Inhoud
Voorwoord 1
Vermogenspositie 1.1 De fiscale jaarrekening 1.2 Waarderingsgrondslagen in de fiscale boekhouding 1.3 Andere waarderingsgrondslagen en stille reserves 1.4 Afsluiting
9 10 14 25 30
2
Budgetbeheer 2.1 Soorten budgetten en hun functie 2.2 Liquiditeit en werkkapitaal 2.3 Kasstroomoverzicht 2.4 Bestedingsruimte 2.5 Afsluiting
33 34 41 46 51 57
3
Financieel beheer 3.1 Liquiditeitsbegroting 3.2 De financieringsstructuur 3.3 Het vermogensoptimum 3.4 Het moment van betalen 3.5 Afsluiting
59 59 62 64 67 72
4
Vermogens- en liquiditeitsontwikkeling 4.1 Begroten vermogens- en liquiditeitsontwikkeling 4.2 Privé 4.3 Financieel beheer van het praktijkbedrijf 4.4 Afsluiting
73 74 83 84 86
Bijlage 1 Handelsstal en Springstal De Eijk
쏔 MANAGEN PAARDENHOUDERIJBEDRIJF
5
쐽 BEHEREN FINANCIËN
87
7
1
Vermogenspositie
Oriëntatie Als ik maar eens rijk was, dan ... Wie heeft die dagdromen nooit gehad. Hoe rijker je bent, hoe meer mogelijkheden. Rijk zijn kent allerlei vormen. Je kunt een ‘rijk’ leven hebben zonder rijk te zijn. Een goede gezondheid bijvoorbeeld is onbetaalbaar. Soms wordt gezegd: als je gelukkig bent, ben je rijk. Bij financieel management laat de betekenis van ‘rijk zijn’ weinig twijfel: dan gaat het alleen over geld en vermogen. Hoe rijk ben je? Deze vraag heb jij jezelf misschien wel eens gesteld toen je dat prachtige paard wou aanschaffen. Voor elke ondernemer is het belangrijk te weten hoe rijk hij is. In financieel opzicht wel te verstaan. Immers een van zijn doelstellingen is om ondernemer te zijn en ondernemer te blijven. Een bedrijf dat niet investeert, holt achteruit. Regelmatig moeten er renovaties plaatsvinden. Er dient ingespeeld te worden op nieuwe behoeftes van de klant. Voor al deze zaken is geld nodig. Soms zelfs heel veel geld . De bank wil dit alleen verstrekken wanneer het bedrijf voldoende solvabel is. Een bedrijf is solvabel wanneer het op lange termijn aan zijn betalingsverplichtingen (lees: rente en aflossing) kan voldoen. Dit is meestal het geval wanneer er voldoende eigen vermogen in het bedrijf aanwezig is. Het eigen vermogen heeft op deze manier voor de ondernemer een aantal functies, namelijk: een buffer voor het opvangen van risico’s; verhoging van de kredietwaardigheid bij de financiering van grote investeringen; verlaging van de financieringslasten, over het eigen vermogen hoeven immers geen rente en aflossing te worden betaald. een ‘spaarpot’ voor de oude dag, een zelfstandig ondernemer moet zelf voor zijn aanvullend pensioen zorgen. Het zal duidelijk zijn dat je als ondernemer, zowel voor jezelf als voor de bank, inzicht moet hebben in je vermogenspositie. Om de stand van zaken met betrekking tot je vermogen te bepalen heb je inzicht nodig in: de te gebruiken waarderingsgrondslagen; de omvang van de stille reserves in het bedrijf en de eventuele fiscale gevolgen.
Leerdoelen Nadat je dit hoofdstuk hebt bestudeerd, kun je: verschillende methoden van waardebepaling noemen en toepassen; de balanswaarde van activa en passiva volgens fiscale regels vaststellen en afleiden uit de jaarrekening;
쏔 MANAGEN PAARDENHOUDERIJBEDRIJF
쐽 BEHEREN FINANCIËN
9
-
aangeven wat verstaan wordt onder het begrip stille reserve; de stille reserve berekenen op basis van verschillende waarderingsgrondslagen; aangeven welke invloed de stille reserve heeft bij een bedrijfsovername en bij staking van het bedrijf.
1.1 *
De fiscale jaarrekening Iedere onderneming beschikt over een fiscale bedrijfsadministratie. De wet verplicht daartoe. Dus heeft ook iedere ondernemer gegevens over zijn financiële positie. Maar wat is de waarde van deze gegevens? Komen zij wel overeen met de werkelijkheid? Om daar meer inzicht in te krijgen moet je meer kennis hebben van de regels en voorschriften van de fiscus bij het vaststellen van de bezittingen en schulden.
Deze paragraaf gaat over resultaat- en waarderingsgrondslagen zoals deze door de wet worden voorgeschreven en door de accountant worden toegepast bij het opstellen van de balans en de winst- en verliesrekening. Een gemiddeld bedrijf heeft al snel tussen de A 2.000,- en A 5.000,- per jaar aan administratie- en accountantskosten. Het resultaat van dit werk is het financiële jaarverslag en de belastingaangifte. Het is geldverspilling om het jaarverslag in de kast te leggen en er vervolgens niets mee te doen. Enige kennis van financiële termen en begrippen heb je bij het doornemen van zo’n financieel verslag toch wel nodig. Zo kun je er bijvoorbeeld de volgende passage in tegenkomen.
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders vermeld, is bij de opstelling van de balans en de winst- en verliesrekening het waarderingssysteem van de historische kostprijzen toegepast. De activa en passiva, voor zover niet hierna vermeld, worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Hierbij wordt indien dit noodzakelijk is, een voorziening in mindering gebracht. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs c.q. vervaardigingsprijs en verminderd met afschrijvingen bepaald op basis van de geschatte levensduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Levende vaste activa De op het bedrijf aanwezige paarden per begin en einde boekjaar zijn gewaardeerd volgens het gemiddelde waardesysteem. De in het boekjaar aangekochte paarden zijn opgenomen tegen de aankoopprijs, eventueel vermeerderd met de genormeerde
10
쏔 MANAGEN PAARDENHOUDERIJBEDRIJF
쐽 BEHEREN FINANCIËN
opfokkosten en verminderd met afschrijvingen al naar gelang het verstrijken van de gebruiksduur. De op het bedrijf gefokte paarden zijn gewaardeerd tegen de genormeerde opfokkosten. Voorraden De grond- en hulpstoffen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of, indien lager, tegen marktwaarde per balansdatum. Resultaatbepaling Het resultaat is het verschil tussen de opbrengsten en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen kosten. De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. Opbrengsten worden verantwoord in het jaar waarin de zaken zijn geleverd c.q. de diensten zijn verricht. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn.
Je ziet dat enige begrippenkennis op zijn plaats is.
Resultaatbepalingsgrondslagen De meeste paardenhouderijbedrijven hebben als ondernemingsvorm de eenmanszaak, maatschap of vennootschap onder firma. Deze drie ondernemingsvormen hebben gemeenschappelijk dat ze gedreven worden door natuurlijke personen. Deze personen hebben te maken met de Wet op de Inkomstenbelasting. Het bepalen van de winst is vermeld in artikel 9 van deze wet. Artikel 9, Wet op de Inkomstenbelasting De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik met inachtneming van een bestendige gedragslijn welke onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst en welke slechts gewijzigd kan worden indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt. Alhoewel voor natuurlijke personen enkel de richtlijnen uit de Wet op de Inkomstenbelasting gelden, zullen accountantsbureaus zich ook laten leiden door de regels die gelden voor de rechtspersonen. Voor rechtspersonen zoals BV en NV gelden de voorschriften voor de jaarrekening en het jaarverslag, zoals deze zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, titel 9, boek 2. Voor de resultaatbepaling is dit onder andere artikel 362, lid 1, 2 en 3. Artikel 362, lid 1, titel 9 boek 2 Burgerlijk Wetboek De jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en resultaat, alsmede voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en liquiditeit.
쏔 MANAGEN PAARDENHOUDERIJBEDRIJF
쐽 BEHEREN FINANCIËN
11
Uit deze wetsartikelen zijn een aantal beginselen af te leiden waaraan de accountant zich moet houden bij opstellen van de jaarrekening. In deze beginselen wordt aan het begrip goed koopmansgebruik uit de Wet op de Inkomstenbelasting invulling gegeven. Het begrip goed koopmansgebruik is op veel punten vergelijkbaar met de passage: ‘volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd’ uit artikel 362, lid 1.
continuïteitsbeginsel
toerekeningsbeginsel
voorzichtigheidsbeginsel
realisatiebeginsel
causaliteits- of matching-beginsel consistentiebeginsel
De belangrijkste beginselen bij het opstellen van een jaarrekening zijn: 폷 Het continuïteitsbeginsel. Bij het waarderen van activa en passiva en het bepalen van het resultaat moet worden uitgegaan van een onderneming die streeft naar continuïteit; als zou de onderneming een oneindig leven hebben. 폷 Het toerekeningsbeginsel. Dit houdt in dat uitgaven als kosten moeten worden verantwoord in de periode waarop ze betrekking hebben. Bijvoorbeeld in september betaal je A 1.200,- verzekeringspremie voor de periode oktober tot en met september. Deze uitgave heeft dus betrekking op twee boekjaren. Voor het lopende boekjaar bedragen de kosten A 300,- (1.200 : 4) en voor het volgende boekjaar A 900,- (1.200 x 3/4). Omgekeerd geldt ook dat zowel ontvangsten als opbrengsten moeten worden verantwoord voor de periode waarop ze betrekking hebben. 폷 Het voorzichtigheidsbeginsel. Dit houdt in dat de ondernemer zich bij onzekerheid wel armer maar niet rijker hoeft te rekenen. Verwachte verliezen kunnen in het jaar waarop zij betrekking hebben reeds ten laste van de winst worden gebracht. Verwachte winsten hoeven pas in het jaar te worden opgenomen waarin zij werkelijk zijn gerealiseerd (zie ook het realisatiebeginsel). 폷 Het realisatiebeginsel. Winsten mogen pas worden genomen voor zover zij op de balansdatum zijn verwezenlijkt. Dit is afhankelijk van de vraag wie de economische beschikkingsmacht over de zaken heeft. Bijvoorbeeld op bestelling geleverde zaken (ook al zijn ze nog niet betaald) moeten als opbrengst worden verantwoord (beschikkingsmacht is overgedragen). Nog niet geleverde maar wel bestelde zaken mogen nog niet als opbrengst worden verantwoord (beschikkingsmacht nog niet overgedragen). 폷 Het causaliteits- of matching-beginsel. Kosten moeten worden genomen in de periode waarin de opbrengsten worden verantwoord. 폷 Het consistentiebeginsel of bestendige gedragslijn. Met dit beginsel wordt bedoeld dat een eenmaal gekozen grondslag voor waardering of resultaatbepaling in de tijd niet mag worden veranderd. Als een ondernemer bijvoorbeeld bij aankoop van een werktuig heeft besloten om dit met een vast percentage van de boekwaarde af te schrijven, dan mag hij dit niet meer veranderen. Pas wanneer het werktuig wordt vervangen, kan hij weer kiezen uit verschillende afschrijvingsmethoden. Uit artikel 362, lid 2 en 3 kan worden afgeleid dat de jaarrekening bestaat uit een balans en een winst- en verliesrekening en voor beide een toelichting. De balans en de winst- en verliesrekening moeten getrouw, duidelijk en stelselmatig inzicht geven in de financiële situatie van de onderneming. Dit houdt in dat de jaarrekening volgens een vaste indeling, met inachtneming van de genoemde beginselen moet zijn samengesteld.
12
쏔 MANAGEN PAARDENHOUDERIJBEDRIJF
쐽 BEHEREN FINANCIËN
Figuur 1.1
Schoolopdracht 1.1
쏔 MANAGEN PAARDENHOUDERIJBEDRIJF
Vragen a
Lees de voorgaande passages over de grondslagen van waardering en resultaatbepaling opnieuw door. Welke beginselen (continuïteitsbeginsel, berekeningsbeginsel enzovoort) kun je in deze tekst terugvinden? Verklaar je antwoord.
b
Op een springstal is een paard in opleiding dat vier jaar geleden is gekocht voor A 10.000,-. Dit paard ontwikkelt zich zo goed en doet het ook op de wedstrijden zo voortreffelijk, dat er inmiddels A 75.000,- voor is geboden. Je zou dus kunnen zeggen dat dit bod de waarde van dit paard aangeeft, en dat dit paard in vier jaar A 65.000,- meer waard is geworden. 1 Moet dit bedrag van A 65.000,- meegerekend worden bij de opbrengsten in de fiscale winst- en verliesrekening? 2 Welke van de in deze paragraaf genoemde beginselen zijn in dit verband van belang?
c
Een manegehouder koopt op 28 december van het huidige boekjaar 30 ton stro voor A 2.700,- . Het stro wordt de volgende dag geleverd en contant betaald. Van dit stro wordt in het huidige boekjaar niets meer verbruikt. Moet het bedrag van A 2.700,- tot de kosten van het huidig boekjaar worden gerekend, of tot de kosten van het volgende boekjaar? Welk van de eerder genoemde beginselen is hier van toepassing?
d
In de tekst zijn zes beginselen genoemd die ten grondslag liggen aan de bepaling van het resultaat. Sommige ervan zijn met een voorbeeld toegelicht. Bedenk nu voor de paardenhouderij bij elk beginsel een ander voorbeeld.
쐽 BEHEREN FINANCIËN
13