Inhoudsopgave
1. Basisgegevens
0.1 Administratieve gegevens opleiding
0.2 Kwantitatieve gegevens van de opleiding
0.3 Kwantitatieve gegevens van de instelling 2. Inleiding 3. Karakteristiek van de opleiding
3.1 Context en positie
3.2 Profiel
3.3 Onderwijs 4. Accreditatieonderzoek en interne auditresultaten 5. Standaarden NVAO-beoordelingskader
5.1 Beoogde eindkwalificaties
5.2 Onderwijsleeromgeving
5.3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties 6. Lijst van bijlagen
Sectie 1
Basisgegevens
0.1 Administratieve gegevens opleiding Administratieve gegevens opleiding NAAM INSTELLING
HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM
STATUS INSTELLING
BEKOSTIGD
RESULTAAT INSTELLINGSTOETS KWALITEITSZORG
NOG NIET AFGEROND
NAAM OPLEIDING CONFORM CROHO
COMMUNICATION AND MULTI MEDIA DESIGN
LAATSTE ACCREDITATIE
01-01-2009
VERVALDATUM ACCREDITATIE
31-12-2014
LAATSTE INTERNE AUDIT
07-04-2011
DOMEIN
MEDIA, CREATIE EN INFORMATIE
REGISTRATIENUMMER CROHO
34092
ORIËNTATIE OPLEIDING
HBO
NIVEAU OPLEIDING
BACHELOR
AANTAL STUDIEPUNTEN
240 ECTS
AFSTUDEERRICHTINGEN
NIET VAN TOEPASSING
LOCATIE
AMSTERDAM
VARIANT(EN)
VOLTIJD
BIJZONDER KENMERK
NIET VAN TOEPASSING
Contactpersoon voor de aanvraag namens de HvA Naam
W. de Vries-Kempes, O2, hoofd K&A
Telefoonnummer
020 - 5953358
E-mailadres
[email protected]
3
0.2 Kwantitatieve gegevens van de opleiding
0.3 Kwantitatieve gegevens van de instelling
Instroom, doorstroom en uitstroom UITVAL UIT HET EERSTE JAAR COHORT
2006
2007
2008
docenten 2009
2010
2011
Aantal docenten INSTROOM VOLTIJD
2010
2011
2012
40
47
52
184
143
184
242
209
222
Docent / studentratio
1:28
1:28
1:26
UITVAL NA ÉÉN JAAR
46
47
60
113
67
100
Aandeel docenten met master of PhD
26 (2)
27 (2)
36 (2)
UITVAL NA ÉÉN JAAR
25.0%
.32,9%
32.6%
46.7%
32.1%
45.0%
27
33
37
60%
55%
75% (4,2%)
Propedeuse
16
16
16
BRON:
fte
1CHO, peildatum:31-8-2012
Percentage Master / PhD
UITVAL UIT DE BACHELOR Aantal contacturen per week COHORT
2005
2006
2007
2008
119
138
96
124
UITVAL HERINSCHRIJVERS VOLTIJD
18
19
25
26
Studiejaar 2
12
12
18
UITVAL HERINSCHRIJVERS VOLTIJD
15.1%
13.8%
26,0.%
21.0%
Studiejaar 3
12
12
15
Studiejaar 4
3
3
5
HERINSCHRIJVERS VOLTIJD
BRON:
1CHO, peildatum:31-8-2012
TOELICHTING 31-8-2012.
RENDEMENT COHORT
2005
2006
2007
119
138
96
RENDEMENT NA 5 JAAR
78
98
56
RENDEMENT NA 5 JAAR
65.5%
71.0%
58.3%
HERINSCHRIJVERS VOLTIJD
BRON:
1CHO, peildatum:31-8-2012
4
Inleiding
De totstandkoming van dit document heeft geleid tot een boeiende en intense reflectie. De dialoog die sinds 2008 is ingezet met in eerste instantie de staf, vervolgens sinds 2012 met studenten op alle niveaus, verduidelijkt de positie ten opzichte van de Creatieve Industrie en andere CMD-opleidingen. Dit heeft geleid tot wat CMD Amsterdam nu is en wil zijn. Het document is een neerslag van dit proces waar velen aan hebben bijgedragen en kan daarom gezien worden als een weergave van de consensus die binnen de opleiding is gevonden. De discussies leidden in eerste instantie niet direct tot een helder resultaat, maar naarmate het proces vorderde, bleken ze uitermate verrijkend, verhelderend en vruchtbaar. Dat we een lerende gemeenschap zijn, wordt steeds explicieter. Wat dit betekent en hoe dit tot stand is gekomen, wordt hieronder uitgebreid beschreven. In de toegevoegde bijlagen kunt u cijfers en gedetailleerde informatie terugvinden die de bevindingen en beweringen staven.
Deze kritische reflectie is geschreven door een projectgroep met input van geheel CMD. Collega’s, het managementteam, de examencommissie en de opleidingscommissie hebben aan onderdelen meegeschreven of door meelezen en meerdere interactieve sessies feedback verstrekt. De totstandkoming was een boeiend proces, zeker om alle bijdragen adequaat te verwerken in een coherent geheel. Uiteindelijk zijn we trots met dit resultaat op dit medium. Op de Ipad treft u alle benodigde documenten aan die nodig zijn om dit rapport te completeren. Alle betrokkenen hebben aangegeven de tekst een goede en kritische weergave van de stand van zaken bij de opleiding CMD te vinden. Deze Kritische Reflectie is daarom niet alleen een startdocument voor accreditatie, maar meer nog een goed startpunt voor verdere verbetering van de opleiding. CMD Amsterdam is een gedegen opleiding die het beste werk levert, met oog voor ontwikkeling en verbetering.
6
Karakteristiek van de opleiding 3.1 Context en positie CMD Amsterdam is een designopleiding. Studenten worden opgeleid tot ontwerpers van het Web, in de breedste zin van het woord: Internet of Things. Dit proces is vier jaar terug gestart en in 2010 is het eerste cohort begonnen met de nieuwe opleiding. Met name de teamgeest, alsook de inzet en kwaliteit van docenten/teammanagers hebben dit mogelijk gemaakt. Met de komst van de nieuwe opleidingsmanager wordt deze visie consistent door middel van beleid doorontwikkeld.
Tot januari 2013 heeft CMD maar liefst vijf verschillende opleidingsmanagers gehad, hetgeen zijn sporen heeft nagelaten in met name de besluitvormingsprocessen, wat niet ten goede kwam aan praktijken en de goede werksfeer. Visies wisselden elkaar snel af, waardoor er nauwelijks sprake was van beleidsmatige besluitvorming. Dankzij de inzet van docenten en teammanagers heeft de ontwikkeling van het curriculum en de vakgebieden wel altijd plaatsgevonden. Met de komst van de huidige manager, begin januari 2013, heeft de opleiding deze pe-
riode achter zich gelaten en wordt er collectief hard gewerkt aan transparante en gedeelde beleidslijnen, alsook aan concrete verbeteringen. Kenmerkend voor CMD Amsterdam is dat het een designopleiding is die, vanuit de mogelijkheden van de techniek, interactieve oplossingen voor communicatie- en informatievraagstukken ontwerpt en realiseert. CMD richt zich op mens en techniek, gedragingen en belevingen in relatie met technologieën. Dit levert boeiende discussies op, omdat er een voortdurende dialoog ontstaat tussen enerzijds het ontwerpende/makende karakter en anderzijds het bezinnende/onderzoekende karakter van de opleiding.
De opleiding is creatief, dynamisch en innovatief en een early adopter van nieuwe processen en producten, die ook inspirerend werken m.b.t. de onderwijskaders. Mede daarom is de opleiding intensief betrokken bij het oprichten van een nieuw, landelijk domein voor HBO-opleidingen, Creative Technologies, waarin nauw wordt samengewerkt met andere creatieve opleidingen zoals Interactive Media & Game Technology. De opleiding bevindt zich binnen het domein Media, Communicatie en Informatie (DMCI). Dit domein behelst meer dan 7000 studenten, waarvan er bijna 1100 bij CMD studeren. Het domein bestaat uit diverse opleidingen, een eigen kenniscentrum Create-IT met diverse lectoraten waarmee CMD samen-
8
Organisatie
werkt en MediaLAB. De opleidingen zijn gerangschikt onder de noemers: Media, Informatie en Communicatie (met diverse uitstroomprofielen): Informatica, Technische Informatica, Business IT and Management, Amfi Fashion Institute (met diverse uitstroomprofielen), Communicatie(management) en Communication and Multimedia Design (CMD).
Het management van de opleiding bestaat uit een opleidingsmanager en drie teammanagers. De teammanagers zijn zowel verantwoordelijk voor een team, horende bij een fase in het onderwijsprogramma (propedeuse, verdieping 1 en verdieping 2 plus afstudeerfase), als een inhoudslijn. Uit het organigram blijkt dat het team van docenten die de inhoud van het programma voor de studenten ontwikkelen en evalueren, ondersteund wordt door het management dat zichzelf herkent in een dienende en faciliterende rol. CMD werkt vanuit een collectieve ambitie. Deze ambitie is verwoord bij de curriculumdagen in januari 2013 en wordt als volgt verwoord:
CMD Amsterdam biedt studenten ruimte en gelegenheid zich te ontwikkelen tot ontwerpers van betekenisvolle, interactieve communicatieproducten, -diensten en –belevingen, waarbij ‘het beste werk’ en ‘het beste resultaat’ wordt nagestreefd.
Animatie over het domein Media, Creatie en Informatie (DMCI) en de positionering van de verschillende opleidingen binnen het domein.
Dit alles in een open en professionele omgeving van hoger on
CMD Amsterdam biedt studenten ruimte en gelegenheid zich te ontwikkelen tot ontwerpers van betekenisvolle, interactieve communicatieproducten, -diensten en –belevingen, waarbij ‘het beste werk’ en ‘het beste resultaat’ wordt nagestreefd. Dit alles in een open en professionele omgeving van hoger onderwijs met voorzieningen die daarbij passen, als ook in nauwe samenwerking met lectoren, de Creatieve Industrie in de stad Amsterdam en met internationale partners. CMD Amsterdam wil in het centrum van de Creatieve Industrie een rol van bete9
kenis vervullen betreffende kennisdeling, kennisverspreiding en kennisnetwerken. Motto 2013-2017: Een goede werksfeer. Vanuit deze ambitie wordt er permanent gewerkt aan verbeteringen via commissies en werkgroepen, bestaande uit leden van het docententeam met een voorzitter uit hun midden. Bij studiedagen, themadagen of ontwikkeldagen worden altijd studenten uitgenodigd actief deel te nemen. Dat zorgt voor een andere sfeer dan voorheen en maakt de collectieve ambitie concreet. De commissies:
Daarnaast beschikt CMD nog over een stagebureau, een onderzoeksgroep, een werkgroep instroomcoördinatie en een bureau internationalisering/externe betrekkingen. Het curriculum kent vier inhoudslijnen. De teammanager verdiepingsfase 1 (V1) leidt de Technieklijn en Designlijn en de teammanager verdiepingsfase 2 ( V2) leidt de Cultuurlijn en Strategielijn. Het curriculum wordt opgebouwd vanuit de inhoudslijnen met onderwijsonderdelen (vakken, projecten, stages, e.d.). Ieder opleidingsonderdeel kent een ‘coördinator’ (primus interpares), die samen met collega-docenten curriculumonderdelen ontwerpt, toetst, evalueert en verbetert.
- opleidingsadviesraad (professionals uit het beroepenveld, docenten en studenten); - examencommissie waaronder een toetsbeoordelingscommissie; - opleidingscommissie (docenten en studenten adviseren management omtrent inrichting opleiding en OER); - onderwijscommissie (docenten en management, curriculum-
ontwikkeling); - afstudeercommissie (controleert onderzoeksvoorstellen van
afstudeerders); - studentenpanels (evalueren opleidingsonderdelen van ieder blok in samenwerking met medewerker kwaliteit en teammanagers).
10
steuntekst link organigram
11
Geschiedenis van de opleiding CMD Amsterdam bestaat in 2013 tien jaar. Dit wordt gevierd met een heus ontwerpfeest samen met domeingenoten, experts uit de creatieve industrie, studenten en alumni. Bij de start van de opleiding in 2003 droeg deze de naam Inter Actieve Media (IAM) en kende de opleiding een competentieprofiel met zes competenties. Door vernieuwing van het landelijk beroeps- en competentieprofiel en een domein-interne discussie werd vernieuwing van het IAM competentieprofiel wenselijk geacht. Deze vernieuwing is in 2009/2010 voorbereid en werd in 2011 effectief. Bij invoering van het nieuwe competentieprofiel is de naam gewijzigd van IAM in CMD, aansluitend bij de landelijke crohonaam. Het IAM competentieprofiel werd geconcretiseerd middels drie uitstroomprofielen. Het eerste profiel was Business & Organisatie (BO) en leidde op tot allrounders die vooral oog hadden voor innovaties in het vakgebied en functioneerden als spin-in-het-web (projectmanager) van product- of dienstontwikkeling. Dit profiel is in het nieuwe curriculum nog te herkennen in de competentie projecten managen en de inhoudslijn strategie. Content & Communicatie (CC) richtte zich op de communicatieve en conceptuele kant van interactieve media in allerlei communicatieprocessen. Vanuit de marketing- en communicatiestrategie leerden studenten passende, interactieve concepten ontwikkelen, waarbij zij woord, beeld en geluid optimaal integreerden. Dit profiel is in het nieuwe curriculum nog te her-
kennen in de competenties ontwerpen en onderzoeken, en de inhoudslijnen cultuur en strategie. Techniek, Design & Interactie (TDI), richtte zich op gebruiksvriendelijke concepten en het bouwen van eindproducten. TDI-studenten ontwierpen en realiseerden innovatieve en interactieve mediaoplossingen in een veranderende maatschappij. Dit profiel is in het nieuwe curriculum nog te herkennen in de competenties maken en ontwerpen, en in de inhoudslijnen techniek en design. De inhoud van de discussie over de inrichting van het nieuwe curriculum werd bepaald door de volgende aspecten: • De creatieve industrie veranderde zodanig dat een her-focussering nodig was. De stakeholders in de OAR gaven aan dat al onze studenten web-ontwerpers zouden moeten worden, want daar had men behoefte aan. De ontwikkeling van het Web was zodanig dat deze alle domeinen zou beïnvloeden en er grote behoefte zou ontstaan aan CMD’ers. Men wenste een generiek profiel met profileringsmogelijkheden dat studenten de kans zou bieden om vanuit een gezamenlijke basis zich te specialiseren. Studenten moesten intelligente oplossingen vinden op hoger abstractieniveau. Het resultaat is de switch van drie uitstroomprofielen naar het vernieuwde, generieke programma. Dus gelijk voor alle studenten, vanuit vier inhoudslijnen: techniek, design, cultuur en strategie -met de mogelijkheid tot profilering.
12
'Voor studenten die nieuwsgierig, eigenwijs, ambitieus en creatief zijn is Communication and Multimedia Design in Amsterdam de opleiding in de creatieve sector die persoonlijk en kwalitatief onderwijs biedt en die studenten in elk facet van de opleiding centraal stelt op een unieke locatie in Amsterdam met faciliteiten die aansluiten op de beroepspraktijk.' Positioneringsstatement uit bachelorscriptie van MIC-student Olga Kempen
• Binnen het domein DMCI werd de noodzaak tot profilering sterker, met als gevolg dat CMD de focus meer richtte op ontwerp en creatie van genetwerkte media.
In 2013/2014 studeren de eerste studenten ‘nieuw curriculum’ af.
Concurrenten / marktaandeel • Het landelijk beroeps- en competentieprofiel maakte de keuze voor een ontwerp-opleiding, mede door invloed van CMD Amsterdam. CMD Amsterdam heeft deze keuze direct geoperationaliseerd in het nieuwe opleidingsplan 2011 (met daarin opgenomen het beroeps- en competentieprofiel). Op basis van het nieuwe competentieprofiel is in 2011 het nieuwe curriculum met genoemde vier inhoudslijnen gestart, dus zonder de drie uitstroomprofielen. Het nieuwe curriculum wordt gekenmerkt door een generiek fundament voor alle studenten met profileringsvakken in de verdieping, zodat studenten zelf invulling kunnen geven aan de wijze waarop zij zich op de arbeidsmarkt wensen te profileren. De basis van die keuze is gelegen in één van de vier inhoudslijnen: techniek, design, cultuur of strategie. Deze vier inhoudslijnen sluiten aan bij het complexe en interdisciplinaire profiel van een CMD’er. Studiejaar 2012-2013 vielen de propedeuse tot en met de verdiepingsfasen onder dit nieuwe curriculum. Met ingang van studiejaar 2013-2014 behoort ook de afstudeerfase erbij. Deze wordt op moment van schrijven van deze Kritische Reflectie aangepast. Het afstudeerwerk horende bij de Kritische Reflectie is nog onder het regiem van het oude curriculum tot stand gekomen.
De opleiding is met bijna 1100 studenten een van de grootsten in het land en heeft een aandeel van ongeveer 20%. De instroom in 2013-2014 lijkt de 450 te naderen en start 25% van alle nieuwe CMD’ers in Amsterdam de opleiding. Uit de NSE is gebleken dat de opleiding in vergelijking met andere opleidingen boven gemiddeld scoort over de hele linie met een lichte negatieve score op het vlak van de faciliteiten en huisvesting, hetgeen samenhangt met de vele verhuizingen van de afgelopen jaren en de specifieke situatie in Amsterdam.
3.2 Profiel Ambitie CMD Amsterdam staat midden in het centrum van de creatieve industrie van Amsterdam en Nederland. Zij draagt bij aan die arbeidsmarkt en speelt adequaat in op de nieuwste ontwikkelingen en trends. De creatieve industrie is constant in beweging en de opleiding beweegt mee. Dagelijks komen door nieuwe trends nieuwe producten op de markt (denk aan smartphone, tablets, apps, search engine optimalisation, etc.) die door onze studenten als eerste worden ontdekt en om14
armd. Zowel de expertise als de onderwijsinhoud passen zich hier voortdurend op aan, alles om de student voor te bereiden op hun toekomst als startende professional. Om op deze dynamische omgeving aan te sluiten, stimuleert de opleiding een open, onderzoekende houding, die studenten en docenten in staat stellen te kijken naar welke veranderingen zich in de samenleving voordoen door innovaties en vice versa en welke innovaties voor betekenisvolle veranderingen zorgen die van belang zijn voor CMD. De focus hierbij is de mens in zijn sociaal-economische context. Dat geldt ook voor de opleiding zelf. Wij zijn geïnteresseerd in elkaar (studenten, docenten, management, lectoraat en creatieve industrie) en ontwikkelen gezamenlijk de activiteiten die ons het inzicht verschaffen om het beste werk af te kunnen leveren op gebied van genetwerkte media. De ontwikkeling van de opleiding gebeurt methodisch met de Plan-Do-Check-Act (PDCA) methodiek. Evaluatie en verbetering horen bij het DNA van CMD Amsterdam. Door deze gerichtheid zijn innovaties en verbeteringen organisch mogelijk. Vanuit de gedachte ‘Practice as you preach’ richt CMD de onderwijspraktijk in zoals de praktijk zich voordoet binnen de creatieve industrie. Kritisch, open, met participatie van alle betrokkenen, interdisciplinair, ‘sharing’ van ervaringen en fouten; leren doe je immers door te erkennen dat er ook dingen misgaan en beter kunnen. De CMD-student uit Amsterdam leert iteratief te werken. Hij is daarmee een ontwerper die strategisch, flexibel, innovatief en samenwerkend met een gevoel voor kwaliteit in de opleiding staat.
Studenten en docenten leveren vandaag hun beste werk, maar beseffen dat dit morgen wellicht nog beter en anders kan. Dat vraagt om een pro-actieve mind-set. Dat is de norm bij CMD Amsterdam. Docenten bevragen, coachen en evalueren studenten. Dit zijn intensieve processen die van alle betrokkenen veel eisen. De competenties die studenten zich eigen moeten maken, zijn gecompliceerd: niet alleen het waarom, maar ook het hoe en waartoe zijn belangrijk om te komen tot de beste resultaten. Een sterke kant van de opleiding is dit flexibele en op de toekomst gerichte karakter, waarvan de keerzijde is dat zij voortdurend bezig moet zijn met het borgen van al die veranderingen binnen de kwalitatieve setting die zij zichzelf en de studenten oplegt.
Beroepen waar de opleiding op voorbereidt Het beroep waar studenten voor worden opgeleid is CMD’er. Tot voor kort geheel onbekend, maar inmiddels steeds betekenisvoller en steeds bekender bij de creatieve industrie, al zijn de klassieke benamingen nog steeds bekender: front end developer, visual designer, interaction designer, content manager en project manager. In tweede instantie leidt de opleiding ook op tot beroepen als creative director, new business developer, information architect of usability specialist. Vaak zijn dit de beroepen waarvoor enkele jaren ervaring nodig zijn, maar waarvoor de basic skills wel in het curriculum van de opleiding worden aangeboden. 15
steunlink positionering
16
Positionering t.o.v. verwante opleidingen CMD richt zich op de mens in de samenleving die met behulp van genetwerkte media betekenis geeft aan zijn omgeving. De competenties die daarvoor centraal staan zijn ontwerpen, onderzoeken, maken, adviseren en project managen. Het web is het medium: alles wat online kan, hoort bij CMD. Studenten worden opgeleid tot spin-in het-web mediaspecialisten. Waar andere CMD-opleidingen zich doorgaans richten op techniek of op vormgeving of op inhoud is CMD Amsterdam gericht op de generieke kwaliteit van de ontwerper. In het curriculum wordt de ontwerper als mens belangrijk, zodat ook de ethischmaatschappelijke factor in het ontwerpen van interactieve toepassingen sterk over het voetlicht komt. Waar bovendien bij andere CMD-opleidingen de gebruiker centraal staat als gebruiker van interactieve mediatoepassingen, gericht op functionaliteit en waarde voor een organisatie, staat bij CMD Amsterdam de gebruiker centraal als gebruiker in een maatschappelijke context, meer bepaald door de grootstedelijke context van de regio Amsterdam. De relatie tot andere CMD opleidingen vindt u terug in deze weergave van de postionering van CMD opleidingen in Nederland.
tionaal via studiereizen in India (ICT) en Japan (design). In het programma zelf wordt aandacht besteed aan met name Engelstalige recente literatuur en uitwisseling van studenten via minoren, vooral met Scandinavische landen. Tevens heeft het docententeam van de opleiding een internationale achtergrond (Engelse, Duitse, Belgische, Franse en Italiaanse collega’s). Op dit moment is de opleiding druk doende om het Internationaliseringsbeleid opnieuw te formuleren. De focus wordt: minder partners en meer concrete samenwerking. De opleidingsmanager heeft binnen INCMD internationale contacten op gebied van creative technologies voorgesteld, om hier landelijk samen in op te trekken en ook om gezamenlijk reizen en ontmoetingen te organiseren.
Onderzoek en relatie met lectoraten Het van oorsprong bij de opleiding horende lectoraat Institute of Network Cultures (INC) is sinds twee jaren ingebed in het domeinbrede instituut voor onderzoek Create-IT. Het doet onderzoek, organiseert lezingen en seminars over actuele onderwerpen op gebied van nieuwe media. Studenten kunnen er terecht voor vragen over onderzoek en theorie. Ook kunnen studenten er meedraaien in projecten en er stage lopen.
Internationale oriëntatie De opleiding is onderdeel van het Internationale Netwerk van CMD opleidingen (INCMD) waarin met name binnen Europa gekeken wordt naar kwaliteitseisen die gesteld worden aan het programma. Daarnaast oriënteert de opleiding zich interna-
Het INC organiseert jaarlijks een conferentie met Nederlandse en internationale sprekers rondom actuele thema’s en produceert publicaties over nieuwe media. De opleiding heeft sinds 2012 ook een eigen onderzoeksgroep, o.l.v. de teammanager V2. De eigen onderzoeksgroep doet onderzoek naar nieuwe 17
ontwikkelingen in het vakgebied, ter ondersteuning van het curriculum. Op moment van schrijven zijn de eerste opdrachten geformuleerd.
Specifieke doelgroepen De opleiding heeft een grote instroom (40%) vanuit het MBO, waar het een goed vervolg op biedt. Met name het Mediacollege in Amsterdam en andere mediaopleidingen in de regio zijn goed vertegenwoordigd. Daarnaast bestaat het merendeel uit havisten en zijn de vwo’ers in de minderheid. Vwo’ers die kiezen voor CMD, hebben bewust de keuze gemaakt voor applied sciences. Voor hen is een versneld programma ontworpen. Zij verrichten het reguliere programma en moeten voldoen aan alle reguliere eisen, maar doen dat in drie jaar.
van het curriculum wordt vormgegeven vanuit vier inhoudslijnen die voor een interdisciplinair perspectief zorgen binnen de opleiding, te weten techniek, cultuur, strategie en design. Deze zijn evenredig verdeeld in kernvakken en projecten en komen ook terug in de profileringsvakken in de verdiepingsfase. Een uitgebreid overzicht van het curriculum en de verschillende lijnen binnen het programma, vindt u in het curriculumoverzicht in hoofdstuk 5.
In het derde jaar van de opleiding, de V2, biedt de opleiding zelf twee minoren aan: Mobiele Interactie en User Experience Design. Daarnaast kunnen studenten kiezen voor minoren elders of voor een schakelminor bij de UvA. De afstudeerfase bestaat uit twee onderdelen: een afstudeerstage en een afstudeerproject. Een en ander staat uitgebreid beschreven in de bijlage Opleidingsplan.
3.3 Onderwijs Globale opbouw programma De verticale structuur van de opleiding wordt gevormd door drie fasen, te weten de propedeuse, de verdiepingsfasen V1 en V2, en de afstudeerfase. Horizontaal zijn er vier leerlijnen te onderscheiden: conceptueel, reflectief, praktisch en integraal. In deze leerlijnen is een verdeling van aandacht voor competenties en conceptuele inhoud. De integrale leerlijn legt bijvoorbeeld het accent op de competentie ‘maken’ en de conceptuele leerlijn op de competentie ‘onderzoeken’. De inhoud 19
Accreditatieonderzoek en Interne Auditresultaten De HVA heeft flink geïnvesteerd in ‘planning en control’. Beleid op het gebied van de p&c-cyclus, beleidsontwikkeling, audits&interne controle en processen heeft geresulteerd in adequate kwaliteitsbeheersing. Hiervan heeft CMD ook kunnen profiteren. Door input van de vorige accreditatie en de interne audit heeft CMD Amsterdam haar kwaliteit flink kunnen verbeteren. Hieronder worden de acties n.a.v. de vorige accreditatie en de interne audit beschreven.
De vorige accreditatie was in 2007 en die resulteerde in een goede beoordeling met enkele aanbevelingen op het gebied van de personeelsvoorziening (scholing en didactiek personeel), toetsing (toetsvormen en plaats in curriculum) als ook de handhaving van het eindniveau (borging eindbeoordeling). Op basis van deze feedback heeft de opleiding de volgende maatregelen getroffen: • Docenten hebben een didactische cursus/training gevolgd en afgerond en de huidige eis voor een D2 benoeming is o.a. een didactische bevoegdheid/aantekening.
• De studielast is verbeterd door een betere spreiding van toetsen. • De organisatie van toetsen is opgepakt door nieuwe docenten een cursus te laten volgen bij een onderwijskundige van de opleiding en tevens worden er toetsontwikkelsessies georganiseerd. • Het eindniveau is aandachtspunt geworden bij de ontwikkeling van het nieuwe curriculum dat kort na de visitatie is gestart. Examinatoren werken in teamverband om voortdurend het eindniveau met elkaar te bespreken en vast te stellen. Uit de interne audit van 2011 bleek dat de opleiding nog meer moest inzetten op de borging van toetsing en op het eindniveau. Het gehele HBO kwam onder een regime van toetsing, borging van eindniveau en borging van kwaliteit te staan. Dit kwam ook tot uiting in de audit. Daarnaast werd opgemerkt dat studenten een grotere uitdaging zochten in de verdiepingsfasen en dat er meer samenhang moest komen in het personeelsbeleid. De opleiding heeft hiertoe de volgende maatregelen getroffen: • De examencommissie heeft het toetsbeleid adequaat opgepakt door een aparte toetsbeoordelingscommissie in het leven te roepen die tot taak heeft collega's bij te staan bij de toetsontwikkeling, -afname en -evaluatie. Daarnaast heeft de examencommissie het toetsbeleid vernieuwd in 2011 en het toetsplan in 2012. 21
• De examencommissie heeft zich enorm ingezet om het eindniveau beter te borgen binnen de opleiding. Daartoe heeft zij een afstudeerbeoordelingsformulier ontworpen dat direct is geïmplementeerd en waarin alle competenties helder worden geëvalueerd. Het eindniveau wordt door twee producten geborgd: een verslag van productontwikkeling en het product zelf. Aangezien NVAO alleen het verslag beoordeelt, is het een voortdurend discussiepunt binnen de opleiding hoe hier mee om te gaan en zoeken we nog naar alternatieven met andere opleidingen die hier ook mee van doen hebben. • Personeelsbeleid is conform de doelstellingen van het domein opgepakt en uitgevoerd en op niveau sinds 2012. In 2013 is er een CMD HR beleid ontwikkeld, gebaseerd op het HR domein-beleid en HvA-beleid. Het nieuwe beleid is erg ambitieus en vergt veel van alle medewerkers. Zo investeert CMD flink in het masterniveau van docenten, de didactische vaardigheid en wensen we de komende jaren meer intervisie, ruimte voor externe formatie, leiderschapsontwikkeling en pro-activiteit bij alle CMD-collega’s. Implementatie van dit beleid zal geschieden in goede samenwerking metalle collega’s en studenten.
22
Standaarden NVAObeoordelingskader 5.1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau (bachelor of master) en oriëntatie (hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Ontwerp van CMD Amsterdam CMD Amsterdam bestaat nu 10 jaar. CMD opleidingen bestaan al 12 jaar en zijn ontworpen op basis van gewenste integratie van de opleidingen informatica en communicatie. CMD opleidingen hebben zich steeds meer geprofileerd binnen de creatieve industrie als de HBO-opleiding op gebied van Com-
munication and Multimedia. In 2008 is het landelijke competentie profiel vastgesteld, dat in 2011 weer is geactualiseerd en verbeterd. Nu voorzien van borging van de Dublindescriptoren en HBO standaarden (zie tabel). Van meet af aan voelden CMD opleidingen zich niet thuis binnen een van de vier techniekdomeinen binnen het HTNO en hebben zij, samen met enkele andere creatieve opleidingen, in 2013 een eigen stam weten te vormen binnen deze sector van de Vereniging van Hogescholen (voorheen HBO-Raad). CMD Amsterdam heeft actief deelgenomen aan de taskforce en een belangrijke rol vervuld in deze. De specifieke invulling van het huidige ontwerp van de CMD Amsterdam is gericht op het opleiden van ontwerpers van communicatieproducten, -diensten en -belevingen (van genetwerkte communicatie) vanuit een maatschappelijk belang. In 2008 ontwikkelde de opleiding samen met de creatieve industrie een aantal inspirerende toekomstscenario’s tijdens “PICNIC”, een jaarlijks event waar de creatieve industrie bijeen komt. Tijdens dit evenement ontkiemde het nieuwe curriculum van CMD Amsterdam, waarvoor in 2011 een nieuwe set competenties werd ontworpen op basis van bevindingen in die creatieve industrie. De competenties zijn afgeleid van generieke beroepstaken. Deze competenties werden ook door de andere CMD-opleidingen in Nederland herkend en erkend, waardoor ze de basis vormden voor het nieuwe landelijke opleidingsprofiel 2011. 24
steunlink beroepstaken
25
De CMD Amsterdam-competenties zijn: 1. ontwerpen: De interactieve media ontwerper bedenkt en concretiseert een concept voor een kwalitatief hoogwaardige interactieve media toepassing met de technieken die door de creatieve industrie zijn ontwikkeld. 2. onderzoeken: De interactieve media ontwerper doet onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van een interactieve media toepassing met de methodieken die daarvoor zijn ontwikkeld. 3. maken: De interactieve media ontwerper ontwikkelt op basis van een concept een (deels) werkende interactieve media toepassing. 4. adviseren: De interactieve media ontwerper verkent met een opdrachtgever de ontwerpvraag en geeft advies over een oplossingsrichting. 5. projectmanagen: De interactieve media ontwerper organiseert een interactief mediaproject en stuurt de uitvoering aan volgens methoden die passen bij het werkveld. In de opbouw van de opleiding, het curriculum, worden de criteria die gesteld worden aan de competenties, aantoonbaar complexer van aard. Op basis van een overzicht van criteria, die per fase en competentie zijn ontwikkeld, worden vakmodules ontworpen en uitgewerkt, opdat de student een helder beeld verkrijgt van de uitdaging die hem/haar te wachten staat en alle competenties kan verwerven. Hiermee komt de opleiding tegemoet aan de vraag van studenten om meer uit-
daging en verdieping. Met name de introductie van Profileringsvakken (keuzevakken) heeft hiervoor gezorgd. Sinds 2007 wordt twee keer per jaar vergaderd met de opleidingsadviesraad, om samen trends en ontwikkelingen in de branche te bespreken, maar ook om onderwijs en industrie op elkaar af te stemmen. Deze raad bestaat uit externe professionals werkzaam in creatieve multimediabedrijven uit de regio Amsterdam, zoals Mediamatic, Mirabeau, De Waag, Oxfam Novib, Conversion company, ICATT, Valsplat en Lunatech. In 2011 hebben zij hun goedkeuring over het nieuwe opleidingsplan uitgesproken. Op 15 januari 2013 heeft de opleiding professionals uit de creatieve sector, met verschillende beroepsprofielen, uitgenodigd voor ‘Beroep maar!’. Die ochtend hebben docenten, professionals en studenten gezamenlijk gesproken over de beroepsrollen waar studenten voor worden opgeleid. Tevens is toen samen met de creatieve industrie en studenten CMD besproken of de opleiding voldoende actueel was en goed aansloot op de beroepspraktijk. Beide aspecten werden bevestigd en de aandachtspunten vormden op hun beurt weer voor input voor de discussies op CMD2020, een landelijke INCMD bijeenkomst die in 2013 voor het eerst is georganiseerd en door CMD Amsterdam is gehost.
26
HBO: Relatie competentieprofiel CMD Amsterdam en landelijk competentieprofiel INCMD Het landelijke beroeps- en competentieprofiel INCMD, dat overigens sterk is geïnspireerd door het profiel van CMD Amsterdam, maakt onderscheid tussen specifieke en generieke competenties.
De beroepsspecifieke competenties zijn: A. Onderzoeken & begrijpen B. Conceptualiseren C. Verbeelden & prototypes maken D. Evalueren Daarnaast zijn er vier generieke CMD-competenties: E. Inter- en multidisciplinair samenwerken F. Initiëren, organiseren en regisseren G. Manifesteren en presenteren H. Ontwikkelen en reflecteren Hiervoor zijn de CMD Amsterdam competenties al beschreven. Binnen CMD Amsterdam is hier intern veel discussie over gevoerd, omdat docenten namelijk voor een groot deel in de praktijk staan van die creatieve industrie en precies weten wat daar nodig is. Deze discussie heeft geleid tot de eigen set competenties. Beide sets verhouden zich als volgt met elkaar:
Competenties CMD Amsterdam
Competenties landelijk profiel INCMD
Ontwerpen
Conceptualiseren
Evalueren
Onderzoeken
Onderzoeken & begrijpen
Evalueren
Maken
Verbeelden en prototypes maken
Evalueren
Adviseren
Manifesteren en presenteren
Ontwikkelen en reflecteren
Projectmanagen
Inter- en multidisciplinair samenwerken
Ontwikkelen en reflecteren
Zie voor nadere beschrijving de bijlage Opleidingsplan 2011.
Binnen de veranderlijke, ietwat rebelse creatieve industrie is het beroepsprofiel altijd in ontwikkeling. De algemene competenties maken deze dynamiek en ontwikkeling zeer goed mogelijk. De specifieke invulling van de competenties zal in de loop der tijd wijzigen (kennis, skills en attitude), de competenties blijven echter gelijk. Een CMD’er is anno 2013 bovenal een linking pin die betrokken is bij diverse ontwerpprocessen. Om aan deze behoefte te kunnen voldoen, dwingt de opleiding met haar nieuwe curriculum de student niet in een keurslijf, maar biedt het de student keuzemogelijkheden door profilering. CMD studenten zijn de spin-in-het-web-generalisten, die eigenzinnig hun talenten verkennen en eigen accenten leggen. Het interdisciplinaire perspectief op het vakgebied is vastgelegd in de vier inhoudslijnen: design, techniek, cultuur en 27
10. Besef maatsch. verantwoordelijkheid
9. Basiskwalificatie management
8. Sociaal communicatief
7. Methodisch en reflectief
X
6. Probleemgericht werken
Onderzoeken
5. Creativiteit en complexiteit
De matrix laat zien dat alle HBO descriptoren worden gedekt door de competenties die CMD Amsterdam hanteert. Mede onder invloed van de descriptoren heeft CMD Amsterdam gekozen haar onderwijs in te richten vanuit de focus ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ en de focus ethiek. Als ontwerpers van het Web zullen studenten zich moeten verhouden tot deze twee belangrijke aspecten. Bij alle opleidingsonderdelen, maar met name bij projecten is hier aandacht voor.
Ontwerpen
4. Transfer en brede inzetbaarheid
Om het hbo-niveau zichtbaar te maken zijn Dublin descriptoren (1999) en hbo-kernkwalificaties (2002) ontwikkeld. De hbokernkwalificaties zijn ontwikkeld door de HBO-Raad en meer toegesneden op de Nederlandse situatie in het hoger beroepsonderwijs. Dublin descriptoren en hbo-kernkwalificaties zijn evenwel aantoonbaar overlappend. Zij worden gebruikt om te checken of het (brede) hbo-niveau met behulp van de opleidingscompetenties wordt behaald. In de tabel hiernaast is zichtbaar gemaakt dat alle hbo-kernkwalificaties in voldoende mate in de competenties zijn verwerkt.
3. Toepassing wetenschap
HBO: Relatie met Dublindescriptoren
2. Multidisciplinaire integratie
1. Brede professionalisering
strategie. Hierbinnen kiezen studenten hun profilering d.m.v. vakkenkeuze, stageplekken en beroepsrollen. Keuzes die verdiepend en open zijn.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Maken Adviseren
X
X
X
X
X
X
Projectmanag en
X
X
X
X
X
X
X X
X
Tabel HBO kwalificaties en Competenties CMD Amsterdam
Horizontaal: HBO kwalificaties
Verticaal: CMD Amsterdam competenties Het generieke fundament van het curriculum zorgt ervoor dat alle studenten de benodigde basis verwerven m.b.t. de vijf competenties en vormt interdisciplinair werken de basis voor de student als startende professional na zijn afstuderen. Bij research worden altijd bronnen gevraagd en wordt van studenten geëist zich hiermee te verhouden. Creativiteit is de basis van design, waar van studenten gevraagd wordt vooral ‘out of 28
"Als wij mensen van CMD-opleidingen aannemen is dat meestal ondanks de opleiding. Deze talenten zouden het zonder de vier jaar studie ook hebben gered. Het ontbreekt veelal aan focus, aan een duidelijke lijn. Mensen leren van alles een heel klein beetje en het ontbreekt ze aan een grondige kennis van de basisprincipes van het vak." Vasilis van Gemert, Mirabeau
the box’ te denken. Aandacht voor serendipiteit leert studenten aandacht te hebben voor onverwachte effecten/verschijnselen. Bij projecten staan complexe problemen centraal en studenten wordt gevraagd user-centred ontwerpen te maken. Studenten maken kennis met diverse methoden en methodieken. Werkgroepen, projectgroepen leren studenten zich sociaalcommunicatief te ontwikkelen en via projectmanagen maken studenten zich management basiskwalificaties eigen, waarbij de gedachte van netwerkorganisaties of werken met wisselende netwerken in deze post-moderne tijd het uitgangspunt vormen. Inmiddels werken er al meerdere oud-cmd studenten in deze organisatievorm. CMD Amsterdam is een early adopter die elke dag opnieuw aansluiting en inspiratie zoekt bij de creatieve industrie. Ook het domein DMCI, waartoe de opleiding behoort, richt zich de komende jaren op een goede inbedding in de creatieve sector in de regio Amsterdam. Dit gebeurt niet enkel in de vorm van onderwijsontwikkeling, stage- en afstudeerbegeleiding, maar vooral in projecten die samen met de creatieve industrie ontwikkeld worden en waarbij er wordt samengewerkt met verschillende ontwerpbureaus, Amsterdamse musea, culturele en maatschappelijke instellingen en de gemeente Amsterdam. Het domein heeft in 2013 een Centre of Expertise Creative Industries opgericht, waar CMD ook in zal participeren via lectoraten en onderzoeksprojecten.
Het CMD-profiel biedt studenten de ruimte om jonge ontwerpers te worden van betekenisvolle en interactieve multimediaproducten, - diensten en belevingen. Aansluiting bij de gebruikers voor wie CMD’ers ontwerpen en de complexe wereld waarin zij zich bewegen, is hierbij erg belangrijk. Hoe handelen deze gebruikers? Hoe beleven zij de wereld en wat willen ze van deze wereld registreren? Wat wensen zij en willen zij veranderen? Waar plaatsen ze morele vraagtekens bij? Deze en andere vragen stelt iedere CMD-afgestudeerde zich, terwijl hij zich in andere hoofden verplaatst, concepten bedenkt en onderzoek verricht, prototypes maakt, usability tests uitvoert en gebruiksvriendelijke media maakt. Gebruikers vormen de rode draad in projecten en smeden een band tussen de inhoudslijnen techniek, design, strategie en cultuur. De gebruikers vormen de spil in de CMD-ontwerpprocessen en ‘schrijven’ dagelijks mee aan ons dynamische verhaal.
Relatie opleidingsprofiel en HBO discipline & praktijk Onderzoeken is een verbindende competentie in de opleiding, een vaardigheid die in verschillende gedaantes terugkomt. Om actueel te blijven moet de student zich blijvend oriënteren op nieuwe ontwikkelingen, zowel op het gebied van productontwikkeling als op maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van het gebruik van genetwerkte media. Het belang dat de opleiding als beroepsvaardigheid hecht aan 30
onderzoek in het beroepsprofiel: • Interpreteren van 'wetenschappelijke' publicaties; • Onderzoek vaardigheden in de vorm van methodieken die te herkennen zijn als een iteratieve onderzoeksprocessen of iteratief ontwerpprocessen; • Doelgroep onderzoek/-analyse en usability-onderzoek waarbij de ethische component een belangrijk perspectief vormt. Het iteratief onderzoeksproces vormt de basis van alle projecten en van veel andere opleidingsonderdelen. Belangrijk in dat onderzoek is de relatie tussen de ontworpen producten en de samenleving of gebruiker. Doelgroeponderzoek (met persona’s) en usability onderzoek, onder andere in het usability lab, staan dus voorop bij de opleiding. Ook onderzoekt de CMD’er consequent welke impulsen van vandaag de toekomst vormgeven en wat er aan innovaties in de lucht hangt. Middels een schakelprogramma kan de CMD’er doorstromen naar de opleiding Media & Cultuur aan de UVA. De studenten die na de opleiding doorstromen naar de universiteit (vooral UU, VU en UVA), kiezen in het algemeen niet voor technische opleidingen, maar voor communicatie- en mediaopleidingen. Kortom, de opleiding prikkelt bij de jonge ontwerpers de interesse voor de mens als gebruiker van media in de complexe maatschappij waarin hij zich beweegt, profileert en met de medemens communiceert.
Bachelorniveau: in termen van reikwijdte en complexiteit van de eindkwalificaties Jaarlijks organiseert CMD Amsterdam in Pakhuis de Zwijger de jaarlijkse Golden Dot Awards, waarin de beste projecten uit de vierjarige bacheloropleiding bekroond worden. In de zaal zitten studenten met hun familie en vrienden, docenten, stagebegeleiders, inspirators en talentenjagers uit de creatieve industrie.
CMD student Joris van den Bos maakte vorig jaar een filmpje van de toelichting van de jury op de winnende projecten.
31
Studenten uit de propedeuse – die in hun eerste jaar allemaal dezelfde Body of Knowledge and Skills (BOKS) aanleren - krijgen met bovengenoemd jaarlijkse event meteen de kans om zich met hun medestudenten te meten en zich te onderscheiden. Misschien maakten ze in het teamproject wel een toffe educatieve game voor kinderen, in opdracht van het Freudenthal Institute. of bedachten ze in het kader van het individueel project een origineel concept voor een interactieve installatie. In het beste geval krijgen ze niet enkel een prijs, maar worden ze meteen uitgenodigd om die installatie voor een zomerfestival te ontwikkelen.
Internationaal perspectief Regelmatig komen de CMD-opleidingen in Nederland en België samen in het Internationale Netwerk CMD-opleidingen (INCMD) voor overleg en om af te stemmen. Dit Internationale Netwerk stelde een profielschets op van de toekomstige CMD’er: een persoon die interdisciplinair werkt en denkt en die vanuit ontwerpen komt tot betekenisvolle (interactieve) communicatieproducten, -diensten en -belevingen. Buitenlandse opleidingen die een gelijkwaardig profiel hebben waarin generieke CMD-ers worden opgeleid zijn er niet of kennen we niet. Nederland neemt in dat opzicht het voortouw omdat zij een levendige traditie kent in onderwijshervorming en een vitale creatieve industrie kent. Met name de interdisciplinariteit is een onderscheidend criterium.
De creatieve industrie waartoe ook CMD behoort, is in essentie internationaal georiënteerd en dan vooral gericht op de Angelsaksische wereld. Toonaangevende literatuur, belangrijke blogs zoals The Wire, drukbezochte evenementen zoals The Next Web; de voertaal is overal Engels, ook in Amsterdam. Van de afgestudeerde CMD-er wordt gevraagd dat hij zich verdiept in deze bronnen en dat hij bij het afstuderen zich daartoe weet te verhouden.
Eigen oordeel CMD; kracht en verbeterpunten Kracht: • CMD Amsterdam heeft een opleidingsprofiel dat een specifieke visie op het beroep representeert (breed opgeleid, early adapter, linking pin, maatschappelijk bewust en de mens/gebruiker centraal). • Met een visie op de rol van de ontwerper weet CMD Amsterdam een collectieve ambitie te formuleren die draagkracht heeft in de creatieve industrie. De visie van CMD Amsterdam is afgestemd op het werkveld en de opleiding is in voortdurende samenspraak met gelijksoortige opleidingen om bij de tijd te blijven. • CMD Amsterdam werkt vanuit een maatschappelijke context en vraagt van zowel docent als student een kritische houding ten opzichte van deze maatschappelijke ontwikkelingen in het werkveld.
33
Verbeterpunten: • CMD zet in op het verbeteren van de werksfeer. Uitgangspunt daarbij is dat: - Het management zich dienstbaar opstelt en faciliteert. - De student centraal staat. - Het HVA-principe ‘vertrouwen vooraf en verantwoorden achteraf’ geldt. CMD wenst te werken aan een transparante leergemeenschap: open, transparant, bereikbaar, bereid tot verantwoording en verandering. • Bij de teams zal intervisie een belangrijke rol gaan spelen. Leren van elkaar en ervaringen delen in een goede werksfeer. De teammanagers zullen meer leiderschap vertonen en minder regelaars zijn. Het proces hiertoe is al ingezet bij het management door vanuit literatuur met elkaar in gesprek te gaan om een collectieve managementvisie te ontwikkelen. • In 2013/2014 worden studiedagen gepland waarbij docenten en studenten ervaringen en kennis kunnen delen. Zij bepalen mede de agenda. Te denken valt aan ervaringen en opgedane kennis van conferenties, praktijkervaringen, nieuwe ontwikkelingen, SLC-ervaringen, etc. • Er zijn veel internationale contacten, maar deze zijn nog weinig beleidsmatig. De vernieuwing van het internationaliseringsbeleid is in 2013 gestart, maar moet worden doorontwikkeld. Streefcijfers zijn reeds geformuleerd: 10 partners in Europa in 2014 en 4 partners in Azië en/of de VS. Een collega is gedeeltelijk vrijgesteld om dit met andere collega’s en studenten te ontwikkelen.
• In 2013/2014 zal het nieuwe opleidingsplan gereed zijn tot en met de afstudeerfase en onderbouwd zijn met een herziene visie op de inrichting van de opleiding die meer recht doet aan de dynamiek van de creatieve industrie. De eerste twee hoofdstukken zijn al gewijzigd n.a.v. de drie curriculumdagen eind januari. Er wordt gewerkt aan hoofdstuk 3 en 4 door de onderwijscommissie en het gehele nieuwe opleidingsplan zal 2014 gereed zijn.
34
5.2 Onderwijsleeromgeving Standaard 2 Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren.
De vier leerlijnen komen in elke fase van de opleiding terug (propedeuse, V1, V2 en afstudeerfase). Iedere fase is ingedeeld in vier blokken en elk blok bevat vakmodules, projecten of stage en SLC. De inhoud van die lijnen wordt bepaald door de competenties (ontwerpen, onderzoeken, maken, adviseren en project managen) die de student zich eigen moet maken en de vier inhoudslijnen (techniek, design, cultuur en strategie).
De inhoud en vormgeving van het programma stellen de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Programma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwijsleeromgeving.
CMD programma CMD Amsterdam heeft haar programma opgebouwd vanuit het competentieprofiel in vier leerlijnen. Iedere student volgt vier leerlijnen om zijn competenties te verwerven die hem startbekwaam maken, te weten: 1. De conceptuele leerlijn (met name de vakmodules) 2. De praktische leerlijn (stage en projecten) 3. De reflectieve leerlijn (SLC, dat is studieloopbaancoaching) 4. De integrale leerlijn (projecten, afstudeeropdracht) De competenties die vertaald kunnen worden naar de generieke beroepstaken ’ontwerpen’, ‘maken’, ‘adviseren’, ‘onderzoeken en ‘projectmanagen’ zijn gekoppeld aan alle leerlijnen.
De samenhang tussen deze elementen wordt in de interactieve illustratie op de volgende pagina getoond.
In de opbouw van het curriculum worden de competenties inzichtelijk gemaakt door per onderwijseenheid aan te geven welke criteria van belang zijn en worden gehanteerd bij het toetsen van de competenties. Deze criteria zijn vastgelegd in het opleidingsplan. Het propedeusejaar kent vaste modules (kernvakken) en de verdiepingsfase kent naast kernvakken ook keuzemodules (profileringsvakken). De student kan met profileringsvakken zichzelf specialiseren en neemt aldus steeds meer de regie in handen van zijn eigen opleidingsprogramma. In de propedeuse is het opleidingsonderdeel ‘individueel project’ een indicatie voor het eindniveau. Dit project moet daarom na één jaar met een voldoende zijn afgerond. Zo niet dan krijgt de student een bindend afwijzend studieadvies (BAS). Deze BAS wordt ook gegeven als de student na twee jaar nog niet alle opleidingsonderdelen van het propedeusejaar heeft behaald. 35
Interactieve afbeelding curriculum CMD Amsterdam link curriculum widge
De interactieve afbeelding opent, wanneer u het scherm aanraakt. Vervolgens kunt u links in het menu, kiezen voor een weergave van het curriculum, inzichtelijk gemaakt naar ec’s (studiepunten), inhoudslijnen, leerlijnen of competenties.
36
De examencommissie bespreekt en beschouwt regelmatig de gang van zaken tav het geven van een BAS opdat een goede selectie plaatsvindt. In het eerste jaar van de verdiepingsfase gaan de studenten voor het eerst op stage, in het tweede verdiepingsjaar volgen ze een minor naar keuze. Naast het kernprogramma kiezen ze ook een aantal profileringsvakken, waardoor ze naast de gemeenschappelijke BOKS ook hun vaardigheden verder ontwikkelen en – door middel van specialistische literatuur – hun kennis verdiepen en kiezen. In de projecten wordt het dus nog belangrijker om verschillende talenten met elkaar te verbinden. Sommige studenten ontdekken in de loop van de verdiepingsfase dat ze een scherp oog hebben voor elkaars vaardigheden en kiezen voor een rol als projectmanager. De afstudeerfase is volledig in te vullen door de student zelf met een stage en een afstudeerproject. Het interdisciplinaire perspectief op het vakgebied is vastgelegd in vier inhoudslijnen: techniek, design, cultuur en strategie. Hierbinnen kiezen studenten profileringsvakken, stageplekken en beroepsrollen; keuzes die niet beperkend maar verdiepend en open zijn. Het beleid van CMD is erop gericht om met een vaste kern van docenten te werken (70%) en een relatief grote groep externen (30%). De ontwikkelingen in het vakgebied gaan zo snel dat het noodzakelijk is expertise naar binnen te halen en deze onze studenten aan te bieden. Studen-
ten geven aan welke expertises zij wensen, CMD probeert die expertises vervolgens via externen te faciliteren. De collega’s CMD vertegenwoordigen de interdisciplinaire vakwereld en werken interdisciplinair aan het curriculum. Mooi voorbeeld is dat docenten bij hoorcolleges vaak allemaal present zijn, om kennis te nemen van elkaars inhouden en expertises of kennis nemen van elkaars kennis via kennisclips.
Samenwerkingen met externe partijen CMD Amsterdam biedt expertise, kennis en vaardigheden die aansluiten bij een snel veranderende beroepspraktijk. CMD Amsterdam maakt deel uit van de creatieve industrie en is naar buiten gericht, dat betekent dat er veel wordt samengewerkt met externe partijen. Via contacten bij ‘Pakhuis de Zwijger’ (platform voor creatie en innovatie) wordt de opleiding geïnformeerd over vraagstukken die binnen Amsterdam leven. Dit resulteert in concrete projecten voor studenten, bijvoorbeeld projecten over digitale oplossingen voor ouderenzorg of een interactief spel tussen Amsterdam en Venetië (in het kader van 400 jaar grachten in Amsterdam). Deze projecten worden door diverse partners in de stad alsmede een vakdocent van de opleiding begeleid. Van de laatste twee voorbeelden zijn eindproducten van studenten genomineerd voor respectievelijk de Spin Awards en de biënnale in Venetië. Binnen de verschillende projecten vinden samenwerkingen plaats met musea in Amsterdam (Rijskmuseum, Stedelijk Museum, Amsterdam museum) en met de gemeente Amsterdam. 37
De app ‘moet ik rennen?’ werd binnen project 6 in het derde jaar ontwikkeld in samenwerking met Gemeente Amsterdam en ontving een Zilveren Spin Award. Domeinbreed is met de gemeente Amsterdam het project ‘Students in Motion’ opgezet. Diverse open datasets worden aangeboden aan onze studenten om hier apps voor Amsterdammers voor te ontwerpen. Er vinden gesprekken plaats tussen de opleiding en diverse betrokken partners om te kijken hoe wij als opleiding ‘hofleverancier’ van dit project kunnen blijven. Onder de vlag ‘CMD Presents’ worden inspirerende sprekers uit het werkveld uitgenodigd om een presentatie te geven aan
studenten. Tijdens de jaarlijkse Golden Dot Awards wordt het beste studentenwerk van dat studiejaar door externe vakprofessionals van toonaangevende ontwerpbureaus beoordeeld. Sinds enige tijd worden er ook duolessen gegeven met mensen uit de praktijk; docenten CMD zijn onderwijskundige en didactisch verantwoordelijk, terwijl externen nieuwe expertises binnenbrengen (de bedrijven Mirabeau, Info, TomTom bieden dit aan, als ook PIBN –Platform Internet Bedrijven Nederland). Hierdoor verkrijgt de opleiding een perfecte combinatie van de meest recente kennis en skills uit het vakgebied in een didactisch getoetste vorm. Docenten zijn de belangrijke ‘haarvaten’ van de opleiding in de creatieve industrie; of ze zijn zelf deels actief of ze hebben een enorm netwerk in Amsterdam. Al met al worden studenten optimaal uitgedaagd zich te profileren en te verdiepen in het vakgebied als ook in de industrie.
Onderzoek In het gehele curriculum van de opleiding is onderzoek een belangrijk fenomeen/onderdeel. In de propedeuse wordt een begin gemaakt met het kunnen vaststellen van doelgroepen en het wetenschappelijk onderbouwen of refereren. In de verdieping wordt verder ingegaan op deze methodologische vaardigheden die verbonden zijn aan de ontwerppraktijk. In de afstudeerfase is onderzoek de basis voor elk beroepsproduct en is onderzoek een belangrijk onderdeel van de verantwoording van het afstudeerwerk. Hiermee wordt ook het HBO eindniveau geborgd. 38
Het onderzoek bij de opleiding wordt, in de latere fasen van de opleiding, met name vorm gegeven in de samenwerking met Create-IT, waaronder het MediaLAB valt en het lectoraat van de opleiding ‘Institute of Network Cultures’. Daarnaast is er een aantal docenten dat onderzoek doet en daarover publiceert in populaire of wetenschappelijke bladen en/of blogs.. Via deze publicaties zoekt de opleiding contact met een gevarieerd veld aan experts om de ontwikkelingen en signalen uit de samenleving terug te brengen in het curriculum. Create-IT Applied Research is het kenniscentrum van het domein MCI en voert samen met universiteiten en instellingen praktijkgericht onderzoek uit, dat aansluit bij vragen en behoeften van de creatieve industrie en de ICT-sector in de regio Amsterdam. Het kenniscentrum zorgt voor kennisoverdracht naar het bedrijfsleven met behulp van afstudeerprojecten en door het organiseren van seminars voor het beroepenveld. CreateIT is tevens bedoeld voor docenten die zich verder willen scholen en aansluiting zoeken bij een kenniskring van een lector. Onderzoek wordt op deze wijze afgestemd binnen het domein MCI, waarmee kruisbestuiving van inzichten op basis van verschillende praktijken ontstaat. Dit is tevens de basis voor vernieuwing in het curriculum. Create-IT zorgt voor regelmatige publicaties die gratis toegankelijk zijn en gebruikt kunnen worden als lesmateriaal ter ondersteuning van theorie ontwikkeling op het gebied van sociale media (Unlike Us), Wikipedia (Wikipedia reader), publieke grote schermen (Urban screens reader) en video (Video vortex reader 1 en 2).
Het Institute of Network Cultures (INC), onderdeel van CreateIT, organiseert lezingen en seminars over actuele onderwerpen op het gebied van nieuwe media. Het INC organiseert jaarlijks een conferentie met Nederlandse en internationale sprekers rondom actuele thema’s en maakt publicaties over nieuwe media. Projecten waar de studenten aan mee werken bij lectoren in het onderzoekscentrum zijn: Video Vortex en Urban Screens. Op regelmatige basis wordt samengewerkt met het MediaLAB Amsterdam, een interdisciplinaire studio op de Amstelcampus waarin onderzoekers en studenten met een verschillende (internationale) achtergrond samen aan innovatieve en interactieve projecten voor de creatieve industrie werken. Deze projecten worden verricht in opdracht van externe organisaties en resulteren in een concreet product of een concrete gebeurtenis. CMD levert een belangrijke bijdrage aan de werkgroep Learning Tomorrow die onderzoekt en experimenteert met de mogelijkheden van ICT in onderwijs aan de HvA. Studenten en docenten werken hier samen en de problemen worden zowel onderwijskundig als technisch beschouwd. Aangezien de opleiding met name in dit vakgebied thuis is (men produceert al kennisclips als input voor opleidingsonderdelen), levert zij belangrijke input aan de HVA onderwijsconferentie 2013.
39
Internationale componenten in het programma Internationalisering vindt met name plaats door in de integrale leerlijn van het programma relaties aan te gaan met partners in de creatieve industrie, die zich internationaal presenteren, zoals het Stedelijk Museum. Uitdagingen worden in een internationale context neergezet en moeten daar in hun uitwerking rekening mee houden. Dat betekent niet alleen dat teksten soms in het Engels verwerkt worden, maar dat ook de toon en inhoud internationaal georiënteerd zijn. De opleiding heeft partnerships met universiteiten in de Scandinavische landen. Daarnaast wordt ook al samengewerkt met universiteiten in Oostenrijk, België, Spanje, Portugal, Zweden en sinds kort ook Turkije. Met alle universiteiten is een Memorandum Of Understanding (MOU) getekend en vindt uitwisseling van studenten plaats binnen het Erasmusprogramma. In het jaar 2012-2013 zijn 26 V2-studenten en 8 docenten uit de opleiding voor de minor User Experience Design op studiereis naar Berlijn geweest, waar ze kennismaakten met de Berlijnse Creatieve Industrie. Binnen de opleiding is Engels niet een zelfstandig opleidingsonderdeel, maar worden er wel hoorcolleges in het Engels gegeven door native speakers. Veel actuele vakliteratuur die gehanteerd wordt, is tevens in het Engels. In het MediaLAB tenslotte, waar ook door CMD docenten wordt les gegeven, is Engels de voertaal, omdat er steeds studenten uit het buitenland meewerken aan de projecten. Omdat ook Scandinavische lan-
V2-student David van Arragon maakte deze video over zijn Erasmus-uitwisseling met de Mid Sweden University in Sundsvall. den toonaangevend zijn in het ontwerp van interactieve media, biedt de opleiding haar studenten de mogelijkheid om een minor te volgen aan universiteiten in Zweden, Denemarken en binnenkort ook Finland. Tenslotte hebben collega’s van de opleiding reizen gemaakt naar Kyoto, dé Japanse designstad en Bangalore, het Indiase hart van de informatietechnologie en wereldwijd toonaangevend in de ICT-sector. Naast studeren in het buitenland gaan studenten ook voor hun stages naar het buitenland. De opleiding heeft een groeiend 40
netwerk aan internationale stagebedrijven. Hierbij wordt dankbaar gebruik gemaakt van stage bemiddelingsbureaus in o.a. Shanghai en Australië.
Minoren Minoren vormen in de V2, het derde jaar van de opleiding, een mogelijkheid voor studenten om zich voor dertig ec’s óf te verdiepen in een bepaalde thematiek óf een andere invalshoek te kiezen in bijvoorbeeld het buitenland óf bij een andere opleiding binnen of buiten de HvA. De opleiding zelf biedt twee minoren aan: • Mobiele Interactie: in deze verbredende minor leren studenten interactieve toepassingen ontwerpen en maken voor de ‘desk-not’: mobile, tablet en public screens. • User Experience Design (UxD): in deze verdiepende minor leren studenten interactieve gebruikerservaringen te ontwerpen en tastbaar te maken in een interface. Daarnaast kiezen studenten ook vaak voor de minor Digital Media en de minor Ondernemen aan de UvA en is er een keur aan minoren binnen het domein, waarbij de student zich kan verdiepen in een aangrenzend vakgebied.
Didactische werkvormen Bij competentiegericht opleiden past een didactisch model waarin de student ruimte krijgt de eigen competenties te on-
derzoeken en de opleidingscompetenties te ontwikkelen en te verwerven. Studenten tonen hun competentieverwerving aan bij projecten en stages en bij assessments. Bij het afstudeerproject tonen studenten tijdens de stage aan de CMD competenties te hebben verworven en bij het afstudeerproject het HBO-eindniveau. Het gehele curriculum en alle opleidingsactiviteiten staan in dienst van de competentieverwerving: kennis, vaardigheden en attitude. In de loop van de opleiding specialiseert en profileert de student zich en laat zijn/haar profiel en expertise zien in een portfolio. De opleiding heeft daarom gezorgd voor een curriculum waarin de student in toenemende mate zelf invulling kan geven aan zijn studie. De opleiding leidt studenten op tot professionals die experimenteren, innovatieve oplossingen ontwikkelen en gepassioneerd zijn in hun vak. Hiertoe hanteren we de volgende didactische uitgangspunten: • We bieden studenten keuzevrijheid en ruimte voor profilering. • We stimuleren studenten zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen studie en professionele ontwikkeling door keuzes te maken bij studieregiepunten (het behalen van competenties via een eigen geformuleerd project), profileringsvakken, stages, een minor en een afstudeerproject. 41
‘Gastlezingen zijn inderdaad cool! Ook vind ik het leuk dat we zo veel mogelijk projecten doen voor echte opdrachtgevers, of moeten doen alsof het een echte opdrachtgever is. Zo leren we meteen omgaan met echte bedrijven en hoe je dat aanpakt. Bijvoorbeeld project 6. School doet in mijn ogen goed z’n best om ons in contact te brengen met echte professionals. Ook is er veel input op intranet met evenementen en klusjes/bijbaantjes die heel leuk en nuttig kunnen zijn en waar ik normaal zelf niet bij terecht zou komen.’ Quote van V2-student
• Studenten leren door te ‘doen’ en te ‘maken’. Daarom is er in het onderwijs veel ruimte voor labs, werkcolleges, projecten en practica. • Studenten worden aangemoedigd om te experimenteren,
prototypes te maken en te proberen. ‘Durf te falen’ is een uitgangspunt. • Studenten leren te denken vanuit een probleem voor een
gebruiker in context, waar zij een oplossing voor ontwerpen. In het sociale leerproces, waarbij samenwerking en dialoog belangrijk zijn, heeft de docent een coachende taak. Hij/zij stimuleert de student tot het stellen van de juiste vragen en geeft daarbij zoveel mogelijk feedback zodat de student inzicht krijgt in zijn verworven competenties. Samengevat betekent ‘leren’ voor de student construeren, samenwerken, reflecteren en kiezen. Voor de docent betekent ‘opleiden’: activeren, kennis aanreiken, coachen en feedback geven. De conceptuele leerlijn is ingevuld door vakmodules die in het kernprogramma en profileringsvakken worden aangeboden. Daarnaast zijn er de minoren die specifiek op een deelgebied kennis aanreiken. Binnen de praktische leerlijn vallen twee stages. In de V1 (het tweede leerjaar van de opleiding) lopen studenten een oriëntatiestage van minimaal tweeëndertig dagen en in de afstudeerfase een lange stage van honderd dagen. De oriëntatiestage
heeft als doel de student te laten proeven van de praktijk en zich op basis van hun ervaringen verder te profileren. De afstudeerstage heeft als focus het zelfstandig werken als aankomend professional. De student leert in samenspraak met een afstudeer- en stagebegeleider de competenties in de ontwerppraktijk daadwerkelijk in te zetten en verantwoordelijkheid te dragen/nemen. Aan het eind van de stage vindt de beoordeling van de competentieontwikkeling plaats aan de hand van een stageverslag tijdens een beoordelingsgesprek. De afstudeerbegeleider bepaalt de beoordeling en betrekt daarin de bevindingen van de stagebegeleider. De meerderheid van de studenten kiest er vooralsnog voor om hun afstudeerstages in de creatieve industrie (regio Amsterdam) te doen. Het aanbod van goede afstudeerstages voor studenten CMD is in deze regio dan ook zeer goed. Onder de noemer reflectieve leerlijn valt Studieloopbaancoaching (SLC). SLC komt in elke fase van de opleiding voor. Daarin vinden besprekingen, lessen en coaching gesprekken plaats waarin de studenten begeleid worden in hun studie en professionele ontwikkeling. Studiesucces is enigszins afgenomen in de propedeuse door strengere controle op doorstroomeisen. Via SLC wordt de student in de toekomst beter ondersteund. Een groot deel van het SLC-programma wordt vormgegeven in samenwerking met ouderejaarsstudenten. Het centrale aandachtspunt van SLC is het herkennen en stimuleren van talenten van studenten. Een belangrijk moment in de SLC-lijn is het assessment in de tweede verdiepingsfase, een gesprek waarin de competentieontwikkeling van de student wordt besproken. 43
Het advies dat de assessoren na afloop van dit gesprek schrijven, vormt een belangrijke insteek in het begin van het afstudeerjaar, wanneer de student een verkennend gesprek voert met de afstudeerbegeleider. Overigens wordt het gehele SLCbeleid opnieuw geformuleerd/ontworpen. Projecten (integrale leerlijn) vormen een belangrijk en terugkerend onderdeel van de opleiding. Tijdens projecten doorlopen studenten het hele ontwerpproces op een iteratieve manier. Er is aandacht voor ideeëngeneratie, onderzoek, prototyping, testen en presentatie. Op deze manier komen vaardigheden en kennis die in de opleidingsonderdelen aan bod zijn gekomen terug en kunnen studenten die direct toepassen op een ‘echte’ ontwerpopdracht. Alle projecten worden in samenwerking met externe opdrachtgevers uitgevoerd. Studenten ervaren de input van externe opdrachtgevers vrijwel altijd positief. De projecten bieden de opleiding goede mogelijkheden het onderwijs flexibel in te richten en aan te passen aan veranderende vragen vanuit het werkveld. Hoorcolleges voor de projecten bieden een uitstekende plek om mensen uit de praktijk een podium te geven en de aansluiting met de praktijk te waarborgen. Zorg is dat deze projecten een onderscheidend onderdeel vormen van het curriculum. Er zijn in totaal zes projecten, verdeeld over het propedeusejaar (drie projecten), en de tweejarige verdiepingsfase (drie projecten). Bij deze zes projecten wordt steeds meer overgelaten aan eigen verantwoordelijkheid en initiatief (afnemende
sturing). In de afstudeerfase moeten de studenten namelijk in staat zijn om hun eindexamenproject grotendeels zelf te kunnen realiseren. Op dit moment wordt de projectlijn opnieuw geformuleerd/ontworpen.
Studenten ontwikkelden als projectopdracht voor het Digital Life Centre dat onderzoek doet naar hoe technologie ouderenzorg kan ondersteunen, hun product: ‘Familiefoto’.
Excellentie programma Een aantal knappe koppen hebben tijdens hun eerste jaar besloten om zichzelf uit te dagen in het domeinbrede programma Studium Excellentie, waarin met propedeusestudenten uit 44
de andere opleidingen van het domein gezocht wordt naar de beste visionaire ideeën in het gebied van media, informatie en communicatie, informatica, gaming en/of mode. Dit programma loopt door tot in het twee jaar kan in het derde en vierde jaar vervolgd worden met het Honours Programma.
Functiebeperking Binnen de opleiding wordt de regelgeving en het beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking conform de "Nota begeleiding van studenten met een functiebeperking" van de HvA toegepast. Aan de opleiding studeren momenteel enkele studenten met een lichamelijk handicap. Daarnaast is er een grote groep studenten met dyslexie die met aangepaste maatregelen ondersteund wordt in het onderwijs zoals extra tijd bij tentamens en waar noodzakelijk een gebarentolk of auditieve ondersteuning.
Personeel Het personeel aan de opleiding is een afspiegeling van wat er in de praktijk van het vakgebied gebeurt én is geschoold in het geven van onderwijs. De uitgangspunten van het HRM-beleid staan verwoord in het CMD HR beleidsplan, waaruit spreekt dat de opleiding creatief, productief, ondernemend is en studenten helpt hun competenties te verwerven om een rol van betekenis te vervullen in het werkveld van de creatieve industrie.
Het werkveld verandert voortdurend, dus kan de opleiding niet achterblijven en moet ze mee ontwikkelen, ook in de personele bezetting. De opleiding streeft er naar om 30% van de totale fte beschikbaar te stellen voor flexibele taken, zodat zij adequaat in kan springen op actuele ontwikkelingen in het werkveld. Ook is het personeelbestand een afspiegeling van de internationale oriëntatie op het vakgebied door docenten in dienst te hebben met verschillende nationaliteiten. Het personeel aan de opleiding wordt conform de doelstelling van de HvA aangenomen op basis van kwalificaties die de balans tussen docenten met een masteropleiding en docenten met praktijkervaring in het CMD-vakgebied bewerkstelligen. Momenteel betekent dit dat alleen mensen worden aangenomen met een mastertitel, die daarnaast het liefst ook werkervaring hebben in het vakgebied. De verhouding tussen mensen met werkervaring op ontwerpgebied en mensen die theoretisch geschoold zijn in het vakgebied is volgens de normen van de HvA zo goed als op peil (50%). Onder vakmensen worden mensen verstaan die ontwerpen bij verschillende soorten mediabureaus, academisch geschoold zijn in ontwerp of in de strategische inzet van media, of mensen die vaktechnisch bekwaam zijn in de productie van genetwerkte media. Eén van de doelstellingen van de opleiding is dat docenten zich blijvend scholen in zowel hun onderwijsprofessie als ontwikkelingen in het vakgebied. Dat betekent dat wij intern veel aan scholing doen, zoals het gezamenlijk ontwikkelen van toet45
sen en eindtermen onder begeleiding van de toetsbeoordelingscommissie, dat wij docenten verplichten een onderwijsaantekening te halen en dat docenten worden uitgedaagd zich via een master of promotietraject verder te ontwikkelen in relatie tot het werkveld. Dit is conform het domeinplan uit 2011, waarin is aangegeven dat in 2013 het personeel CMD 75 % een didactische aantekening moet hebben, 65 % over een mastertitel moet beschikken en 7% over een PhD . Momenteel heeft 75% een didactische aantekening, 65% een mastertitel en 3% een PhD. Docenten die nog geen onderwijsaantekening hebben, krijgen een cursus aangeboden om diealsnog te halen. Ook is er beleid om meer mensen een master te laten halen waardoor er in 2013 drie personen een dergelijk traject volgen. Tevens is het personeelsbestand bij CMD conform de doelstelling van het domein: 30% is met een flexibele aanstelling werkzaam en 70 % met een vaste werkovereenkomst.
ken die de opleiding voor ogen heeft. Deze uitgangspunten zijn daarbij belangrijk: • De opleiding biedt een leeromgeving waar studenten zich thuis voelen, omdat creativiteit en innovatie ontstaan in een inspirerende en veilige omgeving, • Studenten, docenten en managers kunnen gemakkelijk met elkaar communiceren. Contact met docenten is voor studenten laagdrempelig. • We zijn een ontwerpopleiding waar veel in teams wordt gewerkt aan projecten. De integrale leerlijn en de positionering van CMD als creatie/ontwerpopleiding vereist een manier van werken die in vakliteratuur wel eens omschreven wordt als het ‘studiomodel’. Dit houdt in dat studenten in projectvorm werken aan ontwerpoplossingen, met veel ruimte voor experiment, interdisciplinaire samenwerking, co-creatie, feedback en iteratie. De volgende faciliteiten zijn aanwezig:
Voorzieningen: specifieke ruimtelijke & materiële infrastructuur De opleiding is sinds 2012/2013 gehuisvest in het Theo Thijssenhuis, een van de gebouwen op de Amstelcampus. Daarvoor zat de opleiding in het Benno Premselahuis en twee jaar daarvoor op de Leeuwenburg. We hebben de ruimtes zo ingericht dat ze aansluiten op de manier van leren en samenwer-
• Medialounge waar studenten en docenten samenwerken als hart van de opleiding. • Usability Lab waar studenten hun werk kunnen testen. ‘De gebruiker centraal’ is een van de speerpunten van de opleiding. Het testen van interactieve producten en diensten is een belangrijk onderdeel in een gebruikersgerichte ontwerpmethodologie. 47
• IAM Core is de studievereniging van onze opleiding die ondersteund wordt door alle medewerkers. De vereniging is opgericht door en bestaat voor CMD-studenten. IAM Core houdt zich bezig met het organiseren van studiegerelateerde activiteiten, zoals het bezoeken van congressen en beurzen. Ook organiseert de vereniging eigen evenementen zoals het stage-evenement Stage Diving waar stagebedrijven en studenten elkaar kunnen leren kennen via speeddating, en de introdagen voor eerstejaarsstudenten.
Eigen oordeel; kracht en verbeterpunten Kracht: • CMD Amsterdam heeft een programma met een stevige basis die voor iedere student gelijk is en een opbouw met vier leerlijnen en vier inhoudslijnen die de koppeling met de creatieve industrie op metaniveau waar maken. • Door een zwaar accent op de integrale leerlijn (projecten en stages) heeft CMD Amsterdam een interdisciplinair karakter. • De opleiding werkt intensief samen met externe partijen en sluit aan bij allerlei initiatieven in de regio (stad Amsterdam). • Studie Regie Punten zijn als specialisatie op alle niveaus in het leerplan aanwezig. • Het docententeam is relatief hoog gekwalificeerd(65% master) en beschikt over een grote pedagogisch-didactische interesse.
Verbeterpunten: • SLC wordt vanaf 2013/2014 geen aanbod gericht programma maar vraaggestuurd vanuit de student om die te ondersteunen in zijn ontwikkeling. SLC moet passen bij het flexibeler curriculum met meer keuzemomenten voor de student. Bovendien is het een reactie op de vraag van studenten om een uitdagender programma. • Er is nu een visie in ontwikkeling op personeelsbeleid specifiek voor CMD Amsterdam waaruit een collectieve mindset spreekt waarin teamwork en afstemming tussen docenten en docenten en management centraal staat. Uitdaging is dit in 2014 waar te maken door de herkenbaarheid van een team waarin interdisciplinair gewerkt wordt. • De integrale leerlijn (projecten) moeten een centralere plaats krijgen in het curriculum. Per 2014/2015 is dit het geval; er is een commissie benoemd die zich er over buigt. • In 2013/2014 stelt CMD Amsterdam een nieuwe BOKS die in overeenstemming is de landelijk vastgestelde BOKS (2013) en het eigen opleidingsprofiel. • De aansluiting bij lectoraten/kenniskring wordt verbeterd. In mei 2013 is er een voorstel ontwikkeld om lectoren te betrekken bij vakmodules. In 2013/2014 nemen docenten ook deel in de kenniskring van Create-IT.
48
5.3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Standaard 3 De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.
Toetsing Visie en beleid Validiteit, betrouwbaarheid en een transparante beoordeling van de student, zodat deze weet waar hij/zij staat in relatie tot de opleiding, zijn voor ons belangrijk. Op basis van wat de interne visitatie in 2011 heeft aangetoond heeft de examencommissie het voortouw genomen om zowel het toetsbeleid als het toetsplan te herzien en te implementeren in de dagelijkse gang van zaken op de opleiding. Wat getoetst wordt, heeft altijd een duidelijke relatie met de creatieve industrie en is opgebouwd op een manier die de student uitdaagt om deze relatie te versterken. Het accent ligt op
de voorbereiding van de student op de toets. Dat betekent enerzijds dat er een normatieve houding is ten aanzien van producten die opgeleverd worden bij een toets, maar anderzijds ook dat de student zich bewust wordt van de eisen die hij/zij zichzelf stelt ten aanzien van de creatieve industrie waarin hij later werkzaam wil zijn. Vanuit het beginsel dat de opleiding een lerende organisatie is, die de complexiteit van het werkveld betrekt in opleidingsonderdelen, staan bij toetsing interdisciplinariteit, complexiteit en een eigen signatuur centraal. Dit heeft de volgende consequenties: 1. Naarmate de opleiding vordert, worden de aan de student voorgelegde vraagstukken steeds complexer. In de oplossingen van de student wordt de complexiteit mee beoordeeld. 2. Het werkveld wordt - naarmate de opleiding vordert steeds nauwer betrokken bij beoordelingen. Waar het in de propedeuse adviserend aanwezig is bij de beoordeling van projecten, is het in de verdiepingsfase een oordelende stem die wordt meegewogen bij de eindbeoordeling van stage en project. 3. Bij de student wordt getoetst in welke mate hij/zij een onderzoekende houding aanneemt ten opzichte van de steeds veranderende praktijk. 4. Het ontwerpproces wordt op iteratieve wijze uitgevoerd. Dit betekent voor toetsen dat de werkwijze ook getoetst wordt.
50
5. De mens staat centraal in het ontwerpen van genetwerkte media, hetgeen een reflectieve houding vereist die ethisch handelen stimuleert. Dit moet aantoonbaar worden getoetst.
past op een concrete werkelijkheid, in de verdieping en bij het afstudeerniveau. Zowel de kwaliteit van het product als de relatie met opdrachtgever worden dan onderdeel van de toetsing.
De punten 1 t/m 4 vragen om een uitgebalanceerd toetsprogramma, waarbij inhoud en toetsvorm nauw op elkaar aansluiten. De stem van zowel de docent, de creatieve industrie als de medestudenten hebben daarom een plaats gekregen bij de afname van toetsen.
Toetsplan en visie
Toetsplan (proces, inrichting en inhoud) Het curriculum van de opleiding is in het toetsplan in de verschillende inhoudslijnen geborgd. In de inhoudslijnen techniek en ontwerp worden vooral vaardigheden getoetst door opdrachten en in de inhoudslijnen cultuur en strategie ligt de focus op kennis en methoden vooral via MC toetsen en verdiepende vragen. De houding is bij alle inhoudslijnen van belang en wordt met name getoetst in de reflectieleerlijn, middels assessments (SLC). In de propedeuse blikt de student terug en beargumenteert hij de keuze voor een vervolgtraject. In de verdieping wordt de positionering in het brede CMD-vakgebied steeds belangrijker. In de meeste SLC-assessments geeft de student inzicht in zijn ontwikkeling met het portfolio.
De visie op toetsen staat omschreven in het toetsbeleid. Hierin wordt benadrukt dat via iteratieve processen een groot belang wordt gehecht aan formatief toetsen. Het gaat de opleiding om het aanleren van een juiste mentaliteit en vaardigheid om een eigen positie te verwerven als CMD in de creatieve industrie. In het toetsplan is uiteengezet hoe de toetsen worden verdeeld in het curriculum en op wat voor wijze toetsontwikkeling en constructie plaats vindt. De opleiding houdt zich aan het vier-ogen-principe bij de ontwikkeling van toetsen. Tevens is er een check van de teammanager voor het onderwijsprogramma, zodat vanuit verschillende disciplines gekeken wordt naar de toets zelf en de inbedding van de toets in het curriculum. Er wordt gebruik gemaakt van toetsmatrijzen, waarmee de relatie tussen leerdoelen en de inhoud van de toets inzichtelijk wordt. Het schema toont aan dat studenten in een leerlijn geconfronteerd worden met een gevarieerde vorm van toetsing.
De inrichting van toetsen loopt van meer kennisgeoriënteerde toetsen in de propedeuse, gericht op de reproductie van inzichten, naar meer abstractere vraagstukken waarbij meer analytisch en synthetiserend vermogen gevraagd wordt, toege51
Leerlijn Integrale leerlijn: beroepsvraagstukken
Conceptuele leerlijn: basiskennis Praktische leerlijn: Professioneel functioneren in het werkveld Reflectieve leerlijn: Betekenis geven aan eigen ontwikkeling als professional
Toetsvorm Projectopdracht
Beoordeling Groep en individu
Afstudeeropdracht
Individueel
Kennistoets
Individueel
Opdracht
Individueel
Presentatie
Individueel
Praktijkopdracht
Individueel
Stageverslag
Individueel
Reflectieopdrachten
Individueel
Assessment Individueel
Organisatie toetsen en examencommissie De opleiding is als geheel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van toetsen. Namens de examencommissie heeft de toetsbeoordelingscommissie (vz van deze commissie is ook lid van de examencommissie) de taak om de collega-docenten te steunen bij toetsontwikkeling in alle opleidingsonderdelen, volgens het principe van PDCA. De inzet van de examencommissie bij de opleiding is gericht op het controleren van de kwali-
teit van het onderwijs. De Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) heeft haar de mogelijkheid gegeven meer zelfstandig te opereren, hetgeen zij doet door een proactieve houding aan te nemen. De commissie heeft het voortouw genomen bij de ontwikkeling van procedures omtrent de borging van het eindniveau (installatie afstudeercommissie), heeft de noodzaak aangegeven tot meer scholing bij collega-docenten voor de ontwikkeling van toetsen en is op zoek gegaan naar meer afstemming in het eindniveau van de opleiding door samenwerking te zoeken met andere CMD-opleidingen. Zij is hierdoor in staat het management tijdig te informeren over de kwaliteitsborging in de opleiding. In de examencommissie hebben de leden verschillende taken en verantwoordelijkheden; klachtenafhandeling (iedereen), keuring minoren (twee leden), eindniveau (iedereen), uitreiking diploma’s (voorzitter), controle eindniveau (iedereen), controle toetsen (toetsbeoordelingscommissie). Deze rolverdeling is tot stand gekomen na de invoering van de WHW, waardoor duidelijk werd dat het takenpakket van de commissie verzwaard zou worden. Door deze rolverdeling wordt nu efficiënter en naar tevredenheid van de examencommissie met tijd omgegaan.
Borging kwaliteit toetsing De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt namens de examencommissie met name bewaakt door de toetsbeoordelingscommissie. Belangrijke componenten van de kwaliteitsborging zijn: 52
• Vier-ogen-principe (wordt in alle modules toegepast bij: ontwikkeling, afname, cesuur en beoordeling) • Monitoring en evaluatie/tevredenheidsmetingen (per blok en per onderwijseenheid, via enquêtes) • Expertise en deskundigheidsbevordering (toetsbeoordelingscommissie en docenten) Inzichtelijkheid en herkenbaarheid zijn bij de borging maatstaf voor wat in het toetsplan is neergelegd. De toetsbeoordelingscommissie is in 2012/2013 begonnen met de evaluatie per blok met de uitvoering van het toetsplan. Zij heeft dit vastgelegd in een toetsborgingsagenda, waarover zij rapporteert bij de voorzitter van de examencommissie. De examencommissie heeft dit initiatief genomen en is sterk overtuigd van de noodzaak hiervan. Ook stuurt ze aan op een intensivering en continuering van dit initiatief. Aan het eind van ieder blok wordt examinatoren gevraagd al het materiaal te verzamelen en ter beschikking te stellen voor de toetsbeoordelingscommissie middels toetsmappen. De commissie evalueert de toetsen op basis van hoe deze zijn ontwikkeld, afgenomen en geëvalueerd. Hierbij kijkt zij naar zowel de betrokken personen zoals docenten en managers, als naar de procedures en naar de organisatie van toetsen en toetsontwikkeling25. De voorzitter van de examencommissie bespreekt de uitkomsten met het management. Op basis hiervan wordt advies gegeven over de vakbekwaamheid van docenten en het voordragen van hoofddocenten (examinatoren).
De deskundigheid van docenten wordt bevorderd door per blok sessies te organiseren waarin gezamenlijk toetsbeoordelingsformulieren worden ontwikkeld en besproken, onder begeleiding van de leden van de toetsbeoordelingscommissie. De leden van de examencommissie en toetsbeoordelingscommissie krijgen vanuit de hogeschool een deskundigheidsbevorderingcursus aangeboden. Dat bestaat zowel uit scholing als uit intervisie. Op basis hiervan herkent de examencommissie de aandachtspunten waar zij zelf een programma voor ontwikkelt, zoals de borgingsagenda en de aandacht voor het eindniveau. Bij projecten en bij stages is de stem van het werkveld betrokken bij de eindbeoordeling. Dit oordeel wordt in toenemende mate meegewogen in het eindcijfer van de betrokken opleidingsonderdeel. In de propedeuse is het een commentaar op het werk, tijdens de stage in het afstudeerjaar is het oordeel een advies dat ondertekend wordt op het beoordelingsformulier. Het management organiseert eveneens via online ‘questbackenquêtes’ en panelgesprekken de kwaliteit van toetsing aan het eind van ieder blok. Zij informeert hierover de examencommissie die een verzoek tot nader onderzoek kan laten uitvoeren door de toetsbeoordelingscommissie.
53
‘Dit jaar hebben we bij de afstudeerders de focus veel duidelijker gelegd op onderzoek en theoretische onderbouwing en dat was een pittige stap. Voor komende jaren moeten we op zoek naar een goede balans tussen een creatieve ontwerp houding die veelal intuïtief is en de analytische en rationele benadering die op het HBO noodzakelijk is.’ Sonja Rouwhorst, docent en afstudeercoordinator CMD
Gerealiseerde eindkwalificaties Visie op eindkwalificatie De studenten zijn na vier jaar toegerust om de creatieve industrie binnen te stappen en daar als volwaardige medewerker actief te zijn. Bewijs daarvan is dat velen tijdens hun afstudeerjaar reeds een contract krijgen aangeboden en parttime doorgaan met afstuderen. De industrie is complex en veelzijdig en de student heeft tijdens de opleiding aangetoond daar een eigen visie op te hebben die bij de voltooiing van zijn studie goed tot zijn recht komt. Dit doet de student in twee modules: stage en eindproduct. Tijdens de stage wordt de student uitgedaagd mee te draaien in een organisatie en daarin producten op te leveren die voldoen aan professionele normen. De student neemt verantwoordelijkheid voor het proces van oplevering en kan zich verhouden tot alle belanghebbenden in de organisatie. In beide afstudeermodules worden alle competenties geëvalueerd en vormen zij de basis van het beoordelingsformulier. Tijdens het afstudeerproject is de student gericht op onderzoeken, adviseren en het ontwerpproces van een product dat hem zal onderscheiden ten opzichte van zijn medestudenten. De vorming van een eigen visie op de creatieve industrie en een grondige onderbouwing daarvan passen in de laatste fase van de studie. De afstudeerprojecten zijn goed vertegenwoordigd op de Golden Dot Awards. Sommige daarvan zijn in opdracht van een stagebedrijf ontwikkeld. De stagebegeleiders in de zaal herin-
neren zich trots de zelfstandigheid van de afstudeerders die ze onder hun hoede namen. Hoe ze op het einde van hun afstudeerstage die ene complexe opdracht doorgrondden en vanuit hun technische achtergrond de juiste keuzes bij de conceptfase wisten te maken. Deze leermeesters uit de creatieve industrie knikken ook instemmend wanneer ze de afstudeerbegeleiders horen vertellen over de onderzoekende en communicatief vaardige studenten. Andere afstudeerders bouwden hun eigen bedrijf verder uit of gingen vanuit passie of idealisme op zoek naar instanties die hun hulp konden gebruiken. Een overbelaste zorgsector bijvoorbeeld. Een museum dat een interactieve rondleiding wil. Een sympathiek buurtinitiatief rond urban farming dat maar niet van de grond kwam en naast een aansprekende app ook een ferme lancering op sociale media kan gebruiken.
Afstudeerprogramma en organisatie De afgelopen jaren heeft de examencommissie in de ontwikkeling van de borging van dit programma een actieve rol gespeeld en ze ziet dit nog steeds als een belangrijk speerpunt van haar taakstelling. Het nieuwe curriculum moet zich nog bewijzen en de examencommissie deelt de ontwikkeling en borging daarvan met het management en de opleidingscommissie. Het laatste jaar van de opleiding is compact en veelzijdig. De student staat zelf aan het roer en bepaalt de stageplek en afstudeerproject. De opleiding faciliteert (peergroupbijeenkom55
sten onder begeleiding) en ondersteunt (individuele feedback tijdens stage en productie afstudeerproject) de student in dat proces. Op basis van een advies uit het SLC-assessment gesprek, dat aan het eind van het derde studiejaar plaats vindt, zoekt de student een passende stage. Tijdens de stageperiode zijn er minimaal twee momenten (op ongeveer een derde en aan het eind) dat de docent contact heeft met de organisatie. Het eindgesprek is op basis van een stageverslag dat de docent beoordeelt en waarin het advies van de opdrachtgever wordt meegewogen. In het laatste gesprek op de werkplek bepalen stagebegeleider en docent gezamenlijk het eindcijfer van de stage. Beiden geven hier door ondertekening goedkeuring aan. Vervolgens oriënteert de student zich op het afstudeerproject waarvoor hij twee begeleiders krijgt. De eerste begeleider is verantwoordelijk voor het brengen van de student naar het juiste eindniveau en de tweede begeleider is ter controle van de eerste en kan gevraagd worden voor specifieke problemen tijdens het onderzoek. In het traject is een aantal go/no go-momenten opgenomen die de stand van zaken in de voortgang vast stellen. Een afstudeercommissie, bestaande uit een groep docenten met minimaal een masterdiploma en representatief voor de verschillende inhoudslijnen van de opleiding, bewaakt de voorstellen van de studenten. Zij geven aan of de opzet van het onderzoek voldoende is zodat de student door mag gaan met de afstudeeropdracht.
Aan het eind van het traject, als eerste en tweede lezer het product en verslag een voldoende hebben gegeven, gaat het afstudeerproject naar een derde lezer die het werk in overleg met de eerste lezer beoordeelt. Deze derde lezer garandeert het eindniveau op een meer objectieve wijze dan de betrokken docent, die het hele traject van de student heeft begeleid. Het cijfer dat door beide docenten als gevolg van hun gezamenlijk besluit wordt gegeven, is de basis voor de eindsessie van de student. Daarin toont en verdedigt de student het werk aan zowel de docenten als aan iemand uit de creatieve industrie. Het cijfer dat op basis van het geschreven werk al bepaald is, kan dan nog eventueel met een punt naar boven of beneden worden bijgesteld. De beoordeling gebeurt op basis van een formulier dat voor alle beoordelaars gelijk is.
Borging De borging van het eindniveau loopt door de hele opleiding heen en vindt haar voltooiing in het afstudeerjaar. In de verdiepingsfase moet de student aantonen waar zijn ambities liggen (profileringsvakken, SLC-assessments en stage) en hoe deze bijdragen aan zijn professionele houding. Op basis daarvan wordt duidelijk hoe betrokken de student is bij de studie en of hij zicht heeft op de eindcompetenties die in het afstudeerjaar getoond moeten worden. In het afstudeerjaar zijn er, zoals hierboven reeds staat aangegeven, minimaal vier paar ogen die het afstudeerwerk beoordelen; een eerste, 56
tweede en derde beoordelaar plus een advies vanuit de creatieve industrie. De afstudeercommissie rapporteert terug aan de examencommissie wat haar bevindingen zijn ten aanzien van de beoordeling van de tussenproducten, zodat de examencommissie het borgingsprogramma voor afstuderen kan aanscherpen. De ontwikkelingen die nu gaande zijn, zijn volgens de examencommissie bemoedigend. Om de beoordeling inzichtelijk te maken voor alle belanghebbenden is een uitgebreid beoordelingsformulier ontworpen waarin alle competenties aan de orde komen. Bij het stagebeoordelingsformulier hoort een eindassessment en tussenassessment, waaruit blijkt welke groei de student heeft doorgemaakt. Daarnaast is er een beoordelingsformulier voor het eindrapport waarin de doelstelling van de stage aan de orde komt aan de hand van de producten die opgeleverd zijn. Het beoordelingsformulier voor het eindproduct richt zich op kwalitatieve eisen ten aanzien van: de bruikbaarheid voor de praktijk, de onderbouwing van het product, de creativiteit en complexiteit van het product, de presentatie en de technische uitvoering en vorm van het afstudeerproduct. In deze eisen zijn met name de Dublin-descriptoren kennis en inzicht toepassen, communicatie en oordeelsvorming meegenomen.
Alumni volgsysteem Na de opleiding vindt binnen een jaar 67% een baan in het vakgebied. Alumni zijn belangrijk voor ons, zij zijn de toetssteen van de opleiding. Vanaf het begin van de opleiding zijn
we gericht op het aangaan van een langdurige relatie met studenten, zodat wij op de hoogte zijn van hoe zij de opleiding ervaren als visitekaartje voor de creatieve industrie. Onze alumni zijn via Linkedin nauw betrokken bij de opleiding. Discussies over wat belangrijk is in de opleiding en waar een ieder terecht komt op de arbeidsmarkt worden daar gehouden. Tevens worden deze onderwerpen in jaarlijkse panelgesprekken aan de orde gebracht en is de alumniborrel goed voor informeel contact tussen de studenten zelf. Daarnaast houdt de opleiding jaarlijks enquêtes per mail en neemt de manager internationalisering en externe samenwerking interviews af waarin gevraagd wordt naar de aansluiting op de arbeidsmarkt. Vaak vinden ze een baan bij hun stageplek, maar dan als volwaardige werknemer, wiens interdisciplinaire kwaliteiten hoog gewaardeerd worden. De evaluaties zijn ook richtinggevend voor het gesprek dat de opleiding jaarlijks voert met het werkveld, om te controleren of het curriculum nog aansluit bij de ontwikkelingen in de industrie.
Eigen oordeel: kracht en verbeteringen Kracht • CMD Amsterdam heeft een heldere indeling in fasen en stelt de uitdaging per fase vast zodat die voor een ieder inzichtelijk is. • De examencommissie is beleidsmatig eindverantwoordelijk voor toetsing en beoordeling. De toetsbeoordelingscommissie bewaakt in praktijk het proces van toetsen en beoorde58
len en vormt een stevige brug tussen examencommissie en management. • De examencommissie stelt zich proactief op in de ontwikkeling van instrumenten die het eindniveau inzichtelijk en collectief borgen. In 2012/2013 heeft CMD Amsterdam verscheidene bijeenkomsten georganiseerd om de gezamenlijke procesgang te borgen. In 2013/2014 richt CMD Amsterdam zich op de borging van de validiteit van het eindniveau door uitwisseling van kennis, ervaring en instrumentarium van CMD opleidingen (‘Vreemde ogen dwingen’). • Bij eindbeoordeling is altijd de externe stem uit creatieve industrie aanwezig. • Het contact met alumni wordt gebruikt als maatstaf voor de opleiding.
organiseren. CMD Amsterdam is al betrokken bij het nieuwe domein Creative Technologies bij de HTNO (Vereniging van Hogescholen) en zal een actieve rol binnen zowel dat domein als binnen de stam CMD spelen om dit te realiseren. We zullen samen optrekken met andere opleidingen in deze om een onderzoekspraktijk te ontwerpen die voldoet aan de NVAO eisen, als ook aan de identiteit van een ontwerpopleiding. 2013/2014 gaan we hiermee van start.
Verbetering • In 2013/2014 zal het laatste jaar van het vernieuwde curriculum worden geïmplementeerd. In overeenstemming hiermee zal CMD nieuwe beoordelingsformulieren voor de afstudeeronderdelen ontwikkelen. • De visie ontwikkeling op het product als onderdeel van een eindbeoordeling dient sterker verwoord te worden in relatie tot een NVAO systematiek die uitgaat van een strikt geschreven verantwoording. De creatieve industrie heeft in de laatste OAR bijeenkomst duidelijk laten weten geen interesse te hebben in deductief onderzoek met grote onderzoeksvragen en deelvragen. Dat is echter wel het reguliere NVAO beleid. Creatieve opleidingen zullen hun eigen praktijk moeten 59
Bijlagen Alle bijlagen zijn te vinden in de iBooks bibliotheek op deze iPad (collectie bijlagen) en online op het intranet van CMD
• Afstudeerders 2011/2012: lijst met afstudeerwerk uit het jaar 2011/2012 • Afstudeerders 2012/2013: lijst met afstudeerwerk uit het jaar 2011/2012 • Afstudeerproject beoordelingsformulier
• CMD2020 verslag: verslag van de bijeenkomst CMD2020 waar CMD opleidingen gezamenlijk de toekomst van het CMD vakgebied en onderwijs bespraken • Competenties beschrijvingen 2012/2013: gedetailleerde omschrijving van de competentie van CMD Amsterdam • Competenties per kernvak 2012/2013: overzicht van de kernvakken en van welke competenties (globaal) behandeld worden in elk vak
• Auditrapportage IAM 2011 incl doconderzoek: rapportage van de interne audit die in 2011, toen de opleiding niet CMD heette maar IAM (Interactieve Media)
• Contacten werkveld CMD 2013 • Docenten CMD 2013 • Docenten CMD uitgebreid cv, lijst van docenten, werkzaam bij CMD Amsterdam in 2012/2013, met uitgebreid persoonlijk cv
• Alumni LinkedIN groep overzicht 2012: lijst met alle leden van de LinkedIN alumni groep van CMD Amsterdam
• Domeinplan: meerjarenplan (2011-2014) van het domein MCI
• Alumni LinkedIN groep quest: enquete onder de leden van de LinkedIN alumni groep
• Eindrapport accreditatie IAM 2007 • Evaluatie Afstudeerstage 2012/2013: resultaten van enquete onder afstudeerders CMD Amsterdam tav de afstudeerstage
• Afstudeerstage beoordelingsformulier
• Alumni LinkedIN groep CMD statistieken • Begin visiedocument: eerste hoofdstuk van nieuw opleidingsplan en visiestuk waar op dit moment aan gewerkt wordt
• Getekend convenant DMCI 2011-2014: meerjaren-overeenkomst van zaken die van belang zijn voor het domein MCI
• Bijlage bij scriptie Olga Kempen: bijlage bij de bachelorscriptie van MIC-student Olga Kempen die onderzoek deed naar de positionering en imago van CMD Amsterdam
• HR Beleidsplan • MTM rapportage PO en OK: medewerkers tevredenheids monitor van medewerkers van het domein MCI
• Borgingsagenda toetsen CMD 2013-2014
• Nota functiebeperking 61
• Nota Creative Technologies: nota van de taskforce Creative Technologies • NSE CMD 2013: resultaten van de Nationale Studenten Enquête met betrekking tot de opleiding • NSE DMCI 2013: resultaten van de Nationale Studenten Enquête met betrekking tot het domein MCI • OAR verslag CMD 2012: verslag van bijeenkomst van de opleidingsadviesraad, bestaande uit professionals uit de CMD praktijk die de opleiding van advies voorzien • OER CMD 2012/2013: Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding • Opleidingsadviesraad CMD: overzicht van de leden van de opleidingsadviesraad, bestaande uit professionals uit de CMD praktijk die de opleiding van advies voorzien • Opleidingsplan CMD • Organisatiemodel CMD 2012/2013, gedetailleerde omschrijving van de organisatie en de taken en verantwoordelijkheden van het MT van CMD in 2012/2013 • Scriptie Olga Kempen: bachelorscriptie van MIC-student Olga Kempen die onderzoek deed naar de positionering en imago van CMD Amsterdam • Studentenstatuut 2012/2013: studentenstatuut van alle opleidingen va de HvA • Studiegids CMD 2012/2013 • Toetsbeleid CMD • Toetsplan CMD 62
Colofon Tekst Robert van Boeschoten Harry Zengerink Marie Meeusen Dirk Paul Flach Vormgeving en interactie Yuri Westplat Juliette Verberne Maaike van Cruchten Samenstelling iPad Maaike van Cruchten Onmisbare inspanning en input Simone Terwindt Sonja Rouwhorst Marielle Beekman Leonie van Dijk Deborah Schrijver Ellen Straver Mattijs Blekemolen Geert Lovink en alle medewerkers van CMD Amsterdam 63