INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015
Inkomens Effect Rapportage gemeente Wijk bij Duurstede 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens in de gemeente Wijk bij Duurstede.
Colofon Opdrachtgever Gemeente Wijk bij Duurstede Datum Mei 2015 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp Bert van Putten KWIZ Stavangerweg 23 - 5 9723 JC Groningen 050 - 5252473
[email protected] Uitgave Deze publicatie is een uitgave van KWIZ B.V.. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder voorafgaande toestemming van KWIZ B.V..
Definitieve versie
4 juni 2015
Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................................................... 2 Samenvatting............................................................................................................................... 3 1. Methodiek inkomenssituatie minima ....................................................................................... 5 1.1. Lokale minimaregelingen .................................................................................................. 5 1.2. Huishoudens ..................................................................................................................... 6 2. Situatie minima ........................................................................................................................ 8 2.1. Minimapopulatie ................................................................................................................ 8 2.2. Gebruik voorzieningen ...................................................................................................... 9 2.3. Vrije bestedingen ............................................................................................................ 10 2.4. Bijdrage per combinatie .................................................................................................. 12 2.5. Regelingen 2015 ............................................................................................................. 14 2.6. Huishoudens tot 120 en 130 procent Wsm .................................................................... 15 3. Stapeling voorzieningen ........................................................................................................ 16 3.1. Minima ............................................................................................................................ 16 3.2. Schuldhulpverlening ....................................................................................................... 16 3.3. Wmo................................................................................................................................ 16 3.4. Jeugdwet......................................................................................................................... 17 3.5. Wsw ................................................................................................................................ 17 4. Eigen bijdragen in beeld ........................................................................................................ 18 4.1. Inkomensverdeling .......................................................................................................... 18 4.2. Eigen bijdragen en collectieve zorgverzekering ............................................................. 19 4.3. Stapeling gebruik van voorzieningen .............................................................................. 20 4.4. Gevolgen maximeren eigen bijdragen ............................................................................ 22 4.5. Effecten op het inkomen ................................................................................................. 22 5. Scenario’s eigen bijdrage ...................................................................................................... 24 5.1. Uitkomsten scenario’s ..................................................................................................... 24 5.2. Scenario 1 ....................................................................................................................... 25 5.3. Scenario 2 ....................................................................................................................... 25 5.4. Scenario 3 ....................................................................................................................... 26 5.5. Scenario 4 ....................................................................................................................... 26 6. Schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede ............................................................................ 27 6.1. Vraag naar schuldhulpverlening ..................................................................................... 27 6.2. Prognose vraag naar schuldhulpverlening ..................................................................... 29 Bijlage 1. Inkomenseffect tabellen tot 100% Wsm .................................................................... 30 Bijlage 2. Inkomenseffect tabellen tot 110% Wsm .................................................................... 36 Bijlage 3. Inkomenseffect tabellen 120 en 130% Wsm ............................................................. 42 Bijlage 4. Werking eigen bijdrage Wmo en Jeugdwet ............................................................... 48
1
Definitieve versie
4 juni 2015
Inleiding Gemeenten vervullen een belangrijke rol bij zowel de preventie als ook de bestrijding van armoede. Zij hebben de zorgplicht om de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers te verbeteren. Met de komst van de Participatiewet is het armoedebeleid geïntensiveerd waarbij de individuele situatie van een huishouden centraal staat en categoriale regelingen nagenoeg geheel zijn afgeschaft. Met dit gegeven als achtergrond heeft de gemeente Wijk bij Duurstede KWIZ opdracht gegeven een Inkomens Effect Rapportage en Scenarioanalyse op te stellen. Opzet van het onderzoek Met behulp van landelijke inkomensnormen, landelijke toeslagen en informatie over gemeentelijke regelingen is per huishoudtype het inkomen bepaald. Voor de berekening van het inkomen is gebruikgemaakt van de bedragen en toeslagen van de overheidsbijdragen en de gemeentelijke minimaregelingen. Voor de vaste uitgaven wordt uitgegaan van cijfers van het Nibud. Voor de andere uitgaven is waar mogelijk gebruikgemaakt van lokale tarieven (zoals waterschapsbelasting). Met behulp van gemeentelijke registratiegegevens over de minimavoorzieningen, P-wet, kwijtschelding, schuldhulpverlening, Wmo en jeugdwet zijn de combinaties van voorzieningen en eigen bijdragen in beeld gebracht. Deze gegevens zijn met behulp van de Gemeentelijke bevolkingsadministratie op huishoudniveau gegroepeerd. Aan de hand van gegevens van het CAK is de inkomensverdeling van Wmo-gebruikers nader bepaald. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk wordt de onderzoeksmethodiek beschreven aan de hand waarvan de (financiële) situatie van minimahuishoudens in de gemeente is bepaald. Vervolgens geven we in hoofdstuk twee deze situatie van minima weer. De groep minimahuishoudens wordt in beeld gebracht en vervolgens gaan we specifiek in op de financiële situatie van deze huishoudens. Dit doen we op basis van het daadwerkelijk gebruik van gemeentelijke minimaregelingen. In hoofdstuk drie wordt de stapeling weergegevens tussen minimahuishoudens, huishoudens in de schuldhulpverlening, Wmo’ers en gezinnen in de Jeugdwet. In hoofdstuk vier gaan we in op de eigen bijdragen die inwoners van de gemeente moeten betalen voor een aantal voorzieningen. De stapeling tussen de voorzieningen wordt weergegevens en ook de opbrengsten en inkomenseffecten komen aan bod. In hoofdstuk vijf worden vier scenario’s voor het aanpassen van de eigen bijdragen doorgerekend en hoofdstuk zes schetst een beeld van de huishoudens die in de schuldhulpverlening zitten. Bijlages 1, 2 en 3 bevatten de inkomens effect tabellen die bij hoofdstuk 2 horen. In bijlage 4 wordt de werking van de eigen bijdrage toegelicht.
2
Definitieve versie
4 juni 2015
Samenvatting Minimahuishoudens Op 1 april 2015 kent de gemeente 489 huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het Wettelijk sociaal minimum (Wsm). Dit is bijna 5 procent van alle huishoudens in de gemeente. Bijna de helft van deze huishoudens komt rond van een bijstandsuitkering en meer dan de helft is een alleenstaand huishouden. Van de minimaregelingen die de gemeente aanbiedt kennen de kwijtschelding en de individuele inkomenstoeslag het hoogste bereik: respectievelijk 78 procent en 89 procent van de doelgroep maakt van deze regelingen gebruik. Vrije bestedingen minima Op basis van daadwerkelijk gebruik van gemeentelijke voorzieningen is voor minimahuishoudens tot 100 procent en 110 procent Wsm berekend hoeveel zij maandelijks overhouden om vrije bestedingen van te doen. Nagenoeg alle huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm komen maandelijks geld tekort. Meerpersoonshuishoudens met kinderen komen maandelijks het diepst in de rode cijfers terecht. Voor de meeste minimahuishoudens geldt dat zij niet van alle regelingen gebruikmaken waar zij recht op hebben. Hierdoor komen ze dus dieper in de rode cijfers dan nodig. Wanneer zij echter wel gebruik zouden maken van alle regelingen zouden huishoudens jonger dan 65 jaar alsnog maandelijks geld tekort komen. Dit geldt ook voor minima met een inkomen tot 110 procent Wsm. En ook bij deze inkomensgroep hebben meerpersoonshuishoudens het financieel het zwaarst. Verder is het zo dat de maximale bijdrage van gemeentelijke minimaregelingen veel lager is dan de maximale bijdrage van het rijk (zoals huurtoeslag en zorgtoeslag). De gemeente kan dus maar tot op zekere hoogte bijdragen aan het inkomen van minima. Huishoudens met een inkomen tot 120 en 130 procent hebben geen recht meer op gemeentelijke minimaregelingen. Huishoudens die jonger dan 65 jaar zijn en een inkomen hebben tot 120 procent Wsm komen ook nog maandelijks geld tekort. Bij een inkomen tot 130 procent Wsm houden alleenstaanden en alleenstaande huishoudens maandelijks wel geld over. Meerpersoonshuishoudens komen echter nog steeds een behoorlijk bedrag tekort. Evenals bij de lagere inkomenscategorieën houden 65-plussers het meeste geld over voor vrije bestedingen. Stapeling voorzieningen Er is sprake van een stapeling van voorzieningen tussen minimahuishoudens, huishoudens die gebruikmaken van Schuldhulpverlening en/ of Wmo en de Jeugdwet. Van alle 489 minimahuishoudens zitten 53 huishoudens eveneens in de schuldhulpverlening, 104 huishoudens maken gebruik van een of meerdere Wmo-voorzieningen en 13 huishoudens zitten in de Jeugdwet. Klantgroep eigen bijdragen Ruim 3 op de 5 huishoudens met een Wmo-voorziening (waarvoor een eigen bijdrage moet worden betaald) heeft een inkomen tot 120 procent van het verzamelinkomen. Bij deze inkomensgrens wordt de laagste eigen bijdrage (EB) gehanteerd. Deze laagste EB varieert van € 252 voor een alleenstaande tot € 359 voor een meerpersoons huishouden per jaar. Een grote groep zal dus nooit meer dan dit bedrag betalen. Van de gebruikers van Hulp bij het Huishouden betaalt 81 procent al de (voor hen geldende) maximale eigen bijdrage. Minder dan 20 procent betaalt dus de kostprijs van deze voorziening. Ook voor andere combinaties van gebruik van voorzieningen geldt dat het merendeel van de klantgroep al de voor hen geldende maximale eigen bijdrage betaalt. Onder alleenstaanden is dit 90 procent. Op dit moment ontvangt de gemeente ruim € 365.000, - aan EB op jaarbasis. Als de gemeente Wijk bij Duurstede de eigen bijdrage wil maximeren, leidt dit tot een financiële winst van maximaal € 171.000, -. Dit is de financiële ruimte die bij de huidige gebruikers van de Wmo nog beschikbaar is.
3
Definitieve versie
4 juni 2015
Scenario’s eigen bijdragen De scenario’s zijn berekend op basis van daadwerkelijk gebruik van voorzieningen. Opschuiven inkomensgrens van 120 procent naar 130 procent verzamelinkomen Als de inkomensgrens voor het heffen van een eigen bijdrage wordt opgeschoven van 120 naar 130 procent van het verzamelinkomen hebben de lagere inkomens hier het meeste baat bij. Gemiddeld bespaart een huishouden tot 150 procent € 219 op jaarbasis. Voor de gemeente betekent invoering van dit scenario een daling van de opbrengsten uit de EB van € 21.500, -. Aanpassen percentage meerinkomen van 15 naar 12 procent Als in plaats van 15 procent van het meerinkomen, 12 procent van het meerinkomen aan EB moet worden betaalt heeft dit tot gevolg dat de gemeente ruim € 25.000, - aan inkomsten uit EB minder binnen krijgt. Dit scenario is het meest voordelig voor huishoudens die een inkomen rond de 200 procent van het verzamelinkomen hebben. Minimahuishoudens hebben immers geen meerinkomen dus voor hen verandert er niets. Huishoudens met een hoog inkomen zullen minder snel aan hun maximale eigen bijdrage zitten, waardoor ze meer ruimte hebben om EB te betalen. Verlagen kostprijs voorzieningen met 10 procent Als de kostprijs van alle voorzieningen met 10 procent daalt dan ontvangt de gemeente ruim € 16.000, - minder aan inkomsten uit eigen bijdragen dan nu het geval is. Gemiddeld is de besparing voor de huishoudens € 39,- per jaar. Vooral de hogere inkomens hebben baat bij het verlagen van de kostprijs, omdat voor hen de maximale eigen bijdrage hoger ligt, betalen zij vaker de kostprijs dan de lage inkomens. Vervallen verplichte eigen bijdrage Als de verplichte eigen bijdrage voor alle huishoudens vervalt dan ontvangt de gemeente bijna € 100.000, - op jaarbasis minder aan EB dan op dit moment. Hoe lager het inkomen, hoe meer baat het huishoudens bij dit scenario heeft. Gemiddeld besparen huishoudens € 234,- op jaarbasis aan eigen bijdragen als de verplichte eigen bijdrage vervalt. Schuldhulpverlening In de onderzoeksperiode april 2014 – maart 2015 zaten 100 huishoudens in de gemeente in een minnelijk en/ of wettelijk schuldhulpverleningstraject. Dit is 1 procent van alle huishoudens in de gemeente. Van deze 100 huishoudens hebben 53 een inkomen tot 110 procent Wsm. Onder minima is het aandeel huishoudens dat in de schuldhulpverlening zit hoger dan in de rest van de gemeente, namelijk 11 procent. Op basis van de in- en uitstroom en een vergelijking met landelijke cijfers is een voorzichtige prognose gemaakt voor de schuldhulpverlening. Het aantal aanvragen zal de zal licht stijgen de komende jaren.
4
Definitieve versie
4 juni 2015
1. Methodiek inkomenssituatie minima In dit hoofdstuk beschrijven we de methodiek om de effecten van het lokale armoedebeleid te meten op het inkomen van huishoudens in de gemeente Wijk bij Duurstede. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zes type huishoudens en drie inkomensgrenzen. We starten met een overzicht en een korte toelichting op de verschillende inkomensondersteunende regelingen die de gemeente Wijk bij Duurstede kent.
1.1. Lokale minimaregelingen Het minimabeleid bestaat uit landelijke en gemeentelijke regelingen. Landelijke regelingen zijn de kinderbijslag en de heffingskortingen die worden uitgevoerd door de Belastingdienst zoals heffingskortingen en alleenstaande ouderkortingen. Daarnaast is er lokaal beleid mogelijk op drie onderdelen: 1. Individuele inkomenstoeslag (wettelijk vastgelegd in de WWB); 2. Individuele bijzondere bijstand (wettelijk vastgelegd in de WWB); 3. Minimaregelingen: verschillende bijdrageregelingen, participatiebevorderende regelingen, aanvullende ziektekostenverzekering, kwijtschelding gemeentelijke heffingen. Het minimabeleid in Wijk bij Duurstede richt zich zowel op inkomensondersteuning, schuldhulpverlening als op het voorkomen en bestrijden van sociale uitsluiting. Daarvoor heeft de gemeente een aantal regelingen voor burgers om de lasten van de minimahuishoudens te verlichten en om participatie te bevorderen. In de volgende tabel is een overzicht van de (lokale) regelingen te zien waar mensen met een laag inkomen in Wijk bij Duurstede gebruik van kunnen maken. Tabel 1.1.1 Beschrijving regelingen minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede Omschrijving Inkomensgrens Bedrag Kwijtschelding lokale heffingen Kwijtschelding van gemeentelijke afvalstoffenheffing, rioolafvoerrechten en waterschapsbelasting. Bijzondere bijstand Vergoeding van bijzondere en noodzakelijke extra kosten. Individuele inkomenstoeslag Extra inkomensondersteuning voor mensen die langdurig minima zijn en geen uitzicht hebben op werk. Bedoeld voor mensen tussen de 21 en 65 jaar.
Tot 100 % Wsm of uitsluitend AOW-inkomen.
-
Tot 110 % Wsm
-
Minimaal 3 jaar tot 100 % Wsm
Alleenstaande: € 377 per kalenderjaar. Alleenstaande ouder: € 482 per kalenderjaar. Meerpersoons huishouden: € 536 per kalenderjaar.
(Aanvullende) Collectieve zorgverzekering De gemeente heeft met Menzis een Tot 110 % Wsm collectieve ziektekostenverzekering afgesloten voor minima met gebruikelijke zorgkosten. Minima krijgen daarbij korting op de basisverzekering en op de aanvullende verzekering. Zowel de gemeente als de 1
Pakket: Extra verzorgd 2, inclusief uitbreiding pakket.
5
Bruto maandpremie 1 € 129,10 . Bijdrage Menzis: € 7,99. Bijdrage gemeente € 25. Deelnemers betalen dus € 96,11 per maand. Een korting van € 32,99 ten opzichte van niet-
Definitieve versie
zorgverzekeraar betalen een deel van de premie. Sociaal-culturele activiteiten Inwoners van de gemeente kunnen een bijdrage krijgen in de kosten voor bijvoorbeeld abonnementen, lidmaatschappen, telefoon of bibliotheek. Sporten voor ouderen Per 1 januari 2015 kunnen 65-plussers een extra bijdrage voor sporten krijgen. Hiervan kan de contributie van een vereniging, deelname aan een sportactiviteit of sportbenodigdheden worden betaald. Jeugdsportfonds Per 1 januari 2015 zorgt het Jeugdsportfonds ervoor dat kinderen van 4 tot 18 jaar in groepsverband kunnen sporten. Het geld gaat direct naar de contributie van een sportvereniging en naar noodzakelijke sportbenodigdheden. Eenmalige uitkering 65plus (2014) Tot 1 januari 2015 konden 65-plussers per jaar een extra bedrag ontvangen van de gemeente. Regeling sportbereik (2014) Tot 1 januari 2015 konden gezinnen met kinderen een bijdrage krijgen van de gemeente voor kosten voor sport (contributie, sportbenodigdheden) van hun kinderen tussen de 4 en 18 jaar.
4 juni 2015
deelnemers.
Tot 110 % Wsm
€ 125 per persoon per jaar.
Tot 110 % Wsm
€ 75 per persoon per jaar.
Tot 110 % Wsm
€ 225 per persoon per jaar.
Tot 110 % Wsm
€ 350 per persoon per jaar.
Tot 110 % Wsm
€ 75 per kind per jaar.
De regeling sportbereik en de eenmalige uitkering voor 65-plussers zijn per 1 januari 2015 afgeschaft. Het jeugdsportfonds en de regeling sporten voor ouderen zijn per 1 januari 2015 ingegaan. Van deze twee nieuwe regelingen zijn echter nog geen verstrekkingen geregistreerd op het peilmoment van het onderzoek. Gegevens over het gebruik van de regeling sportbereik en de eenmalige uitkering voor 65-plussers zijn wel bekend. Daarom worden bij de combinaties van voorzieningen deze twee regelingen nog meegenomen.
1.2. Huishoudens In deze rapportage worden voor een aantal huishoudtypen de inkomenseffecten berekend. Het gaat om de volgende huishoudens:
alleenstaande, jonger dan 65 jaar; alleenstaande ouder met kinderen (8 en 13 jaar); meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, zonder kinderen (twee volwassenen); meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (8 en 13 jaar); alleenstaande, 65+; meerpersoonshuishoudens, 65+ (twee volwassenen).
Voor de weergave van de inkomenseffecten van diverse landelijke en gemeentelijke regelingen wordt uitgegaan van gegevens de normen van 2015. Deze effecten zijn gebaseerd op het daadwerkelijke gebruik van gemeentelijke voorzieningen door huishoudens met een inkomen tot de bijstandsnorm en met een inkomen tot 110 procent Wsm. Zodoende kunnen diverse gebruikersscenario’s in beeld gebracht worden. 6
Definitieve versie
4 juni 2015
1.2.1. Inkomsten Voor de inkomsten wordt onderscheid gemaakt in landelijke bedragen (informatie afkomstig van de Belastingdienst) en gemeentelijke ondersteuning. We maken onderscheid in: netto inkomen; landelijke regelingen: heffingskortingen, kinderbijslag, huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget; gemeentelijke regelingen: o kwijtschelding afvalstoffenheffing, rioolheffing en waterschapsbelastingen; o korting wegens de collectieve ziektekostenverzekering; o individuele inkomenstoeslag; o sociaal-culture activiteiten; o regeling sportbereik; o eenmalige uitkering 65-plus. Bijzondere bijstand is niet opgenomen omdat deze vorm van bijstand alleen wordt verstrekt voor noodzakelijke onvermijdbare individuele uitgaven.
1.2.2. Uitgaven Inhoudelijk gezien zijn er vier soorten uitgaven te onderscheiden: vaste lasten. Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn huur, energiekosten en verzekeringen; reserveringsuitgaven. Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden zijn kosten voor inventaris en kleding; huishoudelijke uitgaven. Dit zijn terugkerende uitgaven aan voeding, kleding, persoonlijke verzorging en dergelijke; uitgaven voor vrije bestedingen. Dit zijn uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging, lidmaatschap bibliotheek, een krant, zakgeld voor kinderen en recreatie. Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de 2 huur, energiekosten, water en de lokale heffingen . De andere bedragen zijn gebaseerd op landelijke berekeningen van het Nibud.
2
Kosten gas en elektriciteit zijn gebaseerd op tarieven van Essent (stroom en gas 3 jaar zeker), de kosten voor water op de tarieven van het Waterschap Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Heffingskortingen zijn in de maandprijs verrekend. Gegevens over het gemiddelde gebruik per huishoudtype zijn afkomstig van het Nibud.
7
Definitieve versie
4 juni 2015
2. Situatie minima In dit hoofdstuk wordt de minimapopulatie beschreven en geven we weer van welke (combinaties van) voorzieningen het meest gebruik wordt gemaakt. Op basis daarvan worden de effecten van het lokale armoedebeleid op de bestedingsruimte van huishoudens met inkomen tot 100 procent en tot 110 procent van het wettelijk sociaal minimum beschreven. We sluiten het hoofdstuk af met de inkomenssituatie van minima met een inkomen tot 120 procent en 130 procent Wsm. In de bijlages 1, 2 en 3 zijn de hierbij behorende inkomens effect tabellen opgenomen.
2.1. Minimapopulatie 3
In deze paragraaf gaan we in op de minimapopulatie in de gemeente op 20 april 2015 . We beginnen met het inkomen van deze huishoudens. Tabel 2.1.1 Minimahuishoudens naar inkomen Inkomenspercentage t.o.v. Wsm Tot 100% 100% tot 110% Totaal minima Overig Totaal
Aantal
Aandeel
330 159 489 9.192 9.681
3,0% 1,6% 4,6% 95,4% 100,0%
In totaal 489 huishoudens in de gemeente hebben een inkomen tot 110 procent van het voor hen geldende Wettelijk sociaal minimum. Dit is 4,6 procent van alle 9.681 huishoudens in de gemeente. Onderstaand geven we een aantal kenmerken van de minima met een inkomen tot 110 procent Wsm weer. Tabel 2.1.2 Inkomensbron minima, inkomen tot 110% Inkomensbron P-wet AOW Ander inkomen Totaal
Aantal 240 111 148 489
Aandeel 49% 23% 28% 100%
Bijna de helft van alle minima heeft een uitkering in het kader van de Participatiewet en 23 procent is pensioengerechtigd en ontvangt AOW. De overige minima ontvangen een andersoortig inkomen, waarvan we de hoogte kennen maar niet weten uit welke componenten dit bestaat. Het kan bijvoorbeeld om WW gaan of inkomen uit werk. Tabel 2.1.3 Huishoudtype minima, inkomen tot 110% Huishoudtype Alleenstaand Eenoudergezin Meerpersoons met kinderen Meerpersoons zonder kinderen Totaal
Aantal 268 54 62 105 489
3
Aandeel 55% 11% 13% 21% 100%
Dit betreft de huishoudens die op de genoemde peildatum gebruik maken van 1 van de voorzieningen die bedoeld zijn voor minimahuishoudens. Het daadwerkelijke aantal minima ligt hoger dan dit getal. Op basis van CBS cijfers komen wij op een schatting van 575 huishoudens. De hier gevonden huishoudens betreffen derhalve 85 procent van de doelgroep.
8
Definitieve versie
4 juni 2015
Ruim de helft van alle minima tot 110 procent Wsm vormt een alleenstaand huishouden. Eenoudergezinnen vormen met 11 procent van de minimapopulatie de kleinste groep. De volgende tabel geeft de leeftijd van de minimahuishoudens weer, op basis van de leeftijd van de oudste persoon in het huishouden. Tabel 2.1.4 Leeftijdsopbouw minima, inkomen tot 110% Leeftijdscategorie Tot 27 jaar 27 tot 45 jaar 45 tot 65 jaar 65 jaar en ouder Totaal
Aantal 28 153 197 111 489
Aandeel 6% 31% 40% 23% 100%
Het grootste deel van de minima is tussen de 45 en 65 jaar oud (40 procent). Tabel 2.1.5 Woonwijk minima, inkomen tot 110% Woonwijk Binnenstad Buitengebied Cothen De Engk De Geer De Heul De Horden Frankenhof Langbroek Noorderwaard Zandweg/Hoogstraat Eindtotaal
Aantal 30 1 40 123 29 87 97 4 25 24 29 489
Aandeel 6% 0% 8% 25% 6% 18% 20% 1% 5% 5% 6% 100%
De meeste minima wonen in de wijk Engk (123 huishoudens), gevolgd door De Horden en De Heul.
2.2. Gebruik voorzieningen In deze paragraaf een overzicht van het gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. Het gebruik wordt weergegeven op huishoudniveau en betreft het gebruik van april 2014 tot en met maart 2015. Daarnaast geven we ook een overzicht van de minimahuishoudens die van geen enkele regeling gebruik hebben gemaakt. Registratiegegevens over regelingen die zijn ingegaan per 1 januari 2015 ontbreken en dit geldt ook voor de regeling sociaal-culturele activiteiten. Daarom wordt voor de regeling sociaal-culturele activiteiten en de regeling sportbereik en de eenmalige uitkering 65plus het gebruik weergegeven over geheel 2014.
9
Definitieve versie
4 juni 2015
Tabel 2.2.1 Gebruik voorzieningen 2014 Voorziening Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag/ individuele inkomenstoeslag Collectieve zorgverzekering Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65plus
4
Doelgroep
Bereik
huishoudens 259 66
Gebruik
330 489
regeling 78% 13%
186
209
260 224 57 47
489 489 116 111
89% 53% 46% 49% 42%
Van de collectieve zorgverzekering (260 huishoudens) kwijtschelding (259 huishoudens) is het meest gebruikgemaakt. Het bereik van de kwijtschelding is met 78 procent hoog te noemen. Verder valt het hoge bereik van de individuele inkomenstoeslag op: maar liefst 89 procent van de doelgroep heeft hier gebruik van gemaakt. De regeling voor sociaal-culturele activiteiten en de regeling sportbereik bereiken bijna de helft van de doelgroep.
2.2.1. Niet-gebruikers Van alle 489 minimahuishoudens tot 110 procent Wsm hebben 77 van geen enkele gemeentelijke voorziening, zoals genoemd in tabel 2.2.1, gebruikgemaakt. Dit is 16 procent van alle minima. Een nadere analyse van de 77 niet-gebruikers geeft het volgende beeld: Huishoudens met een bijstandsuitkering zijn vaker een niet-gebruikers dan huishoudens met AOW. Onder AOW’ers maakt slechts 5 procent van geen enkele regeling gebruik, onder huishoudens die vallen onder de P-wet is dit 20 procent. Huishoudens zonder kinderen zijn vaker een niet-gebruiker dan huishoudens met kinderen. Van alle alleenstaande minima maakt 20 procent van geen enkele regeling gebruik. Onder eenoudergezinnen is dit 6 procent.
2.3. Vrije bestedingen Voor minimahuishoudens met een inkomens 100 procent en 100 tot 110 procent Wsm is 56 onderzocht van welke gemeentelijke voorzieningen zij gebruikmaken . Meer specifiek is voor elk huishoudtype gekeken wat de drie meest voorkomende combinaties van gemeentelijke voorzieningen zijn. Daarbij worden alleen de combinaties weergegeven die door minstens vijf huishoudens zijn gebruikt. Daardoor zijn niet voor elk huishoudtype drie combinaties weergegeven. Voor elke combinatie wordt weergegeven hoeveel geld ieder huishouden maandelijks overhoudt. Eveneens wordt aangegeven hoeveel een huishouden maandelijks overhoudt wanneer zij van geen enkele gemeentelijke voorziening gebruikmaken en wanneer zij van alle gemeentelijke voorzieningen gebruik zou maken (maximaal gebruik). Voor alle mogelijkheden gaan we er vanuit dat het huishouden wel van alle landelijke inkomensondersteunende voorzieningen gebruikmaakt (zoals huurtoeslag en zorgtoeslag).
4
Het gaat over het gebruik van voorzieningen over het jaar 2014. De regelingen die in 2015 zijn ingevoerd staan daarom niet in dit overzicht. 5 Zoals genoemd onder paragraaf 1.2.1 zijn de volgende regelingen zijn meegenomen voor de meest voorkomende combinaties: kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, korting wegens de collectieve zorgverzekering, regeling sociaal-culturele activiteiten, regeling sportbereik, eenmalige uitkering 65-plus. 6 Om het meest voorkomende gebruik van voorzieningen te bepalen is bij huishoudens met kinderen niet specifiek gekeken naar huishoudens met kinderen van 8 en 13 jaar maar naar huishoudens met kinderen in het algemeen, onafhankelijk van de leeftijd van de kinderen. Voor de begroting van deze huishoudens is vervolgens wel specifiek voor huishoudens met twee kinderen van 8 en 13 het gebruik van deze voorzieningen doorgerekend.
10
Definitieve versie
4 juni 2015
2.3.1. Minima tot 100 procent Wsm Per huishoudtype tot 100 procent Wsm zijn dit de meest gebruikte combinaties van gemeentelijke voorzieningen: Alleenstaande, jonger dan 65 1. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (24 huishoudens). 2. Kwijtschelding (15 huishoudens). 3. Individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (15 huishoudens). Alleenstaande ouder, jonger dan 65 1. kwijtschelding (8 huishoudens) 2. kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten, regeling sportbereik (8 huishoudens). Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar 1. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (12 huishoudens). 2. Kwijtschelding (8 huishoudens). Meerpersoonshuishouden met kinderen, jonger dan 65 jaar 1. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten, regeling sportbereik (9 huishoudens). 2. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (8 huishoudens). Alleenstaande, ouder dan 65 1. Kwijtschelding (5 huishoudens). Voor meerpersoonshuishoudens van 65 jaar en ouder geldt dat van geen enkele combinatie van voorzieningen door vijf of meer huishoudens gebruik is gemaakt. Per combinatie van voorzieningen is berekend hoeveel geld een huishouden maandelijks overhoudt voor vrije bestedingen. De onderstaande tabel geeft dit weer. De bijbehorende inkomens effect tabellen staan in bijlage 1. Tabel 2.3.1 Overzicht maandelijks restant (euro’s) per huishoudtype naar combinaties gebruik Huishoudtype tot 100 % Wsm CombiCombiCombiGeen Maximaal natie 1 natie 2 natie 3 gebruik gebruik Alleenstaande (jonger dan 65) -30 -104 -75 -149 -30 Alleenstaande ouder, 2 kinderen -150 -34 ** -206 -34 Meerpersoons zonder kinderen -114 -245 ** -301 -114 Meerpersoons, 2 kinderen -227 -239 ** -448 -227 Alleenstaande (ouder dan 65) 16 ** ** -29 89 Meerpersoons (ouder dan 65) ** ** ** -174 27
Nagenoeg ieder huishouden komt maandelijks geld tekort. Vooral meerpersoonshuishoudens met twee kinderen hebben het zwaar, zij komen maandelijks het diepst in de rode cijfer. De tabel maakt inzichtelijk dat de meeste huishoudens niet van alle voorzieningen gebruikmaken waar zij recht op hebben, en daardoor dus minder geld over houden dan dat mogelijk is. Minima doen zichzelf daarmee dus (nog meer) tekort. Meerpersoonshuishoudens met twee kinderen kunnen er het meest op vooruitgaan wanneer zij van veel voorzieningen gebruikmaken. In het gebruik zien we dat de meeste huishoudens in elk geval gebruikmaken van de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. 11
Definitieve versie
4 juni 2015
2.3.2. Minima 100 tot 110 procent Wsm Voor minima met een inkomen tussen de 100 en 110 procent Wsm geven we alleen het maandelijks resterende bedrag weer wanneer zij van alle regelingen en van geen enkele regeling gebruikmaken. Dit omdat deze groep (159 huishoudens) niet groot genoeg is om per huishoudtype meerdere combinaties van voorzieningen weer te geven. De bijbehorende inkomens effect tabellen staan in bijlage 2. Tabel 2.3.2 Overzicht vrije bestedingen (in euro’s) per huishoudtype naar combinaties gebruik Huishoudtype 100 tot 110 % Geen Maximaal Wsm gebruik gebruik Alleenstaande (jonger dan 65) -125 -82 Alleenstaande ouder, 2 kinderen -167 -90 Meerpersoons zonder kinderen -279 -192 Meerpersoons, 2 kinderen -402 -282 Alleenstaande (ouder dan 65) 29 101 Meerpersoons (ouder dan 65) -78 67
Alle huishoudens jonger dan 65 jaar komen maandelijks nog steeds geld tekort, ook al maken ze gebruik van alle gemeentelijke regelingen. Een alleenstaande van 65 jaar of ouder houdt als enige maandelijks geld over bij geen gebruik van gemeentelijke regelingen. Evenals bij de huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm komen meerpersoonshuishoudens met kinderen maandelijks het diepst in de rode cijfers.
2.4. Bijdrage per combinatie 89
In deze paragraaf brengen we de landelijke7 en gemeentelijke bijdrage voor de minimahuishoudens in beeld. Daarbij gaan we wederom uit van het daadwerkelijke gebruik van voorzieningen per huishoudtype, zoals beschreven in paragraaf 2.4. Eveneens wordt het effect van de gemeentelijke ondersteuning op de uitgaven van het huishouden weergegeven.
7
De bijdrage van het Rijk bestaat uit de huurtoeslag, zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor de huurtoeslag is uitgegaan van een huur van € 500 voor een alleenstaande en € 600 voor de overige huishoudens. De inkomensafhankelijke combinatiekorting is omgerekend naar een netto inkomensvoordeel van 36,5 procent. 8 Voor alleenstaande ouders gaan we er vanuit dat iemand met een inkomen tot de bijstandsnorm niet werkt en dus geen kinderopvang nodig heeft. Voor alleenstaande ouders met een hoger inkomen zijn we uitgegaan van 40 uur buitenschoolse opvang per kind per maand tegen een tarief van € 6,55. De kosten hiervan zijn in de kolom ‘bijdrage rijk’ verrekend met de te ontvangen kinderopvangtoeslag. 9 In een meerpersoonshuishouden met twee jonge kinderen en een inkomen tot 110 procent Wsm zal slechts één van beide partners werken. Anders is het huishoudinkomen hoger. Daarom gaan we er voor dit huishoudtype dan ook vanuit dat zij geen kinderopvang nodig hebben omdat één van beide partners thuis is voor de kinderen.
12
Definitieve versie
4 juni 2015
2.4.1. Minima tot 100 procent Wsm Tabel 2.4.1 Vergelijking inkomenspositie in euro’s per huishouden Netto Bijdrage Bijdrage Totaal Huishoudtype tot inkomen Rijk gemeente inkomen 100% Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Combinatie 1 961 295 119 1.375 Combinatie 2 961 295 45 1.301 Combinatie 3 961 295 74 1.330 Maximaal gebruik 961 295 119 1.375 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Combinatie 1 961 756 56 1.773 Combinatie 2 961 756 172 1.889 Maximaal gebruik 961 756 172 1.889 Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) Combinatie 1 1.373 402 187 1.962 Combinatie 2 1.373 402 56 1.831 Maximaal gebruik 1.373 402 187 1.962 Meerpersoons, 2 kinderen Combinatie 1 1.373 573 221 2.167 Combinatie 2 1.373 573 209 2.155 Maximaal gebruik 1.373 573 221 2.167 Alleenstaande (ouder dan 65) Combinatie 1 1.077 297 45 1.419 Maximaal gebruik 1.077 297 118 1.492 Meerpersoons zonder kinderen (ouder dan 65) Maximaal gebruik 1.472 405 201 2.078
De tabel toont aan dat de gemeentelijke bijdrage een stuk lager is dan de bijdrage van het Rijk: de gemeente kan dus maar tot op zekere hoogte bijdragen aan de inkomenspositie van minima. De kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en waterschapslasten heeft het grootste aandeel in de bijdrage van de gemeente.
13
Definitieve versie
4 juni 2015
2.4.2. Minima tot 110 procent Wsm De volgende tabel brengt het maximale inkomen voor huishoudens tot 110 procent Wsm in beeld. Daarbij gaan we er vanuit dat zij van alle landelijke en gemeentelijke minimaregelingen gebruikmaken. Tabel 2.4.2 Vergelijking inkomenspositie in euro’s per huishouden Netto Bijdrage Bijdrage Totaal Huishoudtype 100 tot inkomen Rijk gemeente inkomen 110 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Maximaal gebruik 1.057 295 43 1.395 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Combinatie 1 1.057 768 77 1.902 Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) Combinatie 2 1.510 358 87 1.955 Meerpersoons, 2 kinderen Combinatie 2 1.510 551 120 2.181 Alleenstaande (ouder dan 65) Combinatie 1 1.185 297 72 1.554 Meerpersoons zonder kinderen (ouder dan 65) Combinatie 1 1.619 403 145 2.167
Meerpersoonshuishoudens van 65 jaar of ouder kunnen het hoogste bedrag van de gemeente ontvangen. Door de eenmalige tegemoetkoming voor 65-plussers kan deze leeftijdscategorie een hogere tegemoetkoming van de gemeente ontvangen dan 65-minners.
2.5. Regelingen 2015 Per 1 januari 2015 is een aantal nieuwe regelingen voor minima ingevoerd. In deze paragraaf geven we de financiële bijdrage van deze regelingen weer. Het betreft de volgende regelingen: - Jeugdsportfonds - Sporten voor ouderen - Bijdrage zwemlessen kinderen 6 tot en met 8 jaar Tabel 2.5.1 Maandelijkse bijdrage overige voorzieningen per huishoudtype Huishoudtype Jeugdsportfonds Sporten Bijdrage voor zwemlessen ouderen Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen € 37,50 € 33,33 Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons, 2 kinderen € 37,50 € 33,33 Alleenstaande (ouder dan 65) € 6,25 Meerpersoons (ouder dan 65) € 12,50 -
14
Definitieve versie
4 juni 2015
2.6. Huishoudens tot 120 en 130 procent Wsm Onderstaande tabel geeft voor huishoudens met een inkomen tot 120 procent Wsm en 130 procent Wsm het bedrag weer dat zij maandelijks overhouden na alle uitgaven. Deze huishoudens hebben geen recht meer op gemeentelijke voorzieningen. Wederom gaan we er hier vanuit dat het huishouden van alle rijksbijdragen gebruikmaakt. Tabel 2.6.1 Overzicht maandelijks restant (euro’s) per huishoudtype Huishoudtype 120% 130% Wsm Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) -46 14 Alleenstaande ouder, 2 kinderen -72 26 Meerpersoons zonder kinderen -235 -201 Meerpersoons, 2 kinderen -376 -358 Alleenstaande (ouder dan 65) 136 244 Meerpersoons (ouder dan 65) 46 121 Huishoudens jonger dan 65 en een inkomen tot 120 procent Wsm komen maandelijks geld tekort. Vooral meerpersoonshuishoudens komen diep in de rode cijfers. Pensioengerechtigden houden wel maandelijks geld over. Voor deze huishoudens geldt dat zij bij een hoger inkomen nog steeds recht hebben op hetzelfde bedrag aan huur- en zorgtoeslag als huishoudens met een lager inkomen. Huishoudens jonger dan 65 jaar zien sneller een daling in huur- en zorgtoeslag als hun inkomen stijgt. Bij een inkomen van 130 procent Wsm houden ook alleenstaanden en alleenstaande huishoudens maandelijks geld over. Meerpersoonshuishoudens komen echter nog steeds een behoorlijk bedrag tekort. Wederom zien we dat 65-plussers het meeste geld overhouden voor vrije bestedingen.
15
Definitieve versie
4 juni 2015
3. Stapeling voorzieningen In dit hoofdstuk geven we de stapelingen tussen minimahuishoudens, gebruikers van schuldhulpverlening, Wmo en jeugdhulpverlening weer. Dit doen we op huishoudniveau. De cijfers betreffen de gebruikers in de periode van april 2014 tot en met maart 2015.
3.1. Minima De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 489 minima in de gemeente gebruikmaken. Tabel 3.1.1 gebruik voorzieningen minima Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 53 Wmo 104 Jeugdwet 13 Van alle 489 minima maken 53 huishoudens eveneens gebruik van de schuldhulpverlening, 104 van een of meerdere Wmo-voorzieningen en 13 huishoudens zitten in de Jeugdwet.
3.2. Schuldhulpverlening De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 100 huishoudens in de schuldhulpverlening gebruikmaken. Tabel 3.2.1 gebruik voorzieningen schuldhulpverlening Voorziening Aantal huishoudens Minima 53 Wmo 21 Jeugdwet 3 Van alle 100 huishoudens in de schuldhulpverlening hebben 53 een inkomen tot 110 procent Wsm, maken 21 huishoudens gebruik van een of meerdere Wmo-voorzieningen en 3 huishoudens zitten in de Jeugdwet.
3.3. Wmo De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 580 huishoudens met een Wmo-voorziening eveneens gebruikmaken. Tabel 3.3.1 gebruik voorzieningen Wmo Voorziening Schuldhulpverlening Minima Jeugdwet
Aantal huishoudens 21 104 26
Van alle 580 huishoudens in de Wmo hebben 53 een inkomen tot 110 procent Wsm, zitten 21 huishoudens in een SHV-traject en 26 huishoudens in de Jeugdwet.
16
Definitieve versie
4 juni 2015
3.4. Jeugdwet De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 191 huishoudens die in de Jeugdwet zitten gebruikmaken. Tabel 3.4.1 gebruik voorzieningen jeugdwet Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 3 Wmo 26 Minima 13 Van alle 191 huishoudens die jeugdhulpverlening krijgen hebben 13 een inkomen tot 110 procent Wsm, zitten 3 huishoudens in een SHV-traject en 26 huishoudens hebben een of meerdere Wmo-voorzieningen.
3.5. Wsw De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 53 huishoudens die in de Wsw zitten gebruikmaken. Tabel 3.5.1 gebruik voorzieningen jeugdwet Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 3 Wmo 22 Jeugdwet 0 Minima 6 Van alle 53 huishoudens die in de Wsw zitten, zitten 3 huishoudens in een SHV-traject en 22 huishoudens hebben een of meerdere Wmo-voorzieningen.
17
Definitieve versie
4 juni 2015
4. Eigen bijdragen in beeld De gemeente Wijk bij Duurstede heeft de mogelijkheid om eigen bijdragen te heffen op voorzieningen in het kader van de Wmo. Daarnaast is er vanuit de Jeugdwet de verplichting om de ouderbijdrage te heffen. Het opleggen van de eigen bijdragen is gebonden aan de wetgeving in de Wmo. Eigen bijdragen worden geïnd door het CAK. In de bijlage 4 staat een korte beschrijving van de werking van de eigen bijdrage. Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen, gaan we in dit hoofdstuk in op achtereenvolgens: - De inkomensverdeling voor de klantgroep die gebruik maakt van hulp bij het huishouden en de daaruit voortvloeiende eigen bijdragen. - Het aantal huishoudens dat een eigen bijdrage betaalt in het kader van Hulp bij het Huishouden en dat daarmee op het maximum zit van de te betalen eigen bijdrage. - Het aantal huishoudens dat een eigen bijdrage betaalt voor alle voorzieningen waar de gemeente Wijk bij Duurstede een eigen bijdrage op heft en het aandeel dat daarmee op het maximum zit van de te betalen eigen bijdrage. Vervolgens rekenen we een aantal scenario’s door voor het heffen van de eigen bijdragen.
4.1. Inkomensverdeling De inkomensverdeling is afkomstig van gegevens van het CAK en betreft de inkomenspositie van de huishoudens die een eigen bijdrage in het kader van de Wmo betalen. Tabel 4.1.1 inkomensverdeling Wmo gebruikers Inkomen naar
65+
65-min
Totaal
Meerpe 44% 1% 14% 26% 9% 6% 100%
62% 3% 12% 11% 7% 5% 100%
huishoudtype 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal
Alleenst. 60% 4% 13% 10% 6% 6% 100%
Meerpe 56% 3% 13% 11% 11% 6% 100%
Alleenst. 80% 3% 5% 8% 3% 1% 100%
Te zien is dat meer dan 3 op de 5 huishoudens met een Wmo-voorziening een inkomen heeft tot 120 procent van het verzamelinkomen. Bij de alleenstaande onder de 65 jaar betreft het 4 van de 5 huishoudens. Deze inkomensverdeling passen we in de navolgende berekeningen verder toe. In de onderstaande tabel zetten we de maximale bedragen dat een huishouden per inkomensgroep aan eigen bijdragen mag betalen op jaarbasis. Tabel 4.1.2 Maximale eigen bijdrage op basis van inkomen Inkomen naar
65+
65-min
huishoudtype 120% 130% 150% 200% 250% 300%
Alleenst. € 252 € 460 € 876 € 1.916 € 2.955 € 3.995
Meerpe € 359 € 647 € 1.223 € 2.663 € 4.104 € 5.544 18
Alleenst. € 252 € 531 € 1.090 € 2.485 € 3.881 € 5.277
Meerpe € 359 € 708 € 1.406 € 3.151 € 4.590 € 6.640
Definitieve versie
4 juni 2015
De maximale eigen bijdrages lopen op met het inkomen. Zo mag een alleenstaand 65-plus huishouden met een inkomen rond de 150 procent van het minimum verzamelinkomen wettelijk per jaar maximaal € 876,- betalen. Bij een inkomen op 200 procent is dat €1.916,- per jaar. De bovenstaande bedragen kunnen dus nooit overschreden worden bij het betalen van de eigen bijdragen. Indien de kostprijs van een voorziening lager is dan de maximale eigen bijdrage, betaalt het huishouden de kostprijs van de voorziening. Feitelijk betaalt het huishouden de voorziening zelf.
4.2. Eigen bijdragen en collectieve zorgverzekering Inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede kunnen bij Menzis en Zilveren Kruis een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAZ) afsluiten. Voor inwoners met een inkomen beneden de 110 procent Wsm draagt de gemeente maandelijks € 25 per persoon bij aan de premie. Inwoners hebben keuzevrijheid: men kan kiezen tussen verschillende aanvullende ziektekostenpakketten met verschillende premies. Met deze aanvullende zorgverzekering kan men ook compensatie krijgen voor de eigen bijdragen Wmo. Daarnaast is er een vergoeding beschikbaar voor deelnemers aan de collectieve aanvullende ziektekosten ter vervanging van WTCG/CER. Dit betreft mensen met inkomen van 120 procent en 130 procent Wsm. Zij kunnen respectievelijk een bijdrage van € 20,- of € 15, - per maand ontvangen, mits zij een chronische ziekte of beperking hebben. Dit wordt bepaald aan de hand van de indicatie die mensen hebben voor Wmo of WLZ-zorg. In Wijk bij Duurstede nemen 260 huishoudens deel aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. In deze huishoudens wonen 396 volwassenen. Per maand betaalt de gemeente € 9.900,- aan bijdrage voor de premie en per jaar € 118.800,-. In het onderstaande zetten we kosten per huishouden op een rij. Tabel 4.2.1 Kosten CAZ en maximale eigen bijdrage op basis van inkomen op jaarbasis Huishoudens tot 110% Kosten CAZ Maximale eigen bijdrage
Alleenst. € 300 € 252
Meerpers. €600 € 359
Huishoudens met een laag inkomen die een eigen bijdrage in het kader van de Wmo of een ouderbijdrage vanuit de Jeugdwet moeten betalen, kunnen compensatie krijgen van deze eigen bijdrage. De eigen bijdrage is lager dan de kosten voor de gemeente voor de CAZ. Tabel 4.2.2 Overlap CAZ en gebruik Wmo Huishoudens Wmo voorziening Wmo voorziening met EB
Gebruik CAZ 64 50
Op dit moment zijn er 50 huishoudens die gebruikmaken van de CAZ en die ook een eigen bijdrage voor de Wmo moeten betalen. Deze huishoudens hebben dus de mogelijkheid de eigen bijdrage via de ziektekostenverzekering terug te krijgen. Concluderend geldt dat de kosten van de bijdrage aan de premie voor de CAZ voor de gemeente hoger zijn dan de eigen bijdrage die huishoudens moeten betalen. De winst voor de gemeente zal, naast het verlagen van de premie voor de groep met een laag inkomen, met name moeten komen door een verminderd beroep op de bijzondere bijstand. Daarnaast hebben de verzekerden natuurlijk een voordeel van een lagere premie met een grotere dekking.
19
Definitieve versie
4 juni 2015
4.3. Stapeling gebruik van voorzieningen Om de eigen bijdragen goed te kunnen berekenen, is het van belang de stapeling van het gebruik goed in beeld te hebben. De eigen bijdrage is namelijk gebonden aan het feit dat: - een huishouden nooit meer dan de kostprijs kan betalen; - een huishouden nooit meer kan betalen dan de maximale eigen bijdrage bepaald door het inkomen van het huishouden. Gebruik en eigen bijdragen hulp bij het huishouden We starten met het overzicht van het gebruik van Hulp bij het Huishouden en het aantal en aandeel huishoudens dat de maximale eigen bijdrage betaalt. Hierbij gaan we er van uit dat de gemeente uitsluitend een eigen bijdrage heft voor Hulp bij het huishouden en niet voor andere voorzieningen. Dit is natuurlijk niet het geval, maar het geeft wel een beeld van de ruimte die er is voor extra eigen bijdragen. Tabel 4.3.1 Gebruik hulp bij het huishouden Gebruik HH Hulp bij het Huishouden Aantal maximale eigen bijdrage Aandeel maximale eigen bijdrage
65-min Alleenstaand Meerpersoons 27 23
65-plus Alleenstaand Meerpersoons 141 54
24
11
124
39
89%
48%
88%
72%
Van de groep huishoudens die gebruik maken van hulp bij het huishouden betaalt in totaal 81 procent al de maximale eigen bijdrage. De overige huishoudens betalen de gemiddelde kostprijs van de voorziening (€ 2.210,- ). Dit is te zien in het onderstaande overzicht. Dit laat per huishouden de eigen bijdrage op jaarbasis zien. Tabel 4.3.2 Eigen bijdragen per jaar bij gebruik van Hulp bij het Huishouden Inkomensgrens 120% 130% 150% 200% 250% 300%
65-min Alleenstaand Meerpersoons € 252 € 359 € 531 € 708 € 1.090 € 1.406 € 2.210 € 2.210 € 2.210 € 2.210 € 2.210 € 2.210
65-plus Alleenstaand € 252 € 460 € 876 € 1.916 € 2.210 € 2.210
Meerpersoons € 359 € 647 € 1.223 € 2.210 € 2.210 € 2.210
In het bovenstaande overzicht is te zien dat een de huishoudens met een verzamelinkomen van meer dan 200 procent (met uitzondering van de alleenstaande 65-plussers) hulp bij het huishouden zelf de kostprijs (€ 2.210 per jaar) betalen. De groep met een lager inkomen betaalt een eigen bijdrage. Gebruik en eigen bijdragen combinaties van voorzieningen In het onderstaande zetten we op een rij hoeveel huishoudens van de verschillende combinaties van Wmo-voorzieningen, waar de gemeente Wijk bij Duurstede een eigen bijdrage op heft, gebruik maken. Het gaat daarbij om de volgende voorzieningen: - Hulp bij het Huishouden; - woningaanpassing; - aanpassing eigen auto; - scootmobiel; - begeleiding; - driewielfietsen.
20
Definitieve versie
4 juni 2015
Op basis van daadwerkelijk gebruik wordt voor 8 combinaties van voorzieningen de stapeling in beeld gebracht. Tabel 4.3.3 Opbrengsten eigen bijdragen per jaar Inkomensgrens 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal
65-min Alleenstaand Meerpersoons € 24.776 € 13.773 € 3.157 € 1.371 € 19.230 € 11.121 € 28.712 € 15.901 € 22.838 € 19.768 € 27.782 € 11.244 € 126.495 € 73.179
65-plus Alleenstaand Meerpersoons € 14.123 € 21.769 € 992 € 1.385 € 2.441 € 6.313 € 9.713 € 63.496 € 4.119 € 23.268 € 2.355 € 16.288 € 33.743 € 132.520
Totaal € 74.441 € 6.905 € 39.105 € 117.823 € 69.993 € 57.670 € 365.937
In totaal bedragen de opbrengsten € 365.937,- per jaar. Tabel 4.3.4 stapeling gebruik voorzieningen met eigen bijdragen Voorziening combinaties Alleen HH Alleen woonvoorziening Alleen 1 andere voorziening Subtotaal Aandeel alle Wmogebruikers Combinaties HH + andere voorziening HH + Woonvoorziening HH + Woonvoorziening + andere voorziening Woonvoorziening + andere voorziening Woonvoorziening + 2 andere voorzieningen Totaal
65-min Alleenstaand Meerpersoons 3 11 7 34 32 49 42 94
65-plus Alleenstaand Meerpersoons 67 22 19 11 6 8 92 41
Totaal 103 71 95 269
59%
74%
54%
56%
61%
9 5
5 1
7 44
4 15
25 65 53
11
6
23
13
2
17
2
-
2
4
2
-
71
127
170
73
Te zien is dat in totaal 61 procent van de klanten gebruik maakt van 1 van de onderscheiden voorzieningen. De stapeling van de eigen bijdrage treedt dan ook op voor 4 van de 10 huishoudens. In het onderstaande zetten we het aandeel huishoudens op een rij dat de maximale wettelijke eigen bijdrage betaalt. Dit doen we voor dezelfde combinaties van voorzieningen als bovenstaand.
21
21 8 441 103
Definitieve versie
4 juni 2015
Tabel 4.3.5 aandeel huishoudens dat maximale eigen bijdrage betaalt Voorziening combinaties
65-min Alleenstaand Meerpersoons
55% 44% 46%
88% 79% 83%
73% 55% 50%
81% 59% 62%
89% 80%
80% 100%
100% 93%
100% 80%
92% 89%
100%
100%
100%
92%
98%
100%
71%
50%
-
71%
100% 89%
100% 55%
100% 90%
74%
100% 77%
Te zien is dat een groot deel van de huishoudens al de maximale eigen bijdrage (100%) betaalt. Bij alleenstaanden is dit 90 procent van alle huishoudens. Bij de meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar is er nog enigszins ruimte voor het betalen van de eigen bijdragen.
4.4. Gevolgen maximeren eigen bijdragen Indien de gemeente Wijk bij Duurstede de eigen bijdragen wil maximeren, leidt dit tot de volgende financiële baten. Dit is berekend op basis van de financiële ruimte die bij de verschillende huishoudens nog resteert op basis van de bovenstaande berekeningen. Tabel 4.4.1 Maximale financiële ruimte voor heffen van eigen bijdragen bij gebruik van een Wmo-voorziening Inkomen 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal
Alleenstaand €0 €0 €0 € 5.980 € 8.604 € 16.336 € 30.920
Totaal
67% 86% 88%
Alleen HH Alleen woonvoorziening Alleen 1 andere voorziening Combinaties HH + andere voorziening HH + Woonvoorziening HH + Woonvoorziening + andere voorziening Woonvoorziening + andere voorziening Woonvoorziening + 2 andere voorzieningen Totaal
65-plus Alleenstaand Meerpersoons
Meerpersoons €0 €0 € 1.221 € 51.661 € 42.184 € 45.552 € 140.619
Totaal €0 €0 € 1.221 € 57.642 € 50.788 € 61.888 € 171.539
De financiële winst van het maximeren van de eigen bijdrage is maximaal € 171.000,-. Dit is de financiële ruimte die bij de huidige gebruikers van de Wmo nog beschikbaar is.
4.5. Effecten op het inkomen De effecten op het inkomen van de eigen bijdrage voor de groep met een minimuminkomen zijn als volgt. De bedragen betreffen de maximale eigen bijdrage per maand. Tabel 4.5.1 Effect op inkomen eigen bijdragen Wmo-voorziening Huishoudtype 120% 130% Alleenstaande (jonger dan 65) -€ 21 -€ 33 Meerpersoons (jonger dan 65) -€ 30 -€ 44 Alleenstaande (ouder dan 65) -€ 21 -€ 38 Meerpersoons (ouder dan 65) -€ 30 -€ 54
22
Definitieve versie
4 juni 2015
De verschillende huishoudens zitten op de maximale eigen bijdrage op grond van het verzamelinkomen. Dat betekent dat het niet uitmaakt of er gebruik wordt gemaakt van meerdere voorzieningen of niet. Ook bij het gebruik van één Wmo-voorziening betalen zij niet meer dan bovenstaande bedragen. Daarbij geldt dus voor de minimahuishoudens die recht hebben op de CAZ dat dit, onafhankelijk van welke voorziening(en) ze gebruikmaken, het maximale bedrag is dat ze betalen of vergoed krijgen vanuit de CAZ. Ervan uitgaande dat alle minima tot 110 procent Wsm die kosten maken voor eigen bijdragen dan ook gebruikmaken van deze vergoeding vanuit de CAZ, zullen de effecten vooral merkbaar zijn bij huishoudens met een hoger inkomen. De volgende tabel geeft voor huishoudens met een inkomen tot 120 en 130 procent, die dus geen gebruik kunnen maken van de CAZ, weer hoeveel zij maandelijks overhouden wanneer zij de maximale eigen bijdrage moeten betalen. Daarvoor gaan we uit van de vrije bestedingen zoals genoemd in hoofdstuk 2. Tabel 4.5.2 Overzicht maandelijks restant (euro’s) per huishoudtype met maximale EB Huishoudtype 120% 130% Wsm Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) -67 -19 Alleenstaande ouder, 2 kinderen -93 -7 Meerpersoons zonder kinderen -265 -245 Meerpersoons, 2 kinderen -406 -402 Alleenstaande (ouder dan 65) 115 206 Meerpersoons (ouder dan 65) 16 67 De eigen bijdragen betekent dat alleenstaande huishoudens jonger dan 65 jaar met een inkomen tot 130 procent Wsm maandelijks net tekort komen. De meerpersoonshuishoudens onder de 65 jaar komen nog meer tekort maandelijks.
23
Definitieve versie
4 juni 2015
5. Scenario’s eigen bijdrage De gemeente Wijk bij Duurstede heeft verschillende mogelijkheden de regeling voor het heffen van eigen bijdragen aan te passen. De financiële gevolgen voor de gemeente en voor de huishoudens worden in dit hoofdstuk op een rij gezet. In dit hoofdstuk worden de volgende scenario’s doorgerekend: 1. Het opschuiven van de inkomensgrens: op dit moment wordt de eigen bijdrage geheven vanaf 120 procent van het minimum verzamelinkomen. De gemeente heeft de vrijheid te schuiven met deze inkomensgrenzen. In het scenario rekenen we met een inkomensgrens van 130 procent. 2. Het veranderen van het percentage van het meerinkomen dat men als eigen bijdrage dient te betalen. In het scenario rekenen we met 12 procent in plaats van 15 procent. 3. Het verlagen van de kostprijs van de voorzieningen: het verlagen van de kostprijs heeft tot gevolg dat huishoudens sneller de kostprijs van de voorziening gaat betalen. In het scenario rekenen we door met een kostprijsdaling van de betreffende voorzieningen van 10 procent. 4. De verplichte eigen bijdrage vervalt voor alle groepen. Dit betekent dat dit vaste bedrag niet meer betaalt hoeft te worden.
5.1. Uitkomsten scenario’s In het onderstaande zetten we de belangrijkste uitkomsten op een rij. Tabel 5.1.1 Uitkomsten scenario’s Uitkomsten scenario’s Mutatie opbrengsten eigen bijdrage Aandeel huishoudens dat maximale EB betaalt
Basisscenario
Scenario 1
Scenario 2
Scenario 3
Scenario 4
€ 365.937
-€21.457
-€ 25.663
-€ 16.418
€ -99.185
77%
80%
81%
76%
79%
Het vierde scenario kost de gemeente verreweg het meeste geld: ruim 99.000 euro. Daarna volgt scenario 2: het aandeel huishoudens dat de maximale eigen bijdrage betaalt is in dat scenario het hoogst (81 procent) en heeft een kostendaling van ruim € 25.000,- tot gevolg. Als de inkomensgrens voor het heffen van een eigen bijdrage wordt verschoven naar 130 procent van het verzamelinkomen heeft dat een daling van ruim € 21.000,- aan EB tot gevolg en wanneer de kostprijs van alle voorzieningen met 10 procent wordt verlaagd krijgt de gemeente ruim € 16.000,- minder aan EB binnen. In dit laatste scenario is het aandeel huishoudens dat de maximale eigen bijdrage betaalt het laagst (76 procent). Tabel 5.1.2 Gemiddelde eigen bijdrage per scenario Gemiddeld
Basisscenario
Scenario 1
Scenario 2
Scenario 3
Scenario 4
€ 294 € 539 € 1.012 € 1.833 € 2.259 € 2.487
€0 -€ 253 -€ 219 -€ 120 -€ 47 -€ 25
€0 -€ 51 -€ 122 -€ 193 -€ 161 -€ 125
€0 €0 -€ 24 -€ 91 -€ 147 -€ 219
-€ 294 -€ 286 -€ 261 -€ 133 -€ 56 -€ 30
€ 865
-€ 51
-€ 61
-€ 39
-€ 234
bedrag lagere EB per inkomensgroep 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal gemiddeld
In scenario 2 dalen de gemiddelde eigen bijdragen per huishouden het meest. In scenario 1 hebben met name de huishoudens met een wat lager inkomen het meest profijt: de eigen bijdrage per maand daalt gemiddeld € 50,-. In het derde scenario hebben met name de hoogste 24
Definitieve versie
4 juni 2015
inkomens baat bij de aanpassing van de eigen bijdrage systematiek. Dit zijn immers de huishoudens die het minst snel aan de maximale eigen bijdrage zitten en daardoor vaker de kostprijs betalen.
5.2. Scenario 1 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer de inkomensgrens voor het heffen van eigen bijdragen wordt opgeschoven van 120 naar 130 procent van het verzamelinkomen. Tabel 5.2.1 Mutatie eigen bijdragen scenario 1 Mutatie EB per jaar
65 plus
65 min
Totaal
Scenario 1 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal gemiddeld
Alleenstaand €0 -€ 208 -€ 208 -€ 176 -€ 91 -€ 32 -€ 61
Meerpersoons €0 -€ 288 -€ 276 -€ 117 -€ 54 -€ 48 -€ 67
Alleenstaand €0 -€ 279 -€ 279 -€ 112 -€ 68 -€ 60 -€ 29
Meerpersoons €0 -€ 349 -€ 139 -€ 97 -€ 4 €0 -€ 40
€0 -€ 253 -€ 219 -€ 120 -€ 47 -€ 25 -€ 51
De lagere inkomens hebben het meeste baat bij het verschuiven van de inkomensgrens. Gemiddeld bespaart een huishouden tot 150 procent verzamelinkomen € 219 op jaarbasis. Voor hogere inkomens zijn de gevolgen een stuk kleiner. Dit komt omdat het meerinkomen, waarover de eigen bijdrage wordt geheven, voor deze inkomensgroepen slecht met een fractie daalt.
5.3. Scenario 2 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer het percentage van het meerinkomen dat men als eigen bijdrage dient te betalen wordt aangepast. In het scenario rekenen we met 12 procent in plaats van 15 procent. Tabel 5.3.1 Mutatie eigen bijdragen scenario 2 Mutatie EB per jaar
65 plus
65 min
Totaal
Scenario 2 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal gemiddeld
Alleenstaand €0 -€ 42 -€ 125 -€ 282 -€ 235 -€ 160 -€ 70
Meerpersoons €0 -€ 58 -€ 161 -€ 189 -€ 153 -€ 189 -€ 72
Alleenstaand €0 -€ 56 -€ 167 -€ 186 -€ 204 -€ 222 -€ 31
Meerpersoons €0 -€ 70 -€ 25 -€ 155 -€ 98 -€ 35 -€ 58
€0 -€ 51 -€ 122 -€ 193 -€ 161 -€ 125 -€ 61
In scenario 2 dalen de gemiddelde eigen bijdrage per jaar met uitzondering van de groep huishoudens met het laagste inkomen. Deze groep heeft immers geen meerinkomen: 120 procent van het verzamelinkomen geldt als basis. Huishoudens met een inkomen op 200 procent besparen het meest in dit scenario, voor inkomens daarboven neemt de besparing weer af omdat zij minder snel de maximale eigen bijdrage bereiken.
25
Definitieve versie
4 juni 2015
5.4. Scenario 3 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer de kostprijs van de voorzieningen wordt verlaagd met 10 procent. Tabel 5.4.1 Mutatie eigen bijdragen scenario 3 Mutatie EB per jaar
65 plus
65 min
Totaal
Scenario 3 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal gemiddeld
Alleenstaand €0 €0 €0 -€ 18 -€ 109 -€ 205 -€ 21
Meerpersoons €0 €0 -€ 32 -€ 103 -€ 177 -€ 281 -€ 52
Alleenstaand €0 €0 -€ 43 -€ 74 -€ 126 -€ 189 -€ 13
Meerpersoons €0 €0 -€ 104 -€ 124 -€ 161 -€ 208 -€ 69
€0 €0 -€ 24 -€ 91 -€ 147 -€ 219 -€ 39
Gemiddeld besparen de huishoudens € 39 aan eigen bijdragen als de kostprijs wordt verlaagd. Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar besparen het meest: zij betalen namelijk het minst vaak de maximale eigen bijdrage en dus vaker de kostprijs. Verder laat de tabel zien dat de hoogste inkomens baat bij de aanpassing van de kostprijs. Hoe hoger het inkomen, hoe vaker de kostprijs moet worden betaald.
5.5. Scenario 4 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer de verplichte eigen bijdrage komt te vervallen. Tabel 5.5.1 Mutatie eigen bijdragen scenario 4 Mutatie EB per jaar
65 plus
65 min
Totaal
Scenario 3 120% 130% 150% 200% 250% 300% Totaal gemiddeld
Alleenstaand -€ 252 -€ 252 -€ 252 -€ 214 -€ 110 -€ 39 -€ 226
Meerpersoons -€ 359 -€ 359 -€ 347 -€ 146 -€ 68 -€ 61 -€ 284
Alleenstaand -€ 252 -€ 252 -€ 252 -€ 101 -€ 61 -€ 54 -€ 232
Meerpersoons -€ 359 -€ 359 -€ 149 -€ 100 -€ 4 €0 -€ 219
Gemiddeld besparen de huishoudens € 234 aan eigen bijdragen in dit scenario.
26
-€ 294 -€ 286 -€ 261 -€ 133 -€ 56 -€ 30 -€ 234
Definitieve versie
4 juni 2015
6. Schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede Onderstaand gaan we kort in op de ontwikkeling van de vraag naar schuldhulpverlening in de gemeente Wijk bij Duurstede. Schuldhulpverlening is bedoeld voor inwoners die zelf hun problematische schulden niet meer kunnen oplossen. Het belangrijkste onderdeel van schuldhulpverlening betreft een minnelijke schuldregeling. Wanneer een minnelijk traject niet mogelijk is kan een aanvraag worden gedaan voor toelating tot de WSNP (het wettelijk traject).
6.1. Vraag naar schuldhulpverlening De volgende tabel laat voor de kalenderjaren 2012 tot en met 2014 de instroom in de gemeentelijke schuldhulpverlening (het minnelijke traject) zien. Tabel 6.1.2 Instroom gemeentelijke schuldhulpverlening Jaar 2012 2013 2014
Instroom 138 175 187
De instroom in de schuldhulpverlening uitgevoerd door de gemeente is de laatste jaren gestegen van 138 naar 187. De instroom is inclusief de aanvragen die via de energieleveranciers binnenkomen. In 2014 waren dat er 92. De volgende tabel geeft het aantal huishoudens weer dat in de onderzoeksperiode (april 2014 – maart 2015) in een lopend schuldhulpverleningstraject zat. Dit is exclusief de aanvragen die vanuit de energieleveranciers worden ingediend bij de schuldhulpverlening. We maken een onderscheid tussen een minnelijk en een wettelijk traject. Het is dan ook mogelijk dat een aantal huishoudens zowel in een minnelijk als in een wettelijk traject heeft gezeten. Tabel 6.1.1 Aantal huishoudens in schuldhulpverleningstraject Categorie
Huishoudens
Minnelijk traject 10 Wettelijk traject (WSNP) Totaal
Aantal Aandeel 81 81% 21 21% 100 -
In totaal zaten 100 huishoudens ten tijde van de onderzoeksperiode in een schuldhulpverleningstraject. De meeste huishoudens (81 in getal) volgden een minnelijk traject. In totaal 21 huishoudens zaten in een wettelijk traject. Twee huishoudens (20 in getal) zaten in zowel in een minnelijk als een wettelijk traject. Deze huishoudens tellen één keer mee bij het totaalcijfer van 100 huishoudens. Onderstaande tabel geeft de inkomensverdeling weer van alle 100 huishoudens die in 2014 in een schuldhulpverleningstraject zaten.
10
Gegevens over de WSNP zijn afkomstig van de Raad voor Rechtsbijstand.
27
Definitieve versie
4 juni 2015
Tabel 6.1.3 Inkomensverdeling huishoudens in schuldhulpverleningstraject Categorie
Huishoudens
Tot 110% Wsm Hoger inkomen Totaal
Aantal Aandeel 53 53% 47 47% 100 100%
Alle
Aandeel
huish 5% 95% 100%
SHV 11% 1% 1%
In de onderzoeksperiode zaten 100 huishoudens in de gemeente in een schuldhulpverleningstraject. Dit is 1 procent van alle huishoudens in de gemeente. Van deze 100 huishoudens heeft iets meer dan de helft een inkomen tot 110 procent Wsm. In andere gemeenten zien we dat gemiddeld 60 procent van de huishoudens in de schuldhulpverlening ook een minimuminkomen heeft. Van alle minimahuishoudens heeft 11 procent in een schuldhulpverleningstraject gezeten. Onder niet-minimahuishoudens is dit aandeel fors lager: 1 procent. Kenmerken huishoudens in de schuldhulpverlening De 100 huishoudens die in een lopend schuldhulpverleningstraject zaten zien er als volgt uit. Figuur 6.1.1 Kenmerken SHV-huishoudens Alleenstaand Eenoudergezin Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons met kinderen
36% 8% 29% 27%
Tot 27 jaar 27 tot 45 jaar 45 tot 65 jaar 65 jaar en ouder
7% 38% 50% 5%
SHV tot 110% Wsm P-Wet AOW Overig inkomen
53% 7% 40%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Ruim een derde is een alleenstaand huishouden en eveneens een derde is een huishouden met kinderen; de helft van alle huishoudens in de schuldhulpverlening is tussen de 45 en 65 jaar. Huishoudens van 65 jaar en ouder vormen slechts een kleine groep; van de huishoudens in de schuldhulpverlening met een inkomen tot 110 procent Wsm ontvangt ruim de helft een bijstandsuitkering.
28
Definitieve versie
4 juni 2015
6.2. Prognose vraag naar schuldhulpverlening Op basis van de bovenstaande cijfers vergelijken we het aantal aanvragen schuldhulpverlening 11 in Wijk bij Duurstede met het landelijke beeld . De landelijke cijfers zijn inclusief informatie en adviesgesprekken. Tabel 6.2.1 Bereik schuldhulpverlening 2011 – 2014 Aanvragen 12 Landelijk schuldhulpverlening Jaar Aantal Mutatie Bereik 2012 84.250 11% 23,21% 2013 88.000 4% 24,24% 2014 92.000 5% 25,34%
Wijk bij Duurstede Aantal 138 175 187
Mutatie 27% 7%
Bereik 1,43% 1,81% 1,93%
De vraag naar schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede is sterk gestegen de laatste jaren. Dit komt met namen door de aanvragen die komen vanuit de energieleveranciers. Zetten we de ontwikkeling van het aantal aanvragen af tegen deze doelgroep dan zien we dat in Wijk bij Duurstede op dit moment nog een relatief kleine groep inwoners bereikt, al is het bereik wel behoorlijk gestegen. Op basis van de bovenstaande gegevens kunnen we een voorzichtige prognose geven voor de ontwikkeling van de doelgroep en de ontwikkeling van het aantal aanvragen. De prognose is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - De verwachting is dat het aantal aanvragen voor financiële en schuldhulpvragen zich ontwikkelt analoog aan de landelijke ontwikkeling. - Het bereik in Wijk bij Duurstede ligt lager dan het landelijk bereik. Op basis daarvan is het realistisch te veronderstellen dat de stijging in het aantal aanvragen zal toenemen. - De economische situatie verbetert langzaam. Echter, de economische crisis is nog niet achter de rug. Op basis daarvan stellen we de volgende prognose op. Tabel 6.2.2 Prognose schudhulpverlening Jaar Aantal Mutatie 2012 136 2013 175 0% 2014 187 36% 2015 196 5% 2016 204 5% 2017 214 5%
Bereik 1,43% 1,81% 1,93% 2,02% 2,11% 2,21%
Het aantal aanvragen in de schuldhulpverlening zal licht stijgen de komende jaren.
11
Het bereik is als volgt berekend. We zetten het aantal aanvragen af tegen de minimale doelgroep die op basis van het onderzoek “Huishoudens in de rode cijfers 2012” is berekend. Voor Nederland gaat het om 373.000 huishoudens en in Wijk bij Duurstede gaat het om circa 3,1 procent van de huishoudens, oftewel 300 huishoudens. 12 Bron: jaarverslagen schuldhulpverlening, NVVK.
29
Definitieve versie
4 juni 2015
Bijlage 1. Inkomenseffect tabellen tot 100% Wsm In deze bijlage staan de inkomenseffect tabellen voor huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm. De tabellen geven een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven per type huishouden, bij gebruikmaking van alle landelijke regelingen en verschillende combinaties van lokale regelingen. Alleenstaande, jonger dan 65 Tabel B1.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
Combinatie
Combinatie
Combinatie
Geen
Maximaal
1
2
3
gebruik
gebruik
915 46 0 236 78 0 0 0 10 0 0 31 1.316
915 46 0 236 78 0 0 0 0 0 0 0 1.275
915 46 0 236 78 0 0 0 10 0 0 31 1.316
915 46 0 236 78 0 0 0 0 0 0 0 1.275
915 46 0 236 78 0 0 0 10 0 0 31 1.316
500 100 62 0 96 24 0 782
500 100 62 0 129 24 0 815
500 100 62 45 96 24 0 827
500 100 62 45 129 24 0 860
500 100 62 0 96 24 0 782
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
193 258 1.233
193 258 1.266
193 258 1.278
193 258 1.311
193 258 1.233
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
83 113 -30
9 113 -104
38 113 -75
-36 113 -149
84 113 -30
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
30
Definitieve versie
4 juni 2015
Alleenstaande ouder met twee kinderen, jonger dan 65 Tabel B1.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie
Combinatie
Combinatie
Geen
Maximaal
1
2
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
915 46 0 301 78 169 425 0 0 0 0 0 1.934
915 46 0 301 78 169 425 0 31 13 0 40 2.018
915 46 0 301 78 169 425 0 0 0 0 0 1.934
915 46 0 301 78 169 425 0 31 13 0 40 2.018
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 180 62 0 129 31 31 1.033
600 180 62 0 96 31 31 1.000
600 180 62 56 129 31 31 1.089
600 180 62 0 96 31 31 1.000
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
310 524 1.867
310 524 1.834
310 524 1.923
310 524 1.834
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
67 217 -150
183 217 -34
11 217 -206
183 217 -34
31
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B1.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
Combinatie
Combinatie
Geen
Maximaal
1
2
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.308 65 0 286 149 0 0 0 21 0 0 45 1.874
1.308 65 0 286 149 0 0 0 0 0 0 0 1.808
1.308 65 0 286 149 0 0 0 0 0 0 0 1.808
1.308 65 0 286 149 0 0 0 21 0 0 45 1.874
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 148 62 0 192 34 0 1.036
600 148 62 0 258 34 0 1.102
600 148 62 56 258 34 0 1.158
600 148 62 0 192 34 0 1.036
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
300 479 1.815
300 479 1.881
300 479 1.937
300 479 1.815
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
58 172 -114
-73 172 -245
-129 172 -301
58 172 -114
32
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden met twee kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B1.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie
Combinatie
Combinatie
Geen
Maximaal
1
2
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.308 65 0 286 149 169 171 0 42 13 0 45 2.247
1.308 65 0 286 149 169 171 0 42 0 0 45 2.235
1.308 65 0 286 149 169 171 0 0 0 0 0 2.148
1.308 65 0 286 149 169 171 0 42 13 0 45 2.247
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 195 62 0 192 38 31 1.119
600 195 62 0 192 38 31 1.119
600 195 62 56 258 38 31 1.241
600 195 62 0 192 38 31 1.119
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
415 664 2.198
415 664 2.198
415 664 2.320
415 664 2.198
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
49 276 -227
37 276 -239
-172 276 -448
49 276 -227
33
Definitieve versie
4 juni 2015
Alleenstaande, ouder dan 65 Tabel B1.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie
Combinatie
Geen
Maximaal
1
gebruik
gebruik
1.026 51 0 238 78 0 0 0 0 0 0 0 1.393
1.026 51 0 238 78 0 0 0 0 0 0 0 1.393
1.026 51 0 238 78 0 0 0 10 0 29 0 1.433
500 123 62 0 129 17 0 831
500 123 62 45 129 17 0 876
500 123 62 0 96 17 0 798
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
193 240 1.264
193 240 1.309
193 240 1.231
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
129 113 16
84 113 -29
202 113 89
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
34
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, ouder dan 65 Tabel B1.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.402 70 0 299 149 0 0 0 0 0 0 0 1.920
1.402 70 0 299 149 0 0 0 21 0 58 0 1.999
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 182 62 56 258 21 0 1.179
600 182 62 0 192 21 0 1.057
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
300 443 1.922
300 443 1.800
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
-2 172 -174
199 172 27
35
Definitieve versie
4 juni 2015
Bijlage 2. Inkomenseffect tabellen tot 110% Wsm In deze bijlage staan de inkomenseffect tabellen voor huishoudens met een inkomen tot 110 procent Wsm. De tabellen geven een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven per type huishouden, bij gebruikmaking van alle landelijke regelingen en geen of maximaal gebruik van lokale regelingen. Alleenstaande, jonger dan 65 Tabel B2.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
979 78 0 236 78 0 0 0 0 0 0 0 1.371
979 78 0 236 78 0 0 0 10 0 0 0 1.382
500 100 62 45 129 24 0 860
500 100 62 45 96 24 0 828
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
193 258 1.311
193 258 1.279
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
60 185 -125
103 185 -82
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
36
Definitieve versie
4 juni 2015
Alleenstaande ouder met twee kinderen, jonger dan 65
Tabel B2.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
979 78 43 301 78 169 425 231 0 0 0 0 2.304
979 78 43 301 78 169 425 231 31 13 0 0 2.348
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 180 62 56 129 31 293 1.351
600 180 62 56 96 31 293 1.318
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
310 524 2.185
310 524 2.152
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
119 286 -167
196 286 -90
37
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B2.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.398 112 0 260 132 0 0 0 0 0 0 0 1.902
1.398 112 0 260 132 0 0 0 21 0 0 0 1.923
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 148 62 56 258 34 0 1.157
600 148 62 56 192 34 0 1.092
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
300 479 1.936
300 479 1.871
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
-34 245 -279
53 245 -192
38
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden met twee kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B2.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.398 112 31 260 132 169 162 0 0 0 0 0 2.265
1.398 112 31 260 132 169 162 0 42 13 0 0 2.319
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 195 62 56 258 38 31 1.240
600 195 62 56 192 38 31 1.175
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
415 664 2.319
415 664 2.254
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
-55 347 -402
65 347 -282
39
Definitieve versie
4 juni 2015
Alleenstaande, ouder dan 65 Tabel B2.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
1.097 88 0 238 78 0 0 0 0 0 0 0 1.501
1.097 88 0 238 78 0 0 0 10 0 29 0 1.540
500 123 62 45 129 17 0 876
500 123 62 45 96 17 0 843
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
193 240 1.309
193 240 1.276
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
192 163 29
264 163 101
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
40
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, ouder dan 65 Tabel B2.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie
Geen
Maximaal
gebruik
gebruik
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.499 120 0 299 147 0 0 0 0 0 0 0 2.065
1.499 120 0 299 147 0 0 0 21 0 58 0 2.144
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 182 62 56 258 21 0 1.178
600 182 62 56 192 21 0 1.112
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
300 443 1.921
300 443 1.855
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
144 222 -78
289 222 67
41
Definitieve versie
4 juni 2015
Bijlage 3. Inkomenseffect tabellen 120 en 130% Wsm Alleenstaande, jonger dan 65 Tabel B3.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
120%
130%
Wsm
Wsm
1.068 85 0 219 78 0 0 0 0 0 0 0 1.450
1.157 93 0 183 78 0 0 0 0 0 0 0 1.510
500 100 62 45 129 24 0 861
500 100 62 45 129 24 0 861
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
193 258 1.312
193 258 1.312
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
139 185 -46
199 185 14
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
42
Definitieve versie
4 juni 2015
Alleenstaande ouder met twee kinderen, jonger dan 65 Tabel B3.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie
120%
130%
Wsm
Wsm
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.068 85 45 301 78 169 425 231 0 0 0 0 2.402
1.157 93 46 301 78 169 425 231 0 0 0 0 2.500
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 180 62 56 129 31 293 1.351
600 180 62 56 129 31 293 1.351
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
310 524 2.185
310 524 2.185
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
217 289 -72
315 289 26
43
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B3.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie
120%
130%
Wsm
Wsm
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.526 122 0 200 99 0 0 0 0 0 0 0 1.947
1.653 132 0 130 66 0 0 0 0 0 0 0 1.981
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 148 62 56 258 34 0 1.158
600 148 62 56 258 34 0 1.158
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
300 479 1.937
300 479 1.937
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
10 245 -235
44 245 -201
44
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden met twee kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B3.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie
120%
130%
Wsm
Wsm
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.526 122 31 200 99 169 146 0 0 0 0 0 2.293
1.653 132 31 130 66 169 129 0 0 0 0 0 2.310
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 195 62 56 258 38 31 1.241
600 195 62 56 258 38 31 1.241
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
415 664 2.320
415 664 2.320
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
-27 349 -376
-9 349 -358
45
Definitieve versie
4 juni 2015
Alleenstaande, ouder dan 65 Tabel B3.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie
120%
130%
Wsm
Wsm
1.197 96 0 238 78 0 0 0 0 0 0 0 1.608
1.296 104 0 238 78 0 0 0 0 0 0 0 1.716
500 123 62 45 129 17 0 876
500 123 62 45 129 17 0 876
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
193 240 1.309
193 240 1.309
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
299 163 136
407 163 244
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
46
Definitieve versie
4 juni 2015
Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, ouder dan 65 Tabel B3.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie
120%
130%
Wsm
Wsm
Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten
1.636 131 0 299 124 0 0 0 0 0 0 0 2.189
1.772 142 0 253 98 0 0 0 0 0 0 0 2.265
Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten
600 182 62 56 258 21 0 1.178
600 182 62 56 258 21 0 1.178
Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven
300 443 1.921
300 443 1.921
Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant
268 222 46
343 222 121
47
Definitieve versie
4 juni 2015
Bijlage 4. Werking eigen bijdrage Wmo en Jeugdwet Het CAK berekent en incasseert de eigen bijdrage voor de Wmo, Wet Langdurige Zorg en de Jeugdwet Op basis van het verzamelinkomen van een huishouden berekent het CAK de eigen bijdrage per huishouden. Het CAK vraagt deze inkomensgegevens op bij de belastingdienst. Op basis van deze gegevens wordt de maximale periodebijdrage per huishouden vastgesteld. Een huishouden betaalt per periode van 4 weken nooit meer dan dit bedrag tot maximaal de kostprijs van een voorziening. De minimale eigen bijdrage per jaar is vastgesteld conform de bedragen in de onderstaande tabel. Tabel B4.1 Minimale eigen bijdrage per huishoudtype Huishoudtype 65-min alleenstaand 65-min meerpersoons 65-plus alleenstaand 65-plus meerpersoons
Minimale eigen
Inkomensgrens
bijdrage € 252,20 € 358,80 € 252,20 € 358,80
(verzamelinkomen) € 22.331 € 27.917 € 16.634 € 23.046
Voor huishoudens met een hoger inkomen geldt de volgende berekening: het verzamelinkomen minus het belastbare minimuminkomen. 15 procent van de uitkomst plus de relevante minimale eigen bijdrage delen door 13 (perioden). De uitkomst is de maximale periodebijdrage. Per gemeente kan deze bijdrage verschillen.
48