Jaarverslag 2012
Inhoudsopgave
PA jaarverslag 2012
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 5 Organisatie 7 Activiteiten 17 Landbouwbeleid 47 Arbeid en arbeidsomstandigheden 51 Financiën 57 Bestuurlijk organogram 65 Overzicht leden bestuur en dagelijks bestuur 66 Leden diverse commissies 68 Organogram en peroneelssamenstelling PA 74 Externe vertegenwoordiging 76 Verordeningen en besluiten 77 Lijst met afkortingen 91
PA jaarverslag 2012
3
Inhoudsopgave
PA jaarverslag 2012
4
Voorwoord
Geachte lezer, Voor u ligt het jaarverslag van het Productschap Akkerbouw over het jaar 2012. Naast dit jaarverslag brengen wij tegelijkertijd de financiële jaarrekening over het jaar 2012 uit. Beide verslagen geven een volledig en transparant beeld van de activiteiten van het Productschap Akkerbouw in het afgelopen jaar. Het jaar 2012 was voor de organisatie en haar medewerkers een jaar waarin het toekomstperspectief sterk kantelde. Eind 2011 werd het Kabinetsstandpunt over de PBO van het Kabinet Rutte I besproken in de Tweede Kamer. Naar aanleiding van dit debat werd een aantal moties ingediend. De belangrijkste was een motie waarin PVV, SP, VVD en D66 verzochten om het opheffen van de productschappen. Daarnaast vroeg de motie om een voorstel voor het onderbrengen van de wettelijke taken (medebewind) en van de activiteiten met een publiek belang. Deze motie is aanvaard. Het Kabinet Rutte I heeft op 21 juni 2012 een schriftelijke reactie gegeven op de motie, maar is aan verdere behandeling niet meer toegekomen. Gedurende de demissionaire fase van het Kabinet Rutte I is door de productschappen verder gewerkt aan een intensievere onderlinge samenwerking, een traject dat eind 2010 werd gestart. Deze verdergaande samenwerking heeft onder andere geresulteerd in de verhuizing van het Productschap Akkerbouw van Den Haag naar Zoetermeer. Door de verhuizing is het eenvoudiger geworden om in de dagelijkse werkzaamheden samen te werken met andere productschappen, die bijna allemaal op hetzelfde adres zijn gevestigd. Daarnaast kon door de verhuizing de gezamenlijke medebewindsorganisatie van start gaan. In die organisatie zijn alle medebewindstaken van de verschillende productschappen ondergebracht. Het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II was voor de productschappen zeer ingrijpend. In het regeerakkoord van VVD en PvdA wordt namelijk het opheffen van publiekrechtelijke organen vanaf 2014 aangekondigd en daarmee ook de opheffing van het Productschap Akkerbouw. Verder wordt aangegeven dat een aantal publieke taken zal worden ondergebracht bij het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Alle overige taken kunnen elders privaat worden ondergebracht, mits het bedrijfsleven dat wenselijk acht. De laatste maanden van 2012 is druk onderzocht op welke wijze het voornemen uit het regeerakkoord kan worden uitgevoerd. Zowel private alternatieven als overdracht van taken naar EZ passeren daarbij de revue. De productschapsvoorzitters zijn in een klankbordgroep betrokken bij het Programma PBO van EZ. Het bedrijfsleven heeft in ieder geval aangegeven het belangrijk te vinden dat in 2013 zoveel als mogelijk wordt doorgegaan met de voorgenomen projecten. Alle medewerkers van het Productschap Akkerbouw zetten zich daar volledig voor in, terwijl zij zich tegelijkertijd bezinnen op hun carrière na het opheffen van het productschap. Wij danken u voor uw interesse in onze werkzaamheden en vragen u om samen met ons ook in 2013 actief mee te blijven denken over de toekomst van de akkerbouwsector.
Namens het bestuur,
Renée Bergkamp, Voorzitter PA Matthé Elema, Secretaris PA
PA jaarverslag 2012
5
PA jaarverslag 2012
6
Organisatie
Het Productschap Akkerbouw (PA) is ingesteld per 1 januari 2008. Het bundelt de activiteiten van het voormalige Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten (GZP) en de sectorale activiteiten van het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA). Het PA is een organisatie van en voor het akkerbouwbedrijfsleven, te beginnen bij de sector uitgangsmateriaal tot en met de detailhandel in (verwerkte) akkerbouwproducten. Het PA is een publiekrechtelijk bedrijfslichaam met regelgevende bevoegdheid, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 10 december 2007. De wettelijke basis is gelegen in de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’. De sectoren die ressorteren onder het PA kenmerken zich door een grote mate van verscheidenheid, zowel in het aantal bedrijven per sector, de omvang en het karakter (ambachtelijk of industrieel, kapitaal- of arbeidsintensief) als ook de mate van internationaal georiënteerd zijn. Dit laatste is veelal aanzienlijk. Er bestaat een levendig handelsverkeer met lidstaten en derde landen, zowel wat betreft de import van grondstoffen als de export van eindproducten. De invloed van het Europese landbouwbeleid is over het algemeen groot.
Missie en doelstellingen Het productschap is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie voor het bedrijfsleven, waarin werkgevers- en werknemersorganisaties samenwerken. De missie is in de wet vastgelegd: ‘Het productschap heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen te bevorderen, evenals het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen.’ Het productschap heeft tegelijkertijd oog heeft voor het algemeen belang en voor de gezamenlijke belangen van de betrokken bedrijven en degenen die daar werken. Geformuleerd in termen van vandaag kan de doelstelling worden omschreven als het scheppen van randvoorwaarden voor maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Het werkterrein is de productiekolom (de keten). Kenmerkend is de oriëntatie op het product en wat daarmee samenhangt. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn markt(ordening), structuurversterking, afzetbevordering, landbouwkundig en technologisch onderzoek, kwaliteit, gezondheid en voedselveiligheid en aangelegenheden op het terrein van de arbeidsmarkt en -omstandigheden. Essentieel voor dit alles is een goede relatie met de betrokken organisaties van het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers). Gestreefd wordt naar activiteiten, die zich naar hun aard lenen voor een publiekrechtelijke benadering en die een toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de activiteiten, die door privaatrechtelijke organisaties worden vervuld. Het productschap biedt de betrokken sectoren een platform om gezamenlijk de aan de orde zijnde onderwerpen te bespreken en eventueel een gemeenschappelijke zienswijze te ontwikkelen en uit te dragen. Deze zienswijze wordt vertaald in concrete actieplannen en activiteiten, zoals het ontwikkelen van structuurversterkende maatregelen en gemeenschappelijk landbouwkundig en technologisch onderzoek en voorlichting. Onder bepaalde omstandigheden kan aan activiteiten extra kracht worden bijgezet door de verordenende bevoegdheid, waarover het productschap beschikt. De activiteiten van het PA worden voor het grootste deel bekostigd door het betrokken bedrijfsleven via heffingen. Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen kosten die gemaakt worden voor het apparaat en het bestuur en kosten die verbonden zijn aan
PA jaarverslag 2012
7
1 Organisatie
het uitvoeren van speciale sectoractiviteiten. Het PA heeft twee heffingsinstrumenten ter beschikking om de activiteiten te financieren. De kosten verbonden aan de organisatie en aan het bestuur worden over het algemeen gefinancierd met behulp van algemene heffingen (financieringsheffing). Voor bijzondere doeleinden zijn bestemmingsheffingen (vaak aangeduid met het begrip fondsheffing) van toepassing; de baten komen terecht in speciaal door het bestuur ingestelde fondsen.
Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen In voorgaande jaren heeft het productschap allerlei maatregelen genomen om de voorschriften uit de Code Goed Bestuur te implementeren. De bedrijfslichamen hebben op 30 maart 2007 aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), als coördinerend bewindspersoon voor de PBO, de ‘Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen’ aangeboden. Deze is op 1 juli 2007 van kracht geworden. De code is inmiddels verankerd in de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’. In de code zijn verschillende principes en uitwerkingen opgenomen ter bevordering van het transparant, democratisch en doelmatig functioneren van de schappen. De inhoud van de code beoogt een ieder, die actief is in de bestuurswereld van de bedrijfslichamen te stimuleren zich op een maatschappelijk geaccepteerde en verantwoorde wijze te gedragen en daar publiekelijk verantwoording over af te leggen. Uitwerkingen die voortvloeien uit de code zijn onder meer:
■ ■ ■ ■ ■ ■
Model voor het interne toezicht op de Code Goed Bestuur. Verordening PA Reglement van orde 2008. Verordening PA Klachtenbehandeling 2008. Integriteitsprotocol medewerkers (inclusief klokkenluidersregeling). Protocol PA Bestuurlijke integriteit. Communicatieplan Code Goed Bestuur.
De eerste vijf uitwerkingen zijn in maart en juni 2008 door het bestuur vastgesteld. Het communicatieplan bevat de activiteiten die vanaf 2008 worden ondernomen om de communicatie met de achterban op gestructureerde wijze te intensiveren. Het communicatieplan is in 2012 geactualiseerd. Het ‘Model voor het interne toezicht’ regelt dat het toezicht op de naleving van de code wordt neergelegd bij de Interne Auditdienst (IAD) van het HPA. Deze dienst is onafhankelijk en rapporteert aan een auditcommissie. Deze commissie bestaat uit leden van het dagelijks bestuur van het HPA, dat op zijn beurt weer is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de kring van de Productschappen Akkerbouw (PA), Diervoeder (PDV) en Wijn (PW). De IAD stelt elk jaar een auditverslag op. Het reglement van orde voorziet in spelregels voor de werkwijze van het bestuur. De verordening inzake klachtenbehandeling zorgt ervoor, dat mondeling of schriftelijk ingediende klachten behoorlijk en zorgvuldig worden behandeld. De verordening is de wettelijke vastlegging van het klachtenprotocol. Het ‘Integriteitsprotocol Medewerkers’ is in 2007 aan de ondernemingsraad voorgelegd en begin 2008 geïmplementeerd. In de code is eveneens een klokkenluidersregeling opgenomen. Op deze regeling is in 2012 geen beroep gedaan. Het ‘Protocol bestuurlijke integriteit’ betreft de uitwerking van onderdeel 2 van principe VI van de code. Het betreft nadere richtlijnen ten aanzien van transparant handelen, verantwoording en functiescheiding van leden van bestuur, commissies en werkgroepen.
PA jaarverslag 2012
8
1 Organisatie
Onder andere wordt aandacht besteed aan personele unies en het vraagstuk van “dubbele petten”. Zo is onder meer geregeld dat bestuursleden niet deelnemen aan beraadslagingen en/of besluitvorming, die hun persoonlijke of andere rechtstreekse belangen raken. De vraag of dit het geval is, is een staand aandachtspunt bij het begin van elke vergadering van het (dagelijks) bestuur. In het overzicht ‘bestuursleden met nevenfuncties’ is per bestuurslid aangegeven de datum van eerste benoeming, welke functie bekleed wordt binnen het productschap en welke voor het productschap relevante nevenfuncties hij/zij bekleedt. Dit overzicht is openbaar gemaakt via de website van het productschap. Wijzigingen worden bijgehouden. Uit dit overzicht blijkt dat enkele bestuursleden ook een bestuursfunctie vervullen bij een benoemende organisatie, waarmee een bestuurlijke relatie bestaat dan wel een organisatie waarin de benoemende organisatie bestuurlijk participeert. Bij de aanvang van een nieuwe benoemingsperiode wordt de bestuursleden verzocht een opgave van nevenfuncties in te dienen. Daarnaast worden bestuursleden regelmatig gerappelleerd om wijzigingen door te geven. Bovendien wordt er in het begin van het 2e jaar van de benoemingsperiode een brief met een reminder gestuurd. Overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 3 van de uitwerkingsparagraaf van principe 1 (benoemingsprocedure bestuur) heeft het productschap iedere benoemende organisatie aangeschreven met het verzoek slechts bestuursleden te benoemen, van wie duidelijk is dat ze aan de gedrags- en incompatibiliteitscriteria voldoen, die in de code zijn opgenomen.
Draagvlakonderzoek In de gewijzigde ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’ (Wbo) is opgenomen dat elk product- en bedrijfschap iedere vier jaar een representatief draagvlakonderzoek moet uitvoeren onder alle onder de werkingssfeer van het schap vallende ondernemingen. In 2010 zijn de voorbereidingen getroffen voor een in 2011 te houden draagvlakonderzoek. Door de ontwikkelingen op het politieke front (zie onder PBO-discussie), is het draagvlakonderzoek niet uitgevoerd. Wel is een ondernemerspeiling gehouden.
PBO-discussie Eind november 2011 is het kabinetsstandpunt ten aanzien van de PBO in de Tweede Kamer besproken. Naar aanleiding van dit debat zijn enkele moties ingediend. De belangrijkste was een motie van Aptroot c.s. waarin PVV, SP, VVD en D66 verzoeken om het opheffen van de productschappen en binnen 6 maanden de Wbo (Wet op de bedrijfsorganisatie) aan te passen. Daarnaast vraagt de motie om een voorstel voor het onderbrengen van de wettelijke taken (medebewind) en van de activiteiten met een publiek belang. Deze motie is aanvaard. Met de nodige vertraging is uiteindelijk gedurende de demissionaire fase van het Kabinet Rutte I door de ministers Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) op 21 juni 2012 een brief aan de Tweede Kamer aangeboden. In de brief werd een reactie gegeven op de motie Aptroot c.s. waarin is verzocht de product- en bedrijfschappen op te heffen en hun publieke (onmisbare) taken elders onder te brengen. Met de brief kwam het kabinet tegemoet aan de wens van de meerderheid van de Tweede Kamer, namelijk het opheffen van de bestaande productschappen en het onderbrengen van een deel van de taken bij een nieuwe organisatie. De reactie van het kabinet paste bij de lijn waar de productschappen zelf reeds aan werkten in afstemming met (de organisaties uit) de betrokken sectoren. Zowel het kabinet als de schappen gaven daarmee gehoor aan de wens van de agrarische sectoren en vele ondernemingen daarin. Een wens die werd gestuurd vanuit de gedachte, dat vooral in de huidige economische situatie behoefte blijft bestaan aan de ondersteuning van duurzame en sociale innovaties en daarmee aan de uitvoering van de agenda’s van de topsectoren Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. In overleg met het betrokken bedrijfsleven en na publicatie van de brief benadrukten de productschappen het belang van een snelle verdere vormgeving van het keteninstituut, waarbij de voorkeur uitging naar een publieke organisatie. Een publiek orgaan zou immers meer ruimte geven om taken collectief op te pakken en is, door de ingezette samenwerking tussen productschappen, sneller te realiseren. Een dergelijke opzet zou ook de invloed van ondernemers en werknemers en hun organisaties en die van ongeorganiseerden waarborgen.
PA jaarverslag 2012
9
1 Organisatie
Na publicatie van de brief werd nog enkele malen over de PBO gesproken tijdens procedurevergaderingen van de Vaste Kamercommissie van SZW, maar tot behandeling in de Tweede Kamer kwam het door de verkiezingen en de formatieperiode daarna niet meer. Regeerakkoord Begin november werd de inhoud bekend van het regeerakkoord, dat aan de basis staat van het Kabinet Rutte II. Die inhoud van het regeerakkoord bleek voor de productschappen teleurstellend. In het akkoord staat onder andere dat product- en bedrijfschappen worden opgeheven en dat de heffing wordt afgeschaft. Verder staat er ook dat de medebewindstaken en autonome publieke taken vanaf 2014 door het Ministerie van Economische Zaken (voorheen EL&I) uitgevoerd moeten worden. Het regeerakkoord legt sterk de nadruk op het herstel van de Nederlandse economie. De agrofood- en tuinbouwsector leveren een substantiële bijdrage aan onze economie. Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben ook in 2012 steeds aangegeven in grote meerderheid behoefte te hebben aan productschappen, waarin zij activiteiten uitvoeren die zowel in het belang van de sector zijn als in het algemeen belang, zoals voedselveiligheid, plant- en diergezondheid en dierenwelzijn. Verder maakt het voornemen van het kabinet het voor land- en tuinbouw nagenoeg onmogelijk om een financiële bijdrage te leveren aan het Nederlandse topsectorenbeleid. Dit gaat ten koste van het innovatieve vermogen van een sector die, mede dank zij de samenwerking van het bedrijfsleven in PBO-verband, de tweede exporteur is van landbouwproducten in de wereld. Afbouw productschappen De laatste maanden van 2012 is druk onderzocht op welke wijze het voornemen uit het regeerakkoord kan worden uitgevoerd. Hiervoor is er onder andere overleg geweest met het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Een aantal voorzitters en secretarissen heeft met DG Agro Hoogeveen van EZ gesproken over het proces, dat moet leiden tot de overdracht van de publieke taken (waaronder medebewind) van de productschappen aan het departement EZ. Afgesproken is dat werkgroepen, onder leiding van een stuurgroep, samengesteld uit onder meer de DG Agro en enkele voorzitters/secretarissen van de productschappen, onderdelen van deze overdracht gaan uitwerken. Als eerste wordt een werkgroep ingericht om zorgvuldig te beoordelen welke activiteiten wel of niet van publiek belang zijn. Daarna moet dan bepaald worden hoe de publieke taken in de structuur van EZ kunnen worden ondergebracht. Ook zal een werkgroep worden ingericht voor de personele aspecten van de overdracht, omdat het ministerie en de productschappen ervan uitgaan dat personeel dat bij de taken hoort ook meegaat met de taken. Eind 2012 was het voornemen om een afgerond beeld te hebben per maart 2013.
Communicatie Het productschap communiceert intensief met het bedrijfsleven in alle stadia van het besluitvormingsproces. Hierdoor verkrijgt het productschap input in het kader van de beleidsontwikkeling. Zo zijn medewerkers veelvuldig aanwezig bij uiteenlopende sectorbijeenkomsten (zelf georganiseerde informatiedagen en workshops, open dagen, lezingen etc). Bij de programmering van onderzoek is sprake van een bottom up werkwijze. Ondernemers oefenen invloed uit via regionale programmeringscommissies. Het PA besteedt veel aandacht aan het bekend maken van resultaten van beleid. Zo wordt onder andere ten behoeve van de primaire akkerbouw jaarlijks het magazine Akkerland verspreid (18.000 exemplaren). Ontwerpverordeningen worden niet meer alleen in het publicatieblad van de SER gepubliceerd, maar waar nodig ook via vakbladen en de productschapsite onder de aandacht van belanghebbenden gebracht. Verderop in dit jaarverslag wordt op basis van de veel uitgebreidere jaarrekening het financiele beleid verantwoord. Voor alle financiële stukken geldt, dat deze worden opgesteld aan de hand van richtlijnen van de SER. De (herziene) begroting en de jaarrekening worden op de website geplaatst. Per heffing is een heffingsfolder beschikbaar, met daarin een toelichting op activiteiten die met behulp van de heffing worden gefinancierd. Beleidsvoornemens, resultaten en voor het bedrijfsleven relevante ontwikkelingen worden regelmatig via persberichten en weekberichten in de publiciteit gebracht. Verder organiseert het productschap regelmatig bijeenkomsten voor het bedrijfsleven.
PA jaarverslag 2012
10
1 Organisatie
Bedrijfsvoering In 2007 is gestart met het invoeren van principe XX: ‘Efficiency en effectiviteit’ van de ‘Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen’. Dit principe richt zich op het vergelijken van de prestaties van de schappen, door onder meer het uitvoeren van benchmarking. In deze werkgroep zijn het Productschap Tuinbouw (PT), het Bedrijfschap Horeca, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD), de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE), het HPA (mede namens PW, PDV en PA) en de SER vertegenwoordigd.
Aanbesteding Het productschap is als publiekrechtelijke instelling aanbestedingsplichtig volgens de van kracht zijnde Europese richtlijn (EG) 2004/18/EC, Verordening (EG) 2083/2005 en het ‘Nederlands Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten’. In 2012 deed deze situatie zich niet voor.
Nieuwe activiteiten Als het bestuur besluit tot het verrichten van een substantiële nieuwe activiteit of tot een vergaande aanpassing van een bestaande activiteit, moet het bestuur beargumenteren waarom is gekozen voor een uitvoering door het PA. Het productschap beargumenteert zijn keuze in dergelijke situaties op basis van de elementen die worden genoemd in de PBO-toets. Raadpleging van de achterban kan deel uitmaken van dit proces. Op verzoek van en gefinancierd door de consumptieaardappeltelers (PA Fonds consumptieaardappelen) heeft het productschap AGRIPRINS (AGRarIsche PRijsINformatieSysteem) ontwikkeld, een actueel en landelijk online-prijsinformatiesysteem, waarin aardappeltransac-ties tussen aardappeltelers en afnemers worden ingebracht en kunnen worden bekeken. Het project wordt aangestuurd door vertegenwoordigers van telers (LTO en NAV), beursbesturen van Emmeloord (LNCN) en Goes (vakgroep Akkerbouw ZLTO) en afnemers (VAVI). Het productschap beheert en faciliteert dit project. In 2012 is een jaarrondtest van Agriprins uitgevoerd. (Zie tevens het hoofdstuk ‘Aardappelen en uien’.)
Samenloop van heffingen In 2008 heeft het bestuur ingestemd met een notitie inzake het voorkómen van samenloop van heffingen. De conclusie van het bestuur was dat samenloop van heffingen helaas niet altijd te vermijden is. Wel dient te worden getracht om de administratieve lasten inzake de samenloop zoveel mogelijk te voorkomen.
Rapport van bevindingen Interne AuditDienst (IAD/HPA) De interne toezichthouder IAD/HPA heeft op …… 2013 aan het Dagelijks Bestuur van het HPA, in zijn hoedanigheid van auditcommissie, rapport uitgebracht over de naleving door de akkerbouwproductschappen van de principes van de Code Goed Bestuur in 2012. De verrichte auditwerkzaamheden hebben niet geleid tot signalering van bijzondere aandachtspunten.
Administratieve lasten In 2010-2011 is een onderzoek gedaan naar de administratieve lasten d.m.v. interviews van bedrijven. Dit was voor het laatst gebeurd in 2004 met betrekking tot het jaar 2003. De lasten over 2010 geven ten opzichte van de lasten over 2003 een lichte daling voor het Productschap Akkerbouw te zien (€ 247.000,- in 2010 tegenover € 271.000,- in 2003). De lagere lasten hebben vooral betrekking op de teeltverordeningen (€ 44.000,- in 2003 tegenover € 19.000,- in 2010) en zijn aan de volgende factoren toe te schrijven: ■ ■
Minder ontheffingsaanvragen c.q. meldingen. Vereenvoudigingen van ontheffingsaanvragen c.q. meldingen.
■ Ten aanzien van de verordening m.b.t. vergelingsziekte zijn controles op naleving van de regels bij het desbetreffende bedrijf niet meer noodzakelijk als gevolg van het positieve effect van bestrijdingsmiddelen. In 2003 waren de gemeten kosten voor deze controles € 9.600,-. ■ Naleving van de verordening m.b.t. wratziekte (lasten € 4.300,- in 2003) heeft in 2010 geen administratieve lasten veroorzaakt.
PA jaarverslag 2012
11
1 Organisatie
■ Verhoging van het uurtarief van € 30,- naar € 35,- (ca.15%); in de jaarlijkse schattingen is met deze stijging geen rekening gehouden. ■
Overige verschillen zijn o.m. gevolg van andere voor interview geselecteerde bedrijven.
Bij de administratieve afhandeling van de teeltvoorschriften wordt zoveel mogelijk het digitaal uitwisselen en archiveren van documenten toegepast. Hierdoor is de afhandeling efficiënter en sneller. Ook kunnen de betrokken ondernemers bij vragen/verzoeken sneller worden geholpen (zie Teeltvoorschriften). In 2012 hebben in dit verband verder geen relevante wijzigingen plaatsgevonden.
PA jaarverslag 2012
12
1 Organisatie
Bestuur Het bestuur is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Het maximaal te benoemen aantal leden van het bestuur bedraagt 25. Het bestuur is het afgelopen jaar drie keer in vergadering bijeengekomen. De benoemende organisaties met het bijbehorende aantal zetels staan vermeld in onderstaand overzicht.
Organisaties van ondernemers het kweekbedrijf voor de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten: Plantum NL
1 lid
de teelt van akkerbouwgewassen: LTO Nederland
3 leden
de handel van de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten: Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren
1 lid
Nederlandse Aardappelorganisatie
1 lid
Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel
1 lid
de be- en verwerkende bedrijven ten aanzien van de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten: Vereniging VNO-NCW
1 lid
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel
1 lid
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
1 lid
Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie
1 lid
Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie
1 lid
Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie
1 lid
Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij
1 lid
Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging
1 lid
Vereniging van de Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen
1 lid
de detailhandel in de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten: Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
PA jaarverslag 2012
13
2 leden
1 Organisatie
Organisaties van werknemers: FNV Bondgenoten
3 leden
CNV Vakmensen
2 leden
CNV Dienstenbond
1 lid
De Unie
1 lid
De voorzitter wordt benoemd door de Kroon. De gezamenlijke akkerbouwproductschappen hebben dezelfde voorzitter. De secretaris wordt benoemd door het bestuur. Het dagelijks bestuur en de plaatsvervangende voorzitters van werknemers- en van werkgeverszijde worden uit het midden van het bestuur benoemd. De overheid is in het bestuur vertegenwoordigd door de afvaardiging van vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ministerie van Economische Zaken) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Overeenkomstig de bepalingen van de Code Goed Bestuur is een overzicht van bestuursleden alsmede hun nevenfuncties op de website geplaatst. De leden van het bestuur ontvangen een vacatievergoeding en een reis- en verblijfkostenvergoeding voor hun deelname aan bestuursvergaderingen. Het bestuur heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen, zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. Basis voor deze verordening zijn de richtlijnen van SER daaromtrent. De gegevens met betrekking tot de bezoldiging van de voorzitter en de vergoedingen van bestuursleden zijn opgenomen in het hoofdstuk FINANCIEN. Bestuurders streven een duidelijke functiescheiding na tussen hun functie(s) bij het bedrijfslichaam en andere functies. Ter uitwerking hiervan is door het bestuur een protocol opgesteld, dat eveneens is gepubliceerd op de website.
Representativiteitsonderzoek Eind 2011 heeft het PA bij de Toezichtkamer van de SER gegevens aangeleverd ten behoeve van de vierjaarlijkse representativiteitstoets van het organisatorisch draagvlak van het PA en de Commissies Vlas en Brood en Banket, zoals verenigd in de dragende organisaties. De Toezichtkamer heeft in 2012 vastgesteld dat de representativiteit voor alle geledingen voldoende is.
Secretariaat Ter ondersteuning van het (dagelijks) bestuur en de commissies en werkgroepen beschikt het productschap over een secretariaat, bestaande uit 16,7 formatieplaatsen. Het organisatieschema van het secretariaat is opgenomen in bijlage 3. Van het secretariaat van het productschap maken deel uit de secretaris, de beleidsmedewerkers, de beleidsondersteunende medewerkers, de bakkerijadviseurs en de secretaresses. Een overzicht van de personele samenstelling is opgenomen in bijlage 4. Het secretariaat is belast met het uitvoeren van de werkzaamheden (voorbereidend en uitvoerend), die voortvloeien uit de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden (van het bestuur) van het productschap en de door het bestuur genomen besluiten. De algemene leiding van het secretariaat berust bij de secretaris. Het secretariaat wordt in ruime mate ondersteund door diverse afdelingen van het HPA. Naast een aantal organisatorische en administratieve taken betreft dat met name de afdeling Juridische en Bestuursaangelegenheden, de afdeling Voedsel en Voeding en de afdeling Arbeid. .
PA jaarverslag 2012
14
1 Organisatie
Verordeningen en besluiten Elke 4 jaar na inwerkingtreding van verordeningen moet het bestuur de bestaansgronden heroverwegen en besluiten over handhaving of intrekking. In 2012 zijn de verordeningen heroverwogen, die sinds de start van het Productschap Akkerbouw (januari 2008) van kracht zijn. Uitkomst van deze heroverweging is dat alle verordeningen een doel dienen dat onverkort moet worden nagestreefd en dat zij daarom moeten worden gehandhaafd. Goedgekeurde en vastgestelde verordeningen en besluiten zijn weergegeven in bijlage 6.
Toezicht Het PA kent verschillende toezichthouders. Dit jaarverslag wordt toegezonden aan de SER en de rijksoverheid. Het toezicht kan als volgt worden onderverdeeld:
■ Goedkeuring door de SER is vereist voor de begroting, de jaarlijkse heffingsverordeningen en overige autonome verordeningen. Het Instellingsbesluit bepaalt hoeveel bestuurders door de organisaties van werknemers en van werkgevers benoemd kunnen worden. De SER wijst de werkgeversorganisaties en vakbonden aan, die op basis van hun representativiteit binnen de sector het recht hebben bestuursleden te benoemen. De SER toetst om de vier jaar de representativiteit van deze organisaties. Na inwerkingtreding van de Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie (ontwerp 2008) houdt de Toezichtkamer van de SER toezicht op de uitvoering door het productschap van de principes van de Code Goed Bestuur. Deze principes betreffen democratische besluitvorming, transparante onderbouwing van vergoedingen en heffingen, integer handelen, publieke en transparante verantwoording, toegankelijke klachtenbehandeling en adequaat toezicht. Het toezicht bestaat uit de scan van jaarverslagen, periodiek onderzoeken van administratieve lasten, draagvlak en inventarisaties van personele unies.
■ De minister van SZW is politiek verantwoordelijk voor de productschappen. Het productschap legt aan de minister iedere vier jaar verantwoording af over het eigen functioneren. Bovendien stuurt het productschap de minister vierjaarlijks een evaluatie van de autonome verordeningen.
■ Het Ministerie van EZ toetst de fondsheffingen aan de EU-regelingen, opdat ongeoorloofde steun aan het bedrijfsleven wordt voorkomen. Is er volgens het ministerie sprake van een steunmaatregel, dan worden de heffings- en fondsverordening aan de Europese Commissie voorgelegd, alvorens goedkeuring kan plaatsvinden. Voor verordeningen die strafbepalingen bevatten en verordeningen die procedureel niet vooraf zijn aangekondigd in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie is ook de goedkeuring van de minister(s) nodig.
Tuchtrecht Overtredingen van verordeningen van het productschap worden op grond van de ‘Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie 2004’ tuchtrechtelijk bestraft. Als uit onderzoek blijkt dat sprake is van een overtreding, wordt dit vastgelegd in een berechtingsrapport. Dit rapport wordt door de voorzitter van het productschap voorgelegd aan het Tuchtgerecht, met het verzoek tot berechting over te gaan. Het tuchtgerecht bestaat uit een onafhankelijk rechtsgeleerd voorzitter en 11 leden (sectorgenoten), van wie er 2 per zitting aanwezig zijn. Het HPA heeft het secretariaat van het tuchtgerecht ondergebracht bij de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht (IAR) te Wageningen. De Productschappen Akkerbouw, Diervoeder, Wijn, Margarine, Vetten en Oliën, het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel en het Productschap Tuinbouw maken ook van dit tuchtgerecht gebruik. Mogelijke tuchtrechtelijke maatregelen na overtreding van een verordening zijn: a. berisping b. geldboete van ten hoogste € 7.800,c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van betrokkene op diens kosten, voor ten hoogste twee jaren.
PA jaarverslag 2012
15
1 Organisatie
De geldboete kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd. Bij een berisping of bij een boete van minder dan € 225,kan de voorzitter van het tuchtgerecht de zaak zonder zitting afdoen. Als het wederrechtelijk genoten voordeel echter meer is dan 25% van de hoogste geldboete (€ 1.950,-), kan de maximale boete € 19.500,- bedragen. De uitspraken worden gepubliceerd op de site www.tuchtrecht.nl. Nadere bijzonderheden over de in 2012 door het tuchtgerecht behandelde zaken zijn vermeld aan het eind van het hoofdstuk Teeltvoorschriften
Bezwaar en beroep Wie het niet eens is met door het productschap genomen besluiten, kan hiertegen bezwaar maken. De wet (Algemene wet bestuursrecht) geeft voor het indienen van een bezwaarschrift een aantal regels, waaronder de regel dat binnen 6 weken na de dag van verzending van het besluit bezwaar gemaakt moet worden. Men kan bezwaar maken tegen opgelegde heffingen, maar ook tegen besluiten, bijvoorbeeld tot het niet verlenen van een ontheffing in het kader van teeltvoorschriften. Indien de indiener van het bezwaarschrift zich niet kan vinden in de beslissing op het bezwaarschrift, bestaat de mogelijkheid om binnen 6 weken na de dag van verzending van de beslissing op bezwaar, beroep in te stellen bij het College van beroep voor het bedrijfsleven te Den Haag. In het verslagjaar zijn naar aanleiding van de op 28 november 2011 opgelegde financierings- en fondsheffingen akkerbouwgewassen 205 bezwaarschriften ontvangen en behandeld. Hiervan zijn er 188 toegewezen (onjuiste bedrijfsgegevens, contributieaftrek); 17 bezwaarschriften zijn afgewezen (verpacht land, het zijn van akkerbouwer, bedrijfsbeëindiging). Alle bezwaarschriften zijn afgehandeld. Er is geen beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Met betrekking tot een bedrijf dat graan verwerkt in bio-ethanol is het Dagelijks Bestuur (DB) van het productschap van oordeel, dat het bedrijf daarmee valt onder de werkingssfeer van het Productschap Akkerbouw. Het betreffende bedrijf is het daarmee niet eens en heeft in 2010 dan ook hiertegen bezwaar gemaakt. Het bedrijf voert ter zitting onder meer aan, dat de activiteiten van het productschap geen betrekking hebben op dergelijke ondernemingen. Het bedrijf is van mening dat daardoor de toegevoegde waarde van het productschap voor hen nihil is en dat de op te leggen heffingen in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. Het bezwaar is eind 2010 afgewezen. Begin 2011 heeft het bedrijf tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Medio 2011 was een zitting voorzien, maar in verband met de politieke ontwikkelingen aangaande de hervorming van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie is de zaak aangehouden tot het voorjaar 2013.
PA jaarverslag 2012
16
Activiteiten
Het PA is op tal van gebieden betrokken bij de ontwikkeling van sectorbeleid. Hierover wordt in dit jaarverslag verantwoording afgelegd. Daar waar sprake is van een door het bestuur ingesteld overlegplatform, is de rapportering gekoppeld aan betreffende commissie. Voor het overige is de rapportering gekoppeld aan beleidsthema’s.
Teelt Teeltvoorschriften Via het productschap kan de akkerbouw zelf voorschriften vaststellen waaraan alle telers zich moeten houden. De geldende voorschriften hebben betrekking op ziekten in gewassen (aardappelen, bieten en uien), onkruiden (knolcyperus en wilde haver), gewasbescherming (spuitkeuring en reiniging van GBM-verpakkingen) en milieu (erosie en coëxistentie). Overtredingen van teeltvoorschriften worden tuchtrechtelijk afgehandeld. (Zie hiervoor de laatste paragraaf van dit hoofdstuk en het hoofdstuk Tuchtrecht.) De voorschriften worden elke vergadering van de Commissie Teeltaangelegenheden (CT) aan de orde gesteld. Indien nodig worden de regels aangevuld, gewijzigd of geschrapt. Telers worden hierover via verschillende media geïnformeerd (kranten, vakbladen, PA-site, brieven en/of mailings). Een belangrijk medium, dat elk voorjaar verschijnt, is ‘Akkerland’, het blad van het PA voor alle heffingbetalende akkerbouwers. De transitie naar digitale uitwisseling en archivering bij de administratieve afhandeling van de verordeningen is in 2012 vrijwel afgerond. Hierdoor verloopt de procedure sneller en efficiënter en kunnen de betrokken ondernemers bij vragen/verzoeken sneller worden geholpen. Knolcyperus Doel: Knolcyperus is een zeer hardnekkig onkruid, dat sinds eind jaren zeventig in Nederland voorkomt. Door maatregelen te treffen op besmette percelen/producten, wordt getracht vermeerdering en verspreiding van dit organisme te voorkomen. Uitvoering en resultaat: De uitvoering is gebaseerd op verordeningen van de Productschappen Akkerbouw (PA) en Tuinbouw (PT) en wordt gecoördineerd door het PA. Evenals in 2010 en 2011, werd in 2012 door middel van een persbericht opgeroepen om mee te helpen in de strijd tegen dit onkruid en met knolcyperus besmette percelen te melden. Dit leverde 12 meldingen op. Daarnaast werden 14 meldingen ontvangen van de keuringsdiensten (BKD en Naktuinbouw). Van alle gemelde percelen bleken uiteindelijk 21 daadwerkelijk besmet. Jaarlijkse worden alle besmette percelen geïnspecteerd. In 2012 bleek ruim 34% (+3%-punt) niet te inspecteren, m.n. doordat het in gebruik was als grasland. Van de geïnspecteerde percelen is ruim 55% vrij bevonden. Dit is 6%-punt hoger dan in 2011 en bijna even hoog als in 2009 en 2010. Dit duidt op gunstige omstandigheden in mei en juni, de periode waarin de (chemische) bestrijding van het onkruid belangrijk is. Tijdens de jaarlijkse inspecties worden gegevens verzameld op basis waarvan bepaald kan worden welke ondernemers in overtreding zijn en zich moeten verantwoorden voor het tuchtgerecht. In totaal zijn 17 dossiers geselecteerd; deze worden onderworpen aan nader onderzoek. Het effect van de regelmatige en actieve informatievoorziening door PA en PT over hoe het onkruid effectief kan worden bestreden, wordt zichtbaar door een gestage afname van het aantal en de omvang van de teeltverboden (zie tabel).
PA jaarverslag 2012
17
2 Activiteiten
Teeltverboden (per 31/12) 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
aantal
335
344
346
337
332
283
266
areaal (in ha)
416,11
411,23
421,66
406,94
403,46
344,27
327,68
Jaarlijks worden de resultaten van opsporing en handhaving besproken in de ‘Evaluatie knolcyperus’, een overleg met alle betrokken sectoren en uitvoerders. Op advies van dit overleg wordt sinds 2009 een beloningsbeleid gevoerd. De beloning bestaat uit het verlenen van een ontheffing voor de teelt van snijmaïs. Deze mogelijkheid wordt geboden als bij de jaarlijkse inspectie geen knolcyperus wordt gevonden, of na een grondbehandeling met metamnatrium (“natte grondontsmetting”). Ook kan ontheffing voor de teelt van (snij)graan worden verkregen op voorwaarde, dat na de oogst “natte grondontsmetting” wordt toegepast. In 2012 is dit ook mogelijk gemaakt voor snijmaïs op gescheurd grasland. Het doel is om ook de ondernemers met grasland te stimuleren om het onkruid te bestrijden en daarmee het aantal niet-inspecteerbare percelen te laten dalen. Op het voormalige proefveld in Beilen is in 2012 wederom veldonderzoek gedaan. De resultaten worden begin 2013 besproken en verwerkt in de voorlichting aan ondernemers over de beste bestrijdingsmethoden. Daarbij zal ook de uitbreiding van de toelating van Frontier Optima worden meegenomen, die met jarenlange inzet van PA gerealiseerd is. 2013: Dit jaar zal verder worden gezocht naar mogelijkheden om het beloningsbeleid te verbreden. Ook wordt gepoogd (uitbreiding van) toelatingen van effectieve middelen te verkrijgen, om de ondernemers nog beter te kunnen voorlichten over de beste bestrijdingsmethoden. Vergelingsziekte bij bieten Doel: Vergelingsziekte kan bij bieten de opbrengst en kwaliteit aanzienlijk schaden. Door in de belangrijke teeltgebieden in het voorjaar voorraadbieten met bladvorming te verbieden en zaadteelt van bieten te verbieden of luizenbestrijding te verplichten, wordt voorkomen dat vanuit zieke planten (door luizen) de volgende teelt wordt besmet. Uitvoering en resultaat: Door deze maatregelen en het coaten van bietenzaad komt vergelingsziekte vrijwel niet meer voor. De activiteit van het productschap is beperkt tot het verstrekken van een ontheffing voor de zaadteelt aan één veredelaar. Het teeltvoorschrift wordt door telers en veredelaar echter niet als overbodig beschouwd. 2013: Het voornemen is om in 2013 dit voorschrift te continueren. Wilde haver Doel: Wilde haver is een lastig onkruid door de lange levensduur van het zaad en de snelle vermeerdering. Het is met name schadelijk bij de teelt van zaaigranen. Door de verplichting om wilde haver tijdig te verwijderen en te vernietigen wordt vermeerdering en verspreiding voorkomen. Uitvoering en resultaat: Jaarlijks wordt via de media gevraagd om overtreders te melden, waarna de betreffende telers nog één kans krijgen om aan de regels te voldoen. In 2012 zijn 10 meldingen ontvangen. Sinds 2003 was het laagste aantal meldingen 6 en het hoogste aantal 29. De helft van de meldingen is ook in voorgaande jaren gedaan. Nieuw waren meldingen uit de Noordoostpolder en Opperdoes. De betreffende ondernemers hebben in alle gevallen de wilde haver alsnog bestreden. 2013: De verplichting om wilde haver tijdig te verwijderen en te vernietigen zal ook in 2013 blijven gelden. Goedgekeurd pootgoed Doel: : Kwalitatief goed pootgoed is voor individuele ondernemers een voorwaarde voor een geslaagde aardappelteelt. Voor de Nederlandse aardappelteelt als geheel betekent het een lagere ziektedruk en een beter imago. Voordelen zijn een hogere opbrengst (in gewicht en financieel), minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen en betere exportkansen. Telers zijn daarom verplicht om gebruik te maken van goedgekeurd (gecertificeerd) pootgoed. Dit kan aangekocht NAK-pootgoed zijn of eigen pootgoed, vermeerderd onder het TBM- of ATR-regime.
PA jaarverslag 2012
18
2 Activiteiten
Uitvoering en resultaat: Onder het TBM-regime mogen zetmeelaardappeltelers zelf pootgoed vermeerderen. Ongeveer driekwart van de bijna 1.400 telers maakt hiervan jaarlijks gebruik. In opdracht van de Stichting TBM worden de gewassen beoordeeld en wordt advies gegeven over de te verwachten pootgoedkwaliteit. Consumptieaardappeltelers kunnen zelf pootgoed vermeerderen onder het ATR-regime. Het aantal ondernemers en het areaal neemt jaarlijks licht toe (zie tabel). Deelname ATR 2007
2008
2009
2010
2011
2012
aantal
257
273
293
298
312
317
areaal (in ha)
570
607
599
653
695
721
De NAK keurt deze gewassen en controleert bij aangifte of wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
■ geen reguliere NAK-pootgoedteelt op het betrokken bedrijf; ■ de teelt vindt plaats binnen 25 km van het vestigingsadres. Handhaving geschiedt jaarlijks op basis van keurings- en beoordelingsgegevens van de NAK respectievelijk de Stichting TBM, en op basis van meldingen. In 2012 zijn 2 meldingen ontvangen tegenover 0 in 2011, 2 in 2010, 0 in 2009, 1 in 2008 en 6 in 2007. Daarnaast kwamen uit de gegevens van de NAK 2 overtredingen naar voren van de 25 km-norm bij vermeerdering onder het ATRregime. Deze ondernemers mogen het in 2012 geoogste product niet als pootgoed gebruiken in 2013. Naar aanleiding van de ringrotvondsten op Goeree-Overflakkee eind 2011, waarbij signalen waren van het gebruik van ongekeurd pootgoed, zijn inspecties verricht in het gebied. Deze vonden plaats rond het poten (maart/april) en aan het eind van het groeiseizoen (september). Bij de inspectie in het voorjaar is gezocht in het gebied waar de hoogste pakkans werd verwacht. Van de 64 geïnspecteerde bedrijven bleken 7 telers in overtreding; het pootgoed is door de NVWA vastgelegd en afgezet als diervoeder. In september zijn 9 aselecte bedrijven onderzocht door de gegevens van de aardappelteelt vast te leggen en de bewijzen van “goedgekeurd pootgoed” op te vragen. Bij 4 bedrijven zijn voldoende certificaten overgelegd. Bij 3 bedrijven werden onvoldoende certificaten overgelegd, maar wel facturen. Bij 1 was sprake van onderverhuur en bij de laatste zou sprake zijn van deelbouw. Bij geen van de betrokken ondernemers is gebruik van illegaal pootgoed aangetoond. 2013: Het voornemen is om in 2013 de bestaande regels te continueren en de regels actief en landelijk te handhaven. Verwacht wordt dat met het beschikbare budget zo’n 4% van de aardappeltelers kan worden gecontroleerd. Wratziekte Doel: Wratziekte bij aardappelen wordt veroorzaakt door de bodemschimmel Synchytrium endobioticum. Om vermeerdering en daarmee verspreiding van wratziekte tegen te gaan, mogen in grote delen van Nederland slechts rassen worden gebruikt, die resistent zijn tegen of weinig vatbaar voor het in dat gebied voorkomende type (fysio D1, G2/O1 en/of T1). Uitvoering en resultaat: Elk jaar informeert het productschap via Akkerland alle telers over wratziekte, het beleid en de toegestane aardappelrassen. De rassen worden toegestaan op grond van tweejarig laboratoriumonderzoek. De NAK heeft in het seizoen in totaal 610 aardappelpercelen geïnspecteerd op aanwezigheid van verboden rassen. Daarvan waren 25 gelegen in het nieuwe preventiegebied rond Bergeijk i.v.m. de aanwezigheid van wratziektefysio D1. Er zijn geen verboden rassen aangetroffen. Wel werd naar aanleiding van een melding van gebruik van illegaal pootgoed een verboden ras aangetroffen in Drenthe. De betreffende teler moet zich verantwoorden voor het tuchtgerecht. Jaarlijks worden de resultaten van de opsporing en het wratziekteonderzoek besproken in de ‘Evaluatie wratziekte’, een overleg met alle schakels in de aardappelketen. 2013: In dit evaluatieoverleg komt het definitieve protocol voor de laboratoriumtoetsing aan de orde. Begin 2013 zal in Akkerland wederom aandacht worden besteed aan de toegestane rassen in de kerngebieden en de uitbreiding van het preventiegebied zuidoost Nederland.
PA jaarverslag 2012
19
2 Activiteiten
Aardappelmoeheid (AM) Doel: AM wordt veroorzaakt door het aardappelcysteaaltje. Om AM te beheersen mogen aardappelen niet vaker dan één keer in de drie jaar (1:3) op een perceel worden geteeld. Deze vruchtwisselingseis geldt niet voor de zetmeel- en consumptieaardappelteelt in Drenthe e.o. Daarnaast geldt in 5 kleine gebieden, waar veel voortkwekingsmateriaal wordt geteeld, een verbod op aardappelteelt. AM kan alleen worden voorkomen of ingedamd door de regels van het productschap te combineren met andere door de teler te nemen maatregelen, zoals raskeuze, bedrijfshygiëne en inzet van chemische middelen of vanggewassen, zoals aardappelen. Uitvoering en resultaat: De pootaardappelteelt wordt 100% gecontroleerd door de NAK. Bij de consumptie- en zetmeelaardappelteelt wordt op basis van meldingen gehandhaafd. In 2012 zijn geen meldingen ontvangen. In het gebied ‘Opperdoes’ kunnen overtredingen ook door de jaarlijkse kartering worden achterhaald. Deze zijn in 2012 echter niet geconstateerd. In bepaalde situaties kan ontheffing worden verkregen en telers met vroege aardappelen kunnen jaarlijks deelnemen aan de vroegrooiregeling. In 2012 zijn 88 (2011: 79) ontheffingen verstrekt en werd met 74 (2011: 68) percelen deelgenomen aan de vroegrooiregeling. De redenen waarvoor het vaakst ontheffingen zijn verstrekt zijn oud grasland, herindeling bedrijf en aardappel als vanggewas. Voor het vanggewas zijn in het verslagjaar 16 ontheffingen (in totaal ruim 23 ha) verstrekt aan in totaal 12 ondernemers. In 2011 betrof het 8 ondernemers met ruim 22 ha. 2013: Het voornemen is om in 2013 de bestaande regels te continueren. Erosie Zuid-Limburg Doel: Akker- en tuinbouwpercelen in het Zuid-Limburgse heuvellandschap zijn bij regenbuien gevoelig voor erosie. Om dit te voorkomen moeten afhankelijk van gewas, hellinglengte en hellingspercentage maatregelen worden genomen, zoals bewerking, wissen van sporen en inzaaien van een bodembedekker. Vanaf 18% helling is alleen exploitatie als grasland toegestaan. Uitvoering en resultaat: Het PA en het PT hanteren dezelfde regels. Het PA coördineert de uitvoering. De provincie Limburg is toezichthouder en controleert jaarlijks op akker- en tuinbouwbedrijven. Indien ondanks de maatregelen toch erosie optreedt, is melding bij het productschap verplicht. In teeltjaar 2012 (najaar 2011 t/m oogst 2012) zijn in totaal 3 meldingen ontvangen en zijn corrigerende maatregelen getroffen. Als oorzaak werd veel neerslag, al dan niet in combinatie met afstroming van een bovenliggend perceel, gemeld. Sinds 2009 ligt de nadruk bij erosiebestrijding op het toepassen van niet-kerende grondbewerking (NKG) in combinatie met een bodembedekker. Ploegen is onder voorwaarden (nog) toegestaan. Eén van die voorwaarden is dat het ploegen moet worden gemeld bij het productschap. In teeltjaar 2012 zijn 220 meldingen ontvangen. Daarnaast zijn 10 ontheffingen aangevraagd en verstrekt in verband met de aanleg van een gasleiding, wortelonkruidbestrijding en deelname aan het project ‘Bodembreed’. In 2012 zijn alle dossiers van de toezichthouder over vermeende overtredingen in teeltjaar 2011 beoordeeld. Bij 3 dossiers is duidelijk sprake van overtreding van de erosieregels. De dossiers van vermeende overtredingen in teeltjaar 2012 worden begin 2013 verwacht. Vervolgens zal worden beoordeeld of er voldoende basis is voor een tuchtrechtzaak of dat kan worden volstaan met een waarschuwing. De erosieregels maken deel uit van de Cross Compliancevoorwaarden voor EU-steun. Een bewezen overtreding kan daarom leiden tot korting op de bedrijfstoeslag en eventueel op andere steunregelingen. De 5 overtredingen in 2011 zijn beboet met kortingen. 2013: Jaarlijks worden beleid en resultaten van de handhaving besproken in de ‘Evaluatie erosie’, een overleg tussen uitvoerders en betrokken belangenorganisaties. Op basis daarvan wordt de uitvoeringsinstructie geactualiseerd en worden afspraken gemaakt over handhaving. Begin 2013 zal vooral aandacht worden besteed aan vernieuwing van de erosieregels op basis van nieuwe inzichten. Naar verwachting worden de nieuwe regels eind 2013 van kracht. Coëxistentie Doel: In de verordening worden regels gesteld aan de teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), naast gangbare en biologische gewassen. Het betreft o.a. verplichtingen om ggo-teelt te melden en het toepassen van isolatieafstanden tot gelijksoortige niet-ggo gewassen. De regels gelden met ingang van 1 januari 2012. Uitvoering en resultaat: Aanleiding tot het in werking laten treden van de regels was het voornemen van BASF om haar ggo-aard-
PA jaarverslag 2012
20
2 Activiteiten
appelras Amflora in Nederland te gaan vermeerderen. Hierdoor werden eind 2011 in overleg met het Ministerie van EL&I (EZ) en andere betrokken partijen ook nadere afspraken gemaakt over het opzetten en vullen van een restschadefonds, teelt in grensgebieden en melding bij het zogenoemde ggo-register. Naar aanleiding hiervan heeft het productschap voorbereidingen getroffen voor het opzetten van een restschadefonds. Nadat BASF op 16 januari 2012 meldde dat de voorgenomen vermeerdering in Nederland geen doorgang zal vinden, zijn de voorbereidingen van diverse activiteiten opgeschort. Ondertussen heeft het Ministerie van EL&I (EZ) de stuurgroep, die belast was met de uitwerking van het convenant, ontbonden 2013: Het voornemen is om in 2013 de bestaande regels te continueren. Op korte termijn wordt echter geen commerciële ggo-teelt verwacht. Valse meeldauw in uien Doel: Om verspreiding van en besmetting met valse meeldauw in uien te beheersen is het verplicht om de belangrijkste bronnen (uienafvalhopen en ziektehaarden in uienpercelen) te bestrijden. De regels hiervoor zijn vastgesteld op verzoek van en door de (uien) telers. Uitvoering en resultaat: Handhaving van de regels vindt plaats onder verantwoordelijkheid van BQ Support (voorheen BKD Services). De controles, die door keurmeesters van de bloembollenkeuringsdienst (BKD) worden uitgevoerd, zijn in 2012 voor het achtste opeenvolgende jaar gehouden. Mede op basis van meldingen heeft toezichthouder BQ Support 36 gerichte controles uitgevoerd. Er zijn 2 gele kaarten (waarschuwingen) uitgedeeld voor de aanwezigheid van een afvalhoop en een ziektehaard in een uienperceel. In beide gevallen werd aan de waarschuwing gevolg gegeven. De afvalhoop is afgedekt en het betreffende perceel werd gebrand. De toezichthouder heeft deze maatregelen als afdoende beoordeeld, waardoor er net als vorig jaar geen rode kaarten (tuchtrechtprocedure) hoefden te worden uitgedeeld. De handhavingsperiode liep van 15 april tot 26 augustus. Mede op basis van informatie van NAKtuinbouw kon worden vastgesteld dat toen ongeveer 2/3 deel van de eerstejaars plantuitjes was geoogst. Ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de regels gebeurt jaarlijks in de ‘Werkgroep valse meeldauw’ van het PA. Hierin zijn zowel biologische als gangbare uientelers vertegenwoordigd. 2013: De huidige regels zullen worden gecontinueerd. Aan de hand van ervaringen uit 2012 zullen daar waar nodig regels worden verduidelijkt of controles in 2013 worden aangepast. Phytophthora in aardappelen Doel: Om verspreiding van en besmetting met Phytophthora infestans (aardappelziekte) te voorkomen of te beheersen is het verplicht om de belangrijkste ziektebronnen (aardappelafvalhopen, phytophthorahaarden en aardappelopslagplanten) te bestrijden. De regels hiervoor zijn vastgesteld op verzoek van en door de (aardappel)telers. Uitvoering en resultaat: Ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de regels gebeurt in de ‘Stuurgroep aanpak phytophthorabronnen’ van het PA. Hierin zijn zowel biologische als gangbare aardappeltelers vertegenwoordigd. Jaarlijks evalueert de stuurgroep zowel de verordening als de handhaving. Deze evaluatie vond begin december 2012 plaats. Voor de handhaving zijn met toezichthouder NAK afspraken gemaakt over gele kaarten (waarschuwingen) en rode kaarten (tuchtrechtprocedure). Evenals de voorgaande jaren is in het verslagjaar 2012 een 1000-tal controles uitgevoerd, waarbij 54 gele kaarten (2011: 67) zijn uitgedeeld aan telers met een afvalhoop (40) en een ziektehaard in het perceel (14). Er zijn geen rode kaarten uitgedeeld (2011: 3 rode kaarten voor een afvalhoop). Voor aardappelopslag werd geen overtreding geconstateerd (2011: 5 gele kaarten). In 2012 zijn er bij de handhaving in het algemeen weinig problemen met de aardappelziekte geconstateerd. Het was een normaal groeiseizoen met regelmatig regen. Plaatselijk vielen er zware buien. Medio juli openbaarden zich de eerste grote ziektehaarden, die door de plaatselijk zeer natte omstandigheden met name in de biologisch geteelde aardappelpercelen moeilijk te bestrijden waren. Gelukkig verbeterden de (weers)omstandigheden in de tweede helft van juli, waardoor de bestrijdingsmogelijkheden verbeterden en de telers tijdig maatregelen konden nemen. Mede daardoor hoefden er geen rode kaarten (tuchtrecht) te worden uitgedeeld. 2013: De huidige regels zullen worden gecontinueerd.
PA jaarverslag 2012
21
2 Activiteiten
Spuitkeuring Doel: Voor het effectief en met minimale milieubelasting inzetten van gewasbeschermingsmiddelen is een goed onderhouden en goed afgestelde veldspuit vereist. Om hieraan bij te dragen zijn in Nederland akkerbouwers en derden, zoals loonwerkers, verplicht om veldspuiten periodiek (eens in de drie jaar) te laten keuren bij een keuringsstation, dat werkzaam is onder verantwoordelijkheid van SKL. De spuitmachine moet dan voldoen aan de in betreffende verordening beschreven eisen. Uitvoering en resultaat: In 2012 zijn een kleine 4.000 veldspuiten gekeurd, waarvan 450 nieuwe. Vrijwel alle spuiten zijn direct (52%) of na herstel van 2 tot 3 punten (47%) goedgekeurd, 22 spuiten zijn afgekeurd. Handhaving van deze verordening wordt door “de markt” zelf geregeld. Vrijwel alle akkerbouwers zijn gecertificeerd. Een van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, is dat de veldspuit conform de verordening moet zijn goedgekeurd. De consequentie van een niet (goed)gekeurde machine is, dat de betreffende teler in principe zijn akkerbouwproducten niet kan afzetten. 2013: De EU-Kaderrichtlijn ‘Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen’ wordt nationaal geïmplementeerd. Hiermee wordt o.a. de periodieke keuring van spuitmachines verplicht in de hele EU. De keuringsplicht geldt niet alleen voor veldspuiten, maar in principe voor alle toedieningsapparatuur voor gewasbeschermingsmiddelen. De ‘PA Verordening Keuring apparatuur gewasbescherming 2012’ is de nationale implementatie van de verplichte keuring conform de EU-richtlijn. De verordening is begin januari 2013 goedgekeurd en wordt door het PA in medebewind uitgevoerd. Reiniging GBM-verpakking Doel: Voorkomen dat verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid of het milieu in gevaar brengen. Uitvoering en resultaat: De ‘Verordening reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen’ is onderdeel van het verpakkingsconvenant tussen overheid en bedrijfsleven. Als verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen, direct nadat ze zijn geleegd, worden gereinigd op de in deze verordening voorgeschreven manier en met de voorgeschreven apparatuur, vallen ze onder de categorie bedrijfsafval en niet onder klein chemisch afval. Dit moet wel expliciet op het etiket van de verpakking zijn vermeld. 2013: De EU-Kaderrichtlijn ‘Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen’ wordt nationaal geïmplementeerd. In het kader van deze richtlijn dienen de lidstaten noodzakelijke maatregelen vast te stellen om te verzekeren, dat verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid of het milieu niet in gevaar brengen. Dit is in Nederland in principe ook goed geregeld in het ‘convenant verpakkingen’. Voor de teler is het belangrijk, dat de voorschriften (EU-richtlijn en PA-spoelverordening) goed op elkaar zijn afgestemd en een minimale lastendruk veroorzaken. In dat licht is de spoelverordening aangepast conform de EU-richtlijn. De ‘PA Verordening Reiniging Verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2011’ is de nationale implementatie van de EU-richtlijn m.b.t. het omgaan met verpakkingen en met restanten van gewasbeschermingsmiddelen. Tuchtrechtzaken In 2012 heeft geen zitting van het tuchtgerecht plaatsgehad. Er zijn twee zaken in voorbereiding, waarvan er een betrekking heeft op overtreding van de regels over het gebruik van goedgekeurd pootgoed. De andere zaak heeft betrekking op overtreding van de wratziekteverordening. Begin 2011 heeft een akkerbouwer i.v.m. een door het tuchtgerecht opgelegde boete (zitting 2010) beroep ingesteld bij het CBB. Betrokkene had een geldboete opgelegd gekregen vanwege overtreding van de regels voor knolcyperus. Naar verwachting wordt de zaak in 2013 door het CBB behandeld. De huidige beleidslijn wordt in 2013 voortgezet. Handhaving van de regelgeving met betrekking tot erosie en knolcyperus betekent standaard veel werk in de beoordeling vooraf. Uitgangspunt is niet om akkerbouwers te beboeten, maar om te zorgen dat ze zich aan de opgestelde regels houden, die veelal een preventieve werking hebben.
PA jaarverslag 2012
22
2 Activiteiten
Onderzoek Onderzoek en kennisoverdracht Doel: Het PA streeft naar een breed gedragen, op de praktijk gericht en efficiënt uitgevoerd onderzoeksprogramma. Aan de basis van een dergelijk programma staan:
■ brede inventarisatie van wensen voor onderzoek en kennisverspreiding bij telers(-organisaties), handel, industrie en onderzoeksen voorlichtingsorganisaties,
■
aanbesteding van onderzoeksprojecten.
Uitvoering en resultaat: In 2012 is geprobeerd om minimaal 100 wensen voor 2013 te inventariseren. Er zijn 120 wensen en ideeën voor het onderzoeksjaar 2013 ontvangen. Alle wensen zijn regionaal en vervolgens landelijk beoordeeld. Voor de als prioritair beoordeelde wensen zijn vervolgens bij 13 kennisorganisaties projectvoorstellen en offertes aangevraagd, die in landelijke gewaswerkgroepen volgens een vastgestelde systematiek zijn beoordeeld op de prijs/kwaliteitverhouding. Op advies van de gewaswerkgroepen heeft de Commissie Teeltaangelegenheden (CT) uiteindelijk het onderzoeksprogramma met bijbehorende subsidies vastgesteld. Bij onderzoek en kennisverspreiding heeft de commissie veel aandacht besteed aan onderwerpen met een innovatief karakter of aan onderwerpen, gericht op de wat langere termijn. In 2012 zijn veel projecten gericht op innovatie en duurzaamheid. Zo zijn, als uitwerking van het Masterplan Mineralenmanagement, projecten uitgevoerd op het gebied van bodembeheer en organisch stofmanagement. Ook zijn meerdere projecten gericht op de productie van plantaardig eiwit. In het verslagjaar was 50% van de financiering van het praktijkonderzoeksprogramma gericht op de middellange of lange termijn. Dit aandeel is iets lager dan in 2011 maar nog altijd ruim boven het aandeel in 2005. Het totale onderzoeksprogramma bestond uit ca. 85 projecten. Hiervan zijn de hierna genoemde projecten conform de planning in 2012 afgerond:
■ bestrijding resistente melganzevoet; ■ bonenspintmijt in aardappel; ■ transport van virus in aardappelplant; ■ werking combinatie middelen bij rijenbehandeling; ■ Sclerotinia in aardappel; ■ effect Shirlan en Contans op Sclerotinia in zetmeelaardappel; ■ demonstratieproeven Sclerotinia; ■ koprot in uien; ■ ontsmetting ringrot; ■ Water ABC. Voor de afgeronde projecten van het ‘Actieplan Aaltjesbeheersing’ en het ‘Masterplan Mineralenmanagement’ wordt verwezen naar de volgende paragrafen. Voor de ontwikkeling van de akkerbouwsector, het draagvlak van de organisatie en de financiering door het productschap is het van groot belang, dat de resultaten van kennisprogramma’s en projecten zichtbaar, tijdig en in bondige vorm worden verspreid binnen de akkerbouwketens. Ook in 2012 is onderzoeksorganisaties daarom gevraagd artikelen te schrijven voor vakbladen en inleidingen, demonstraties en open dagen te verzorgen voor geïnteresseerden. Ook worden onderzoeksresultaten beschikbaar gesteld via www. kennisakker.nl. Het gebruik van deze site is in 2012 met 15% gestegen tot 3.700 bezoeken per week. 2013: Evenals vorig jaar zal in 2013 worden gestreefd naar het inventariseren van minimaal 100 onderzoekswensen en naar een effectief en efficiënt kennisprogramma. De CT heeft besloten in 2013 ca. € 2,9 miljoen te besteden aan onderzoek en kennisverspreiding.
PA jaarverslag 2012
23
2 Activiteiten
De volgende nieuwe projecten worden gestart:
■ talent bij pootgoedbewaring zetmeelaardappelteelt (onderzoek); ■ bestrijding Meloidogyne minor in bouwplanverband (onderzoek); ■ optimale inzet vang-/lokgewassen door kennis van benodigde graaddagen (onderzoek); ■ duurzame onkruidbestrijding bij niet-kerende grondbewerking (onderzoek); ■ aarfusarium in brouwgerst (onderzoek); ■ effectieve aanpak van Alternaria (onderzoek); ■ fosfaat en ureum toedienen met dompelen/coaten (onderzoek); ■ oogst en toediening maaimeststoffen (onderzoek); ■ quick scan van emissiereducerende gewasbeschermingstechnieken (onderzoek); ■ innovatie van spuittechniek met Pulstec en Agrigel (onderzoek); ■ gezondheidsrisico’s gewasbeschermingsmiddelen (artikel); ■ saneren sorteergrond in verband met AM (artikel); ■ varkensmest en bewerkbaarheid grond (artikel). Actieplan Aaltjesbeheersing Doel: De belangrijkste doelstelling van het actieplan is het waarborgen van de continuïteit van teelten voor de land- en tuinbouw in Nederland. De (economische) schade door aaltjes in teelten moet zoveel mogelijk worden voorkomen of geminimaliseerd. Schade kan ontstaan door een volledige misoogst of door gedeeltelijke afkeuring met een lagere prijs. Schadebedragen kunnen oplopen tot wel € 3.000,- per hectare Uitvoering en resultaat: Ondanks het succes van dit actieplan in de afgelopen jaren, zijn in de praktijk nog niet alle problemen opgelost. In 2008 is daarom besloten het actieplan met nog eens vier jaar te verlengen (2009-2012). In 2012 zijn de volgende projecten/onderzoeken afgerond:
■ opsporing Meloidogyne in pootgoed; ■ cystentoets aardappelpootgoed voor export; ■ ontwikkeling resistentietoetsen nematoden-aardappel; ■ rasgevoeligheid Pratylenchus penetrans in aardappel; ■ stikstof vangen na maïs; ■ inundatie voor bestrijding Globodera pallida; ■ effect Bengaalse hennep op wortelknobbelaaltjes; ■ leaflet Melo-intensief ■ aaltjeswijzer fase 2. Waar de problematiek sectoroverschrijdend is, is zo mogelijk samenwerking gezocht met andere belanghebbenden, bijvoorbeeld de vollegrondsgroente- en bloembollenteelt. Op 26 oktober 2012 heeft de CT besloten om fase 2 van het AA inhoudelijk goed te keuren; het actieplan is in fase 2 ruim binnen de begroting gebleven. 2013: De CT heeft besloten om een derde fase van het actieplan te starten. Hierin komt de focus te liggen op kennisoverdracht en bewustwording. Deze derde fase loopt in principe van 2013 t/m 2015. Eind 2015 volgt een go/no-go moment in zowel de stuurgroep AA als de CT. In 2013 wordt een aantal lopende onderzoeken voortgezet dan wel afgerond. Daarnaast zullen de volgende nieuwe projecten/onderzoeken worden gestart:
■ bestrijding Meloidogyne minor in bouwplanverband; ■ optimale inzet van vang-/lokgewassen door kennis van benodigde graaddagen; ■ saneren sorteergrond i.v.m. aardappelmoeheid (AM); ■ aaltjeswijzer 2013. N.B. Op het moment van verschijning van dit jaarverslag heeft de CT nog niet besloten om de looptijd van de derde fase van het actieplan te wijzigen. Het is echter aannemelijk dat 2013 het laatste jaar wordt voor het AA.
PA jaarverslag 2012
24
2 Activiteiten
Masterplan Mineralenmanagement (MMM) Doel: Om de voedselzekerheid nu en in de toekomst te waarborgen, hebben LTO Nederland, de Nederlandse Akkerbouw Vakbond en het productschap het Masterplan Mineralenmanagement (MMM) opgezet. Met dit masterplan streeft de akkerbouw naar een emissieneutrale akkerbouw in 2030. Dit houdt in dat de bijdrage van het landbouwkundig handelen (lees: de verliezen van nutriënten naar bodem, water en lucht) niet hoger mag zijn dan de emissie op onbemeste gronden, met maximaal rendement en maximaal gebruik van biodiversiteit. Het masterplan is opgedeeld in vijf hoofdthema’s: timing en management van mineralen, vitale bodem, mineralen en klimaat/energie, mineralenkringlopen en communicatie. Het plan loopt waarschijnlijk van 2011-2014. Uitvoering en resultaat: In het kader van het masterplan zijn in 2012 de volgende projecten afgerond:
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
vloeibare stikstofmeststoffen in aardappel; vloeibare fosfaatmeststoffen in zaaiui; stikstofsystemen in wintertarwe; meso- en micronutriënten in zetmeelaardappelen; innovatieve stuifbestrijders; nutriënten en bodemmanagement ontsluiten; organische (nieuwe) meststoffen, (gewenste) werking en samenstelling; sturen N-mineralisatie met organische-stofkennis; verbeteren mogelijkheden nieuwe groenbemesters; ruimere vruchtwisseling in relatie tot nutriëntenbenutting en bedrijfseconomie; producten van mest - toepasbaarheid en klimaateffecten; kwantificeren emissiearme akkerbouw; betrouwbaarheid van grondbemonsteringstechnieken; vragen en antwoorden bemesting akkerbouw.
De website van het masterplan, onderdeel van www.kennisakker.nl, wordt goed bezocht 2013: Voor 2013 zullen de middelen van het masterplan worden gehandhaafd. De CT heeft besloten hiervoor € 1,50 per ha extra te heffen. Een aantal lopende onderzoeken wordt voortgezet. Daarnaast zullen de volgende nieuwe projecten worden gestart:
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
uitbreiding activiteiten Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroente; oogst en toediening maaimeststoffen; varkensmest en bewerkbaarheid grond; kennisontsluiting bodembiodiversiteit; bodembiodiversiteit in de praktijk; wijzer met mineralen 2013; duurzaam bodembeheer dalgronden; naar een nieuw P-bemestingsadvies akkerbouw.
N.B. Op het moment van verschijning van dit jaarverslag heeft de CT nog niet besloten om de looptijd van het MMM te wijzigen. Het is echter aannemelijk dat 2013 het laatste jaar wordt. Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek (CGO) aan landbouwgewassen Op verzoek van het bedrijfsleven worden nieuwe rassen van landbouwgewassen getoetst op hun waarde voor teler en verwerker. Het samenwerkingsverband hiervoor is de Stichting Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR), waarin Plantum NL, de organisatie van de zaaizaadsector, LTO-Nederland als organisatie van landbouwers en het PA samenwerken. Doel: Het doel is het jaarlijks uitbrengen van de Aanbevelende Rassenlijst voor landbouwgewassen. Uitvoering en resultaat: Het onderzoek voor de Aanbevelende Rassenlijst sluit aan op het wettelijk voorgeschreven CGO-onderzoek, waarvoor de Raad voor Plantenrassen verantwoordelijk is. Aansluitend op dit wettelijk voorgeschreven onderzoek, dat twee jaar duurt, wordt een derde jaar van onderzoek uitgevoerd. Op basis van drie jaar onderzoek is het mogelijk een op de praktijk gerichte
PA jaarverslag 2012
25
2 Activiteiten
aanbeveling van rassen te doen. Twee jaar onderzoek is daarvoor te weinig. CSAR brengt persberichten uit waarin de nieuwste aanbevolen rassen worden genoemd. De Aanbevelende Rassenlijst verschijnt één keer per jaar in januari. Er zijn twee uitgaven: een voor de akkerbouw en een voor de veehouderij. CSAR beslist over de samenstelling van de lijst. Deskundigen uit het bedrijfsleven bereiden de beslissingen inhoudelijk voor in zeven gewaswerkgroepen voor suikerbieten, cichorei, maïs, voedergrassen, granen, lokgewassen en groenbemesters en vlas. CSAR heeft een eigen website met informatie over aanbevolen rassen en over de uitvoering van het CGO (www.rassenlijst.info). Met het onderzoek is jaarlijks circa € 1,3 miljoen gemoeid. Dit bedrag wordt bijeengebracht door het bedrijfsleven. Voor de meeste gewassen gaat het om een verdeling van kosten tussen kweekbedrijven, telers en verwerkende industrie. De telersbijdrage komt uit het Fonds Teeltaangelegenheden van het PA. Voor voedergrassen en snijmaïs betalen de kweekbedrijven alle kosten. 2013: Het CGO zal worden voortgezet. De onderzoeksprotocollen van enkele gewassen zullen worden aangepast om ze beter te laten aansluiten bij de huidige landbouwpraktijk of om een kostenbesparing te realiseren. Topsectoren Doel: In 2011 heeft het kabinet de hoofdlijnen van het bedrijvenbeleid bekend gemaakt, waarna de tien aangewezen topsectoren adviezen hebben opgesteld. In het advies van de topsector Agro&Food worden de volgende strategische kansen gezien:
■ ■ ■
meer met minder door duurzame, innovatieve voedselsystemen; hogere toegevoegde waarde door innovatiefocus op gezondheid, duurzaamheid, smaak en gemak; internationaal leiderschap door export van producten en geïntegreerde systeemoplossingen.
De sector wil voor het benutten van deze kansen versnellen in de vorm van 4 acties:
■ ■ ■ ■
vraaggestuurde research en innovatie; actieve rol overheid om exportpositie te versterken; meer instroom van goed opgeleide arbeidskrachten; versterking van maatschappelijk draagvlak.
Het kabinet heeft positief gereageerd op de topsectoradviezen en stelt voor de jaren 2012 t/m 2015 gemiddeld ca. € 1.800 miljoen beschikbaar voor het bedrijfslevenbeleid en de topsectoren, o.a. via verschuiving van onderzoeksbudgetten richting topsectoren. Voor deze verschuiving is het noodzakelijk dat bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid innovatiecontracten afsluiten. Het PA heeft in 2012 de opstelling van deze innovatiecontracten voor de akkerbouw gefaciliteerd. Uitvoering en resultaat: Het productschap heeft in 2012 in overleg met ketenpartijen in de akkerbouwkolom de mogelijke keteninzet in de topsectoren verder geïnventariseerd om deze in te brengen in enkele publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS-en). Het PA heeft hierna in samenwerking met het PT de volgende PPS-en ingediend bij de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen: 1. bodem; 2.
kleinschalige bioraffinage;
3.
precieze data voor de keten;
4.
‘het nieuwe doen in plantgezondheid’;
5.
fytosanitair robuuste ketens.
Met uitzondering van ‘precieze data voor de keten’ zijn alle PPS-en geaccepteerd. Het PA heeft op deze wijze een actieve rol gespeeld in de uitvoering van het bedrijvenbeleid. 2012: Het PA zal begin 2013 de goedgekeurde PPS-en zo nodig uitwerken tot definitieve werkplannen en (eventueel) overeenkomsten, en verder inventariseren of nieuwe PPS-en voor 2014 uitgewerkt kunnen worden.
Certificering Doel: Sinds eind jaren ’90 is het productschap nauw betrokken bij de certificering in de akkerbouw door actieve ondersteuning van het ‘Akkerbouw Certificeringsoverleg’, een overleg tussen telers, afnemers, kwekers en loonwerkers. Het is een uniek platform voor praktijkgerichte, zinvolle certificering. Het certificeringsoverleg zelf is beheerder van de Voedsel- en Voederveiligheid Akkerbouw (VVAK); de deelnemende afnemers zijn beheerders van de zogenoemde gewascertificaten (VVC’s). Het productschap voert het voorzitterschap en het secretariaat.
PA jaarverslag 2012
26
2 Activiteiten
Het productschap is daarnaast op verzoek van de granen/zaden/peulvruchtenketen beheerder van het VVC Granen, Zaden en Peulvruchten (GZP). De beoordelingsrichtlijn wordt jaarlijks in overleg met de betrokken sectoren geactualiseerd. Uitvoering en resultaat: Vrijwel alle akkerbouwers zijn al gecertificeerd en voldoen aan de door de afnemer gestelde eisen, hetgeen blijkt uit het jaarlijks zeer lage aantal afkeuringen en even zo weinig zaken in bezwaar- en beroepsprocedures. Het betreft vooral eisen om voedsel- en voederveiligheidsrisico’s af te dekken. De VVC’s en de bedrijfscertificaten VVAK en GlobalGAP zijn op dat gebied qua aantal certificaten de grootste in de Nederlandse akkerbouw. In het verslagjaar zijn geen aanvragen voor beslechting van geschillen ontvangen op basis van het geschillenreglement van het productschap. Sinds het beschikbaar komen van het VVAK in 2005 neemt het aandeel van VVAK en GlobalGAP toe ten koste van de VVC’s. Om dubbele certificering van telers te voorkomen, wordt indien de sector dit wenst toegewerkt naar wederzijdse acceptatie (gelijkwaardigheid). Zo is al meerdere jaren sprake van wederzijdse acceptatie van en door het Belgische IKKB-schema voor de plantaardige sector. Ook wordt samenwerking gezocht met andere nationale schema’s via het A-net. Met ingang van 2011 bevat het VVAK eisen, waarmee gecertificeerde telers aantoonbaar kunnen voldoen aan de EU-eisen voor duurzame biomassaproductie ten behoeve van energiedoeleinden (‘RED’-eisen). In 2012 zijn de eisen opgenomen in een nieuwe VVAK-module: ‘Duurzaam Akkerbouw Bedrijf’, die op 25 juni 2012 is aangeboden aan het Ministerie van EL&I. Ook is het aangeboden aan het Ministerie van I&M, waarna de Nederlandse Emissie-autoriteit op 17 oktober 2012 namens het ministerie heeft gemeld, dat het duurzaamheidssysteem VVAK voor alle duurzaamheidscriteria wordt geaccepteerd. Dit betekent dat biomassa van akkerbouwmatige teelten van bedrijven met het VVAK-duurzaamheidscertificaat met een jaarlijkse controle aantoonbaar voldoet aan de RED-eisen. 2013: Dit jaar zal in het teken staan van implementatie van het VVAK duurzaamheidscertificaat en afstemming met de certificerende instanties.
Innovatie Doel: Met het project Kiemkracht wil de Commissie Teelt (CT) van het PA samen met innoverende ondernemers en het InnovatieNetwerk van het Ministerie van EL&I (EZ) grensverleggende innovaties realiseren. Deze dragen bij aan duurzame bedrijfsvoering in de akkerbouw. Uitvoering en resultaat: In 2012 zijn in dit kader de hiernavolgende werkzaamheden uitgevoerd. Biochar: de klimaatreddende bodem. Biochar is biomassa, die door zuurstofloze verhitting is omgezet naar een koolstofrijke substantie. Door het inbrengen van biochar in de bodem worden bodemkwaliteit en -vruchtbaarheid verbeterd, waardoor de gewasopbrengst stijgt. Tegelijkertijd wordt door biochar CO2 permanent aan de atmosfeer onttrokken en in de bodem vastgelegd. Voor de uitwerking van dit concept is een INTERREG-project opgezet in de Noordzeeregio, waaraan circa 13 partners, verspreid over 7 landen deelnemen. Het project is 1 oktober 2009 van start gegaan en loopt tot 30 september 2013. Het project heeft tot doel de biocharstrategie te ontwikkelen en te implementeren. De strategie is gericht op het omzetten van biomassanevenstromen in bio-energie en biochar. In 2012 is door het productschap een begin gemaakt met de technisch-economische evaluatie van Biochar productie. Hiervoor zijn de eerste resultaten uit de veldproef van 2011 gebruikt. Bij akkerbouwgewassen is een opbrengstverhoging van circa 5% vastgesteld. Deze opbrengstverhoging is onvoldoende om de hoge toepassingskosten van Biochar te rechtvaardigen, ook als de effecten over meerdere teeltseizoenen worden verdeeld. Voorlopige resultaten van veldproeven van 2012 laten zien dat zelfs sprake kan zijn van opbrengstverlaging. Dit leidt tot de voorlopige conclusie dat Biochar mogelijk opbrengstverhoging geeft tijdens droge seizoenen, maar dat in normale seizoenen de bodemvruchtbaarheid voldoende is. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat onder bepaalde omstandigheden polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) gevormd worden en dat tijdens het proces zware metalen kunnen vrijkomen. Het is daarom noodzakelijk zowel de grondstof als het Biochar-product vóór toepassing te analyseren. In het kader van een EU-gecoördineerde actie is daarom een Europees Biochar Certificaat ontwikkeld. SmartBot is een majeur INTERREG-project dat werkt aan de ontwikkeling van maritieme, industriële en agrorobotontwikkeling. Het project is officieel 1 november 2011 van start gegaan en eindigt op 31 december 2014.
PA jaarverslag 2012
27
2 Activiteiten
In het kader van het thema ‘AgroBot’ wordt gewerkt aan de ontwikkeling van kleine, slimme, lichte landbouwmachines, die de bodemstructuur verbeteren, de monocultuur doorbreken, energiezuinig zijn en de menselijke en natuurlijke maat terugbrengen in het landschap. Binnen AgroBot worden vijf verschillende robotplatforms ontwikkeld: vogelverschrikrobot, aardappelopslagrobot, onkruidbestrijdingsrobot, silage-voederrobot en een suikerbietrooirobot. Daarnaast wordt er aan de Hochschule Osnabrück een open innovatiecentrum voor de vroege innovatiefase opgezet: het SmartCenter. De projectactiviteiten zijn in 2012 van start gegaan. In de projectgroep is gekozen voor een open source robot operating system (ROS). Dit open source systeem heeft als voordeel dat alle partijen hiervan licentievrij gebruik mogen maken. Naast de open source software is ook gekozen voor een open source robot platform: de BoniRob 2.0. Deze is gebaseerd op het plug&work principe. Een door een derde partij ontwikkelde hardware module wordt via gestandaardiseerde protocollen gekoppeld aan het robotplatform, waarna direct de geplande werkzaamheden uitgevoerd worden. Het belangrijkste resultaat van 2012 is het robotiseren van een bestaande suikerbietenrooimachine, de Maxtron. De eerste stappen zijn gezet in de ontwikkeling van robot software, die de bestuurder op de machine overbodig maken. Hiermee kan de rooimachine zelfstandig, GPS-gestuurd rijden en oogsten en daarbij ook nog het optimale oogstrijpatroon uitvoeren, waarmee de bodem gespaard wordt. Thema Duurzaam eerlijke keten. Voor het ontwikkelen van een duurzame fair share verticale ketencoöperatie wordt de business case van verschillende lupineketens uitgewerkt. Lupinevarken ketencoöperatie: LupiCoöp. Deze coöperatie omvat de verticale productieketen van akkerbouwer tot en met de distributeur naar de retail en horeca-afnemers. In 2012 zijn de eerste analyses gemaakt voor het opzetten van een business model voor de coöperatie. Dit model wordt vergeleken met het business model voor een interbranche-organisatierechtsvorm, die in het kader van het groente-en-fruitregime in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) reeds bestaat en verder wordt ontwikkeld. Lupinevarken. Vanwege blokkerende regelgeving in het kader van stallenbouw heeft dit project een jaar stil gestaan. De verwachting is dat in 2013 een aanvang gemaakt kan worden met de bouw van de tweesterren lupinevarkensstal. Inmiddels zijn de eerste oogsten lupine voor het lupinevarkensvoer binnen. Lupine, goed voor u! Het door Kiemkracht gedefinieerde project LupinSilver is door de provincie Groningen najaar 2012 goedgekeurd in het kader van het subsidieprogramma IAG3. LupinSilver ontwikkelt in samenwerking met ketenpartners en een verzorgingshuis gezonde lupinevoeding in het kader van “healthy ageing”. Lupineteelt en veredeling. In samenwerking met het Julius Kühn Instituut in Duitsland zijn de eerste kruisingen en mutaties uitgevoerd met de Andes lupine tarwi (Lupinus mutabilis). Deze lupine bevat naast waardevolle eiwitten ook waardevolle spijsoliën. Het Louis Bolkinstituut (LBI) en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) voeren in opdracht van Kiemkracht, het PA en de stuurgroep ‘Agenda voor de Veenkoloniën’ lupineveldproeven uit bij boeren in de Veenkoloniën. In dit kader is in 2012 de tweede reeks veldproeven aangelegd. Thema M€€rwaarde eigen bedrijf. In het kader van dit thema wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen.
■ Hoeksch Goud. Diversificatie van productie op het eigen akkerbouwbedrijf is een manier om toegevoegde waarde te creëren. De organisatie Deltanatuur onderzoekt in de Hoeksche Waard de mogelijkheid van specialistische teelten en marketing voor ontwikkeling van nieuwe marktniches. Op basis van een verkenning van botanische onderzoekers is een selectie gemaakt van ‘nieuwe’ oude gewassen. Hierbij kwam een van de “Lost crops of the Incas” als veelbelovend naar voren. Deltanatuur evalueert de mogelijkheden van deze Oca (Oxalis tuberosum). In 2012 zijn de eerste teeltproeven uitgevoerd. Naast nieuwe gewassen is er ook voor gekozen om een “nieuw” streekproduct te ontwikkelen. Dit is het exclusieve aardappelras “Hoeksche Rooie” geworden.
■
Greenfertilizer. Directe levering van energie is vanwege goedkope atoom- en kolenstroom niet interessant voor de ondernemer. Juist met energie-intensieve producten of diensten kan de ondernemer waarde creëren. Kunstmest en transportbrandstoffen zijn
PA jaarverslag 2012
28
2 Activiteiten
energie-intensieve producten. Door eigen kunstmestproductie op het bedrijf wint de ondernemer op twee fronten: kostenreductie door vermijden van kunstmestaankopen en emissiereductie door energieneutraal kunstmestgebruik (greenfertilizer). In 2012 is een eerste theoretische verkenning uitgevoerd naar mogelijke inzet van brandstofcellen voor ammoniakproductie (NH3). Ammoniak is de grondstof van kunstmest. Dit is de eerste stap naar productie van eigen kunstmest. Thema Water: te droog, te nat, te zout. Dit is een complex thema. In Nederland, bij uitstek een waterland, is zeer veel kennis bij verschillende instanties en personen aanwezig. Desondanks ervaren agrarische ondernemers water nog steeds als een nijpend probleem. Ook de effecten van klimaatverandering (veranderende neerslagpatronen en -intensiteiten) laten zich hier voelen. Oplossingen voor waterproblemen zijn maatwerk, waarbij lokale omstandigheden zeer bepalend zijn. Delen en integreren van kennis tussen instanties, personen en agrarische ondernemers is daarom cruciaal. Met kennisintegratie wordt het geheel meer dan de som der delen. De ervaringskennis van landbouwers over hun percelen is daarbij essentieel. Binnen het thema water is het project Precisiewater - Waterhouderij 2 uitgemond in een green deal met stakeholders en de Nederlandse overheid. Daarnaast is in samenwerking met Rijkswaterstaat een sessie georganiseerd “Boeren liggen wakker van water”. Hieruit is een aantal concepten voortgekomen voor verdere uitwerking. In 2013 zal één van deze concepten in samenwerking met Rijkswaterstaat verder worden ontwikkeld.
Project Effectief middelenpakket Doel: De doelstelling van dit project is te bewerkstelligen, dat voor de akkerbouwsector een gewasbeschermingsmiddelenpakket ter beschikking komt, dat zowel voor grote teelten als kleine teelten en toepassingen toereikend is. De afgelopen jaren is dit project door het PA uitgevoerd en gefinancierd. De werkzaamheden op het gebied van graszaad, graszoden en vlas worden evenwel uitgevoerd door Plantum NL, vanwege de daar aanwezige expertise op het gebied van productie van uitgangsmateriaal. Uitvoering en resultaat: Het project wordt tweejaarlijks geëvalueerd. De coördinator effectief middelenpakket (CEMP) van het PA brengt het landbouwbedrijfsleven en producenten van gewasbeschermingsmiddelen bijeen om knelpunten in de gewasbescherming op te lossen. Daarnaast zijn er contacten met het Ministerie van EZ en het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. Ook in 2012 zijn door het PA weer verschillende toelatingen gerealiseerd. Dit betreft zowel structurele oplossingen (vereenvoudigde uitbreidingen) als tijdelijke oplossingen (120-dagen vrijstellingen). Genoemde activiteiten voorzien in een grote behoefte, waarbij aangetekend moet worden dat slechts moeizaam voortgang wordt geboekt. Dit komt door de ingewikkeldheid van de regelgeving voor toelating van bestrijdingsmiddelen en het feit, dat kleine gewassen commercieel minder interessant zijn voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen. Gelukkig zien we dat toelatinghouders bij hun aanvragen voor grote teelten steeds meer rekening houden met de wensen bij kleine teelten. 2013: Voor 2013 zijn de nodige voorbereidingen getroffen voor de realisatie van nog meer structurele toelatingen. Op www.kennisakker.nl is meer informatie te vinden over diverse door het PA gefinancierde gewasbeschermingsprojecten.
PA jaarverslag 2012
29
2 Activiteiten
Landbouwzaaizaden Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden De Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden (BAC-Lzz) fungeert als platform voor de landbouwzaaizadensector. Hierin werken kwekers, zaaizaadtelers en zaaizaadhandelaren samen. De commissie heeft tot taak het bestuur van het PA te adviseren over alle aangelegenheden die landbouwzaaizaden betreffen. Het gaat daarbij onder meer om de marktsituatie, EG-regelgeving voor het verkeer in teeltmateriaal, de beheersing van blootstelling aan stof en onderzoek en financiering van projecten vanuit de fondsen Grassen en Voedergewassen en Zaaizaden van granen, peulvruchten en andere gewassen. De commissie kwam in 2012 bijeen op 13 maart en 10 oktober. Onderzoek Doel: Het onderzoek spitst zich toe op teeltkundige problemen, die vanuit de zaaizadenbranche naar voren komen. Jaarlijks vindt onderzoek plaats, gericht op de teelt van graszaden en het kweken van graszoden. Het onderzoek wordt gecoördineerd door het Agrarisch Kennis- en Innovatiecentrum Rusthoeve te Colijnsplaat, in samenwerking met DLV Plant. Het in 2011 gestarte teeltkundige onderzoek, gericht op peulvruchten, is in 2012 voortgezet. Hiermee wordt ingespeeld op de toenemende belangstelling voor de productie van eiwithoudende gewassen in Europa, onder meer met het doel om de afhankelijkheid van import te verminderen en daardoor de eiwitvoorziening te verduurzamen. Uitvoering en resultaat: Het onderzoek dat het expertisecentrum Rusthoeve/DLV uitvoert, omvat meerdere onderdelen. Deze zijn gericht op toetsing van de werking van herbiciden in graszaad en graszoden en op de toepassing van groeiregulators in de graszaadteelt. De ‘Werkgroep Graszaad en Graszoden’ van het PA begeleidt het onderzoek, dat voor een belangrijk deel wordt gefinancierd uit het Fonds Grassen en Voedergewassen en het Fonds Teeltaangelegenheden. In de werkgroep zijn telers van graszaden, zaaizaadhandelsbedrijven en graszodenkwekers vertegenwoordigd. Er is een nauwe samenwerking met de coördinator, die actief is voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor kleine toepassingen. Het peulvruchtenonderzoek is gericht op teelt en toepassing van al bekende en van nieuwe vlinderbloemige gewassen. Het gaat om kleine onderzoeksprojecten, die worden uitgevoerd op meerdere plaatsen. In 2011 werd een subsidie verleend voor een studie waarin kunstgras en natuurgras worden vergeleken op het punt van de ecologische footprint. Deze studie is uitgevoerd door Blonk Milieu Advies te Gouda. De coördinatie lag bij Plantum. Op 20 september 2012 zijn de resultaten gepresenteerd tijdens een persbijeenkomst op de Floriade. De studie heeft een grote hoeveelheid gegevens opgeleverd. Het is voor het eerst dat deze voor grasvelden zijn samengebracht. Ook is de brochure “Gras is groener dan je denkt” uitgebracht. Hiervan zijn 4.500 exemplaren gedrukt. Van de brochure verschijnt ook een Engelstalige versie. 2013: Het onderzoek op de Rusthoeve levert bruikbare resultaten op en wordt daarom gecontinueerd in 2013. Ditzelfde geldt voor het peulvruchtenonderzoek.
Granen en graanproducten Commissie graan en graanproducten Doel: De in 2009 door het bestuur ingestelde ‘Commissie graan en graanproducten’ heeft als doel de eigen identiteit van de sector granen in de besluitvorming van het productschap tot uitdrukking te laten komen. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van in het bestuur vertegenwoordigde organisaties. Uitvoering en resultaat: De taak van deze commissie is het bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle zaken, die betrekking hebben op graan en graanproducten. Bovendien adviseert deze commissie over de besteding van het in het kader van de begroting beschikbaar gestelde budget. De commissie heeft in 2012 eenmaal vergaderd. In die vergadering is uitsluitend gediscussieerd over de toekomst van de productschappen. 2013: In 2013 zal geen nieuw beleid worden ontwikkeld.
PA jaarverslag 2012
30
2 Activiteiten
Kwaliteit en onderzoek Tarwekwaliteitsonderzoek In het verlengde van het Cultuur- en GebruikswaardenOnderzoek (CGO) financiert het PA het bakkwaliteitsonderzoek voor tarwe. Hieraan nemen kwekers en maalindustrie deel. Doel: Het doel van dit onderzoek is te komen tot goede, in Nederland te telen wintertarwe, met bakeigenschappen die voldoen aan de eisen van de Nederlandse industrie. Uitvoering en resultaat: In 2012 zijn twee nieuwe wintertarwerassen opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst. Deze rassen zijn ingedeeld in de rubriek ‘overige tarwe’. In het verslagjaar is besloten om het onderzoek aan te passen. 2013: In 2013 worden ervaringen opgedaan met deze wijzigingen. Aan de hand van deze ervaringen zal het onderzoek worden geoptimaliseerd. HealthGrain Doel: In het Europese project (2005-2010), waarvan het PA partner was, is gezocht naar de gezondheidsvoordelen van granen en naar mogelijkheden om deze gezondheidsvoordelen verder te ontwikkelen. Na afloop van dit project is een forum opgezet waar kennisinstellingen, bedrijfsleven en gezondheidsorganisaties blijvend kennis over granen en gezondheid kunnen uitwisselen. Hieraan heeft het PA van 2010 tot en met 2012 deelgenomen. In 2010 en 2011 heeft in Nederland een initiatiefgroep gekeken naar mogelijkheden om de resultaten uit het Europese project, gecombineerd met de Nederlandse consumptie, de aanbodstatus van volkoren producten en de aanbevelingen hierover van de overheid, in de praktijk toe te passen. Het PA heeft dit initiatief gecoördineerd. Uitvoering en resultaat: In 2011 heeft de Commissie Brood en Banket besloten om aandacht te vestigen op de gezondheidsaspecten van brood. Hiervoor is onder andere gebruik gemaakt van de resultaten en ervaringen uit het Europese HealthGrain-project. In 2012 is begonnen met het verbeteren van de kennis op de werkvloer in de bakkerijsector over grondstoffen en het belang van de gezondheidsaspecten van brood. Daarnaast is in 2012 ook de communicatie naar de consument toe gestart over gezondheidsaspecten van brood, met name van volkorenbrood.. 2013: Per 1 januari 2013 neemt het PA niet meer deel aan het HealthGrain Forum. NIBEM Doel: Het NIBEM (Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier) is de organisatie van en voor de gerst-mout-bierketen. Het PA levert een financiële bijdrage aan het NIBEM en heeft zitting in het bestuur. Bovendien verricht het PA secretariaatswerkzaamheden voor enkele werkgroepen van het NIBEM. Uitvoering en resultaat: Jaarlijks wordt een zomerexcursie georganiseerd en tweejaarlijks een brouwersdag. In 2012 werden beide evenementen georganiseerd. Bij deze evenementen is de hele keten vertegenwoordigd. Parallel aan het CGO voor zomergerst loopt het door het NIBEM gefinancierde rassenonderzoek. De focus ligt hier op de ontwikkeling van brouwwaardige zomergerst. Jaarlijks brengt het NIBEM een persbericht uit over de industriële verwerking van nieuwe in Nederland geteelde zomergerst, waarvoor mouterijen en brouwerijen vrijwillig hun gegevens en ervaringen ter beschikking stellen. 2013: Het beleid zal in 2013 in de huidige vorm worden voortgezet.
Hygiënecodes Hygiënecode granen, zaden en peulvruchten collecterende, verwerkende en afleverende bedrijven Doel: In de Europese hygiëneverordeningen voor levensmiddelen- en diervoederbedrijven (Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 183/2005) is vastgelegd, dat elk bedrijf dat zich bezighoudt met levensmiddelen en/of diervoeder een op HACCP gebaseerd voedselveiligheidssysteem moet hebben. Bedrijven kunnen ook invulling geven aan deze verplichting door gebruik te maken van een goedgekeurde hygiënecode. Wanneer een bedrijf werkt volgens de in de goedgekeurde hygiënecode omschreven procedures, kan het ervan uitgaan dat aan de wettelijke eisen van de hiervoor genoemde verordeningen wordt voldaan.
PA jaarverslag 2012
31
2 Activiteiten
Hygiënecodes zijn vrijwillig toepasbaar. Een bedrijf kan ook kiezen voor het opstellen en toepassen van een eigen HACCP-systeem. Uitvoering en resultaat: Om graanhandelaren te helpen bij het voldoen aan de wettelijke verplichting tot het werken met een op HACCP gebaseerd voedselveiligheidssysteem, hebben het productschap en het Comité van Graanhandelaren de ‘hygiënecode voor granen, zaden en peulvruchten collecterende, verwerkende en afleverende bedrijven’ (hierna: Hygiënecode GZP) ontwikkeld. Het merendeel van de collecterende graanhandel werkt met (een kwaliteitssysteem op basis van) de Hygiënecode GZP. Eén- à tweemaal per jaar worden gebruikers van de Hygiënecode GZP door het productschap geïnformeerd over ontwikkelingen, die in dit kader relevant zijn, zoals de vorming van mycotoxinen als gevolg van weersomstandigheden in het oogstjaar. 2012: Dit jaar zal het huidige beleid worden voortgezet.
Sectorale monitoring Doel: Een andere wettelijke verplichting is de verificatie of ingekochte producten aan wettelijke normen voldoen. In het kader van de Hygiënecode GZP kunnen bedrijven ervoor kiezen via het gezamenlijke sectorale monitoringsprogramma invulling te geven aan deze verificatieplicht. Omdat de meeste granen-, zaden- en peulvruchtencollecterende bedrijven deelnemen aan dit sectorale monitoringsprogramma, levert dit een schaalvoordeel op. Als een bedrijf niet aan de sectorale monitoring deelneemt, blijft het bedrijf verplicht om zelf leveringen te verifiëren. Uitvoering en resultaat: Het sectorale monitoringsprogramma was tot 2010 bestemd voor monitoring op ongewenste stoffen in levensmiddelen. In 2010 heeft het productschap het programma aangepast, zodat het ook voor monitoring op ongewenste stoffen in diervoeder kan dienen. Vervolgens is het sectorale monitoringsprogramma voor goedkeuring bij GMP+ International ingediend. Sinds 2011 zijn ook diervoederbedrijven, die zijn aangesloten bij de Stichting Diervoederanalyse gaan deelnemen aan de sectorale monitoring. Graanhandelaren die doorgaans leveren aan zowel de levensmiddelen- als de diervoedersector, kunnen door deelname aan het sectorale monitoringsprogramma eenvoudig invulling geven aan hun monitoringsverplichtingen voor beide sectoren. Tijdens de uitvoering van het sectorale monitoringsprogramma in het kader van de Hygiënecode GZP in 2012 constateerde het productschap, dat bij enkele monsters sprake was van overschrijding van de wettelijke norm voor levensmiddelen. In deze gevallen heeft de sector corrigerende maatregelen genomen. De resultaten zijn teruggekoppeld aan de deelnemende bedrijven, aan Stichting GMP+ International en aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het monitoringsprogramma wordt jaarlijks aangepast aan de hand van uitslagen van voorgaande jaren en de omvang van de totale productie. 2013: Dit jaar wordt het huidige beleid voortgezet.
Biotechnologie GGO’s Door de wereldwijd toegenomen teelt van genetisch gemodificeerde gewassen krijgen bedrijven in de agrarische en verwerkende sector steeds vaker te maken met genetisch gemodificeerde gewassen in verschillende stadia van productie (teelt, handel en verwerkende industrie). In 2012 heeft het PA de ontwikkelingen op het gebied van ggo’s met belangstelling gevolgd. Alle schakels in de levensmiddelen- en diervoederketen ondervinden in meer of mindere mate problemen als gevolg van het huidige Europese toelatingsbeleid voor ggo’s. Ketenpartners en vakbonden hebben behoefte aan een zodanige aanpassing van het beleid, dat toelating van nieuwe ggo’s vlotter verloopt en bij voorkeur synchroon met landen buiten Europa. De individuele belangen van ketenpartners liggen echter ver uiteen. Daarom is er tot op heden voor gekozen om de betrokken brancheorganisaties zelf signalen over deze problematiek af te laten geven aan de politiek. De afstemming van standpunten over ggo’s binnen de keten zal in 2013 worden vervolgd. Er zal nader worden bekeken of, en zo ja, op welke wijze de problemen, die het bedrijfsleven ondervindt als gevolg van het Europese toelatingsbeleid voor ggo’s, kunnen worden opgelost.
PA jaarverslag 2012
32
2 Activiteiten
Bakkerij Commissie Brood en Banket De Commissie Brood en Banket, ingesteld op basis van artikel 88a van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, is belast met de voorbereiding van en advisering over maatregelen, die het bestuur van het productschap neemt met betrekking tot brood en banket. De hoofdtaak van de Commissie Brood en Banket (hierna: CBB) betreft de uitvoering van een pakket van structuurversterkende maatregelen voor de industriële broodbakkerij en de ambachtelijke brood- en banketbakkerij. Verder besluit zij over de besteding van door het bestuur beschikbaar gestelde budgetten, voert zij genomen besluiten uit en ziet zij toe op de gefinancierde projecten, activiteiten en instellingen. Strategische visie voor de periode 2010 - 2015 Nadat in 2009 de structuurversterkende maatregelen, die voor de periode 2005 tot en met 2009 golden, waren geëvalueerd, besloten werkgevers- en werknemersorganisaties in de bakkerij tot het formuleren van een strategische visie voor de periode 2010 – 2015. De visie is, met inbreng van vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeverszijde, in 2010 opgesteld door Bureau ISMC te Nijkerk1. De belangrijkste ambities en concrete doelen die de branche in de visie heeft vastgesteld zijn:
■ ■ ■ ■
borgen en laten groeien van de broodconsumptie per hoofd optimaal benutten van de gezondheidsvoordelen van brood behouden en verbeteren van arbeidspotentieel verbeteren van ondernemingsrendementen.
Deze doelstellingen zijn op veel terreinen met elkaar verbonden. Om de consumptie van brood te laten groeien zal brood opnieuw meer aandacht van de consument moeten krijgen. De consument zal moeten worden “verleid” tot de aankoop van brood en niet van broodvervangers. De sterke waarden van brood moeten hiervoor aansluiten bij de motieven van de consument voor de aankoop van broodvervangers. Brood neemt een belangrijke plaats in in het voedingspatroon van de Nederlandse consument. Het heeft een sterke positie en een goed imago waar het gaat om gezondheidsvoordelen. Kennis over van belang zijnde gezondheidsaspecten moet dan ook in de sector voorhanden zijn en vertaald worden naar de werkvloer van de bakkerij. De bakkerij moet er in product en proces op kunnen inspelen. Als deze stap is gezet, heeft een eenduidige en consequente communicatie over de sterke waarden van brood aan consument, bij voeding betrokkenen en de overheid een grotere betekenis. Om op de werkvloer vernieuwend invulling te geven aan de sterke waarden van brood en banketproducten zijn creativiteit en vakmanschap nodig. De opleiding moet wervend zijn richting jongeren om voor een loopbaan in de bakkerij te kiezen. Tegelijkertijd moet de opleiding aantrekkelijk zijn, zodat de mensen die nu in de bakkerij werken hun kennis op peil weten te houden, weten te vernieuwen en met plezier in de bakkerijsector werkzaam blijven. Gelet op het toenemende belang van de verkoopfunctie van een bakkerijbedrijf moet niet alleen het product, maar ook de bakkerondernemer onderscheidend zijn: hij moet de lokale smaakheld zijn, die zijn product door en door kent en alle consumentenvragen over zijn product kan beantwoorden. Een onderscheidende invulling van ondernemerschap en een overtuigende boodschap over de kernbeloften van brood als een gezond, eerlijk en natuurlijk product met veel smaak en karakter scheppen ruimte voor een hogere prijs bij industrie en ambacht. Dit gunstiger prijspeil zal zich vertalen in een verbetering van ondernemingsrendementen.
de strategische visie “De mens centraal. Strategische visie bakkerijsector 2010 – 2015” is gepubliceerd op de website van het productschap
1
PA jaarverslag 2012
33
2 Activiteiten
Structuurmaatregelen 2011 – 2013 In aansluiting op de strategische visie hebben werkgevers- en werknemersorganisaties afspraken gemaakt over de collectieve activiteiten, die nodig zijn om de doelstellingen van de strategische visie te realiseren. Een gedeelte van deze collectieve activiteiten is gebundeld tot een pakket structuurversterkende maatregelen, dat zich primair richt op het product brood en dat zich toespitst op de volgende onderwerpen:
■ het verwerven van kennis en het overdragen van deze kennis aan de bakkerijsector, ■ voorlichting en campagnes en ■ marktcijfers. Tot de structuurmaatregelen behoort eveneens een eenmalige financiële bijdrage om een snelle start van een nieuw opleidingshuis voor de bakkerij mogelijk te maken. De CBB beslist over de invulling en uitvoering van deze onderwerpen. Gelet op de inhoud van, de samenhang tussen en de fasering van de verschillende onderwerpen zijn deze ondergebracht in een driejarig programma (2011 – 2013). Om te waarborgen dat de invulling van de maatregelen zo goed mogelijk aansluit op de doelstellingen van de strategische visie heeft de CBB in het voorjaar van 2011 de doelstellingen voor de maatregelen op het gebied van kennisverwerving en -overdracht, voorlichting en campagnes en marktgegevens nader uitgewerkt in zogenaamde subsidiebestekken. In deze bestekken zijn ook meetinstrumenten omschreven, waarmee kan worden vastgesteld in welke mate het doel is bereikt. Ook zijn hierin randvoorwaarden voor de uitvoering opgenomen. Op basis van de subsidiebestekken heeft het Nederlands Bakkerij Centrum (NBC) projectvoorstellen en subsidieaanvragen ingediend voor verschillende projectonderdelen. Omdat de projecten een aanloopfase kennen waarin de projectactiviteiten worden geïmplementeerd, is de subsidieaanvrager in de gelegenheid gesteld projectvoorstellen in te dienen voor een periode van anderhalf jaar (1 juli 2011 t.m. 31 december 2012). Het NBC heeft in het verleden reeds voorlichting en campagnes verzorgd. Ook coördineerde het de verzameling en verspreiding van marktgegevens. Daarom is voor het eerste halfjaar van 2011 aan het NBC een subsidie toegekend. Hiermee konden de basisvoorzieningen en de continuïteit van deze activiteiten worden gewaarborgd gedurende deze transitiefase. Versterking van het ondernemerschap en ondersteuning bij start en overname van bedrijven is voor de ambachtelijke bakkerij van groot belang. Daarom worden de maatregelen die zich hierop richten gedurende de periode 2011 tot en met 2013 voortgezet. Het betreft onder meer eerstelijnsadvisering voor (aspirant)ondernemers, alsmede themadagen en workshops voor starters. Structuurmaatregelen: de uitvoering in 2012 Doel: De structuurmaatregelen die in 2012 werden uitgevoerd zijn onderdeel van eerdergenoemd pakket structuurversterkende maatregelen en gericht op het realiseren van doelstellingen en ambities, die voortvloeien uit de strategische visie voor de bakkerijsector. De activiteit ‘kennis’ richt zich op het verzamelen en overdragen van kennis van een aantal generieke thema’s, die gezondheidsgerelateerde kansen kunnen bieden of gezondheidsrisico’s kunnen vormen voor brood of voor de bakkerij. Het gaat hierbij om thema’s als zout en volkoren. Voor de activiteit ‘voorlichting en campagnes’ staat in 2012 centraal het (verder) bewustmaken van de consument van de positieve gezondheidseffecten van brood, met name gericht op het ontbijt. Gelet op de doelstellingen van de strategische visie dienen marktgegevens de bakkerijsector niet alleen inzicht te geven in de marktontwikkelingen van het huishoudelijk broodverbruik, maar ook in de ontwikkelingen van het buitenhuishoudelijk verbruik en in het verbruik van broodvervangers. In augustus 2012 is ter voorbereiding van het vervolg van de projecten over kennis, voorlichting en campagnes en marktcijfers een tussentijdse evaluatiebijeenkomst gehouden. Aan deze bijeenkomst is deelgenomen door leden van de CBB, leden van de klankbordgroepen uit de bakkerij, die de subsidiemaatregelen op verzoek van de subsidieontvanger begeleiden, en vertegenwoordigers van
PA jaarverslag 2012
34
2 Activiteiten
het NBC. De aandachtspunten die deze bijeenkomst heeft opgeleverd zijn door de CBB in aanmerking genomen bij het beoordelen van de projectvoorstellen voor 2013. Uitvoering en resultaat:
■ Voor de activiteit kennis is aan het NBC een subsidiebedrag van € 1,52 miljoen toegekend voor de periode 1 juli 2011 t.m. 31 december 2012. Eind 2011/begin 2012 heeft het NBC nulmetingen uitgevoerd over de kennis bij bakkers over verschillende gezondheidgerelateerde thema’s. Op voorstel van het NBC heeft de CBB vervolgens kwantitatieve doelstellingen geformuleerd voor de mate waarin de kennis over deze thema’s zou moeten toenemen. De mate waarin deze doelstellingen worden bereikt zal worden vastgesteld aan de hand van één-metingen aan het einde van 2012/begin 2013. Het accent van de kennisactiviteiten is geleidelijk verlegd van het opbouwen van kennis naar de overdracht van kennis. Zo is in de loop van 2012 een campagne gestart om de kennis van ondernemers en medewerkers over de gezondheidseigenschappen van volkoren te vergroten. Ingezette instrumenten zijn onder meer: een digitaal kennisdossier, trainingen, communicatie in vakbladen en tijdens bakkerijbijeenkomsten.
■ Voor het projectplan “Voorlichting en campagnes” van het NBC voor 2012 heeft de CBB een subsidie verstrekt van € 1,855 miljoen. In lijn met de doelstellingen van de strategische visie is gezondheid het centrale thema van de communicatieactiviteiten. Doelstelling is de houding van de consument ten opzichte van brood in relatie tot gezondheid te veranderen. Deze doelstelling is uitgewerkt in een aantal kwantitatief meetbare subdoelstellingen, bijvoorbeeld over de mate waarin de consument onderschrijft dat brood veel vezels bevat. Zowel de publiekscampagne als het Nationaal Schoolontbijt, die beide onderdeel zijn van het projectplan, staan in het teken van volkoren.
■ Voor de activiteit marktcijfers is eveneens aan het NBC een subsidie toegekend van € 0,7 miljoen voor de periode 1 juli 2011 t.m. 31 december 2012. Naast de gebruikelijke verzameling en verstrekking van gegevens over het huishoudelijk broodverbruik is in 2011 gestart met het meten van buitenhuishoudelijk brood- en banketverbruik en van de afzet- en omzetontwikkeling van broodvervangers. Daarnaast is voor het eerst onderzoek uitgevoerd naar de aankoopmotieven voor broodvervangers. In 2012 zijn deze activiteiten voortgezet en is in overleg met een klankbordgroep vanuit de bakkerijsector gezocht naar rapporteringsvormen, die optimaal aansluiten bij de behoeften van verschillende groepen gebruikers.
■ De uitvoering van de specifieke maatregelen voor het midden- en kleinbedrijf wordt aangestuurd door de Werkgroep MKBbakkers (Werkgroep “Voor de Bakker”) van de CBB, binnen door het bestuur en de CBB bepaalde kaders. De werkgroep heeft zich in 2012 met de volgende activiteiten beziggehouden:
• Eerstelijnsadvisering. In 2012 hebben de twee eerstelijnsadviseurs van het productschap in totaal 223 adviesverzoeken behandeld (2011: 228), waarvan 68 (2011: 98) van startende ondernemers. Dit laatste aantal heeft zowel betrekking op starters die zich oriënteren op start of overname van een bedrijf, als op starters die al in een overnametraject zitten. Het aantal te koop aangeboden bedrijven is nog altijd groter dan het aantal potentiële overnamekandidaten.
• Activiteiten voor starters. In 2012 zijn in het kader van (starters)begeleiding slechts 3 haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd (2011: 16), waarvan 2 met een positief advies. Van de door de werkgroep begeleide kandidaten zijn er in het verslagjaar 5 daadwerkelijk gestart. Uit deze cijfers blijkt dat het in het huidige economische klimaat voor starters lastig is om tot een bedrijfsovername te komen.
• Voorjaar 2012 is voor starters wederom een themadag rondom bedrijfsovername georganiseerd. Het evenement werd gehouden op locatie bij een recent gestarte ondernemer. Naast lokaal marktonderzoek moesten deelnemers ook een SWOT-analyse van het bedrijf maken. In het najaar is een workshop gehouden, waarin uitgebreid aandacht werd besteed aan het maken van een goed ondernemersplan. Als derde activiteit is een verkenningsbezoek georganiseerd bij twee ondernemers, die beiden op hun eigen manier het concept ‘theater in de winkel’ toepassen. Doel van deze evenementen is niet alleen starters enthousiast te maken voor het ondernemerschap, maar ook om ze zo goed mogelijk hierop voor te bereiden.
• Van de door het BakkersFinancieringsFonds (BFF) eerder afgegeven borgstellingen werd er in 2012 één door de bank ingeroepen.
PA jaarverslag 2012
35
2 Activiteiten
Financiering De structuurmaatregelen worden gefinancierd uit de opbrengst van een bestemmingsheffing op leveringen van meel en/of bloem van granen. Het tarief van deze heffing bleef in 2012 ongewijzigd op € 0,60 per 100 kg. De opbrengst van de heffing bedraagt € 3,8 à 3,9 miljoen. De specifiek op de ambachtelijke bakkerij gerichte structuurmaatregelen worden gedurende de periode 2011 tot en met 2013 gefinancierd uit de bestemmingsreserve voor deze geleding. Begeleidingscommissie Grondstofallergie Doel: Deze commissie is namens de Commissie Brood en Banket belast met de toekenning van voorzieningen aan werknemers, die hebben deelgenomen aan het gezondheidsbewakingsprogramma voor iedereen, die in de bakkerij werkt en met meelstof in aanraking komt (zie Hoofdstuk “Arbeid en arbeidsomstandigheden” onderdeel grondstofallergie) en die de bakkerijsector dient te verlaten. Voor deze werknemers geldt onder bepaalde voorwaarden een loopbaanvoorziening en een inkomensvoorziening. De loopbaanvoorziening voorziet in ondersteuning bij het vinden van een werkkring buiten de bakkerij. De inkomensvoorziening betreft een tegemoetkoming voor de situatie, waarin voor het nieuwe dienstverband een lager loon geldt dan in de bakkerij. De voorzieningen worden gefinancierd uit een eenmalige onttrekking uit het “Fonds structuurversterking bakkerij” van het productschap. Uitvoering en resultaat: In 2012 heeft de begeleidingscommissie 11 aanvragen om toekenning van de voorzieningen ontvangen. Aan 10 werknemers is een loopbaanvoorziening toegekend, aan 2 werknemers een inkomensvoorziening. 2013: In 2013 wordt deze activiteit als sluitstuk van de aanpak van meelstofallergie vervolgd. Ook is een evaluatie voorzien van de in de vorm van een reglement vastgelegde voorzieningen.
SpecsPlaza Doel: SpecsPlaza is een instrument dat zich richt op het uitwisselen van specificatiegegevens door de bakkerijketen. Met deze gegevens kan de bakkerij de consument informeren over de samenstelling en andere kenmerken van bakkerijproducten, zoals allergenen en voedingswaarde. Voor leveranciers betekent SpecsPlaza, dat zij de specificaties van hun ingrediënten via één kanaal aan hun afnemers beschikbaar kunnen stellen. Voor afnemers (bakkers) betekent SpecsPlaza, dat zij voor specificatiegegevens uit één bron kunnen putten. In combinatie met voor dit doel aangepaste softwarepakketten kan met SpecsPlaza een etiket worden samengesteld, dat de in de levensmiddelenwetgeving voorgeschreven informatie bevat. SpecsPlaza is door het productschap ontwikkeld op verzoek van organisaties van meelfabrikanten en grondstoffenleveranciers, inkooporganisaties voor de bakkerij en organisaties van industriële en ambachtelijke bakkers. Het NBC vervult de front office-taken van SpecsPlaza. Uitvoering en resultaat: in 2012 werd besloten tot een nieuwe release van SpecsPlaza, waarmee de databank gereed wordt gemaakt voor het uitwisselen van de gegevens die verplicht worden als de Europese “Verordening voedselinformatie voor consumenten” in werking treedt. Deze verordening treedt, met een aantal uitzonderingen, in werking op 13 december 2014. De aanpassingen betreffen het inbouwen van een aantal nieuwe velden en de verplichte invulling van een groter aantal velden dan thans. In aansluiting op verzoeken vanuit de bakkerij zal het in de nieuwe versie van SpecsPlaza ook mogelijk zijn detailinformatie op te nemen over enkele wettelijke allergenen (gluten bevattende granen en noten). De nieuwe release van de databank zal naar verwachting begin 2013 beschikbaar komen. Om het gebruik van SpecsPlaza reeds in het bakkerijonderwijs te stimuleren is begin 2012 door Kenwerk, in samenwerking met leerbedrijven, ROC’s en de NBOV een zogenaamd servicedocument ontwikkeld. Het servicedocument is een praktische handleiding voor het bakkerijonderwijs over de wijze waarop kennis over etikettering in het algemeen, en het gebruik van SpecsPlaza in het bijzonder, in het lesprogramma kan worden verwerkt. Voorts kwam in 2012 een stappenplan beschikbaar waarmee bakkers schematisch een beeld krijgen van de stappen die moeten worden gezet om tot etikettering met SpecsPlaza te komen. Het stappenplan bevat tevens een vergelijking van de verschillende bakkerijsoftwarepakketten. Eind 2012 namen 94 leveranciers deel aan SpecsPlaza. Deze hielden aan het einde van het verslagjaar circa 7.300 actieve (d.w.z. actuele en voor afnemers toegankelijke) specificaties in de databank aan. Het aantal bakkers dat deelneemt aan SpecsPlaza bedroeg eind 2012 circa 470. 2013: Zoals hiervoor beschreven zal SpecsPlaza in 2013 worden aangepast voor de uitwisseling van specificatiegegevens, die voldoet aan de eisen van “Verordening voedselinformatie voor consumenten”. Het is de bedoeling dat vanaf begin 2014 uitsluitend
PA jaarverslag 2012
36
2 Activiteiten
nog specificaties in SpecsPlaza voorkomen, die voldoen aan de eisen van genoemde verordening, zodat de bakkerij zich tijdig kan voorbereiden op de nieuwe etiketteringseisen.
RiskPlaza RiskPlaza bestaat uit een databank met informatie over mogelijke gevaren van ingrediënten, de hiervoor mogelijke beheersmaatregelen en een audit om de effectiviteit van deze maatregelen te toetsen. Bij deze RiskPlaza-audit+ voert een certificerende instelling bij een deelnemend bedrijf een aanvullende audit uit op het al aanwezige, op HACCP gebaseerde, voedselveiligheidscertificaat. Deze audit, waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie uit RiskPlaza, richt zich op de bescherming tegen alle mogelijke gevaren van ingrediënten, die toeleveranciers aan het deelnemende bedrijf leveren. Doel: Het doel van RiskPlaza is tweeledig: enerzijds de gehele keten op eenvoudige en transparante wijze inzicht geven in mogelijke gevaren van ingrediënten en de beheersing hiervan, anderzijds verlagen van verificatiekosten en –lasten. Uitvoering en resultaat: RiskPlaza is een initiatief van de gehele bakkerijketen: de industriële en ambachtelijke bakkerij, de inkooporganisaties, de bakkerijgrondstoffenindustrie en de maalindustrie. Deze partijen hebben ervoor gekozen RiskPlaza onder te brengen bij het Productschap Akkerbouw (PA). In de afgelopen jaren is RiskPlaza verder uitgebreid met deelnemers uit andere levensmiddelensectoren. RiskPlaza krijgt hiermee een steeds breder draagvlak in de levensmiddelensector en wordt verder ontwikkeld in nauwe samenwerking met de bakkerijketen, de AKSV, VNV, het Productschap Tuinbouw, Nepluvi en KVNKT, de NVWA en certificerende instellingen. Op deze manier zijn de voordelen voor de deelnemende bedrijven zo groot mogelijk. Zo is de RiskPlaza-database met de uitbreiding van sectoren completer geworden en worden verificatiekosten en -lasten in de keten verlaagd doordat meer leveranciers de RiskPlaza-audit+ status behalen. In 2012 heeft het PA een convenant gesloten met de NVWA inzake RiskPlaza. De NVWA heeft RiskPlaza hiermee erkend als ketengarantiesysteem voor de borging van grondstoffen. Dit betekent dat bedrijven, door af te nemen van een RiskPlaza-audit+-bedrijf, aantoonbaar aan de wettelijke verificatieplicht voor aangekochte ingrediënten voldoen. Daarnaast kan een bedrijf aantonen, dat het alle mogelijke gevaren van gebruikte ingrediënten in kaart heeft gebracht door gebruik te maken van RiskPlaza. Als bedrijven aangeven gebruik te maken van RiskPlaza voor hun gevareninventarisatie, houdt de NVWA hiermee rekening bij inspecties. 2013: Dit jaar zullen nog meer bedrijven RiskPlaza gebruiken als databank voor het vaststellen van gevaren in ingrediënten voor levensmiddelen. Ook zullen naar verwachting meer toeleveranciers besluiten om op te gaan voor de RiskPlaza-audit+ zodat de voordelen van het RiskPlaza-systeem optimaal kunnen worden benut. Hiermee wordt het nalevingsniveau van wet- en regelgeving op het gebied van voedselveiligheid in de deelnemende sectoren verhoogd.
PA jaarverslag 2012
37
2 Activiteiten
Aardappelen en uien Marktontwikkelingen Areaal en oogstraming aardappelen en uien 2012 (2011) Oppervlakte in ha
Opbrengst/ha in ton/ha
Totale bruto opbrengst in ton
Consumptieaardappelen
67.452 (72.231)
50,2 (53,4)
3.383.603 (3.857.284)
Zaaiuien
20.833 (23.200)
58,5 (60,6)
1.329.867 (1.582.032)
Bron CBS Consumptieaardappelen. De gemiddelde telersprijs voor fritesaardappelen droog uit de schuur van oogst 2011 kwam over het gehele marktseizoen (november 2011 t/m juni 2012) uit op ongeveer € 4,50/100 kg. De eerste gemiddelde telersbeursnotering van een zeer overvloedige oogst 2011 start de laatste week van oktober op een ver onder de kostprijs liggend niveau van nog geen € 4,00 per 100 kg. Daarna schommelt de gemiddelde telersprijs het gehele seizoen tot begin mei 2012 tussen de € 4,00 en de € 5,00 per 100 kg. De laatste 6 weken van het seizoen (van eind mei tot begin juli) ligt het niveau tussen de € 5,00 en € 6,00 per 100 kg. De laatste fritesgeschikte aardappelen worden voor een goede € 6,00 uit de schuur afgeleverd. De markt richt zich vervolgens op oogst 2012, die ruim 10% lager uitkomt dan oogst 2011. De af-land prijzen van € 10,00 tot € 15,00 per 100 kg in de periode augustus-oktober 2012 ogen ook al een stuk vriendelijker in vergelijking met oogst 2011. De eerste gemiddelde notering droog uit de schuur komt begin november uit op € 25,00/100 kg. In de daaropvolgende weken tot medio januari 2013 schommelt de gemiddelde prijs tussen de € 25,00 en € 26,00 per 100 kg om vervolgens licht te dalen richting het niveau van medio februari (€ 23,00). Voor actuele en meer specifieke aardappelmarkt- en prijsinformatie, analyses en achtergronden zie www.aardappelinfo.nl. fritesaardappelen telersprijzen fritesgeschikte aardappelen gedurende het seizoen in €/100 kg 30
25
15
10
5
Seizoen 2012/13 Seizoen 2011/12
PA jaarverslag 2012
38
Seizoen 2010/11 Seizoen 2009/10
26 wk
23 wk
20 wk
17 wk
14 wk
11 wk
8 wk
5 wk
2 wk
50 wk
47 wk
44
0
wk
prijs / 100 kg
20
2 Activiteiten
Zaaiuien Oogst 2011 start als gevolg van een veel hogere opbrengst per ha en een groter uienareaal met een veel grotere oogst dan in 2010. Het marktseizoen van oogst 2011 start dan ook met een prijs van ruim € 5,00/100 kg al veel lager dan in het jaar daarvoor. De uienprijs zakt vervolgens in de maanden daarop snel naar een ver onder de kostprijs liggend niveau van tussen € 0,50 en € 1,50 per 100 kg in de maanden november 2011 t/m maart 2012. Het niveau zakt daarna helemaal weg naar waarden van rond € 0,25/100 kg tot medio mei 2012. De laatste uien van een nog redelijke kwaliteit worden voor € 1,00 tot € 2,00/100 kg uit de schuur gehaald. Oogst 2012 ligt met ruim 1,3 miljoen ton ruim 15% lager dan oogst 2011. Dat levert droog uit de schuur prijzen op van gemiddeld € 10,00 tot € 12,50/100 kg zaaiuien 60% grof. Ondanks het feit dat de vrije markt van Nederlandse uien voor een belangrijk deel afhankelijk is van de oogst in andere landen en vraag en aanbod de prijs bepalen, blijven de hoogwaardige teelt, bewaring en logistiek sterke troeven, waarmee de Nederlandse ui een vast plekje op de werelduienkaart blijft innemen. zaaiuien grof gemiddelde telersprijzen zaaiuien gedurende het seizoen in €/100 kg
40
35
30
prijs / 100 kg
25
20
15
10
5
Zaaiuien grof 2012/13
Zaaiuien grof 2010/11
Zaaiuien grof 2011/12
Zaaiuien grof 2009/10
27 wk
24 wk
21 wk
18 wk
15 wk
wk 12
wk 9
6 wk
wk 3
51 wk
48 wk
45 wk
42 wk
39 wk
36 wk
wk
33
0
Markt- en prijsinformatie aardappelen en uien Doel: Het PA voorziet de sector van de gewenste markt- en prijsinformatie. Dit gebeurt op verzoek van en in nauwe afstemming met vertegenwoordigers van de achterban. Uitvoering en resultaat: De belangrijkste activiteiten zijn:
■ twee nieuwsbrieven per week: op dinsdag over de aardappelmarkt en op vrijdag over de uienmarkt, ■ dagelijks actualiseren van de sites www.aardappelinfo.nl en www.ui-info.nl, ■ uitvoering van onafhankelijke voorraadmetingen m.b.t. aardappelen en uien rond drie peildata (15 november, 15 februari en 15 april),
■ maandelijkse publicatie van de verwerking van aardappelen tot aardappelconsumptieproducten, ■ aardappelnotering telersprijs bestemming frites en export. Op verzoek van de aardappelsector (teelt, handel en industrie) faciliteert het PA bij het tot stand komen van de wekelijkse aardappelnoteringen Noord (Emmeloord) en Zuid (Goes). Volgens een gezamenlijk afgesproken protocol wordt op een uniforme manier genoteerd door de betreffende noteringscommissies. Alle afgesloten contracten voor fritesgeschikte aardappelen, die aan de voorwaarden voldoen, worden via het PA verstrekt aan de noteringscommissies. 2013: In 2013 zullen deze activiteiten worden gecontinueerd. PA jaarverslag 2012
39
2 Activiteiten
Agriprins Op verzoek van en gefinancierd door de consumptieaardappeltelers (PA Fonds consumptieaardappelen) heeft het productschap een actueel en landelijk online prijsinformatiesysteem ontwikkeld (www.agriprins.nl). Doel: Dit AGRarIsche PRijsINformatieSysteem legt op transparante wijze consumptieaardappeltransacties tussen telers en afnemers vast. Telers kunnen hieruit informatie over markt- en prijsontwikkelingen afleiden. Het project wordt aangestuurd door vertegenwoordigers van de telers (LTO en NAV), de beursbesturen van Emmeloord (LNCN) en Goes (vakgroep akkerbouw ZLTO) en de afnemers (VAVI). Het productschap beheert en faciliteert dit project. Uitvoering en resultaat: De gegevens waarmee het systeem wordt gevoed moeten 100% betrouwbaar zijn. Een goed functionerend systeem, heldere spelregels voor invoer en gebruik, onafhankelijke controle en strikte handhaving dragen hieraan in belangrijke mate bij. Dit wordt gewaarborgd door controles op verschillende niveaus in het systeem. Bij elk ingevoerd contract krijgt de betrokken teler bijvoorbeeld automatisch een sms, waarin wordt gevraagd om de ingebrachte gegevens te controleren. Telers kunnen ook zelf op een eenvoudige manier via Agriprins of het PA de transacties, die ze willen inbrengen in het systeem (laten) zetten. De prijsinformatie betreft o.a. transactiedatum en aflevermaand, ras, prijs, bestemming (bijv. frites, export), maatsortering, grondsoort, regio (noord of zuid) en volume (tonnage in drie grootteklasses). Het is vanzelfsprekend niet te achterhalen welke teler of afnemer welke zaken heeft gedaan. Om te toetsen of het systeem werkt en in voldoende mate tegemoet komt aan de wensen van de telers, is Agriprins een jaar lang (vanaf februari 2012 - februari 2013) getest. In de testfase hebben de 4 grootste fritesfabrikanten alle transacties met telers (± 500.000 ton aardappelen) in het systeem gezet. Een testgroep van 250 telers is gedurende de testperiode in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van het systeem, verbeteringen aan te dragen en te beoordelen of het systeem toegevoegde waarde heeft. De ervaringen, bevindingen en waardering van de testgroep zijn gedurende de testperiode door een onafhankelijk onderzoeksbureau gemeten. Daaruit is gebleken dat het merendeel van de deelnemers voorstander is van voortzetting van het systeem. 2013: Op basis van de evaluatie van de test heeft de stuurgroep Agriprins besloten om het systeem vanaf 1 maart 2013 tot medio juli (eind marktseizoen oogst 2012) open te stellen voor iedereen. Mede in verband met opheffing van het PA in 2014 zal de sector zich in de maanden daarna beraden over het al of niet continueren van Agriprins in de periode daarna en de wijze waarop Agriprins dan georganiseerd en gefinancierd moet worden.
Gewasbescherming Masterplan Phytophthora Doel: De doelstelling is continuering van de aardappelteelt, waarbij milieubelasting door bestrijdingsmiddelen tegen Phytophthora in 2005 via geïntegreerde gewasbescherming moest zijn gehalveerd ten opzichte van de referentieperiode 1996-1998, met in 2013 wederom een halvering. Uitvoering en resultaat: Het PA financiert en is mede verantwoordelijk voor de uitvoering. In de stuurgroep van het Masterplan Phytophthora (MP) zit de aardappelsector (consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen) zelf aan het roer. De genoemde doelstelling is al veel eerder bereikt. Door alle inspanningen van de sector is de belasting van het milieu als gevolg van bestrijding van Phytophthora met 97% gedaald ten opzichte van de referentieperiode. De afhankelijkheid van middelen is en blijft echter groot. Over de exacte werking van de schimmelziekte is nog steeds te weinig bekend. De stuurgroep heeft daarom het project verlengd (looptijd 2010 t/m 2012). De belangrijkste activiteiten waren:
■ Phytophthora info, een jaarlijkse directe mailing naar Nederlandse telers van consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen, met daarin actuele ontwikkelingen op het gebied van Phytophthora, gewasbeschermingsmiddelen, teeltvoorschriften en de beste actuele bestrijdingsstrategie.
■ De ‘waarschuwingsdienst alarmering kritieke perioden’ zorgt ervoor, dat alle telers direct worden gewaarschuwd via telefoon, fax of sms als de (weers)omstandigheden voor Phytophthora gunstig zijn en daardoor de kans op verspreiding groot is. Telers kunnen bovendien on line gratis actuele informatie opvragen over de ziektedruk in de regio. Telers hebben in toenemende mate een voorkeur voor een sms-alert.
■ Op www.kennisakker.nl wordt actuele informatie aangeboden, zodat telers op de hoogte kunnen blijven van de laatste ontwikkelingen.
PA jaarverslag 2012
40
2 Activiteiten
■ De handhaving van de ‘PA-Verordening Bestrijding Phytophthora’ met behulp van gele/rode kaarten, uitgevoerd door NAKAgro, functioneert goed en wordt door de sector als waardevol beschouwd. Op deze manier worden afvalhopen, excessieve haarden en aardappelopslag op een goede manier verminderd. (Zie ook het hoofdstuk Teeltvoorschriften.)
■ Stimulering van BeslissingsOndersteunende Systemen (BOSsen).
(Voor meer informatie zie: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/gewasbesphytophthora.)
2013: Het Masterplan Phytophthora liep tot en met 2012. Het project heeft enorm veel waarde gehad voor de akkerbouw en heeft een voorbeeldfunctie voor andere programma’s. De aansturing en evaluatie van nieuwe en te continueren Phytophthora-activiteiten wordt met ingang van 2013 georganiseerd binnen de Commissie Teeltaangelegenheden. Advisering wordt uitgevoerd door de “PAstuurgroep aanpak Phytophthorabronnen”; de coördinatie/uitvoering is in handen van het secretariaat van het PA. De activiteiten blijven zich in 2013 richten op de vaste onderwerpen: controle en handhaving van de teeltvoorschriften, implementatie van onderzoeksresultaten in de praktijk, communicatie (actuele jaarrondbestrijdingsstrategie) en het monitoren van de milieubelasting.
PA jaarverslag 2012
41
2 Activiteiten
Vlas en Hennep Commissie Vlas en Hennep In de Commissie Vlas en Hennep, platform voor de Nederlandse vlas- en hennepsector en adviesorgaan van het bestuur van het PA, zijn kwekers, zaaizaadhandelaren, telers en verwerkers vertegenwoordigd. Tot en met 2011 fungeerde de Commissie Vlas. Als gevolg van het in 2011 genomen besluit om ook de hennepsector bij de activiteiten te betrekken, ging in 2012 de Commissie Vlas en Hennep van start. De commissie is bijeengeweest op 29 mei en 21 november. Aan de orde kwamen: de marktsituatie, de linnenpromotie, het markt- en prijsbeleid van de EU, de beheersing van de blootstelling aan stof en het praktijkonderzoek, dat gefinancierd wordt vanuit het Vlasfonds. EG-steunmaatregelen voor vlas en hennep De commissie adviseert het productschap en het Ministerie van EL&I (EZ) over het vlasbeleid van de Europese Unie en de uitvoering daarvan. De aandacht richtte zich in 2011 op het EG-landbouwbeleid nà 2013 en het wegvallen van de EG-steunregelingen voor vlas- en hennepverwerkers en de EG-zaaizaadsteun voor vezelvlas. De oogst van 2011 was de laatste waarvoor deze regelingen nog werden toegepast. In september 2012 kondigde de staatssecretaris van landbouw een eenmalige steunmaatregel voor vlas en hennep aan. Deze maatregel, geldend voor het jaar 2013, is bedoeld om de grondstofvoorziening voor de verwerkers veilig te stellen in een periode, dat de vlas- en hennepteelt sterk onder druk staan door de hoge gewassaldo’s van granen. Het gaat om een maatregel op basis van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009, de verordening voor directe steunverlening aan landbouwers. Dit artikel biedt lidstaten de ruimte om specifieke steunmaatregelen te treffen. Samen met de Belgische en Franse beroepsorganisaties bepleit de Commissie Vlas en Hennep een plaats voor deze gewassen in het toekomstig landbouwbeleid. Het belangrijkste argument daarvoor is de bijdrage, die deze gewassen kunnen leveren aan het verduurzamen van de landbouw en aan de opslag van broeikasgassen in materialen voor langdurig gebruik, bijvoorbeeld in de bouw. Promotie De Commissie Vlas en Hennep is namens de Nederlandse vlassector lid van de CELC (Confédération Européenne du Lin et du Chanvre). In deze internationale federatie zijn teelt, verwerking, vezelhandel, spinnerij en weverij vertegenwoordigd. De commissie is lid van de CELC-secties Teelt en Verwerking. Doel: De CELC coördineert de internationale promotie voor linnen. Deze heeft tot doel:
■ ■ ■ ■ ■
modetrends te beïnvloeden; distributie van linnen te ondersteunen; het gebruik van de kwaliteitslabels ‘Masters of Linen’ en ‘European Flax’te stimuleren; de kwaliteit van linnenproducten te verbeteren; nieuwe toepassingen van vlas- en hennepvezels te stimuleren.
Uitvoering en resultaat: De CELC neemt deel aan beurzen voor garens en stoffen en benadert modeontwerpers. Om de afzet van linnen te bevorderen geeft zij voorlichting op modevakscholen en ondersteunt zij jonge ontwerpers. Daarnaast organiseert zij persconferenties voor de vakpers en werkt ze samen met modehuizen. Een steeds belangrijker element in de promotie zijn nieuwe toepassingen van vlas- en hennepvezels. De CELC is om die reden ook aanwezig op beurzen voor nieuwe materialen en brengt wetenschappers op dit terrein bijeen. Tijdens het CELC-congres van 2010 is het nieuwe internationale promotieprogamma voor linnen “Be Linen” van start gegaan. Het programma “Be Linen” duurt 3 jaar en is gefocust op Frankrijk, Italië en België. Een belangrijk onderdeel is het overbrengen van kennis over vlas en linnen aan studenten van textielopleidingen en de detailhandel. Daarnaast wordt gemikt op beurzen en grote evenementen. Het budget voor het programma is € 3,3 miljoen, waarvan 50% afkomstig is van de Europese Unie, 20% van de Franse overheid en 30% van de CELC. In het laatste jaar zullen ook activiteiten gericht op de consument plaatsvinden. 2013: Het CELC-promotieprogramma, “Be Linen” daarbij inbegrepen, zal worden voortgezet. Ook zal worden gewerkt aan een voorstel voor een promotieprogramma, gericht op derde landen, ook weer met medefinanciering van de EU.
PA jaarverslag 2012
42
2 Activiteiten
Teeltkundig onderzoek Doel: De Commissie Vlas en Hennep stimuleert teeltkundig onderzoek aan vlas. Sinds 2006 werken België en Nederland samen. Vanaf 2009 is het samenwerkingsverband uitgebreid met Frankrijk. Een begeleidingscommissie, waarin het bedrijfsleven is vertegenwoordigd, stuurt het onderzoek aan. Uitvoering en resultaat: Het Nederlandse onderzoek vindt plaats bij het Agrarisch Innovatie- en Kenniscentrum Rusthoeve te Colijnsplaat met wetenschappelijke begeleiding door Inagro te Rumbeke (België). Samen met het Franse Institut Technique du Lin vormen Rusthoeve en Inagro het Europees Vlasinstituut (EVI). De thema’s in het onderzoek van 2012 waren: chemische onkruid- en ziektebestrijding en groeiregulatie. Het onderzoek gebeurt in nauwe samenwerking met de coördinator, die actief is voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor kleine toepassingen. Het voornaamste doel is om voor nieuwe gewasbeschermingsmiddelen, die al zijn toegelaten in belangrijke landbouwgewassen, ook een toelating in vlas te verkrijgen. Om de overdracht van kennis naar de praktijk te bevorderen heeft het EVI op 10 februari 2012 te Kortrijk (België) een bijeenkomst georganiseerd, gericht op het Belgische en Nederlandse vlasbedrijfsleven. De opkomst was goed te noemen. Op de open dag van Rusthoeve (20 juni) werd een rondleiding gegeven langs de vlasproeven. 2013: De onderzoeks- en voorlichtingsactiviteiten zullen worden voortgezet in samenspraak met de begeleidingscommissie en de vlasonderzoekers in Frankrijk en België.
Diversen Suikerbegeleidingscommissie In 1982 is de Suikerbegeleidingscommissie ingesteld bij ministeriële regeling. In deze commissie zijn suikerindustrie, bietentelers, handel, detailhandel, sucrochemische industrie en werknemers vertegenwoordigd. Het secretariaat is ondergebracht bij het PA. Op grond van genoemde regeling maakt een beleidsmedewerker van het PA namens de Suikerbegeleidingscommissie deel uit van de Nederlandse delegatie, die o.a. vertegenwoordigd is in het Beheerscomité Integrale-GMO-verordening (plantaardig). Hierin heeft hij een adviserende taak. De Suikerbegeleidingscommissie heeft tot taak:
■ de voorzitter van het HPA van advies te dienen bij de uitvoering en/of de toepassing van bepalingen van verordeningen op het gebied van suiker;
■ de betrokken minister van het Ministerie van EL&I (EZ) te informeren over wat er bij het betrokken bedrijfsleven leeft met betrekking tot nationaal en internationaal beleid op het gebied van suiker. In het kader van de Suikerbegeleidingscommissie zijn de volgende werk-/adviesgroepen ingesteld:
■ ■ ■ ■
Adviesgroep Suikerindustrie Adviesgroep Bietenaangelegenheden Werkgroep Suikerverwerkende Industrieën Platform Suiker en Voeding
Deze groepen behandelen specifieke zaken die hun werkterrein betreffen. De eerste drie genoemde zijn vooral gericht op bepalingen die voortvloeien uit de marktordening voor suiker. Zij zijn in 2012 niet bijeen geweest. Het platform richt zich op een eerlijke communicatie over suikers in relatie tot voeding en gezondheid. Platform suiker en voeding Begin 2009 is door de Suikerbegeleidingscommissie het ‘Platform Suiker & Voeding’ ingesteld. Doel: Door juiste informatie te geven over gezonde voeding in relatie tot suikers aan partijen, die (mede) het beleid bepalen (overheid, politiek en andere stakeholders) probeert het platform ongewenste maatregelen c.q. besluiten te voorkomen. Op deze manier kan indirect invloed worden uitgeoefend op het gebied van wetgeving en aanverwante zaken. Suikerindustrie en suikerverwerkende
PA jaarverslag 2012
43
2 Activiteiten
industrie willen hun eigen verantwoordelijkheid nemen door proactief deel te nemen aan de discussies over suikers en voeding. Uitvoering en resultaat: Het platform heeft aan de hand van 12 voedingspunten feitelijke informatie over suikers geformuleerd. In 2011 zijn verkennende gesprekken gevoerd met overheid, politiek en andere instanties om de rol van suikers in voeding toe te lichten. De standpunten van de gesprekspartners zijn geïnventariseerd. In 2012 heeft het platform de argumenten voor en tegen in beeld laten brengen, die mensen gebruiken als het gaat om toepassing van suikers in relatie tot voedings- en gezondheidsaspecten. 2013: Om de rol van suikers in de voeding nog beter in beeld te krijgen en het beleid hieromtrent te bepalen zullen de relaties met overheid, politiek en andere instanties worden verdiept. Marktontwikkelingen – afschaffing suikerquotasysteem met ingang van 2015 De wereldsuikeroogst was in 2012 aanzienlijk hoger dan de wereldsuikerconsumptie, waardoor de suikerprijzen op de wereldmarkt fors daalden. Mede als gevolg van het suikerquotasysteem van de Europese Unie bleven de suikerprijzen voor levering aan de levensmiddelenindustrieën op een hoog niveau. Ook in 2012 werden aanvullende maatregelen genomen, zoals de invoer van suiker tegen een verlaagd tarief en de omzetting van ‘buiten quotasuiker’ in ‘quotasuiker’. Op deze wijze wordt een tekort aan suiker op de Europese markt voorkomen. Hierbij moet worden opgemerkt, dat de verwerkende industrieën in de Europese Unie van mening zijn dat de interne suikerprijs veel te hoog is in vergelijking tot de suikerprijs op de wereldmarkt. 730
630
in euro / ton
530
430
330
Verkoopprijs witte suiker
Verkoopprijs ind. suiker
Aankoopprijs ind. suiker
Referentieprijs witte suiker
‘12 okt
‘12 juli
‘12 apr
‘12 jan
okt ‘11
‘11 juli
apr ‘11
‘11 jan
‘10 okt
‘10 juli
‘10 apr
‘10 jan
‘09 okt
‘09 juli
apr ‘09
‘09 jan
‘08 okt
juli
‘08
230
Het Commissievoornemen om het suikerquotasysteem met ingang van 30 september 2015 te beëindigen heeft vooralsnog niet de instemming van het Europees Parlement. Tijdens een recent gehouden discussie over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013 bleek een meerderheid van het Europees Parlement voorstander te zijn van verlenging van het suiker-quotasysteem tot en met 2020.
Koffie en thee De Beleidsadviescommissie Koffie en Thee behartigt de belangen van de koffie- en theesector. Naast de functie als overlegorgaan voor het bedrijfsleven, verricht de commissie met name activiteiten op het gebied van levensmiddelenwetgeving, statistiek en voorlich-
PA jaarverslag 2012
44
2 Activiteiten
ting. Voor de financiering van de activiteiten van de commissie wordt een heffing opgelegd. De hoogte van de heffingen is vastgelegd in ‘Verordening PA Financieringsheffing 2009’ en bedraagt € 0,03 per 100 kg koffie en thee. De leden van de commissie komen bij elkaar als daartoe bijzondere aanleiding is. Deze aanleiding is er in 2012 niet geweest, een teken dat alles goed verloopt binnen de sector. Een van de taken van de commissie is het maken van overzichten van de hoeveelheden in Nederland gebrande koffie, op basis van opgaven die de bedrijven doen bij het HPA. De commissie houdt via tabellen bij hoeveel koffie er in Nederland is verkocht en waar de koffiebonen oorspronkelijk vandaan komen. Verder kunnen bedrijven uit de tabellen aflezen hoe groot hun aandeel is binnen deze totale hoeveelheid. De commissie houdt ook statistische gegevens bij van de hoeveelheden thee in kleinverpakking.
PA jaarverslag 2012
45
2 Activiteiten
PA jaarverslag 2012
46
Landbouwbeleid
Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden Doel: Deze door het bestuur ingestelde commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de organisaties, die in het bestuur vertegenwoordigd zijn, en fungeert als platform voor informatie-uitwisseling en overleg. De adviescommissie heeft tot taak het bestuur van advies te dienen, indien ontwikkelingen in EU-verband of internationaal (WTO) daartoe aanleiding geven. Indien de betrokken sectoren dit wensen, kunnen gemeenschappelijke standpunten worden geformuleerd, die vervolgens kenbaar worden gemaakt aan het Ministerie van EL&I (EZ) en/of aan leden van de Tweede Kamer of het Europees Parlement. Uitvoering en resultaat: In het verslagjaar is de adviescommissie bijeengekomen op 18 april, 3 juli en 12 december. Op deze bijeenkomsten is van gedachten gewisseld over het landbouwbeleid na 2013. Tijdens de bijeenkomst op 12 december gaf de heer Schilthuis (Europese Commissie) een overzicht van de stand van zaken bij de onderhandelingen in de Raad en het Europees Parlement. Het bestuur van het productschap heeft op 29 maart 2012 besloten een brief te zenden aan de staatssecretaris van EL&I (EZ). De brief richt zich op enkele onderdelen van de voorstellen in het kader van de vergroening van het landbouwbeleid. In de brief wordt stelling genomen tegen een mogelijk verplichte braaklegging van landbouwgrond en tegen het inperken van de mogelijkheden om blijvend grasland te vernieuwen. 2013: Het toekomstig landbouwbeleid zal ook in 2013 op de agenda van de adviescommissie staan. Daarbij zal ook worden beoordeeld of er onderwerpen zijn die vanuit het productschap onder de aandacht moeten worden gebracht bij het Ministerie van EL&I (EZ) of bij de Tweede Kamer.
Marktontwikkelingen De bij het productschap aangesloten sectoren worden wekelijks geïnformeerd door middel van het ‘weekbericht granen’. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om in te spelen op het Europees landbouwbeleid en de markt- en prijsontwikkelingen. Graanoogst seizoen 2011/12 De wereldgraanproductie van het seizoen 2012/13 is als gevolg van slechte weersomstandigheden (te droog) in o.a. de Verenigde Staten en de landen van het Zwarte Zeegebied lager dan de oogst van het seizoen 2011/12. Dit had een stijging van de internationale graanprijzen tot gevolg. De laatste prognoses gaan uit van een wereldgraanoogst voor het seizoen 2012/13 van 1776,8 miljoen ton (vorig seizoen 1842,1 miljoen ton) bij een daling van het verbruik tot 1821,7 miljoen ton (vorig seizoen 1837,6 miljoen ton), waardoor de theoretische wereldgraanvoorraad op 30 juni 2013 zal zijn gedaald tot 322,3 miljoen ton.
PA jaarverslag 2012
47
3 Landbouwbeleid
Wereld graanbalans (IGC) seizoen 2012/2013 - situatie op 17 januari 2013 (in miljoenen tonnen) tarwe
gerst
maïs
rogge
sorghum
haver
andere granen
totaal
voorraad (in theorie)
196,3
25,9
132,7
0,9
2,0
3,9
5,5
367,2
oogst 2012/2013 (prognose IGC)
656,1
129,8
844,7
15,2
58,8
21,3
50,9
1776,8
852,4
155,7
977,4
16,1
60,8
25,2
56,4
2144,0
tarwe
gerst
maïs
rogge
sorghum
haver
andere granen
totaal
voorraad op 1 juli 2012
beschikbare hoeveelheid
Verbruik (prognose IGC) menselijke consumptie
465,2
6,5
99,5
5,6
27,2
3,8
25,3
633,1
18,9
29,2
243,4
2,2
4,5
0,1
0,8
299,1
132,0
87,1
487,4
6,7
25,1
15,2
19,4
772,9
industrie - ethanol diervoeder zaad + verliezen totaal verbruik
eindvoorraad op 30 juni 2013
62,1
9,3
34,3
0,7
1,9
2,7
5,6
116,6
678,2
132,1
864,6
15,2
58,7
21,8
51,1
1821,7
tarwe
gerst
maïs
rogge
sorghum
haver
andere granen
totaal
174,2
23,6
112,8
0,9
2,1
3,4
5,3
322,3
1
wereldvoorraad op 01/07/2012
15,1
10,2
8,0
3,1
1,8
9,3
5,6
10,5
wereldvoorraad op 30/06/20131
13,4
9,3
6,8
3,1
1,9
8,1
5,4
9,2
1
voorraad weergegeven in weken wereldconsumptie
Bron: International Grains Council te Londen
Europese graanoogst seizoen 2012/13 Ook de Europese graanoogst viel tegen als gevolg van overvloedige neerslag in delen van het Verenigd Koninkrijk en een tekort aan neerslag in landen als Roemenië, Hongarije en Bulgarije. De meest recente raming van de Europese Commissie gaat uit van een Europese graanoogst van 272,2 miljoen ton (285,4 miljoen ton vorig seizoen). Mede als gevolg van de tegenvallende oogst in o.a. Rusland en de Oekraïne kopen veel landen in het Midden-Oosten granen in de Europese Unie. Hierdoor zal de theoretische graanvoorraad op 30 juni 2013 zijn afgenomen tot 31 miljoen ton.
PA jaarverslag 2012
48
3 Landbouwbeleid
EU graanbalans seizoen 2012/2013 - situatie per 24 januari 2013 voorraad op 1 juli 2012 vrije voorraad
tarwe
gerst
durum tarwe
maïs
rogge
sorghum
10,5
7,5
0,6
15,9
0,6
0,2
1,0
interventievoorraad totaal oogst 2012/2013 (prognose Commissie)
haver triticale
andere
totaal
0,7
0,0
37,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
10,5
7,5
0,6
15,9
0,6
0,2
1,0
0,7
0,0
37,0
123,3
53,9
8,5
55,4
8,5
0,5
7,8
9,8
4,5
272,2
4,4
0,3
2,0
9,0
0,0
0,6
0,0
0,0
0,1
16,4
import (prognose Commissie) import (per 22-01-2013)
2,6
0,0
0,9
6,4
0,0
0,3
0,0
0,0
0,0
10,2
beschikbare hoeveelheid
138,2
61,7
11,1
80,3
9,1
1,3
8,8
10,5
4,6
325,6
Verbruik (prognose Commissie)
tarwe
gerst
durum tarwe
maïs
rogge
sorghum
haver triticale
andere
totaal
menselijke consumptie
47,6
0,4
8,5
4,8
3,0
0,2
1,1
0,1
0,0
65,7
zaad
4,7
2,3
0,4
0,5
0,5
0,0
0,5
0,5
0,3
9,7
industrie
6,0
8,5
0,1
4,5
0,7
0,0
0,1
0,1
0,1
20,1
ethanol/biobrandstof
4,6
0,9
0,0
3,0
0,8
0,0
0,0
0,5
0,0
9,8
49,5
37,7
0,3
52,3
3,3
0,9
6,1
8,7
4,2
163,0
0,9
0,4
0,1
0,6
0,0
0,0
0,1
0,1
0,0
2,2
totaal verbruik
113,3
50,2
9,4
65,7
8,3
1,1
7,9
10,0
4,6
270,5
beschikbaar
tarwe
gerst
durum tarwe
maïs
rogge
sorghum
haver triticale
andere
totaal
beschikbaar
24,9
11,5
1,7
14,6
0,8
0,2
0,9
0,5
0,0
55,1
export t/m 30 juni 2013 (prognose Commissie)
14,9
5,5
1,0
2,5
0,1
0,0
0,1
0,0
0,0
24,1
export (per 22-01-2013)1
11,4
3,1
0,6
0,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
15,7
voorraad per 31-12-2012 (prognose Commissie)
68,9
31,8
4,5
41,9
4,8
0,2
4,7
5,5
2,3
164,6
voorraad per 30-06-2013 (prognose Commissie)
10,0
6,0
0,7
12,1
0,7
0,2
0,8
0,5
0,0
31,0
10,0
6,0
0,7
12,1
0,7
0,2
0,8
0,5
0,0
31,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
diervoeder verliezen
waarvan: vrije voorraad interventievoorraad 1
op basis van afgegeven uitvoercertificaten inclusief tarwe in de vorm van tarwebloem exclusief mout (gerst) en zetmeel (mais/tarwe)
EU graanvoorraad op 1 juli 2012 Theoretische EU voorraad op 30 juni 2013
7,11 weken EU consumptie 5,96 weken EU consumptie
PA jaarverslag 2012
49
3 Landbouwbeleid
Vooruitzichten voor het seizoen 2013/2014. De vraag naar graan in de wereld blijft toenemen. Dit is het gevolg van een groeiende wereldbevolking in combinatie met economische groei in landen als China en India. Hierdoor stijgt de vleesconsumptie. Voor 1 kg kippenvlees is minimaal 3 kg graan nodig; stijging van de vleesconsumptie in deze landen heeft dus grote gevolgen voor de vraag naar graan. De komende jaren zijn recordgraanoogsten noodzakelijk om aan deze toenemende vraag te kunnen voldoen. Volledige ontkoppeling van de aardappelzetmeelsteun. Het oude Europese Landbouwbeleid voorzag in een gekoppelde steun voor o.a. zetmeelaardappelen, vlas/hennep en gedroogde voedergewassen. Op basis van referentiegegevens die zijn aangeleverd door het productschap aan het Ministerie van El&I (EZ) is die gekoppelde steun in 2012 volledig ontkoppeld en omgezet in een hectaretoeslag. Rijst Ook in 2012 was het productschap betrokken bij discussies, die in Brussel plaatshadden over het beheer van de gemeenschappelijke markt voor rijst. Over de aan de orde zijnde onderwerpen, veelal op het gebied van invoerregelingen, vindt waar nodig overleg plaats tussen het betrokken bedrijfsleven, het Ministerie van EL&I (EZ) en het productschap. Peulvruchten De ketenwerkgroep peulvruchten/eiwitvoorziening die in 2010 van start is gegaan, is bijeengekomen op 24 januari 2012 voor de presentatie van de resultaten van de studie ”Nulmeting peulvruchten”. Doel: Het project was gericht op 2 punten: de bijdrage van peulvruchten aan een gezonde voeding en de ecologische footprint van de productie van peulvruchten, daaruit afgeleide producten en voedingsmiddelen waarin peulvruchten worden verwerkt. Het doel was vooral een aantal basisgegevens over peulvruchten samen te brengen. Uitvoering en resultaat: De coördinatie en een belangrijk deel van de uitvoering van het project lag bij Blonk Milieu Advies te Gouda. De deelnemende bedrijven, handel en verwerkende industrie, en ook het productschap leverden in hoofdzaak een bijdrage in uren door het verzamelen en beschikbaar stellen van gegevens. Tijdens genoemde bijeenkomst is vastgesteld dat het rapport “Nulmeting peulvruchten” veel nuttige basisgegevens over peulvruchten bevat. Deze kunnen een rol spelen bij het streven om de plaats van peulvruchten in de humane voeding, die op dit moment in Nederland zeer beperkt is, in de toekomst te verstevigen. 2013: Voor 2013 zijn geen verdere activiteiten voorzien.
Biobased Economy Het productschap participeert in de Stichting Dutch Biorefinery Cluster (DBC). Deze stichting, in maart 2010 opgericht, is een samenwerking van bedrijven die actief zijn op het terrein van biobased economy. De voorzitter van het productschap maakt deel uit van het bestuur van het DBC. Medewerkers van het productschap participeren in werkgroepen van deze stichting. Doel: DBC is een platform voor de bevordering van samenwerking tussen bedrijven en het initiëren van acties, bijvoorbeeld in de richting van politiek en overheid, met het doel barrières voor de ontwikkeling van biobased economy weg te nemen. Uitvoering en resultaat: Vanuit het project Kiemkracht is een bijdrage geleverd aan de uitwerking van enkele thema’s, waarmee het DBC aan de slag is gegaan. Dit heeft onder meer zijn weerslag gekregen in het BIOCAB-project (Biorefinery Initiative for Optimal CAscading of Biomass), waarin meerdere onderzoeksactiviteiten zijn ondergebracht. Dit project wordt deels gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. In BIOCAB zijn onderdelen van het Masterplan Mineralenmanagement opgenomen. Aan de deelname in de Stichting DBC zijn voor het productschap kosten verbonden. Voor 2012 gaat het om € 18.900,-. 2013: In 2013 zal de participatie van het PA binnen DBC worden afgebouwd.
PA jaarverslag 2012
50
Arbeid en arbeidsomstandigheden
De afdeling Arbeid is betrokken bij de ontwikkeling van activiteiten op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidsmarkt, scholing en opleiding. De rapportering in dit jaarverslag heeft betrekking op de Commissie Arbeid PA/PDV en op activiteiten van de ‘Werkgroep Verankering Arbeid’ van de gezamenlijke productschappen. De afdeling Arbeid van het HPA vervult een ondersteunende rol in arbeidsgerelateerde projecten van het PA.
Commissie Arbeid PA/PDV Omdat in een aantal projecten, waaronder het project ‘Tillen’, al gezamenlijk werd opgetrokken, zijn in maart 2011 de Commissie Arbeid van het PA en de Commissie Sociaal-Economische Aangelegenheden Diervoeder (CSEAD) samengevoegd tot één Commissie Arbeid PA/PDV. Deze commissie besteedt op gestructureerde wijze aandacht aan arbeidsgerelateerde vraagstukken en adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd hierover. In deze commissie hebben zowel afgevaardigden van werknemers als werkgevers zitting. Zij vertegenwoordigen samen de totale breedte van de kolommen van PA en PDV. De commissie biedt een platform om onderwerpen van gemeenschappelijk belang te bespreken. Ook rapporteert zij over het verloop van diverse sectoractiviteiten met als doel van elkaars ervaringen te leren. Op deze wijze kunnen activiteiten elkaar versterken en wordt dubbel werk voorkomen. In 2012 kwam de commissie drie maal bijeen.
Arbocatalogi Doel: De afdeling Arbeid heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van dertien verschillende arbocatalogi. In een arbocatalogus staat beschreven op welke manier werkgevers kunnen voldoen aan overheidsvoorschriften op het gebied van veilig en gezond werken. Bedrijven die met een door de Arbeidsinspectie goedgekeurde arbocatalogus werken, voldoen aan deze wettelijke eisen. De Arbeidsinspectie gebruikt de arbocatalogi als referentiekader bij bedrijfsbezoeken. Uitvoering en resultaat: Voor de akkerbouwsectoren begeleidde de afdeling Arbeid de ontwikkeling van de volgende zes catalogi: Bakkerijen en zoetwarenindustrie
■ ■ ■ ■
Arbocatalogus ambachtelijke bakkerijen Arbocatalogus industriële bakkerijen Arbocatalogus koek Arbocatalogus snoep
Graanbe- en verwerkende bedrijven
■ ■
Arbocatalogus meelverwerkende bedrijven Arbocatalogus handel in granen, zaden en peulvruchten
Voor de diverse arbocatalogi is een projectgroep samengesteld met vertegenwoordigers uit werkgevers- en werknemersorganisaties, die gezamenlijk werken aan het maken van een passend oplossingenboek. In 2010 zijn bovengenoemde catalogi goedgekeurd door de Arbeidsinspectie, waardoor 6 x € 50.000,- is toegekend aan subsidie. In 2012 is het merendeel van de arbocatalogi verder uitgewerkt en geïmplementeerd. 2013: Voor zover de arbocatalogi nog niet zijn afgerond, worden deze verder uitgewerkt en geïmplementeerd. Arbocatalogus bakkerijen en zoetwarenindustrie Doel: Zie onder kopje arbocatalogi. Uitvoering en resultaat: De Arbocatalogus Zoetwaren is uitgewerkt en goedgekeurd door het GO Zoetwaren en daarna aangeboden aan en goedgekeurd door de Arbeidsinspectie. De catalogus is overgedragen aan de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ) en is ook beschikbaar via internet. 2013: De arbocatalogi voor industriële en ambachtelijke bakkerijen zullen worden afgerond en via internet toegankelijk gemaakt.
PA jaarverslag 2012
51
4 Arbeid en arbeidsomstandigheden
Arbocatalogus meelfabrikanten Doel: Zie onder kopje arbocatalogi. Uitvoering en resultaat: De arbocatalogus voor meelfabrikanten is in 2011 afgerond. In deze arbocatalogus, die door de arbeidsinspectie is goedgekeurd, zijn de onderwerpen fysieke belasting, geluid, machineveiligheid, stof en transportveiligheid uitgewerkt. In september 2011 zijn werknemers van het bestaan van de arbocatalogus op de hoogte gesteld via een leaflet, die door de bedrijven intern is verspreid. In 2012 is de werkgroep bij elkaar geweest. In samenwerking met Arboplaats (www.arboplaats.nl) is een RI&E ontwikkeld, die qua systematiek aansluit bij de arbocatalogus. 2013: Dit jaar zullen RI&E en arbocatalogus worden geëvalueerd. Arbocatalogus graanbe- en verwerkende industrie Doel: Zie onder kopje arbocatalogi. Uitvoering en resultaat: Deze catalogus is in 2012 door de Inspectie SZW goedgekeurd voor de onderwerpen fysieke belasting, gevaarlijke stoffen, stof en gevaarlijke gassen in zeecontainers. Inmiddels zijn ook de onderwerpen explosieveiligheid, machineveiligheid, klimaat en werkdruk ter goedkeuring toegezonden aan de Inspectie SZW. De onderwerpen geluid en biologische agentia worden nog uitgewerkt. De catalogus is te raadplegen via www.arbocatalogusgraan.nl. Om de catalogus bekend te maken bij werkgevers en werknemers in de sector is er in ‘Werkvloer’, een blad voor werknemers, veel aandacht aan besteed. Daarnaast is drie maal de cursus ‘preventiemedewerker’ georganiseerd, waarbij het onderwerp op de agenda stond. 2013: De arbocatalogus graanbe- en verwerkende bedrijven wordt in 2013 verder uitgewerkt en zal blijvend actief onder de aandacht worden gebracht van werkgevers en werknemers in de sector.
ATEX-handleiding bakkerij- en zoetwarenindustrie en graanbe- en verwerkende industrie Doel: De ATEX-handleiding ondersteunt bedrijven op gestructureerde wijze bij het voldoen aan de ATEX-regelgeving. Uitvoering en resultaat: De ATEX-regelgeving verplicht bedrijven onder andere om te beschikken over een explosieveiligheidsdocument. De handleiding, die door de Inspectie SZW als zodanig is geaccepteerd, wordt regelmatig aangevraagd en is opgenomen in de arbocatalogus voor de bakkerij- en zoetwarenindustrie resp. arbocatalogus voor de graanbe- en verwerkende industrie. In 2012 zijn beide handleidingen digitaal beschikbaar gesteld via de site van het PA. 2013: Voor dit jaar zijn geen activiteiten gepland.
Grondstoffendatabank Doel: De grondstoffendatabank biedt hulp bij het inventariseren van fysische eigenschappen van de betrokken grondstoffen, bijproducten, tussenproducten, eindproducten en reststromen. Ook is hierin een methodiek opgenomen om de explosieklasse van een mengsel te berekenen. Uitvoering en resultaat: De samenwerkingsovereenkomst met de externe ontwikkelaar voor wat betreft de fysische eigenschappen van de grondstoffen is eind 2012 beëindigd. De databank wordt niet meer geactualiseerd. De database blijft wel beschikbaar voor de sector. 2013: Voor dit jaar zijn geen activiteiten gepland.
Grondstofallergie Blij met stofvrij! Doel: Met dit project wordt gewerkt aan het voorkómen van grondstofallergie bij werkenden met meelstof. In 2007 eindigde het ‘arboconvenant grondstofallergie’. Nadien is hard gewerkt aan het waarborgen van de twee belangrijkste resultaten van dit convenant, namelijk: 1) het stofbeheersingsprogramma, om blootstelling aan stof zoveel mogelijk te verminderen, 2) het gezondheidsbewakingsprogramma, waarmee in een vroeg stadium een allergie kan worden opgespoord. Uitvoering en resultaat: Vanuit het PA is het ‘Informatiecentrum Grondstofallergie’ ingericht om de 10.000 werkenden in de bakkerij,
PA jaarverslag 2012
52
4 Arbeid en arbeidsomstandigheden
die worden blootgesteld aan meelstof, in de gelegenheid te stellen een gezondheidsonderzoek te ondergaan. Het informatiecentrum zorgt ervoor dat het hele proces, van het versturen van de vragenlijst tot het eventueel adviseren over werkplekaanpassingen, soepel verloopt. Er wordt hierbij nauw samengewerkt met de bakkerspolikliniek. De respons op de tot nu toe ruim 5000 verstuurde vragenlijsten is 63%. Het haalbaarheidsonderzoek naar het vaststellen van een grenswaarde voor meelstof, dat de SER uitvoert, is nog niet afgerond. Binnen de branchebegeleidingscommissie (BBC) is verdeeld gereageerd op een voorstel voor een grenswaarde. 2013: Het informatiecentrum zal zijn werkzaamheden continueren en blijft streven naar een zo hoog mogelijke respons. De SER zal een bedrijfsbezoek brengen aan een ambachtelijke bakkerij om mogelijke knelpunten te inventariseren bij invoering van een grenswaarde. Vertrouwenspersonen gezondheidsbewakingssysteem Doel: In 2003 hebben de sociale partners in de bakkerijsector afgesproken samen een gezondheidsbewakingssysteem (GBS) op te zetten. Met dit systeem wordt in een vroeg stadium allergie voor meel en broodverbetermiddelen opgespoord. Het Informatiecentrum Grondstofallergie beschikt over de nodige expertise met betrekking tot deze problematiek. Uitvoering en resultaat: Aanvullend zijn negen (kader)leden van vakbonden aangesteld als vertrouwenspersonen GBS. Zij kunnen werknemers te woord staan, die vragen hebben of twijfelen over deelname. Deze vertrouwenspersonen kunnen van belang zijn voor werkenden, die uiteindelijk naar ander werk worden begeleid. Er wordt (nog) niet veel beroep gedaan op de vertrouwenspersonen. 2013: De vertrouwenspersonen worden onder de aandacht gebracht in iedere brief die vanuit het informatiecentrum naar deelnemers wordt gestuurd. Stof? Pak‘t Aan! Doel: Agrarisch stof in de sectoren akkerbouw, diervoeder, tuinbouw, vee, vlees en eieren kan leiden tot problemen met de luchtwegen. Werkgevers en werknemers delen de verantwoordelijkheid om stofbeheersing te bevorderen en zo ziekteverzuim, schadeclaims en aangescherpte regelgeving te voorkomen. Van 2005 tot 2007 hebben de Productschappen Akkerbouw, Diervoeder, Tuinbouw en Vee, Vlees en Eieren samen onderzoek gedaan en maatregelen ontwikkeld om blootstelling aan agrarisch stof terug te dringen. Evaluatie leert dat al veel bereikt is. Uitvoering en resultaat: Er is blijvende aandacht nodig voor de risico’s van stof. De productschappen hebben daarom besloten het project Stof? Pak ’t aan! te verlengen voor de duur van drie jaar (2011 t/m 2013). Hierbij is gekozen voor een branchespecifieke aanpak. Per sector is een plan van aanpak opgesteld met meetbare doelen. Expertise vanuit dit project is ingezet ter ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van plannen van aanpak. Er is weer een nieuwsbrief uitgebracht. Samen met TNO zullen prioritaire situaties worden geselecteerd in verschillende sectoren en oplossingsrichtingen worden aangegeven voor problemen die het gevolg zijn van blootstelling aan endotoxinen. Daartoe wordt in samenwerking met de deelnemende bedrijven een agenda voor onderzoek en innovatie opgesteld. Uitgangspunt hierbij is kijken naar de winst die is te behalen op het gebied van blootstellingsvermindering. Vanuit deze inventarisatie zal een plan worden opgesteld voor gezamenlijke ontwikkeling van oplossingen (door TNO en bedrijven), met de focus op oplossingen aan de bron (technologische innovaties) en sociale factoren. Deelnemende sectoren zijn: uien, zaden, pluimvee en de aardappelhandel. In Sterksel is onderzoek gedaan naar de meest geschikte methoden om blootstelling aan stof in de stal te verminderen. Het eindrapport is in te zien via de website van Stof? Pak’t aan! Ten aanzien van de discussie over een eventuele grenswaarde voor endotoxine is vanuit het ministerie al in 2011 aangegeven, dat werkgevers en werknemers hier samen uit moeten komen. De discussie ligt op dit moment stil. 2013: Het project met TNO zal worden afgerond en er zullen vervolgprojecten voor de deelnemende sectoren worden geformuleerd. In februari wordt deelgenomen aan de beurs voor intensieve veehouderij. Ook zal weer een nieuwsbrief worden uitgebracht.
Project Geluid Doel: Doelstelling van dit project is de bewustwording van risico’s op gehoorschade in de werkomgeving te vergroten bij zowel werkgevers als werknemers in de betrokken sectoren. Uitvoering en resultaat: In navolging van het voorlichtingsproject over fysieke belasting is in 2011 gestart met dit project. Om de herkenbaarheid te vergroten sluiten het ontwikkelde logo en de lay-out van de nieuwsbrief aan bij het project ‘Tillen’. In 2012 zijn
PA jaarverslag 2012
53
4 Arbeid en arbeidsomstandigheden
drie nieuwsbrieven en een presentatie ontwikkeld. Daarin is informatie opgenomen over wat gehoorschade is, hoe deze gemeten kan worden, welke gevolgen deze heeft en hoe medewerkers kunnen omgaan met geluid. De informatie is terug te vinden op de websites van PA en PDV. 2013: Voor dit jaar zijn geen activiteiten gepland.
Sociaal-economische kerngegevens Doel: Het verzamelen en analyseren van kerngegevens over de arbeidsmarkt in de agro- en foodsectoren. Deze dienen als basis voor het ontwikkelen en onderbouwen van nieuwe beleidsvoorstellen. Uitvoering en resultaat: In de loop der jaren zijn er per CAO zoveel mogelijk ‘factsheets’ ontwikkeld, waarin een aantal kerngegevens staat vermeld. Deze factsheets worden regelmatig geactualiseerd met behulp van de jaarlijkse LISA/CBS-cijfers en beschikbaar gesteld op de website (www.Arbeidsmarktagrofood.nl). De factsheets voor de CAO’s van een groot aantal tuinbouwsectoren zijn nog verder ontwikkeld tot ‘Arbeidsmarktbeelden’. Het verschil met de basisfactsheets is dat de data hiervan zijn uitgebreid aan de hand van onderzoeksresultaten uit de tweejaarlijkse ‘Arbeidsmarktmonitor’. Naar aanleiding van de resultaten van het in 2011 verschenen ‘Arbeidsmarktonderzoek Akkerbouw en Diervoeder’ is voor de factsheets van de CAO’s, die vallen onder de sectoren van deze productschappen, een begin gemaakt met dataverrijking. Hierbij moet worden opgemerkt, dat er geen analyses voor de lange termijn kunnen worden gemaakt in verband met het feit dat er beschikking is over data voor slechts één jaar. 2013: Dit jaar worden ideeën voor vervolg- en/of opvolgactiviteiten uitgewerkt. De website wordt actueel gehouden.
Verankering Arbeid Het project “Verankering Arbeid” heeft als doel beleidsontwikkeling op het terrein van arbeid in agrifoodsectoren te stimuleren. Hiermee wordt de factor arbeid in de productschappen verankerd en de betrokkenheid van de vakbonden binnen de productschappen vergroot. Dit project is gestart in 2007 en na een positieve evaluatie verlengd tot en met 2013. Het project dient als platform voor afstemming, overleg en uitwisseling van kennis en resultaten. Bepalend voor de evaluatie van dit project zijn naast de resultaten, de ervaringen van de stakeholders met het project. In algemene zin is er brede waardering voor de uitgevoerde projecten. Dit zijn zowel projecten waarbij schappen samenwerken, als sectorspecifieke projecten. De ‘Werkgroep Verankering Arbeid’ fungeert als platform voor PBO-adviseurs en sociaal- secretarissen om kennis te delen en elkaars expertise te vergroten. Dit heeft geleid tot meer en betere contacten tussen vakbonden en productschappen. Programma Arbeidsmarkt en Opleiding (PAO) Doel: De gezamenlijke productschappen hebben in 2009 samen met de toenmalige minister van landbouw een intentieverklaring opgesteld om met een aantal concrete projecten meer jongeren naar de agrofood- en tuinbouwsector te trekken, en om de mensen die al in deze sectoren werkzaam zijn naar een hoger werkniveau te tillen. Dit heeft in 2010 geleid tot het Programma Arbeidsmarkt en Opleiding (PAO). Uitvoering en resultaat: De PAO-projecten richten zich op ontwikkeling van werkenden in de agrofood- en tuinbouwsectoren door middel van initiatieven op het vlak van ‘een leven lang leren’ en door inzet van EVC-trajecten (Erkenning van Verworven Competenties). Vanuit het PAO wordt ingespeeld op actuele onderwerpen en thema’s. De doelstellingen van het PAO sluiten ook aan op de Human Capital Agenda (HCA) voor agrofood en tuinbouw & uitgangsmaterialen. Over deze samenhang zijn in het verslagjaar meerdere gesprekken gevoerd tussen bedrijfsleven, productschappen en kennisinstellingen. Bedrijven in de agrofoodsector worden ook enthousiast gemaakt voor het aanbieden van maatschappelijke stages. In 2012 is in de agrofoodsectoren een tiental scholingsconsulenten actief geweest. Zij vormen een brug tussen bedrijven en het onderwijsveld en proberen zo de wensen van bedrijven op onderwijsgebied te realiseren. Ook is er vervolg gegeven aan het project ‘Regionale arbeidsmobiliteit’. Productschappen worden concreet ingezet en betrokken bij het uitwerken van de HCA. 2012: De PAO-projecten worden gecontinueerd. Zowel voor lopende projecten als voor nieuwe initiatieven wordt aangesloten bij het topsectorenbeleid en de uitwerking van de HCA. Human Capital Agenda
PA jaarverslag 2012
54
4 Arbeid en arbeidsomstandigheden
Het kabinet heeft in 2011 samen met het bedrijfsleven een beleidsinitiatief geformuleerd om negen sectoren, waaronder die van agrofood en tuinbouw & uitgangsmaterialen, te stimuleren zich verder te ontwikkelen. Een van de onderdelen, die in alle topsectoren is genoemd, is het initiatief vanuit het bedrijfsleven om samen met andere partijen een Human Capital Agenda (HCA) op te stellen. Hierin moeten voorstellen komen van de topsectoren om het onderwijs beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt en om het huidige personeel verder te ontwikkelen. De HCA is een samenwerkingsverband tussen ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten. Doelstellingen van de HCA zijn het verbeteren van de aansluiting -kwalitatief en kwantitatief- tussen onderwijs en bedrijfsleven ten behoeve van de topsectorenagenda’s en het vergroten van de aantrekkingskracht van de sectoren op werknemers door het verbeteren van het beroepsperspectief. In de afgelopen tijd is er al veel relevant voorwerk uitgevoerd voor deze agenda’s. Hiervan is met name het onderwijsmanifest ‘Goed onderwijs voor vitale agro- en tuinbouwsectoren’ van belang. Dit manifest is in maart 2011 ondertekend door LTO Nederland, de Groene Kennis Coöperatie, de AOC Raad, de NCR en de gezamenlijke productschappen. Eind 2011 hebben de FNLI en Aequor zich hierbij aangesloten. Het omvat de volgende speerpunten:
■ ■ ■ ■
de kwaliteit en inhoud van het (regulier) opleidingsaanbod, de aantrekkelijkheid van de sector (imago), een leven lang leren, de structurele dialoog tussen onderwijs en bedrijfsleven.
Deze speerpunten zullen (naar verwachting) als uitgangspunt gaan dienen in de HCA van agrofood en mogelijk ook in die van tuinbouw & uitgangsmaterialen. Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een belangrijk aandachtspunt van het nieuwe bedrijvenbeleid van de overheid. Meer en structurele verbinding tussen bedrijven en onderwijsinstellingen is vereist. Door middel van Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) voor het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) worden onderwijsinstellingen uitgedaagd zich meer te richten op topsectoren en invulling te geven aan de behoefte aan innovatief vakmanschap voor het regionaal bedrijfsleven. CIV’s kunnen bijdragen aan het opleiden van vakmensen met ‘gouden handjes’ en inzicht. De Aeres Groep is trekker van het CIV Agrofood. Het betrokken onderwijs en het bedrijfsleven zien het CIV als een goed initiatief, dat kan helpen om de doelstelling van het manifest ‘Goed onderwijs voor vitale agro- en tuinbouwsectoren’ te realiseren. Partijen hebben de intentie hieraan actief bij te dragen. Scholingsconsulent akkerbouw Doel: Om bedrijven te informeren, scholingsplannen op te zetten, EVC-trajecten te realiseren en bij te dragen aan ‘een leven lang leren’ zijn voor de projectduur van 3 jaar 10 scholingsconsulenten actief. Vanuit het PA is de scholingsconsulent betrokken bij de ontwikkeling van een nieuwe structuur in het akkerbouwonderwijs. Door het onderwijs op een hoger niveau te tillen en te concentreren op een kleiner aantal locaties wordt een grotere instroom van studenten beoogd. Uitvoering en resultaat: In 2012 is een intentieverklaring getekend tussen drie MBO-instellingen en LTO. In februari is een docentendag georganiseerd, waar is bijgeschoold op het onderwerp precisielandbouw. Na de zomervakantie is gestart met de ontwikkeling van een gezamenlijk lesprogramma, bestemd voor de niveaus 3 en 4. 2013: Er zal weer een docentendag worden georganiseerd en het gezamenlijk ontwikkelde lesprogramma zal worden geïmplementeerd. Jongerenproject Doel: Weinig jongeren kiezen voor een opleiding of werkplek in de agrarische sector. Het doel van dit project is om het aanbod van werkgevers meer te laten aansluiten bij de wensen van jongeren. Uitvoering en resultaat: In een tweetal pilotbijeenkomsten worden ondernemers uit de agrofoodsector en jongeren met elkaar in
PA jaarverslag 2012
55
4 Arbeid en arbeidsomstandigheden
contact gebracht om een basis te leggen voor een wervingsbeleid, dat aansluit op de belevingswereld van jongeren. Er wordt naar gestreefd om zowel in de pilotfase als in een eventuele follow-up de jongeren zoveel mogelijk zelf te betrekken bij en een rol te geven in de uitvoering. 2013: Na afronding zullen de pilots worden geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomst hiervan wordt een follow-up gegeven. Maatschappelijke stages Doel: Alle leerlingen in het voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, VMBO, HAVO en VWO) moeten een maatschappelijke stage volgen van minimaal 30 uur. Om ze enthousiast te maken voor een studie en werkkring binnen de akkerbouwsectoren worden vanuit het PAO meerdere concepten hiervoor ontwikkeld. Uitvoering en resultaat: In 2011 zijn er maatschappelijke stages voor de agrofoodsector ontwikkeld. Op drie MBO-scholen is een pilot gehouden. In 2012 zijn deze actief onder de aandacht gebracht van alle onderwijsinstellingen. 2013: Zolang maatschappelijke stages verplicht zijn voor scholieren in het middelbaar onderwijs blijven de ontwikkelde stages beschikbaar. Arbeidsmarktonderzoek Mobiliteit en Regionale Pilots Doel: Dit onderzoek moet inzicht verschaffen in mobiliteit en loopbaanpatronen in de agrofood- en tuinbouwsectoren. Dit moet uitmonden in een plan, gericht op integrale regionale samenwerking op het gebied van arbeidsmarkt en mobiliteit bij werknemers, bedrijven en instanties. Uitvoering en resultaat: Het onderzoeksrapport is in februari 2012 verschenen. Uit de resultaten van de eerste fase bleek dat een geïntegreerde aanpak van mobiliteitsbeleid mogelijk en nodig is. Vervolgens is er een “Haalbaarheidsonderzoek Regionale Pilots” uitgevoerd. Hierna is een plan van aanpak opgesteld voor het uitvoeren van drie regionale pilots. In de concrete uitwerking beperkt dit plan zich uiteindelijk tot twee pilots (Haaglanden en Gelderland Midden). 2013: De pilot Haaglanden zal zich binnen participerende bedrijven bezighouden met het activeren van werknemers van 45 jaar en ouder. De pilot richt zich op het in beweging brengen van medewerkers en het daarop instellen van het werk door de organisatie. De deelnemende organisaties kunnen ervaringen met elkaar delen. In Gelderland Midden zal het accent liggen op het voorkómen van een tekort aan gekwalificeerd personeel, door gerichte mobiliteit te genereren bij de participerende werkgevers. Nieuwsbrief Arbeid Doel: Met de nieuwsbrief worden kader- en bestuursleden van de betrokken vakbonden geinformeerd over de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, scholing, (beroeps)onderwijs en sociale zekerheid. Uitvoering en resultaat: De nieuwsbrief wordt samengesteld in samenwerking met vertegenwoordigers van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen. Ze bevatten korte, op specifieke onderwerpen toegespitste artikelen. In 2012 is de Nieuwsbrief Arbeid vier maal uitgegeven. 2013: Er zullen vier nieuwsbrieven verschijnen om nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht te brengen.
PA jaarverslag 2012
56
Financiën
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiën van het productschap. Er wordt aandacht besteed aan de balans per 31 december 2012, de financiële resultaten over 2012, de financiële relaties, de heffingen en andere relevante aspecten.
Balans per 31 december 2012 Activa
Passiva
Financiële vaste activa
10.865.200
Vlottende activa
11.246.200
Eigen vermogen * Algemene reserve
965.100
* Bestemmingsreserves
11.665.800
* Bestemmingsfondsen
981.700 13.612.600
Liquide middelen Totaal activa
1.698.000
Vlottende passiva
10.196.800
23.809.400
Totaal passiva
23.809.400
De financiële vaste activa zijn belegd volgens de richtlijnen die zijn opgenomen in de ‘Verordening HPA beleggingsbeleid akkerbouwproductschappen 2004’. Het beheer van de portefeuille was sinds 1992 opgedragen aan Robeco. De afgelopen jaren waren de beschikbare middelen belegd in het Robeco FIDO (Plus) Fonds. Dit fonds echter is per 25 mei 2012 opgeheven, omdat er onvoldoende interesse was om deel te nemen in het fonds. Door de ontwikkelingen in de PBO-sector en de onzekerheid over de toekomst liet de beleggingshorizon zich lastig bepalen. Er is voor gekozen om niet meer het gehele vermogen te beleggen; € 16,4 miljoen werd opnieuw belegd met een beleggingshorizon van 3 tot 5 jaar, € 6 miljoen wordt liquide gehouden in een (flexibel) deposito bij Robeco en ABN Amro. Na overleg met de dagelijkse besturen van PA, PDV en PW en goedkeuring door het Bestuur van het HPA werd het vermogen gedeeltelijk belegd bij BNG Vermogensbeheer (€ 8,2 miljoen) en gedeeltelijk bij Schretlen & Co (€ 8,2 miljoen). Gezien de onzekere toekomst moet te allen tijde de mogelijkheid bestaan om de beleggingen te onttrekken aan de beleggingsportefeuille. Flexibiliteit en liquiditeit ten aanzien van de beleggingsportefeuille zijn daarom belangrijk. BNG Vermogensbeheer werkt uitsluitend voor overheden en aan overheid gelieerde partijen. Er wordt per 20 juli 2012 deelgenomen aan “BNG FIDO Kapitaalmarktselect Absoluut Rendement tranche A”. De afgelopen vijf jaar behaalde dit fonds, volledig Fido-proof, een gemiddeld rendement van 2,5% per jaar. BNG belegt gespreid in obligaties met elk een hoofdsomgarantie op de einddatum. Er werd in 2012 een interim-uitkering ontvangen van 1,60%, de uitkering bedroeg € 169,01 per participatie. Bij Schretlen & Co, evenals Robeco een 100% dochter van Rabobank, werd ingegaan op een voorstel, dat volledig voldoet aan de Fido-wetgeving. Er wordt uitsluitend belegd in vastrentende waarden. Er zijn voorwaarden gesteld aan de obligatieportefeuille met betrekking tot de kwaliteit van de debiteur, die minimaal een AA-rating moet hebben bij Standard & Poor’s of Moody’s. Er wordt gestreefd naar een rendement van 2 tot 5%. Er werd in 2012 een performance gehaald van 1,82% (inclusief rekening- en obligatierente).
PA jaarverslag 2012
57
5 Financiën
De vlottende activa hebben in hoofdzaak betrekking op borgstellingen, de rekeningcourant-verhouding met het HPA, debiteuren en nog te factureren bedragen. Waardering vindt plaats tegen nominale waarde onder aftrek van een, op basis van risicoanalyse, vastgestelde voorziening voor oninbaarheid. De liquide middelen betreffen vrij opeisbare banktegoeden. Het eigen vermogen bestaat overeenkomstig artikel 31 van de ‘Verordening Financiën Bedrijfslichamen 1999’ (VFB 1999) van de SER uit de som van de algemene reserve, de bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Op grond van artikel 34 van de VFB 1999 hanteert de SER als norm dat de som van de algemene reserve en de bestemmingsreserves niet meer mag zijn dan het totaal van de lasten over het verslagjaar. Op 31 december 2012 bedroeg de som van de algemene reserve en de bestemmingsreserves 102% van het totaal van de lasten over het jaar 2012. Onder de vlottende passiva zijn onder andere opgenomen de crediteuren, evenals de nog te betalen en vooruit ontvangen bedragen. Resultaten op hoofdlijnen De rekening 2012 sluit met een tekort van ruim € 877.000 terwijl in de herziene begroting 2012 was uitgegaan van een negatief exploitatieresultaat van € 763.000. De afwijking wordt met name veroorzaakt door de teelt- en bakkerijsector, en wordt hieronder verder toegelicht. Teeltsector De rekening 2012 sluit met een tekort van ruim € 1,1 miljoen, terwijl in de herziene begroting 2012 was uitgegaan van een negatief exploitatieresultaat van € 410.000. Dit wordt met name veroorzaakt door niet gerealiseerde heffingsbaten bij het Fonds Teeltaangelegenheden en lagere lasten inzake subsidies/ingekochte diensten t.b.v. de sector. Bakkerijsector De rekening 2012 sluit met een overschot van ruim € 298.000, terwijl in de herziene begroting 2012 was uitgegaan van een negatief exploitatieresultaat van € 311.000. De afwijking ten opzichte van de herziene begroting wordt enerzijds veroorzaakt door de hoger dan begrote heffingsbaten (€ 4,1 miljoen ten opzichte van € 3,7 miljoen) en anderzijds door lagere gerealiseerde dan begrote lasten (€ 3,1 miljoen ten opzichte van € 3,4 miljoen).
PA jaarverslag 2012
58
5 Financiën
Financiële resultaten over 2012 De rekening van baten en lasten van het Productschap Akkerbouw voor het jaar 2012 is als volgt: Rekening 2012
Herziene begroting 2012
Begroting 2012
Rekening 2011
Algemene heffingen
1.964.600
2.124.500
2.124.700
2.107.100
Bestemmingsheffingen
7.509.200
8.206.200
8.204.200
8.073.800
Baten
Retributies
24.700
15.000
10.000
21.300
Diensten aan derden
101.300
103.500
103.200
72.000
Gemeenschappelijk secretariaat
191.300
200.200
177.400
177.300
Rente
772.800
694.900
758.800
870.600
Overige baten
897.600
824.700
520.900
730.800
11.461.500
12.169.000
11.899.200
12.052.900
3.804.800
3.894.100
3.961.300
4.588.400
15.266.300
16.063.100
15.860.500
16.641.300
1.418.900
1.463.800
1.449.900
1.425.100
180.000
183.600
174.500
168.700
subtotaal baten Interne overboekingen (aan) totaal baten
Lasten Voorzitters- / personeelskosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Huisvestingskosten Bureaukosten Vergaderkosten
51.400
52.100
57.100
58.800
134.000
184.000
181.300
164.700
111.300
171.500
175.200
190.500
8.094.700
8.578.200
8.932.200
8.917.400
(19.600)
2.000
39.700
31.000
2.235.300
2.248.200
2.317.300
2.308.900
133.300
48.800
51.800
410.200
12.339.300
12.932.200
13.379.000
13.675.300
3.804.800
3.894.100
3.961.300
4.588.400
16.144.100
16.826.300
17.340.300
18.263.700
(1.622.400)
(269.800)
(1.244.200)
(108.400)
13.279.000
13.279.000
12.507.200
14.845.000
1.211.400
1.211.400
1.267.800
1.267.800
Eigen vermogen 01/01
14.490.400
14.490.400
13.775.000
16.112.800
Eigen vermogen 01/01
Subsidies/ingekochte diensten tbv de sector a) Subsidies
33.400
b) Ingekochte diensten tbv de sector Ingekochte diensten tbv het schap Gemeenschappelijk secretariaat Overige lasten subtotaal lasten Interne overboekingen (van) totaal lasten
Resultaat
8.061.300
Stand van de reserve Reserve 01/01 Bestemmingsfonds 01/01
12.630.900
12.515.800
11.027.400
13.279.000
Reserves 01/01
981.700
1.211.400
1.267.800
1.211.400
Reserves 31/12
13.612.600
13.727.200
12.295.200
14.490.400
PA jaarverslag 2012
59
5 Financiën
De baten van het productschap zijn voor circa 83% afkomstig uit de opbrengsten van de financierings- en bestemmingsheffingen. De tarieven worden jaarlijks bij verordening door het bestuur vastgesteld. Bij de onder de personeelskosten opgenomen pensioenkosten wordt opgemerkt dat vanaf 2006 de pensioentoezeggingen zijn gebaseerd op een middelloonregeling. De jaarlijks te betalen premie is gebaseerd op een doorsneepremie die voor alle aangesloten productschappen gelijk is. Afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad wordt een korting verleend op de te betalen premie. De premie wordt opgebracht door de werkgevers en werknemers. Vanaf 2012 wordt een premie in rekening gebracht van 25% van de pensioengrondslag (17,5% werkgevers en 7,5% werknemers). In 2012 bedraagt het betaalde werkgeversdeel € 108.800. Circa € 9,5 miljoen is bestemd voor financiële relaties. Dit zijn kosten voor (onderzoeks)projecten en overige sectoractiviteiten. Onder de post ‘diensten door derden’ is de doorbelasting van het HPA opgenomen.
Heffingen Het bestuur heeft twee heffingsinstrumenten om de activiteiten van het productschap te financieren. De kosten verbonden aan de organisatie en aan het bestuur worden gefinancierd met behulp van een financieringsheffing. Voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld onderzoek en structuurversterking) zijn bestemmingsheffingen van toepassing. De baten komen terecht in speciaal daarvoor door het bestuur ingestelde fondsen. Het streven van het bestuur is gericht op een sluitende begroting, zij het dat in verband met de hoogte van de reserve daarbij enige ruimte tot flexibiliteit bestaat. De juridische basis voor de inning van de financieringsheffingen is neergelegd in de ‘Verordening PA financieringsheffing 2009’. Het bestuur van het productschap heeft deze verordening vastgesteld in de vergadering van 13 november 2008. De bestemmingsheffingen vinden hun oorsprong in de volgende verordeningen:
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Heffingsverordening PA fonds aardappelverwerking 2009; Heffingsverordening PA fonds consumptieaardappelen 2009; Heffingsverordening PA fonds pootaardappelen 2009; Verordening PA fonds structuurversterking bakkerij 2009; Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009; Heffingsverordening PA fonds uien 2009; Heffingsverordening PA fonds zaaizaad van granen, peulvruchten en andere gewassen 2009; Heffingsverordening PA fonds grassen en voedergewassen 2009; Heffingsverordening PA fonds zetmeelaardappelen 2009; Heffingsverordening PA inlands graan 2009; Heffingsverordening PA teeltbescherming zetmeelaardappelen 2009; Heffingsverordening PA vlasfonds 2009.
PA jaarverslag 2012
60
5 Financiën
Financiële relaties Bij het aangaan van financiële relaties door het productschap wordt vastgesteld of deze relatie voldoet aan de PBO-toets: 1. het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het productschap, bedoeld in artikel 71 van de ‘Wet op de bedrijfsorganisaties’ en in zijn instellingsbesluit; 2. het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken via financiering door privaatrechtelijke organisaties; 3. het productschap kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren; 4. de activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, of die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen; 5. er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie.
Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemingen waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen. Het productschap geeft geeft hier invulling aan door het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van activiteiten door inzet van menskracht en expertise. Ad 2: Het productschap financiert alleen activiteiten die herleidbaar zijn tot de taken van het productschap en die ten goede komen aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Indien het doel ook te bereiken is via financiering door private organisaties is financiering door het productschap niet aan de orde. Ad 3: In het geval dat het productschap een activiteit niet zelf kan uitvoeren is de vraag aan de orde of (mede-) financiering door het productschap wenselijk is. Het productschap richt zich in dat geval vooral op het beoordelen van projectaanvragen, het toezicht houden op de uitvoering (mede op basis van inhoudelijke en financiële (voortgangs)rapportages) en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 4: De activiteiten van het productschap komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Alle onderzoeksresultaten zijn openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten. Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie dient te worden getoetst op doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie.
PA jaarverslag 2012
61
5 Financiën
Financiële relaties met dragende organisaties Naam organisatie:
Omschrijving activiteit / project / relatie
Centre for BioSystems Genomics
- Genomics
Nederlands Bakkerij Centrum
- Voorlichtingsbureau brood
Rekening 2012
Herziene begroting 2012
125.000
101.000
3.215.300
3.098.200
373.300
240.000
90.100
79.500
105.000
40.000
- Kenniscentrum - Marktonderzoek NAK
-A ardappelmoeheid, Masterplan Phytophthora, Knolcyperus, wratziekte
Rusthoeve
- Praktijkonderzoek
CELC
- Promotie vlas en linnen
Instituut Rationele Suikerproductie
- Praktijkonderzoek
Fonds Kleine Toepassingen
- Gewasbescherming
Nederlands Instituut voor de Afzet-
- Afzetbevordering pootaardappelen
bevordering van Pootaardappelen Stichting Proefboerderijen Noordelijke
93.000
63.000
3.500
100.000
64.200
155.000
84.200
105.000
336.600
325.000
25.300
23.000
4.515.500
4.329.700
- Praktijkonderzoek
Akkerbouw Stichting Teeltbescherming Fabrieksaardappelen
- Teeltbescherming
FNV bondgenoten / CNV vakmensen
- Verankering Arbeid
totaal dragende organisaties Financiële relaties met niet-dragende organisaties (vanaf € 50.000,-) Hoofdfunctie / naam organisatie:
Omschrijving activiteit / project / relatie
DCA
- Bureau aardappelmarktinformatie
HZPC
- Onderzoek
HLB DLV Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)
-P raktijkonderzoek, Masterplan Phytophthora
BKD
- Knolcyperus
totaal niet-dragende organisaties
Rekening 2012
Herziene begroting 2012
88.300
88.000
237.600
240.000
- Praktijkonderzoek
91.600
140.000
- Praktijkonderzoek
642.300
767.000
1.091.000
980.000
80.900
90.000
2.231.700
2.305.000
Onder dragende organisaties worden verstaan benoemingsgerechtigde organisaties en instellingen waarin deze organisaties participeren.
PA jaarverslag 2012
62
5 Financiën
Overige aspecten Bezoldiging voorzitter De voorzitter van het Productschap Akkerbouw is ook voorzitter van de productschappen Diervoeder, Wijn en HPA en de daaronder ressorterende (artikel 88a) commissies. De bezoldiging van de voorzitter is geregeld in de Verordening HPA bezoldiging voorzitter 2009. Deze verordening is gebaseerd op de “Verordening regels en richtlijnen vergoedingen bedrijfslichamen” van de SER. Sinds 1 maart 2006 is de “Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens” (WOPT) van kracht. De wet regelt dat een instelling die overwegend uit publieke middelen is gefinancierd, jaarlijks het belastbaar jaarinkomen van functionarissen publiceert, indien dit belastbaar jaarloon uitstijgt boven een vastgesteld gemiddeld ministerssalaris (voor 2012 vastgesteld op € 194.000). Deze situatie doet zich bij de akkerbouwproductschappen niet voor. Kosten voorzitter De kosten van de voorzitter worden doorberekend op basis van de “Verordening HPA Bezoldiging Voorzitter 2009” aan: HPA Bestuur algemeen
25%
Productschap Akkerbouw
30%
Productschap Diervoeder
25%
Productschap Wijn
20%
totaal verdeling Voorzitter
100%
Vergoedingen bestuursleden De leden van het bestuur ontvangen een vacatievergoeding en een reis- en verblijfkostenvergoeding voor hun deelname aan bestuursvergaderingen. Het bestuur heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen, zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. Basis voor deze verordening is het ‘Besluit beleidsregels Bestuurskamer’. De Toezichtkamer van de SER ziet toe op de naleving door de bedrijfslichamen van de beleidsregels door middel van de goedkeuring van de vergoedingenverordeningen, die de bedrijfslichamen krachtens de ‘Wet op de bedrijfsorganisaties’ dienen vast te stellen. De (plaatsvervangende) leden van het (dagelijks) bestuur en van een commissie - voor zover niet in dienst bij een der akkerbouwproductschappen noch bij de Centrale Overheid dan wel bij de SER - ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen per dagdeel waarin is vergaderd een vacatievergoeding van € 410,-. Naast het vacatiegeld wordt een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten uitgekeerd. De vergoedingen bedragen voor de reiskosten € 0,28 per kilometer en voor de verblijfkosten € 16,-. Voor het overige ontvangen bestuursleden geen vergoeding. Het dagelijks bestuur is in 2012 vier keer bijeengekomen en het bestuur drie keer. Het totaal bedrag van vacatiegelden en reis- en verblijfskosten van bestuursleden bedraagt € 27.700.
PA jaarverslag 2012
63
5 Financiën
PA jaarverslag 2012
64
Bijlage 1
Bestuurlijk Organogram
Bestuurlijke organisatie
Bestuur Dagelijks bestuur
Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden
Commissie Arbeid PA/PDV
Commissie Teeltaangelegenheden
PA jaarverslag 2012
Commissie Vlas en Hennep
65
Beleidsadviescommissie landbouwzaaizaden
Beleidsteam Consumptieaardappelketen
Commissie Brood en Banket
Commissie Graan en Graanproducten
Bijlage 2
Bestuur
Overzicht leden bestuur en dagelijks bestuur Productschap Akkerbouw Bestuur mw. mr. R.M. Bergkamp, voorzitter Benoemd door: Plantum NL LTO - Nederland
Koninklijke Vereniging het Comité van Graanhandelaren
Nederlandse Aardappel Organisatie Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel Vereniging VNO-NCW Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie Vereniging voor de Bakkerij en Zoetwarenindustrie
Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij
Nederlandse Brood- en banketbakkersOndernemersVereniging Vereniging van de Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
FNV Bondgenoten
PA jaarverslag 2012
66
leden
plaatsvervangende leden
N.P. Louwaars
H. Beelen
J. Bartelds
C. Wolfhagen
J. Haansta
ir. J.P. Kloos
A.J.B.P. Bossers
B. Hasselo
H.M.A. Blonk
ir. A.P.A. van der Weide (t/m juni 2012) mw. ing. P.D. van de Graaf Msc. (vanaf dec. 2012)
C.J.M. van Arendonk
mr. R. van Diepen
A. van Vugt
K. Francke
mw. drs. C.T.F. Grit
A.J.C. Jennissen
E.P.J. Borst
P. Hofland
A.P. van der Padt
D. Lodewijk
P.H. de Bruijne
ir. J.J. Leerssen
B.C. Jansen
dr. ir. W.J. de Zeeuw
G.J. Majoor (t/m aug. 2012) G. van der Miessen (vanaf sept. 2012)
A.H. Baas
A. Schipper
A.H. Baas (t/m aug. 2012) W. Kannegieter (vanaf sept. 2012)
J.H.L. den Otter
H. Staghouwer
J. Hoogstad
vacature
vacature ir. M.J.B. Jansen
mw. J. Mulders (t/m juni 2012) vacature
W.P. de Ruijter
vacature
Bijlage
CNV Vakmensen CNV Dienstenbond
L. van Beekum
vacature
vacature
vacature
R.J. Gijsen
H.A. van der Spek
H. van Beers
J. Bosma
G.B. Rijzinga
G. Mastenbroek
(t/m mei 2012) vacature De Unie
E. Staal
W.H. Segboer
Dagelijks bestuur Werkgevers
leden
plaatsvervangende leden
Teelt
J. Haanstra
J. Bartelds
A.J.B.P. Bossers
B. Hasselo
H.M.A. Blonk
C.J.M. van Arendonk
A. van Vugt
C.J.M. van Arendonk
A.P. van der Padt
P.H. de Bruijne
E.P.J. Borst
P. Hofland
A. Schipper
J.H.L. den Otter
Werknemers
leden
plaatsvervangende leden
FNV Bondgenoten
W.P. de Ruijter
L. van Beekum
CNV Vakmensen
R.J. Gijsen
vacature
Handel Verwerkende bedrijven
E. Staal
CNV Dienstenbond / De Unie Plaatsvervangende voorzitters 2012 (geleding werknemers)
R.J. Gijsen
2013 (geleding werkgevers)
A. van Vugt
Afvaardiging HPA-bestuur (geleding werkgevers)
J. Haanstra
(geleding werknemers)
R.J. Gijsen
PA jaarverslag 2012
67
Bijlage 3
Commissies
Overzicht leden diverse Commissies Commissie Arbeid PA/PDV drs. M. Elema (PA), voorzitter ir. C. Lommers (PA), secretaris mevr. M. van der Meulen Plaatsvervangende
Organisatie
Lid
Plantum NL
J. den Dekker
Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO)
R. van Diepen
L. Eijssen
LTO Nederland
B. Hasselo
J. Kloos
Nederlandse Brood- en banketbakkersOndernemers
mr. P.F. Passchier
vacature
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
P. Rijnhout
vacature
Comité van Graanhandelaren
mevr. P.D. van de Graaff
vacature
Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij
B. Muller
vacature
Vereniging voor Bakkerij en Zoetwaren
B. Muller
vacature
FNV Bondgenoten
W. de Ruiter (PA)
CNV Vakmensen
H. van Beers
CNV Dienstenbond
vacature
Vereniging van Nederlandse Glucosefabrikanten
mw. I. Tiesinga
VAVI
J. Leerssen
Nebafa
P. Rijnhout
De Unie
E. Staal
leden
Vereniging (NBOV)
PA jaarverslag 2012
68
mevr. E. Koopman
Bijlage
Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden drs. M. Elema (PA), voorzitter ir. D. Kasse (PA), secretaris Organisatie
Leden
plaatsvervangende leden
Plantum NL
mw. E. v.d. Bilt
dr. ir. N.P. Louwaars
LTO Nederland
ir. J. Bartelds
vacature
A. Bossers
vacature
Nederlandse Akkerbouw Vakbond
H. van Kessel
mw. H. van Beek
Koninklijk Vereniging Het Comité van Graanhandelaren
mw. P.D. van de Graaff
vacature
H.M.A. Blonk
vacature
De Vereniging van Nederlandse Meelfabrikanten
W. de Man
vacature
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel
E.P.J. Borst
P. Hofland
Cecoin
dr. ir. W. de Zeeuw
Sociëteit der Nederlandse Mouters
mw. K. Ullrich
vacature
Nederlandse Brouwers
mw. R. Kattenberg
vacature
Vereniging van Rijstpellers in Nederland
mw. drs. C.T.F. Grit
vacature
CNV Vakmensen, CNV Dienstenbond, FNV Bondgenoten
R.J. Gijsen
vacature
en De Unie
vacature
Bijlage 4
Personeels-
PA jaarverslag 2012
69
Bijlage
Commissie Teeltaangelegenheden Organisaties van ondernemers LTO Nederland, 8 leden
J. Haanstra (voorzitter) ir J. Bartelds J.G. de Geus B.B. Hasselo C. Wolfhagen IJ.J. Rijzebol T. Koekkoek U.O. Hiddema
Nederlandse Akkerbouw Vakbond, 1 lid
T. de Jong adviseur K. Hoekstra
NAJK, 1 lid
E. Pelleboer
Organisaties van werknemers CNV Vakmensen, 1 lid
vacature
FNV Bondgenoten, 1 lid
A.A.M. Steijaert (plv. mr. P.P.A.M. Voncken)
PA jaarverslag 2012
70
Bijlage
Commissie Vlas en Hennep mevr. mr. R.M. Bergkamp, voorzitter Benoemd door:
leden
plaatsvervangende leden
LTO-Nederland (3 leden)
M.J. de Jager W. van der Zee
gemeenschappelijke plaatsvervanger: ing. J.M. van Waes
Algemene Nederlandse Vlassersbond (4 leden)
K. Bouma C.L.L.M. van Looy Mw. M. de Letter D.J.M. Mortier
niet persoonsgebonden plaatsvervangers: A. Buijsse A.A.H. Dobbelaar R. van Gremberghe
Plantum NL 2 leden
B. Depourcq T.E. Wouda
mw. E.A.C. van de Bilt P. Dieleman
FNV Bondgenoten (2 leden)
W.P. de Ruijter vacature
vacature vacature
CNV Vakmensen (1 lid)
R.J. Gijsen
H. Roeten
CNV Dienstenbond (1 lid)
vacature
vacature
Adviseurs Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innova-
S.M.J. Brouns
tie/ Programmadirectie Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Modint
PA jaarverslag 2012
J. Wintermans
71
Bijlage
Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden (Bac LZZ) drs. M. Elema (PA), voorzitter ir. D. Kasse (PA), secretaris plaatsvervangende
Benoemd door:
leden
Plantum NL
B.J. van Dinter ir. W. Geluk M.P. Fieman
M. Robaard vacature A.J. Staal
LTO Nederland
J.W. Sanderse W. van der Linde ir. S. Monster
ir. G. van der Schelde vacature vacature
CNV Vakmensen, CNV DienstenBond, FNV Bondgenoten en De Unie
J. Bosma vacature vacature
Adviseurs: Plantum NL
mevr. J. Schrauwen
LTO Nederland
ir. G. van der Schelde
Nederlandse Algemene Keuringsdienst
A.T. Toussaint
Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie/
S.M.J. Brouns
Programmadirectie Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie/ Plant-
ir. M. Valstar
aardige Agroketens en Voedselkwaliteit
Beleidsteam ConsumptieaardappelKeten (BCK) drs. M. Elema (PA), voorzitter ir. J.B. Kimmann (PA), secretaris Organisaties van ondernemers LTO Noord
T. de Waard MSc.
Nederlandse Aardappelorganisatie (NAO)
mr. R. van Diepen
VAVI
J.J. Leerssen
PA jaarverslag 2012
72
leden
Bijlage
Commissie Brood en Banket mw. mr. R.M. Bergkamp voorzitter Benoemd door:
leden
plaatsvervangende leden
Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (3 leden)
A. Schipper E. Scholten J.C.J. Pater
gemeenschappelijke plaatsvervanger: W. Kannegieter
Nederlandse Brood- en banketbakkers OndenemersVereniging (3 leden)
mevr. M. van Heeswijk H. Staghouwer mr. C.J.J. Havermans
gemeenschappelijk plaatsvervanger: J.H.L. den Otter
FNV Bondgenoten (2 leden)
L. van Beekum vacature
vacature vacature
CNV Vakmensen (1 lid)
H. van Beers
vacature
Benoemd door:
leden
plaatsvervangende leden
Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren
H.M.A. Blonk
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel
P. Hofland
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
A.P van der Padt
LTO Nederland
J. Haanstra
Nederlandse Brouwers
T. Juriaanse
mevr. R. Kattenberg
Plantum NL
M.R. Robaard
mevr. M. de Beuze
De Unie
W.H. Segboer
CNV Vakmensen
R.J. Gijsen
Nebafa
vacature
FNV Bondgenoten
vacature
Bijlage 5 Commissie Graan en Graanproducten drs. M. Elema, (PA), voorzitter J. de Keijzer, (PA), secretaris
terne vertegenwoordigingBijlage 6
PA jaarverslag 2012
73
D. Lodewijk
Bijlage 4
Organogram en Personeelssamenstelling
Bestuur Voorzitter R.M. Bergkamp
Secretariaat
Secretaris M. Elema
H.A.M. Aarsen J.M. Arnoldus M. van der Plas
Teelt en Aardappelen
Granen, Landbouwzaaizaden en Vlas en Hennep
Bakkerij
Suikerbegeleidingscommissie
T.F. Bouwkamp H.J. Greve J.B. Kimmann A. Waterink
R.J.F. van Haren D. Kasse J. de Keijzer F.T.J. Klein
M. van Es F.B.A. Holtkamp K. Klein P.N.A. Verhoeven J. Wielemaker
B.H. Smale
Noot: Medewerkers zijn vaak actief voor meerdere sectoren.
PA jaarverslag 2012
74
Bijlage
drs. M. Elema
[email protected]
079 - 368 7028 secretaris
mevr. H.A.M Aarsen-Termoshuizen
[email protected]
079 - 368 7519 secretaresse
mevr. J.M. Arnoldus
[email protected]
079 - 368 7550 secretaresse
T.F. Bouwkamp
[email protected]
079 - 368 7513 beleidsmedewerker
mevr. M. van Es
[email protected]
079 - 368 7502 beleidsondersteunend medewerker
ir. H.J. Greve
[email protected]
079 - 368 7515 beleidsmedewerker
prof. dr. ir. R.J.F. van Haren
[email protected]
079 - 368 7532 directeur Kiemkracht
F.B.A. Holtkamp
[email protected] /
[email protected]
079 - 368 7533/06 – 22 99 09 58 adviseur MKB-bakkers
ir. D. Kasse
[email protected]
079 - 368 7523 beleidsmedewerker
J. de Keijzer
[email protected]
079 - 368 7524 beleidsmedewerker
ir. J.B. Kimmann
[email protected]
079 - 368 7519 beleidsmedewerker
F.T.J. Klein
[email protected]
079 - 368 7528 beleidsmedewerker
K. Klein
[email protected] /
[email protected]
079 - 368 7534/06 - 20 36 46 98 adviseur MKB-Bakkers
mevr. M. van der Plas
[email protected]
079 - 368 7559 secretaresse
P.N.A. Verhoeven
[email protected]
079 - 368 7504 beleidsondersteunend medewerker
ir. ing. A. Waterink
[email protected]
079 - 368 7521 beleidsmedewerker
drs. J. Wielemaker
[email protected]
079 - 368 7522 beleidsmedewerker
Afdeling Voedsel en Voeding (HPA) mevr. ir. C.A.M. Rommens
[email protected]
079 - 368 7554 afdelingshoofd
Afdeling Arbeid (HPA) ir. C. Lommers
[email protected]
079 - 368 7019
Afdeling Juridische en Bestuursaangelegenheden (HPA) mr. E.R. Kleijwegt
[email protected]
PA jaarverslag 2012
079 - 368 7098 afdelingshoofd
75
Bijlage 5
Externe vertegenwoordiging
Het productschap was in 2012 door middel van de benoeming van een bestuurslid vertegenwoordigd in de volgende rechtspersonen. Dutch Biorefinery Cluster bestuur mw. mr. R.M. Bergkamp NIBEM (Stichting Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier) (dagelijks) bestuur en de onder deze stichting ressorterende commissies drs. M. Elema Stichting Beheer Broban-Krat bestuur drs. M. Elema Stichting CSAR (Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst) drs. M. Elema ir. D. Kasse Instituut voor Rationele Suikerproductie (IRS) drs. M. Elema Raad voor Plantenrassen ir. D. Kasse
PA jaarverslag 2012
76
Bijlage 6
Verordeningen en besluiten
Overzicht goedgekeurde verordeningen en besluiten In het verslagjaar 2012 zijn onderstaande verordeningen van kracht dan wel vastgesteld. Er is geen termijn voor geldigheid van deze verordeningen, anders dan dat de bestaansgrond van verordeningen vierjaarlijks heroverwogen moet worden ingevolge de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’ (Wbo). Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Om als productschap te kunnen functioneren is
art. 93, 95
teeltsector
2012
verstrekking van teeltgegevens
het noodzakelijk te beschikken over gegevens
en 104 Wbo
2008
van de ondernemingen, die op basis van de
Verordening
Omschrijving
Verordening PA registratie en
instellingsverordening onder het productschap vallen. Het doel van het register is het leveren van een bijdrage aan de efficiënte uitvoering van de aan het productschap opgedragen taak. Met ingang van 1 januari 2008 is het Pro-ductschap Akkerbouw ingesteld; genoemde verordening kent zijn voorganger in een gelijknamige verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw. Wijziging II Verordening PA
Het Ministerie van Economische Zaken, Land-
art. 93, 95
registratie en verstrekking van
bouw en Innovatie is voor de normen voor de
en 104 Wbo
teeltgegevens 2008
bedrijfsomvang overgegaan van Nederlandse grootte-eenheden (NGE) naar een nieuwe maatstaf, die wordt berekend op basis van omzet, de standaardopbrengst (SO). Dit ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1242/2008 van de Commissie van 8 december 2008 (houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven). Voorgaande is opgenomen in de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2010, gepubliceerd in Staatscourant 2010, 4763. Gelet op voorgaande heeft het productschap besloten de standaardopbrengst als ondergrens voor de registratieplichtige akkerbouwer te hanteren, zoals in het verleden ook de door het ministerie gehanteerde NGE werden gevolgd voor het bepalen van de ondergrens.
PA jaarverslag 2012
77
teeltsector
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Met deze verordening streeft het productschap
art. 93 en
granen-,
2012
dernemingen granen-, zaden- en
naar het opzetten van een register van alle
104 Wbo.
zaden- en
peulvruchtensector 2008
heffingsplichtige bedrijven in de PA-sector. Op
peulvruchten-
deze manier kan het opleggen van heffingen
sector
Verordening
Omschrijving
Verordening PA registratie on-
worden vereenvoudigd. Verordening PA Fonds aardap-
Het fonds is ingesteld om een aantal activitei-
art. 93 en
pelverwerking 2008
ten te financieren op het gebied van onder-
123 Wbo.
teeltsector
2012
teeltsector
2012
vlassector
2012
teeltsector
2012
2012
zoek, milieubeleid en dergelijke, die de sector van aardappelverwerkers in Nederland ten goede moet komen. Verordening PA Fonds uien 2008 Het fonds wordt ingesteld ter financiering van aangelegenheden die in het belang zijn van
art. 93 en 123 Wbo.
de uientelers. Dit betreft met name onderzoek, afzetbevordering en ziektenbeheersing. Verordening PA Vlasfonds 2008
Het fonds is ingesteld om een aantal activitei-
art. 93 en
ten te financieren op het gebied van weten-
123 Wbo.
schappelijk onderzoek, afzetbevordering en dergelijke, die de vlassector in Nederland ten goede moeten komen. Verordening Fonds teeltaangele-
Het fonds is ingesteld om een aantal activitei-
art. 93 en
genheden 2008
ten te financieren op het gebied van onder-
123 Wbo.
zoek, milieubeleid en dergelijke, die in het belang zijn van de teelt van akkerbouwgewassen. Verordening PA Fonds verwer-
Bij de oprichting van het Productschap Akker-
art. 93 en
granen-,
kende bedrijven sector granen,
bouw is besloten om een deel van de algeme-
123 Wbo.
zaden- en
zaden en peulvruchten 2008
ne reserves van het Productschap Granen, Za-
peulvruchten-
den en Peulvruchten over te boeken naar een
sector
nieuw in te stellen bestemmingsreserve granen, zaden en peulvruchten. Hieruit kunnen activiteiten worden gefinancierd die in het belang zijn van genoemde sectoren, arbeidsgerelateerde activiteiten daaronder mede begrepen. Verordening PA Fonds land-
Het fonds landbouwkundige en technologi-
art. 93 en
granen-,
bouwkundige en technologische
sche activiteiten is ingesteld, omdat bestaande
123 Wbo.
zaden- en
activiteiten 2008
fondsen van het Productschap Granen, Zaden
peulvruchten-
en Peulvruchten zich niet bleken te lenen voor
sector
de financiering van alle door het productschap gewenste activiteiten op landbouwkundig en technologisch terrein.
PA jaarverslag 2012
78
2012
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Het fonds is ingesteld om werkzaamheden te
art. 93 en
granen-,
2012
financieren die door diverse instanties worden
123 Wbo.
zaden- en
Verordening
Omschrijving
Verordening PA Fonds sociale aangelegenheden 2008
uitgevoerd en gericht zijn op onderzoek en
peulvruchten-
activiteiten met betrekking tot sociale aangele-
sector
genheden. Verordening PA Fonds structuur-
Het Fonds Structuurversterking Bakkerij is
art. 93 en
versterking bakkerij 2009
ingesteld ter financiering van de structuurver-
123 Wbo.
bakkerijsector
n.v.t.
2012
sterking van de Nederlandse bakkerij. Verordening PA Fonds verbete-
Het fonds is ingesteld om activiteiten te stimule-
art. 93 en
granen-,
ring bakkwaliteit inlandse tarwe
ren ter bevordering van de bakkwaliteit van in
123 Wbo.
zaden- en
2008
Nederland te telen tarwerassen.
peulvruchtensector
Verordening PA Fonds zaaizaad
Het fonds is ingesteld om activiteiten te doen
art. 93 en
zaaizaad-
van granen, peulvruchten en
uitvoeren die tot doel hebben de productie, de
123 Wbo.
sector
andere gewassen 2008
afzet en bewerking van zaaizaad van granen,
2012
peulvruchten en andere gewassen te optimaliseren. Verordening PA Fonds grassen
Het fonds is ingesteld om activiteiten te doen
art. 93 en
zaaizaad-
2013
en voedergewassen 2009
uitvoeren die tot doel hebben de productie, de
123 Wbo.
sector
graansector
2012
teeltsector
n.v.t.
afzet en bewerking van zaaizaad van voedergewassen en graszoden te optimaliseren. Verordening PA Fonds weten-
Het fonds is ingesteld om onderzoek en
art. 93 en
schappelijk onderzoek en voor-
voorlichtingsprojecten ter bevordering van de
123 Wbo.
lichting inlandse granen 2008
productiviteit, rentabiliteit en duurzaamheid van de graanteelt, de (verwerkings)kwaliteit en voedselveiligheid van graanproducten te financieren.
Heffingsverordening PA Fonds
Doelstelling van de heffing is verbetering
art. 95 en
aardappelverwerking 2009
van productieprocessen en vermindering van
126 Wbo.
milieubelasting. Het gaat hierbij vooral om financiering van onderzoek en milieubeleid. Wijziging II Heffingsverordening
Vanwege het bepaalde in artikel 126, achtste
art. 95 en
PA Fonds aard-appelverwerking
lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de
126 Wbo
2009
stapsgewijze afbouw van de Schilthuiskor-
teeltsector
ting, is in 2013 de Schilthuiskorting niet meer toegestaan. Tengevolge van het vervallen van de Schilthuiskorting kan de heffing verlaagd worden. Heffingsverordening PA Fonds
Doelstelling van de heffing is in het algemeen
art. 95 en
consumptieaardappelen 2009
het vergroten van het financiële rendement
126 Wbo.
van de consumptieaardappelteelt en -afzet. Het gaat hierbij vooral om financiering van kennisprojecten die als doel hebben betere teeltmethoden aan te reiken. PA jaarverslag 2012
79
teeltsector
n.v.t.
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Verordening
Omschrijving
Wijziging I Heffingsverordening
Om aan de door de SER op grond van artikel
art 95 en 126 teeltsector
PA fonds consumptieaardappe-
34 van Verordening financiën bedrijfslichamen
Wbo.
len 2009
1999 gehanteerde norm te voldoen, wordt de heffing voor het heffingsjaar 2012 verlaagd van € 5,- naar € 3,50 per hectare.
Heffingsverordening PA Fonds
Doelstelling van de heffing is in het algemeen
art. 95 en
pootaardappelen 2009
het vergroten van het financiële rendement van
126 Wbo.
teeltsector
n.v.t.
teeltsector
n.v.t.
de pootaardappelteelt en -afzet. Het gaat hierbij met name om financiering van kennisprojecten die als doel hebben betere teeltmethoden aan te reiken. Tevens worden de afzetbevorderende activiteiten gefinancierd. Heffingsverordening PA Fonds
Doelstelling van de heffing is in het algemeen
art. 95 en
zetmeelaardappelen 2009
het vergroten van het financiële rendement van
126 Wbo.
de zetmeelaardappelteelt en -afzet. Het gaat hierbij met name om financiering van kennisprojecten die als doel hebben betere teeltmethoden aan te reiken. Wijziging I Heffingsverordening
Om aan de door de SER op grond van artikel
art 95 en 126 teeltsector
PA fonds zetmeelaardappelen
34 van Verordening financiën bedrijfslichamen
Wbo.
2009
1999 gehanteerde norm te voldoen, wordt de heffing voor het heffingsjaar 2012 verlaagd van € 2,- naar € 0,- per hectare.
Heffingsverordening PA Fonds
Met deze verordening wordt de heffing ten be-
art. 95 en
structuurversterking bakkerij
hoeve van het Fonds Structuurversterking Bak-
126 Wbo.
2009
kerij voor 2009 vastgesteld. Vanuit dit fonds
bakkerijsector
n.v.t.
teeltsector
n.v.t.
worden structuurmaatregelen gefinancierd die de sector van belang acht en in beginsel gelden voor de periode 2005 tot en met 2009. Heffingsverordening PA Fonds
Doelstelling van de heffing is het verhogen van
art. 95 en
teeltaangelegenheden 2009
het financiële rendement van de productie en
126 Wbo.
afzet van akkerbouwgewassen en -producten, het voorkomen van ziekten en plagen bij akkerbouwgewassen en de vermindering van milieubelasting.
PA jaarverslag 2012
80
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Vanwege halvering van de bijdrage aan sui-
art. 95 en
teeltsector
PA fonds teeltaangelegenheden
kerbietenonderzoek is de heffing suikerbieten
126 Wbo.
2009
voor het heffingsjaar 2011 verlaagd met €
Verordening
Omschrijving
Wijziging I Heffingsverordening
3,00. Ook is de uitzondering voor de opgave van vlas aangepast. De uitzondering hield in dat cultuurgrond, die door de ondernemer zaaiklaar was verhuurd voor de teelt van vlas, gerekend werd tot het bedrijf van de verhuurder. Deze uitzondering sluit niet meer aan bij de huidige situatie, dat de gebruiker van de grond degene is die de opgave doet door het verstrekken van de gegevens bij de gecombineerde opgave. Heffingsverordening PA teeltbe-
De in het kader van onderhavige verordening
art. 95 en
scherming zetmeelaardappelen
op te leggen heffingen worden aangewend
126 Wbo.
2009
voor de financiering van de activiteiten van de
teeltsector
n.v.t.
vlassector
n.v.t.
Stichting TBM. Voor een individueel bedrijf is het niet mogelijk zelf activiteiten te financieren die op deze terreinen liggen. Heffingsverordening PA Fonds
Doelstelling van de heffing is in het algemeen
art. 95 en
uien 2009
het vergroten van het financiële rendement van
126 Wbo.
de uienteelt en -afzet. Het gaat hierbij vooral om financiering van onderzoek, de verstrekking van marktinformatie en handhaving van regels voor valse meeldauw. Wijziging I Heffingsverordening
Om aan de door de SER op grond van artikel
art 95 en 126 teeltsector
PA fonds uien 2009
34 van Verordening financiën bedrijfslichamen
Wbo.
1999 gehanteerde norm te voldoen, worden de heffingen voor het heffingsjaar 2012 verlaagd van € 8,- naar € 5,- per hectare voor zaai-, plant- en pootuien (inclusief sjalotten) en van € 4,- naar € 2,50 per hectare voor zilveruien. Heffingsverordening PA Vlas-
Vanuit dit fonds worden de volgende activi-
art. 95 en
vlassector
n.v.t.
fonds 2009
teiten gefinancierd:
126 Wbo.
art. 95 en
zaaizaad-
n.v.t.
126 Wbo.
sector
- onderzoek ter verbetering van de teelten oogstmethoden, ter verbetering van de kwaliteit van de vlasvezel - bevordering van de afzet van vlasvezels Heffingsverordening PA Fonds
Met deze verordening wordt de heffing ten
zaaizaad van granen, peulvruch- behoeve van het Fonds zaaizaad van granen, ten en andere gewassen 2009
peulvruchten en andere gewassen voor 2008 vastgesteld.
PA jaarverslag 2012
81
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Met deze verordening wordt de heffing ten
art. 95 en
zaaizaad-
n.v.t.
grassen en voedergewassen
behoeve van het Fonds zaaizaad van voeder-
126 Wbo.
sector
2009
gewassen voor 2008 vastgesteld.
Heffingsverordening PA inlands
Met deze verordening wordt de heffing op
art. 95 en
graansector
n.v.t.
graan 2009
inlands graan vastgesteld.
126 Wbo.
Verordening PA financierings-
Ter financiering van de bestuurs- en huishoude-
art. 95 en
akkerbouw-
n.v.t.
heffing 2009
lijke kosten van het Productschap Akkerbouw
126 Wbo.
sector
Verordening
Omschrijving
Heffingsverordening PA Fonds
en haar commissies wordt deze heffing bij de sector opgelegd. Deze heffing dient ook voor de bekostiging van de algemene kosten van het Hoofdproductschap Akkerbouw. Wijziging IV Ver-ordening PA
Met het oog op een evenwichtige spreiding
financieringshef-fing 2009
van de heffingslast over de betrokken secto-ren
art. 126 Wbo graansector
is het wenselijk de heffing op de verwer-king van granen te differentiëren naar zet-meel- en bio-ethanolproductie enerzijds en overige graanverwerking anderzijds. De strekking van de wijziging is dat ondernemers die als hoofdactiviteit de productie van bio-ethanol of zetmeel hebben in aanmerking komen voor het heffingstarief van € 0,104 per ton graan. Verordening PA aardappel-
Doelstelling is de beheersing van de aard-
art. 93, 95,
aardappel-
moeheid 2008
appelziekte aardappelmoeheid. Dit geschiedt
104 en 126
teeltsector
door regels te stellen aan het aantal keren
Wbo.
2012
dat op een zelfde perceel aardappels geteeld mogen worden, namelijk niet vaker dan één keer in de drie jaar. Verordening PA aardappelteelt
Doelstelling van de verordening is het beheer-
art. 93, 95 en aardappel-
2008
sen van de bij aardappelen voorkomende
104 Wbo.
teeltsector
ziekten en plagen door eisen te stellen aan het gebruikte pootgoed bij de vermeerdering op het eigen bedrijf. Wijziging V Verordening PA
Met deze wijzigingsverordening wordt
art. 93, 95
aardappel-
aardappelteelt 2008
voorzien in het (jaarlijks) actualiseren van de
en 104 Wbo
teeltsector
bijlage van de verordening. De actualisering betreft het toevoegen of vervallen van één of meerdere zetmeelrassen. Wijziging V Verordening PA
Met deze wijzigingsverordening wordt
art. 93, 95
aardappel-
aardappelteelt 2008
voorzien in het (jaarlijks) actualiseren van de
en 104 Wbo
teeltsector
bijlage van de verordening. De actualisering betreft het toevoegen of vervallen van één of meerdere zetmeelrassen
PA jaarverslag 2012
82
2012
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Het doel van de wijzigingsverordening is om
art. 93, 95
aardappel-
de in de verordening gehanteerde begrip-
en 104 Wbo
teelt-sector
Verordening
Omschrijving
Wijziging VI Ver-ordening PA aardappelteelt 2008
pen en de reikwijdte van de veror-dening te verduidelijken Verordening PA erosiebestrijding
Van de kant van de Provincie Limburg en
art. 93, 95,
akkerbouw-
Zuid-Limburg 2008
de L.L.T.B. is de wens geuit de voorschriften
104, 106 en
sector
betreffende erosie in het heuvellandschap van
126 Wbo.
2012
Limburg, zoals deze steeds waren vervat in de Verordening erosiebestrijding landbouwgronden van het productschap aan te passen. Beoogd wordt een heldere regelgeving die binnen het werkingsgebied eenduidig is en daarmee voor iedereen gelijk. Wijziging IV Verordening PA
Doordat de evaluatie van de maatrege-len van
art. 93, 95,
akkerbouw-
erosiebestrijding Zuid-Limburg
de artikelen 5, 5A en 6 eind 2012 nog niet
104, 106 en
sector
2008
afgerond was, is besloten de huidige maatre-
126 Wbo.
gelen met een jaar te verlengen. Verordening PA bestrijding
Het doel van de verordening is de bestrijding
art. 93, 95,
akkerbouw-
knolcyperus 2010
van knolcyperus en het zoveel mogelijk voor-
104 en 126
sector
komen van de verspreiding van knolcyperus.
Wbo.
2014
Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat in land- en tuinbouwgewassen schade kan veroorzaken. Verordening PA landbouw-
Het doel van de verordening is om nadere
art. 93 en
zaaizaad-
zaaizaden 2008
regels te stellen voor de bewerking en het ge-
104 Wbo.
sector
n.v.t.
bruik van landbouwzaaizaden dat niet aan de eisen van de in artikel 1 genoemde richtlijnen voor het verkeer in zaaizaden voldoet. Verordening PA bestrijding
Doelstelling is de beheersing van de schimmel-
art. 93, 95 en aardappel-
Phytophthora Infestans bij
ziekte Phytophthora infestans, die grote schade
104 Wbo.
2012
aardappelen 2008
kan toebrengen aan de aardappelteelt.
Verordening PA bestrijding valse
Doelstelling is de beheersing van de schim-
art. 93, 95 en uienteeltsector 2012
meeldauw bij uien 2008
melziekte valse meeldauw, die grote schade
104 Wbo.
teeltsector
kan toebrengen aan de uienteelt, doordat de productie en de kwaliteit van de uien verminderen. Verordening PA bestrijding verge- Het doel van de verordening is het voorkomen
art. 93, 95 en bietenteelt-
lingsziekte bij bieten 2008
104 Wbo.
van de verspreiding van de vergelingsziekte
2012
sector
bij bieten, die schade kan toebrengen aan de opbrengst. Verordening PA bestrijding wilde
Het doel van de verordening is te voorkomen
haver 2008
dat wilde haver een schadelijke verontreiniging 104 Wbo. wordt in zaaizaden van graan en grassen.
PA jaarverslag 2012
83
art. 93, 95 en teeltsector
2012
Bijlage
Verordening
Omschrijving
Verordening PA wratziekte 2008
Wratziekte is bedreigend voor de aardap-
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
art. 93, 95 en aardappel-
pelteelt en de teelt van voortkwekingsmateriaal. 104 Wbo.
teeltsector
De Europese Unie heeft een richtlijn met een aantal minimumvoorschriften opgesteld ter bestrijding van de wratziekte. Bij Koninklijk Besluit zijn nadere voorschriften vastgesteld. In de praktijk is gebleken dat deze maatregelen onvoldoende zijn om verdere verspreiding tegen te gaan. In gebieden waar wratziekte voorkomt heeft het bedrijfsleven aanvullend zelf maatregelen opgesteld om de gevolgen van deze ziekte te beperken en verspreiding tegen te gaan door wratziektegevoelige rassen te verbieden. De verordeningen uit 1999 en 2003 voorzagen hierin en onderhavige verordening neemt deze maatregelen over. Wijziging V Verordening PA
Met deze wijzigingsverordening wordt
art. 93, 95
aardappel-
wratziekte 2008
voorzien in het (jaarlijks) actualiseren van de
en 104 Wbo
teeltsector
bijlagen van de verordening. De actualisering betreft het opnemen, vervallen of wijzigen van aardappel-rassen en het aanpassen van de cijfers van een aantal rassen. Tevens wordt een nieuw preventiege-bied in zuidoost Nederland aangewezen vanwege het aantreffen van een nieuwe vondst van wratziekte fysio 1. Verordening PA keurmeester
Doelstelling van de verordening is om te waar-
93, 95,
akkerbouw-
aardappelen 2011
borgen dat een afnemer (handelaar of verwer-
104, eerste
sec-tor
ker) van consumptie- en industrieaardappelen
en derde lid
deze laat keuren door een gekwalificeerde en
Wbo.
beëdigde keurmeester.
PA jaarverslag 2012
84
2012
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Doelstelling van de verordening is het voorko-
art. 13 van
akkerbouw-
kingen gewasbeschermingsmid-
men van ongewenste blootstelling van mens en
de Richtlijn
sector
delen 2011
milieu aan gewasbeschermingsmiddelen .
2009/128/
Verordening
Omschrijving
Verordening PA reiniging verpak-
EG; art. 80a, Het productschap had reeds met de autonome
van de Wet
Verordening PA reiniging verpakkingen gewas-
gewasbe-
beschermingsmiddelen 2008 regels gesteld
schermings-
voor de reiniging van verpakkingen van
mid-delen en
gewasbeschermings-middelen. De autonome
bioci-den;
verordening is met deze verordening omgezet
art. 32a van
in een medebewindverordening.
het Besluit gewas-beschermingsmiddelen en biociden; art. 96, 98, 102 en 104 Wbo.
Verordening PA algemene
Onderhavige verordening geeft algemene
art. 93 en
akkerbouw-
bepalingen 2008
bepalingen en voorschriften over het voeren
104 Wbo.
sector
2012
van administratie, het verlenen van inzage daarvan en het verstrekken van gegevens door de bedrijven aan het productschap, dat iedere gewenste controle moet kunnen uitvoeren ter vervulling van de taken van het productschap. Wijziging II Verordening PA
Met ingang van 1 januari 2012 wordt de
art. 93 en
akkerbouw-
algemene bepalingen 2008
Commissie Vlas uitgebreid met de sector hen-
104 Wbo.
sector
nep. De nieuwe Commissie Vlas en Hennep is geen commissie van het Productschap Akkerbouw, die bij Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen is ingesteld (ex artikel 88a Wet op de bedrijfsorganisatie), maar een commissie door het bestuur ingesteld. Met onderhavige wijziging wordt de verordening hierop aangepast. Verordening PA bewaring en
Deze verordening behelst een (ongewijzigde)
art. 93 en
vervoerders
vervoer gekoelde bakkerswaren
omzetting van de verordening van het Product-
104 Wbo.
bakkerswaren
2008
schap Granen, Zaden en Peulvruchten, waarbij voorwaarden voor vervoer van gekoelde bakkerswaren worden voorgeschreven.
PA jaarverslag 2012
85
2012
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
De Verordening PA drogestof brood is bedoeld
art. 93 en
bakkerijsector
2012
om de consument voor die broodsoorten die
104 Wbo.
bakkerijsector
n.v.t.
bakkerijsector
n.v.t.
n.v.t.
Verordening
Omschrijving
Verordening PA droge stof brood 2008
het meest gebruikelijk zijn en in het algemeen niet-voorverpakt - en derhalve niet voorzien van een hoeveelheidsaanduiding - worden verkocht, een garantie te geven van de hoeveelheid droge stof per brood om zo prijsvergelijking mogelijk te maken. Verordening PA subsidies
Met het oog op het verstrekken van subsidies
art. 92, 95,
structuurversterking brood en
in het kader van structuurversterkende maat-
106 en 123
banket 2008
regelen in de sector brood en ambachtelijk
Wbo
banket wordt in deze kaderverordening een en ander nader gepreciseerd. Hoofddoelstelling van het subsidiebeleid is het bijdragen aan het versterken van de structuur van de industriële broodbakkerij en de ambachtelijke brood- en banketbakkerij. Met deze kaderverordening wordt aan de Commissie mandaat verleend om subsidies te verstrekken die passen binnen de vastgestelde beleidsdoelstelling. Wijziging I Verordening PA sub-
Met deze wijziging worden de onderwer-
art. 95 en
sidies structuurversterking brood
pen waarvoor door de commissie bij besluit
123 Wbo
en banket 2008
namens het bestuur een subsidieregeling kan worden vastgesteld aangepast, in die zin dat de onderwerpen stillegging van bedrijven en werkne-mersvoorzieningen worden toegevoegd.
Verordening PA vacatiegeld en
In deze verordening is een nieuw maximumbe-
art. 77, 85,
(dagelijks)
reis- en verblijfkosten 2011
drag voor de vacatievergoeding van (dage-
88 en 88a
bestuur PA
lijks)bestuursleden vastgesteld. Het Product-
Wbo.
schap Akkerbouw hanteert dit maximumbedrag van € 410,- per dagdeel. Voor de verblijfkosten blijft de vergoeding € 16,- en voor de reiskosten blijft de vergoeding van € 0,28 per kilometer uitbetaald. Verordening PA subsidie-
De verordening strekt tot uitvoering van artikel
93, 95, 123
akkerbouw-
verstrekking 2010
4:23 van de Awb. Met de verordening wordt
Wbo en titel
sector
de subsidiëring vanwege het productschap
4.2 van de
voorzien van een algemene grondslag en van
AWB
een nadere inkadering.
PA jaarverslag 2012
86
n.v.t.
Bijlage
Wettelijke
Werkings-
Herover-
basis
sfeer
weging
Doelstelling van de verordening is om door
art. 8 van
akkerbouw-
apparatuur voor gewasbescher-
het gebruik van goed onderhouden en goed
Richtlijn
sector
mingsmiddelen 2012
afgestelde apparatuur de door deze appara-
2009/128/
tuur teweeggebrachte schadelijke effecten van
EG; art. 80
gewasbeschermingsmiddelen op de menselijke
van de Wet
gezondheid en het milieu te minimaliseren.
gewasbe-
De autonome Verordening PA gebruik verdeel-
schermings-
apparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen
middelen en
2008 is met deze verordening omgezet in
biociden; art.
een medebewindverordening. De keurings-
32b van het
plicht wordt uitgebreid tot alle apparatuur die
Besluit gewas-
specifiek bestemd is voor de toepassing van
beschermings-
gewasbeschermingsmiddelen.
middelen en
Verordening
Omschrijving
Verordening PA keuring van
biociden art. 96, 98, 102 Wbo Verordening PA coëxistentie teelt
De verordening geeft invulling aan de Ne-
93, 95 en
2008
derlandse coëxistentiestrategie, die op grond
104 Wbo
teeltsector
van de Europese Coëxistentierichtsnoeren (2003/556/EG) en artikel 26 a Richtlijn 2001/18/EG gevraagd wordt. In 2012 zijn de volgende besluiten van kracht Besluit
Omschrijving
Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen 2007
Met dit besluit worden de productschappen Diervoeder, Wijn en Akkerbouw ingesteld
Besluit PA voorschriften ontheffing aardappelmoeheid 2008
De verordening PA aardappelmoeheid 2008 kent de mogelijkheid van ontheffing van een aantal van de in deze verordening opgenomen verboden. De situaties waarvoor ontheffing verleend kan worden van de 1 op 3 teelt, zijn thans opgenomen in dit besluit.
Besluit PA Begeleidingscommissie BakkersFinancieringsFonds
Met dit besluit geeft de Commissie Brood en Banket inhoud aan
2008
het aan haar gegeven mandaat, in zoverre dat zij hierbij een regeling heeft vastgesteld die voorziet in instelling van de Begeleidingscommissie Bakkersfinancieringsfonds en borgstellingen in verband met de financiering van bepaalde typen investeringen.
Wijziging II Besluit PA begeleidingscommissie BakkersFinancie-
Binnen de Commissie Brood en Banket is vastgesteld dat het
ringsFonds 2008
budgettaire beslag dat de borgstellingen van het BakkersFinancieringsFonds met zich meebrengen in relatie tot het aantal bakkers dat van het fonds gebruik maakt zodanig is, dat de mogelijkheid tot het aangaan van nieuwe borgstellingen per 1 januari 2012 moet worden beëindigd. Dit wijzigingsbesluit voorziet daarin.
PA jaarverslag 2012
87
Bijlage
Besluit
Omschrijving
Besluit PA Commissie Vlas 2008
Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Commissie Vlas is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw. In dit besluit zijn de taken en werkwijze opgenomen.
Besluit PA Commissie Brood en Banket 2008
Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Commissie Brood en Banket is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.
Besluit PA Commissie Teeltaangelegenheden 2008
Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Commissie Teeltaangelegenheden is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.
Besluit PA Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden
Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw
2008
ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.
Besluit PA instelling beleidsadviescommissie koffie en thee 2008
Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Beleidsadviescommissie Koffie en Thee is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze vervangen moeten worden.
PA jaarverslag 2012
88
Bijlage
Besluit
Omschrijving
Besluit PA Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden 2008
Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.
Besluit PA Commissie Arbeid 2009
Met dit besluit is de Commissie Arbeid ingesteld, die het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert op het gebied van arbeidsgerelateerde vraagstukken.
Besluit PA Commissie graan en graanproducten 2009
De bij dit besluit ingestelde commissie beoogt een overlegplatform te bieden voor de granensector.
Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009
In dit besluit is de regelgeving opgenomen die tuchtrechtelijk wordt gehandhaafd; daarbij is aangegeven welke instanties als toezichthouder optreden.
Wijziging I Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009
De bijlage dient aangepast te worden vanwege het te regelen toezicht op een nieuwe verordening, te weten de Verordening PA keurmeester aardappelen 2011. Er is voor gekozen om medewerkers van de afdelingen Interne Auditdienst en Financiën, Planning en Control van het Hoofdproductschap Akkerbouw als toezichthouder aan te wijzen. Het is de bedoeling om de controles mee te nemen in andere bestaande controles, zodat efficiënt met de beschikbare tijd van zowel het productschap als de ondernemer wordt omgegaan. In verband met de vervanging van de Verordening PA bestrijding knolcyperus 2008 door de Verordening PA bestrijding knolcyperus 2010 dient de bijlage aangepast te worden. Vanuit de sector is verzocht om de verordening uit 2008 te actualiseren, omdat in de loop van de tijd gebleken is dat een aantal regels wat duidelijker beschreven kan worden.
Besluit PA aanwijzing toezichthouders tuchtrecht 2010
In het Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009 wordt aan de secretaris van het Productschap Akkerbouw mandaat verleend tot het bij schriftelijk besluit aanwijzen van functionarissen van diverse organisaties die belast zijn met het toezicht op de PAverordeningen welke worden genoemd in voormeld besluit.
Besluit PA aanwijzing externe toezichthouders tuchtrecht 2010
In het Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009 wordt aan de secretaris van het Productschap Akkerbouw mandaat verleend tot het bij schriftelijk besluit aanwijzen van functionarissen van diverse organisaties, die belast zijn met het toezicht op de PAverordeningen welke worden genoemd in voormeld besluit.
PA jaarverslag 2012
89
Bijlage
Besluit
Omschrijving
Besluit PA beëdiging keurmeester aardappelen 2011
Het besluit vormt de uitwerking van het bepaalde in artikel 3 van de Verordening PA keurmeester aardappelen 2011. Uitgangspunt is om de beëdiging zo efficiënt mogelijk te regelen. In de praktijk zal dit erop neerkomen dat jaarlijks een beëdigingsbijeenkomst gehouden zal worden.
Besluit PA Begeleidingscommissie Grondstofallergie 2011
De Commissie Brood en Banket heeft voorzieningen vastgesteld voor werknemers in de bakkerijsector die als gevolg van een allergische belasting voor meelstof de bakkerijsector moeten verlaten. Voor de toekenning van deze voorzieningen aan werknemers heeft de Commissie Brood en Banket in 2006 de Begeleidingscommissie Grondstofallergie ingesteld. Met dit besluit wordt de instelling van deze commissie geformaliseerd.
Besluit PA/PDV Commissie Arbeid 2011
De besturen van het Productschap Akkerbouw en Productschap Diervoeder hebben besloten tot het instellen van een gezamenlijke Commissie Arbeid. De commissie adviseert de beide besturen gevraagd en ongevraagd op het gebied van arbeidsgerelateerde vraagstukken en activiteiten. Dit besluit voorziet in de instelling van deze gezamenlijke commissie.
Besluit PA inwerkingtreding coëxistentie teelt 2011
Het besluit vormt de uitwerking van de tussen de sector en convenantpartners gemaakte afspraak over het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening. Met ingang van 1 januari 2012 treedt de Verordening PA coëxistentie teelt in werking.
Besluit PA heroverweging verordeningen 2012
Ingevolge art. 106, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie dient het bestuur van het productschap de bestaansgrond van de verordeningen, die op grond van artikel 93, eerste lid, van deze wet ter vervulling van zijn taak zijn vastgesteld, iedere vier jaar na inwerkingtreding van die verordening te heroverwegen. Het betreft hier de zogenoemde autonome verordeningen.
PA jaarverslag 2012
90
Bijlage 7
Lijst met afkortingen
AKSV
Algemene Kokswaren- en SnackproducentenVereniging
ATR
Aardappelteeltregeling
BAC
Brouwgerst Advies Commissie
BAC-Lzz
Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden
CBL
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
CECOHA
Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel
CELC
Confédération Européenne du Lin et du Chanvre
CGN
Centrum voor Genetische Bronnen Nederland
CNV
Christelijk Nationaal Vakverbond
EL&I
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
EU
Europese Unie
EVI
Europees VlasInstituut
FNV
Federatie Nederlandse Vakbeweging
GMP
Good Manufacturing Practice
GGO
Genetisch Gemodificeerd Organisme
HACCP
Hazard Analysis & Critical Control Points
HIGA
Vereniging van Handelaren in Industriële Grondstoffen uit Akkerbouwproducten
HPA
Hoofdproductschap Akkerbouw
KNVKT
Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee
LEI-DLO
Landbouw-Economisch Instituut
LLTB
Limburgse Land- en Tuinbouwbond
LTO
Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland
MKB
Midden- en kleinbedrijf
MVO
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
NAK
Nederlandse Algemene Keuringsdienst
NBOV
Nederlandse Brood- en banketbakkers OndernemersVereniging
NEN
Nederlands Normalisatie-Instituut
Nepluvi
(Vereniging van) Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie
NGO
Non-gouvernementele organisatie
NIBEM
Stichting Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier
NVB
Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij
NVM
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten
NVWA
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
PA
Productschap Akkerbouw
Plantum NL
Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Pootgoed
PBO
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
PD
Plantenziektenkundige Dienst
PA jaarverslag 2012
91
Bijlage
PDV
Productschap Diervoeder
PPO
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
PLW
Productschappencommissie LevensmiddelenWetgeving
PT
Productschap Tuinbouw
PVE
Productschappen Vee, Vlees en Eieren
PW
Productschap Wijn
RI&E
Risico-inventarisatie en -evaluatie
ROW
Regulier Overleg Warenwet
SER
Sociaal-Economische Raad
SKL
Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TBM
(Stichting) Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen
VBZ
Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie
VNFG
Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel
VNO-NCW
Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW
VNV
Vereniging Nederlandse Vleeswarenindustrie
WTO
World Trade Organisation
WUR
Wageningen Universiteit en Research
PA jaarverslag 2012
92