Inhoud
Voorwoord
9
1 Wetenschap van het leven – een exploratie in tijd en thema’s
17
1.1 Biologie: van biografie, over plantkunde en dierkunde naar een waaier van subdisciplines met bijdragen van: Raf De Bont – Biologie, what’s in a name? Ignace Nerinckx – Jongeren leren leren Eveline Thoenes – Biologie diets maken Jan Staman – Biologie zoekt samenleving 1.2 Kennisbeheersing vroeger en nu: van encyclopedie en taxonomie naar genoomprojecten en systeembiologie 1.2.1 Natuurkennis in Mesopotamië, China, het oude Griekenland en Rome 1.2.2 Renaissance en Verlichting: Encyclopédie en Systema naturae met een bijdrage van: Benoît De Baere – De Encyclopédie als symbool van de Verlichting 1.2.3 Nieuw (genoom)onderzoek herziet oude verwantschappen met een bijdrage van: Yves Van de Peer – Genoomonderzoek en de vroegste evolutie van dieren en planten 1.2.4 Klein en groot genetisch in kaart gebracht: kijkt Big Brother mee? met een bijdrage van: Gerry Kiebooms – Psychosociale omkadering van genetische tests
17
18 21 23 26 28 28 33 36 39 41 44
51
Levenswetenschappen boek 3.indd 5
29-06-12 13:02
1.2.5 Systeembiologie van de 21ste eeuw met bijdragen van: Philippe De Backer – Impact van systeembiologie volgens een biotechnoloog Joris Van Poucke – Impact van systeembiologie volgens een filosoof 1.3 ‘Weten scheppen’ over leven, levensloop en dood met bijdragen van: Jan Desmet – De doodliefhebber Wim Dekkers – Ouderdom en dood onder controle? 1.4 Het ontstaan van alle leven: kosmogonische mythologie versus astrobiologie 1.4.1 Kosmogonische mythen 1.4.2 Astrobiologische zoektochten met een bijdrage van: Christian de Duve – Origin of life 1.5 Wat is leven? Van definities van leven naar het reduceren van biologie tot fysica en chemie 1.5.1 Soorten definities 1.5.2 Holisme versus reductionisme 1.5.2.1 Een holistische kijk op leven 1.5.2.2 Reductionisme als praktische antipode van het holisme met bijdragen van: Piet Van Isacker – Omtrent reductionisme in fysica en biologie Han Zuilhof – De natuur als diamant: hard om te splijten, maar prachtig veelkleurig Luc Bouwens – Reductie verliest de essentie 1.5.2.3 Queeste naar de essentie van leven 1.6 Leven verbeeld in metaforen
106 111 119
2 Levenswetenschappen onder spanning – actuele kwesties
127
2.1 De bijdrage van filosofie van de biologie 2.1.1 Filosofie van de biologie en het karikaturiseren van wetenschap
128 128
Levenswetenschappen boek 3.indd 6
54 55 57 61 70 74 78 78 81 84 87 87 91 91 99 102 104
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02
2.1.2 Filosofie van de biologie vandaag: een moderne 132 natuurfilosofie? 2.2 Natuur versus cultuur 135 2.2.1 Naturalisme, artificialisme, moderniteit en tragiek in dit alles 135 2.2.2 Van puur natuur over lichaamshygiëne tot rassenhygiëne 147 2.2.3 Nurture en het vraagstuk van de vrije wil 154 2.2.4 Van Homo faber naar Jane Goodalls Pan faber 158 2.2.5 Andere dierenculturen: hoe anders dan mensencultuur? 160 2.3 De mens als bijzonder dier 166 2.3.1 Bewustzijn 166 2.3.2 Moraliteit 169 2.3.3 Kleine historiek: mens tegenover dier door de eeuwen heen 169 2.3.4 Mens geeft om dier 172 2.3.5 De mens als bijzondere chimpansee? 174 2.3.5.1 Bijzonder seksueel gedrag 176 2.3.5.2 Bijzondere genetica 181 2.4 Biologie in de maatschappij 189 2.4.1 Over de grenzen van een academische discipline heen 189 2.4.2 Voor of tegen (levens)wetenschappen: controverse van alle tijden 199 2.4.2.1 Gaande van menselijk lichaam, … 199 2.4.2.2 … over golemverhalen, sciencefiction en utopieën 203 2.4.2.3 … tot het actuele biotechnologiedebat 213
Nawoord Noten Register Over de auteurs
Inhoud
Levenswetenschappen boek 3.indd 7
227 229 269 273
29-06-12 13:02
1 Wetenschap van het leven – een exploratie in tijd en thema’s
De levenswetenschappen herbergen een brede waaier aan academische disciplines. Toch wordt dit begrip niet altijd eenduidig ingevuld. Naargelang het land, onderzoeksinstituut of opleiding worden andere accenten gelegd of zien we de levenswetenschappen samengaan met specifieke disciplines. Zo leidt de combinatie van aard- en levenswetenschappen tot een sterkere focus op ecologische studies, terwijl het benadrukken van neurologie binnen de levenswetenschappen mogelijkheden schept om een brug te slaan naar farmaceutische wetenschappen. Het expliciet opnemen van biotechnologie in het curriculum van de levenswetenschappen opent dan weer een engagement naar technologische toepassingen en bedrijfsgerelateerde R & D (Research & Development of Onderzoek & Ontwikkeling). In hoofdzaak echter omvatten de levenswetenschappen de studie van al wat leeft: zij het naar vorm of structuur, of naar verwantschap, functie, groei, oorsprong, evolutie, verspreiding of verwevenheid met de bredere natuur.
1.1
Biologie: van biografie, over plantkunde en dierkunde naar een waaier van subdisciplines
De studie van het levende is door de eeuwen heen anders ingevuld en benoemd. In het begin van de negentiende eeuw vatte de Franse naturalist Jean-Baptiste de Monet, chevalier de Lamarck of kortweg Lamarck, natuurstudies samen onder de noemer ‘biologie’1. Dit betekent echter niet dat Lamarck de term ook voor het eerst muntte. Het woord ‘biologie’ was al in de zeventiende eeuw in zwang, maar dan met betrekking tot biografieën of ‘levenslopen’. Zo werden christelijke biografieën aangeduid als ‘biologia’. Ook in 1736 verwijst de Zweedse plantkundige Carl Linnaeus Biologie
Levenswetenschappen boek 3.indd 17
29-06-12 13:02
in zijn Bibliotheca botanica naar ‘biologi’, zij het dan om de biografen van beroemde botanisten aan te duiden. In de achttiende eeuw duikt een meer hedendaagse interpretatie van de term ‘biologie’ op. Michael Christoph Hanov, leerling van de Duitse verlichtingsfilosoof Christian Wolff en leraar aan het gymnasium in Danzig, gebruikte de term in de ondertitel van het derde deel van zijn Philosophiae naturalis sive physicae dogmaticae (1762-1768). Voluit luidde de titel van dit deel Tomus iii, continens geologiam, biologiam, phytologiam generalem et dendrologiam vel terrae, rerum viventium et vegetantium in genere, atque arborum scientiam oftewel ‘Deel iii, bevattende geologie, biologie, algemene fytologie en dendrologie of de wetenschap van de aarde, van de levende en vegetatieve dingen in het algemeen, ook van de bomen’. Door ‘fytologie’ (afgeleid van het Griekse phuton of plant) als wetenschap van de vegetatieve dingen te onderscheiden van ‘biologie’ als wetenschap van de levende dingen, lijkt Hanovs ‘biologie’ enkel te slaan op dierkunde. Hiermee lijkt hij de toenmalige indeling van de natuurstudies in geologie, zoölogie (respectievelijk afgeleid van het Griekse gè of aarde en zōion of levend wezen, dier) en fytologie te respecteren. In het vierde deel van zijn omvangrijke werk wordt echter duidelijk dat Hanov met biologie zowel dierkunde als plantkunde bedoelt en haar als algemene levenswetenschap naast geologie of aardkunde plaatst. Doch meer dan louter terminologisch werkte Hanov deze visie op biologie niet uit. Ook negentiende-eeuwse naturalisten als de Duitsers Karl Friedrich Burdach en Gottfried Reinhold Treviranus spraken over ‘biologie’ om de studie van levende wezens aan te duiden.2 Dit herhaaldelijk naar voren schuiven van dezelfde term lijkt hier niet zo verwonderlijk, aangezien de term ‘biologie’ of ‘leer van het leven’ de letterlijke vertaling inhoudt van de Griekse woorden ‘bios’ en ‘logos’. Toch kan men zich afvragen waarom precies in deze periode de noodzaak zich voordeed om deze invulling van de term ‘biologie’ in het leven te roepen. We legden deze vraag voor aan Raf De Bont, historicus van de negentiende eeuw aan de Katholieke Universiteit Leuven (KULeuven, België): k ader
1.1
biologie , what ’s in a name ?
Het is een hardnekkige mythe uit de wetenschapsgeschiedenis dat Lamarck en Treviranus in 1802 onafhankelijk van elkaar een nieuwe wetenschappelijke discipline boven de doopvont zouden hebben ge
Levenswetenschappen boek 3.indd 18
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02
houden. Het verhaal is dan ook te mooi om waar te zijn: twee onderzoekers die tegelijkertijd, in de twee grote wetenschappelijke naties van dat moment, een nieuwe beloftevolle tak van de wetenschap uitdenken en benoemen. Het lijkt wel een gemeenschappelijk visioen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de term ‘biologie’, in de betekenis van ‘studie van het leven’, in Duitstalig Europa al circuleerde in de late jaren 1760. Ook vroeger duikt het woord al op in zijn Latijnse vorm Biologia, maar dan in de betekenis van ‘biografie’ of ‘een reeks van biografieën’. De weinig illustere gymnasiumleraar Michael Cristoph Hanov zou in 1766 de eerste geweest zijn om de term in de moderne betekenis te gebruiken. Niets sluit echter uit dat er nog vroegere vermeldingen opduiken. De combinatie van de termen bios en logos ligt dan ook voor de hand. Volgens wetenschapshistoricus Peter McLaughlin kan de discipline ‘even goed ontelbare keren uitgevonden zijn’. Toch moet de oude mythe niet helemaal worden opgeborgen. Het is immers wel in de periode waarin Lamarck en Treviranus hun werk publiceerden dat de term ‘biologie’ een zekere weerklank zou krijgen. Dat is niet geheel verwonderlijk. De vroege negentiende eeuw zag een heleboel nieuwe wetenschapsnamen verschijnen – ten dele een weerspiegeling van de toenemende specialisatie in de wetenschappen. Naar de mode van de tijd eindigden die wetenschapsbenamingen veelal met het Griekse suffix ‘-logos’. Dat klonk iets moderner dan het in de voorbije eeuwen gebruikte en eveneens Griekse ‘-ikos’ (dat onder meer opgenomen is in de begrippen fysica, optica, mathematica en mechanica). Hoewel men dus voor een nieuw suffix opteerde, bleef men in de vroege negentiende eeuw kiezen voor het Grieks als het eropaan kwam een wetenschapstak te benoemen. De Romantiek was dan ook een periode van ‘Hellenomanie’, en elke mogelijkheid om de eigen activiteiten te verbinden met die van het heroïsche antieke Griekenland werd aangegrepen. Dat de term ‘biologie’ in de vroege negentiende eeuw in toenemende mate circuleerde, betekende nog niet dat er ook al een wetenschappelijke discipline met die naam bestond. Wél bestond er een wetenschapstak ‘natuurlijke historie’, die zich toelegde op de beschrijving en classificatie van objecten uit de drie ‘Rijken der Natuur’ (mineralen, planten en dieren). Het Parijse Muséum d’Histoire naturelle (waar ook Lamarck werkte) gold als het institutionele centrum van Biologie
Levenswetenschappen boek 3.indd 19
29-06-12 13:02
die discipline. Ook aan de universiteiten werd ‘natuurlijke historie’ gedoceerd. Verdere specialisatie leidde daar later tot een opsplitsing in ‘mineralogie’, ‘botanica’ en ‘zoölogie’, maar leerstoelen ‘biologie’ bestonden nergens. Modern laboratoriumonderzoek naar de functies van levende organismen maakte daarnaast opgang onder de naam ‘fysiologie’. Dit laatste vak was meestal ondergebracht in de geneeskundefaculteiten en was dus institutioneel gescheiden van de natuurlijke historie die aan de faculteiten voor wetenschappen of wijsbegeerte ondergebracht was. Het is pas vanaf het midden van de negentiende eeuw dat het begrip ‘biologie’ langzaam institutioneel verankerd raakte. Er verschenen sociëteiten die zich erop toelegden (zoals de in 1848 gestichte Société de Biologie in Parijs) en tijdschriften die zich eraan wijdden (zoals het Duitse Zeitschrift für Biologie). ‘Biologie’ werd in deze periode een strijdterm voor wetenschappers die zich wilden onderscheiden van de ‘ouderwetse’ en beschrijvende natuurhistorie. De biologie heette moderner te zijn en zich niet op beschrijving maar wel op het experiment toe te leggen. Toch duurde het nog tot een eind in de twintigste eeuw vooraleer de term goed en wel de instellingen veroverd had. De departementen biologie deden pas hun intrede aan de universiteiten in de jaren 1930. In sommige landen duurde dat nog enkele decennia langer. Tot slot lijkt de term ‘biologie’ ook geen eeuwig leven beschoren. Vooral in de Engelstalige wereld prefereert men de laatste tijd steeds vaker life sciences boven biology, terwijl men in Duitsland vaak voor Biowissenschaften opteert. Hiermee benadrukt men vooral de verscheidenheid van de wetenschappen die zich met het leven bezighouden – een verscheidenheid die diepe historische wortels heeft.3 Vandaag omvat een academische opleiding in de biologie een waaier aan subdisciplines, die de achttiende-eeuwse onderverdeling in plantkunde en dierkunde sterk overschrijdt. Het aanbod voor studenten biologie is overweldigend: morfologie, systematiek, ecologie, gedragsbiologie, evolutiebiologie, biochemie, moleculaire biologie en genetica zijn slechts enkele pijlers van de moderne biologie. De accenten in de hedendaagse biologie zijn zo divers dat men als toekomstig onderzoeker niet meer afstudeert als ‘bioloog’, maar als ‘biotechnoloog’, ‘moleculair bioloog’, ‘veldbioloog’ of ‘ecoloog’. De uitdaging hier is niet alleen het venster te openen naar ander
Levenswetenschappen boek 3.indd 20
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02
specialisaties en disciplines buiten de biologie, getuige de groeiende penetratie van informatica of fysica in de biologie. Zodra fundamenteel onderzoek wordt toegepast en op publiek terrein komt, stellen zich nog meer eisen, zoals inzicht in de regels en wetten van het maatschappelijk bestel, in economie, in ethiek, in het helder communiceren van doorgedreven vakkennis, enzovoort. Wie afstudeert en voor het onderwijs opteert, staat als leerkracht biologie voor de opdracht om de biologie in al haar onderdelen over te brengen, wat een voortdurend balanceren met zich meebrengt tussen het aanbieden van een breed maar oppervlakkig overzicht en het uiterst gelokaliseerd graven in de diepte. Gezien de toenemende verwevenheid van biologie met het maatschappelijke veld, dient het curriculum van de biologiestudent noodzakelijkerwijs meer aandacht te besteden aan het situeren van biologie in dit maatschappelijke veld. Dit lokt de vraag uit hoe men, zowel in het onderwijs als daarbuiten, omgaat met de spanningen die worden opgeroepen door enerzijds de enorme specialisatie van biologie en anderzijds haar maatschappelijke inbedding. Lukt het momenteel bijvoorbeeld om verbanden tussen deze specialisaties te duiden? Hoe ervaren diverse betrokkenen het belang van historische, filosofische en maatschappelijke aspecten van biologie? En welke impact heeft dit alles op wetenschapscommunicatie of op het betrekken van een breed publiek bij het maatschappelijk debat over biologie? Enkele experts op dit gebied becommentariëren deze problematiek. Ignace Nerinckx, voorzitter van de Vereniging voor het Onderwijs in de Biologie, de Milieuleer en de Gezondheidseducatie, ten behoeve van leerkrachten biologie in alle onderwijsnetten van Nederlandstalig België (of het vob 4), geeft de volgende toelichting: k ader
1.2 jonger en ler en ler en
Het basispakket dat een student biologie vandaag aangeboden krijgt tijdens de bachelorstudies volstaat om binnen de verschillende gespecialiseerde biologiedisciplines van de masterstudies de complexe en abstracte begrippen die de biologie rijk is in een realistisch en experimenteel onderbouwd kader te plaatsen. De huidige evolutie om tijdens de masterstudies voor de optie ‘onderwijs’ te kiezen, waarin de student zich kan voorbereiden om het vak biologie te onderwijzen in secundair en hoger onderwijs, is zeker een antwoord op de vraag naar maatschappelijke inbedding van de voortgaande specialisatie. Biologie
Levenswetenschappen boek 3.indd 21
29-06-12 13:02
Niet alleen voor de biologie maar voor alle disciplines geldt dat de huidige maatschappij gekarakteriseerd wordt door verandering. Flexibiliteit en aanpassing, de wil tot communicatie en voortdurende informatisering kenmerken de nieuwe leerkracht. Is dit voor de masterstudenten die de optie onderwijs volgen een grote uitdaging, dan zijn de inspanningen die oudere biologieleerkrachten leveren door bijscholingen en werksessies te volgen om zich de vernieuwde onderwijsstrategieën eigen te maken, bewonderenswaardig. Jongeren ‘leren leren’, en dit gedurende het ganse leven, alsook het leren doorgeven van vernieuwende inzichten aan volgende generaties, wordt de opdracht voor de nieuwe leerkracht. Bovendien moet ook het aangeleerde kritisch en met zin voor onderzoek in een breed maatschappelijk kader worden geplaatst. Zowel student als (toekomstige) leerkracht biologie of, algemeen naar de toekomst toe, de leerkracht natuurwetenschappen moet onderzoek hoog in het vaandel dragen. Deze onderzoekscompetenties op een hoger peil brengen wordt een van de prioritaire bekommernissen. Dat het aanwenden van de wetenschappelijke methode de basis wordt om leerlingen probleemoplossend aan het werk te zetten hoeft geen betoog. Momenteel blijkt tijdsgebrek voor de implementatie van kleinschalig onderzoek in het secundair onderwijs de belangrijkste hinderpaal. Vakdidactisch onderzoek of specifiek onderzoek naar hoe biologische inzichten het best worden overgebracht past dan ook ideaal in de opleiding van de toekomstige leerkracht. Een voorbeeld hiervan is onderzoeken hoe misconcepties bij het onderwijzen van de evolutieleer gemeden kunnen worden. Vele van onze jonge leerkrachten biologie zijn goed opgeleid en hebben de competenties verworven om aan bovenstaande vereisten tegemoet te komen. Of jonge leerkrachten deze competenties waar kunnen maken in hun nieuwe werksituatie zal afhangen van diverse voorwaarden. Wil het beleid investeren in het vak biologie? Met andere woorden, wordt tijd en ruimte vrijgemaakt voor het verwerven van de nodige basiskennis om leerlingen aan onderzoek te laten doen? De huidige drie of vier lesuren biologie in de laatste twee jaar van de wetenschappelijke richtingen van het secundair onderwijs volstaan amper. Meer lesuren biologie, al of niet geïntegreerd in het domein wetenschappen, zijn een must. Hoe zit het met de accommodatie, is er een biologielokaal met voldoende faciliteiten? Wil de school ‘zelfstandig begeleid leren’ promoten en hiervoor de nodige structurele
Levenswetenschappen boek 3.indd 22
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02
aanpassingen uitvoeren? Zitten de leerlingen in een bepaalde graad en afdeling er ook op hun plaats? Hoe dan ook, in het huidige onderwijslandschap is niet alleen de leerkracht biologie verantwoordelijk voor het aanbrengen van biologieverwante onderwerpen aan de leerling. Een aantal vakoverschrijdende eindtermen (de zogenaamde voet) vragen speciale aandacht voor items zoals lichamelijke gezondheid en veiligheid, mentale gezondheid, omgeving en duurzame ontwikkeling. In een school zijn alle leerkrachten samen verantwoordelijk om onderwerpen die nauw aansluiten bij de biologie te onderwijzen. De wijze waarop ze dit effectief doen zal de intellectuele geletterdheid mede bepalen van de leerlingen die er afstuderen. De Nederlandse moleculaire plantenbiologe en freelance-wetenschapsjournaliste Eveline Thoenes bekijkt deze problematiek vanuit haar ervaring met onderwijs en de media en met het informeren van een breder publiek over biologische onderwerpen: k ader
1.3 biologie diets mak en
Een gebrek aan achtergrondkennis bij ‘de gewone man’ over complexe wetenschappelijke onderwerpen vormt inderdaad vaak een probleem in het publieke debat en dus in de maatschappij en de democratie als geheel. De ontwikkelingen op het vlak van gentechnologie zijn bijvoorbeeld potentieel van groot belang voor de doorsneeburger, maar die kan hier eenvoudigweg niet goed een mening over vormen, omdat voor hem de implicaties niet duidelijk zijn. Dat velen desondanks toch een mening hebben, gebaseerd op onvolledige informatie of zelfs incorrecte aannames, is een nog groter probleem. Eventuele nadelen of gevaren van een techniek kunnen zo ofwel massaal worden overschat of onderschat, wat beide niet zelden leidt tot geldverspilling of onnodige angsten of regelgeving. Versimpeling van de materie bij een poging het onderwerp over te brengen op een groot publiek, brengt het risico met zich mee van te algemene beweringen en daardoor feitelijke onjuistheden. Als schrijvend wetenschapsjournalist is het voor mij de uitdaging om vanuit mijn gespecialiseerde achtergrondkennis op het smalle vlak van de moleculaire (planten)biologie een inhoudelijk correct en toch voor de Biologie
Levenswetenschappen boek 3.indd 23
29-06-12 13:02
leek begrijpelijk en relevant verhaal te presenteren, dat mensen helpt inzicht te krijgen in het onderwerp en hen zo een gefundeerde mening te laten vormen. Hierbij krijg ik door de redacties wel een vastomlijnd aantal woorden opgelegd, waarbinnen ik mijn artikel moet presenteren. Regelmatig ben ik hierdoor gedwongen een onderwerp zo sterk samen te vatten dat er weinig anders dan de smalste essentie van overblijft. Ruimte voor nuances en extra achtergronden is er dus vaak minder dan mij lief is. Tegelijk weet ik dat als die ruimte er wel zou zijn, minder mensen het stuk zouden lezen, omdat het dan zo lang is en men daar geen tijd voor heeft. Het is dus balanceren op het smalle koord van de beschikbare aandacht en interesse van het publiek. Ondertussen vraag ik mij af hoeveel mensen zulke informatie überhaupt in zich opnemen als ze het daadwerkelijk lezen en of niet te veel verwacht wordt dat mensen het allemaal wel kunnen begrijpen, als hen maar genoeg correcte en heldere informatie wordt voorgeschoteld. Het wordt in onze huidige maatschappij immers steeds moeilijker om alle technologieën bij te houden die invloed hebben of zouden kunnen krijgen op ons dagelijks leven. En het is maar de vraag of journalisten hiertegen op kunnen boksen. Eenzelfde probleem doet zich ook voor in het onderwijs. Wetenschappelijke vernieuwingen volgen elkaar tegenwoordig namelijk sneller op dan er nieuwe drukken van lesboeken verschijnen. Het komt dus aan op het vermogen (en de bereidheid!) van de individuele docenten om recente biologische ontwikkelingen door middel van extra, zelf bedachte opdrachten in het leslokaal te introduceren. Naast het feit dat het opstellen hiervan een hoop extra werk met zich meebrengt, vereist dit in de eerste plaats dat docenten die ontwikkelingen ook op de voet volgen, wat eveneens veel tijd en energie kost. In Nederland worden met enige regelmaat ‘bijscholingsdagen’ georganiseerd waarop docenten concrete kennis en lesadviezen krijgen aangereikt, maar enkel docenten met genoeg tijd en motivatie hiervoor nemen de moeite om naar zulke bijeenkomsten te gaan. En bovendien blijft het moeilijk om deze nieuwe elementen werkelijk structureel in de lessen te integreren, zeker daar er al nauwelijks genoeg tijd is om alle verplichte lesstof te behandelen. Omdat dit probleem bij meerdere vakken speelt, kan er ook niet onderling met lesruimte geschoven worden. De hoeveelheid beschikbare kennis en de hoeveelheid vaardigheden die leerlingen geacht worden te leren beheersen lijkt alsmaar toe
Levenswetenschappen boek 3.indd 24
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02
te nemen, zowel op het vlak van de biowetenschappen en techniek als van maatschappijleer, talen en informatica. In feite is de enige manier om de gewenste ruimte voor de nodige verdieping te creëren, om het curriculum te verlengen, waarvoor noch leerlingen, noch de overheid veel zullen voelen. In dit opzicht zou het nuttig zijn om reeds vanaf de basisschool kinderen iets te leren van wat wetenschap en wetenschappelijk denken inhoudt en hen te wijzen op de gevaren en valkuilen van onzorgvuldig nadenken. Voorwaarde is wel dat de docenten hiervan werkelijk kaas hebben gegeten en bijvoorbeeld goed moeten kunnen aangeven waarop je dan precies moet letten bij het interpreteren van onderzoeksresultaten en wat het belang is van een negatieve controle of van een voldoende grote steekproef. Het is hierbij de kunst om eenvoudige voorbeelden te gebruiken die dicht bij de belevingswereld van kinderen staan. Je kan hen bijvoorbeeld vragen naar welk ziekenhuis ze liever zouden gaan als ze hun arm zouden breken: ziekenhuis A, waar jaarlijks 100 patiënten overlijden, of ziekenhuis B, waar jaarlijks 150 patiënten overlijden. Zonder nadenken zullen veel kinderen kiezen voor A, en dan is het aan de docent om hen ervan bewust te maken dat het belangrijk is om eerst een aantal andere dingen te weten voordat je een oordeel kan vellen, zoals hoeveel patiënten beide ziekenhuizen in totaal jaarlijks krijgen (misschien is ziekenhuis B veel groter, waardoor het logisch is dat er meer mensen sterven) en om wat voor patiënten het eigenlijk gaat (misschien heeft ziekenhuis B een beroemde hartafdeling, waar de ernstigste gevallen van het hele land heen komen, die dus bij voorbaat al een grotere kans hebben te overlijden). Op deze manier leren kinderen om niet te snel conclusies te trekken en eerst een aantal relevante vragen te stellen. Idem voor meer biologisch gerichte vraagstellingen zoals waarom twee planten van dezelfde soort verschillend groeien. Kinderen leren hier bijvoorbeeld nagaan of de planten wel onder dezelfde omstandigheden gegroeid zijn (zelfde soort aarde, evenveel licht, water, etc.), of ze van dezelfde ouderplant afkomstig zijn, enzovoort, alvorens tot een mogelijke verklaring over te gaan. Een voorbeeld uit mijn persoonlijke ervaring van wat er misgaat als men wetenschappelijke informatie niet op waarde weet te schatten, is een discussie die zich op een onlineforum ontspon rond een internetartikel dat ik eens schreef over gentechnologie. Mijn stuk ging Biologie
Levenswetenschappen boek 3.indd 25
29-06-12 13:02
over de milieuvoordelen die bereikt kunnen worden met genetische modificatie van gewassen. Omdat dit een nogal ongebruikelijk positieve invalshoek van het onderwerp was, werd op het forum dan ook gespeculeerd wie mij had betaald om dit te schrijven. Men vermoedt kennelijk al snel belangenverstrengeling als je de voordelen belicht van een bepaalde techniek, terwijl het tegenovergestelde gek genoeg veel minder kritische blikken oplevert. Het artikel was juist bedoeld om eens wat tegenwicht te bieden tegen alle negatieve publiciteit rondom gentechnologie, maar dat doel leek ik er niet mee te hebben bereikt. Hieruit blijkt ook dat mensen tegenwoordig niet meer weten wie of wat ze moeten geloven: misschien een logisch gevolg van het internet – en andere media – met al zijn meningen en (al dan niet feitelijke) verkondigingen. Het blijft dus belangrijk dat zowel docenten als wetenschapsjournalisten proberen hun toehoorders en lezers een kritische blik mee te geven, waarmee zij iets minder snel zullen verdwalen in de jungle van ‘losse flodders’ aan informatie waarmee zij dagelijks worden geconfronteerd. Ten slotte laten we graag Jan Staman aan het woord, voorheen wetenschappelijk medewerker aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht (Nederland) en momenteel directeur van het Rathenau Instituut in Den Haag, een Technology Assessment-instituut dat door onafhankelijk onderzoek het publieke debat en de politieke oordeelsvorming rond wetenschap en technologie wil bevorderen: k ader
1.4 biologie zoekt samen leving
Als Technology Assessment (ta) mensen beschrijven we de praktijk van wetenschap en technologie vanuit het perspectief van de samenleving. In veel opzichten lijkt ons werk op dat van onderzoeksjournalisten. We rapporteren aan de burger, de politicus en aan de bestuurder. Onze inzet is dat het onderwerp op de agenda komt en dat er dus wat gaat gebeuren. Dan moet je helder schrijven. Met distantie, onderbouwd en gedegen. Ja, natuurlijk met respect voor de complexiteit. Maar je moet ook heel duidelijk zeggen wat er op het spel staat. Op het scherp van de snede. Verheerlijking van complexiteit is daarbij een doodzonde. Versimpeling ook. Onze ervaring is dat onderzoekers, wanneer ze rapporteren over de maatschappelijke betekenis van
Levenswetenschappen boek 3.indd 26
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02
wetenschap en technologie, vooral beducht zijn voor de kritiek van hun beroepsgenoten. Daarom schuilen ze graag in het wetenschappelijke jargon. We hebben door scha en schande geleerd dat je de mensen zo niet bereikt. Nu begrijpen burgers onze teksten en alle andere uitdrukkingsvormen die we gebruiken veel beter. Het is een kwestie van vakmanschap, van professionaliteit om voor burgers, politici en bestuurders te schrijven. Ook wetenschappers begrijpen onze teksten heel goed en waarderen de wijze waarop we hun zaken voor het voetlicht brengen. Zij hebben oog voor de daarachter liggende professionaliteit. De inzet van onze rapporten is tenslotte dat de onderwerpen op de politiek-bestuurlijke agenda worden geplaatst. Daarvoor moet de tekst dus geschikt zijn. We hebben geen bijzondere problemen met de levenswetenschappen. Ook niet met de omstandigheid dat daar specialismen en subspecialismen ontstaan en dat de ontwikkelingen zo snel gaan. De bezorgdheid over specialisatie begrijp ik niet goed. Nogal eens gaat het om nieuwe combinaties van al bestaande vakgebieden. Kijk naar de opbouw van de woorden waarmee die nieuwe specialismen worden weergegeven. Die nieuwe combinaties maken juist vooruitgang mogelijk. Niets bijzonders, geen innovatie zonder combinatie. Zo werkt het op heel veel terreinen. De biologie heeft altijd goede woordvoerders naar voren geschoven. De biologie zoekt de samenleving. Wil ook graag aangesproken worden. De woordvoerders trekken ook spanning. Ze vragen aandacht voor nieuwe, lastige, vaak moreel omstreden kwesties. Dat is geen typisch Belgische of Nederlandse aangelegenheid. Qua ta zitten we goed bij de biologen. Mooie netwerken, deskundige mensen, goede woordvoerders en heel veel afgestudeerden met grote gevoeligheid voor maatschappelijke kwesties. Wat wil je nog meer. Bij biologen, dokters en dierenartsen is er nog steeds sprake van een diep respect voor de natuur, ook al werken ze in een totaal technologisch bemiddelde werkelijkheid. Ik zie wel veranderingen nu de ingenieurs het domein van de biologie betreden en daarover maak ik me wel zorgen. Denk aan de synthetische biologie. Ik zou niet graag zien dat het ethos en het imago van de hier genoemde levenswetenschappers en praktijkbeoefenaren gaat samenvallen met dat van de ingenieur. Velen klagen over de omstandigheid dat universiteiten niet veel ruimte meer bieden voor ‘wetenschap en samenleving’. Ik zou me Biologie
Levenswetenschappen boek 3.indd 27
29-06-12 13:02
daarover niet te veel zorgen maken. Het komt wel goed. Voor het eerst na 1945 geloven we niet meer dat onze kinderen het beter krijgen dan wij. Het vooruitgangsgeloof wordt dus op de proef gesteld. De burgers gaan daardoor anders kijken naar de mogelijke bijdrage van wetenschap en technologie en naar de maatschappelijke rol van de onderzoeker. Minder als consument, meer als kritische burger. Daarom wil heel Europa investeren in onderwijs. Ik voorspel dat ‘wetenschap en samenleving’ aan de vooravond staan van hun wedergeboorte. Anders dan we gewend zijn, dat wel. Als er al een uitdaging ligt voor de levenswetenschappen en de ta-instellingen, dan is het om de opdracht voor ‘wetenschap en samenleving’ opnieuw te formuleren. 1.2
Kennisbeheersing vroeger en nu: van encyclopedie en taxonomie naar genoomprojecten en systeembiologie
De behoefte aan het verwerven van een overzicht blijkt de biologie als vanouds te vergezellen. In de geschiedenis van de natuurfilosofie werden namelijk herhaaldelijk en in diverse culturen stappen ondernomen tot het systematisch samenbrengen van kennis over de levende natuur. Wat dergelijke overzichtswerken alvast tonen, is dat de opbouw van totaalzichten of overzichten in de biologie niet louter te maken heeft met een toename aan kennis. Vaak reflecteren deze ‘zichten’ ook een nieuwe manier van kijken of een nieuw denkkader, waardoor de voorhanden zijnde kennis op een bepaalde manier gestructureerd wordt. Dit kan met uiteenlopende bedoelingen gebeuren, zoals het bevorderen van een theoretische kijk op de zaak dan wel van praktische toepassingen, het pedagogisch doorgeven van kennis, het al dan niet ondersteunen van religieuze overtuigingen, of het meer greep krijgen van de mens op de werkelijkheid. 1.2.1 Natuurkennis in Mesopotamië, China, het oude Griekenland en Rome Ons huidige inzicht in de natuurkennis en de beheersing ervan in vroegere tijden hangt sterk samen met de studie van archeologische vondsten. Naarmate meer kleitabletten en papyrusteksten gevonden en geanalyseerd worden, begrijpen hedendaagse wetenschapshistorici steeds beter dat de eerste vormen van natuurkennis niet zomaar reduceerbaar zijn tot een louter praktische kennis die elke vorm van systematiek of reflectie ontbeert of die enkel doorspekt is van magisch denken of rondweg foutief redeneren.
Levenswetenschappen boek 3.indd 28
levenswetenschappen anders bekeken
29-06-12 13:02