Schoolgids 2015-2016
INHOUDSOPGAVE
Vanaf blz. 1. Ons onderwijs 1.1 Inleiding 1.2 Onderwijs met karakter 1.3 Missie 1.4 Visie
3
2. Organisatie 2.1 Locatieleiding en medewerkers 2.2 Vakken en docenten 2.3 Docenten 2.4 Lessentabel 2.5 Lestijden 2.6 Lesuitval 2.7 Mentor 2.8 Onderbouw en bovenbouw 2.9 Onderbouw 2.10 Maatjesproject 2.11 Project Yalla Yalla, Let’s go 2.12 Vakoverstijgende projecten 2.13 Studiewijzer 2.14 Bovenbouw 2.15 Werkpleksimulatie 2.16 Programma van toetsing en afsluiting 2.17 Toekomstmogelijkheden 2.18 Talent-/portfoliogesprekken 2.19 Samenwerking met ROC-TOP
5
3. Omgaan met elkaar 3.1 Samenwerking met ouder(s)/verzorger(s) 3.2 Contacten met ouder(s)/verzorger(s
14
4. Schoolzaken 16 4.1 Actief burgerschap 4.2 Maatschappelijke stage 4.3 Decanaat 4.4 Contactfunctionaris Allochtone Leerlingen (CAL) 4.5 Vrijwillige ouderbijdrage 4.6 Oudercommitė 4.7 Buitenles activiteiten 4.8 Topscore 4.9 Adres– of telefoonnummerwijziging 4.10 Publicaties van de school 4.11 Sponsorbeleid 4.12 Opleidingsschool
1
INHOUDSOPGAVE Vanaf blz. 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.17 4.19 4.20 4.21 5. Zorg 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 5.16
Deelraad (medezeggenschapsraad) Adviesraad Klachtenregeling Vertrouwenspersoon Taal– en rekenondersteuning Remedial teaching, dyslexie en discalculie Huiswerkklas/bijles Digitale programma’s voor huiswerk, cijfers en verzuim Overgangsbeleid en Basis–/Kaderbeleid 23
Passend onderwijs Zorgprofiel Leerwegondersteunend onderwijs Leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte Schoolarts/Jeugdarts Afstemming ZAT (Zorg Advies Team) Het ouder– en kindcentrum in Amsterdam Samen zorgen voor uw kind Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Intern Zorg Advies team Zorg Advies Team Hoe werkt het ZAT Privacy Bij wie kunt u terecht Ouder– en kindadviseur (OKA) Tot slot
6. (Ziekte-)verzuimbegeleiding 6.1 Werkwijze 6.2 De jeugdarts 6.3 De leerplichtambtenaar
33
7. Schoolregels voor de leerlingen 7.1 In en om ons gebouw 7.2 Pauzes en vrije uren 7.3 Verzuim of te laat regels 7.4 Roken en andere genotsmiddelen 7.5 Gymlessen 7.6 Doelenkaart 7.7 Klassenvertegenwoordiger 7.8 Gedragsregels 7.9 Wat te doen als je de les wordt uitgestuurd 7.10 Veiligheid
35
2
1. ONS ONDERWIJS
1.1. INLEIDING Op het Rosa Beroepscollege wordt Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs gegeven. Dit is een onderwijsvorm waarin met name leerlingen die praktisch zijn ingesteld hun plaats vinden. We bieden de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen aan. De algemeen vormende vakken en de beroepsgerichte vakken vormen tezamen een evenwichtig lespakket. Ook hebben wij een 5e leerjaar (VM2) waar leerlingen na het behalen van hun Basis Beroepsgerichte Leerweg diploma in 1 jaar hun diploma MBO Helpende Welzijn niveau 2 kunnen behalen. We bieden een uitdagende leeromgeving en we hebben veel verschillende leeractiviteiten en werkvormen. Uiteraard doen leerlingen veel kennis en vaardigheden op bij alle vakken, maar we willen hen meer meegeven. We stimuleren onze leerlingen om op eigen benen te staan en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen ontwikkeling. We laten hen ervaren wat samenwerken is en zetten hen aan om problemen zelf te leren oplossen. Vanuit onze christelijke achtergrond is er veel aandacht voor waarden en normen. Centraal staat dat leerlingen zich ontwikkelen tot een volwaardig jong mens, klaar voor een vervolgstudie, een baan en het leven! We zetten ons in om goed onderwijs te bieden. Maar dat kunnen we niet alleen. Om er echt een succes van te maken is de betrokkenheid van leerlingen en ouders onmisbaar. Met deze schoolgids informeren wij de leerlingen, ouders/verzorgers en belangstellenden over de gang van zaken op het Rosa Beroepscollege. Aan de leerlingen wordt aan het begin van het schooljaar een jaarrooster uitgereikt, met specifieke informatie en data. Dit jaarrooster is ook terug te vinden op de website van het Rosa Beroepscollege. Adres gegevens: Schoenerstraat 7 1034 XZ Amsterdam Tel 020 6316711/ Fax 020 6332295 E-mail
[email protected] Website www.derosa.nl Mevr. U.T. Op ‘t Land Directeur
3
1.2 ONDERWIJS MET KARAKTER Als schoolorganisatie willen wij (jonge) mensen, door participerend onderwijs, begeleiden hun plaats in de samenleving te vinden. In ons (beroeps-)onderwijs hebben wij aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en de rol van de mens in de gemeenschap en de omgeving. Er is aandacht voor emancipatie, diversiteit en dialoog tussen mensen met verschillende religieuze, levensbeschouwelijke en culturele achtergronden. Als schoolorganisatie realiseren wij ons dat maatschappelijk handelen niet neutraal is. De keuzes die mensen maken zijn waarde geladen. Als organisatie zijn we ons bewust dat een mens alléén niet kan leven. Als mensen leven we samen en hebben elkaar nodig. Medewerkers in onze schoolorganisatie leveren een bijdrage aan de begeleiding van 'jonge' mensen. Het zijn professionals die om kunnen gaan met betekenisgeving en vragen van mensen open willen benaderen. 1.3 MISSIE Als schoolorganisatie willen we (jonge) mensen door participerend onderwijs begeleiden hun plaats in de samenleving te vinden. In ons onderwijs hebben we aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling en de rol van de mens in de gemeenschap en de omgeving. Er is aandacht voor emancipatie, diversiteit en dialoog tussen mensen met verschillende religieuze, levensbeschouwelijke en culturele achtergronden. 1.4 VISIE Wij willen de toetsstenen: rentmeesterschap dienstbaarheid, humaniteit, verdraagzaamheid, integriteit als volgt in ons onderwijs realiseren: Wij stimuleren mee te werken aan een betere leer– en leefomgeving, Wij zijn maatschappelijk betrokken en professioneel Wij zijn een menslievende organisatie Wij staan open voor anderen Wij streven naar integriteit in alle facetten van ons werk.
4
2. ORGANISATIE 2.1 LOCATIELEIDING EN MEDEWERKERS Locatieleiding: Directeur: mevr. U.T. Op ‘t Land Leden staf: mevr. S.E.J. Boughanem, mevr. C.R.D. Duin en mevr. J.W. de Jong Aandachtsfunctionaris: mevr. J.W. de Jong Administratie: mevr. V. van der Heijden en mevr. A. Oemardien Beheerder schooltuin: mevr. S. Aben Catering tussen de middag: dhr. J. de Jong Conciërge: dhr. P. Lücke Contactpersonen Ghanese leerlingen: dhr. A. Boatey-Adjei Coördinator buitenles activiteiten: mevr. M. Smit en mevr. Berkhout Coördinator tweedejaars reis naar Parijs/Euro Disney: mevr. J.A.J.M. Heerooms Coördinator Maatjesproject; mevr. A. de Groot Coördinator Topscore: mevr. D. Rozing Coördinator Culturele activiteiten: mevr. R. Janssen Coördinator Projecten: mevr. E. van den Heuvel Decaan en examencoördinator: mevr. C.R.D. Duin I-coach: mevr. C. Alkemade ICT beheerder: dhr. J. Bloemraad Leerlingenraad: dhr. R. Scheringa, dhr. den Hartog, mevr. Fleumer MAS-begeleider: mevr. D. v.d. Stelt Pestcoördinator: mevr. J.W. de Jong RT-er: mevr. D. Koopman Schoolopleider HvA en InHolland mevr. S.E.J. Boughanem Veiligheidscoördinator: mevr. M. Harder Vertrouwensdocenten: mevr. C.I. Sigarlakie en mevr. J.W. de Jong Verzuimcoördinator: mevr. F. A. Snet Zorgcoördinator 1e jaars: mevr. E. van den Heuvel Zorgcoördinator 2e jaars: mevr. J.W. de Jong Zorgcoördinator 3e, 4e en 5e jaars: mevr. J.J.J. Grodecka 5
2.2 VAKKEN EN DOCENTEN Beeldende vorming
Mevr. de Groot
Biologie
Mevr. Aben, dhr. den Hartog
Bijlessen
Alle docenten
Drama
Mevr. Moonen
Economie
Dhr. Regelink
Engels
Dhr. Boatey, mevr. Kombrink
Huiswerkklas
Mevr. van den Heuvel
Informatica
Mevr. Fleumer
Kunstvakken 1
Mevr. Janssen
LOB
Mevr. de Jong, mevr. Duin
Lichamelijke opvoeding
Mevr. van der Linden, mevr. Rozing
Maatschappijleer
Mevr. Boughanem, mevr. Alkemade, mevr. Duin dhr. Hutak
Mentoruur
Mentoren van de diverse klassen
Mens en Maatschappij
Mevr. van den Heuvel, dhr. Regelink
Nederlands
Mevr. Smit, mevr. Snet, dhr. Meijer
Nieuwsbegrip
Mevr. Smit
Praktijkblok
Mevr. Moonen, mevr. Sigarlakie
Rekenen
Mevr. Alkemade, dhr. Scheringa
RT-ondersteuning
Mevr. Koopman
Spaans
Mevr. Snet
Studieles
Mevr. de Jong
Taalondersteuning
Mevr. Snet, dhr. Hutak
Uiterlijke verzorging
Mevr. Fleumer, mevr. Janssen
Verzorging
Mevr. Berkhout, mevr. Grodecka, mevr. Harder, mevr. Heerooms, mevr. Sigarlakie, mevr. van der Stelt
Verzorging MBO (VM2)
Mevr. van der Stelt, mevr. Pelswijk
Wiskunde
Dhr. Scheringa
6
2.3 DOCENTEN Afkorting: Abe Alk Bkh Boa Bou Dui Fle Gra Gro Har Hee Hev Hat Hog Jan Jon Kom Lin Meij Moo Pel Reg Roz Sar Sie Smi Sne Ste
Naam: mevr. S. Aben mevr. C. Alkemade mevr. M. Berkhout dhr. A. Boatey-Adjei mevr. S. Boughanem mevr. D. Duin mevr. M. Fleumer mevr. J.Grodecka mevr. A. de Groot mevr. M. Harder mevr. J. Heerooms mevr. E. v.d. Heuvel dhr. Hutak dhr. den Hartog mevr. R. Janssen mevr. J.W. de Jong mevr. K. Kombrink mevr. M. v.d. Linden dhr. J. Meijer mevr. S. Moonen mevr. R. Pelswijk dhr. Regelink mevr. D. Rozing dhr. R. Scheringa mevr. C.I. Sigarlakie mevr. M. Smit mevr. F. Snet mevr. D. v.d. Stelt
vak(ken): bio rek, ma2 vz eng ma2 ma2, lob uv vz beelv. vz vz m&m, huisw ma, ma2, taalo bio kunstv 1, uv lob, st.les eng, inf lo ned dra, prakb vz ec, m&m lo wis, rek vz, prakb ned, nb ned, taalo, nb vz
Mentor: 3A 3B 4B 3D 4C 3C
1A 3C 4A
2C
1B 2D 3A
2C 2A 2D
2B 5A 7
2.4 LESSENTABEL
VAK
1 BL
1 KL 2 BL
2 KL
VAK
3 BL
3 KL
4 BL
4 KL
Nederlands
3
3
3
3
Nederlands
4
4
4
4
Engels
3
3
3
3
Engels
3
3
3
3
Spaans
1
2
1
2
Biologie
3
3
3
3
Wiskunde
3
3
3
3
Kunstvakken 1
1
1
Biologie
2
2
3
3
Maatschappijleer
2
2
Mens en Maatschappij
4
3
4
3
Maatschappijleer 2
3
3
3
3
Praktijkblok
2
2
Lichamelijke opvoeding
2
2
2
2
Beeldende Vorming
2
2
2
2
Verzorging
12
12
12
12
Drama
1
1
1
1
Rekenen
2
2
2
2
Rekenen
2
2
2
2
LOB
1
1
Taalondersteuning
1
1
1
1
Informatica
1
1
1
1
LOB
1
1
1
1
Nieuwsbegrip
1
1
1
1
Lichamelijke opvoeding
4
4
2
2
1
1
Verzorging Huiswerkklas
1
1
Studieles
1
1
34
34
Totaal
Totaal
VAK
Economie Mentoruur
Ondersteuningsuur
2
2
1
1
2
2
1
1
34
34
1
1
1
1
33
33
30
30
5VM2 6VM2
Nederlands
2
Engels
2
Rekenen
3
Verzorging
14
Mentoruur
1
Stage
15
Totaal
37
8
2.5 LESTIJDEN 1e lesuur 08.30 e 2 lesuur 09.20 pauze 3e lesuur 10.20 e 4 lesuur 11.10 pauze 5e lesuur 12.30 e 6 lesuur 13.20 pauze 7e lesuur 14.20 e 8 lesuur 15.10
– 09.20 uur – 10.10 uur – 11.10 uur – 12.00 uur – 13.20 uur – 14.10 uur – 15.10 uur – 16.00 uur
Op vrijdag vervalt de lunchpauze. Het 5e lesuur begint dan om 12.00 uur en eindigt om 12.50 uur. 2.6 LESUITVAL Wij proberen de lesuitval zo min mogelijk te laten zijn. Wanneer docenten ziek zijn of op bij-/nascholing zijn proberen we wel door het verschuiven van lessen en met invallessen door andere docenten om tussenuren te voorkomen. Een extra moeilijke periode is de tijd waarin de examens van de 4e jaars leerlingen vallen. Hoewel we het proberen te beperken, is lesuitval voor klassen dan helaas onvermijdelijk. Overigens krijgt de leerling per week meer lessen dan het verplichte aantal. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat we, ook al is er wel eens lesuitval, toch kunnen voldoen aan de verplichte onderwijstijd. 2.7 MENTOR De mentor is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouder(s)/verzorger(s). De mentor speelt een belangrijke rol bij het begeleiden en ondersteunen van de leerlingen. Als de leerling problemen heeft met zichzelf, met medeleerlingen, of met de omstandigheden thuis kan dat van invloed zijn op de schoolprestaties. De mentor en de ouder(s)/verzorger(s) hebben regelmatig contact, per mail, telefoon of op school. 2.8 ONDERBOUW EN BOVENBOUW De vier jaren zijn in twee blokken verdeeld: 1ede tweejarige onderbouw – algemeen vormend, beroepsoriënterend 2ede tweejarige bovenbouw – beroepsvoorbereidend.
9
2.9 ONDERBOUW In de onderbouw krijgen de leerlingen les in algemene vakken, beroeporiënterende vakken en steun–/ hulplessen. Aan de hand van al die vakken en het vak beroepenoriëntatie zijn de leerlingen beter in staat in de loop van het tweede leerjaar een keuze te maken voor de bovenbouwrichting. De leerlingen volgen de eerste twee jaren onderwijs op het niveau van de leerlijn waarop ze ingeschaald zijn volgens de basisschool en na deze twee jaren wordt het niveau van de leerling voor de bovenbouw opnieuw bepaald door de adviestoetsen en de rapportcijfers. Zie overgangs- en basis-/kaderbeleid op www.derosa.nl. 2.10 MAATJESPROJECT Leerlingen uit de vierde klas, die een positieve instelling hebben, begeleiden een aantal nieuwe leerlingen uit de eerste klas om hen een goede start te geven. Dit zijn leerlingen die de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs erg spannend of misschien wel een beetje eng vinden. Leerlingen kunnen met hun problemen terecht bij docenten, maar vaak is de drempel erg groot. Om deze drempel te verlagen worden deze vierde klas leerlingen ingezet. In tweetallen worden ze gekoppeld aan een nieuwe leerling en gaan deze leerling begeleiden, zodat de nieuwe leerlingen zich veiliger voelen op school, beter in hun vel zitten en wellicht beter gaan presteren. Voor aanvang van het project krijgen de vierde klas leerlingen een workshop over het begeleiden van leerlingen. Daarnaast krijgen de leerlingen die de hulp bieden waardering van medeleerlingen, voelen zich belangrijker, gaan vaak ook beter presteren en leren anderen te begeleiden, een competentie waar je ook later in je beroep of vervolgopleiding veel plezier van kan hebben. Het project wordt begeleid door twee docenten, die bijeenkomsten met de begeleiders organiseren waar eventuele problemen waar ze tegenaan lopen besproken worden. 2.11 PROJECT “YALLA YALLA, LET’S GO” Is een nieuw project in samenwerking met Topscore dat wordt aangeboden op het Rosa Beroepscollege. Dit project is voor leerlingen die niet tot nauwelijks bewegen of misschien een niet zo gezonde leefstijl hebben. Het project biedt verschillende laagdrempelige sport-activiteiten en theorielessen aan om een gezondere leefstijl aan te leren. Gezondheidsbevordering maakt deel uit van de kerndoelen van het voortgezet onderwijs. De veelzijdigheid van het project zorgt ervoor dat iedere leerling een manier van bewegen en leefstijl vindt die bij haar past. “Op school draait het er om het beste uit leerlingen te halen” Een gezond lichaam zorgt ervoor dat leerlingen lekker in hun vel zitten en beter kunnen presteren.
10
2.12 VAKOVERSTIJGENDE PROJECTEN Op de Rosa worden in de onderbouw enkele projecten aangeboden die niet vanuit sociaal emotioneel, maar vanuit vakdidactisch oogpunt zijn ontstaan. Deze projecten zijn samenwerkingen tussen verschillende vakken en hebben als doel een meer overkoepelend inzicht te ontwikkelen bij onze leerlingen. Het Afrika! project is een samenwerking tussen de vakken economie, mens en maatschappij, beeldende vorming en drama. Bij alle vakken zijn er gelijktijdig lessen die in het teken staan van Afrika. Bij drama maken ze Afrikaanse marionettenpoppen, bij economie leren ze over ontwikkelingssamenwerking en Fair Trade, bij beeldende vorming maken ze een studie van een Afrikaans dier en bij mens en maatschappij is er aandacht voor de geschiedenis van Afrika. Het Gezondheidsproject is een samenwerking tussen de vakken biologie, verzorging, gym en wiskunde. Bij biologie wordt bijvoorbeeld een les gegeven over het hart en de hartslag. Vervolgens wordt er bij gym de hartslag in rust en na inspanning gemeten. Bij het vak wiskunde worden deze twee gegevens in tabellen en vervolgens grafieken gezet. Het Amsterdamproject is er voor de gehele onderbouw, waarbij het historisch besef in de dagelijkse leefomgeving onder de aandacht wordt gebracht. De eerste klassen maken een speurtocht door de binnenstad die in het teken staat van de Gouden Eeuw. Ze kijken naar gevels, gevelstenen, stadsmuren en oude poorten. De tweede klassen hebben in de lessenserie ter voorbereiding aan de stadswandeling zelf presentaties gemaakt, die op locatie worden gegeven. Zij hebben als onderwerp de Tweede Wereldoorlog en Amsterdam. De film Süskind speelt hierbij een grote rol. 2.13 STUDIEWIJZER Het Rosa Beroepscollege werkt met een studiewijzer, een programma van toetsing voor alle eerste en tweede klassen. In de diewijzer wordt voor alle vakken omschreven welke (stof), wat voor (praktisch/theoretisch,) wanneer (periode) en hoe zwaar (weging) de toetsen meewegen. Deze studiewijzer wordt in oktober aan de leerlingen uitgereikt.
stu-
2.14 BOVENBOUW In de bovenbouw is er de Sector Zorg en Welzijn: Sector Zorg en Welzijn, met de afdeling Verzorging in de basisberoeps-gerichte leerweg. De Basisberoepsgerichte Leerweg bereidt de leerling voor op de opleidingen op niveau 2 in het Middelbaar Beroepsonderwijs. Sector Zorg en Welzijn, met de afdeling Verzorging in de kaderberoepsgerichte leerweg. De Kaderberoepsgerichte Leerweg leidt op opleidingen voor o.a. leidinggevende functies in het Middelbaar Beroepsonderwijs, waar dan kan worden begonnen op niveau 3 en soms op niveau 4. Bij de afdeling Verzorging horen 5 afdelingsbepalende vakken: Verzorging, Nederlands, Engels, Biologie en Maatschappijleer2. 11
2.15 WERKPLEKSIMULATIE (WPS) Bij het werken met werkpleksimulaties worden er opdrachten (casussen) uitgevoerd, die je in de werkvelden van Zorg en Welzijn zo zou kunnen tegenkomen. Theorie en praktijk worden in een casus samengebracht. Alle 3e en 4e jaars leerlingen voeren deze opdrachten in 2 blokken van 4 uur per week uit. Het werken in groepen is een belangrijk onderdeel bij WPS. De samenstelling van de groepjes worden regelmatig gewisseld. Ook in de grootkeuken en het restaurant wordt met WPS gewerkt. In de kleinkeuken worden kooktechnieken, samenwerken en organisatie geoefend. Bij het vak Uiterlijke Verzorging (UV) wordt gewerkt met de thema's: schoonheidssalon en kapsalon. UV sluit waar mogelijk aan bij de andere werkvelden. 2.16 PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Direct bij de start in klas 3 wordt er gewerkt aan het schoolexamen. In totaal bestaat de bovenbouw uit 6 perioden. Voor elke periode wordt er per vak een cijfer gegeven. Uiteindelijk wordt er na 6 perioden per vak een eindcijfer gegeven, het schoolexamencijfer (SE). Het schoolexamencijfer voor alle leerlingen is de helft van het Eindexamencijfer . De andere helft wordt bepaald door het landelijk eindexamen, het centraal examen (CE). Voor verdere uitleg van het PTA wordt verwezen naar de examengids die iedere 3e en 4e klas leerling aan het begin van het schooljaar krijgt uitgereikt. In deze examengids is het examenreglement toegevoegd. 2.17 TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN De meeste leerlingen studeren verder in het Middelbaar Beroepsonderwijs, waarbij men werkt met “kwalificatieniveaus”. De Basisberoepsgerichte Leerweg geeft toegang tot opleidingen met niveau 2. Voor opleidingen met kwalificatieniveau 3 en 4 is de Kaderberoepsgerichte Leerweg noodzakelijk. Er zijn 4 kwalificatieniveaus op het MBO: Niveau 1: leidt op tot eenvoudige uitvoerende werkzaamheden en geeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau 2. Niveau 2: leidt op tot beginnend beroepsbeoefenaar (assistent kok, helpende in de verzorging, klassenassistente in het basisonderwijs, serveerster, aankomend verkoopster, enz.) en geeft de mogelijkheid door te stromen naar niveau 3. Niveau 3: leidt op tot een zelfstandig beroepsbeoefenaar (verzorgende in tehuizen of gezinszorg, kinderleidster, klassenassistente in het speciale onderwijs, dokters- of apothekersassistente, maatschappelijk werk, enz.) Niveau 4: leidt op tot middenkader functionaris of zelfstandige ondernemer. Tevens is doorstroming mogelijk naar het HBO.
12
2.18 TALENT-/PORTFOLIOGESPREKKEN In de onderbouw zal de mentor met iedere mentorleerling talentgesprekken voeren (LOB). In deze gesprekken ontdekt de leerling samen met de mentor waar zij goed in is, graag doet en welk beroep daarbij zal passen. De leerling stelt met hulp van de mentor doelen vast, op het gebied van leerprestaties en gedrag- en/of inzet. In de bovenbouw zal de mentor met iedere mentorleerling portfoliogesprekken voeren. In deze gesprekken wordt besproken welke resultaten de leerling heeft behaald op competentieniveau en wat nodig is om het gewenste eindresultaat (diploma Rosa) en doorstroom naar MBO van keuze te halen. 2.19 SAMENWERKING MET ROC-TOP LEIDT TOT VERKORTE OPLEIDING HELPENDE WELZIJN NIVEAU 2 OP HET ROSA BEROEPSCOLLEGE Besprekingen met ROC-TOP te Amsterdam-Noord hebben geleid tot doorlopende leerlijnen VMBO-MBO, het VM2 traject , waarbij het traject van klas 1 VMBO t/m niveau 2 van het ROC in totaal 5 jaren wordt afgerond. In het 3e en 4e leerjaar verzamelen leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg documenten (bewijzen) in de vorm van een dossier/portfolio. Hieruit blijkt dat zij bepaalde onderdelen van Helpende Welzijn niveau 2 al hebben gedaan. Ook maken de 3e en 4e jaars leerlingen stappen in het competentiegericht leren zodat zij beter voorbereid zijn op de manier van leren in het MBO. Het is dan mogelijk om Helpende Welzijn niveau 2 sneller af te ronden. Namelijk niet in 2 jaar maar in 1 jaar. Dit alles in het gebouw van de Rosa. Om de leerlingen een nog betere kans te geven dit in 1 jaar te doen, kunnen zij al beginnen met Helpende Welzijn niveau 2 in mei van het huidige examenjaar (summercourse). Dit duurt ongeveer 5 weken (3 dagen per week) en zij worden begeleid door hun mentor en docent van het MBO. Overigens wordt er uiteraard ook binnen de kaderberoepsgerichte leerweg gewerkt met dossiervorming en geoefend met competentiegericht leren.
13
3. OMGAAN MET ELKAAR Op het Rosa Beroepscollege zitten leerlingen van verschillende nationaliteiten. De school vindt het belangrijk dat leerlingen, docenten en ouders respect hebben voor elkaars cultuur, normen en waarden. De school wil zorgen voor een goede sfeer, waarin alle leerlingen zich thuis voelen. Uit respect voor alle leerlingen wordt er daarom op school uitsluitend Nederlands gesproken (m.u.v. de vakken Engels en Spaans). 3.1 SAMENWERKING MET OUDER(S)/VERZORGER(S) Om leerlingen optimale ontwikkelingskansen te bieden is samenwerking tussen school en ouders van groot belang. Een positief en regelmatig contact tussen school en ouders bevordert de ontwikkeling en het leren van de leerlingen. Dit is een proces waarin school en ouders er op uit zijn elkaar te ondersteunen en waarin ze proberen hun bijdrage aan de opvoeding van het kind op elkaar af te stemmen. Doel: het leren, de motivatie en de ontwikkeling van het kind te bevorderen, beide vanuit hun eigen rol. Een zo groot mogelijke overeenstemming in (pedagogische) aanpak tussen school en gezin is belangrijk voor de optimale ontwikkeling van de leerling. Samenwerking tussen school en ouder(s)/verzorger(s) biedt de mogelijkheid om tot meer afstemming tussen deze beide te komen en een gezamenlijke aanpak te bereiken. ouder(s)/verzorger(s) en school kunnen juist door hun uiteenlopende ervaringen met, kennis van en kijk op het kind elkaar goed aanvullen en ondersteunen. De ouder(s)/verzorger(s) zijn verantwoordelijk voor de opvoeding en stimuleren de ontwikkeling van het kind door het overdragen van kennis, normen en waarden. Zij hebben een goede kijk op de persoonlijke ontwikkeling en het emotionele gedrag van het kind. De school houdt zich voornamelijk bezig met de ontwikkeling van kennis en vaardigheden bij de leerling. Docenten bezitten vaak belangrijke informatie over sociaal gedrag (omgang met andere leerlingen). Daarnaast kunnen docenten mogelijke problemen in leren of gedrag vroegtijdig signaleren. Ze hebben een normatieve kijkwijze en goede vergelijkingsmogelijkheden in hun beoordeling van het gedrag van een leerling. Ouders en docenten zullen moeten samenwerken om tot een volledig beeld te komen en de ontwikkeling samen te stimuleren. Daarnaast is de samenwerking met ouders heel belangrijk wanneer er zorgen zijn om een leerling. Ouders zijn dan een partner in het zorgtraject. De school probeert hierbij handelingsgericht te werken. Hierbij wordt uitgegaan van een werkwijze, die uitgaat van het denken in oplossingen en kansen en waarbij ouder(s)/ verzorger(s) een betrokken rol hebben. Onder andere ook omdat zij altijd verantwoordelijk zijn voor (een deel van) de oplossing en omdat toestemming nodig is voor tussenkomst waarbij eventuele externe hulpverleners betrokken zijn. Door de school worden enkele algemene informatie bijeenkomsten georganiseerd voor ouder(s)/verzorger(s). Dit schooljaar staat op het programma: Doras: Welke voorzieningen zijn er voor gezinnen die het financieel moeilijk hebben? Interactieve ouderavond met theater: thema alcohol en blowen. 14
3.2 CONTACTEN MET OUDER(S)/VERZORGER(S)
Er wordt een eerste algemene ouderavond gehouden aan het begin van het schooljaar voor een goed informeel contact tussen de ouder(s)/verzorger(s) en de mentor, waar onder andere wordt uitgelegd hoe zij de mentor kunnen bereiken. Er wordt inzicht gegeven in het schoolgebeuren, de informatie uit de schoolgids en website. Ook kan men elkaars verwachtingen uitspreken.
Ouder(s)/verzorger(s) worden regelmatig in staat gesteld met de mentor van hun kind te spreken. Een goed contact tussen ouder(s)/verzorger(s) en de school is van het grootste belang voor de leerling. Naar aanleiding van de rapporten (3x) wordt de ouder(s)/verzorger(s) in de gelegenheid gesteld om over de ontwikkeling en leerresultaten van het kind te komen praten. Contact op een ander moment kan nodig/wenselijk zijn. Als de ouder(s)/verzorger(s) dat wensen, kunnen zij altijd met de mentor van de leerling een afspraak maken. Ook zal de mentor/school in voorkomende gevallen contact met de ouder(s)/verzorger(s) opnemen.
Wanneer extra zorg nodig is wordt de ouder/verzorger altijd door de mentor om toestemming gevraagd voor bespreking van de leerling in het zorgteam. De mentor deelt in zo’n gesprek zijn/haar zorgen met de ouder/verzorger en zal vragen hoe de ontwikkeling thuis verloopt en wat zij denken dat nodig is om de situatie te verbeteren. Tijdens de rapportbesprekingen worden de ouder(s)/verzorger(s) gevraagd voor de gegevensuitwisselingen de toestemmingsformulieren te ondertekenen.
Ouders(s)/verzorger(s) krijgen informatie over welke zorg hun kind nodig heeft en kan krijgen. Ze kunnen adviezen ontvangen over hoe zij hun kind kunnen helpen. Door begeleiding en advies over hoe om te gaan met problemen of kansen kunnen ouder(s)/verzorger(s) meedenken en meedoen. Hierdoor kan de school samen met hen een gezamenlijk een plan van aanpak maken voor op school en thuis. Voor meer informatie hierover, zie www.derosa.nl onder het kopje “zorg en begeleiding”.
15
4. SCHOOLZAKEN 4.1 ACTIEF BURGERSCHAP Het Rosa Beroepscollege wil de leerlingen opleiden tot weerbare mensen, die kunnen leven in de maatschappij van nu, maar ook in de maatschappij van de toekomst. Dat vereist van hen een kritische, zelfbewuste houding: weten waar voor te staan en opkomen voor jezelf. Maar ook: oog hebben voor de medemens en opkomen voor anderen. Er voor elkaar zijn als het nodig is. Daarbij is het ontwikkelen van duidelijk waarden- en normenpatronen heel belangrijk. Hier wordt aandacht gegeven in de lessen, de projecten, activiteiten binnen en buiten de school en de maatschappelijke stages. 4.2 MAATSCHAPPELIJKE STAGE In klas 3 krijgen de leerlingen de gelegenheid 2 keer een week stage te lopen. 1 week in het werkveld van de Zorg en 1 week in het werkveld van Welzijn. Het zijn lintstages; leerlingen werken elkaar in en lossen elkaar af. Door deze stage wordt de maatschappelijke betrokkenheid van de leerling gestimuleerd. Leerlingen komen in aanraking met mensen van verschillende achtergrond. Ook is het mooie gelegenheid om eens na te gaan of je later wil werken in de richting Zorg en Welzijn. 4.3 DECANAAT Vanaf klas 1 werken de leerlingen aan een persoonlijk digitaal portfolio. De leerlingen gaan op ontdekkingsreis naar hun talenten en welke opleidings– en beroepsmogelijkheden daarbij horen (LOB). Na de Rosa nemen de leerlingen dit portfolio mee naar haar vervolgopleiding. De decaan verzorgt in de 2e klassen de lessen beroepenoriëntatie. Tijdens deze lessen krijgen de leerlingen uitleg over de mogelijkheden in de bovenbouw. Uitgebreid komen de doorstroommogelijkheden naar het middelbaar beroepsonderwijs aan de orde. Andere activiteiten van de decaan: Geeft informatie en advies over vakken en beroepskeuze en daaraan gekoppelde opleidingsmogelijkheden aan alle leerlingen van alle leerjaren en hun ouder(s) verzorger(s), heeft indien gewenst persoonlijke gesprekken met hen op afspraak Nodigt gastsprekers uit Verstrekt informatie op voorlichtingsavonden Organiseert excursies De organisatie Jinc verzorgt samen met de vakgroep Nederlandse taal sollicitatietrainingen in het 4e leerjaar.
16
4.4 CONTACTFUNCTIONARIS ALLOCHTONE LEERLINGEN (CAL) Voor allochtone leerlingen en hun ouders zijn er een CAL-docenten aanwezig: Dhr. A. Boatey-Adjei voor de Ghanese en Afrikaanse leerlingen en ouders. Mevr. U. Op ’t Land en mevr. M. Atmaca zijn er voor de Turkse leerlingen en ouders. 4.5 VRIJWILLIGE OUDERBIJDRAGE Elk schooljaar vraagt het Rosa Beroepscollege een vrijwillige bijdrage aan ouder(s)/ verzorger(s). Van deze bijdrage worden activiteiten betaald die niet horen bij het reguliere onderwijsprogramma. De bijdrage voor leerjaar 1 t/m 4 is hetzelfde bedrag, nl. 115,— euro, de invulling verschilt per leerjaar. In het 5e leerjaar wordt een bijdrage aan de materialen gevraagd, 135,— plus een borg van 100,— voor het gebruik van een tablet. De specificatie van deze bedragen staat op de website: www.derosa.nl. De ouder(s)/verzorger(s) kunnen er voor kiezen om onderdelen van deze bijdrage niet te betalen. 4.6 OUDERCOMITÉ Ouder(s)/verzorger(s) helpen bij activiteiten in en om de school. Wij nodigen ouder(s)/verzorger(s) die iets voelen voor het O.C.-lidmaatschap graag uit om zich aan te melden bij mevr. V. v.d. Heijden.
4.7 BUITENLES ACTIVITEITEN Tijdens de schooluren worden er extra activiteiten georganiseerd: sport- en speldagen, excursies, toneelvoorstellingen, cursussen ‘opkomen voor jezelf’, sociale vaardigheden en zelfverdediging voor meisjes. Tevens staan het Sinterklaasfeest, Kerst en Pasen op het programma. De school verwacht van de ouders dat zij hun kind in de gelegenheid stellen om deel te nemen aan de buitenschoolse activiteiten. In het tweede leerjaar staat in juni een tweedaagse reis naar Parijs en Euro Disney op het programma. In totaal wordt € 150,- in rekening gebracht voor reis- en verblijfkosten. Dit bedrag kan in termijnen worden betaald. E.e.a. in overleg met de reiscoördinator.
17
4.8 TOPSCORE In het kader van het project Topscore kunnen leerlingen o.a op vrijdagmiddag op het Rosa Beroepscollege aan extra activiteiten deelnemen, als streetdance, basketbal, voetbal, cheerleaden, badminton, kickboksen en volleybal. Per sport wordt er indien mogelijk vanuit de school een leerling als assistent aangesteld.
4.9 ADRES- EN/OF TELEFOONNUMMERWIJZIGING Wij verzoeken u vriendelijk een adreswijziging en/of eventueel telefoonnummerwijziging onmiddellijk door te geven aan de administratie op school. 4.10 PUBLICATIES VAN DE SCHOOL Naast een website gebruikt de school gidsen, folders en ander beeldmateriaal om zich bekend te maken. Daarin kunnen foto’s en beelden komen te staan. Wanneer er foto’s of beelden gebruikt worden, waarop de leerling herkenbaar is afgebeeld en de ouder(s) verzorger(s) hebben hier bezwaar tegen, kan dat bij de directie aangegeven worden aan het begin van het schooljaar. 4.11 SPONSORBELEID Het Rosa Beroepscollege is zeer terughoudend in het ontvangen van schenkingen of bijdragen anders dan de ouderbijdrage of op onderwijswetgeving gebaseerde gelden. Dit uitgangspunt is vooral gericht op schenkingen in geld of materiaal die verplichtingen met zich meebrengen, waarmee leerlingen worden geconfronteerd (sponsoring). Kernactiviteiten van de school mogen in geen geval afhankelijk worden van sponsoring. In geval van mogelijke sponsoring zal worden voldaan aan de wettelijke voorwaarden. Ouders, leerlingen en medewerkers zullen in staat worden gesteld via de medezeggenschapsraad hun stem daarover te laten horen. In geval van klachten over sponsoring kunnen ouders, leerlingen en medewerkers terecht bij de schoolleiding. ` 4.12 OPLEIDINGSSCHOOL In samenwerking met de lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam en Inholland worden studenten opgeleid voor het leraarschap. Het is mogelijk dat de lessen worden gefilmd. Er wordt rekening gehouden met de leerlingen zodat zij desgewenst niet in beeld komen.
18
4.13 DEELRAAD (medezeggenschapsraad) Een goed functionerende deelraad is essentieel voor een optimale besluitvorming binnen de school. Problemen kunnen worden voorkomen door een goed geschoolde deelraad. Als voor iedereen duidelijk is wat precies de taken en verantwoordelijkheden zijn van de directie en de deelraad zal de samenwerking beter verlopen. Alle betrokkenen hebben daar voordeel van. Ouders en leerkrachten voelen zich goed vertegenwoordigd en worden optimaal betrokken. Wij nodigen ouder(s)/verzorger(s) uit zich te melden voor de voor de deelraad bij de directie. 4.14 ADVIESRAAD ZAAM kent een aantal raden van advies. De scholen in Amsterdam Noord/Waterlant hebben een eigen Raad van Advies. Leden van deze raad komen uit verschillende maatschappelijke en commerciële organisaties van Amsterdam Noord/Waterlant. De adviesraad geeft gevraagd en ongevraagd advies en stimuleert op kritische wijze de ontwikkeling van scholen. 4.15 KLACHTENREGELING Het kan voorkomen dat er iets gebeurt op school waar ouders of leerlingen problemen mee hebben. Zij kunnen dan een klacht indienen. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld onderwijskundige zaken, pedagogisch klimaat, leerkrachten of pesten. Allereerst kan de klacht besproken worden met degene tegen wie de klacht gericht is. Als dit geen positief effect heeft, kan de klacht worden besproken met de schoolleiding (directeur). Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en directie op de juiste wijze afgehandeld kunnen worden. Indien dat echter niet mogelijk is, gezien de aard van de klacht of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op de klachtenregeling van de Stichting ZAAM. De Klachtenregeling van ZAAM staat vermeld op http:// www.zaam.nl/regelingen.html. Een exemplaar van deze klachtenregeling ligt ter inzage bij de schoolleiding. De school is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Protestants-Christelijk Onderwijs, Postbus 82324, 2508 EH te Den Haag.
De klachtencommissie geeft advies over de klacht. Binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie zal het bevoegd gezag het besluit hierop kenbaar maken.
19
4.16 VERTROUWENSDOCENT Binnen school kunnen ouder(s)/verzorgers en/of de leerling te maken krijgen met ongewenst gedrag. De vertrouwensdocent is er om hierover te praten en hulp te bieden bij het oplossen van deze problemen. De vertrouwensdocent heeft een aantal specifieke taken: * opvang en begeleiding * preventieve taken * adviserende taken De werkzaamheden van de vertrouwensdocent bestaan uit het verzorgen van de eerste opvang van personen die met ongewenst gedrag zijn geconfronteerd en een bijdrage leveren aan de verbetering van werk- en leersituatie. De meest voorkomende vormen van ongewenst gedrag zijn: Seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld en discriminatie. De vertrouwenspersoon geeft advies, maar is niet eindverantwoordelijk. Mocht het bespreken met de mentor, zorgcoördinator, vertrouwenspersoon en/of schoolleiding geen oplossing bieden dan kan er een klacht ingediend worden. 4.17 TAAL- EN REKENONDERSTEUNING Een behoorlijk aantal leerlingen beheerst nog onvoldoende de taal- en rekenbasisvaardigheden die noodzakelijk zijn bij het lezen, spellen en rekenen. Om hierin verbetering aan te brengen worden de vakken taalondersteuning in leerjaar 1 en 2 en rekenen in alle leerjaren van het Rosa Beroepscollege gegeven. De lessen zijn voor beide vakken in het lesrooster opgenomen en worden verzorgd en begeleid door een docent Nederlandse taal en een docent rekenen.
20
4.18 REMEDIAL TEACHING, DYSLEXIE EN DYSCALCULIE De Rosa heeft een dyslexiebeleid dat terug te vinden is op de website www.derosa.nl . Leerlingen die een dyslexie- of dyscalculieverklaring hebben, komen voor de jaren dat zij leerling zijn van de Rosa in aanmerking voor toegespitste en compenserende faciliteiten, vastgesteld op grond van officieel vastgestelde leerbelemmeringen. Deze faciliteiten wordt vastgelegd op een kaart die de leerling van de school krijgt. Zo hebben zij ieder een eigen dyslexie- of dyscalculiekaart bij zich waarop de maatregelen en dispensaties staan genoteerd die voor hen van toepassing zijn en alle docenten krijgen van alle dyslexie- en dyscalculieleerlingen een totaaloverzicht van deze maatregelen, dispensaties en voor de dyslexieleerlingen aangepaste beoordelingen van spellingfouten. Volgens het protocol dyslexie mogen spelling en zwakke formuleringen op geen enkele wijze de beoordeling van een toets beïnvloeden. Als spelling en/of formulering wél onderdeel van de leerstof is, zoals bij spellingtoetsen, moet de beoordeling worden aangepast. Om de aangepaste beoordeling goed te kunnen toepassen moeten de (taal)docenten zich steeds realiseren: wat wil ik met dit onderdeel toetsen: de spelling of een andere taalvaardigheid? Binnen de vaksecties worden dezelfde taalkundige en redekundige begrippen gehanteerd. (Nederlands, Engels en Spaans). Het is nodig dat de sectie een eenduidig oordeel heeft over wat spelfouten zijn en wat grammaticale fouten zijn. Naar aanleiding van de screening en op verzoek van leerlingen, docenten Nederlands en/of mentoren komen enkele leerlingen in aanmerking voor remedial teaching. Deze taalzwakke leerlingen krijgen individueel remediërend taalonderwijs van de remedial teacher, waarbij het accent vaak ligt op het bewust maken van de leesstrategie, het verminderen van herhalingen bij het lezen en het meer zelfvertrouwen krijgen bij het lezen. Remedial teacher De remedial teacher is een persoon die specifieke taken uitvoert. De taken zijn: signaleren, diagnosticeren, didactisch onderzoeken, het opstellen van een behandelingsplan en het evalueren van de behandelde onderdelen. Deze specifieke taken hebben betrekking op het werken met kinderen die speciale aandacht nodig hebben op het gebied van leer- en/of gedragsproblemen in het onderwijsleerproces (m.n. technisch en begrijpend lezen, spellen, woordenschat, rekenen en sociaal-emotionele problemen). Naast het didactische gedeelte wordt veel aandacht besteed aan het gevoel van eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de leerling.
21
4.19 HUISWERKKLAS/BIJLES Belangrijk is dat opgegeven huiswerk thuis wordt gemaakt en/of geleerd . Tijdens de lessen is er soms gelegenheid alvast aan het huiswerk te beginnen. De docent kan dan hulp bieden. Bovendien zijn er voor de bovenbouw klassen lesuren in het rooster opgenomen om computeropdrachten te maken. Leerlingen die problemen hebben met hun opdrachten en huiswerk, moeten bijtijds contact opnemen met de vakdocent. Extra hulp is in overleg mogelijk. Voor onderbouw leerlingen die hulp/begeleiding nodig hebben bij hun huiswerk is het mogelijk om na lestijd naar de huiswerkklas te gaan. 4.20 MAGISTER VOOR: HUISWERK, CIJFERS EN VERZUIM Het Rosa Beroepscollege werkt met het programma Magister. Dit is een webbased programma waarin docenten huiswerk, cijfers en absentie noteren. Toegang tot dit programma wordt verkregen d.m.v. een inlogcode. 4.21 OVERGANGSBELEID EN BASIS-/KADERBELEID M.b.t. het overgangsbeleid zijn normen ontwikkeld. Tevens zijn criteria ontwikkeld die als basis dienen ter vaststelling of een leerling in de bovenbouw de basisberoepsgerichte dan wel de kaderberoepsgerichte leerweg kan volgen. Naast de rapporten spelen de adviestoetsen in klas 2 hierbij een belangrijke rol. Het overgangsbeleid en basis/kaderbeleid is te vinden op de website van de Rosa.
22
5. ZORG 5.1 PASSEND ONDERWIJS Passend onderwijs op het Rosa Beroepscollege betekent dat de school zich richt op een zo passend mogelijk onderwijs- en zorgaanbod voor elke leerling die bij de school wordt aangemeld of er staat ingeschreven. Het uiteindelijke doel is dat de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen binnen hun mogelijkheden, zo dicht mogelijk bij huis. Kwalitatief hoogwaardig onderwijs passend bij de kwaliteiten en mogelijkheden van elke leerling is voor het Rosa Beroepscollege in principe de beste vorm van zorg! Docenten zien bijzonder gedrag als een variant van beperkingen, maar ook met mogelijkheden en proberen goed onderwijs te verzorgen en zo positief bij te dragen aan de kwaliteit van de opvoeding van de leerlingen. De functie van het Z(org)A(dvies)T(eam) hierbij is, dat er onderwijszorgprogramma’s ontstaan waarin zorgpartners met het onderwijs samenwerken. Waar het om draait is dat er daadwerkelijk wordt samengewerkt in programma’s voor leerlingen, met niet alleen meer, maar ook andere handen in de klas. De school zal met de ouders een gezamenlijke inspanning verrichten om de ontwikkeling van kinderen met een speciale onderwijsbehoefte te realiseren. School en ouders zijn hierbij op elkaar aangewezen. 5.2 ZORGPROFIEL De leerling komt in aanmerking voor het Rosa Beroepscollege, Als de leerling de capaciteit en mogelijkheid heeft om, zowel cognitief als sociaal, binnen de wettelijke termijnen examen af te leggen binnen het onderwijstype waarvoor zij staat ingeschreven. Als de leerling in staat is om binnen de bestaande klassen klassikaal onderwijs te volgen. Als er voor de leerling binnen de school voldoende deskundigheid aanwezig is. Als er binnen de school voldoende deskundigheid is om met de leerling om te gaan en de begeleiding niet meer bedraagt dan er aan expertise aanwezig is. Als het mogelijk is de leerling binnen de fysieke mogelijkheden van het gebouw op te vangen. Als er voor leerlingen met een specifieke hulpvraag aanpassing in het examenreglement mogelijk is. Basisvoorwaarden en – vaardigheden: De leerling moet kunnen lezen en verstaanbaar zijn. Voor begrijpend lezen mag de achterstand niet groter zijn dan 50%. De leerling moet willen en kunnen samenwerken. Andere leerlingen mogen geen hinder/vertraging ondervinden van de leerling.
23
Bovenbouweisen richting Zorg & Welzijn: De leerling moet kunnen werken in een groep. De leerling moet les/instructies kunnen krijgen van verschillende docenten. De leerling moet om kunnen gaan met de verschillende werkvormen. De leerling moet in staat zijn om te kunnen gaan met de vrijheid binnen de praktijkruimten. De leerling moet om kunnen gaan met eventuele prikkels van andere groepjes die met wat anders bezig zijn. Voorwaarden: De leerling kan met iedereen in een groepje samenwerken. Andere groepsleden ondervinden geen hinder / vertraging van de leerling. Er is vastgesteld dat de leerling als een volwaardig groepslid kan functioneren. Het is voor een groepje werkzaam als de leerling met een ander boek werkt. 5.3 LEERWEGONDERSTEUNEND ONDERWIJS Sommige kinderen kunnen het niveau van de leerwegen wel aan, maar hebben op school extra ondersteuning nodig. Dit kan betekenen gedurende korte of langere tijd extra hulp bij bepaalde vakken of onderwijs in een kleinere groep waardoor meer aandacht mogelijk is. Ook bieden wij deze leerlingen taalondersteuning en extra rekenlessen aan. Voor deze leerlingen is het leerwegondersteunende onderwijs. Met behulp van deze extra ondersteuning kunnen de leerlingen hun diploma halen. 5.4 LEERLINGEN MET EEN AANVULLENDE ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE Behalve de reguliere gang (qua capaciteiten, niveau en leerachterstanden) van zaken is het voor de leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte vaak noodzakelijk om veelvuldiger contact te hebben, om de leerling goed te observeren en te kunnen beoordelen of deze leerling in staat is het vmbo diploma op de Rosa te behalen. De onderwijs– en ondersteuningsbehoefte kan liggen op het vlak van onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal, leerstoornissen, zoals dyslexie, dyscalculie en informatieverwerkingsproblemen, werkhoudingsproblemen, faalangst, beperkte beheersing van sociale vaardigheden, fysieke beperkingen (visueel, auditief, motorisch en langdurig ziek), aanpassingen i.v.m. dagelijkse behoefte, zoals eten/drinken, toiletgang, medicatieverstrekking en medische handelingen. Deze leerlingen kunnen op het Rosa Beroepscollege onderwijs volgen:
Als zij de capaciteiten en mogelijkheden hebben binnen de wettelijke termijnen examen af te leggen binnen het onderwijstype waarvoor zij staan ingeschreven. Als zij in staat zijn binnen de bestaande klassen klassikaal onderwijs te volgen. Als er een handelingsplan is opgesteld voor de leerling waarin alle partijen zich kunnen vinden: de leerling, de ouder(s)/verzorger(s), de zorgcoördinator en de mentor. Als iedereen bereid is te werken volgens de afspraken (plan van aanpak) gemaakt in het handelingsplan/zorgplan/begeleidingsplan. Er naleving en controle plaats vindt op voorgestelde geregistreerde acties/ handelingen. 24
Eventuele extra begeleiding kan gegeven worden: Als deskundigheid om met de handicap van de leerling om te gaan binnen de school niet aanwezig is en als daarop een ambulant begeleider ondersteuning kan bieden. Als het mogelijk is de leerling binnen de fysieke mogelijkheden van het schoolgebouw op te vangen. Als de extra begeleiding vanuit de school niet meer bedraagt dan ongeveer één klokuur per week, dit vastgesteld aan de hand van de geschatte zwaarte van de handicap. Handelingen Een beperkte intelligentie en daarmee samengaande leer- en ontwikkelproblemen kunnen voor een groot deel in de klas worden aangepakt. Wat betreft taal en rekenen werken de leerlingen bijv. op eigen niveau en in eigen tempo. De leerlingen kunnen desgewenst gebruik maken van bijlessen of van de huiswerkklas. De dyslexie- en dyscalculieleerlingen hebben een persoonlijke dyslexie- of dyscalculiekaart en iedere docent/mentor is op de hoogte van wat er voor deze leerling nodig is om tot goed vergelijkbaar resultaat te komen. Bij werkhoudingsproblematiek en leerlingen die moeite hebben met grenzen en sociale vaardigheden wordt in vergaderingen bekeken wat er voor deze leerlingen werkelijk nodig is en wordt zo nodig in eerste instantie een doelenkaart met een leerdoel afgegeven. Faalangstige leerlingen worden geselecteerd voor de faalangstreductietraining ‘opkomen voor jezelf’. Voor visueel slechtziende leerlingen worden handelingsafspraken gemaakt waar iedere docent zich aan dient te houden. Evenals bij auditief beperkte leerlingen. Op de Rosa gaan we in principe uit van de eigen mobiliteit van de leerling. Eventueel m.b.v. hulpmiddelen. Aanpassingen i.v.m. de dagelijkse behoeften worden algemeen kenbaar gemaakt en dienen te worden geaccepteerd.
25
5.5 SCHOOLARTS/JEUGDARTS Informatie over de activiteiten van de Jeugdgezondheidszorg van de GGD Voortgezet Onderwijs 2013/2014 De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Amsterdam biedt alle kinderen in de leeftijd van 0-19 jaar die wonen of schoolgaan in Amsterdam jeugdgezondheidszorg aan. Van ieder kind wordt vanaf het eerste contact een gezondheidsdossier gemaakt, waardoor de ontwikkeling gedurende 19 jaar goed te volgen is. Informatie uit dit sociaal-medisch dossier valt onder het beroepsgeheim van de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige. Extra aandacht van de JGZ gaat uit naar kinderen met minder kansen op gezondheid en naar kinderen in (vaak tijdelijke) situaties die voor de gezondheid bedreigend zijn. Overdracht van het jeugdgezondheidszorgdossier Het JGZ dossier van het kind wordt bij verandering van school overgedragen aan het team dat die school in zorg heeft. Ook bij overgang naar het voortgezet onderwijs gaat dit dossier dus mee. Bij de overdracht wordt aangegeven of het kind extra zorg nodig heeft (bijvoorbeeld nog onvoldoende vaccinaties) of extra aandacht van de school. Extra zorg en aandacht Alle leerlingen met (gezondheids)problemen waarvan JGZ of school vindt dat extra aandacht nodig is, worden uitgenodigd voor een gesprek. Indien nodig werken we met de jeugdige aan een goede verwijzing. Met toestemming van de leerling kunnen gesignaleerde problemen of bijzonderheden met de mentor of in het zorgteam besproken worden. Ook de ouders krijgen bericht. Het zorgteam bestaat uit: de zorg- en schoolcoördinatoren, de decaan, de jeugdarts van de GGD, aansluitmedewerker van Bureau Jeugdzorg, de schoolmaatschappelijk werker van Spirit en de leerplichtambtenaar. Besproken worden bijvoorbeeld: leerlingen die veel (door ziekte) verzuimen of leerlingen die plotseling veel minder gaan presteren, ongelukkig lijken of gepest worden. De gegevens over de gezondheid van de leerling uit voorafgaande jaren kunnen een waardevolle aanvulling zijn om een (tijdelijk) probleem op te lossen. De jeugdarts gaat vanzelfsprekend zeer zorgvuldig om met de gegevens uit het JGZ dossier en geven alleen die informatie die op dat moment noodzakelijk is. Altijd wordt met de privacy rekening gehouden van zowel de leerling als van het gezin. Tweede klas onderzoek door de jeugdgezondheidszorg op voortgezet onderwijs Ieder schooljaar onderzoekt de jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg van de GGD Amsterdam de gezondheid van alle leerlingen van klas 2 op het voortgezet onderwijs. Het onderzoek bestaat uit twee delen: Invullen van digitale gezondheidsvragenlijst E-MOVO Onderzoek bij jeugdarts
26
Gezondheidsvragenlijst Onderdeel van dit onderzoek is het invullen van een gezondheidsvragenlijst op internet, genaamd E-MOVO (Elektronische Monitor en Voorlichting). De leerlingen van klas 2 en 4 vullen tijdens een lesuur op school E-MOVO in. De belangrijkste onderwerpen zijn: genotmiddelengebruik (roken, alcohol en drugs), gezonde voeding en bewegen, seksualiteit en lichamelijke en geestelijke gezondheid. Door te werken met E-MOVO krijgt de leerling na het invullen van de vragenlijst een persoonlijk gezondheidsprofiel te zien. In dit gezondheidsprofiel staan de gezondheid en de leefstijl van de leerling beschreven. Aan de hand van deze gegevens wordt er advies gegeven over de onderwerpen die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen. Ook wordt er verwezen naar betrouwbare en informatieve internetsites. Verder heeft E-MOVO als doel om inzicht te krijgen in de gezondheidssituatie van jongeren en zo scholen en de stad(-sdelen) te kunnen adviseren over gezondheid en gezondheidsbeleid. Met de vragenlijst wordt vertrouwelijk omgegaan en de vragenlijst wordt anoniem verwerkt voor onderzoek. Onderzoek bij de jeugdarts Tijdens dit onderzoek van de jeugdarts worden de leerlingen gewogen en gemeten en wordt er verder gesproken over hun lichamelijke en psychische gezondheid. Het onderzoek vindt plaats op school. Aan het eind van het onderzoek wordt besproken met de leerling welke informatie kan worden besproken met school. Bij dit onderzoek zijn de ouders niet aanwezig. Bij gesignaleerde problemen of bijzonderheden krijgen de ouders bericht. Zowel ouders/verzorgers als leerlingen krijgen enkele weken voor het onderzoek meer informatie. Vragen Wilt u meer informatie hebben of extra informatie geven die voor uw dochter van belang is, neem dan contact op met de jeugdarts van het team jeugdgezondheidszorg van de GGD Amsterdam, behorend bij de school van uw kind. Team Jeugdgezondheidszorg Voortgezet Onderwijs GGD Amsterdam Wingerdweg 52 1032 AN Amsterdam Tel: 020 – 55 55 636 Email:
[email protected]
27
5.6 AFSTEMMING ZAT (ZORG ADVIES TEAM) Het Zorg Advies Team van de school is het dekkend netwerkoverleg voor alle onderwijs- en zorgvragen. Elk stadsdeel in Amsterdam kent daarnaast een Jeugdnetwerk (12+). Deze Jeugdnetwerken zijn gericht op informatie-uitwisseling, afstemming en coördinatie bij het aanbieden en monitoren van programma’s of interventies voor risicojongeren en gezinnen. De jeugdnetwerken bestaan uit vertegenwoordigers vanuit het jongerenwerk, straathoekwerk, jeugdzorg, politie, de zorgcoördinator van de ketenunit jeugdcriminaliteit, DWI-jongerenloket, Bureau Leerplicht, lokale trajectbegeleiders, jeugd maatschappelijk werk en (incidenteel) Raad voor Kinderbescherming, GGD-vangnet en de Reclassering Nederland. De informatie over de risicojongeren wordt door de netwerkcoördinator of caseregisseur vastgelegd in het Informatiesysteem JN12+, sinds kort genaamd informatie systeem jeugd en gezin. Om verschillende aanpakken naast elkaar te voorkomen en elkaar als ketenpartners goed te kunnen benutten om de ontwikkeling van de leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen, is afstemming tussen het ZAT en jeugdnetwerk gewenst. Mocht er een gezinsaanpak of groepsaanpak nodig zijn, dan kan het ZAT een melding in het jeugdnetwerk maken om een bredere aanpak te kunnen opstarten. Als leerlingen in het Zorg Advies Team worden besproken, wordt er gecheckt of er al een lopend plan van aanpak is vanuit het jeugdnetwerk, waarmee kan worden afgestemd. Andersom zal de voorzitter van een netwerk na aanmelding van een leerling de betreffende zorgcoördinator van de school vragen of er een plan van aanpak loop op de school, en of er sprake is van relevante informatie die kan bijdragen aan een gewenst plan van aanpak. Omgaan met privacygegevens Net als de werkwijze in het ZAT wordt ook hierbij een privacyreglement gehanteerd, welke te vinden is op onze site www.derosa.nl.
28
5.7 HET OUDER– EN KINDCENTRUM IN AMSTERDAM Het Ouder- en Kindcentrum (OKC) is hét centrum waar ouders en kinderen terecht kunt voor vragen over opvoeden en opgroeien. Jeugdartsen, verpleegkundigen, opvoedadviseurs, preventiewerkers en andere deskundigen en hulpverleners werken met elkaar samen, in een gebouw (het OKC in de buurt), maar ook daar buiten, bijvoorbeeld op school. De OKC professionals werken samen met scholen om schoolgaande kinderen en hun ouders te adviseren en te ondersteunen als het gaat om vragen over gezondheid, opvoeden en opgroeien. Voor schoolgaande kinderen en jongeren doen ze dit in de regel op school, maar ouders kunnen natuurlijk ook altijd op het OKC gebouw in de buurt terecht. Met ingang van schooljaar 2010/2011 is de samenwerking tussen het OKC en de school verder vormgegeven. Ouders kunnen OKC medewerkers tegenkomen tijdens ouderavonden voor de brugklas en themabijeenkomsten over opvoeden en opgroeien en tienercursussen voor ouders. Daarnaast kunnen ouders op school en/of het OKC individueel advies krijgen van een opvoedadviseur (of via online advies op www.positiefopvoeden.nl).
De OKC’s zijn er voor àlle ouders en kinderen In alle stadsdelen in Amsterdam zijn Ouder- en Kindcentra. Op de website www.okc.amsterdam.nl kunt u meer informatie vinden en alle adressen van de Ouder– en Kindcentra. beschikbaar. Meer informatie over Positief Opvoeden: www.positiefopvoeden.nl Om te voorkomen dat een leerling haar opleiding niet goed afsluit of tussentijds uitvalt is er een zorgteam actief, dat er voor zorgt, dat iedere leerling, de juiste zorg krijgt toegewezen. Het zorgteam bestaat uit de zorg- en schoolcoördinatoren van de onder- en bovenbouw, de decaan, de jeugdarts, de leerplichtambtenaar, de schoolmaatschappelijk werker van Spirit en de toegangsmedewerker van Bureau Jeugdzorg. Het zorgteam schept voorwaarden, zodat de leerling gericht kan leren en zich kan ontwikkelen in de richting die zij zelf kiest, opdat zij in een zekere hoeveelheid tijd de gestelde doelen en tussendoelen kan bereiken. Deze zorg kan liggen op het gebied van verzuim, leerachterstanden, op sociaal-emotioneel gebied en eventueel in de huiselijke sfeer. De zorgcoördinatoren creëren samenhang in de uitgezette zorgtrajecten van individuele leerlingen, schakelen interne en externe zorgspecialisten in en zijn het aanspreekpunt voor de zorg. Dit alles wordt vastgelegd in een individueel handelingsplan. Eén keer in de 6 weken worden de uitgezette trajecten geëvalueerd en zo nodig bijgesteld of herzien. Voor een geheel overzicht van de zorg, is het zorgplan van de Rosa te bekijken op de op Vensters voor Verantwoording, www.schoolvo.nl.
29
5.8 SAMEN ZORGEN VOOR UW KIND Soms maakt de mentor of u als ouder zich zorgen over de ontwikkeling van uw dochter. Dan blijkt bijvoorbeeld dat hij/zij ergens moeite mee heeft. Dat kan zijn met een vak, met concentratie, maar ook met samenwerken. De mentor overlegt dan met u en de zorgcoördinator over welke hulp gewenst is. Samen met u worden dan stappen ondernomen om uw kind die hulp of extra aandacht te bieden die het nodig heeft. Dit kan zijn ondersteuning in de klas, buiten de klas of buiten de school. 5. 9 MELDCODE KINDERMISHANDLING EN HUISELIJK GEWELD Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan handelen wij volgens de vijf stappen zoals beschreven staat in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (zie protocol kindermishandeling en het daaraan gekoppelde stappenplan op www.derosa.nl en ook bij www.protocolkindermishandeling.nl). 5.10 INTERNE ZORG ADVIES TEAM Het interne ZAT bestaat uit: zorgcoördinatoren onderbouw en bovenbouw, OKA, decaan en directeur. Tijdens dit overleg worden leerlingen besproken die op één of andere manier opvallen qua: verzuim, gedrag, inzet, cijfers en omgang met anderen waardoor wij ons als schoolvertegenwoordigers lichtelijk zorgen maken. Na bespreking koppelt de zorgcoördinator wat besproken is terug naar de mentor. Indien de casus te gecompliceerd wordt, wordt doorverwezen naar het ‘grote’ ZAT met externe partijen. Hiervoor moet toestemming worden gevraagd aan de ouders, zowel mondeling als schriftelijk (dit laatste gebeurt bij de rapportbesprekingen). 5.11 HET ZORG ADVIES TEAM Soms heeft de school zelf niet voldoende mogelijkheden om de situatie van uw kind echt te verbeteren. De school kan dan, na overleg met en toestemming door u, (één van de partners van) het Zorg Advies Team inschakelen. Deze deskundigen kunnen met hun specifieke kennis een bredere kijk geven op de ontwikkeling van uw kind en op wat er nodig is aan hulp of ondersteuning. Het Zorg Advies Team bestaat uit: de zorgcoördinatoren van de school de jeugdarts van de GGD de leerplichtambtenaar de ouder-kindadviseur Verzuimcoördinator Het ZAT schept voorwaarden, zodat de leerling gericht kan leren en zich kan ontwikkelen in de richting die zij zelf kiest, opdat zij in een zekere hoeveelheid tijd de gestelde doelen en tussendoelen kan bereiken. Deze zorg kan liggen op het gebied van verzuim, leerachterstanden, op sociaal-emotioneel gebied en eventueel in de huiselijke sfeer. De zorgcoördinatoren creëren samenhang in de uitgezette zorgtrajecten van individuele leerlingen, schakelen interne en externe zorgspecialisten in en zijn het aanspreekpunt voor de zorg. 30
5.12 HOE WERKT HET ZAT U besluit samen met de school uw kind aan te melden voor het ZAT (u geeft hiervoor bij voorkeur schriftelijke toestemming). Een medewerker van het ZAT, meestal de zorgcoördinator, verzamelt, bij u en bij de school alle informatie die nodig is om een goed overleg te kunnen voeren, De ZAT partners kunnen aanwezige informatie leveren als dat voor de hulpvraag relevant is. De GGD benut bijvoorbeeld informatie uit het JGZ dossier. De school kan in een gemeentelijk systeem (Matchpoint of Informatie Systeem Jeugd en Gezin) bekijken of er al een andere aanpak lopende is, om af te kunnen stemmen. Het ZAT bespreekt de situatie van uw kind. Alle aangeleverde informatie wordt vertrouwelijk behandeld, Eventueel doet het ZAT aanvullend onderzoek, Het team zoekt samen naar oplossingen en geeft een advies over de benodigde hulp, Er wordt gewerkt volgens het principe: 1 gezin 1 plan, zodat ook de informatie van ouders kan worden meegenomen in een aanpak of advies, Het advies wordt met u besproken, Vervolgens wordt de benodigde hulp in gang gezet en uitgevoerd. Een medewerker van het ZAT kan vaak zelf lichte hulp bieden aan u of uw kind. Of een medewerker van het ZAT begeleidt u naar andere hulp, Indien nodig bereidt het ZAT met u een aanvraag voor specialistische hulp voor, Het ZAT adviseert altijd wat de school kan doen om uw kind zo goed mogelijk te begeleiden, Na een afgesproken periode worden de resultaten met u en de school besproken. Het ZAT bespreekt hoe het nu met uw kind gaat en of eerdere adviezen en hulp goed zijn uitgevoerd. Soms kan dan een nieuw advies of andere hulp gegeven worden. Aan de hulp van het ZAT zijn voor u geen kosten verbonden.
5.13 PRIVACY Zowel de school als het ZAT beschikken over een privacyreglement. Hierin staat hoe zij met persoonsgegevens van u en uw kind en ander privacygevoelige informatie moeten omgaan. Voor het bespreken van uw kind in het ZAT vraagt de school aan u om (schriftelijke) toestemming. Is uw zoon of dochter zestien jaar of ouder, dan zal ook de leerling toestemming moeten verlenen. De deelnemers aan het zorgteam of ZAT kunnen de situatie van uw kind dan met elkaar bespreken en zo nodig informatie uit de dossiers van uw kind uitwisselen. De informatie vormt daarmee een basis voor het vinden van een goede aanpak of oplossing voor uw kind. In alle gevallen is en blijft de informatie over uw kind vertrouwelijk en mag buiten de zorgteam- of ZAT-bespreking niet met anderen gedeeld worden. Zie het privacyreglement, te vinden op onze site www.derosa.nl.
31
5.14 BIJ WIE KUNT U TERECHT? U kunt zich met al uw vragen of klachten over het zorgteam op de school richten tot de zorgcoördinatoren van de school van uw kind. De zorgcoördinator onderbouw is: mevr. J.W. de Jong Mail-adres:
[email protected] De zorgcoördinator bovenbouw is: mevr. S. Boughanem Mail-adres:
[email protected] Telefoonnummer: 020-6316711 5.15 OKA (OUDER– EN KINDADVISEUR) Soms is er iets waar een leerling thuis niet over kan of wil praten. En ook niet metvrienden of met de mentor op school. Terwijl de leerling eigenlijk wil dat het probleem opgelost wordt. In dat geval kan zij misschien eens gaan praten met de ouder- en kindadviseur op school. Vragen over thuis, school, pesten, drugs, alcohol of seks? De ouder- en kindadviseur luistert en denkt mee over oplossingen. Alles wat de leerling vertelt wordt vertrouwelijk behandeld; er wordt geen informatie doorgegeven. Soms is een enkel gesprek of telefoontje al genoeg. Maar soms is de situatie ingewikkelder. In dat geval wordt er samen met de ouder- en kindadviseur een plan gemaakt, eventueel met hulp van andere specialisten. Ook ouder(s)/verzorgers kunnen contact opnemen met de OKA bij gedragsproblemen/opvoedproblemen van hun kind. Claudia Lahaije is de OKA van de Rosa. Claudia is te vinden op de eerste verdieping. Graag even kloppen als de deur dicht is. Haar emailadres is
[email protected] en tel.nr : 06-54693741. 5.16 TOT SLOT U bent als ouder natuurlijk de belangrijkste opvoeder van uw kind. Maar ook de mentor, de docenten en de zorgcoördinator op de school en de deskundigen in het ZAT werken er allen aan om uw kind zo goed mogelijk te begeleiden bij het leren en het opgroeien. Samen kunnen we uw kind de beste zorg bieden. De zorg die past bij wat uw kind zelf kan en wat het nodig heeft.
32
6. (ZIEKTE-)VERZUIMBEGELEIDING Het Rosa Beroepscollege heeft aandacht en zorg voor leerlingen die vaak of langdurig afwezig zijn vanwege lichamelijke of psychische klachten. Wij streven er als school naar om ook voor deze groep leerlingen een goede schoolcarrière mogelijk te maken. Om leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden, hebben wij als het Rosa Beroepscollege het ziekteverzuimbeleid volgens M@ZL in het schoolreglement opgenomen. M@ZL staat voor Medische Advisering van de Ziekgemelde Leerling. Bij langdurig en/of frequent ziekteverzuim volgens vastgestelde criteria, laat het Rosa Beroepscollege zich adviseren door de jeugdarts van de GGD Amsterdam. Dit gebeurt met zorg voor en in het belang van de leerling. De leerling (samen met ouder/verzorger) is verplicht te verschijnen bij een oproep van de jeugdarts. Als er geen gehoor gegeven wordt aan de oproep van de jeugdarts wordt er een melding gedaan via DUO aan de leerplichtambtenaar van ongeoorloofd verzuim. Bij het verzuimbeleid volgens M@ZL is er een samenwerkingsverband tussen drie partijen: • Het Rosa Beroepscollege; • Een vaste jeugdarts van de GGD Amsterdam; • De leerplichtambtenaar van de gemeente. De jeugdarts en de leerplichtambtenaar zijn beiden lid van het Zorg Advies Team van onze school.
6.1 WERKWIJZE Het Rosa Beroepscollege neemt de volgende tekst op in het schoolreglement: ‘In het geval van ziekte doet u als ouder een beroep op vrijstelling van het volgen van het lesprogramma voor uw kind. Bij frequent of langdurig ziekteverzuim laten wij ons als school adviseren door een jeugdarts. Dit gebeurt met zorg voor en in het belang van de leerling.’ Het Rosa Beroepscollege signaleert het ziekteverzuim aan de hand van vastgestelde criteria: meer dan 10 schooldagen achter elkaar ziek meer dan 3 ziekmeldingen gedurende de laatste 8 schoolweken De ouders van de leerlingen die aan bovenstaande criteria voldoen, ontvangen hierover schriftelijk bericht. De verzuimstatus van de leerling wordt hieraan toegevoegd. Hierna volgt op korte termijn een uitnodiging aan de ouder(s)/ verzorger(s) om samen met hun kind naar de GGD Amsterdam te komen voor een verplicht consult bij de jeugdarts. 33
6.2 DE JEUGDARTS De jeugdarts heeft een beroepsgeheim, het gesprek tussen de leerling, de ouders en de jeugdarts is dus vertrouwelijk. De jeugdarts bespreekt de klachten en oorzaken van het ziekteverzuim. Daarna stelt hij/zij een advies op aan het Rosa Beroepscollege en doet een uitspraak over de consequenties van de ziekte of de klachten voor het volgen van het lesprogramma. In verband met het medische beroepsgeheim wordt inhoudelijke informatie alleen na toestemming van de ouder en/of de leerling teruggekoppeld aan het Rosa Beroepscollege. 6.3 DE LEERPLICHTAMBTENAAR De leerplichtambtenaar is verantwoordelijk voor het handhaven van de leerplicht en het toezicht houden op schoolverzuim. Wanneer ouders een uitnodiging ontvangen voor een consult bij de jeugdarts, krijgt de leerplichtambtenaar hiervan een kopie. Daarnaast ontvangt hij/zij ook een kopie van het advies van de jeugdarts aan het Rosa Beroepscollege over de mogelijkheid van deelname aan het lesprogramma door de leerling. In het geval van ziekte doet u als ouder een beroep op vrijstelling van het volgen van het lesprogramma voor uw kind. Als ouders/leerling niet meewerken, kan het Rosa Beroepscollege het ‘geoorloofde’ ziekteverzuim omzetten in ‘(mogelijk) ongeoorloofd verzuim’ en de leerplichtambtenaar inschakelen. Mevr. N. Sultan is Ouder-kindadviseur (OKA) Mevr. G. Wursten is de schoolverpleegkundige van de GGD/JGZ Mevr. A. v.d. Worp is de Jeugdarts Mevr. M. Bender is de leerplichtambtenaar.
34
7. SCHOOLREGELS VOOR DE LEERLINGEN
7.1 IN EN OM ONS GEBOUW
Fietsen en/of bromfietsen plaats je in de rekken op het schoolplein. Het schoolgebouw is open om 8.20 uur. Tot die tijd blijft iedereen buiten. Bij slecht weer is de school eerder open, maar dan blijf je wachten in het portaal. Neem geen kostbaarheden mee naar school!!! Opmerking: iedere leerling is verantwoordelijk voor haar eigen spullen. De school draagt geen verantwoordelijkheid voor beschadiging en/of wegraken van eigendommen. Het is verboden om voorwerpen mee te nemen waarmee je anderen kan beschadigen (vb. laserlampje/vijl/schaar met scherpe punten). Overkleding als jassen e.d. worden aan de kapstok gehangen die in de buurt van het lokaal staat. In de klassen wordt niet gesnoept, gegeten of gedronken. Zie ook de lokaalregels die in ieder lokaal hangen. De school is ook van jou! Dus houd het terrein om de school schoon. Gooi afval in de daarvoor bestemde prullenbakken. Fotograferen en filmen in en om de school met (digitale) fototoestellen en telefoons is niet toegestaan, behalve als het in opdracht van de school is. Het in het bezit hebben van geluidsdragers, mobiele telefoons zoals is op het Rosa Beroepscollege niet toegestaan tijdens de lessen. Tijdens de lessen moeten deze in het kluisje bewaard worden. Er mag niet gerookt worden in en om de school. Er mogen geen genotsmiddelen als energydrank, alcohol, drugs gebruikt worden in en om de school. We gaan respectvol met iedereen en de spullen van een ander om. Uit respect voor elkaar wordt er alleen Nederlands op school gesproken.
7.2 PAUZES EN VRIJE UREN
De wisseling van de lessen en de aankondiging van de pauze gebeurt door middel van de bel. Niemand verlaat eerder het lokaal, tenzij met toestemming van de docent. De pauzes om 10.10 uur en om 14.10 uur kun je doorbrengen in de hal aan de kant van de kamer van de conciërge, in het portaal beneden. Niet op de bovenverdieping. Tijdens de pauzes blijft er niemand in een lokaal. De middagpauze om 12.00 uur kan worden doorgebracht in de overblijfruimte. Je kunt daar je boterham eten en iets te drinken of te eten kopen. Iedere leerling zorgt dat bij het verlaten van de overblijfruimte de gebruikte plaats (tafel, stoel en grond) schoon is. De opruimklas (alle 1e klassen worden ingeroosterd) controleert dit en zet de stoelen op de tafels. Vrije uren kun je (rustig) doorbrengen in de overblijfruimte, maar niet elders in het gebouw. Zonder toestemming van de schoolleiding of de conciërge mag er niemand onder schooltijd de school verlaten. 35
7.3 VERZUIM OF TE LAAT REGELS TE LAAT Wie te laat is moet zich bij de conciërge of de administratie melden. In een schooljaar zijn er 3 perioden: 1e periode: begin schooljaar tot 1e rapport 2e periode: 1e rapport tot 2e rapport 3e periode: 2e rapport tot einde schooljaar Bij te laat komen De leerling haalt een te laat briefje bij de conciërge/administratie. De conciërge/administratie registreert het te laat komen in Magister. De leerling gaat z.s.m. de les in en levert het briefje in bij de docent. De leerling moet zich direct de volgende dag om 8.00 uur melden. Als de leerling de volgende dag het 1e en/of het 2e uur vrij heeft moet zij zich toch om 8.00 uur melden. Meldt de leerling zich voor de 6e keer te laat in 4 lesweken, dan wordt er een waarschuwingsbrief gestuurd naar de ouder(s)/verzorger(s). In de brief wordt uitgelegd wat de vervolgprocedure is bij nog meer te laat meldingen. Meldt de leerling zich voor de 9x te laat in 4 weken, dan wordt de leerling gemeld bij DUO, indien de school zich zorgen maakt. Tegelijkertijd stuurt de verzuimcoördinator een verzuimoverzicht aan de leerplichtambtenaar. Meldt de leerling zich voor de 16x te laat in 4 weken dan wordt de leerling gemeld bij DUO en de leerplichtambtenaar met een verzuimoverzicht. De officier van Justitie beschouwt regelmatig te laat komen eveneens als ongeoorloofd verzuim, Strafrechtelijke vervolging is daarbij mogelijk. DOKTER-/TANDARTSBEZOEK Bij dokters- of tandartsbezoek moet de leerling van te voren een briefje en een afsprakenkaart meenemen en aan de conciërge of administratie afgeven/ laten zien. Het is voor ouder(s)/verzorgers ook mogelijk om telefonisch de afspraak door te geven. ZIEK Als een leerling door ziekte of een andere reden niet naar school kan komen, moet de ouder/verzorger voor 08.30 uur naar de school bellen. De eerstvolgende dag dat de leerling weer naar school komt, belt de ouder/verzorger voor 09.00 uur naar school om dit te bevestigen. Een briefje meegeven mag ook. Dit briefje overhandigt de leerling aan de conciërge of aan de administratie. Als de leerling ziek wordt op school, vertelt ze het aan de docent van wie ze les heeft en daarna aan de conciërge of administratie. Als de leerling te ziek is om op school te blijven worden eerst de ouder(s)/ verzorger(s) ingelicht. De school signaleert het zorgwekkend ziekteverzuim aan de hand van vastgestelde criteria: 1. meer dan 10 schooldagen achter elkaar ziek 2. meer dan 3 ziektemeldingen gedurende 8 schoolweken.
36
De school heeft telefonisch contact met ouder(s)/verzorger(s) gedurende de ziekteperiode. De ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die aan bovenstaande criteria voldoen, ontvangen schriftelijk bericht die de verzuimcoördinator verstuurd. De school signaleert het zorgwekkend ziekteverzuim aan de hand van vastgestelde criteria: 1. meer dan 10 schooldagen achter elkaar ziek 2. meer dan 3 ziektemeldingen gedurende 8 schoolweken. De school heeft telefonisch contact met ouder(s)/verzorger(s) gedurende de ziekteperiode. De ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die aan bovenstaande criteria voldoen, ontvangen schriftelijk bericht die de verzuimcoördinator verstuurd. De verzuimstatus van de leerling wordt hieraan toegevoegd. De verzuimcoördinator verstuurt ook een digitale brief naar de GGD met de verzuimstatus. Hierna volgt op korte termijn een uitnodiging aan de ouder(s)/verzorger(s) om samen met hun kind naar de GGD Amsterdam te komen voor een verplicht consult bij de jeugdarts. VERLOF De ouder(s)/verzorgers kunnen verlof aanvragen, d.w.z. vrijstelling van lessen. Ten alle tijden moet hiervoor een aanvraagformulier worden ingevuld. De directeur wijst toe of keurt af en is hierbij gebonden aan de regels van de leerplichtwet. De regels zijn te vinden in het verzuimbeleid van de school op de website www.derosa.nl onder de link ouders—verlof aanvragen. 7.4 ROKEN EN ANDERE GENOTSMIDDELEN De school is een rookvrije school. Dit betekent dat er in de school en op het schoolplein niet gerookt mag worden. Het gebruiken van andere genotsmiddelen, zoals energydranken, alcohol en (soft-)drugs zijn niet toegestaan. Blijkt de leerling deze regel te overtreden wordt in eerste instantie contact opgenomen met de ouder(s)/verzorgers. Bij drugs– en/of alcoholgebruik wordt de leerling na het contact met ouder(s)/verzorgers direct geschorst. 7.5 GYMLESSEN
Tijdens de gymlessen in de gymzaal is het dragen van sportkleding en sportschoenen (= geen buitenschoenen en geen donkere zolen) verplicht. Ook het douchen na de les is verplicht. Het dragen van hoofdbedekkingen tijdens de gymles in de gymzaal is niet toegestaan. Leerlingen die wel op school zijn, maar niet aan de gymles kunnen deelnemen, moeten zich bij hun gymdocent melden met een schriftelijke verklaring van thuis waarin de reden wordt vermeld. Leerlingen die onder geneeskundige behandeling zijn en lange tijd (= meer dan 2 weken) niet mee kunnen doen, moeten duidelijke afspraken maken met de gymdocent. Een briefje van de arts is dan noodzakelijk.
37
7.6 DOELENKAART Als tijdens een jaargroep- of rapportvergadering blijkt dat het gedrag en/of de inzet van een leerling stelselmatig onvoldoende is, kan het team van de Rosa besluiten de betreffende leerling een doelenkaart te geven. De mentor bespreekt met de leerling waar de problemen liggen en vertelt welk doel de leraren willen dat de leerling aan werkt. De leerling geeft daarbij een eigen doel aan. Op betreffende doelenkaart noteert elke vakdocent na de les hoe er gewerkt is aan de doelen. Aan het einde van een lesweek dient de leerling de doelenkaart door een ouder/verzorger te laten ondertekenen en vervolgens de ondertekende kaart op de maandagmorgen om 8.00 uur in te leveren bij mevr. Oemardien. Tevens wordt dan de nieuwe doelenkaart voor de nieuwe week ontvangen. Aan het einde van de periode volgt een gesprek met de mentor en wordt door het team bepaald of de doelen behaald zijn en worden de ouder(s)/verzorgers geïnformeerd. 7.7 KLASSENVERTEGENWOORDIGER Per klas wordt er een klassenvertegenwoordigster gekozen. Zij zorgt voor het contact tussen de klas en de mentor en/of de vakdocent. Bij afwezigheid van een docent informeert alléén de klassenvertegenwoordiger bij de conciërge of bij de locatieleiding. De rest van de klas blijft rustig in het lokaal. 7.8 GEDRAGSREGELS Naast algemene afspraken hanteert elke docent tijdens de lessen een aantal gedragsregels. Wanneer de leerling zich niet aan die regels houdt, worden er maatregelen genomen. De zwaarste maatregel die de leerkracht kan nemen is: de les uitsturen! 7.9 WAT TE DOEN ALS EEN LEERLING DE LES WORDT UITGESTUURD
1. De leerling meldt zich onmiddellijk in lokaal 6. 2. Hier wordt de leerling genoteerd in het logboek en krijgt ze een geel
uitstuurformulier. 3. Het uitstuurformulier wordt door de leerling ingevuld en de leerling gaat aan het werk met opdrachten die ze heeft opgekregen of ter plekke opkrijgt van de docent die in lokaal 6 zit. 4. Aan het einde van het lesuur gaat de leerling met het ingevulde uitstuurformulier naar de betreffende docent terug om met hem of haar de situatie te bespreken. 5. De docent vult het formulier verder in en spreekt een straf af. 6. De docent levert het formulier in bij de mentor. Indien de leerling er in één rapportperiode 3 keer is uitgestuurd krijg zij van de mentor een rode kaart en worden de ouder(s)/verzorger(s) door de mentor op school uitgenodigd voor een gesprek. 38
De mentor, leerling en ouder(s)/verzorger(s) bespreken vervolgens de gedragsproblemen en op de rode kaart worden werkpunten en afspraken genoteerd. Bij een ernstige situatie kan de leerling enige tijd van school worden gestuurd met huiswerk. Dit kan een externe schorsing zijn van een/enkele dag(en) thuis of langdurig bij STOP. Wanneer een leerling naar STOP wordt gestuurd is te lezen op de site www.derosa.nl. 7.10 VEILIGHEID Om goed te kunnen leren en plezier te hebben in school moet je je veilig voelen. Daar kan de school, samen met de leerlingen en ouders veel aan doen. Tegen alle vormen van verbaal en/of lichamelijk geweld tussen leerlingen en/of personeel wordt streng opgetreden. Soms heeft de school de politie nodig. De Rosa heeft een vaste wijkagent, mevr. S. Lammers, waarmee indien nodig overlegd kan worden. De school kan de hulp van de politie (bureau Waddenweg) inroepen als de school zelf de problemen niet kan oplossen. De politie bezoekt jaarlijks de scholen in het kader van preventieve wapencontrole. Elk gevonden wapen (ook zaken die als wapen kunnen worden gebruikt (zoals schroevendraaiers, zakmessen e.d.) wordt gemeld bij de Ouders en leidt automatisch tot schorsing en aangifte. Het veiligheidsbeleid van de Rosa is te lezen op de website van de school.
39