Inhoud Voorwoord Toekomstvisie Van Mammoetjager tot vroege landbouwer. Het Atlantische woud. Interview bewoner Drentsche Aa gebied. De moderne mens tot 11.000 v. Christus. Stuifzand door alle tijden heen. Beek door alle tijden heen. Wonen tussen de wallen. Kunstenaars van de toekomst. Interview leerling van het Dokter Nassau college. Wonen en werken tussen de doden. Rare namen. Kleding door alle tijden heen. Namenlijst leerlingen die meegewerkt hebben aan dit project. Nawoord. Bronvermelding.
Voorwoord De klassen 1A en 1B van Dr Nassau College Penta, kregen de opdracht van het IVN, meneer hummel en meneer luid. We kregen de opdracht op een levensverhaal te schrijven over de Drentsche Aa. En we kregen verschillende onderwerpen. We werden op maandag 18 mei ingedeeld in 13 groepen met elk een ander thema. En moesten we aan een logo, een naam en een slogan werken. Dinsdag 19 mei gingen we naar het Drentsche Aa gebied en kregen we een rondleiding van nationaal park. Woensdag 20 mei moesten we aan het werk om de informatie op te zoeken en op te schrijven. En donderdag 21 mei moesten we oefenen met de presentatie en moesten we een creatieve opdracht maken.
Toekomstvisie van de beek in de Drentsche Aa De toekomst van de beek is dat de beek uitdroogt en dat mensen er een woonwijk maken met grote flats en grote gebouwen. Omdat er steeds meer mensen in Nederland komen wonen hebben we meer huizen nodig en komen er dus meer flats en gebouwen. De mensen hadden niet genoeg ruimte in andere delen van Nederland en in dit gebied dat was het nog leeg. Dus mensen gingen de boel afbranden en opnieuw opbouwen. Maar de mensen die eerst er alles voor deden die gingen protesteren. De regering kon niet anders dan de gebouwen en flats hier neer zetten omdat in Nederland te veel mensen wonen. Ook komen er meer treinsporen. Er komen ook voor het eerst metro’s in andere delen van Nederland dan Amsterdam. Dus mensen kunnen zich beter vervoeren door het hele land. De bussen worden weggehaald, want die waren nu gewoon niet nuttig.
Bij elke school in heel Nederland komt er een metro station. In elke stad komt een treinstation en metro station. Ik denk dat de mensen het fijn vinden dat er veel treinen en metro’s zijn. Zo kunnen ze veel sneller naar andere steden. Dan hoef je ook niet met de auto en zijn er minder uitlaatgassen. Ik denk dat extra treinstations en extra metro stations wel handig zijn.
De toekomstvisie van de landbouw
Ik denk dat er in de toekomst van
Ik denk dat ze de Drentsche Aa in
De Drentsche Aa meer parkeer
de loop van de tijd weer terug in de
plekken voor de auto’s komen.
Oude staat gebracht zal worden.
En dat er daardoor meer toeristen
Maar dat het niet lang zou duren dat
komen kijken naar het Drentsche Aa
de Drentsche Aa weer wordt
gebied waardoor het gebied steeds
verwoest. Ik denk dat er dan vele
bekender wordt. Ook denk ik dat de
bomen worden afgekapt, dat er
Drentsche Aa langzaam kapot gaat
weinig heide overblijft en dat het
door de drukte en de auto’s die over
water snel vervuild word.
plekken rijden waar dat verboden is.
Ik zou het niet zo erg vinden als het water van de Drentsche Aa vervuild wordt. Ook zou ik het niet erg vinden als er bijna geen heide meer is. Maar van de bomen zou ik het wel erg vinden want we hebben de bomen wel nodig voor zuurstof.
De Drentsche Aa in de toekomst De steden zullen heel groot worden. Er komen wolkenkrabbers, winkelcentra en dure winkels.
De Steden zullen minimaal 200 vierkante km groot worden. Er komt naast de stad het grootste vliegveld van Nederland. Dat is vliegveld Eelde die wordt uitgebreid. Er komen ook veel wolkenkrabbers .En natuurlijk een leuk monument. Er komen ziekenhuizen, politiekazernes en een brandweerkazerne. De winkelcentra worden heel groot. Er komen ook allerlei dure winkels. Bijv Starbucks, Lush en Mango. En in de straten rijden dure auto’s en motoren, maar ook vliegende auto’s, bijv Bugatti’s. Lamborghini’s, Bentleys en nog veel meer . En de stad gaat veel inwoners hebben. Misschien wel meer dan 1 miljoen inwoners. En er zijn misschien ook wel een paar parken. De beek loopt midden door de stad. Die wordt uitgebreid en wordt dan een riviertje met grote bruggen. En er is natuurlijk ook boot en jacht ruimte. Want er komen ook havens. En het vliegveld krijgt 3 terminals en 20startbanen
De toekomstvisie van de Drentsche Aa
Mijn stukje gaat over de toekomst van de heidevelden maar ik zal ook over andere onderwerpen mijn mening geven.Om er in de toekomst voor te zorgen dat het Drentsche Aa gebied behouden blijft moet het gebied goed beschermd worden. Dit gebeurt al door verschillende organisaties. Maar ik denk als de bevolking heel hard groeit dat op een gegeven moment het gebied op sommige plekken verloren gaat. Maar aan de andere kant denk ik als het gebied zo goed beschermd wordt dat het ook wel behouden zal blijven. Voor de vele dieren die daar leven is dat ook van groot belang. Ik denk dat er wel wat diersoorten verdwijnen maar dat er ook diersoorten blijven. Ik denk dat de hei wel blijft bestaan omdat er koeien en schapen rondlopen om het gras tussen de heidestruiken uit te eten. Maar zonder de schapen en koeien zal de hei dichtgroeien met gras,struiken en bomen. Maar ik kan natuurlijk nooit voorspellen wat er gaat gebeuren voor het zelfde geld wordt de boel volgebouwd met fabrieken wegen huizen en nog veel meer. Maar als we alle bomen zouden kappen en alleen maar bouwen krijgen we ook geen zuurstof meer en zou al het zand wegwaaien en zitten we met een groot probleem. Het is dus een beetje een verhaal met twee kanten. Ik vind het belangrijk dat het blijft bestaan want het is een stukje geschiedenis van Nederland en het is een heel mooi gebied om doorheen te fietsen of te wandelen. Om eerlijk te zijn kom ik er niet zo vaak.
De geschiedenis van landbouw leefden alle mensen als jagersverzamelaars (nomaden). Ze trokken rond in een gebied en zochten voedsel. 7000 tot 10.000 jaar geleden in het Midden-Oosten van China gingen mensen op een vaste plek wonen en daar gingen ze gewassen telen. Er werd ook geruild en gehandeld. Ze waren de eerste boeren. De eerste graanoogsten waren tarwe, gerst, sorghum, rijst en teff. De eerste boeren bewerkten de grond met beenderen en geweien van dieren, en met sikkels met een handvat van hout of been en een blad van vuursteen. Landbouw is in drie verschillende gebieden ontstaan in Oost-Azië, het Midden- Oosten en in MiddenAmerika. De energie voor de werkzaamheden werd gedaan door water, wind en trekdieren zoals ezels, kame Vroeger len, ossen en paarden. Op de Drentsche Aa werd vroeger een keer per jaar gemaaid. Vanaf de middeleeuwen worden er nieuwe manieren voor het bewerken van het land uitgevonden, ook door Karel de Grote. Het drieslagstelsel dan werd het ene jaar wintergranen het jaar erna zomergranen en het jaar daarna lag het braak. En later kwam ook het vierslagstelsel daarbij wordt de grond in vieren gedeeld en daar worden rapen, klaver, wortelgewassen, grassen en graanteelt afgewisseld. In de 19e eeuw werden handgereedschappen en door paarden getrokken werktuigen vervangen door stoommachines. De stoommachines zijn nu vervangen door krachtige machines met een dieselmotor. Zoals een tractor of een pikdorser/maaidorser, dat wordt gebruikt bij het oogsten van graangewassen, koolzaad en graszaad.
Vroege Landbouwer Een landbouwer is iemand die leeft van de landbouw en veeteelt. Een landbouwer die een man is,woont vaak in een boerderij met zijn boerin. Een landbouwer met weinig land of weinig dieren wordt een keuterboer genoemd. Iemand die op andermans land in loondienst werkt, heet een landarbeider. Verbouwing Een landbouwer kan verschillende dingen verbouwen: graan,tarwe,gerst,maïs,rijst,haver,gierst en rogge. Sorghum en teff zijn grassoorten waaruit meel wordt gemaakt. Graan is ook belangrijk,omdat het rijk is aan zetmeel. Vee Een landbouwer houdt ook vee,koeien,varkens,kippen,schapen en geiten. Van het vee kunnen ze dingen maken zoals vlees of melk en de huid kan worden gebruikt als leer voor een jas of broek. Ook als ze geld willen verdienen kunnen ze vlees,eieren en leer verkopen aan winkels. Ongedierte en ziekten Er zit ook een nadeel aan vee hebben en verbouwen. Er kan ongedierte komen en er kunnen ziektes ontstaan. De bekendste ziektes en de ergste zijn marekse verlamming en de vogelpest. Deze ziektes kunnen al het vee besmetten. Deze ziektes kunnen ontstaan door bacteriën,virussen,insecten en schimmels. Pluimvee Pluimvee levert veel vlees dat over de hele wereld wordt gegeten. Kippen,kalkoenen,eenden en ganzen is pluimvee. Over de hele wereld worden er ongeveer 8 miljard kippen gehouden. Zij leveren het overgrote deel van de eieren die we eten en zijn een belangrijke bron voor vlees.
De ijstijd en de Mammoetjagers. Wat is de ijstijd? IJstijden zijn perioden waarin het veel kouder is dan nu. Vooral de laatste 2,5 miljoen jaar werd het steeds kouder. Die laatste 2.5 miljoen jaar van de aardgeschiedenis staat bekend als het ijstijdvak of het Kwartair. In het Kwartair zijn dus meerdere ijstijden geweest. De glacialen zijn vaak groter dan de interglacialen dus eigenlijk is een koud klimaat gewoner dan een warm klimaat.
De mammoetjagers Na de ijstijd leefden er ook mensen maar ze leefden niet zoals ons. Ze leefden van vlees, mammoetvlees, vandaar de naam mammoetjagers. Maar mammoeten waren niet de enige dieren in de ijstijd, er waren paarden, bizons en wolharige neushoorns. Je zou nauwelijks kunnen voorstellen wat de invloed van de snelle klimaatveranderingen op de mensen geweest kon zijn. Het klimaat kon in een mensenleeftijd heel erg veranderen, van heel koud naar best warm. Enkele jaren geleden is er een onderzoekproject gestart waarin archeologen met landschaps- en klimaatdeskundigen hebben samengewerkt om de invloed van de klimaatveranderingen op de mens te onderzoeken.
De geschiedenis van de mammoeten.
De mammoet leefde ongeveer 600000 jaar geleden. Hij had dan ook overal haar tegen de kou, want hij leefde in de ijstijd. Na de ijstijd stierven er veel mammoeten uit. Het kwam het meest door de klimaatveranderingen. Het werd warmer en daar konden de mammoeten niet zo goed tegen, maar er zijn ook een paar vermoord door de mensheid.
Het leefgebied in de ijstijd van de mammoet.
Omdat in de ijstijd het water op het land was gekomen, was dat bevroren en kon de mammoet zich verspreiden over een groot deel van de wereld: Europa,Azië en Noord- Amerika. Maar dat er ijs op het land lag maakte voor de mammoet niet uit, want ze konden met de slagtanden het IJs weghalen en ze gebruikten hun sterke kiezen om het taaie gras te vermalen. Z aten ongeveer 180 kilo gras per dag.
Hoe zagen mammoeten er uit.
De reusachtige beesten waren bruin en ongeveer 4 Meter groot. Ze hadden slagtanden van wel 2 meter. Dat moet ook wel als je in de ijstijd leefde. Bijmannetjes konden die wel 4 meter lang zijn. Verschillende soorten mammoeten. Zuidelijke mammoet die leefde in zuid Europa Steppenmammoet leefde overal in Europa Wolharigemammoet uit noord-Europa Azië en Noord-Amerika Sardinische dwergmammoet leefde in Sardinië , Keizermammoet uit noord-Amerika Amerikaanse mammoet leefde in noord en midden- Amerika
Het Atlantische woud Het Atlantische woud was eigenlijk een oerbos. Het Atlantische woud was niet alleen in Drenthe. Het was verspreid door heel Europa. Na de laatste ijstijd waren er geen bomen omdat de grond bevroren was. Dat er nu nauwelijks nog wat over is van het Atlantische woud komt omdat mensen het hebben gekapt. De grond was daar heel vruchtbaar omdat de bodem uit dode planten resten bestaat. Het Atlantische woud is vernoemd naar het Atlanticum een tijdperk wanneer het bos is ontstaan.
Verschillende soorten bomen waren bijvoorbeeld eik, beuk, linde en berk. 10.000 jaar geleden begon het immigreren van mensen naar Europa en het wonen van mensen in het Atlantische woud. Overal waar het niet te nat was stonden bomen. Er waren veel verschillende soorten bomen en dieren in het bos. Vanaf 2000 jaar geleden begon het bos te verdwijnen vanwege landbouw. Toen het bos was gekapt en het steeds meer heide werd lieten ze er schapen over heen lopen en daardoor kwam het bos niet meer terug. Mensen leefden als jager en zwierven door het bos. Als je wat wou beginnen in het bos moest je het eerst weghalen dat was veel moeite. De bossen lagen vaak op hoog gelegen plekken. Het eerste volk wat het vak van een boer had was het trechterbeker volk in de bronstijd.
Het Atlanticum. Het tijdperk van het Atlantische woud: 9000-5850 jaren geleden. In de ijstijd waren er nog geen bomen, omdat de grond bevroren was. Maar verder in de tijd werd het er steeds warmer en toen kwam er bos. De bomen waren: eik, beuk, linde. Er leefden eerst geen mensen in het woud. De eerste mensen kwamen 10000 jaar geleden in Nederland. De mensen leefden als jager en die zwierven rond in het woud. Langzamerhand gingen ze bomen kappen en konden ze gewassen verbouwen. Het moest droge grond zijn. Als het te nat was konden ze niet verbouwen. Later gingen de mensen het bos in brand steken om akkers te maken. Zo is het Atlantische woud verdwenen in Nederland.
Andere bostypes. Samen met sommige andere typen bos zoals het tropisch regenwoud en de uitgestrekte noordelijke naaldbosgordel worden de oude Europese bosrestanten wel 'oerbossen' genoemd. Gedurende het laatste geologische tijdvak, het Quartair, het tijdperk met verschillende ijstijden, kende de bosontwikkeling een sterke dynamiek.
Door de geregelde afwisseling van koude en relatief warme tijden (glacialen en interglacialen), verschoven de vegetatiegordels in Noordelijke of in Zuidelijke richting, In België en Nederland stierf aan het eind van een interglaciaal door de daling van de temperatuur en de grondwaterspiegel het bos af. Ervoor in de plaats kwam een parklandschap dat vervolgens via een toendra kon overgaan in een poolwoestijn. Vanaf de laatste ijstijd is het Atlantische Woud ontstaan. Het Atlantische Woud is een type bos zoals we het in Europa kennen. Het is een bos met verschillende boomsoorten.(eik, beuk & linde zijn typische boomsoorten). 10.000 jaar geleden kwamen mensen Europa binnen en treffen bossen aan. Als ze in het Atlantische Woud leefden ze als jager-verzamelaars. Later werden ze steeds meer ontwikkeld. Je kunt er op internet niet veel over vinden omdat het woord 'Atlantische Woud' niet vaak voorkomt. Nu noemen ze het meer Oerbos. Het Atlantische Woud lag gevarieerde grond, maar de grond moest niet te nat zijn.
Het Atlantische woud is als een metafoor voor de oerbossen van het Drentsche Aa die er vroeger waren . 2000 jaar geleden begon het bos te verdwijnen vanwege landbouw. Toen het bos was gekapt en het steeds meer heide werd lieten ze er schapen over heen lopen en daardoor kwam het bos niet meer terug. Mensen leefden als jager en zwierven door het bos.Als je wat wou beginnen in het bos moest je het eerst weghalen dat was veel moeite. De bossen lagen vaak op hoog
gelegen plekken. Het eerste volk wat het vak van een boer had was het trechterbeker volk in de bronstijd.zij waren ook het volk dat de hunebedden bouwden
Oerbos is oorspronkelijk bos dat zich zonder (veel) menselijke invloed heeft ontwikkeld en zich handhaaft en dus te beschouwen is als wildernis. Afgezien van betrekkelijk kleine stukken is dit oerbos in Europa door menselijk ingrijpen grotendeels verdwenen. Samen met sommige andere typen bos zoals het tropisch regenwoud en de uitgestrekte noordelijke naaldbosgordel (taiga) worden de oude Europese bosrestanten wel 'oerbossen' genoemd. Voormenselijk bos Gedurende het laatste geologische tijdvak, het Quartair, het tijdperk met verschillende ijstijden, kende de bosontwikkeling een sterke dynamiek. Door de geregelde afwisseling van koude en relatief warme tijden (glacialen en interglacialen), verschoven de vegetatiegordels in Noordelijke of in Zuidelijke richting, zoals uit planologische gegevens blijkt. In België en Nederland stierf aan het eind van een interglaciaal door de daling van de temperatuur en de grondwaterspiegel het bos af. Ervoor in de plaats kwam een parklandschap dat vervolgens via een toendra kon overgaan in een poolwoestijn.
Het Drentse landschap - ontstaan De verandering (vervorming) begon al na de ijstijd. Tijdens de ijstijd had het ijs Wallen (muren) zand voor zich gestuwd,we kennen die nu als de Hondsrug en de Havelter-rug. Op een gegeven moment begon het ijs te smelten,het werd dus smeltwater en dat werd afgevoerd tussen de Wallen door lager gelegen plaatsen. Later,door de noord-westen winden,waaiend over de drooggevallen Noordzee, Stoof de laaggelegen vlaktedicht met Noord-zeebodemzand. Daarna is het Drentse landschap in grote trekken gevormd. In het midden dat is (ongeveer 20 meter boven NAP) zwak glooiend Zandplateau,waardoor een aantal beken ontstaan (ontspringt),waar de randen lager zijn ,waar diezelfde beken uitmonden en doorheen stromen. De eerste en vaste bewoners waren de hunebedbouwers, treffen die vorm aan. Zij waren nog roofbouw-landbouwers, De latere bewoners (jagers en verzamelaars) maakten er bouwland en kweekten gewassen.
De akkers van hun lagen eerst op de vochtige gronden aan de rand van de plateau;later toen het klimaat vochtiger werd en dus land natter werd,zochten ze hogere zandgronden op. Vanaf die tijd ontstaat het bekende Drentse dorpsbeeld In het landschap.een brink is (een veilige verblijfplaats voor het vee in de nacht) en daaromheen lagen boerderijen. En het ligt niet ver weg bij een beekje of riviertje, Dat de woongemeenschap van water voorzag. Het beekdal, (dat ook een sappige weiland had), werd gebruikt om er vee Te laten grazen en(verder van het dorp) als hooiland te gebruiken. Rondom het dorp lagen bossen op zandgrond werden ontgonnen voor akkerbouw Gebruikt.er lag erachter heide velden(dat terrein was voor de schaapskudden).
Jagers en verzamelaars Een jager-verzamelaar is een mens die zich in leven houdt door middel van de jacht en/of het verzamelen van eetbare dingen zoals bessen en dieren. Het jagen en verzamelen als overlevingsmethode is sinds de neolithische revolutie zo goed als overal vervangen door landbouw. De eerste mensen, homo habilis en homo rudolfensis leefden 2,4 miljoen jaar geleden als jagers verzamelaars.
Hun opvolgers homo erectus, homo heidelbergensis, de neanderthalers leefden ook als jagers-verzamelaars. Jagers-verzamelaars gebruikten werktuigen van steen, been en hout. Mogelijk tussen 1,5 en 1 miljoen jaar geleden leerden de eerste mensachtigen vuur te gebruiken. Het vroegste gebruik van vuur zal onderwerp van onderzoek blijven, maar vanaf zo’n 400.000 jaar geleden is het gebruik van vuur ondubbelzinnig en wijdverspreid. Jagers-verzamelaars begonnen meer dan 10.000 jaar geleden voedingsgewassen te kweken, voornamelijk granen en groenten. Niet lang daarna gingen groepen mensen over tot het houden van vee en huisdieren
De moderne mens Van de 150.000 à 200.000 jaar dat er moderne mensen leven op deze planeet, hebben ze de langste tijd hiervan geleefd als jagers en verzamelaars. Deze homo sapiens verspreidde zich tussen 120.000 en 60.000 jaar geleden vanuit Afrika over de rest van de wereld. Zij maakte belangrijke vorderingen op het gebied van de technologische ontwikkeling. Deze moderne menssoort maakte juwelen, voerde schedelboringen uit, vond de kano uit, de speerwerper, pijl en boog en hij domesticeerde de grijze wolf als begeleider bij jacht.
Een leven als jager-verzamelaar stond in het teken van overleven. Door op pad te gaan voor het verzamelen van eetbare wilde planten en het jagen op dieren, zorgden zij voor voldoende voedsel voor hun familiegroep.
De jager-verzamelaars hadden meestal geen vaste verblijfplaats. Ze trokken rond in kleine groepen van doorgaans 20-50 personen, steeds op weg naar gebieden waar voldoende voedsel te vinden was.
Steentijd De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in Drenthe dateren uit ca. 80.000-55.000 v. Chr. Het gaat om werktuigen en afslagen van (vuur)steen van de neanderthalers. Meest tot de verbeelding spreken de vuistbijlen, waarvan fraaie exemplaren zijn te zien in het Drents Museum te Assen. De vuistbijl werd gebruikt voor het slachten van prooidieren. De neanderthalers jaagden in de zomer op onder andere Mammoeten, Wolharige neushoorns, Wisenten, Paarden en Rendieren. De zeldzame vindplaatsen van bewoningssporen van de neanderthaler liggen meestal langs de dalranden van beekdalen. De neanderthalers overwinterden in gematigder gebieden als België, Duitsland en Frankrijk. Vanaf ca. 11.500 v.Chr. zwerven weer groepen jagers door Noord-Nederland. Het zijn zogenaamde “moderne” mensen en geen rechtstreekse afstammelingen van de neanderthalers. Zij jagen op de toendra’s aan de rand van de ijszones op vooral Rendieren.
In de beginperiode is sprake van een open landschap met dwergstruiken en laagblijvende boompjes, met veel natte plekken en plassen. De wind had vrij spel. Een landschap, zoals je die nu nog tegen komt in het noorden van Scandinavië of in Siberië. Het klimaat wordt geleidelijk warmer waardoor de begroeiing zich aanpast en steeds hoger en dichter wordt. De jagers trekken zomer en winter mee met de kuddes Rendieren. De aanwezigheid van de rendierjagers blijkt uit vondsten van (vuur)stenen werktuigen (mesjes, pijlpunten, boortjes, schaven en splinters afval) en vuurhaarden. Spaarzaam treft men vindplaatsen aan op dekzandruggen langs beekdalen en in de omgeving van pingo’s.
Stuifzand Stuifzand ontstaat meestal op een open plek in de heide of de duinen waar geen enkele begroeiing optreedt. De wind en de regenbuien zorgen voor de verstuiving. En zo ontstaan die hoge heuvels van zand. Stuifzand komt eigenlijk niet meer voor in Noordwest-Europa. Alleen zijn er nog een paar plekken in Nederland waar nog zandverstuiving plaatsvindt. De schapen eten al de heide en het gras op en toen kwam er ook nog meer stuifzand. Stuifzand is heel erg ruw.
Het stuifzand was een bedreiging voor landbouwgronden. Daardoor werd er veel gedaan om dat stuifzand weg te halen, door bomen aanplanten of het stuifzand vast te plakken. Maar al dat werk was eigenlijk voor niets, want alles kwam op een natuurlijke wijze weer terug. Eerst werd stuifzand bedreigd maar nu is het heel erg beschermd door de Drentsche Aa, omdat er nog maar een paar plekken zijn in Nederland waar nog stuifzand is. De militairen spelen daar ook een belangrijke rol in, want zij beschermden een stukje stuifzand. Stuifzand is ook een dorp in gemeente Hoogeveen in de Nederlandse provincie Drenthe. Stuifzand was een doorgaande weg in Hoogeveen. Die plek was een prima plek voor stropers en vrijbuiters.
Stuifzand, het ontstaan van stuifzand Rond 1000 na christus was het door de snelle bevolkingsgroei nodig om de landbouw uit te breiden, maar er was een probleem; de arme zandgrond. Deze grond was helemaal niet zo vruchtbaar. De grond moest bemest worden met schapenmest. Overdag graasden de schapen buiten in de heide en ’s nachts werden ze op stal gezet. De stal heet ook wel een potstal want de schapen poepen en de boeren ruimen dat expres niet op. Als je laag mest hoog genoeg was, dan gooiden de boeren het over hun land. Die laag mest was heel erg voedzaam voor al de landbouw.
Door het grazen van de schapen groeit het gras niet zo hoog. Het gevolg van het grazen was dat de laag dekzand die onder de heide lag vrijkwam en de wind verstoof het zand. Na 1900 kwam er kunstmest. Het mest van de schapen is dus niet meer nodig. De ongeveer 1400 hectare stuifzand in ons eigen land willen we eigenlijk niet weg hebben omdat er bijzondere planten en dieren op leven.
Toen het na de ijstijd natter en warmer werd, is op sommige stukken zand podzolgrond ontstaan. Dat is een donkere laag met zand, deze ligt vaak op een gelige dekzandlaag. Het stuifzand waaide bovenop de podzolbodem, daarom is de grens tussen die twee lagen meestal duidelijk zichtbaar
Balloërveld
Het Balloërveld bestaat uit heide en stuifzand. Vroeger wouden ze gewassen bebouwen in het Balloërveld. Maar dat lukte niet, dus ze probeerden nieuwe manieren. Ze gebruikten schapenmest om de grond vruchtbaar te maken. Rond 1965 is de Drentsche Aa beschermd en alles wat zich er in bevindt. Dus ook het Balloërveld. De Drentsche Aa is beschermd omdat het veel
geschiedenis meedraagt. Zoals dat er tankgrachten werden gegraven door de Duitsers om de Engelse tanks er in te laten vallen. Om het Balloërveld in oude Glorie te herstellen is er een schaapskooi. Doordat er schapen zijn, blijft de heide bestaan. De schapen eten kleine boompjes en andere planten op.Schapen komen niet zomaar op de heide. Daar is een herder voor nodig. Herders hebben vaak iemand nodig die hun helpen. Daar hebben ze honden voor. Honden kan je zo opleiden dat ze je begrijpen. En ze kunnen snel rennen zodat de schapen snel luisteren.
Stuifzand, welke dieren komen daar voor? De diertjes die in de zandverstuiving leven zijn wel wat anders dan de dieren die wij in huis hebben, er leven daar namelijk echt geen honden en katten. Er komen veel kleine diertjes voor, zoals insecten. Een insect die daar vaak voorkomt is de (zand)loopkever, het is een echte jager. Vaak is zijn prooi kleine insecten of rupsen & wormen. De (zand)loopkever zijn meestal zwart maar ze kunnen ook groen, blauw of purper van kleur zijn.
De leeuwerik/ boomleeuwerik komt daar ook voor, de leeuwerik is een vogelsoort en komt ook voor op de heide. De leeuwerik heeft een bruine kleur, dat is een schutkleur en daardoor wordt hij niet snel gezien door zijn vijand. Als je vlakbij het nest van de leeuwerik komt, dan schiet de vogel plotseling op. De boomleeuwerik heeft een kortere staart en een groter kuifje dan de veldleeuwerik. De veldleeuwerik die leeft vooral op de heide, die broedt zijn eieren net zoals de boom leeuwerik; op het stuifzand.
Op de heide komen vaak zeldzame planten en dieren voor. De natuurbeschermers hopen daarom ook dat de dieren en planten daar blijven. Een paar extra dieren die op de heide leven zijn bijvoorbeeld de doodaars en kwartelkoning, er zijn nog veel meer dieren die daar leven.
(Veldleeuwerik)
(Boomleeuwerik)
De beken van vroeger tot nu. Ontstaan/ bewoond De beken en meren ontstonden door honderden meters ijs dat smolt in het Saalien. Het saalien was de voorlaatste ijstijd. Het ijs smolt langzaam omdat het er steeds warmer werd. De Drentsche Aa monde uit in de Hunze in de buurt van Adorp. De beken vormden het landschap en de mensen maakten hier duizenden jaren gebruik van. Hiermee hadden ze schoon drinkwater, water om hun zelf mee te wassen. In het water wonen heel erg veel kikkervisjes en ook wel wat andere kleine beestjes. De meeste kleine beestjes gaan in het modder zitten of ze klemmen zich vast aan een stengel van een waterplant. Bijvoorbeeld: beekvissen rivierkreeft kevertjes, torretjes, rivierarm, modderkruiper, libellen, larven en de Weidebeekjuffer. In 1965 is het gedachtenplan Drentsche Aa de basis gelegd voor het nationale beek- en esdorplandschap.
De Drentsche a of Drentsche Aa? Het is verwarrend, maar er zijn verschillende schrijfwijzen te gebruik; Drentse Aa, Drentsche Aa of Drentsche a. Binnen het nationaal park Drentsche Aa gebruiken we de schrijfwijze volgens de topografische atlas, dus met Sch- in de naam (bijvoorbeeld Andersche diep). De officiële website van het ‘nationaal beek-en esdorplandschap Drentsche Aa’ heeft de oude volledige naam met – sch en dubbele Aa.
Waar vind je de Drentsche Aa? Heb je het over de beek met die naam, dan kun je lang zoeken. 'DE' Drentsche Aa bestaat eigenlijk niet... Alleen een klein stukje in Groningen heet zo. Met 'de Drentsche Aa' wordt een heel bekensysteem bedoeld. Alle beken en zijbeekjes hebben hierin een eigen naam. Ze zijn vernoemd naar het dichtstbijzijnde dorp of veld. En nog wat: in Drenthe wordt een beek nooit beek genoemd. In Drenthe heten de beken loopje, diepje, stroom, laak of Aa, of ze hebben een eigennaam als Reest, Hunze, Runde of wat anders - maar nooit beek. Met die kennis zoeken we het Drentsche Aa-bekensysteem op. Stroomopwaarts kijk je van de stad Groningen naar de brontakken in Midden-Drenthe, ten zuiden van Assen, Grolloo en Rolde. Dankzij 21 meter hoogteverschil wil het water wel stromen. De waterscheiding aan de oostkant is de Hondsrug; aan de westen zuidkant ligt die bij Hooghalen en Schoonloo. Het hele stroomgebied is zo'n 30.000 hectare groot. Ten zuiden van Oudemolen ontspringen drie hoofdtakken, het Anreeperdiep, Amerdiep en Andersche Diep. De meest westelijke beek (Anreeperdiep) geldt als oorspronkelijke hoofdstroom. Samen met het Amerdiep gaat deze als Deurzerdiep, Looner diep en Taarlosche Diep stroomafwaarts. De oostelijke hoofdtak, het Andersche Diep, gaat als Rolderdiep en Gastersche Diep verder en vormt de belangrijkste bijdrage aan de waterafvoer. Even 'onder' Oudemolen komen de twee stromen samen tot het Oudemolensche Diep. Verderop wordt dat nog Schipborgsche Diep en Westerdiep, waarna de beek een stukje Drentsche Aa mag heten. Tegenwoordig komt het Aa-water in het Noord-Willemskanaal terecht, maar de oude loop van de Drentsche Aa gaat 'aan de overkant' verder langs het Friescheveen en Paterswoldsemeer. Daar heet de oude beek Hoornse Diep. Bij het centrum van Groningen is de beekloop te vinden tussen de kaden Hooge der A en Lage der A. Hoewel de
lokale namen anders doen vermoeden, stroomt het riviertje alleen in Groningen dwars door de bebouwde kom (met drie bruggen). De Drentse dorpen liggen allemaal een eindje naast 'hun' beek! Onderweg komen zowel plaatselijke kwel (opkomend grondwater) als kleine zijbeken de stromen versterken. Het Smalbroekerloopje en Scheebroekenloopje komen in de westelijke en oostelijke hoofdtak uit. Noordelijker vallen het Anlooër diepje en de Zeegserloopje nog in de hoofdstroom. Het Zeegserloopje is al vroeg vergraven ter verbinding met de bovenloop van de Runsloot (in een ander beeksysteem!) bij Vries. Het is een van de voorbeelden, dat de bewoners van het gebied het beek- en kwelwater gebruiken het voor bevloeiingsdoeleinden. Ook bij het Anreeperdiepje is vóór 1800 een uitgekiend bevloeiingsysteem geweest. Maar dat valt weer onder het cultuurhistorisch verhaal van de Drentsche Aa! Drentsche Aa De Drentsche Aa is de enige beek in Nederland die (grotendeels) zijn oorspronkelijke meanderende (het kronkelen van de beek) loop heeft behouden. Opvallend genoeg heet de beek alleen in Groningen de Drentsche Aa. In Drenthe zelf heet hij vanaf het punt waar het Anreepersdiep en het Amerdiep samenkomen achtereenvolgens: het duizerdiep het Loonerdiep, het Taarlosche diep, het Oudemolensche diep, het Schipborgsche diep en het Westerdiep.
De Drentsche Aa loopt helemaal tot aan de Atlantische oceaan, want toen het ijs van de ijstijd ging smelten dan moest het water ergens heen, en dat werden dus de beekjes en riviertjes, maar dat moest ook weer ergens heen en kwam het uit tot aan de Atlantische oceaan
Meanderen
Meanderen is het toverwoord voor een heilig natuurdoel: het ‘laten’ kronkelen van een beek. Laten kronkelen is raar, want een rivier of stroompje kronkelt in het platte vlak van nature. Kijk maar op het strand of op het wad: het water wil nooit mooi strak rechtdoor stromen. Het beweegt z
. Die is de naamgever van de ‘mean- der’, een kronkel in zo’n slingerende rivier. Hij staat nu op de landkaart van Turkije als B
y
k Menderes. Maiandros kreeg ooit een
proces aan de broek. De sterk meanderende rivier trad geregeld buiten zijn oevers en bracht schade toe aan de oogst en aan gebouwen. De rivier/god werd tot vergoeding van de schade veroordeeld, maar er viel niets te innen. De oplossing kwam door verhoging van de schipperstarieven op de rivier. Uit de meeropbrengst kwam de schadevergoeding. Maiandros betaalde zodoende toch. Tegen de grote wateroverlast en erosie bij een meanderende beek of rivier bedacht men in vorige eeuwen cultuurtech- nische oplossingen. De stroom kanaliseren, slingers eruit, stuwen erin en het water ‘rechtuit sturen’. In de Drentse Aa gebeurde zoiets bij het Amerdiep, Deurzerdiep, Rolderdiep en Zeegserloopje. Enkele meanders bleven er voor dood naast liggen. Bij heuvellandbeken elders gooiden boeren vrachten puin in de buitenbochten om uitslijten tegen te gaan. In deze eeuw is de zaak omgekeerd. Veel oeverland is natuu
(in de Vecht is een 500 meter lange bocht weer geactiveerd). Bij het Deurzerdiep komen oude bochten ook opnieuw in bedrijf.
Het wordt echter alleen ‘normaal’ als beekjes zichzelf mogen zijn, met genoeg slingerruimte. Wie ‘nieuwe meanders aanlegt’ volgens een computermodel, mist vast enkele kronkels in zijn eigen hersens. Meanderen gaat vanzelf. Ook als een bocht zichzelf afsnoert, te zien bij de Meanderdijk.
Sediment: wat de beek allemaal in de stroom meeneemt en dat te zwaar is en dan naar de bodem zakt, en zich ophoopt. De afvoer van de beken
De Drentse Aa brengt het water zelf wel naar de zee via Groningen. Hoeveel water? De afvoer verandert sterk. In hele droge zomers stroomt er heel weinig water door de beekjes. De afvoer is vrijwel leeg. In normale zomers voert de beek 0,2 m3/sec (omgerekend 200 liter per seconde) af. Uit het Alterraonderzoek van Berendse & van Bakel bleek, dat de piekafvoer kan oplopen tot 16m3/sec (16000 liter per seconde).
Water centraal De Drentse Aa mag de komende jaren steeds vaker vrij zijn weg kiezen. Oevers mogen weer afkalven om op andere plaatsen aan te groeien. Dankzij milieuvriendelijk beheer groeien op oevers steeds meer planten die zich hier van nature thuis voelen. De Drentse Aa zorgt zelf voor een goede en natuurlijke afwatering. De kwaliteit van het water in de beek wordt steeds beter. Onder andere door extensief grondgebruik langs de beek en het stopzetten van ongezuiverde lozingen van afvalwater. Waar nodig zal de drinkwaterwinning in het gebied aangepast moeten worden om onder andere uitdroging tegen te gaan.
Esdorp Een esdorp of brinkdorp is een van de dorpsvormen op de zandgronden in Nederland, over het algemeen ontstaan in de Hoge Middeleeuwen. Esdorpen zijn te vinden in Drenthe zoals Dwingeloo, Diever, etc. Ook Assen heeft een brink en is een oorspronkelijk esdorp. Een brink: Oorspronkelijk lag zo'n brink aan de rand van het dorp waar de koeien en schapen 's avonds en 's ochtends bijeenkwamen. Op die brink plantte men eiken of populieren om te gebruiken als bouwmaterialen. Door de groei van de dorpen kwam die brink later vaak in het centrum van het dorp te
liggen. Een esdorp heeft een stervormig wegenpatroon alle wegen komen samen in het midden van het dorp. Het lijkt net of alle huizen kris kras door elkaar staan. Zo konden ze met hun grote karren gemakkelijk naar binnen. Aan de rand van het dorp was een grote open plek, hier werd het vee, zoals schapen, verzameld en werden markten en vergaderingen georganiseerd. Zo’n open plek heet een brink, een esdorp noem je daarom ook wel brinkdorp. Om het esdorp heen liggen 3 gebieden: de essen het beekdal en het veld. Op de essen verbouwen de boeren hun gewassen. De hooilanden in de beekdalen werden gebruikt om hooi van te maken voor de dieren. De schapen graasden overdag over het heideveld.
Stadsrechten Assen Assen is de hoofdstad van de provincie Drenthe en kreeg als een van de laatste Stadsrechten. Lodewijk Napoleon, de jongere broer van de Franse keizer Napoleon, hield erg veel van Assen. Hij wilde van Assen zijn Zomerresidentie (zomerverblijf) maken. Daarom zorgde hij ervoor dat het in 1807 een zelfstandige gemeente werd. Twee jaar later, in 1809, gaf Lodewijk Assen ook stadsrechten. Daarmee is het één van de jongste steden met stadsrechten in Nederland. Het grootse stedenbouwkundige plan dat hij liet maken door de Italiaanse architect Carlo Giovanni Francesco Giudici is er niet van gekomen omdat Nederland tegen die tijd al weer zelfstandig was en Lodewijk's broer bij Waterloo was verslagen. Nog geen vier jaar later, in 1814, werd Assen officieel hoofdstad van de provincie Drenthe. In Maart 2009 werd het 200-jarige bestaan van Assen als stad gevierd. Voorheen was Assen ruim 550 jaar een dorp geweest. Van het ene op het andere moment was het een stad.
oorkonde stadsrechten assen (1809).
Assen in het jaar 1809
Stadsrechten werden door de landsheer (zo heette vroeger de baas van het land) aan een stad verleend. Die stad kreeg dan vrijheden en privileges, dat zijn voorrechten. Het is dus het recht dat in een stad geldt. In Nederland werden de eerste stadsrechten in de 13e eeuw gegeven.Twee voorrechten waren ook: Een stad met stadsrechten kreeg toestemming om een muur te bouwen, de stad kon zich dus beter verdedigen en ze mochten ook een markt houden wat erg veel geld opleverde.
Stadsrechten zijn in Nederland uiteindelijk de ondergang van de adel geworden. Doordat de steden zo rijk en machtig werden door de stadsrechten hadden ze een heer helemaal niet meer nodig en als die teveel geld wilde van een stad kon die zich goed verdedigen. Doordat de graven en hertogen daardoor veel minder macht kregen werden ze ook armer waardoor in Nederland rond de 16e eeuw de steden bijna allemaal in feite onafhankelijk zijn geworden. Nadat de staat in Nederland machtiger werd werden minder vaak stadsrechten verleend.
Assen nu Assen ligt in een esdorpenlandschap. In de gemeente liggen ook Witten, Loon, Rhee, Ter Aard. Ubbena. Een gedeelte van Vries. Zeijerveen en Zeijerveld. De buurtschappen Anreep, De Haar, Schieven en Graswijk horen bij de gemeente Assen De laatste 100 jaar is de ontwikkeling van Assen in een stroomversnelling geraakt. De werkgelegenheid groeide in de periode voor de tweede wereldoorlog, En daardoor werd het inwonersgetal tot ongeveer 22.000 mensen. Na de oorlog werd dat aantal verdubbeld. Je kan zien dat Assen vroeger een esdorp was aan de brink. De brink is een grasveld met bomen dat voor het museum ligt vroeger was dat het midden van de stad waar schapen raasden. En zo kwam daar mest. Belangrijke gebouwen in Assen zijn het Drents museum, het Drents archief en de Abdijkkerk en paleis van Justitie
Kunst in het verleden. Kunst is iets wat al heel lang bestaat. Misschien is het niet altijd modern geweest. Maar het was er wel.
In de ijstijd maakten mensen al kunst. Ze maakten tekeningen op de muren van jachten en dieren. Er zijn ook tekeningen gevonden van mensen. Er leefden jagers en verzamelaars in het oerbos. Die mensen geloofden in geesten en goden en brachten offers. Ze sneden ook mooie patronen in de bomen. Later kwamen de hunebedbouwers en die maakten mooie potten waar ze hun eten in bewaarden en ze stopten er offers in voor hun goden. Ze legden ook hun potten in hunebedden voor de overleden mensen. Later legden ze ook versierde geweien en andere creaties bij de tempels voor hun goden. In de bronstijd maakten ze kunst van brons. Daarna in de Romeinse tijd maakten ze ook schilderijen en beelden.
Kunst in het heden. De kunst van tegenwoordig wordt voornamelijk gemaakt door jonge studenten. De meeste meiden doen hun make-up iedere ochtendeigenlijk is dat ook een soort kunst, een soort talent. Je moet het maar in de hand hebben. Maar bijvoorbeeld op Instagram zie je vaak onder iemands foto een stukje tekst, en dat is vaak een zelfbedachte quote. Dichten is ook een soort kunst. Jongeren rond de 17 jaar spuiten ook graffiti, ze maken mooie tekeningen op treinen op muurtjes. Dat doen ze met spuitbussen, het liefst hele mooie vele kleuren. Ik zou het leuk vinden als er ook een graffiti tekening wordt gemaakt van de Drentsche Aa.
In de stad staan bijvoorbeeld ook vaak herdenkingsbeelden. Dat is vooral omdat het dan in het openbaar staat en veel op valt. Ook in de Drentsche Aa staat een herdenkingsbeeld van Harry Vroome. Hij heeft er voor gezorgd dat de Drentsche Aa met rust wordt gelaten en dat er niet meer bedrijven enzovoort gebouwd wordt.
Kunstenaars van de toekomst Ik denk dat de Drentsche Aa in de toekomst een natuur gebied blijft. De natuurbeschermers geven veel om de Drentsche Aa. Als er niet te veel mensen komen en er afval weg te gooien blijft het zo al het nu is. Al we over 50 jaar weer kijken is er denk ik meer esdorpen en minder Drentsche Aa.
Kunst van de Drentsche Aa.
Er is in de Drentsche Aa bijvoorbeeld ook veel kunst. Fotografie of schilderingen. Het schilderij hierboven heeft Irene Meuldijk, tekendocent op onze school, gemaakt van de Drentsche Aa
Onze visie van de toekomst. Ik denk dat over 50 jaar de Drentsche Aa weg is. Ik denk dat er huizen en hoge gebouwen staan, een klein stukje veld denk ik dat er nog is van de Drentsche Aa. Maar toen we dinsdag de rondleiding door het Drentsche Aa gebied kregen, realiseerde we ons meer dat de Drentsche Aa een natuurgebied is. Nu denken we dat het over 50 jaar nog steeds is. We hebben ook een kunstwerk gemaakt over 4 tijden van de Drentsche Aa. In dat kunstwerk worden de tijden: ijstijd, Atlantisch woud, hunebedbouwers en de tijd van nu uitgebeeld..
Het kunstwerk betekent: 4 verschillende tijden in het Drentsche Aa gebied. In het midden komt een rotonde met 4 afslagen naar de tijden toe. De witte rand om de rotonde, word een tijdsbalk die aangeeft in welk jaartal het zich afspeelt, het ronde huisje hoort bij de tijd van de hunebedbouwers. De bruine mammoet hoort bij de ijstijd. Wij denken ook over de esdorpen in de Drentsche Aa dat ze blijven bestaan en dat er geen esdorpen meer bijkomen, omdat esdorpen de oudheid van de Drentsche Aa laten zien en dat de es ook blijft want dat geeft ook een betekenis aan de oudheid van de Drentsche Aa.
Wonen in het Drentsche Aa gebied. Marin van den Berg Ik interviewde Hannelies Overbeek (41) uit Grolloo. Ik wilde van haar graag weten hoe het is om in het Drentsche Aa gebied te wonen. Ze woont nu 15 jaar in Grolloo. Hannelies vindt het mooi om in het Drentsche Aa gebied te wonen omdat er verschillende soorten dieren zijn en omdat er veel natuur is. ,,Het is belangrijk dat het Drentsche Aa gebied wordt beschermd omdat er veel diersoorten voorkomen en het is belangrijk dat de dieren in de natuur kunnen leven’’, zegt Hannelies. Hannelies vindt het vooral belangrijk dat de dieren worden beschermd.
Hannelies woont tussen het bos en gaat één keer per dag vogels spotten. Ze vindt het prachtig om te zien hoe de vogels leven. Ook vindt ze het leuk om te kijken wat voor vissen er zwemmen. ,,Wonen in het Drentsche Aa gebied is ook leerzaam, je leert veel van de natuur en het is ook nog eens heel mooi’’, zegt ze. Is zelf in een drukke stad geboren en vond het altijd al prachtig om in de natuur te wonen. Toen ze ongeveer 26 jaar was ging ze verhuizen naar Grolloo. Ze heeft veel geleerd over de dieren die daar leven. Nu 15 jaar later woont ze er nog steeds en vindt ze het nog steeds super leuk.
Drentsche Aa door de ogen van een leerling. Jorrik Lunshof De leerlingen van Penta 1A en 1B zijn naar de Drentsche Aa. Ze hebben een project op school. Ook hebben ze gevist, geluisterd naar gidsen en een hunebed gezien.“Het is een mooi natuurgebied met veel dieren en planten” zegt Jordi (12) ook vind hij dat het al goed genoeg beschermt is. Hij zou ook graag wolven in het natuurgebied willen hebben. Ik vroeg: “Omschrijf de Drentsche Aa in een paar woorden.” Groen, beek, bos, hunebed, en dieren.” Zegt Jordi. Ook zou hij er niet in willen wonen, omdat er alleen maar kleine dorpjes zijn en dan is het ook ver fietsen overal naartoe. Begin van het project wist hij niet wat die er van moest verwachten. Hij dacht: alleen maar een beetje bos en water, maar dat bleek niet zo te zijn. Hij vind het een prachtig gebied. Ook vroeg ik een natuur beschermer. “Ik vind de meanderen beek heel mooi en dat het heel mooi bewaard is geworden” zegt de natuur beschermer. Ook zegt hij: “We hebben nog heel veel plannen, de beekjes die vroeger recht zijn gezet die willen ze weer krom maken. De kinderen zeggen dat ze er veel van hebben geleerd en dat het een leuk project was.
Foto's: Jorrik Lunshof
Grafheuvels.
Vanaf het moment dat mensen zich blijvend gingen vestigen op een plaats, ontstond de behoefte om graven van overledenen van een merkteken te voorzien. Grafheuvels waren er vooral in de late steentijd of uit de brons- en ijzertijd. Grafheuvels uit de late steentijd zijn in de regel bestemd voor één persoon. Het zijn tamelijk simpele grafmonumenten, waarbij de doden in een ondiepe kuil of op de grond werden gelegd. Vervolgens werd hier een heuvel van zand of plaggen opgeworpen. Ze worden vooral aangetroffen op de hogere zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Brabant en Limburg. Waarde en beheer Grafheuvels geven informatie over geschiedenis van de prehistorische bewoning van ons land. Ze hebben een relatie met andere landschapselementen zoals oude akkers, prehistorische en wegen. Naast deze cultuurhistorische waarde, hebben ze ook een ecologische waarde. Op sommigen staat een afwijkende planten, zoals planten of begroeiing met bijvoorbeeld adelaarsvaren. Soms dienen ze in agrarisch gebied als toevluchtsoord voor dier- en plantensoorten. Het ruim vrijstellen van grafheuvels in dicht bosgebied zorgt voor meer variatie in de planten. Door het terrein te verschralen (maaien en afvoeren maaisel) krijgen soorten van schrale milieus meer kans. Door de bijzondere bolle vorm is er sprak van een zon- en schaduwzijde en hiermee verschillen en in vochtigheid. Dit resulteert in botanische variatie.
Werken Een beroep van vroeger was jager. De jagers zorgden voor al het vlees in hun dorpje. Dit beroep wordt alleen beoefend door mannen.
Potten bakken. Een ander beroep was potten bakken dat deden de vrouwen terwijl de mannen aan het jagen waren. De vrouwen moesten ook al het eten maken. De vrouwen maakten ook kleding van de vacht van dieren die de jagers mee maar huis namen. De mannen begonnen met huizen maken en ze hoefden niet meer samen met de kudde. Doordat ze zich gingen vestigen konden ze met landbouw en veeteelt beginnen.
Boeren. De boeren maakte als eer betoon voor de doden een heel groot graf wat men noemt een hunebed. Mannen gingen op het land werken en vrouwen deden het huis houden. De boeren begonnen met slimme ideeën zoals wilde dieren temmen zo hoefden ze niet meer met ze te slachten en met de kudde mee trekken. Toen kwam er akkerbouw er werden verschillende soorten planten gekweekt. Zo hoefden ze niet te vertrekken en konden langere tijden blijven op dezelfde plek. De meeste boeren vestigden zich in het zuiden van Limburg. Tijden. 12.000 jaar geleden leefden er boeren en jagers. 5.300 jaar voor christus vestigden de eerste boeren zich in Limburg.
Hunebedden. Hunebedden zijn de restanten van stenen grafkelders waarin het boerenvolk hun doden in zetten. Mensen kregen daar hun laatste rustplaats. De hunebed is een hele grote steen, en de hunebedden zijn gemaakt door grote keien. Die keien worden zwerfkeien genoemd, en de zwaarste kei is meer dan 40 ton! Er zijn heel wat keien in noord Nederland, maar de meeste vind je in Drenthe. Het was altijd al een raadsel hoe die hunebedden hier zijn gekomen, maar inmiddels weten we hoe! Zo'n 150.000 jaar geleden was er een enorm strenge ijstijd! Enorme gletsjers kwamen uit het noordoosten op ons land af en strekten zich geleidelijk tot aan midden-Nederland uit. Ze sleepten een dikke laag van leem en keien met zich mee. Toen het warmer werd en het ijs smolt bleef deze laag op de Nederlandse bodem achter. De eerste boeren in Drenthe gingen aan de slag met de keien om een grafkelder te bouwen. Het grootste punt was dat ze veel mankracht nodig hadden om de keien te verplaatsen. Bij twee draagstenen spreekt je van een portaalgraf, bij vier van een ganggraf. Er zijn in totaal in Nederland nog 54 hunebedden waarvan 52 in Drenthe en 2 in Groningen. Geen enkele hunebed is meer compleet! Elkehunebed mist wel wat. Wat is er te doen? In Borger hebben ze een hunebed centrum waar je van alles kunt doen. Er is ook een museum! De intree prijzen zijn voor volwassenen 7,50 en voor kinderen 3,50 en kinderen onder de 3 jaar zijn gratis. Het museum is van maandag t/m vrijdag 10-17 uur open. Het centrum is leuk voor kinderen, maar, voor grote groepen met volwassen is het ook leuk. Je ziet er niet alleen hunebedden maar ook andere bijzondere stenen uit andere landen.
Wonen. Vroeger woonden mensen in kleinere huizen. Die huizen waren van stro, riet , hout , steen en steunpilaren. De boeren maakten van de gekapte bomen stevig houten geraamten. Van gevlochten takken maakte men lage muren. De muren werden dicht gesmeerd met leem (klei). Het dak was van riet. De boerderijen waren 8 tot 35 meter lang en 5 tot 10 meter breed. Er was een woondeel en een deel voor de dieren. Maar het was één open ruimte zodat mens en dier samenleefden. Maar nu terug naar de vorige vraag. De boerderijen stonden in één rij. Tussen de boerderijen was een erf van ruim 30 meter. In een dorp stonden 3 tot 10 boerderijen. Archeologen denken dat er ongeveer 10 mensen in één boerderij woonden. In een dorp leefden dus 30 tot 100 mensen. Op de open plek rooide men het struikgewas en stak het in de brand. De as vormde een soort mest. De grond werd dan bewerkt en ingezaaid. Men verbouwde granen (eekhoorn, emmer en gerst), peulvruchten (erwten,linzen) en vlas. Vlas werd bewerkt tot lijnolie en touw. Het oogsten gebeurde met vuurstenen sikkelmesjes.
De graankorrels maalde men fijn op maalstenen. Van het meel maakte men pap en brood. De eerste oogsten waren meestal goed, de grond was nog vruchtbaar. Maar na een paar jaar was de grond niet meer vruchtbaar en werden de oogsten minder. Dan werd een nieuw stuk bos gekapt en afgebrand. Naast akkerbouw hield men ook dieren: koeien, schapen, geiten en varkens. De dieren graasden overdag op open plekken in het bos of op de oude akkers die met gras waren begroeid. ’s Nachts was het gevaarlijk want wilde dieren als wolven en beren liepen door het bos. Dan stonden de dieren veilig bij de boerderijen. Na tien jaar was de grond rondom het dorp uitgeput. De boeren verlieten dan met al hun bezittingen het dorp. Op een nieuwe plek, in de buurt van stromend water, werden bomen gekapt. Hiermee werden nieuwe boerderijen gebouwd. Opnieuw werd het struikgewas verbrand en een akker aangelegd. Alles herhaalde zich. Het oude dorp werd door de natuur overwoekerd en was na een aantal jaren verdwenen. Naast de landbouw verzamelden de boeren vruchten, noten en knollen in het bos. Ook jaagde en viste men nog veel.
Kleding door alle tijden heen Wij hebben barbies aangekleed met kleding door alle tijden heen.
Van aap naar mens: dat hele riedeltje hebben de wetenschappers zo langzamerhand wel in beeld gebracht. Maar wanneer besloot één van deze mensachtige een trendsetter te worden en kleren aan te trekken? Wetenschappers concluderen dat het 170.000 jaar geleden geweest moet zijn. Het was kort na de IJstijd toen kou mensen dwong een garderobe aan te schaffen.
Textiel bronstijd Er is weinig bekend over de kleding uit de Bronstijd omdat de kleding van natuurlijke materialen snel in de bodem vergingen. Wel zijn er naalden gevonden gemaakt van botten. Er werden materialen gebruikt die uit de natuur gehaald werden. -dierenhuiden -grassen -takken Leer (dierenhuiden) Er zijn verschillende manieren bekend om leer te bewerken. Zo kom het looiproces met urine plaatsvinden. Textiel Betekend letterlijk wat geweven is. Textiel is altijd vervorm baar. Weefgewichten Deze werden gebruikt bij rechtopstaande weefgetouwen, om een stevig weefsel te maken voor kleding
Kleding in de Romeinse tijd. 750 voor christus tot 476 na christus was de Romeinse tijd. Romeinse kleding bestaat uit de volgende onderdelen: Romeinse haarband, Romeinse jurk en onderjurk, de jurk is een fluwelen jurk met haarband en sjerp uit de Romeinse tijd en door de Griekse goden outfit. Romeinse kleding kun je zowel Romeins als Griekse outfi gebruiken.
Kleding in de middeleeuwen. In de middeleeuwen droegen de rijke mensen dit soort kleding, het is gemaakt van zijde & fluweel. deze stoffen waren heel kostbaar, omdat ze uit het midden- en verre oosten kwamen. Wol linnen en bont kwamen veel meer voor in deze periode.
Kleding van nu. Kleding van nu is stevig maar ook duur en dat komt door het materiaal. Vergeleken met vroeger is alles erg veranderd je kunt met kleding veel laten zien. Ga je bijvoorbeeld voor de leuke kleurtjes of hou je het liever neutraal zwart wit bijvoorbeeld. Met kleding laat je duidelijk zien wie je bent en waar je van hoodt.
Namenlijst leerlingen die deze biografie hebben geschreven:
M1A
M1B
Louna Blomsma Daniek Boer Gijs Bosch Sander Boven Britte Claus Silke Dijkstra Delilah Doran Laura Franken Jordan Groothuizen Esra Heling Dane Houwer Lenn de Jong Lisette Kor Sarah Koska Olaf Looijenga Jorik Lunshof Allysha Motta Damian Reid Shyra Reitsema Ilyas Sever Daisy Spiering Kasim Tahirovic Nicole Tillema Lucia Visser Emma de Vlas Joran de Wit
Amber Abbingh Ijaabo Aliyow Marin van den Berg Mila Blomsma Danique de Boer Anna ten Brink Amber Ek Rudesh Gajadhar Rowén Huiting Iris Kačamakovič Selma Kiers Robbin Kliphuis Kenan Kojic Esmee Kwant Andy Lammerts Lorenzo Martodimedjo Jeffrey Meijer Dave Mulder Jordi Pellini Mathilde Pereboom Manon Provost Rik Pepijn Scharenborg Jurgen van der Scheer Beyza Selvilli Nick Stuurwold Dominique ter Veld Isabel Veneklaas Slots
Bronvermelding: Meneer de Bie Mevrouw Geurts van uitgeverij van Gorcum Meneer Puper Meneer Kolpa van het Drents landschap. Mevrouw Noordhoff Meneer Soer Meneer Brasse Meneer Hummel Meneer Lont
Drents Museum Excursie naar Gasteren Gidsen van het Nationaal Beek en Esdorp landschap de Drentsche Aa https://nl.wikipedia.org/ http://www.drentsarchief.nl/ www.geologievannederland.nl Wildlife.hetdierenrijk.nl Falw.vu
www.landschapgeschiedenis.nl www.drentscheaa.nl Natuurkaart.nl www.rtvdrente.nl www.drentslandschap.nl
Nawoord We bedanken iedereen die heeft geholpen: Mevr. Hastrich en mvr. Hubbeling voor hun enthousiasme en begeleiding. Onze mentoren Mevrouw Franken en meneer Boerma. Mevrouw Hoving voor het helpen bij het maken van de kunstwerken. Meneer Guibal voor het mee fiietsen naar, door en van Gasteren. Alle vrijwilligers die ons door het Drentsche Aa gebied hebben begeleid. De experts die ons met goede informatie verder hebben geholpen. Alle docenten die ons geholpen hebben. Ondanks de regenbuien was het een heel leerzaam en leuk project. We zijn trots dat we zo’n mooi gebied hebben in Drenthe!
Britte Claus Laura Franken Rudesh Gajadhar Nick Stuurwold