S TO R A
PR
ACT UEEL
JO
AKTIS
C
NGERE
N
TH
In 2 Kronieken 35 vers 25 en 36 vers 12 lezen we voor het eerst iets van Jeremia en van wat hij deed. Hij stamt uit een priesterlijke familie, zo leert ons hoofdstuk één van het naar hem genoemde boek, maar we weten niet of hij ooit priesterdienst heeft vervuld. Hij was nog jong toen hij geroepen werd. De Here zegt daarover in hoofdstuk 1: ‘Eer Ik u vormde in de moederschoot heb Ik u gekend. Ik heb u geheiligd; tot een profeet voor de volken heb Ik u gesteld’. Jeremia antwoordt vervolgens dat hij niet kan spreken omdat hij jong is. Vervolgens raakte de Here zijn mond aan en droeg hem op te spreken. Als we de chronologie van zijn leven uitwerken, kunnen we concluderen dat hij gedurende bijna vijftig jaar profeet is geweest voor de Heer. De koningen van Juda waarmee hij te maken kreeg waren achtereenvolgens Josia, Jojakim, Jojachin en Zedekia, tot de wegvoering uit Jeruzalem. Zijn leven is zo bijzonder dat het u ontroert als u er kennis van neemt.
H
E TEST
H
ENT
UW
AM
ENT M A
L
PA
T E S TA
E
DE
NI
O
U
Datering E M AT I S
C
THEMA
Aanvaarden van de roeping In Jeremia 20 vers 7 tot 9 vinden we zijn reactie op zijn roeping, waarschijnlijk op een veel later tijdstip opgeschreven en dus een terugblik van hemzelf. ‘Gij hebt mij overreed, Here, en ik heb mij laten overreden; Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht. Ik ben tot een bespotting geworden de ganse dag, allen honen zij mij. Want telkens wanneer ik spreek, moet ik het uitschreeuwen, van geweld en onderdrukking roepen; want het woord des Heren is mij geworden tot smaad en spot de ganse dag. Maar zeide ik: Ik wil aan Hem niet denken en in zijn naam niet meer spreken, dan werd het in mijn hart als brandend vuur, opgesloten in mijn gebeente; wel matte ik mij af om het in te houden, maar ik kon het niet’. Is dat niet een zeer indringend getuigenis, wat ons een inkijkje geeft in het denken van een door God geroepene?
Way of life
De tijd en het leven van Jeremia • door Karel Remmelink
14 | focus
Er is geen profeet in de Bijbel wiens karakter we zo goed kunnen kennen. Dat komt onder andere naar voren bij zijn reacties op de tegenstand die hij heeft ondervonden. Het boek Jeremia zit vol persoonlijke ontboezemingen. We lezen van aanklachten tegen de Heer en soms is hij totaal wanhopig. Hij ziet het niet meer zitten en wil er mee ophouden. Toch komt hij dan weer bij de Heer terug. God laat hem niet los en hij laat de Heer niet los. Hij moest een werk doen voor de Heer en daarbij heeft hij eigenlijk bijna geen vrienden. Baruch, die de woorden van Jeremia opschreef zou je een uitzondering kunnen noemen (hfdst 36), maar haat, afkeer en bespotting vormen toch de hoofdmoot van de bejegeningen van de mensen. Hij werd in de gevangenis geworpen, er waren samenzweringen tegen hem. Er is haast geen leven in het Oude Testament, zo somber en zo wanhopig als dat van hem. Wat hij ondernam, mislukte. Hij waarschuwde tegen het naderende onheil en de mensen geloofden hem niet, zelfs niet toen het oordeel daadwerkelijk kwam. Zijn levensverhaal is ook bemoedigend. Ondanks alles laat hij God niet los. Hij mocht profetieën uitspreken, zo mooi, warm en vol hoop. Die hebben echter wel betrekking op een heel verre toekomst. We hebben het dan over de hoofdstukken 30 en 31.
Omstandigheden In hoofdstuk 15 vers 15 tot 18 staat dat hij nooit vrolijk is geweest. ´Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn; door Uw hand was ik eenzaam neergezeten, want God had mij met gramschap vervuld´. Hoofdstuk 16 vers 1 tot 9 vertelt dat hij niet mocht trouwen. De reden was dat als hij zou trouwen en kinderen krijgen die ten dode zouden zijn opgeschreven. Dat zou dus ook gelden voor de kinderen van hen te midden waarvan hij leefde. Ze zouden hoogstens slaven worden van de koning van Babel. Zijn niet getrouwd zijn was een prediking op zich. Hij mocht ook niet deelnemen aan rouwgebruiken. In alles wat hij moest doen lag een boodschap.
Josia In tabel 1 vindt u een overzicht van de koningen die tijdens het leven en de dienst van Jeremia optraden. Het is een vertaling van de informatie die ons in 2 Kronieken 34 en 35 wordt gegeven. Het eerste getal is het begin van de regering, gemeten naar die van Josia. Het meest rechtse getal minus dat van zijn voorganger is de tijd dat de betreffende koning geregeerd heeft. Toen koning Josia achttien jaar was begon hij geestelijke hervormingen door te voeren. Hij kon die als koning wel opleggen, maar daarmee was natuurlijk nog niet gezegd dat het volk bereid was om dat beleid om te zetten in berouw en bekering. Wel is duidelijk dat Jeremia ongeveer gelijktijdig begint met zijn prediking. U vindt dat al in hoofdstuk twee. Hij klaagt Jeruzalem aan als een trouweloze echtgenote. Israël is de Heer ontrouw geworden. Het lijkt er op dat de boodschap aanslaat, maar in hoofdstuk 25 staat, dat Jeremia al 23 jaar geprofeteerd heeft en dat het volk niet heeft geluisterd. Tabel 1 Josia Joahaz Jojakim Zedekia Jeremia
8
39 39
16 14 29
50 61 61
In hoofdstuk 22 vers 10 tot 18 vinden we informatie over het levenseinde van de drie eerste koningen uit de tabel. Van Josia zegt Jeremia in vers 15 en 16 dat hij recht en gerechtigheid gedaan heeft en dat hij de Heer erkende. Van de beide anderen zegt hij dat ze zullen sterven, Joahaz in ballingschap en Jojakim als een ezel, buiten de stad geworpen. Deze man was een arrogante jonge koning, een man die het wel eventjes zou maken. Onmiddellijk maakt hij een einde aan alle hervormingen van zijn vader Josia en hij keert terug tot alle vreselijke zonden die zijn voorgangers al hadden toegelaten. In feite was hij echter ondergeschikt aan de koning van Egypte. Hij moest aan hem belasting afdragen. In Jeremia 22 vers 13 en verder spreekt de profeet over hem en laat hij zien dat Jojakim graag een groots en roemrijk koning wilde zijn. Hij liet zijn onderdanen werken zonder ze hen er voor te betalen.
De tijd en het leven van Jeremia |
15
S TO R A
PR
ACT UEEL
JO
AKTIS
C
NGERE
N
TH
In 2 Kronieken 35 vers 25 en 36 vers 12 lezen we voor het eerst iets van Jeremia en van wat hij deed. Hij stamt uit een priesterlijke familie, zo leert ons hoofdstuk één van het naar hem genoemde boek, maar we weten niet of hij ooit priesterdienst heeft vervuld. Hij was nog jong toen hij geroepen werd. De Here zegt daarover in hoofdstuk 1: ‘Eer Ik u vormde in de moederschoot heb Ik u gekend. Ik heb u geheiligd; tot een profeet voor de volken heb Ik u gesteld’. Jeremia antwoordt vervolgens dat hij niet kan spreken omdat hij jong is. Vervolgens raakte de Here zijn mond aan en droeg hem op te spreken. Als we de chronologie van zijn leven uitwerken, kunnen we concluderen dat hij gedurende bijna vijftig jaar profeet is geweest voor de Heer. De koningen van Juda waarmee hij te maken kreeg waren achtereenvolgens Josia, Jojakim, Jojachin en Zedekia, tot de wegvoering uit Jeruzalem. Zijn leven is zo bijzonder dat het u ontroert als u er kennis van neemt.
H
E TEST
H
ENT
UW
AM
ENT M A
L
PA
T E S TA
E
DE
NI
O
U
Datering E M AT I S
C
THEMA
Aanvaarden van de roeping In Jeremia 20 vers 7 tot 9 vinden we zijn reactie op zijn roeping, waarschijnlijk op een veel later tijdstip opgeschreven en dus een terugblik van hemzelf. ‘Gij hebt mij overreed, Here, en ik heb mij laten overreden; Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht. Ik ben tot een bespotting geworden de ganse dag, allen honen zij mij. Want telkens wanneer ik spreek, moet ik het uitschreeuwen, van geweld en onderdrukking roepen; want het woord des Heren is mij geworden tot smaad en spot de ganse dag. Maar zeide ik: Ik wil aan Hem niet denken en in zijn naam niet meer spreken, dan werd het in mijn hart als brandend vuur, opgesloten in mijn gebeente; wel matte ik mij af om het in te houden, maar ik kon het niet’. Is dat niet een zeer indringend getuigenis, wat ons een inkijkje geeft in het denken van een door God geroepene?
Way of life
De tijd en het leven van Jeremia • door Karel Remmelink
14 | focus
Er is geen profeet in de Bijbel wiens karakter we zo goed kunnen kennen. Dat komt onder andere naar voren bij zijn reacties op de tegenstand die hij heeft ondervonden. Het boek Jeremia zit vol persoonlijke ontboezemingen. We lezen van aanklachten tegen de Heer en soms is hij totaal wanhopig. Hij ziet het niet meer zitten en wil er mee ophouden. Toch komt hij dan weer bij de Heer terug. God laat hem niet los en hij laat de Heer niet los. Hij moest een werk doen voor de Heer en daarbij heeft hij eigenlijk bijna geen vrienden. Baruch, die de woorden van Jeremia opschreef zou je een uitzondering kunnen noemen (hfdst 36), maar haat, afkeer en bespotting vormen toch de hoofdmoot van de bejegeningen van de mensen. Hij werd in de gevangenis geworpen, er waren samenzweringen tegen hem. Er is haast geen leven in het Oude Testament, zo somber en zo wanhopig als dat van hem. Wat hij ondernam, mislukte. Hij waarschuwde tegen het naderende onheil en de mensen geloofden hem niet, zelfs niet toen het oordeel daadwerkelijk kwam. Zijn levensverhaal is ook bemoedigend. Ondanks alles laat hij God niet los. Hij mocht profetieën uitspreken, zo mooi, warm en vol hoop. Die hebben echter wel betrekking op een heel verre toekomst. We hebben het dan over de hoofdstukken 30 en 31.
Omstandigheden In hoofdstuk 15 vers 15 tot 18 staat dat hij nooit vrolijk is geweest. ´Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn; door Uw hand was ik eenzaam neergezeten, want God had mij met gramschap vervuld´. Hoofdstuk 16 vers 1 tot 9 vertelt dat hij niet mocht trouwen. De reden was dat als hij zou trouwen en kinderen krijgen die ten dode zouden zijn opgeschreven. Dat zou dus ook gelden voor de kinderen van hen te midden waarvan hij leefde. Ze zouden hoogstens slaven worden van de koning van Babel. Zijn niet getrouwd zijn was een prediking op zich. Hij mocht ook niet deelnemen aan rouwgebruiken. In alles wat hij moest doen lag een boodschap.
Josia In tabel 1 vindt u een overzicht van de koningen die tijdens het leven en de dienst van Jeremia optraden. Het is een vertaling van de informatie die ons in 2 Kronieken 34 en 35 wordt gegeven. Het eerste getal is het begin van de regering, gemeten naar die van Josia. Het meest rechtse getal minus dat van zijn voorganger is de tijd dat de betreffende koning geregeerd heeft. Toen koning Josia achttien jaar was begon hij geestelijke hervormingen door te voeren. Hij kon die als koning wel opleggen, maar daarmee was natuurlijk nog niet gezegd dat het volk bereid was om dat beleid om te zetten in berouw en bekering. Wel is duidelijk dat Jeremia ongeveer gelijktijdig begint met zijn prediking. U vindt dat al in hoofdstuk twee. Hij klaagt Jeruzalem aan als een trouweloze echtgenote. Israël is de Heer ontrouw geworden. Het lijkt er op dat de boodschap aanslaat, maar in hoofdstuk 25 staat, dat Jeremia al 23 jaar geprofeteerd heeft en dat het volk niet heeft geluisterd. Tabel 1 Josia Joahaz Jojakim Zedekia Jeremia
8
39 39
16 14 29
50 61 61
In hoofdstuk 22 vers 10 tot 18 vinden we informatie over het levenseinde van de drie eerste koningen uit de tabel. Van Josia zegt Jeremia in vers 15 en 16 dat hij recht en gerechtigheid gedaan heeft en dat hij de Heer erkende. Van de beide anderen zegt hij dat ze zullen sterven, Joahaz in ballingschap en Jojakim als een ezel, buiten de stad geworpen. Deze man was een arrogante jonge koning, een man die het wel eventjes zou maken. Onmiddellijk maakt hij een einde aan alle hervormingen van zijn vader Josia en hij keert terug tot alle vreselijke zonden die zijn voorgangers al hadden toegelaten. In feite was hij echter ondergeschikt aan de koning van Egypte. Hij moest aan hem belasting afdragen. In Jeremia 22 vers 13 en verder spreekt de profeet over hem en laat hij zien dat Jojakim graag een groots en roemrijk koning wilde zijn. Hij liet zijn onderdanen werken zonder ze hen er voor te betalen.
De tijd en het leven van Jeremia |
15
Over de tempel In de hoofdstukken zeven en zesentwintig vinden we de zogenaamde tempelprediking. Vanuit de meest heilige plaats ageert Jeremia tegen de schijnheiligheid van het volk. In hoofdstuk zeven vers vier geeft hij aan, dat ze niet moeten zeggen dat het de tempel des Heren is. Hij onderstreept dat met een drievoudige herhaling. Een zich neerbuigen voor de Heer (vers 2) compenseert niet het doen van onrecht en het bloedvergieten (vers 6) enz. Hij noemt het een rovershol en dat het zal worden vernietigd. Waarschijnlijk gaat het in hoofdstuk 26 om dezelfde situatie en lezen we daar in vers acht dat de mensen hem grepen en zeiden dat hij vanwege deze woorden zou moeten sterven. Het hele volk liep tegen hem te hoop in het huis des Heren. Als Jeremia zich verdedigt draaien de vorsten en het volk bij en zeggen tegen de priesters en de profeten (vers 16) dat hij niet des doods schuldig is, maar geprofeteerd heeft in de naam van de Heer, hun God. Als men echter een collega, Uria genaamd wel ombrengt moet hem wel duidelijk zijn wat hem boven het hoofd hangt. Vers 24 van dat hoofdstuk zegt echter dat er iemand is die hem beschermde zodat hij veilig was, de Heer zorgt voor Hem.
ring van hun land door Babel. Egypte was de andere grootmacht van toen. Daarvoor had men juist veel respect.
Symbolische handelingen.
Emoties
Jeremia verrichtte soms symbolische handelingen. Een voorbeeld daarvan is vermeld in hoofdstuk 13 vers 1 tot 11. Hij moet een linnen gordel kopen en verstoppen in een rotsspleet. Na verloop van veel dagen was die bedorven en deugde nergens meer toe. Wat met die gordel gebeurde zou ook met het volk gebeuren. Hoofdstuk 19 vermeldt ook zo´n gebeurtenis. Hij moet een pottenbakkerskruik kopen en met die kruik naar de Schervenpoort gaan, vlak bij het huis des Heren. Hij moet daar een getuigenis geven dat inhoudt dat God een geweldig oordeel over het volk gaat brengen. De hele wereld zal versteld staan over de talloze doden die zullen vallen. Vervolgens moet hij de kruik aan stukken slaan. Het benadrukken van zijn toespraak met deze handeling zou hen nog eens extra tot bezinning moeten brengen. Als hij de opdracht uitvoert ziet de hoofdopziener van het huis des Heren er aanleiding in om hem voor die nacht gevangen te zetten. De volgende dag bij zijn vrijlating spreekt Jeremia tegenover deze Pashur en zijn volksgenoten een profetie uit. Die houdt in, dat de man met al zijn huisgenoten en bezittingen zijn einde zal vinden in Babel.
Christenen die vandaag de dag waarschuwen tegen het komende oordeel verkeren in dezelfde omstandigheid als Jeremia. Zijn eigen dorpsgenoten wilden hem de mond snoeren om te voorkomen dat er nog meer ongenoegen ontstond over Jeremia´s dienst. In hoofdstuk 12:6 vertelt hij hoe zijn dorpsgenoten over hem dachten. Hij betrekt er zelfs zijn familie in, zie 15:10. Hij bekaagt zich tegenover de Heer. In 18:18 spreekt hij opnieuw over een aanslag tegen hem. Zoals gezegd, het meest aangrijpende stuk is wel hoofdstuk 20:7-18, waar hij nadat hij een nacht gevangen heeft gezeten, zich beklaagt tegenover de Heer. Vanaf vers tien geeft hij aan, hoe hij merkt dat men het op hem gemunt heeft. Hij merkt dat men zoekt naar een reden om wraak op hem te kunnen nemen. Vers elf toont ons hoe hij zijn Heer ziet, als een geweldige Held. Vers dertien geeft aan dat hij zelfs kan zingen, maar vanaf vers dertien is hij weer helemaal in de put, was hij maar nooit geboren.
Wereldbeeld Toen Jeremia werd geboren was Assyrië nog het grote rijk van die tijd. Het had onder andere de tien stammen in ballingschap weggevoerd. Toen Jeremia zijn dienstwerk begon, nam de invloed van dat rijk snel af en viel het uit elkaar. Eén van de deelgebieden was Babel en dat kreeg onder invloed van hun vorst Nebukadnessar steeds meer invloed in de regio. Jeremia waarschuwde zijn volksgenoten voor de macht van deze vorst maar men geloofde hem niet. Jeremia´s waarschuwing tegen de dreiging uit het noorden (Babel) is vooral vermeld in de hoofdstukken vier tot zes. Vooral het eerste ervan geeft op heel indringende wijze weer hoe Jeremia het wereldbeeld van toen zag en wat het hem deed. Men nam zijn waarschuwing echter niet aan en geloofde niet in een verove-
16 | focus
Egypte of Babel In hoofdstuk 46 komt het woord des Heren over Egypte tot Jeremia. De beschrijving begint met de overwinning van Babel op Egypte bij Karkemis aan de Eufraat. Dat veroorzaakte vanzelfsprekend onrust in Juda, want dat was eigenlijk een stukje van Egypte. Farao was uitgeschakeld en Nebukadnessar was de kersverse koning van Babel. In Juda kwam de oproep tot een vasten, zoals vermeld in hoofdstuk 36. Jeremia krijgt opdracht om een samenvatting te schrijven van alles wat hij tot nu toe had gezegd. Baruch, de schrijver van Jeremia moest dat verhaal dan voorlezen aan het volk. Het boek met het verslag wordt in beslag genomen en men leest het voor aan koning Jojakim. De moraal van het verhaal is, dat Jeremia zegt dat hij het met zijn prediking altijd bij het rechte eind gehad heeft. De reactie van de koning is tekenend. Elke keer als een bladzijde was voorgelezen sneed men die uit de boekrol en wierp
hem in het vuur. De leider van het volk van God ziet, dat Gods woord in vervulling gaat, maar trekt er zich niets van aan. Wat nog erger is, hij werpt het arrogant van zich.
Opstand van Jojakim In 2 Koningen 24:1 staat dat Jojakim drie jaar lang onderworpen was aan de koning van Babel. Daarna kwam hij tegen hem in opstand. De oorzaak was waarschijnlijk dat Babel toch minder macht had dan aanvankelijk leek. Deze opstand van Jojakim veroorzaakte een tegenreactie die in vers 2 van dat hoofdstuk wordt omschreven als: ‘De Here zond tegen hem de benden der Chaldeeën’. Als daarna ook de Koning van Babel er op uittrekt om Jojakim een lesje te leren sterft deze. De reactie op zijn dood is beschreven in Jeremia 22:18 en verder en is weinig verheffend. Zijn begrafenis is zoals ezels begraven worden, hij werd achteloos buiten de poort gegooid. Ook Jeremia 36:30 spreekt in die zin. Een volk zonder koning kan niet, dus diens zoon Jojachin gaat regeren, zij het heel kort. Jeremia zegt wat van hem in hoofdstuk 22:22 en verder. De jonge koning wordt gedeporteerd naar Babel. Daar heeft hij tientallen jaren gewoond. De allerlaatste verzen van het boek Jeremia zijn aan hem gewijd.
Zedekia Hij is de volgende koning in de lijn en zijn naam betekent dat de Heer rechtvaardig is. Hij heeft van die naam echter niet veel laten zien. Zedekia was een zwakkeling, niet krachtig genoeg om staande te blijven. Hij verzamelde jonge onervaren adviseurs om zich heen. Zij denken te kunnen standhouden tegen de dreiging van Babel. Ze minachten de landgenoten die reeds vertrokken waren naar Babel. In deze situatie
vertelt Jeremia een visioen over twee korven met vijgen, de ene met goede, de andere met bedorven vijgen. U vindt het in hoofdstuk 24. God vergelijkt de goede vijgen met de mensen die reeds vertrokken waren. Ze hadden zich gebogen onder het oordeel van God. Zedekia en de zijnen zijn de rotte vijgen en die zullen het oordeel niet kunnen ontlopen. Hij kon daaruit concluderen dat hij nog maar een beperkt aantal jaren voor de boeg had. Jeremia’s prediking gedurende wel dertig jaar lang had eigenlijk niets geholpen. Het is een moeilijke les voor hem om ondanks een schijnbaar totale mislukking toch door te blijven gaan met iets wat volkomen zinloos, hopeloos en nutteloos lijkt. Een mens kan zijn hart zo verharden dat het niet meer te bereiken is. Zedekia bleef in opstand komen en wendde zich opnieuw tot Egypte. In hoofdstuk 52 wordt beschreven hoe dit verliep. Babel rukte op tegen Jeruzalem en belegerde het. Ze sloten de stad in en hongerden hem uit. In hoofdstuk 21:1 tot 10 is sprake van een gezantschap dat Zedekia wil sturen naar Babel. Hij is bang en roept Jeremia om hulp. Die kondigt opnieuw oordeel aan. Wie in de stad blijft zal sterven, wie overloopt zal blijven leven. Het was natuurlijk heel vernederend voor deze nationalisten. In hoofdstuk 34:1 tot 7 zien we een tweede waarschuwing tijdens dat beleg, een persoonlijke waarschuwing aan het adres van de koning. In hoofdstuk 39 en 52 slaan ze een bres in de stadsmuur. In de nacht wordt Zedekia wanhopig. Hij vlucht en het lijkt te slagen, maar hij wordt gevangen genomen (39:5). Zo werd vervuld wat Jeremia voorzegd had. De koning bracht diens zonen voor zijn ogen ter dood. Hetzelfde deed hij met de edelen. Daarna werd Zedekia blind, doordat men hem de ogen uitstak. Het is afgelopen met Juda. In hoofdstuk 52 wordt het uitgebreider omschreven.
Een collega In hoofdstuk 27:3 moet Jeremia wat doen met banden en jukken. Hij moet Juda en de omliggende volken voorhouden dat ze allemaal onder het juk komen van koning Nebukadnessar en zijn opvolgers. Het oordeel is onafwendbaar en de ballingschap zal zeventig jaar duren. In hoofdstuk 28 wordt gesproken van Hananja, een andere profeet. Hij vertelde precies het omgekeerde. Jeremia, die er bij staat reageert sarcastisch met de woorden: ´Amen, zo doe de Here. De Here vervulle de woorden die gij geprofeteerd hebt.´ Jeremia stelt direct de vertrouwenskwestie. Als dat wat Hananja zei in vervulling zou gaan, was Jeremia geen profeet. Na dit woord gaat hij weg. Hananja reageert met een hernieuwde profetie. In vers 12 moet Jeremia terugkeren met een woord van de Heer. Hij geeft aan, dat Die Hananja niet gestuurd had, maar dat hij het volk een leugen had voorgehouden. Hij zou nog hetzelfde jaar sterven. Het hoofdstuk eindigt met de mededeling dat dat inderdaad gebeurde, hij stierf. Het maakte echter geen indruk op het volk.
>>
God vergeet nooit wat zijn dienstknechten voor Hem hebben gedaan. De tijd en het leven van Jeremia
| 17
Over de tempel In de hoofdstukken zeven en zesentwintig vinden we de zogenaamde tempelprediking. Vanuit de meest heilige plaats ageert Jeremia tegen de schijnheiligheid van het volk. In hoofdstuk zeven vers vier geeft hij aan, dat ze niet moeten zeggen dat het de tempel des Heren is. Hij onderstreept dat met een drievoudige herhaling. Een zich neerbuigen voor de Heer (vers 2) compenseert niet het doen van onrecht en het bloedvergieten (vers 6) enz. Hij noemt het een rovershol en dat het zal worden vernietigd. Waarschijnlijk gaat het in hoofdstuk 26 om dezelfde situatie en lezen we daar in vers acht dat de mensen hem grepen en zeiden dat hij vanwege deze woorden zou moeten sterven. Het hele volk liep tegen hem te hoop in het huis des Heren. Als Jeremia zich verdedigt draaien de vorsten en het volk bij en zeggen tegen de priesters en de profeten (vers 16) dat hij niet des doods schuldig is, maar geprofeteerd heeft in de naam van de Heer, hun God. Als men echter een collega, Uria genaamd wel ombrengt moet hem wel duidelijk zijn wat hem boven het hoofd hangt. Vers 24 van dat hoofdstuk zegt echter dat er iemand is die hem beschermde zodat hij veilig was, de Heer zorgt voor Hem.
ring van hun land door Babel. Egypte was de andere grootmacht van toen. Daarvoor had men juist veel respect.
Symbolische handelingen.
Emoties
Jeremia verrichtte soms symbolische handelingen. Een voorbeeld daarvan is vermeld in hoofdstuk 13 vers 1 tot 11. Hij moet een linnen gordel kopen en verstoppen in een rotsspleet. Na verloop van veel dagen was die bedorven en deugde nergens meer toe. Wat met die gordel gebeurde zou ook met het volk gebeuren. Hoofdstuk 19 vermeldt ook zo´n gebeurtenis. Hij moet een pottenbakkerskruik kopen en met die kruik naar de Schervenpoort gaan, vlak bij het huis des Heren. Hij moet daar een getuigenis geven dat inhoudt dat God een geweldig oordeel over het volk gaat brengen. De hele wereld zal versteld staan over de talloze doden die zullen vallen. Vervolgens moet hij de kruik aan stukken slaan. Het benadrukken van zijn toespraak met deze handeling zou hen nog eens extra tot bezinning moeten brengen. Als hij de opdracht uitvoert ziet de hoofdopziener van het huis des Heren er aanleiding in om hem voor die nacht gevangen te zetten. De volgende dag bij zijn vrijlating spreekt Jeremia tegenover deze Pashur en zijn volksgenoten een profetie uit. Die houdt in, dat de man met al zijn huisgenoten en bezittingen zijn einde zal vinden in Babel.
Christenen die vandaag de dag waarschuwen tegen het komende oordeel verkeren in dezelfde omstandigheid als Jeremia. Zijn eigen dorpsgenoten wilden hem de mond snoeren om te voorkomen dat er nog meer ongenoegen ontstond over Jeremia´s dienst. In hoofdstuk 12:6 vertelt hij hoe zijn dorpsgenoten over hem dachten. Hij betrekt er zelfs zijn familie in, zie 15:10. Hij bekaagt zich tegenover de Heer. In 18:18 spreekt hij opnieuw over een aanslag tegen hem. Zoals gezegd, het meest aangrijpende stuk is wel hoofdstuk 20:7-18, waar hij nadat hij een nacht gevangen heeft gezeten, zich beklaagt tegenover de Heer. Vanaf vers tien geeft hij aan, hoe hij merkt dat men het op hem gemunt heeft. Hij merkt dat men zoekt naar een reden om wraak op hem te kunnen nemen. Vers elf toont ons hoe hij zijn Heer ziet, als een geweldige Held. Vers dertien geeft aan dat hij zelfs kan zingen, maar vanaf vers dertien is hij weer helemaal in de put, was hij maar nooit geboren.
Wereldbeeld Toen Jeremia werd geboren was Assyrië nog het grote rijk van die tijd. Het had onder andere de tien stammen in ballingschap weggevoerd. Toen Jeremia zijn dienstwerk begon, nam de invloed van dat rijk snel af en viel het uit elkaar. Eén van de deelgebieden was Babel en dat kreeg onder invloed van hun vorst Nebukadnessar steeds meer invloed in de regio. Jeremia waarschuwde zijn volksgenoten voor de macht van deze vorst maar men geloofde hem niet. Jeremia´s waarschuwing tegen de dreiging uit het noorden (Babel) is vooral vermeld in de hoofdstukken vier tot zes. Vooral het eerste ervan geeft op heel indringende wijze weer hoe Jeremia het wereldbeeld van toen zag en wat het hem deed. Men nam zijn waarschuwing echter niet aan en geloofde niet in een verove-
16 | focus
Egypte of Babel In hoofdstuk 46 komt het woord des Heren over Egypte tot Jeremia. De beschrijving begint met de overwinning van Babel op Egypte bij Karkemis aan de Eufraat. Dat veroorzaakte vanzelfsprekend onrust in Juda, want dat was eigenlijk een stukje van Egypte. Farao was uitgeschakeld en Nebukadnessar was de kersverse koning van Babel. In Juda kwam de oproep tot een vasten, zoals vermeld in hoofdstuk 36. Jeremia krijgt opdracht om een samenvatting te schrijven van alles wat hij tot nu toe had gezegd. Baruch, de schrijver van Jeremia moest dat verhaal dan voorlezen aan het volk. Het boek met het verslag wordt in beslag genomen en men leest het voor aan koning Jojakim. De moraal van het verhaal is, dat Jeremia zegt dat hij het met zijn prediking altijd bij het rechte eind gehad heeft. De reactie van de koning is tekenend. Elke keer als een bladzijde was voorgelezen sneed men die uit de boekrol en wierp
hem in het vuur. De leider van het volk van God ziet, dat Gods woord in vervulling gaat, maar trekt er zich niets van aan. Wat nog erger is, hij werpt het arrogant van zich.
Opstand van Jojakim In 2 Koningen 24:1 staat dat Jojakim drie jaar lang onderworpen was aan de koning van Babel. Daarna kwam hij tegen hem in opstand. De oorzaak was waarschijnlijk dat Babel toch minder macht had dan aanvankelijk leek. Deze opstand van Jojakim veroorzaakte een tegenreactie die in vers 2 van dat hoofdstuk wordt omschreven als: ‘De Here zond tegen hem de benden der Chaldeeën’. Als daarna ook de Koning van Babel er op uittrekt om Jojakim een lesje te leren sterft deze. De reactie op zijn dood is beschreven in Jeremia 22:18 en verder en is weinig verheffend. Zijn begrafenis is zoals ezels begraven worden, hij werd achteloos buiten de poort gegooid. Ook Jeremia 36:30 spreekt in die zin. Een volk zonder koning kan niet, dus diens zoon Jojachin gaat regeren, zij het heel kort. Jeremia zegt wat van hem in hoofdstuk 22:22 en verder. De jonge koning wordt gedeporteerd naar Babel. Daar heeft hij tientallen jaren gewoond. De allerlaatste verzen van het boek Jeremia zijn aan hem gewijd.
Zedekia Hij is de volgende koning in de lijn en zijn naam betekent dat de Heer rechtvaardig is. Hij heeft van die naam echter niet veel laten zien. Zedekia was een zwakkeling, niet krachtig genoeg om staande te blijven. Hij verzamelde jonge onervaren adviseurs om zich heen. Zij denken te kunnen standhouden tegen de dreiging van Babel. Ze minachten de landgenoten die reeds vertrokken waren naar Babel. In deze situatie
vertelt Jeremia een visioen over twee korven met vijgen, de ene met goede, de andere met bedorven vijgen. U vindt het in hoofdstuk 24. God vergelijkt de goede vijgen met de mensen die reeds vertrokken waren. Ze hadden zich gebogen onder het oordeel van God. Zedekia en de zijnen zijn de rotte vijgen en die zullen het oordeel niet kunnen ontlopen. Hij kon daaruit concluderen dat hij nog maar een beperkt aantal jaren voor de boeg had. Jeremia’s prediking gedurende wel dertig jaar lang had eigenlijk niets geholpen. Het is een moeilijke les voor hem om ondanks een schijnbaar totale mislukking toch door te blijven gaan met iets wat volkomen zinloos, hopeloos en nutteloos lijkt. Een mens kan zijn hart zo verharden dat het niet meer te bereiken is. Zedekia bleef in opstand komen en wendde zich opnieuw tot Egypte. In hoofdstuk 52 wordt beschreven hoe dit verliep. Babel rukte op tegen Jeruzalem en belegerde het. Ze sloten de stad in en hongerden hem uit. In hoofdstuk 21:1 tot 10 is sprake van een gezantschap dat Zedekia wil sturen naar Babel. Hij is bang en roept Jeremia om hulp. Die kondigt opnieuw oordeel aan. Wie in de stad blijft zal sterven, wie overloopt zal blijven leven. Het was natuurlijk heel vernederend voor deze nationalisten. In hoofdstuk 34:1 tot 7 zien we een tweede waarschuwing tijdens dat beleg, een persoonlijke waarschuwing aan het adres van de koning. In hoofdstuk 39 en 52 slaan ze een bres in de stadsmuur. In de nacht wordt Zedekia wanhopig. Hij vlucht en het lijkt te slagen, maar hij wordt gevangen genomen (39:5). Zo werd vervuld wat Jeremia voorzegd had. De koning bracht diens zonen voor zijn ogen ter dood. Hetzelfde deed hij met de edelen. Daarna werd Zedekia blind, doordat men hem de ogen uitstak. Het is afgelopen met Juda. In hoofdstuk 52 wordt het uitgebreider omschreven.
Een collega In hoofdstuk 27:3 moet Jeremia wat doen met banden en jukken. Hij moet Juda en de omliggende volken voorhouden dat ze allemaal onder het juk komen van koning Nebukadnessar en zijn opvolgers. Het oordeel is onafwendbaar en de ballingschap zal zeventig jaar duren. In hoofdstuk 28 wordt gesproken van Hananja, een andere profeet. Hij vertelde precies het omgekeerde. Jeremia, die er bij staat reageert sarcastisch met de woorden: ´Amen, zo doe de Here. De Here vervulle de woorden die gij geprofeteerd hebt.´ Jeremia stelt direct de vertrouwenskwestie. Als dat wat Hananja zei in vervulling zou gaan, was Jeremia geen profeet. Na dit woord gaat hij weg. Hananja reageert met een hernieuwde profetie. In vers 12 moet Jeremia terugkeren met een woord van de Heer. Hij geeft aan, dat Die Hananja niet gestuurd had, maar dat hij het volk een leugen had voorgehouden. Hij zou nog hetzelfde jaar sterven. Het hoofdstuk eindigt met de mededeling dat dat inderdaad gebeurde, hij stierf. Het maakte echter geen indruk op het volk.
>>
God vergeet nooit wat zijn dienstknechten voor Hem hebben gedaan. De tijd en het leven van Jeremia
| 17
Column | door Kris Tavernier Brieven
Rol van Egypte
In hoofdstuk 29 schrijft Jeremia een brief aan de ballingen in Babel. Hij vertelt daarin dat de ballingschap zeventig jaar zal duren, vers 10. In vers 14 kondigt hij ook de terugkeer aan. Het is letterlijk in vervulling gegaan. Daniël heeft het later gelezen. Hoofdstuk 51:60 spreekt over een brief die gaat over Babel. Ook over die stad kondigt Jeremia het oordeel aan. De brief moest in Babel door Seraja, de hofmaarschalk, worden voorgelezen. Hij moest hem vervolgens in de Eufraat gooien om daarmee symbolisch aan te duiden dat Babel eenzelfde weg zou gaan.
Het is hiermee niet afgelopen met de geschiedenis van Jeremia. Hoofdstuk 40 tot 44 is één ordelijk verhaal. Als de stad wordt ingenomen wordt Jeremia bevrijd. Hij krijgt de vrijheid om in het land te blijven. De Babyloniërs hebben de bevolking meegenomen, maar de arme plattelanders mochten blijven. Ze vormden geen gevaar voor Babel. Gedalja werd over hen aangesteld als stadhouder. Omdat Jeruzalem niets meer voorstelt wordt een nieuwe residentie opgericht in Mizpa. Allerlei legerafdelingen zwierven er echter nog rond. Een zekere Ismaël is één van hun aanvoerders. Hij vond het maar niks dat Gedalja deze positie innam en vermoordt hem. Er heerst anarchie en men is bang dat Babel terugkomt om hen ook te deporteren. Ze gaan dus naar Jeremia en vragen hem om advies. Ze onderstrepen dat met een toezegging, dat ze acht zullen slaan op diens woorden. De ondertoon is toch wel dat Jeremia moet zeggen wat ze graag willen horen. Ze willen naar Egypte en dat moet toch wel de uitkomst zijn van Jeremia´s raadpleging van God. Zo doen wij ook wel, we hebben onze beslissing al genomen, maar er nog niet voor gebeden. In hoofdstuk 42:7 staat, dat Jeremia na tien dagen antwoord krijgt. Het moge duidelijk zijn, God zegt dat ze niet naar Egypte zouden gaan. Ze zouden hun nek buigen onder het oordeel van God en ter plekke blijven onder het gezag van Babel. In hoofdstuk 43:2 zegt Johanan dat Jeremia leugens spreekt en men dwingt hem met hen mee te gaan naar Egypte. Jeremia´s leven loopt triest af. Hij wordt samen met Baruch op sleeptouw genomen naar Egypte. Hij weet dat het volk hierin ongehoorzaam is aan de Heer. In Egypte krijgen ze te horen dat ook dat land ten prooi zal vallen aan Babel en hun hele plan brengt hen dus geen steek verder.
Jeremia gevangen Farao stuurt een leger om Zedekia te helpen. De Chaldeeën gaan hen tegemoet en heffen daarom het beleg van Jeruzalem tijdelijk op. Toch moest Jeremia aangeven dat het beleg zou worden voortgezet. Toen de Chaldeeën inderdaad wegtrokken probeerde Jeremia Jeruzalem te verlaten om een erfdeel in het land van Benjamin in ontvangst te nemen. Dit gedeelte staat vermeld in hoofdstuk 37. Wat was het nut van deze actie als het volk in ballingschap zou gaan? Misschien wijst het heen naar de verre toekomst. Daarvan spreken hoofdstuk 30 en 31 die pas in het duizendjarig rijk vervuld worden. Het geeft hem de rust het erfdeel in ontvangst te nemen. Hij wordt echter gevangen genomen. De enige man die het woord des Heren sprak overkwam dit. De koning laat hem halen en Jeremia geeft opnieuw aan, dat Zedekia in de macht van Babel gegeven wordt. Hij pleit ook voor zichzelf. Hij verzocht om een betere gevangenis dan tot nu toe. Ook vanuit de gevangenis blijft hij zijn werk doen. De vorsten worden zo kwaad dat ze het leven van Jeremia eisen. Hij wordt in een put met modder geworpen. Ebed-Melech, een vreemdeling wordt gebruikt om Jeremia vrij te krijgen. Hij wordt wel verlost uit de put, maar belandt toch in de gevangenis. Zedekia echter kan niet buiten het Woord van God, maar heeft tegelijkertijd niet de kracht het op te volgen. Opnieuw roept de koning Jeremia bij zich, zo vermeldt hoofdstuk 38:14, maar hij krijgt hetzelfde antwoord. Zedekia durft niet, Jeremia blijft pleiten, maar het heeft geen uitwerking. Zedekia is bang.
Verlossing In hoofdstuk 32 lost Jeremia een akker van zijn neef. Je vraagt je af waar dat goed voor is. Het land zou in bezit genomen worden door de vijand en zeventig jaar braak komen te liggen. Toch moest deze lossing gebeuren volgens wat te doen gebruikelijk was. Eén van de koopbrieven moest bewaard blijven en zou een symbool zijn van het feit dat de Heer het land eenmaal zou herstellen. Het volk zou teruggebracht worden naar het land en het land zou teruggegeven worden aan het volk. Het is een daad van geloof, waarbij Jeremia over het tegenwoordige onheil heen kijkt naar de toekomst waarin God Zijn volk weer zal zegenen. Wij zijn in zekere zin onheilsprofeten net als Jeremia. We moeten verkondigen dat er oordelen over deze wereld komen. Maar we zijn geen echte onheilsprofeten, want we getuigen eveneens van het heil. Mensen kunnen verlost worden en Christus zal alles herstellen en Zijn rijk oprichten. Een rijk van zegen, vrede en heil. Wij zijn heilsprofeten.
18 | focus
Dieptepunt Hoofdstuk 44 is weer een dieptepunt. Nu komen Jeremia’s volksgenoten aan met het verhaal dat ze vergeten zijn de oppergod van de Babyloniërs te dienen. Veertig jaar lang heeft Jeremia hen verkondigd dat hen dit alles overkwam vanwege hun afgodendienst en afgodische hoererij. Ineens krijgen ze een heldere gedachte. Door de godin van de Babyloniërs te vergeten is al die ellende gekomen; de werkelijkheid op zijn kop. Jeremia’s leven eindigt dus in volstrekte wanhoop. Hij was een lastpost en een pottenkijker voor deze mensen.
Klaagliederen De tijd waarin zijn gedichten, die ook een bijbelboek vormen, zijn geschreven, moet te maken hebben gehad met de val van Jeruzalem. Hoofdstuk één gaat over de ondergang van de stad Jeruzalem. Het tweede klaaglied gaat het over de inwoners van Jeruzalem. Het derde hoofdstuk gaat over de eenling, de ik –figuur. Hetr vierde gaat over het oordeel dat God heeft uitgesproken. Het vijfde gaat over verlossing.
Niet zinloos Als we de balans opmaken van Jeremia’s leven lijkt alles voor niets geweest. Dat is echter niet terecht. God alleen weet wat Jeremia’s leven heeft uitgewerkt. Hij weet wat enkelingen onder het volk hebben gedaan. God vergeet nooit wat Zijn dienstknechten voor Hem hebben gedaan, hoe zinloos dat werk ook geleken heeft.
PLAKKENDE VINGERTJES Het is weer woensdagnamiddag. Dan ben ik altijd thuis om op onze dochters te passen. Steevast komt ergens in de loop van de namiddag de vraag om een snoepje. Hoe waren we zelf als kind? Kinderen houden nu eenmaal van snoepjes, dat was vroeger al zo en dat is nog steeds het geval. Een snoepje zo af en toe kan ook helemaal geen kwaad. Tevreden met hun snoepje verdwijnen ze dan uit de keuken. Alleen heeft onze jongste dochter tegenwoordig een slechte gewoonte. Ze steekt het snoepje niet meteen in haar mondje, maar draait er eerst nog een tijdje mee in haar handjes. U raadt het al… daar komen plakkende vingertjes van. Je kunt er dan ook van op aan dat ze enkele minuten later ‘papa vingertjes plak plak’ roept. Terwijl ik zuchtend met een washandje kom zeg ik dan zoiets als ‘ik heb toch al zo vaak gezegd dat een snoepje voor in je mondje is en niet voor in je handjes’. Het staat mij eigenlijk tegen dat het steeds weer hetzelfde liedje is. Ze vindt het zelf eigenlijk ook helemaal niet leuk dat haar handjes plakken, maar het spelen met het snoepje blijkbaar wel. Ze is dan ook blij als haar handjes weer gewassen zijn.
vingers. Of om het met een Bijbelse beeldspraak te zeggen, dat ik vuile voeten heb. Zoals mijn dochtertje het nodig heeft dat ik haar plakkende vingertjes was, zo heb ik dan Jezus nodig om mijn voeten te wassen (Joh. 13:5). Zoals zij zelf haar plakkende vingertjes niet kan wassen, kan ook ik het zelf niet. Ik mag nog van geluk spreken dat mijn dochtertje het niet fijn vindt om plakkende vingertjes te hebben. Ze vindt het al gauw knap vervelend en roept om haar vingertjes te wassen. Stel je voor, anders zouden niet alleen maar ook haar vingertjes plakken en mijn zetel wellicht ook. Het is een zegen dat Gods Geest ervoor zorgt dat we plakkende vingers of vuile voeten niet fijn vinden. Dat Hij ons geweten zo vormt dat we er last van hebben. Mijn dochtertje blijft nietv met haar plakkende vingertjes zitten, en dat mogen wij ook niet doen. ‘Als Ik je niet was, heb je geen deel met Mij’ (Joh. 13:8b). Als we met plakkende vingers zitten dan is de relatie met God verstoord. Mijn dochtertje moet schuldig pleiten en vragen om haar vingertjes te wassen. Zo moeten ook wij met belijdenis van schuld tot God gaan. Ze zal het wel leren, vroeg of laat zal ze beseffen dat ze een snoepje meteen in haar mondje moet steken en er niet moet mee spelen in haar handjes. Ze lijkt momenteel wel wat hardleers … maar ja, ik blijk vaak niet beter te zijn. Wat ben ik blij dat ik steeds naar Jezus mag toegaan en dat Hij steeds mijn plakkende vingers of vuile voeten wil wassen! Hopelijk leert mijn dochtertje het gauw af, en ik ook.
‘Als Ik je niet was, heb je geen deel met Mij’
En dan komt het, dat zachte stemmetje in mijn hoofd en in mijn hart: ‘weet je dat Ik ook vaak jouw plakkende vingers moet proper wassen?’. En ja hoor, ik weet best wel wat hoort en wat niet hoort. De Bijbel is wat dat betreft helemaal niet zo moeilijk. Mijn dochtertje zit met plakkende vingertjes omdat ze niet gedaan heeft zoals hoorde. En vaak, meer dan mij lief is, moet ik tot het besef komen dat ook ik verveeld zit met plakkende
Plakkende vingertjes
| 19