Planschaderisicoanalyse Bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk Gemeente Waalwijk
Planschaderisicoanalyse Bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk Gemeente Waalwijk
Datum: November 2009 Projectgegevens: PRA02-WAA00035-01B
Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99 E
[email protected] – I www.croonenadviseurs.nl
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Croonen Adviseurs
Gemeente Waalwijk
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Procedure
1 1 2
2
Omschrijving van de beoordeelde onroerende zaken 2.1 Aanduiding van de onroerende zaken 2.2 Peildatum
3 3 4
3
Planschaderisicoanalyse 3.1 Planologische vergelijking 3.2 Huidige situatie 3.3 Voorgestelde situatie 3.4 Analyse van (eventuele) schadefactoren 3.5 Het risico van schade ten gevolge van een planologische wijziging
5 5 5 7 8 10
4
Conclusie
14
5
Bronnen 5.1 Boeken en rapporten 5.2 Websites
15 15 15
Croonen Adviseurs
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Croonen Adviseurs
Gemeente Waalwijk
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
1 Inleiding 1.1
Algemeen Bij het veranderen van het planologisch regime, bijvoorbeeld via een herziening van het bestemmingsplan of het verlenen van ontheffing van een geldend bestemmingsplan ten behoeve van een nieuwe planologische ontwikkeling, heeft de gemeente de plicht te kijken naar het algemeen belang. Zij dient daarbij echter ook te letten op de belangen van individuele belanghebbenden. Daar waar strijd tussen het algemene en het individuele belang ontstaat, zal de gemeente een afweging moeten maken tussen enerzijds het met de voorgenomen ontwikkeling beoogde algemene belang en anderzijds de bij de voorgenomen ontwikkeling betrokken individuele belangen. Een voorbeeld van een zodanig individueel belang is financiële schade die eventueel voor in de directe omgeving van de ontwikkeling gelegen onroerende objecten zal ontstaan of door inkomensderving ten gevolge van de ontwikkeling. Deze financiële schade betreft de zogenaamde planschade. Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent het college van burgemeester en wethouders op verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van onder meer de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd. Het schadeveroorzakend besluit dient hiertoe onherroepelijk te zijn. De kans op planschade is inzichtelijk te maken door middel van een planschaderisicoanalyse. Croonen Adviseurs heeft een ruime ervaring op het gebied van planschaderisicoanalyses. Daarnaast behoort het opstellen van bestemmingsplannen en het begeleiden van planologische procedures tot de kernactiviteiten. Croonen Adviseurs heeft dan ook de expertise in huis om twee planologische regimes met elkaar te vergelijken. De gemeente Waalwijk heeft opdracht gegeven voor het opstellen van een planschaderisicoanalyse betreffende het plan voor de oprichting van een biomassacentrale aan de Gansoyensesteeg in Waalwijk. Voordat het bestuur van de gemeente Waalwijk een besluit neemt betreffende het al dan niet verlenen van planologische medewerking aan de realisatie van een vergistinginstallatie voor biomassa in combinatie met de oprichting van algenkweekvijvers aan de Gansoyensesteeg, wil men duidelijkheid hebben over de mogelijk te verwachten planschade als gevolg van deze planologische ontwikkeling.
Croonen Adviseurs
1
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
1.2
Gemeente Waalwijk
Procedure Voor een planschaderisicoanalyse wordt de thans geldende planologische regeling vergeleken met het toekomstige planologische regime. Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van schade als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe planologische regime, is het met name van belang of belanghebbenden door het nieuwe planologische regime in een nadeliger positie zijn komen te verkeren ten opzichte van het huidige planologische regime. Als de feitelijke ontwikkeling ook al mogelijk was in de geldende planologische situatie zal er weliswaar sprake kunnen zijn van schade, maar ingevolge vaste jurisprudentie betreft deze schade dan geen planschade in de zin van artikel 6.1 Wro ten gevolge van het nieuwe planologische regime. Bij de beoordeling of sprake is van een planologische verslechtering moet ook worden gelet op eventuele voordelen, die de betreffende belanghebbende door de nieuwe planologische situatie wordt geboden en die (een deel van) de nadelen compenseren. Ten slotte is van belang, dat planschade alleen voor vergoeding in aanmerking komt als de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de belanghebbende behoort te blijven. In de Wet ruimtelijke ordening is in artikel 6.2 wel geregeld dat in ieder geval 2% van de waarde van een onroerende zaak of 2% van een inkomen direct voor het ontstaan van de schade onder het normaal maatschappelijke risico valt en dus niet voor vergoeding in aanmerking komt. Deze 2% eigen risico is echter niet van toepassing indien de schade wordt geleden door wijziging van de bestemming op de eigen gronden. Met nadruk wordt erop gewezen dat deze planschaderisicoanalyse indicatief is, dat wil zeggen een analyse betreft van de mogelijke kans op planschade in het kader van planologische medewerking van gemeentewege. Zo heeft er bijvoorbeeld geen overleg plaatsgevonden met de rechthebbenden van de diverse objecten. Indien te zijner tijd naar aanleiding van een verzoek om planschade een planschadeonderzoek moet worden verricht, zullen immers alle op dat moment geldende omstandigheden in ogenschouw moeten worden genomen alsmede de (individuele) omstandigheden, waaronder bijvoorbeeld de wijze waarop de verzoeker om planschade het onroerend goed heeft verkregen en beheerd.
Croonen Adviseurs
2
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
2 Omschrijving van de beoordeelde onroerende zaken 2.1
Aanduiding van de onroerende zaken De in het kader van deze analyse te beoordelen planlocatie betreft de gronden ten oosten van Gansoyensesteeg, op en rondom de voormalige vuilsort. De gronden hebben volgens het vigerende planologische beleid een bestemming gericht op opwekking van energie in de vorm van winning van stortgas en opwekking van zonne-energie en voorzieningen ten behoeve van de op de gronden en in de omgeving aanwezige windturbines. Het voorliggend initiatief is gericht op het tevens mogelijk maken van een biomassacentrale en algenkweekvijvers.
Situering planlocatie (Falkplan 2009)
In de beoordeling zijn de objecten betrokken, die gelegen zijn in de directe omgeving van de gewenste ontwikkelingen. Artikel 6.1 Wro stelt enkele criteria voor het instellen van een verzoek tot tegemoetkoming in de schade, te weten dat een aanvraag een motivering en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde tegemoetkoming moet bevatten. Verder dient een verzoek om tegemoetkoming in de schade binnen 5 jaar nadat het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is te worden ingediend bij een gemeente. In beginsel zullen veel verzoekers ontvankelijk worden verklaard, mits zij een causaal verband met het plangebied aanhalen en voldoen aan genoemde voorwaarden. Er wordt echter aangenomen dat alleen eigenaren en gebruikers van aangrenzende objecten tot het indienen van een schadeclaim kunnen overgaan, aangezien met name zij eventueel schade lijden als gevolg van bijvoorbeeld visuele hinder, dan wel overlast. In sommige gevallen kunnen ook iets verder gelegen objecten schadegevoelig zijn, bijvoorbeeld in geval van een bedrijfsvestiging, die tot milieuoverlast kan lijden.
Croonen Adviseurs
3
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
De onderhavige planschaderisicoanalyse is beperkt tot die objecten die rechtstreeks visuele hinder (inkijk en uitzichtbelemmeringen) dan wel overlast van de gewijzigde situatie kunnen ondervinden. Ten oosten, zuiden en westen van het plangebied zijn geen objecten gelegen. Enkel ten noorden van het plangebied, op een afstand van meer dan 400 m is een woning gelegen bij het gemaal. Dit betreft de (voormalige) dienstwoning welke wordt gesaneerd nadat de huidige bewoners er niet meer wonen. Objecten binnen 400 m zijn enkel de voorzieningen van het gemaal en de rioolwaterzuiveringsinstallatie. In het onderzoek met betrekking tot het plangebied zijn daarom geen specifiek objecten betrokken omdat deze op meer dan 400 m gelegen zijn.
2.2
Peildatum Toepassing van artikel 6.1 Wro vereist een vergelijking van het planologische regime op de peildatum. De peildatum is de datum die relevant is voor de feitelijke toestand en het tijdstip voor de beoordeelde waardevermindering (het tijdstip waarop het nieuwe planologische regime in werking treedt).
Croonen Adviseurs
4
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
3 Planschaderisicoanalyse 3.1
Planologische vergelijking Voor de beoordeling van de wijziging in het planologische regime is voor voorliggende planschaderisicoanalyse gebruik gemaakt van de door de gemeente beschikbaar gestelde informatie. Voor de thans geldende bestemmingen is uitgegaan van de bestemmingsplannen ‘Buitengebied’ van de gemeente Waalwijk, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Waalwijk op 3 juli 1997 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van NoordBrabant op 12 februari 1999 en ‘Buitengebied, 1e partiële herziening (Ecopark)’ van de gemeente Waalwijk, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Waalwijk op 18 december 2003 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 3 maart 2004. Voor de toekomstige planologische situatie is het voorontwerpbestemmingsplan ‘Biomassacentrale Waalwijk’ als uitgangspunt genomen (november 2009). Voor het bepalen van de planschade is eerst gekeken naar de maximale bebouwingsen gebruiksmogelijkheden, zoals geboden in de huidige geldende bestemmingsplannen. Hierin zijn de in het bestemmingsplan geboden vrijstellingsmogelijkheden buiten beschouwing gelaten. Voor deze binnenplanse vrijstellingsmogelijkheden is in artikel 6.1 lid 2 onder b van de Wro een zelfstandige basis voor tegemoetkoming in de schade opgenomen. Vervolgens is gekeken naar de gewenste ontwikkeling met bijbehorende bebouwing en gebruik op grond van de beschrijving van het initiatief.
3.2
Huidige situatie De planlocatie valt binnen het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 1e partiële herziening’. Hierna zal per van toepassing zijnde bestemming uiteengezet worden wat maximaal mogelijk is. Op grond van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 1e partiële herziening’ hebben de gronden van de planlocatie de bestemmingen ‘Vuilstortplaats/groenvoorzieningen’ en, ‘Nutsdoeleinden - windturbines‘. Vuilstortplaats/groenvoorzieningen - Mv/G De voor ‘Vuilstortplaats/groenvoorzieningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, opwekking van energie in de vorm van winning van stortgas en opwekking van zonne-energie, voorzieningen ten behoeve van de op het perceel en in de omgeving aanwezige windturbines met de daarbij behorende bouwwerken en andere voorzieningen.
Croonen Adviseurs
5
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving genoemde bestemmingen, met dien verstande dat ter plaatse bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van zonnepanelen mogen worden gebouwd, waarbij de hoogte ten opzichte van het maaiveld ter plaatse van ten hoogste 3 m mag bedragen. De hoogte van andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 3 m. Nutsdoeleinden - windturbines - Mn(w) De voor ‘Nutsdoeleinden - windturbines‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor windturbines. met de daarbij behorende voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding ‘locatie windmolen’ mogen windturbines worden gebouwd met een hoogte van 100 m. Binnen het bestemmingsvlak mogen gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer alsmede technische voorzieningen worden gebouwd, waarbij de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen ten hoogste 50 m² mag bedragen. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan 3 m bedragen. De hoogte van andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, mogen niet meer dan 3 m bedragen. Binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak waarin een nadere aanwijzing is aangegeven voor ‘representatieruimte’ mag een gebouw ten behoeve van informatie en voorlichting worden gebouwd. De grondoppervlakte van het gebouw voor informatie en voorlichting mag niet meer bedragen dan 100 m². De goothoogte mag niet bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan ‘Buitengebied, 1e partiële herziening’
Croonen Adviseurs
6
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
Binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak waarin een nadere aanwijzing is aangegeven voor ‘technische voorzieningen’ mogen gebouwen ten behoeve van onderhoud, beheer en technische voorzieningen worden gebouwd. De gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen ten behoeve van onderhoud, beheer en technische voorzieningen mag niet meer bedragen dan 100 m². De goothoogte mag niet bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m.
3.3
Voorgestelde situatie In het noordoostelijke deel van de gemeente Waalwijk, ter plaatse van de oude vuilstortlocatie, is het Ecopark Waalwijk gelegen. Dit park bestaat uit 5 windmolens (waarvan 1 in het nieuwe plangebied) en een oppervlak van 4.200 zonnepanelen, geplaatst op de zuidelijke helling van de stortplaats. In het plangebied van bestemmingsplan ‘Biomassacentrale Waalwijk’ wordt, naast de eerdergenoemde windmolens en zonnepanelen, een biomassacentrale en algenkweekvijvers voorgestaan. Het plangebied wordt bepaald door de grenzen van de voormalige vuilstort aan de Gansoyensesteeg te Waalwijk waar nu het Ecopark is gevestigd, binnen de omringende waterlopen. Het Ecopark is gelegen aan de Gansoyensesteeg in Waalwijk, tussen de Bergsche Maas en de Rijksweg A59 en ten oosten van Industrieterrein Haven.
Verbeelding nieuw voorgestaan planologisch beleid
Croonen Adviseurs
7
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
De met de bestemming ‘Bedrijf - Ecopark’ aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsdoeleinden ten behoeve van de opwekking van duurzame energie met bijbehorende voorzieningen, zoals een kantoorruimte, algenkweekvijvers, een vergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - vergistingsinstallatie’, zonnepanelen, een windturbine ter plaatse van de aanduiding ‘windturbine’, een informatiecentrum, voormalige vuilstortplaats, sleufsilo’s, voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer, zoals transformatorhuisjes en nutsvoorzieningen, paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden opgericht. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf – vergistingsinstallatie geldt dat de oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 1300 m² en de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m. Op de gronden buiten de aanduiding specifieke vorm van bedrijf – vergistingsinstallatie geldt dat de oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 100 m² en de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – tanks’ mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 20 m. De oppervlakte aan algenkweekvijvers mag niet meer bedragen dan 40.000 m². De bouwhoogte van zonnepanelen mag niet meer bedragen dan 3m. De ashoogte van windturbines mag niet meer bedragen dan 100 m. De bouwhoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan 4 m. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 8 m. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m. Buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 2,2 m, met uitzondering van vlaggenmasten waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen
3.4
Analyse van (eventuele) schadefactoren Uit vergelijking van de onder 3.1 opgevoerde planologische regimes kunnen de volgende (eventuele) schadeaspecten door de oprichting van een biomassacentrale en algenkweekvijvers in het plangebied ‘Biomassacentrale Waalwijk’ worden geconcludeerd. Ook hier zal vastgehouden worden aan dezelfde volgorde.
3.4.1
Algemeen Gebruik Op basis van het nu geldende planologische regime zijn de aangewezen gronden bestemd voor groenvoorzieningen, opwekking van energie in de vorm van winning van stortgas en opwekking van zonne-energie, voorzieningen ten behoeve van de op het perceel en in de omgeving aanwezige windturbines met de daarbij behorende bouwwerken en andere voorzieningen alsmede voor windturbines. met de daarbij behorende voorzieningen.
Croonen Adviseurs
8
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
Het voorgestane gebruik verdraagt zich grotendeels met de vigerende bestemming. Er is in de nieuwe situatie sprake van een nieuwe vorm van energie opwekking in de vorm van een vergistingsinstallatie. Dit past qua gebruik en bebouwing niet binnen de huidige bestemming waardoor en sprake is van een planologisch nadeligere situatie. Bebouwing Op de gronden mogen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd waarbij de bouwhoogte voor de vergistingsinstallatie aanzienlijk meer mag bedragen dan in het vigerend plan is toegestaan. De regeling voor gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer alsmede technische voorzieningen en erf- en terreinafscheidingen zijn afgestemd op het vigerend bestemmingsplan, met extra m² toegevoegd in verband met de nieuwe voorziening. Ten aanzien van de regeling voor de windturbine zijn geen wijzigingen opgenomen. Er is sprake van een planologische nadeliger situatie binnen het nieuwe regime, omdat er meer en hoger bebouwd mag worden dan op grond van het vigerende bestemmingsplan is toegelaten. Conclusie Ten aanzien van de opwekking van zonne-energie en de windturbine zijn geen specifieke wijzigingen doorgevoerd. De wijze van regelen is echter in het nieuwe bestemmingsplan eenvoudiger gemaakt. Het nieuwe planologische regime voorziet ten opzichte van het vigerende planologische regime erin dat de gronden tevens worden bestemd voor kantoorruimte, een algenkweekvijver, een informatiecentrum (rechtstreeks), sleufsilo’s, water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Het vigerende beleid regelt de bouw van gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer alsmede technische voorzieningen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 50 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m, een gebouw ten behoeve van informatie en voorlichting met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 5 m en een gebouw ten behoeve onderhoud en beheer alsmede technische voorzieningen met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 5 m. In het nieuwe planologische beleid zal in de bouwregels voor een gebouw ten behoeve onderhoud en beheer alsmede technische voorzieningen geregeld worden dat deze een maximale oppervlakte van 200 m² (nutsvoorzieningen) binnen de toegestane 1300 m² voor de totale biomassacentrale. Dit geldt ook voor een informatiecentrum van maximaal 100 m². Het totale toegestane aantal m² voor de biomassacentrale bedraagt 1300 m². In deze planschaderisicoanalyse wordt de in het bestemmingsplan geboden ontheffingsmogelijkheid buiten beschouwing gelaten. Voor binnenplanse ontheffingsmogelijkheden is immers in artikel 6.1 lid 2 onder b van de Wro een zelfstandige basis voor tegemoetkoming in de schade opgenomen.
Croonen Adviseurs
9
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
Tot voor kort werd met het stortgas dat vrij komt bij de vuilstort, een gasmotor aangedreven. Omdat de gasproductie van de vuilstort terugloopt, is de gasmotor inmiddels verwijderd van de locatie. In het nieuwe bestemmingplan komt deze voorziening ook niet meer terug. Gelet op het beoogde gebruik is het projectgebied niet nadeliger dan het huidige planologische regime. Het voorgestane planologische regime is deels vergelijkbaar en deels slechter ten opzichte van het huidige planologische regime. De planschade dient per individueel omliggend object te worden beoordeeld. Per object zal dus bekeken worden of sprake is van een meer nadelige situatie dan nu het geval is, bijvoorbeeld in de vorm van meer visuele hinder. Hierbij dienen ook eventuele voordelen meegenomen te worden, waardoor per saldo bekeken kan worden of sprake zal zijn van een planologisch nadeliger Indien dit wordt beoordeeld naar omliggende objecten van het plangebied kan worden geconstateerd dat er in het nieuwe planologische regime meer bebouwing en een hogere bouwhoogte wordt toegestaan. Gezien de afstand van minimaal 400 m tot omliggende objecten, de compacte situering tegen de voormalige stortheuvel aan en de aanwezige beplanting aan de noordzijde van het plangebied (rondom de waterzuivering en waterplas) is er geen aannemelijke reden voor een planschaderisico.
3.5
Het risico van schade ten gevolge van een planologische wijziging
3.5.1
Risicoaanvaarding De wetgever heeft met artikel 6.1 Wro de schade die een grondeigenaar of grondgebruiker lijdt tengevolge van een planologische wijziging, die hem in een nadeliger positie brengt, in beginsel niet voor diens rekening willen laten. De schade dient echter wel redelijkerwijs geheel of gedeeltelijk ten laste van de grondeigenaar of grondgebruiker te blijven, indien de schadeveroorzakende planologische wijziging voorzienbaar was. De eigenaar of gebruiker van onroerend goed wordt derhalve geacht het risico van de schade te hebben aanvaard, indien de schadeveroorzakende planologische maatregelen redelijkerwijs voorzienbaar waren ten tijde van het nemen van zijn beslissingen omtrent aankoop of investering (actieve risicoaanvaarding), of bij zijn beslissingen omtrent het al dan niet benutten van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van zijn gronden (passieve risicoaanvaarding). De nadelige gevolgen van een wijziging van de planologische inzichten komen dan voor rekening van de grondeigenaar of grondgebruiker. De aspecten actieve en passieve risicoaanvaarding kunnen pas onderzocht worden op het moment van beoordeling van een daadwerkelijk verzoek om planschade. Een en ander zoals reeds vermeld in paragraaf 1.2.
Croonen Adviseurs
10
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
3.5.2
Gemeente Waalwijk
Eigen risico Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking gaan treden. In deze nieuwe Wro is met betrekking tot verzoeken om planschade een eigen risico van 2% geregeld. In geval van waardevermindering van onroerende zaken betekent bovenstaande dat, indien er sprake is van planschade, het planschadebedrag wordt verminderd met 2% van de waarde van de onroerende zaak direct voor het ontstaan van de schade. Indien het planschadebedrag minder dan 2% van de waarde van de onroerende zaak bedraagt, zal er dus geen schadebedrag hoeven worden uitgekeerd. In het geval van inkomensderving gaat het om 2% van het inkomen direct voor het ontstaan van de schade. De bepalingen ten aanzien van dit eigen risico zijn niet van toepassing indien de schade het gevolg is van wijzigingen van de bestemming of bestemmingsregels van de tot de onroerende zaak behorende grond. Verder is in de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening een overgangsrechtelijke bepaling worden opgenomen, waarin is geregeld dat voor verzoeken om planschade, ingediend voor 1 september 2010, geen eigen risico van toepassing is, indien de schade is ontstaan voor de inwerkingtreding van de nieuwe Wro.
3.5.3
Kosten De Wet ruimtelijke ordening heeft het bereik van artikel 6.1 (tegemoetkoming planschade) beperkt tot schade in de vorm van waardevermindering van een onroerende zaak of inkomensderving. Eventuele andere gemaakte kosten, bijvoorbeeld de kosten die een benadeelde heeft gemaakt ter beperking of voorkoming van de schade, worden in de beslissing van burgemeester en wethouders betrokken (artikel 6.3 onder b Wro). Deze kosten worden slechts vergoed voor zover de maatregelen daadwerkelijk dienden ter beperking van de schade. Verder dienen de kosten in een redelijke verhouding te staan tot de hoogte van de schade die zou zijn geleden zonder de schadebeperkende maatregelen. Daarvan is slechts sprake indien deze kosten even hoog of lager uitvallen dan de schade zonder de desbetreffende maatregelen. Indien bij de schadevaststelling zowel het inroepen van rechts- dan wel deskundigenbijstand als de kosten daarvan redelijk zijn, dan kunnen ook de kosten ten behoeve van juridische en deskundige bijstand deel uitmaken van de te vergoeden schade (artikel 6.5 onder a Wro).
Croonen Adviseurs
11
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
Verder vergoeden burgemeester en wethouders de wettelijke rente, te rekenen met ingang van de datum van ontvangst van de aanvraag om tegemoetkoming van de planschade, indien zij een tegemoetkoming in de planschade toekennen (artikel 6.5 onder b Wro).
Croonen Adviseurs
12
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Croonen Adviseurs
13
Gemeente Waalwijk
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
4 Conclusie Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat er zich geen planschaderisico’s voordoen. Er kan worden geconstateerd dat er in het nieuwe planologische regime meer bebouwing en een hogere bouwhoogte wordt toegestaan. Gezien de afstand van minimaal 400 m tot omliggende objecten, de compacte situering tegen de voormalige stortheuvel aan en de aanwezige beplanting aan de noordzijde van het plangebied (rondom de waterzuivering en waterplas) is er geen aannemelijke reden voor een planschaderisico. Indien het bestemmingsplan wordt vastgesteld door de gemeenteraad van Waalwijk en daadwerkelijk een tegemoetkoming in planschade wordt aangevraagd, zal er ook rekening moeten worden gehouden met onderzoeks- en apparaatkosten. Jurisprudentie vereist dat de gemeente onafhankelijk advies inwint over de vraag of de verzoeker in aanmerking komt voor een schadevergoeding en in het bevestigende geval zich laat adviseren over de omvang van de schade. Bij het onderzoek dienen onderzoeksprocedures zorgvuldig te worden uitgevoerd. Bij onderzoekskosten dient enerzijds rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat in soortgelijke situaties niet iedere belanghebbende onmiddellijk een claim zal indienen. Ook kan een ruimere kring van verzoekers zich aanmelden. Het is niet in te schatten of er al dan niet beroepsprocedures zullen gaan worden gevolgd. Deze onderzoekskosten komen in principe voor rekening van de gemeente zelf.
Croonen Adviseurs
14
Planschaderisicoanalyse bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk
Gemeente Waalwijk
5 Bronnen 5.1
Boeken en rapporten -
-
5.2
Bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Waalwijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 3 juli 1997 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 12 juli 1999. Bestemmingsplan ‘Buitengebied, 1e partiële herziening (Ecopark)’ van de gemeente Waalwijk, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2003 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 3 maart 2004.
Websites -
Falkplan 2009. Geraadpleegd op 7 juli 2009, www.kaart.nl.
Croonen Adviseurs
15