OPLEIDINGSGIDS 2015
Inhoud TRAINEESHIP JEUGDZORGWERKER .................................................................................................................. 2 CURSUS VOOR MENTOREN .............................................................................................................................. 4 SCHOLINGSTRAJECT VAN PEDAGOGISCH MEDEWERKER NAAR AMBULANT WERKER OF BEGELEIDER PLEEGZORG ...................................................................................................................................................... 6 DIGITALE INTERVISIE ........................................................................................................................................ 9
1
Traineeship Jeugdzorgwerker WIE Het traineeship richt zich op de ontwikkeling van beginner (pas HBO-afgestudeerd met uitstroomprofiel Jeugdzorgwerker) naar de Standaard van Gevorderd professional. DOEL Het traineeship omvat een leer- en ontwikkeltraject, waarmee de startende jeugdzorgwerker (vanaf nu: trainee) zich – al werkend en lerend binnen de eigen organisatie – ontwikkelt. Het traineeship kan gezien worden als een samenhangend programma van leeractiviteiten zoals inwerken, training, scholing en begeleiding, gericht op de ontwikkeling van de trainee van starter naar ‘gevorderd professional’. De criteria waaraan een gevorderd professional moet voldoen, zijn vastgelegd in de standaard Jeugdzorgwerker ‘Gevorderd professional’. In de standaard is vastgelegd:
Welke competenties (20 in totaal) en taken (2 in totaal) de trainee aan het eind van het traineeship moet kunnen aantonen. Per competentie/taak: op welke beoordelingscriteria de trainee aan het eind van traineeship wordt beoordeeld.
DUUR Het traineeship heeft een duur van 1 tot 2 jaar, afhankelijk van de nog te ontwikkelen competenties. Elke drie maanden evalueert de trainee met zijn mentor en stelt hij waar nodig zijn doelen bij of stelt hij nieuwe doelen. INHOUD Het traineeship is een leer- en ontwikkeltraject dat door de organisatie zelf vraaggericht ingevuld kan worden. Wanneer een organisatie met het traineeship aan de slag gaat, maakt zij eerst een inventarisatie van het eigen leer- en ontwikkelaanbod. Ze brengt in kaart welke leer- en ontwikkelactiviteiten ze al biedt aan startende jeugdzorgwerkers en welke competenties starters met deze activiteiten verwerven. Dit geeft de organisatie ook inzicht in eventuele leemtes in het eigen leer- en ontwikkelaanbod; aan welke competenties wordt nog niet gewerkt door de starter? Deze inventarisatie wordt gemaakt met behulp van het raamwerk traineeship, een instrument waarmee organisaties voor elke taak uit het competentieprofiel in kaart brengen in hoeverre hun eigen leer- en ontwikkelaanbod voldoende is voor starters om zich te kunnen ontwikkelen naar het niveau van gevorderd professional. Na de inventarisatie ontwikkelt de organisatie het eigen traineeship. Het bestaande leer- en ontwikkelaanbod wordt – indien nodig – aangescherpt met aanvullende leer- en ontwikkelactiviteiten, gericht op de versterking van specifieke competenties. Het traineeship kan bestaan uit groepsgewijze (algemene) leeractiviteiten, maar ook uit specifieke individuele leeractiviteiten die aansluiten bij de specifieke leerbehoeften van een individuele trainee. Ook bij het ontwikkelen van het eigen traineeship is het raamwerk helpend; het raamwerk bevat per taak en daaraan hangende gedragsindicatoren, suggesties voor passende leer- en ontwikkelactiviteiten. Uitgangspunt van het traineeship is werkend leren; leren gebeurt in eerste instantie op de werkplek (met activiteiten als coaching, intervisie, werkbegeleiding) en daarnaast ook buiten de werkplek (training, cursus) 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 2.1 2.2 3.1
Cliëntgebonden taken Contacten opbouwen en situatie verkennen Onderzoeken en ontwerpen (voor medewerkers BJZ en RvK) Plan van aanpak opstellen Organiseren van de zorg Verantwoorden van de zorg Ondersteunen van de opvoeding Interventies uitvoeren Ingrijpen in crisissituaties Organisatiegebonden taken Een netwerk ontwikkelen Bijdragen aan beheer en beleid van organisatie Professiegebonden taken De eigen deskundigheid bevorderen
2
3.2 3.3
De beroepsuitoefening professionaliseren en profileren In een systeemgerichte context: deskundigheidsbevordering van andere disciplines Overige competenties Omgaan met jeugdige en opvoeders in een gedwongen kader Omgaan met diversiteit Omgaan met vermoedens van geweld in huiselijke kring Omgaan met verbaal geweld (licht) agressief gedrag
4.1 4.1 4.3 4.4
Een vast onderdeel van het traineeship is het mentorschap. De mentor begeleidt de trainee om het leer- en ontwikkelproces binnen de eigen organisatie vorm te geven. Er is een competentieprofiel voor de mentor en een cursus voor mentoren ontwikkeld. Hierin is aandacht voor het leren op de werkvloer en het begeleiden van trainees hierin. Een mentor is iemand met ruime ervaring in het vak en extra competenties op het gebied van begeleiden en coachen. STUDIEMATERIAAL In de elektronische leeromgeving is in diverse modulen theorie opgenomen. LEERDOELEN Uiteindelijk zal de trainee zich aan het eind van het traineeship moeten bewijzen als gevorderd professional. Tijdens het traineeship verzamelt de starter bewijsmateriaal waarmee hij aantoont dat hij zijn competenties heeft ontwikkeld. Dit bewijsmateriaal neemt hij op in een portfolio. Met het portfolio toont hij aan dat hij voldoet aan de beoordelingscriteria zoals beschreven in de standaard ‘Gevorderd professional’. Na het vullen van het portfolio heeft de starter de keus uit een proeve van bekwaamheid of een EVC om zijn portfolio te laten beoordelen. In het document Proeve van Bekwaamheid staat beschreven:
Hoe het portfolio assessment in zijn werk gaat. Welke competenties met welk bewijsmateriaal moeten worden aangetoond. Hoe het portfolio beoordeeld zal worden. In welke contexten competenties mogen worden beoordeeld.
De organisatie regelt zelf assessoren om de beoordeling uit te voeren en geeft zelf een certificaat. Het is ook mogelijk om het portfolio aan te bieden bij een erkend EVC aanbieder die vervolgens het assessment zal uitvoeren. De eisen zijn hetzelfde als voor het portfolio van de proeve van bekwaamheid. De EVC aanbieder heeft een handboek waarin is omschreven hoe de EVC procedure zal worden uitgevoerd en wat de kosten hiervan zijn. De EVC aanbieder zal een ervaringscertificaat geven waarin is beschreven over welke competenties de kandidaat voldoet. Bij het aantonen van alle competenties kan dit ervaringscertificaat worden verzilverd voor het branchecertificaat gevorderd professional.
3
Cursus voor mentoren WIE De cursus Mentorentraining is bedoeld voor ervaren professionals in de zorg die zich binnen hun organisatie in de rol van mentor gaan richten op het begeleiden van (nieuwe) medewerkers. VOOROPLEIDING HBO DOEL Na deze training is de deelnemer in staat om op professionele wijze de rol van mentor in de organisatie in te nemen, waarbij het vormgeven van leren op de werkplek en begeleiden van functie naar functie een belangrijk onderdeel vormen. De opleiding heeft de volgende vijf kerntaken als uitgangspunt:
Opstellen van het ontwikkelplan Begeleiden van het leerproces Overdracht van kennis en vaardigheden Beoordelen Werken in en bijdragen aan een arbeidsorganisatie
DUUR De training bestaat uit twee dagen en opdrachten in de elektronische leeromgeving. Er wordt naar gestreefd dat het totale traject in drie maanden kan worden afgelegd. Het volgen van de module en het maken van de opdrachten kost vermoedelijk tussen de 24 en de 30 uur. Tezamen met het bijwonen van de trainingsdagen komt de totale tijdsinvestering op ongeveer 50 uur. INHOUD De training bestaat uit het volgen van een e-learningmodule en het bijwonen van twee praktijkdagen. De inhoud van de training is gebaseerd op taken zoals die zijn geformuleerd in het competentieprofiel ’Mentor in de jeugdzorg’. De e-learning bevat theorie over diverse onderwerpen waarbij zij opdrachten krijgen ter verwerking van de stof en ter voorbereiding op het oefenen van praktijkvaardigheden tijdens de praktijkdagen. De deelnemer stuurt online opdrachten in, waar hij vervolgens digitaal feedback op ontvangt. De volgende onderwerpen komen aan bod in de e-learningmodule:
het competentieprofiel van de mentor; professionalisering van de jeugdzorg en de plaats van het traineeship hierin; het traineeship; het ontwikkelplan; overdracht van kennis en vaardigheden: het leren op de werkplek; begeleiden van het leerproces: leerstijlen, gesprekstechnieken, STAR-methode, IJsberg van McClelland en reflecteren; overdracht van kennis en vaardigheden: coachen; beoordelen; proeve van bekwaamheid; werken in en bijdragen aan een arbeidsorganisatie; intervisie.
Tijdens de trainingsdagen wordt met name gediscussieerd en geoefend, waarbij de gemaakte opdrachten als uitgangspunt worden gebruikt. STUDIEMATERIAAL In de elektronische leeromgeving is theorie opgenomen. De deelnemer krijgt hierover uitleg tijdens de introductiebijeenkomst.
4
LEERDOELEN Na het volgende van de training:
kent de deelnemer de kenmerken van een goed ontwikkelplan en kan hij de (nieuwe) medewerker begeleiden bij het opstellen ervan; kan de deelnemer effectief ondersteunen bij het formuleren van passende leerdoelen; kent de deelnemer zijn eigen leerstijl en die van de (nieuwe) medewerker en heeft hij inzicht in de vraag wat deze leerstijlen betekenen voor de begeleiding; kent de deelnemer het ijsbergmodel van McClelland en weet hij hoe en wanneer dit model is in te zetten; kent de deelnemer de belangrijkste regels voor het voeren van een effectief mentorgesprek en weet hij het mentorgesprek te structureren; kan de deelnemer leeractiviteiten en werkwijze afstemmen en afspreken voor het leren op de werkplek en kennisoverdracht; weet de deelnemer hoe hij effectiviteit kan omgaan met weerstand van de (nieuwe) medewerker; kan de deelnemer vaststellen welke consequenties veranderingen met zich meebrengen; weet de deelnemer op welke manier hij een bijdrage kan leveren aan het professionaliseringsbeleid (ook van functie naar functie); draagt de deelnemer de beleidsuitgangspunten en cultuurwaarden uit.
VOORWAARDEN Het minimum aantal deelnemers is 6, het maximum aantal deelnemers is 12. Bij minder dan 6 deelnemers gaat de cursus niet door. ACCREDITATIE Deelnemers krijgen een certificaat van deelname van Logavak Opleidingsgroep BV. De cursus is geaccrediteerd door het Registerplein en levert 8,6 registerpunten op. KOSTEN € 375,00 euro pp Incompany (max. 12 personen) € 37,50 euro pp
5
Scholingstraject van Pedagogisch medewerker naar Ambulant werker of Begeleider Pleegzorg WIE Dit scholingstraject betreft een digitale cursus voor jeugdzorgprofessionals (pedagogisch medewerkers), gebaseerd op het principe van ‘leren op de werkplek’. DOEL In een digitale leeromgeving werkt u aan opdrachten die tijdens de beroepspraktijk uitgeoefend kunnen worden. Inhoudelijk wordt u geschoold in het ambulante werk. Het programma bestaat uit verschillende modules waar, in overleg, vrijstelling of maatwerk op kan worden toegepast. DUUR Het programma beslaat 22 dagdelen; u doorloopt het programma in ongeveer een half jaar. De totale studiebelasting betreft 88uur (3,4 uur per week).
Onder begeleiding van een ervaren collega doorloop je het programma. Daarnaast is er begeleiding vanuit HaKa. De gedragswetenschapper en de mentor geven via voor gestructureerde formulieren feedback op de opdrachten. Alle gemaakte opdrachten en reflectie worden door de cursist toegevoegd aan een eigen portfolio. De toetsing vindt plaats aan het einde van het traject. Dit gebeurt door middel van een beoordeling van het portfolio. Daarnaast vindt er een eindgesprek met uw leidinggevende plaats (of door HaKa als dit niet mogelijk is) waarin u een plan maakt voor uw verdere ontwikkeling. De modules betreffen inhoudelijke opdrachten, veelal in combinatie met reflectie. Ook het volgen van werkbegeleiding en deelnemen aan een (interne) intervisiestructuur zijn onderdelen van het programma. INHOUD Bij aanvang van het programma wordt er een 360 graden feedback gedaan op basis waarvan de cursist een persoonlijk ontwikkelplan en planning maakt. Met deze opdrachten vult de kandidaat een portfolio dat door HaKa wordt beoordeeld. De cursus beslaat negen inhoudelijke onderwerpen met elk één of meerdere opdrachten en reflectie waardoor cursisten werken aan het vergroten van hun kennis en vaardigheden en inzicht krijgen in hun handelen: 1. Contextueel werken. Het doel van deze opdracht is om te leren over en te leren werken met de contextuele benadering. De opdracht bestaat uit het maken van een contextuele analyse van een gezin, hier een verslag van te schrijven en te reflecteren op het werken met de contextuele benadering. 2. Oplossingsgericht werken. Het doel van deze opdracht is vaardigheden te ontwikkelen om oplossingsgerichte gesprekstechnieken toe te passen. De opdracht bestaat uit het voeren van een probleemgericht gesprek en een oplossingsgericht gesprek. Vervolgens wordt er gereflecteerd op de ervaren verschillen bij beide gesprekspartners. 3. Netwerkanalyse. Deze opdracht bestaat uit het maken van een netwerkanalyse. Het doel van deze opdracht is om te leren het netwerk van de cliënt te analyseren zodat de sociale omgeving van de cliënt kan worden betrokken bij de hulpverlening. Naast het maken van de netwerkanalyse reflecteert de deelnemer, door middel van een concrete inbreng tijdens de mentorbegeleiding, op het werken met de sociale netwerkstrategie. 4. Beroepscode en tuchtrecht. Het doel van deze opdracht is om na te denken over de praktische gevolgen van het werken volgens de beroepscode, en rekening houdend met het tuchtrecht. De opdracht bestaat reflectie na het volgen van een training over en/ of het bestuderen van de beroepscode door middel van zelfstudie. De reflectie richt zich op wat de beroepscode betekent voor het concrete handelen van de werker. 5. Intervisie. Het doel van de opdracht is om met regelmaat de uitvoering van het werk te bespreken met collega's door middel van casuïstiekbespreking. De opdracht bestaat uit het inbrengen van een casus uit de werkpraktijk en die te bespreken tijdens intervisie. Verder bestaat de opdracht uit reflectie over de eigen
6
inbreng en de feedback van collega’s op de casus. De intervisie geschiedt volgens bestaande intervisierichtlijnen en methodiek zoals die worden gehanteerd binnen de organisatie. 6. Veiligheid. Het doel van deze opdracht is om bewust te worden van de eigen veiligheid en de veiligheid van de cliënt. De opdracht is tweeledig. Het eerste deel van de opdracht bestaat uit het maken van een veiligheidsanalyse om de veiligheid van de cliënt in het gezin in te kunnen schatten. Het tweede deel bestaat uit het maken van een agressie risico inschatting voorafgaand aan een huisbezoek om de eigen veiligheid in te kunnen schatten. Vervolgens wordt er gereflecteerd op het maken van de veiligheidsanalyse en het werken met de meldcode. 7. Hulpverleningsplan. Het doel van deze opdracht is om vaardigheden te ontwikkelen rond het maken van een kwalitatief goed hulpverleningsplan dat voldoet aan de criteria zoals die zijn gesteld door de organisatie. De opdracht bestaat uit het maken van een hulpverleningsplan door gebruik te maken van een van de formats met handleiding en uitleg die in de opdracht zijn opgenomen. 8. Observatie. Doel van de opdracht is om vaardigheden te ontwikkelen om op een methodische en gestructureerde wijze de communicatie en het gedrag in een gezin te kunnen observeren en analyseren. De beeldanalyse wordt (aan de hand van een schema basiscommunicatie) gemaakt om de onderlinge communicatie in een gezin te analyseren. 9. Werkbegeleiding. Doel van de opdracht is het ontwikkelen en het zich bewust zijn van een professionele, meerzijdig partijdige attitude. Hiertoe wordt kennis opgedaan over de attituderegels jzw alsook interne attituderegels. De mentor gaat mee op huisbezoek en observeert een cliëntgesprek. Tijdens de werkbegeleiding komt de attitude als onderwerp expliciet aan de orde. STUDIEMATERIAAL In de elektronische leeromgeving is theorie over de diverse inhoudelijke onderwerpen in verschillende vormen opgenomen. LEERDOELEN Na het volgen van deze training:
Heeft de cursist kennis over contextueel werken en kan hij deze kennis toepassen. Is de cursist in staat oplossingsgerichte gesprekstechnieken toe te passen. Is de cursist in staat het netwerk van de cliënt te analyseren aan de hand van een netwerkanalyse. Heeft de cursist zicht op wat de beroepscode en het tuchtrecht betekent voor de uitvoering van het werk. Is de cursist in staat om feedback te geven en te ontvangen aan de hand van een ingebrachte casus. Is de cursist zich bewust van zijn eigen veiligheid en de veiligheid in het gezin. De cursist kan een inschatting maken van het risico op agressie voorafgaand aan een huisbezoek. Ook kan de cursist een analyse maken van de veiligheid in het gezin. Is de cursist in staat om een hulpverleningsplan te maken dat voldoet aan de eisen vanuit de organisatie. Is de cursist in staat een analyse te maken van de basiscommunicatie in een gezin. Is de cursist zich bewust van meerzijdig partijdigheid en weet hier juist mee om te gaan.
Randvoorwaarden voor het volgen van het traject zijn:
Een beroepspraktijk waarbinnen ambulante opdrachten kunnen worden uitgevoerd; Een ervaren ambulante collega die feedback, begeleiding en werkbegeleiding kan verzorgen; Het kunnen meedoen aan een (interne) intervisiestructuur.
VOORWAARDEN Het traject wordt in principe incompany aangeboden, maar kan ook als ‘particulier’ worden gevolgd. Als u het traject volgt als particulier dient u zelf zorg te dragen voor het voldoen aan bovengenoemde voorwaarden.
7
Incompany deelname Indien u het traject incompany volgt, dienen er afspraken te worden gemaakt met uw werkgever over het verzorgen van werkbegeleiding door een ervaren collega, het kunnen volgen van intervisie en beoordeling door uw leidinggevende. Particuliere deelname Indien u het traject wenst te doorlopen als particulier moeten er afspraken worden gemaakt hoe u kunt voldoen aan de randvoorwaarden van het traject. In overleg kan HaKa voorzien in een eindbeoordelaar. Wij hebben geen mogelijkheid om te zorgen voor een werkbegeleider of intervisie(structuur). Wel kunnen wij digitale ondersteuning bieden tijdens het programma. Er is altijd overleg mogelijk in hoeverre maatwerk of vrijstelling van opdrachten mogelijk is. Het afronden van minimaal één van de opdrachten Intervisie of Werkbegeleiding is in ieder geval verplicht. ACCREDITATIE Deze cursus is geaccrediteerd voor de beroepsgroep Register Jeugdzorgwerkers (JZW). Na afloop van het traject ontvangt u een certificaat waarmee u uw behaalde punten voor de gemaakte opdrachten kunt gebruiken voor (her)registratie bij SKJ. Het gehele programma omvat 12,95 punten. Deze punten zijn als volgt verdeeld over de verschillende modules: Scholingstraject Puntentoekenning per module ID
Omschrijving
Aantal
Aantal
uren
punten
201651
Scholingstraject (planning en afsluiting)
2
0,3
203776
Contextueel werken
8
1,15
203777
Oplossingsgericht werken aan doelen
2
0,3
203778
Netwerkanalyse
4
0,6
203779
Beroepscode en tuchtrecht
2
0,3
203780
Intervisie
24
3,5
203781
Veiligheid
4
0,6
203782
Hulpverleningsplan
6
0,9
203783
Observatie
6
0,9
203784
Werkbegeleiding
30
4,4
KOSTEN Aan het volgen van het traject zijn kosten verbonden van €683,75 euro; hierop is 75% subsidie mogelijk. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen moet de werkgever een aanmeldformulier invullen. Hierop is de ‘Regeling Scholing Jeugdzorg’ van het FCB van toepassing. NB: Als particulier is het dus niet mogelijk gebruik te maken van de subsidieregeling.
8
Digitale intervisie WIE De digitale intervisie is bedoeld voor cliëntondersteuners.
DOEL Via de deze elektronische leeromgeving wordt er digitale intervisie aangeboden. Intervisie is een essentieel onderdeel voor de ontwikkeling van de cliëntondersteuner. Door te reflecteren leert de cliëntondersteuner om de eigen beroepshouding ter discussie te stellen en zo inzicht te krijgen in zijn/haar kwaliteiten en ontwikkelpunten.
DUUR Elk digitaal intervisie traject heeft de duur van een jaar.
INHOUD In deze digitale intervisieomgeving zijn de volgende modules (onderwerpen en hulpmiddelen) te vinden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Uitleg van de digitale intervisieomgeving Introductie intervisie Uitleg 'Naast de cliënt staan' 360º feedback Uitleg en format voor het opstellen van leerdoelen Uitleg en format voor het maken en vastleggen van afspraken en planning Handreiking van de intervisie methode met format voor inbreng van casuïstiek Uitleg reflectie en formats voor het leerverslag en het eindverslag
STUDIEMATERIAAL In de elektronische leeromgeving vind je de digitale intervisie tool. Bovendien vind je hierin theorie over SMART-leerdoelen, voorwaarden voor intervisie, de intervisiemethode, vragen stellen en reflectie.
LEERDOELEN Na het volgen van de digitale intervisie:
Heb je kennis van het houdingsaspect ‘naast de cliënt’ Heb je 360 graden feedback gevraagd op je vaardigheden, kennis en houding over gedragsindicatoren uit het competentieprofiel van de cliëntondersteuner Heb je geleerd hoe je SMART leerdoelen opstelt Heb je kennis van de digitale intervisie methode en kun je deze toepassen Heb je zes digitale intervisie sessies gevolgd Heb je kennis over reflecteren Heb je gereflecteerd op je eigen handelen
VOORWAARDEN Alle informatie die gedeeld wordt binnen de intervisiegroep moet vertrouwelijk behandeld worden. Dit houdt in dat de informatie niet met derden gedeeld of besproken wordt.
ACCREDITATIE Voor cliëntondersteuners die geregistreerd staan bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) geldt dat zij tien reflectiepunten per vijf jaar moeten halen voor het Kwaliteitsregister Jeugd. Voor cliëntondersteuners die bij het SKJ staan geregistreerd maar ook geregistreerd willen worden als cliëntondersteuner bij het Registerplein is de eis dat zij twaalf register uren reflectie extra moeten behalen waarin het houdingsaspect “naast de cliënt staan” met name aan bod komt. Dit onderdeel is te realiseren via deze omgeving.
9
Cliëntondersteuners die niet bij het SKJ, maar wel als cliëntondersteuner bij het Registerplein geregistreerd staan, moeten 60 register uren reflectie per vijf jaar halen. Per afgerond intervisie traject wordt een certificaat uitgegeven met daarop de vermelde registerpunten. Om daadwerkelijk de registerpunten te krijgen moet dit worden toegevoegd aan het portfolio bij Registerplein.
10