INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014
Inkomens Effect Rapportage gemeente Waalwijk 2014 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens in de gemeente Waalwijk.
Colofon Opdrachtgever Gemeente Waalwijk Datum Oktober 2014 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp Anne-Wil Hak KWIZ Stavangerweg 23 - 5 9723 JC Groningen 050 - 5252473
[email protected] Uitgave Deze publicatie is een uitgave van KWIZ. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder voorafgaande toestemming van KWIZ.
Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................................................... 2 1. Onderzoeksmethodiek ............................................................................................................ 3 1.1. Lokale minimaregelingen .................................................................................................. 3 1.2. Huishoudens en inkomensgrenzen .................................................................................. 5 1.2.1. Inkomsten ................................................................................................................... 5 1.2.2. Uitgaven ..................................................................................................................... 6 2. De inkomenseffecten............................................................................................................... 7 2.1. Inkomsten en uitgaven per maand ................................................................................... 7 2.2. Bijdrage per inkomensgroep ............................................................................................. 8 2.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning ............................................................ 9 3. Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................... 10 3.1. Effect minimabeleid verschilt per huishoudtype ............................................................. 10 3.2. Invoering Participatiewet................................................................................................. 10 3.3. Aandachtspunten armoedebeleid ................................................................................... 11 Bijlage I. Inkomenseffect tabellen.............................................................................................. 12
1
Inleiding Gemeenten vervullen een belangrijke rol bij de preventie en bestrijding van armoede. Met de komst van de Participatiewet wordt het armoedebeleid geïntensiveerd waarbij de individuele situatie van een huishouden centraal staat en categoriale regelingen nagenoeg geheel worden afgeschaft. Met dit gegeven als achtergrond heeft de gemeente Waalwijk KWIZ opdracht gegeven een Inkomens Effect Rapportage op te stellen. Het rapport biedt inzicht in de mate waarin het huidige (lokale) armoedebeleid een bijdrage levert aan de financiële positie van minimahuishoudens. De rapportage is mede bedoeld ter ondersteuning van de toekomstige inrichting van het minimabeleid. Opzet van het onderzoek Met behulp van landelijke inkomensnormen, landelijke toeslagen en informatie over gemeentelijke regelingen is per huishoudtype het inkomen bepaald. Voor de berekening van het inkomen is gebruikgemaakt van de bedragen en toeslagen van de overheidsbijdragen en de gemeentelijke minimaregelingen. Voor de vaste uitgaven wordt uitgegaan van cijfers van het Nibud. Voor de andere uitgaven is waar mogelijk gebruikgemaakt van lokale tarieven (zoals waterschapsbelasting). Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt de onderzoeksmethodiek voor de rapportage nader toegelicht. Vervolgens worden in hoofdstuk 2 de inkomenseffecten bij een maximaal gebruik van zowel de landelijke als ook de lokale inkomensondersteunende regelingen beschreven. Het afsluitende hoofdstuk 3 bevat een aantal conclusies en aanbevelingen. Bijlage I bevat de inkomenseffect tabellen die per huishoudtype zijn opgesteld.
2
1. Onderzoeksmethodiek In dit hoofdstuk beschrijven we de methodiek om de effecten van het lokale armoedebeleid in 2014 te meten op het inkomen van huishoudens in de gemeente Waalwijk. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zes type huishoudens en drie inkomensgrenzen. We starten met een overzicht en een korte toelichting op de verschillende inkomensondersteunende regelingen die de gemeente Waalwijk kent.
1.1. Lokale minimaregelingen Het minimabeleid bestaat uit landelijke en gemeentelijke regelingen. Landelijke regelingen zijn de kinderbijslag en de toeslagen en heffingskortingen die worden uitgevoerd door de Belastingdienst. Daarnaast is er lokaal beleid mogelijk op drie onderdelen: 1. Langdurigheidstoeslag (wettelijk vastgelegd in de WWB); 2. Individuele bijzondere bijstand (wettelijk vastgelegd in de WWB); 3. Minimaregelingen: verschillende bijdrageregelingen, participatiebevorderende regelingen, aanvullende ziektekostenverzekering, kwijtschelding gemeentelijke heffingen. Het minimabeleid in Waalwijk richt zich zowel op inkomensondersteuning, schuldhulpverlening als op het voorkomen en bestrijden van sociale uitsluiting. Daarvoor heeft de gemeente een aantal regelingen voor burgers om de lasten van de minimahuishoudens te verlichten en om participatie te bevorderen. De volgende tabel bevat een overzicht van de (lokale) regelingen waar mensen met een laag inkomen in Waalwijk gebruik van kunnen maken.
3
Tabel 1.1.1 Beschrijving regelingen minimabeleid gemeente Waalwijk Omschrijving Inkomensgrens Bedrag Kwijtschelding lokale heffingen Kwijtschelding van gemeentelijke afvalstoffenheffing, rioolafvoerrechten en waterschapsbelasting.
Bijzondere bijstand Vergoeding van bijzondere en noodzakelijke extra kosten. Langdurigheidstoeslag Extra inkomensondersteuning voor mensen die langdurig minima zijn en geen uitzicht hebben op werk. Bedoeld voor mensen tussen de 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd.
Tot 100 % SMN of uitsluitend AOWinkomen.
Afvalstoffen alleenstaande € 91,80 meerpersoons huishouden €148.05 per jaar. Rioolheffing € 122,37 per jaar. Waterschapsbelasting alleenstaande € 100,28 meerpersoons huishouden € 204,68 per jaar.
Tot 110 % SMN
Afhankelijk van gemaakte kosten
Minimaal 5 jaar tot 100 % SMN
Alleenstaande: € 360 per kalenderjaar. Alleenstaande ouder: € 463 per kalenderjaar. Meerpersoons huishouden: € 515 per kalenderjaar.
(Aanvullende) Collectieve zorgverzekering In samenwerking met verzekeraar CZ en Tot 110% SMN CZ: premiekorting van VGZ kunnen minima korting krijgen op de € 101,50 per jaar. basispremie. De premie is inclusief vergoeding voor o.a. fysiotherapie, brillen VGZ: premiekorting van 1 en lenzen, alternatieve geneeswijzen en € 108,- per jaar . tandheelkundige zorg. Sport- en activiteitenwijzer Onderdeel van de Paswijzer. Er kunnen Tot 110 % SMN Per activiteit: maximaal € 75. maximaal twee activiteiten per kalenderjaar worden gedeclareerd. Er Vergoeding van gelden twee voorwaarden: de activiteit kleding/materialen: € 45. moet in verenigingsverband worden georganiseerd en de lessen in Per kalenderjaar totaal groepsverband worden gegeven. Ook € 195 per persoon. kunnen kleding/materialen worden vergoed (mits i.c.m. lidmaatschap). Schoolwijzer Onderdeel van de Paswijzer. Voor Tot 110 % SMN Per kind € 75 per kalenderjaar. schoolgaande kinderen tussen de 4 en 18 jaar. Het bedrag mag naar eigen inzicht worden besteed, bijvoorbeeld aan een schoolreisje. JeugdSportFonds (JSF) Voor kinderen van 4 tot en met 17 jaar. Tot 120 % SMN Per kind € 225 per Het JSF betaalt de contributie van de kalenderjaar. sportvereniging of geeft een vergoeding voor sportkleding. Bij gebruik van het JSF kan geen beroep worden gedaan op de sportwijzer. Categoriale bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Vergoeding deel extra uitgaven Tot 110 % SMN € 97 per persoon per jaar. 1
Voor de begrotingen gaan we uit van gebruik van de verzekering van VGZ. Hier heeft de gemeente het meeste geld aan uitgegeven in 2013.
4
1.2. Huishoudens en inkomensgrenzen In deze rapportage wordt voor een aantal huishoudtypen de inkomenseffecten berekend. Het gaat om de volgende huishoudens:
alleenstaande, jonger dan 65 jaar; alleenstaande ouder met kinderen (8 en 13 jaar); meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, zonder kinderen (twee volwassenen); meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (8 en 13 jaar); alleenstaande, 65+; meerpersoonshuishoudens, 65+ (twee volwassenen).
Voor de weergave van de inkomenseffecten van diverse landelijke en gemeentelijke regelingen wordt uitgegaan van gegevens van 2014. In de gemeente Waalwijk is een aantal regelingen toegankelijk voor huishoudens met inkomens tot 100 en 110 procent van het wettelijk sociaal minimum (SMN). Om een eventueel mogelijke armoedeval te kunnen berekenen, brengen we de inkomenseffecten van de regelingen voor huishoudens met inkomens tot 100, 110 en 120 procent van het sociaal minimum in beeld. Verder maken we onderscheid tussen kortdurende en langdurige minimahuishoudens. Bij de langdurige minima gaan we er vanuit dat deze vijf jaar of langer een inkomen hebben tot 100 procent SMN. Dit is gebaseerd op de doelgroep van de langdurigheidstoeslag.
1.2.1. Inkomsten Voor de inkomsten wordt onderscheid gemaakt in landelijke bedragen (informatie afkomstig van de Belastingdienst) en gemeentelijke ondersteuning. We maken onderscheid in: netto inkomen; landelijke regelingen: heffingskortingen, kinderbijslag, huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget; gemeentelijke regelingen: o kwijtschelding afvalstoffenheffing, rioolheffing en waterschapsbelastingen; o korting wegens aanvullende collectieve ziektekostenverzekering; o langdurigheidstoeslag; o sport- en activiteitenwijzer; o schoolwijzer; o categoriale bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Bijzondere bijstand is niet opgenomen omdat deze vorm van bijstand wordt verstrekt voor noodzakelijke onvermijdbare individuele uitgaven. Daarnaast is ook het JeugdSportFonds niet meegenomen in de berekeningen. Dit omdat een kind gebruik kan maken van óf het JSF óf de sport- en activiteitenwijzer. Niet alle kinderen sporten dus gaan we uit van het gebruik van de sport- en activiteitenwijzer. De regeling voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen is alleen meegerekend voor pensioengerechtigden. De groep chronisch zieken en gehandicapten is verspreid over de verschillende huishoudtypes en kan daardoor niet duidelijk in beeld gebracht kan worden. Er wordt vanuit gegaan dat een huishouden gebruikmaakt van alle bovengenoemde regelingen en daarbij de maximale bedragen per regeling ontvangt.
5
1.2.2. Uitgaven Inhoudelijk gezien zijn er vier soorten uitgaven te onderscheiden: vaste lasten. Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract 2 3 aan ten grondslag. Voorbeelden zijn huur , energiekosten en verzekeringen ; reserveringsuitgaven. Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden zijn kosten voor inventaris en kleding; huishoudelijke uitgaven. Dit zijn terugkerende uitgaven aan voeding, kleding, persoonlijke verzorging en dergelijke; uitgaven voor vrije bestedingen. Dit zijn uitgaven die in de kern een vrij karakter hebben maar wel als noodzakelijk worden gezien. Het gaat bijvoorbeeld om uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging, lidmaatschap bibliotheek, zakgeld voor kinderen en recreatie. Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de huur, energiekosten, water en de lokale heffingen. De andere bedragen zijn gebaseerd op landelijke berekeningen van het Nibud.
2
Gebaseerd op de gemiddelde subsidiabele sociale huurprijs van Casade. Kosten gas en elektriciteit zijn gebaseerd op tarieven van Essent (stroom en gas 3 jaar zeker), de kosten voor water op de tarieven van Brabantwater. Heffingskortingen zijn in de maandprijs verrekend. Gegevens over het gemiddelde gebruik per huishoudtype zijn afkomstig van het Nibud. 3
6
2. De inkomenseffecten In dit hoofdstuk worden de effecten van het lokale armoedebeleid op de bestedingsruimte van huishoudens met inkomen tot maximaal 120 procent van het wettelijk sociaal minimum niveau (SMN) beschreven. In bijlage I zijn de hierbij behorende inkomens effect tabellen opgenomen.
2.1. Inkomsten en uitgaven per maand De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven. Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruik maakt. Tabel 2.1.1 Overzicht resterende financiële ruimte (in euro’s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % SMN 110 % SMN 120 % SMN > 5 jaar 100 % SMN Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -117 -88 -7 -117 Inclusief gemeente -66 -63 -7 -36 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -153 158 240 -153 Inclusief gemeente -43 229 240 -5 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -220 -196 -142 -220 Inclusief gemeente -131 -145 -142 -89 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -383 -293 -264 -383 Inclusief gemeente -248 -198 -264 -205 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -18 44 147 -18 Inclusief gemeente 42 77 147 42 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -125 -26 103 -125 Inclusief gemeente -28 33 103 -28
Ondanks het gemeentelijk beleid komt bijna elk huishouden maandelijks geld tekort. De vaste lasten van huishoudens en de inflatie zijn de laatste jaren gestegen en drukken daardoor op de uitgaven, die niet door inkomsten worden gecompenseerd. De resterende financiële ruimte verschilt aanzienlijk tussen de huishoudtypes. Onder huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het sociaal minimum zien we bijvoorbeeld dat een meerpersoonshuishouden met twee kinderen elke maand € 198 tekort komt. Terwijl een alleenstaande ouder met twee kinderen maandelijks € 229 vrij te besteden heeft. Eenoudergezinnen met twee kinderen met een inkomen van 110 procent of meer hebben het meest te besteden. Dit wordt vooral veroorzaakt door de landelijke ·. heffingskortingen Een alleenstaande ouder met twee kinderen van 8 en 13 ontvangt minimaal € 145 aan (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en minimaal € 131 aan inkomensafhankelijke combinatiekorting bij een inkomen van 110 procent van het sociaal minimum. Alleenstaanden onder de 65 jaar, meerpersoonshuishoudens zonder kinderen en meerpersoonshuishoudens met twee kinderen komen ondanks de gemeentelijke regelingen nog steeds een flink bedrag per maand tekort. Dit zowel bij een inkomen op de bijstandsnorm als ook met een inkomen tot 110 procent of 120 procent SMN.
7
Ondanks hun hogere inkomen, houden huishoudens met twee kinderen met een inkomen tot 120 procent SMN soms minder over dan wanneer zij een inkomen tot 100 procent of 110 procent SMN zouden hebben. In paragraaf 2.2 gaan we nader in op het effect van inkomensverhoging. De gemeentelijke bijdrage zorgt ervoor dat een aantal huishoudgroepen maandelijks rond kunnen komen. In paragraaf 2.3 gaan we verder in op deze effecten van gemeentelijke inkomensondersteuning.
2.2. Bijdrage per inkomensgroep Een hoger inkomen kan ten koste gaan van bijvoorbeeld de hoogte van de huur- en zorgtoeslag. Daarnaast kan een huishouden het recht op gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen verliezen. De volgende tabel brengt de bijdrage per inkomensgroep voor de verschillende huishoudtypen nader in beeld. Deze tabel laat per huishoudtype zien in welke mate het verwerven van extra netto inkomen leidt tot een toename van het totale inkomen. Tabel 2.2.1 Vergelijking inkomenspositie in euro’s per maand Netto Bijdrage Bijdrage Verschil Huishoudtype 4 5 inkomen
Alleenstaande (jonger dan 65) 100% SMN 110% SMN 120% SMN Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100% SMN 110% SMN 120% SMN Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100% SMN 110% SMN 120% SMN Meerpersoons, 2 kinderen 100% SMN 110% SMN 120% SMN
Rijk
gemeente
bijdrage tov 100% SMN
Totaal inkomen
Verschil tov 100% SMN
Verschil tov 100% SMN
952 1.047 1.142
278 278 264
51 25 0
-8% -20%
1.281 1.350 1.406
69 125
5% 10%
1.224 1.346 1.469
457 733 716
110 70 0
42% 26%
1.791 2.150 2.185
359 394
20% 22%
1.359 1.495 1.631
374 330 248
88 51 0
-18% -46%
1.821 1.875 1.879
54 57
3% 3%
1.359 1.495 1.631
522 563 481
135 96 0
0% -27%
2.016 2.154 2.112
138 96
7% 5%
Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden met twee kinderen tot 120 procent SMN nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent SMN evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent SMN. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. 4
De bijdrage van het Rijk bestaat uit de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget, (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting. 5 De bijdrage van de gemeente bestaat uit de sport- en activiteitenwijzer, de schoolwijzer, kwijtschelding belastingen en korting wegens de collectieve zorgverzekering.
8
De huurtoeslag is in mindere mate van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief gezien minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent SMN het vervallen van de kwijtschelding van lokale heffingen de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen.
2.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning Wat zijn nu de effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens? In deze paragraaf meer inzicht hierin. De bedragen die worden gegeven zijn een optelsom van de gemeentelijke minimaregelingen en de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Daarnaast staat voor elk huishoudtype het effect van deze gemeentelijke bijdrage weergegeven. Dit is de verhouding van de inkomsten die worden verkregen vanuit gemeentelijke regelingen tot de maandelijkse uitgaven van dat huishoudtype. Tabel 2.3.1 Maandelijkse bijdrage gemeentelijke ondersteuning en het effect op de uitgaven Huishoudtype
100%
Effect
110%
Effect
> 5 jaar
Effect
SMN
bijdrage
SMN
bijdrage
100%
bijdrage
SMN Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65)
€ 51
4%
€ 25
2%
€ 81
7%
€ 110
6%
€ 70
4%
€ 148
9%
€ 88
5%
€ 51
3%
€ 131
8%
Meerpersoons, 2 kinderen
€ 135
6%
€ 96
4%
€ 178
9%
€ 60
5%
€ 33
3%
€ 60
5%
€ 97
6%
€ 59
3%
€ 97
6%
Alleenstaande (ouder dan 65) Meerpersoons (ouder dan 65)
Bovenstaande tabel laat zien dat zowel het bedrag aan gemeentelijke bijdrage per huishouden nogal verschilt, als ook het effect van dit bedrag op het inkomen van deze huishoudtypes. Door de aanspraak op de schoolwijzer is het effect van de totale gemeentelijke bijdrage het grootst voor gezinnen met kinderen. Verder wordt ook het verschil in bijdragen tussen huishoudens met een inkomen tot 100 procent SMN en huishoudens tot 110 procent SMN helder in beeld gebracht. De belangrijkste reden hiervoor is dat zij geen gebruik kunnen maken van de kwijtschelding van lokale heffingen.
9
3. Conclusies en aanbevelingen In de voorgaande hoofdstukken zijn de landelijke en lokale effecten van het huidige armoedebeleid voor huishoudens met lage inkomens in Waalwijk in beeld gebracht. Daarmee heeft de gemeentelijke organisatie ook inzicht in de gevolgen van mogelijke beleidswijzigingen voor de financiële positie van deze doelgroepen. In dit hoofdstuk sluiten we af door de belangrijkste bevindingen op een rij te zetten.
3.1. Effect minimabeleid verschilt per huishoudtype Het minimabeleid van de gemeente Waalwijk werkt in financieel opzicht op verschillende manieren door op de inkomenspositie van minimahuishoudens zoals blijkt uit het onderstaande overzicht. Alleenstaanden Ondanks het minimabeleid kunnen alleenstaanden maandelijks niet rondkomen van hun inkomen. Dit geldt zowel voor alleenstaanden tot 100 procent als ook voor alleenstaanden met een inkomen tot 110 procent en 120 procent SMN. Daarnaast stijgt na werkaanvaarding het inkomen niet evenredig mee. Alleenstaande ouders Uit de rapportage blijkt dat werkende alleenstaande ouders met een inkomen boven de bijstandsnorm maandelijks eindigen met een positief saldo. Dit is vooral te danken aan de heffingskortingen waar zij aanspraak op kunnen maken en de bijdrage in de school- en participatiekosten van hun kinderen. Meerpersoons huishoudens met kinderen Echtparen met kinderen hebben het minst te spenderen en komen maandelijks geld tekort, ook al maken zij gebruik van het minimabeleid. Deze gezinnen verdienen daarom extra aandacht om te voorkomen dat zij in de schulden raken. De gemeente komt met de paswijzer (voor schoolkosten en voor (sport)activiteiten) en de mogelijke deelname aan het JeugdSportFonds gezinnen al tegemoet. Om niet in sociaal isolement te raken is het belangrijk dat gezinnen op de hoogte zijn van deze regelingen. AOW-huishoudens Een alleenstaande oudere houdt maandelijks geld over. Meerpersoons 65-plus huishoudens houden geld over wanneer zij een inkomen boven de bijstandsnorm hebben. Net als de eenoudergezinnen zijn ouderen al jaren een belangrijk speerpunt in het beleid. Het aandachtspunt bij 65-plussers is dat er bij deze groep over het algemeen geen zicht is op inkomensverbetering.
3.2. Invoering Participatiewet De invoering van de Participatiewet heeft niet alleen gevolgen voor de inkomens van huishoudens die onder deze regeling vallen maar is ook van invloed op de mogelijkheden om lokaal armoede beleid te voeren. Onderstaand een overzicht van de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie. Invoering kostendelersnorm Wanneer meer mensen in een huishouden wonen, kan men kosten delen en zal een stapeling van uitkeringen beperkt worden. Dit heeft ook te maken met het feit dat een stapeling ervoor kan zorgen dat men in een huis met drie uitkeringen meer binnen krijgt dan een gezin in de straat waar één modaal inkomen binnenkomt. De normen per huishoudtype gaan wel iets omhoog. Uitkeringsnorm AOW, ANW, IOAW, IOAZ en TW bij samenwonen Vanaf 2015 geldt voor een ieder die samenwoont met een of meerdere volwassenen met AOW, IOAZ, IOAW, ANW en TW een lagere norm krijgen. 10
Verruiming en individualisering armoedebeleid In de nieuwe participatiewet worden de inkomensgrenzen voor voorzieningen voor een deel los gelaten. Dit biedt mogelijkheden om in individuele situaties daadwerkelijk gemaakte kosten via de bijzondere bijstand volledig te vergoeden. Anderzijds moeten de lokale regelingen meer toegesneden worden op feitelijk gemaakte kosten. Voor gemeenten heeft dit tot gevolg dat forfaitaire categoriale regelingen worden afgeschaft.
3.3. Aandachtspunten armoedebeleid 6
Stapelingseffecten Voor de meeste huishoudens met inkomens tot modaal is de koopkracht in 2014 gelijk gebleven. Het huidige beleid en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen werken anderzijds wel het risico van stapeling in de hand. Eerste gegevens laten zien dat de stapeling tot negatieve effecten leidt voor Wajongers, chronisch zieken, ouderen boven 75 jaar en gezinnen met kinderen. Ouderen en chronisch zieken De koopkracht van ouderen tussen 65 en 75 jaar met aanvullend pensioen staat onder druk omdat naar verwachting veel pensioenfondsen ook in 2015 pensioenen zullen korten. Ouderen boven de 75 jaar hebben hier over het algemeen minder last van omdat zij gemiddeld een lager aanvullend pensioen hebben. Daar staat tegenover dat deze groep meer gebruik maakt van 7 8 zorg. Circa 75 procent heeft recht op Wtcg , CER en/of aftrek specifieke zorgkosten. Deze regelingen komen met ingang van het jaar 2015 te vervallen. Gezinnen met kinderen De koopkracht van gezinnen wordt in 2015 nadelig beïnvloed door maatregelen in de kinderbijslag en het kindgebonden budget. Deze bedragen worden bevroren en de kinderbijslagbedragen voor oudere kinderen worden verlaagd. Uit de Inkomens Effect Rapportage blijkt dat meerpersoonshuishoudens met kinderen niets over houden aan het einde van de maand. Door de verschillende lastenverzwarende maatregelen wordt het voor deze huishoudens alleen maar moeilijker om rond te komen. Alleenstaande ouders De koopkrachtontwikkeling van een deel van alleenstaande ouders in de bijstand wordt negatief beïnvloed door invoering van de kostendelersnorm.
6
Rijksbegroting 2014: Bijlage 4 Koopkracht, specifieke inkomenseffecten en stapelingseffecten specifieke groepen. 7 Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. 8 Compensatie eigen risico zorgverzekeringswet.
11
Bijlage I. Inkomenseffect tabellen In deze bijlage staan de inkomenseffect tabellen. De tabellen geven een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven per type huishouden, bij gebruikmaking van alle landelijke en lokale regelingen. De bedragen die horen bij de huishoudelijke uitgaven en reserveringsuitgaven zijn afkomstig van het Nibud. Tabel B1.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
100 %
110 %
120 %
Langdurig
SMN
SMN
SMN
100 % SMN
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Sport- en activiteitenwijzer Schoolwijzer Langdurigheidstoeslag Categoriale bijstand ouderen Totaal inkomsten
904 48 0 206 72 0 0 16 0 0 0 1.246
970 78 0 206 72 0 0 16 0 0 0 1.341
1.058 85 0 192 72 0 0 0 0 0 0 1.406
904 48 0 206 72 0 0 16 0 30 0 1.276
456 48 46 9 59 0 0 0 117 21 0 756
456 48 46 9 59 8 10 8 117 21 0 782
456 48 46 9 59 8 10 8 126 21 0 791
456 48 46 9 59 0 0 0 117 21 0 756
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
186 253 1.195
186 253 1.221
186 253 1.230
186 253 1.195
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
51 117 -66
120 183 -63
176 183 -7
81 117 -36
Vaste lasten Huur Gas Elektriciteit Water Telefoon, internet, kabel Afvalstoffenheffing Rioolrechten Waterschapslasten Zorgverzekering incl. aanvullend Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
12
Tabel B1.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar) Categorie
100 %
110 %
120 %
Langdurig
SMN
SMN
SMN
100 % SMN
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Sport- en activiteitenwijzer Schoolwijzer Langdurigheidstoeslag Categoriale bijstand ouderen Totaal inkomsten
1.162 62 0 237 72 169 148 49 13 0 0 1.911
1.247 100 276 237 72 169 148 49 13 0 0 2.309
1.360 109 290 216 62 169 148 0 0 0 0 2.354
1.162 62 0 237 72 169 148 49 13 39 0 1.950
504 86 83 16 59 0 0 0 117 25 41 931
504 86 83 16 59 12 10 17 117 25 62 992
504 86 83 16 59 12 10 17 126 25 82 1.021
504 86 83 16 59 0 0 0 117 25 41 931
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
280 506 1.717
280 506 1.778
280 506 1.807
280 506 1.717
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
194 237 -43
532 303 229
547 307 240
232 237 -5
Vaste lasten Huur Gas Elektriciteit Water Telefoon, internet, kabel Afvalstoffenheffing Rioolrechten Waterschapslasten Zorgverzekering incl. aanvullend Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
13
Tabel B1.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
100 %
110 %
120 %
Langdurig
SMN
SMN
SMN
100 % SMN
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Sport- en activiteitenwijzer Schoolwijzer Langdurigheidstoeslag Categoriale bijstand ouderen Totaal inkomsten
1.291 68 0 237 137 0 0 33 0 0 0 1.766
1.384 111 0 206 124 0 0 33 0 0 0 1.857
1.510 121 0 146 102 0 0 0 0 0 0 1.879
1.291 68 0 237 137 0 0 33 0 43 0 1.808
504 70 69 13 59 0 0 0 234 33 0 982
504 70 69 13 59 12 10 17 234 33 0 1.022
504 70 69 13 59 12 10 17 252 33 0 1.040
504 70 69 13 59 0 0 0 234 33 0 982
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
287 457 1.726
287 457 1.766
287 457 1.784
287 457 1.726
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
40 171 -131
92 237 -145
95 237 -142
82 171 -89
Vaste lasten Huur Gas Elektriciteit Water Telefoon, internet, kabel Afvalstoffenheffing Rioolrechten Waterschapslasten Zorgverzekering incl. aanvullend Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
14
Tabel B1.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar) Categorie
100 %
110 %
120 %
Langdurig
SMN
SMN
SMN
100 % SMN
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Sport- en activiteitenwijzer Schoolwijzer Langdurigheidstoeslag Categoriale bijstand ouderen Sport- en activiteitenwijzer Totaal inkomsten
1.291 68 0 237 137 169 148 65 13 0 0 2.127
1.384 111 85 206 124 169 148 65 13 0 0 2.305
1.510 121 85 146 102 169 148 0 0 0 0 2.281
1.291 68 0 237 137 169 148 65 13 43 0 2.170
Vaste lasten Huur Gas Elektriciteit Water Telefoon, internet, kabel Afvalstoffenheffing Rioolrechten Waterschapslasten Zorgverzekering incl. aanvullend Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
504 92 91 18 59 0 0 0 234 33 43 1.074
504 92 91 18 59 12 10 17 234 33 65 1.135
504 92 91 18 59 12 10 17 252 33 87 1.175
504 92 91 18 59 0 0 0 234 33 43 1.074
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
378 631 2.083
378 631 2.144
378 631 2.184
378 631 2.083
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
44 292 -248
160 358 -198
97 361 -264
87 292 -205
15
Tabel B1.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie
100 %
110 %
120 %
Langdurig
SMN
SMN
SMN
100 % SMN
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Sport- en activiteitenwijzer Schoolwijzer Langdurigheidstoeslag Categoriale bijstand ouderen Totaal inkomsten
991 53 0 207 72 0 0 16 0 0 8 1.347
1.063 85 0 207 72 0 0 16 0 0 8 1.452
1.160 93 0 207 72 0 0 0 0 0 0 1.532
991 53 0 207 72 0 0 16 0 0 8 1.347
456 60 58 9 59 0 0 0 117 14 0 773
456 60 58 9 59 8 10 8 117 14 0 799
456 60 58 9 59 8 10 8 126 14 0 808
456 60 58 9 59 0 0 0 117 14 0 773
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
186 230 1.189
186 230 1.215
186 230 1.224
186 230 1.189
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
159 117 42
237 160 77
308 161 147
159 117 42
Vaste lasten Huur Gas Elektriciteit Water Telefoon, internet, kabel Afvalstoffenheffing Rioolrechten Waterschapslasten Zorgverzekering incl. aanvullend Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
16
Tabel B1.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie
100 %
110 %
120 %
Langdurig
SMN
SMN
SMN
100 % SMN
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Sport- en activiteitenwijzer Schoolwijzer Langdurigheidstoeslag Categoriale bijstand ouderen Totaal inkomsten
1.365 72 0 240 137 0 0 33 0 0 8 1.855
1.464 117 0 240 137 0 0 33 0 0 8 1.998
1.597 128 0 240 123 0 0 0 0 0 0 2.087
1.365 72 0 240 137 0 0 33 0 0 8 1.855
Vaste lasten Huur Gas Elektriciteit Water Telefoon, internet, kabel Afvalstoffenheffing Rioolrechten Waterschapslasten Zorgverzekering incl. aanvullend Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
504 88 86 13 59 0 0 0 234 17 0 1.001
504 88 86 13 59 12 10 17 234 17 0 1.040
504 88 86 13 59 12 10 17 252 17 0 1.058
504 88 86 13 59 0 0 0 234 17 0 1.001
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
287 424 1.712
287 424 1.751
287 424 1.769
287 424 1.712
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
143 171 -28
247 214 33
318 215 103
143 171 -28
17