijf. De parkeervoorzieningen dienen beperkt te worden en dienen eveneens voldoende gebufferd te worden.
2. uitleg planopbouw|zonering
2.1.
art. 1 Zone voor kleinschalige bedrijvigheid De zone wordt bestemd ifv het behoud van de ambachtelijke bedrijvigheid. Er worden bestemmings- en inrichtingsvoorschriften opgenomen. De inrichtingsvoorschriften hebben eveneens betrekking op de inrichting van de niet bebouwde ruimte. In de deelzone bebouwing worden specifieke inrichtingsvoorschriften mbt de bebouwde ruimte opgenomen. De bebouwbare zone werd ten aanzien van het BPA aangepast. Ten zuidwesten werd een deeltje uitgebreid, ten zuidoosten werd de zone verkleind. De indicatieve aanduiding schermgroen duidt, voor waar er geen bufferzone aanwezig is (art. 2), een groene erfafscheiding aan. Deze groene erfafscheiding zorgt voor een kwalitatieve overgang naar de omgeving toe.
19
2.2. art. 2 Bufferzone Deze zone staat in voor het afschermen van het bedrijf ten aanzien van zijn omgeving en in functie van de landschappelijke inkleding.
Overstromingsgevoelige gebieden bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, 2006 20
infiltratiegevoeligheidskaart
erosiegevoeligheidskaart
bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, 2006
bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, 2006
hellingenkaart
grondwaterstromingsgevoeligheidskaart
bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, 2006
bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, 2006 R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
toets i ng 1. watertoets Het decreet d.d. 18.01.2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt een aantal verplichtingen op, o.m. de zogenaamde watertoets. Art. 8 paragraaf 2 stelt o.m. dat de overheid bij het nemen van een beslissing (over een vergunning, een plan of een programma) rekening moet houden met de relevante door de Vlaamse Regering vastgestelde waterbeheersplannen. Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets definitief goed. Het besluit bevat richtlijnen voor de vergunningverleners. De richtlijnen moeten vanaf 1 november 2006 toegepast worden op alle nieuwe vergunningen. Bij de richtlijnen horen zes watertoetskaarten.
Hieronder een toetsing van deze kaarten met het onderhavige plangebied. Overstromingsgevoelige gebieden: Het plangebied is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. De gronden ten zuiden gelegen van het plangebied werden aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig. Erosiegevoelige gebieden: Het plangebied is gelegen in een niet erosiegevoelig gebied. Grondwaterstromingsgevoelige gebieden: Het plangebied is geselecteerd als zeer gevoelig voor grondwaterstroming, type 1. Hellingenkaart: het gebied is voornamelijk gelegen t.h.v. hellingen van 0,5 tot 5% en hellingen kleiner dan 0,5%, Het terrein is vrij vlak. Infiltratiegevoelige gebieden: Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in een infiltratiegevoelig gebied. Het noord oostelijke deel van het plangebied, dat aansluit op de Grotstraat werd aangeduid als infiltratiegevoelig. Het plangebied behoort niet tot het winterbed van de grote rivier Het plangebied is in de natuurlijk overstromingsgevoelige gebieden (NOG) gedeeltelijk oerstroombaar vanuit de waterloop (roze kleur) en gedeeltelijk voerstroombaar vanuit de waterloop of door afstromend water (oranje kleur). Op de ROG kaart zijn er geen recent overstroombare gebieden aangeduid in de omgeving van het plangebied. milderende maatregelen De parking wordt beperkt in oppervlakte en moet in waterdoorlatende materialen aangelegd worden.
In de algemene voorschriften worden er bepalingen opgenomen met betrekking tot de buffering van regenwater en verhardingen.
2. trage wegentoets In de atlas van de buurtwegen zijn er enkele buurtwegen te herkennen die door de jaren heen verder benut werden en aangepast werden tot lokale wegen. Het plangebied begrenst twee van deze trage wegen, nl de huidige Grotstraat en de Molstenstraat. Er zijn geen andere buurtwegen gelegen binnen de contouren van het plangebied.
3. landbouwtoets
3.1.
De afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur Het RSV wenst het buitengebied te vrijwaren voor de essentiële functies landbouw, natuur en bos. De Vlaamse overheid bakent op die manier agrarisch gebied, natuurgebied, bosgebieden en andere gebieden af in ruimtelijke uitvoeringsplannen, in uitvoering van het RSV. In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening aan te pakken in twee fasen. In een eerste fase werd in 2003 (bestaand) natuurgebied aangeduid als onderdeel van het VEN. De afbakening van de landbouwgebieden en resterende natuur- en bosgebieden schoof door naar een tweede fase, die in 2004 op gang kwam. Er werd een ruimtelijke visie op natuur, landbouw en bos opgesteld voor elke regio door de Vlaamse Overheid.
NOG bron: Vlaamse milieumaatschappij - afdeling water, 2006 w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
21
Het plangebied is gelegen in de Leiestreek. Het plangebied van het voorliggend RUP ligt in herbevestigd agrarisch gebied (HAG).
Herbevestigd agrarisch gebied
Conform de herziene omzendbrief RO/2010/01 betreffende het ruimtelijk beleid binnen de agrarische gebieden waarvoor de bestaande plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen herbevestigd zijn, is een bestemmingswijziging op gemeentelijk niveau in beperkte mate mogelijk, na grondige afweging. Als algemeen uitgangspunt wordt gesteld dat het planologisch evenwicht dient hersteld te worden. Afwijken kan enkel mits uitdrukkelijke en grondige motivatie door de initiatiefnemer. Elementen die minstens aan bod moeten komen zijn: onderzoek naar de alternatieve locaties
22
onderzoek naar de impact op de ruimtelijk- functionele samenhang van de agrarische structuur onderzoek naar de mogelijke flankerende maatregelen voor landbouw
3.2. Motivering Het plangebied is gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. De oppervlakte binnen de selectie van het plangebied bedraagt 7287m² (geïnterpreteerd op perceelsniveau). De volledige kern Ginste werd opgenomen in het herbevestigd agrarisch gebied. Onderzoek naar alternatieve locaties: Het is niet aangewezen om het perceel te compenseren, dit voornamelijk gezien: zijn geringe omvang, het perceel in het verleden niet benut en niet bestemd werd als agrarisch gebied. het perceel niet in eigendom is van een landbouwer. het perceel sinds 1972 reeds werd bebouwd. onderzoek van de ruimtelijke- functionele samenhang van de agrarische structuur: Het perceel sluit aan bij het bebouwd weefsel langsheen de Grotstraat en de Molstenstraat. Het plangebied is goed verweven met de omliggende woonomgeving. Een bufferzone zal zorgen voor een overgang en afwerking ten aanzien van het openruimte gebied. Er worden geen nieuwe landbouwgronden ingenomen. De herbestemming doet geen afbreuk aan de agrarische structuur. Mogelijk flankerende maatregelen voor de landbouw Er zijn geen gronden in eigendom of in gebruik van een landbouwer. Dit betekent geen verlies van het landbouwareaal van een landbouwer.
4. toetsing GRS In het GRS werd, onder de ruimtelijke beleidselementen, opgenomen dat ingeval van uitbreiding van zonevreemde bedrijven bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan een afwegingskader dient opgemaakt te worden. Onder de ruimtelijk beleidselementen werd het streven naar een optimale integratie van niet- storende economische activiteiten in het woongebied opgenomen. Hierbij dient er nagegaan te worden hoe bijkomende bedrijvigheid optimaal kan verweven worden met het bestaande woonmilieu. Er dient onderzocht te worden of de bedrijven al dan niet storend zijn voor de omgeving en of een eventuele herlokalisatie van deze bedrijven niet moet worden overwogen. De beoordeling of een bedrijf al of niet hinderlijk is voor de (woon)omgeving hangt naast een aantal objectieve criteria (milieuhinder, verkeersaantrekking, geurhinder, schaal, ontsluiting, mogelijkheid tot buffering, enz.) ook vast aan een aantal voorwaarden bepaald door Vlarem. Deze benadering situeert zich enerzijds op het vergunningenbeleid qua Vlarem en anderzijds op het niveau van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Deze afweging werd gemaakt op pagina 15 van deze toelichtingsnota. Eveneens werd deze gedeeltelijk opgenomen in het planologisch attest (zie bijlage). Het betreft een wijziging van de bebouwbare zones binnen de huidige eigendomsstructuur.
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
op te heffen vo orsc hrifte n 1. limitatieve opgaven van de voorschriften die worden opgeheven door het GRUP. gewestplan De bepalingen van het gewestplan Roeselare - Tielt, goedgekeurd bij KB van 17/12/1979) (nl. bestemming woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden). JJ
JJ bpa De voorschriften en bestemmingen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Tack vervangen, voor die percelen die gelegen zijn binnen het plangebied van het rup, de voorschriften en bestemmingen van het bijzonder plan van aanleg ‘Hoogleen’.
r u i m te bal an s | pl an sch ad e | pl an bate n De huidige bestemmingen worden ondergebracht in de categorie bedrijvigheid. De bestemming voor het in werking treden van het RUP worden ondergebracht in volgende categorieën: zone 6 (zone voor detailhandel en aanverwante ambachtelijke activiteiten), categorie bedrijvigheid; zone 8 (zone voor voortuinen), categorie bedrijvigheid; zone 9 (zone voor koeren en hovingen), categorie wonen; zone 10 (zone voor bufferzone- groenzone), categorie bedrijvigheid; zone 12 (zone voor private toeritten, rijstroken en private parkeerplaatsen), categorie bedrijvigheid.
lingsmogelijkheden van de gronden verhogen. Deze heffing zal verschuldigd zijn bij een transactie of na het afleveren van een vergunning. Binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan komen geen gebieden voor die aanleiding kunnen geven tot een planbatenheffing.
Planschade In toepassing van art. 2.6.1 van de Codex R.O. kan onder bepaalde voorwaarden een planschadevergoeding worden toegekend indien op basis van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan een perceel niet in aanmerking komt voor het afleveren van een vergunning tot bouwen of verkavelen, waar dat de dag voor de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan wel het geval was. Binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan komen geen gebieden voor die aanleiding kunnen geven tot een planschadevergoeding. Planbaten In toepassing van art. 2.6.4 van de Codex R.O. is onder bepaalde voorwaarden een planbatenheffing verschuldigd indien een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan een in het art. 2.6.4 opgesomde bestemmingswijziging doorvoert, waardoor de ontwikkew v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
23
p la n p r o c e s
zone 1: zone voor kleinschalige bedrijvigheid zone 2: bufferzone
1. Onderzoek tot milieueffect rapportage
59a, 76ca bedrijvigheid
x
12a, 97ca bedrijvigheid
x
De opmaak van een plan-Mer is niet nodig. De ontheffing werd verkregen op 1 maart 2013.
2. Procedure RUP
2.1. bos
ontginning en waterwinning
recreatie
gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen
lijninfrastructuur
reservaat en natuur
overig groen
landbouw
bedrijvigheid
wonen
categorie gebiedsaanduiding
bestemmingen voor inwerkingtreding van het RUP Tack
oppervlakte in ha
zonering
bestemmingen voorzien in het RUP Tack
voorontwerp
2.1.1. adviesprocedure Het voorontwerp werd voor advies overgemaakt aan onderstaande instanties: Agentschap R-O Vlaanderen, Directie CoördinatieWerking Agentschap RO-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, gewestelijk stedenbouw kundig ambtenaar Provinciebestuur W-Vl Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dienst Veiligheidsrapportering Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dienst MER GECORO Agentschap Ondernemen Vlaamse Milieumaatschappij 2.1.2. plenaire vergadering Het plan werd besproken op de plenaire vergadering van 28 maart 2013.
24
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i
2.1.3. besprekingen adviezen Belangrijkste aanpassingen na de plenaire vergadering: aanpassing vs mbt omschrijving bestemmingsmogelijkheden. aanpassing vs mbt bufferzone: een min. van 5m beplanting in de bufferzone wordt verordenend opgenomen en de uitvoering van de buffer wordt gekoppeld aan de goedkeuring van het RUP. 2.2.
ontwerp
2.2.1. voorlopige vaststelling Voorlopige vaststelling Gemeenteraad: ....................... ..................................................... 2.2.2. openbaar onderzoek Openbaar onderzoek: Het plan ligt ter inzage van .......................................... .................................. 2.2.3. advies GECORO Behandeling bezwaren in de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO): ............................................................................ Behandeling in zitting van: ......................................... ....................... Advies: ........................................................................ .... 2.3. definitieve vaststelling Definitieve vaststelling Gemeenteraad: ............................................................................ Goedkeuring Bestendige Deputatie: ............................................................................
w v i | m e i ‘ 1 3 | R U P Ta c k
25
26
R U P Ta c k | m e i ‘ 1 3 | w v i