Inhoud 1 2
3
4
5
6
7
8
Bijlage 1
Steven Dijk
Aanleiding voor het onderzoek Vraagstelling en methode van onderzoek 2.1 Vraagstelling 2.2 Normenkader 2.3 Onderzoekverantwoording Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 3.1 Het budgetrecht van gemeenteraden 3.2 Reserves 3.2.1 Reserves voor interne financiering 3.2.2 Stille reserves 3.3 Voorzieningen 3.4 Verschil tussen bestemmingsreserves en voorzieningen 3.5 Weerstandsvermogen 3.6 Keuzemogelijkheden van de gemeenteraad Het beleid 4.1 Beleidskaders 4.1.1 Financiële verordening 2012 4.1.2 Nota reserves en voorzieningen 4.2 Bevindingen De uitvoering 5.1 Opbouw algemene reserve en bestemming resultaat 5.2 Bestemmingsreserves 5.2.1 Reserve afkoop onderhoud graven 5.2.2 Overige bestemmingsreserves 5.3 Voorzieningen 5.4 Weerstandsvermogen 5.5 Besteedbaarheid 5.6 De wijze van verslaglegging 5.7 Bevindingen De rol van de gemeenteraad 6.1 Algemeen 6.2 Uitwerking enquête 6.3 Bevindingen Benchmark 7.1 De vergelijking met andere gemeenten 7.2 Bevindingen Conclusies en aanbevelingen 8.1 Conclusies 8.2 Aanbevelingen De enquête onder de raadsleden
3 4 4 5 6 7 7 9 10 10 11 13 13 15 16 16 16 17 18 19 20 21 21 22 23 23 24 25 26 27 27 28 28 29 29 30 31 31 31 32
Thomas van der Hauw
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
2
HOOFDSTUK 1
Aanleiding voor het onderzoek
De totale omvang van de reserves en de voorzieningen geven de afgelopen jaren het volgende beeld.
Bedragen in € miljoen Algemene reserve (incl grondbedrijf) Bestemmingsreserve Resultaat na bestemming Alle reserves (eigen vermogen) Alle voorzieningen (vreemd vermogen) Totaal reserves en voorzieningen
1-1-2011
31-12-2011
31-12-2012
31-12-2013
31-12-2014
werkelijk
werkelijk
werkelijk
werkelijk
begroot
9,9 5,9 0,4 16,2
10 5,6 0,6 16,2
9,9 8,8 -2,8 15,9
5,6 9,6 0,6 15,8
6,2 5,2
5,3
5,2
3,3
3,7
21,5
21,4
19,2
19,5
11,4
Te constateren is dat de stand van de reserves en voorzieningen in de afgelopen jaren iets is gedaald. Voor de rekenkamercommissie was dat aanleiding om een onderzoek te laten verrichten naar de reserves en voorzieningen. De centrale vraag in dit onderzoek is als volgt geformuleerd: In hoeverre is er sprake van een doeltreffend, doelmatig en rechtmatig beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen en wordt de raad hierover toereikend geïnformeerd met het oog op besluitvorming ten behoeve van zijn kaderstellende en controlerende taak? De rekenkamercommissie Heerde wil ook met dit onderzoek een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het bestuur van de gemeente door de gemeenteraad te ondersteunen in zijn kaderstellende en controlerende rollen. Het doel van dit onderzoek is het bieden van inzicht in de prestaties van de gemeente op het terrein van de reserves en voorzieningen en waar nodig het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst. Met dit onderzoek wordt tevens voldaan aan de taak om het door het gemeentebestuur gevoerde beleid te toetsen op een of meer van de volgende drie onderdelen: doeltreffendheid (effectiviteit): zijn de beoogde effecten van het beleid gehaald? doelmatigheid (efficiëntie): is de uitvoering van het beleid zonder verspilling verlopen? rechtmatigheid: voldoet de uitvoering aan de wettelijke kaders en de verdere regelgeving?
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
3
HOOFDSTUK 2
Vraagstelling en methode van onderzoek
De rekenkamercommissie hoopt met dit rapport meerdere doelen te bereiken. Ten eerste wil het de gemeenteraad inzicht verschaffen in de functies van reserves en voorzieningen in het algemeen. Ten tweede wordt de gemeenteraad wegwijs gemaakt in de reserves en voorzieningen van de gemeente Heerde en de manier waarop deze in de gemeente gebruikt worden. Ten derde ontvangt de gemeenteraad een aantal aanbevelingen om het proces van kaderstellen en controleren beter te kunnen laten verlopen. Uitgangspunt daarbij is dat zowel bij de eerste twee doelen, als bij de aanbevelingen de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid leidend zijn. Bij doeltreffendheid gaat het er om of de gemeenteraad de juiste kaders heeft gesteld om bewust te sturen op de reserves en voorzieningen. Bij doelmatigheid komt de vraag aan de orde hoe noodzakelijk de reserves en voorzieningen zijn. Met andere woorden, worden de reserves en voorzieningen ook daadwerkelijk benut. Bij de rechtmatigheid zal gecontroleerd worden of de reserves en voorzieningen volgens de wettelijke regelgeving en de besluiten van de gemeenteraad worden verantwoord. Hierbij komt ook aan de orde op welke wijze dit gewaarborgd is.
2.1
Vraagstelling
In de eerste fase van het onderzoek van de rekenkamercommissie van de gemeente Heerde is de centrale vraag: In hoeverre is er sprake van een doeltreffend, doelmatig en rechtmatig beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen en wordt de raad hierover toereikend geïnformeerd met het oog op besluitvorming ten behoeve van zijn kaderstellende en controlerende taak? In de eerste fase van dit onderzoek wil de rekenkamercommissie antwoord hebben op de volgende deelvragen: Algemene vragen 1. Welke reserves en voorzieningen zijn er? 2. Wat is het verloop van reserves en voorzieningen gedurende de onderzoeksperiode (2011-2014)? 3. Hoe verhouden reserves en voorzieningen zich tot de investeringen en de exploitatiebegroting? Vragen aangaande het beleid 4. Hoe is de relatie tussen de instelling en het verloop van reserves en voorzieningen en de beleidsuitvoering en doelbereiking vormgegeven? 5. Hoe vindt hierover de informatie-uitwisseling tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad plaats? Benchmark 6. Hoe verhouden de bevindingen zich tot vergelijkbare gemeenten? Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
4
2.2
Normenkader
Aan de hand van het onderstaand normenkader zal het beleid van de gemeente Heerde op het gebied van reserves en voorzieningen alsmede de uitvoering hiervan getoetst worden. Algemene normen 1
Beleid en uitvoering voldoen aan het wettelijk kader en de begrotings- en verslagleggingsregels (inclusief eigen verordeningen en spelregels etc.).
2
Het beleid is helder geformuleerd en bevat concrete toetsbare afspraken en wordt op de uitwerking bewaakt.
3
De informatievoorziening/verantwoording is: Betrouwbaar (juiste informatie) Toereikend (beantwoordt aan het doel) Inzichtelijk (qua presentatie en toelichting)
Welk gemeentelijk beleid, in aanvulling op bestaande wet- en regelgeving, is vastgesteld ten aanzien van de reserves en voorzieningen? 4
Eens per vier jaar verschijnt een nieuwe nota reserves en voorzieningen met daarin het beleid ten aanzien van: De vorming en besteding van reserves De vorming en besteding van voorzieningen De toerekening en verwerking van rente over reserves Stille reserves Jaarlijkse evaluatie van (de noodzaak van) reserves en voorzieningen Informatievoorziening over reserve
5
Bestemmingsreserves worden uitsluitend gevormd: -
Wanneer een reserve beargumenteerd het meest geëigende middel is om de beoogde doelstelling te realiseren Voor middelen die gereserveerd dienen te blijven voor het doel waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld, zolang de middelen nog niet zijn besteed (spaarfunctie) In situaties waarbij het verloop van de jaarlijkse lasten schommelingen vertoont van boven een te bepalen grens waardoor deze lasten (zonder een reserve) niet of nauwelijks op een evenwichtige wijze in meerjarig kader kunnen worden geraamd (egalisatiefunctie)
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
5
6
Bij de instelling van een bestemmingsreserve zijn de volgende zaken in een raadsbesluit vastgelegd: Het doel van de reserve Het motief en de noodzaak van de instelling De wijze waarop de reserve wordt gevoed Of er rente en/of inflatiecorrectie wordt bijgeschreven en met welk percentage De benodigde omvang/het plafond van de reserve De maximale duur van de reserve Het bestedingsplan
Welk beleid is vastgelegd ten aanzien van het weerstandsvermogen en hoe zijn stille reserves hierin meegenomen? 7
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen in de begroting bevat ten minste: Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit inclusief alle reserves Een inventarisatie van de risico’s Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en risico’s inclusief alle reserves
2.3
Onderzoekverantwoording
Het onderzoek is eind 2014/begin 2015 uitgevoerd. De onderzochte periode is 2011 tot en met 2014. Hiervoor is gekozen omdat de gemeentelijke nota over reserves en voorzieningen in 2011 is vastgesteld en een looptijd van vier jaar heeft. Er is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de landelijke regelgeving, zoals verwoord in het BBV, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Er is gebruik gemaakt van de volgende stukken van de gemeente Heerde: de programmabegrotingen over de jaren 2011 tot en met 2015, de jaarstukken over de periode 2010 tot en met 2013, de jaarlijkse voor- en najaarsnota’s over de periode 2011 tot en met 2014 en de jaarlijkse perspectiefnota’s. Er zijn gesprekken gevoerd met de verantwoordelijk wethouder, de heer H.G. van der Stege en de direct betrokken ambtenaar, de heer E.J. Sluiter.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
6
HOOFDSTUK 3
Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen
Alvorens de in de gemeente Heerde aanwezige reserves en voorzieningen te behandelen, komt in dit hoofdstuk een theoretische benadering van de reserves en de voorzieningen aan de orde. Daarbij wordt duidelijk gemaakt wat het verschil is tussen reserves en voorzieningen, maar ook hoe ze zich verhouden tot de kosten en de opbrengsten in de exploitatie en tot de investeringen. Ook wordt uitgelegd hoe de relatie is met het weerstandsvermogen van de gemeente.
3.1
Het budgetrecht van gemeenteraden
Het budgetrecht van de gemeenteraad is gebaseerd op artikel 189 van de gemeentewet en de volgende artikelen van Hoofdstuk XIII. Artikel 189 lid 1 luidt als volgt: Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die hij naar verwachting kan aanwenden. De raad stelt dus via de autorisatiefunctie de begroting vast en bepaalt waar de gemeente het geld aan uit mag geven. Ook bepaalt de raad hoe de dekking voor die uitgaven wordt gevormd. De raad stuurt daarmee op hoofdlijnen en stelt de kaders. De dagelijkse uitvoering ligt in handen van het college van burgemeester en wethouders. Om die reden is er ook een splitsing gemaakt in de gemeentebegroting. Voor de raad is er de programmabegroting ter ondersteuning van het sturen op hoofdlijnen en de kaderstellende en controlerende taak. Voor het college is er de productenraming. In de programmabegroting stelt de gemeenteraad de kaders van het beleid dat het college moet uitvoeren. De gemeenteraad stelt daarbij op vier manieren middelen beschikbaar. Exploitatie Op de exploitatie (de begroting) staan de verwachte inkomsten en uitgaven van de verschillende programma’s. De exploitatie bestaat dus uit de bedrijfseconomische baten en lasten van alle gemeentelijke taken. Het resultaat van een jaar is het saldo van de baten en lasten in de jaarrekening. Investeringen De investeringen zijn vergelijkbaar met aankopen waarvan de kosten over meerdere jaren worden gespreid. Op het moment dat de investering wordt gedaan (de aanschaf of de bouw van een object) worden de uitgaven gedaan. Deze uitgaven leiden niet meteen tot lasten in de exploitatie. Investeringen worden op de balans geactiveerd. Vervolgens worden de kapitaallasten (de jaarlijkse afschrijving en rentelasten) ten laste van de exploitatie gebracht. Het bedrag op de balans wordt met de jaarlijkse afschrijving verminderd. Reserves Reserves kunnen beschouwd worden als de spaarpotten van de gemeente. Ze kunnen gebruikt worden om te sparen, om risico’s af te dekken en om schommelingen in de tarieven op te vangen. De reserves behoren tot het eigen vermogen van de gemeente. In 3.2 werken we de functies die de reserves kunnen hebben verder uit.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
7
Voorzieningen De gemeente stelt voorzieningen in om aan toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen en om verliezen en risico’s in de toekomst het hoofd te kunnen bieden. Ook worden voorzieningen gebruikt om uitgaven te egaliseren. De gemeenteraad kan niet vrij beschikken over de bedragen die in de voorzieningen zijn opgenomen, omdat hier in principe onontkoombare uitgaven tegenover staan. Deze vier verschillende vormen om middelen beschikbaar te stellen beïnvloeden elkaar zoals schematisch is weergegeven in onderstaande figuur:
In de programmabegroting en in de jaarstukken worden per programma de lasten, de baten en de totale kosten (het saldo) weergegeven. Dit heet de exploitatie. Eenmalige of terugkerende (kapitaal)lasten van investeringen staan als last opgenomen in de exploitatie. Toevoegingen aan voorzieningen gaan rechtstreeks ten laste van de exploitatie. Onttrekkingen daarentegen niet. Deze worden direct ten laste van de desbetreffende voorziening gebracht. Dit gebeurt omdat anders voorziene uitgaven ten laste komen van de exploitatie. In het geval van een vrijval van een voorziening, vloeien de baten wel terug in de exploitatie. Zo’n vrijval treedt op als blijkt dat de uitgaven waarvoor de voorziening is ingesteld zich niet voordoen. De baten en lasten van de programma’s leveren een resultaat (saldo) op. Dit is het resultaat voor bestemming. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves mogen pas plaats vinden nadat het resultaat is vastgesteld. Dit heet het resultaat na bestemming. Artikel 17 van het BBV luidt: Artikel 17
Het overzicht van baten en lasten in de begroting bevat: a.
per programma, of per programmaonderdeel als bedoeld in artikel 8, vierde lid, de raming van de baten en lasten en het saldo; Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
8
b.
het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen en het geraamde bedrag voor onvoorzien; c.
het geraamde totaal saldo van baten en lasten, volgend uit de onderdelen a en b; d.
de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; e.
het geraamde resultaat, volgend uit de onderdelen c en d. Uit lid c blijkt dat eerst het resultaat van de begroting moet zijn vastgesteld en dat daarna de geplande toevoegingen of onttrekkingen aan de reserves mogen worden opgevoerd. Een positief of negatief resultaat moet dus duidelijk herkenbaar zijn. Bij dit onderzoek is de wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) buiten beschouwing gelaten.
3.2
Reserves
Reserves zijn onderdelen van het eigen vermogen van de gemeente en ontstaan door de bestemming van overschotten op de jaarlijkse rekening of worden in de begroting planmatig tot reserve bestemd. In het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Zoals de naam al suggereert, hebben bestemmingsreserves een bepaalde bestemming. De bestemmingsreserve dient om schommelingen in de exploitatie op te vangen. De algemene reserve kent geen speciale bestemming. De kenmerken van een bestemming zijn: - de bestemming wordt gevormd door het resultaat van de jaarrekening - de bestemming is vrij besteedbaar door de gemeenteraad - de bestemming maakt deel uit van het eigen vermogen van de gemeente Een reserve kan tegelijkertijd een aantal functies vervullen: - weerstandsvermogen: een reserve dient als weerstandsvermogen. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent dat iedere tegenvaller in de lopende begroting moet worden opgevangen; - spaarfunctie of bestedingsfunctie: door het hebben van een reserve wordt gespaard voor het doen van eenmalige uitgaven of wordt dekking gegeven voor de kapitaallasten van een investering; - bufferfunctie: de reserve wordt gebruikt voor het opvangen van risico’s; - egalisatiefunctie: de reserve wordt gebruikt om te voorkomen dat de jaarlijkse lasten en daarmee verbonden tarieven sterk wisselen, bijvoorbeeld bij de afvalstoffenheffing; - financieringsfunctie: de bespaarde reserves worden gebruikt om kapitaaluitgaven te financieren.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
9
3.2.1 Reserves voor interne financiering Hoewel via de spaarfunctie gespaard kan worden voor grote investeringen, is het gebruikelijk dat gemeenten op de kapitaalmarkt geld lenen voor grote uitgaven. Maar, geld lenen kost geld. Als een gemeente haar bespaarde reserves inzet om een grote investering te financieren, of een deel ervan, dan bespaart die gemeente rente. Vergelijk het met de aankoop van een huis. Stel u wilt een huis kopen van € 300.000 en dankzij een erfenis heeft u € 100.000 aan spaargeld. U heeft een aantal keuzes, de uitersten zijn: - U neemt een hypotheek voor het hele bedrag en laat uw erfenis op de spaarrekening staan. De hypotheekrente bij de ING 20 jaar vast is 4%. De spaarrente bij 10 jaar vast is 1%. U betaalt dan € 12.000 hypotheekrente en ontvangt € 1.000 aan spaarrente. Uw jaarlijkse netto rentelasten zijn dan € 11.000. - U besteedt uw erfenis aan de aanschaf van het huis. Voor de overige € 200.000 neemt u dezelfde hypotheek als hierboven. Uw rentelasten zijn dan € 8.000 per jaar. Uw rentelasten zijn structureel € 3.000 lager, maar u kunt niet meer over uw erfenis beschikken. Aan u de keuze. Bij een gemeente is het niet heel anders. Door de reserves in te zetten bij de financiering van projecten hoeft de gemeente niet extern te lenen en worden de rentelasten laag gehouden. Bij interne financiering wordt de bespaarde rente als inkomsten geboekt in de exploitatie. Dat doet de huizenkoper uit het voorbeeld vrijwel zeker niet. Maar bij de gemeente gebeurt dat wel. De totale rentelasten worden in de exploitatie opgenomen. Bij interne financiering wordt tegenover de totale rentelast een rentebate opgenomen ter grootte van de bespaarde rente. De bespaarde rente kan ook als rentebate in de programmabegroting worden opgenomen om de lasten te dekken. In een dergelijk geval kan de reserve niet meer worden gebruikt om tegenvallers op te vangen of om extra uitgaven mee te doen. Er is dan sprake van een geblokkeerde reserve. Als die reserve moet worden aangesproken, levert dit een tekort op de begroting op en zal dit tekort op een andere manier moeten worden weggewerkt. Bijvoorbeeld door te bezuinigen. 3.2.2 Stille reserves Er is naast de algemene reserve en de bestemmingsreserve nog een derde type reserve mogelijk. De zogenoemde stille reserve. Op grond van artikel 63 lid 1 van het BBV moeten gemeenten activa waarderen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Als de marktwaarde hoger is dan de balanswaarde is er sprake van een stille reserve. Uit onderzoek van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) uit 2002 bleek dat gemeenten per inwoner gemiddeld ongeveer € 400 aan stille reserves hadden. Vooral aandelen in (nuts)bedrijven hadden een veel hogere marktwaarde dan waarvoor ze op de balans gewaardeerd waren. Andere voorbeelden zijn sportvelden en schoolgebouwen. Zeker als deze aanwezig zijn in een gebied dat ontwikkelpotentie heeft. De grond heeft dan een veel hogere waarde dan als Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
10
sportveld. Aan de andere kant heeft het weinig financieel voordeel om een schoolgebouw te verkopen als er vervolgens een nieuw schoolgebouw moet worden gebouwd om aan de vraag naar schoolgebouwen te voldoen. Andere gemeentelijke bezittingen worden door verschillende gemeenten verschillend beoordeeld. In de gemeente Deventer worden kunstvoorwerpen met een cultuur-historische waarde, zoals schilderijen in bezit van musea niet geactiveerd. Deze activa vervullen uitsluitend een publieke functie en geen beleggingsfunctie. De gemeente Hilversum dacht daar in de jaren tachtig van de vorige eeuw anders over. Een schilderij van Piet Mondriaan werd verkocht aan de gemeente Amsterdam ten behoeve van het Stedelijk Museum, waar het schilderij op dat moment in bruikleen hing.
3.3
Voorzieningen
Voorzieningen vormen een verplicht onderdeel van de balans. Ze behoren niet tot het eigen vermogen, maar tot het vreemd vermogen. Om die reden is het van belang ze scherp te onderscheiden van reserves, die wel altijd tot het eigen vermogen behoren. Doel van het treffen van voorzieningen is dat de gemeente in de toekomst kan voldoen aan financiële verplichtingen en dat duidelijk is wat voor invloed dat heeft op de financiële positie van de gemeente. Voorzieningen zijn een vorm van risico-afdekking. Als zich een onzekerheid in financieel opzicht voordoet en die onzekerheid is kwantificeerbaar, dan is de gemeente verplicht een voorziening te vormen. Hiervoor is een besluit van de raad nodig. Is de onzekerheid niet kwantificeerbaar, dan is het verplicht het te vermelden in de paragraaf weerstandsvermogen. Toevoegingen aan voorzieningen verlopen via de exploitatie en onttrekkingen aan voorzieningen worden rechtstreeks ten laste van de voorziening geboekt. Het BBV geeft in artikel 44, eerste lid een limitatieve opsomming van de redenen om een voorziening te vormen. De tekst van artikel 44 luidt als volgt: 1.
Voorzieningen worden gevormd wegens: a.
verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b.
op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c.
kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren; d.
de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld artikel 35, eerste lid, onder b. 2.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onder b. 3.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
11
In artikel 45 is bepaald dat rentetoevoegingen aan voorzieningen niet toegestaan zijn. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen verplichte en facultatieve voorzieningen. Er zijn drie gevallen van verplichte vorming van een voorziening. De eerste twee gevallen betreffen voorzieningen met betrekking tot min of meer onzekere verplichtingen die te zijner tijd tot schulden kunnen leiden (art. 44, lid 1a en 1b). Het gaat dan om voorzieningen voor pensioen-, garantie- en belastingverplichtingen of voorzieningen voor de lasten die kunnen voortvloeien uit specifieke risico’s die samenhangen met de bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen en reorganisaties. Voor zover de omvang van deze verplichtingen redelijkerwijs niet valt in te schatten, worden deze meegenomen bij de inventarisatie van de risico’s in het kader van het weerstandsvermogen. Er wordt dan geen voorziening gevormd. Het derde geval heeft betrekking op de nog niet bestede van derden verkregen middelen met een specifieke bestedingsrichting (art. 44, lid 2). Voorbeelden hiervan zijn de door de gemeente ontvangen opbrengsten uit heffingen zoals de rioolrechten. Uit het beginsel van maximale kostendekking vloeit voort dat deze middelen besteed moeten worden aan het doel waarvoor zij zijn geïnd. Als de gemeente deze middelen spaart voor toekomstig onderhoud of vervangingsinvesteringen, moet een voorziening worden gevormd. Gemeenten kunnen voorzieningen treffen om bepaalde lasten gelijkmatig over een aantal begrotingsjaren te verdelen (art. 44, lid 1c). De kosten van planmatig, maar niet jaarlijks uit te voeren, groot onderhoud aan kapitaalgoederen kunnen zo gelijkmatig worden gespreid over meerdere begrotingsjaren. Een voorbeeld: Een brug heeft eens in de tien jaar groot onderhoud nodig van € 300.000. De raad kan een voorziening voor het onderhoud van bruggen instellen en daar ieder jaar € 30.000 in storten. Voorzieningen zijn op grond van het BBV naar beste inschatting dekkend voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico’s waarvoor ze zijn ingesteld. Het is daarom niet toegestaan rente toe te rekenen aan voorzieningen. Ook kunnen voorzieningen normaliter niet negatief zijn. Dit betekent dat bij de instelling van de voorziening de noodzaak van de hoogte van de voorziening moet worden aangetoond. Wijzigingen in voorzieningen vloeien voort uit het (onderbouwd) op hoogte houden van de voorziening of wegens het gebruik (uitgaven) voor het doel waarvoor de voorziening is ingesteld. De raad beslist over het instellen van een voorziening en bepaalt de kaders waarbinnen het college de bevoegdheid heeft om uitgaven te doen ten laste van de voorzieningen. De raad kan ook besluiten om de activiteiten waarvoor de voorziening bedoeld is te wijzigen. In het voorbeeld van de brug kan besloten worden het onderhoudsniveau te wijzigen. Door het groot onderhoud niet eens in de tien jaar te doen, maar eens in de vijftien jaar, is er jaarlijks € 20.000 nodig in plaats van € 30.000. Daardoor is er een jaarlijkse besparing van € 10.000. De raad kan dus kiezen voor een ander niveau van beleidsuitvoering. De gevolgen daarvan in de vorm van onttrekkingen of toevoegingen aan de voorzieningen zijn dus de financiële vertaling van de beleidskeuzes.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
12
3.4
Verschil tussen bestemmingsreserves en voorzieningen
Een bestemmingsreserve maakt onderdeel uit van het eigen vermogen en wordt ingesteld door een besluit van de gemeenteraad. Een voorziening maakt onderdeel uit van het vreemd vermogen en is gevormd door het nemen van een last. Ook een voorziening wordt ingesteld door de raad (dit blijkt uit antwoorden in de vragenrubriek van de commissie BBV). Een bestemmingsreserve is vrij besteedbaar in tegenstelling tot een voorziening. Het BBV legt het onderscheid tussen (bestemmings) reserves en voorzieningen bij de mogelijkheid dat de raad de bestemming kan wijzigen. Zolang de bestemming veranderd kan worden, is er sprake van een (bestemmings) reserve; zodra dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening. Zie onderstaande tabel, waarin de belangrijkste verschillen tussen bestemmingsreserves en voorzieningen zijn opgenomen. Omschrijving
Bestemmingsreserve
Voorziening
Onderdeel van
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Vrij besteedbaar?
Ja, raadsbesluit vereist
Nee, slechts voor betreffende doel
Wijziging bestemming
Mogelijk na raadsbesluit
Niet mogelijk
Stortingen
Resultaatsbestemming
Storting ten laste van betreffende
(raadsbesluit vereist)
begrotingsposten (dus in reguliere begroting en jaarrekening)
Onttrekkingen
3.5
Resultaatsbestemming
Worden direct in mindering
(raadsbesluit vereist)
gebracht op de voorziening
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is bedoeld om financiële klappen op te vangen. Als de begroting sluitend is, maar er is geen buffer aanwezig, dan is het gevolg van een substantiële tegenvaller, dat er direct bezuinigd moet worden. Het weerstandsvermogen is de weerstandscapaciteit gedeeld door het risico dat de gemeente loopt. Dat lijkt een simpele som, maar waar de weerstandscapaciteit nog te berekenen is, is het kwantificeren van de risico’s vooral een inschatting.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
13
3.5.1 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om tegenvallers te dekken zonder dat de begroting direct aangepast hoeft te worden. Omdat voorzieningen vreemd vermogen zijn, behoren deze niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. In het volgende plaatje worden deze inzichtelijk gemaakt.
Van bestemmingsreserves kan de bestemming door de gemeenteraad gewijzigd worden. Zijn de reserves geblokkeerd vanwege interne financiering, dan is er niet veel mogelijk om tegenvallers op te vangen. Binnen de exploitatie kunnen bezuinigingen worden doorgevoerd. Door het afgesproken onderhoudsniveau te verlagen aan gemeentelijke bezittingen waar een voorziening voor is ingesteld, kan er een deel van de middelen in de voorziening vrij vallen en voor andere plannen worden ingezet. Binnen de exploitatie kunnen de inkomsten worden verhoogd door onbenutte belastingcapaciteit in te vullen. De stille reserves zijn ten eerste lastig te berekenen en ten tweede lastig in geld om te zetten. Het inzetten van onbenutte belastingcapaciteit is sterk afhankelijk van het politiek klimaat. Een verhoging van de lasten moet wel politiek haalbaar zijn. 3.5.2 Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is de financiële capaciteit die nodig is om risico’s te dekken die voortvloeien uit de risico analyse. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door: - de kwaliteit en volledigheid van de risico-inventarisatie; - de verwachte risicokans; - de verwachte risico omvang; - de risicobereidheid of acceptatiehouding bij het afdekken van risico’s; - de mate waarin risico’s zijn afgedekt door de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC); - het zekerheidspercentage bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
14
3.5.3 Weerstandsratio De weerstandsratio is een getal dat aangeeft in welke mate de gemeente in staat is om risico’s op te vangen. Dit getal wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit.
Door het Nederlands Adviesbureau Risicomanagement, nauw verbonden aan de Universiteit van Twente, is de volgende normtabel ontwikkeld:
In de begroting 2015 is vastgesteld dat het incidentele risico € 2.945.000 bedraagt en de totale reserve (=beschikbare weerstandscapaciteit) is € 11.426.000. De weerstandsratio is dan 3,8. Hiervoor is uitgelegd, dat als de geblokkeerde reserve gebruikt wordt om op korte termijn een probleem op te lossen dat er een dekkingsprobleem in de exploitatie ontstaat. Het niet geblokkeerde deel bestaat uit de reserve Grondbedrijf en is € 1.927.800. Als alleen die reserve wordt meegenomen bij deze berekening, dan is de weerstandsratio 0,64.
3.6
Keuzemogelijkheden van de gemeenteraad
In dit hoofdstuk is een aantal keuzemogelijkheden die de gemeenteraad heeft aan de orde gekomen. Die mogelijkheden zijn: 1 de mate waarin reserves vrij besteedbaar zijn of juist niet, doordat ze geblokkeerd zijn; 2 de doelen waarvoor reserves zijn ingesteld; 3 de bepaling welke vermogensbestandsdelen mee worden genomen bij het vaststellen van de weerstandscapaciteit; 4 de mate waarin de weerstandscapaciteit de risico’s dient af te dekken; 5 de bepaling of wijziging van de beleidsinhoudelijke kaders voor de gecreëerde voorzieningen.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
15
HOOFDSTUK 4
Het beleid
In dit hoofdstuk komt het beleid aan de orde zoals dat door de gemeenteraad van Heerde is vastgesteld. Het beleid is aan de orde geweest in de volgende documenten:
4.1
Beleidskaders -
De financiële verordening gemeente Heerde, laatst vastgesteld op 17 december 2012. De nota Reserves en voorzieningen 2011.
4.1.1 Financiële verordening 2012 De huidige financiële verordening is vastgesteld op 17 december 2012. In de financiële verordening zijn de hoofdlijnen van het financiële beleid door de raad vastgelegd. Ook wordt hierin geregeld op welke wijze de gemeente met reserves en voorzieningen om dient te gaan. Zo is in artikel 3, lid 3 vastgelegd dat in de jaarstukken de werkelijke exploitatiesaldo’s van de kostendekkende exploitaties van rioleringen, afvalstoffen en begraven gemuteerd worden. Artikel 8 stelt dat het college eens in de vier jaar een bijgestelde nota’s van reserves en voorzieningen aan de raad aanbiedt. De nota moet de vorming en besteding van de reserves en de voorzieningen behandelen evenals de toerekening en verwerking van de rente over de reserves en voorzieningen. Voor het overige wordt er in de financiële verordening niets voorgeschreven met betrekking tot de reserves. Ook het weerstandsvermogen van de gemeente wordt in de financiële verordening niet genoemd. In de modelverordening van de VNG van april 2014 wordt geadviseerd om de financiële verordening ook op te nemen dat bij een voorstel om een bestemmingsreserve in te stellen minimaal het volgende wordt aangegeven: - het specifieke doel van de reserve - de voeding van de reserve - de maximale hoogte van de reserve - de maximale looptijd. Ten aanzien van de looptijd wordt ook geadviseerd om de bestemmingsreserve vrij te laten vallen en toe te voegen aan de algemene reserve als binnen die vastgestelde maximale looptijd de beoogde investering niet van de grond gekomen is. In de modelverordening van de VNG wordt ook aangeraden om een artikel over het weerstandsvermogen en de risicobeheersing op te nemen. Daarin wordt gesuggereerd om in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en de jaarstukken niet alleen de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het BBV op te nemen, maar ook: Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
16
-
de solvabiliteitsratio de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner de ontwikkeling van de netto schuld als percentage van de gemeentelijke inkomsten de ontwikkeling van de som van de voorraden bouwgrond, de voorraden onderhanden werk en overige voorraden als percentage van de gemeentelijke inkomsten de ontwikkeling van de som van de leningen aan derden en de leningen aan verbonden partijen als percentage van de gemeentelijke inkomsten
In het tweede lid van het artikel over het weerstandsvermogen in de modelverordening van de VNG wordt aangegeven op welke wijze in beeld moet worden gebracht of de weerstandscapaciteit voldoende is om de verplichtingen na te blijven komen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen. 4.1.2 Nota Reserves en voorzieningen 2011 De raad heeft de nota Reserves en voorzieningen vastgesteld op 29 oktober 2011. De nota onderscheidt vier functies voor de reserves en voorzieningen, namelijk weerstandsvermogen, financieringsfunctie, bestedingsfunctie en inkomensfunctie. Wat ontbreekt is de egalisatiefunctie. Met deze functie wordt voorkomen dat de jaarlijkse lasten en eventueel daaraan verbonden tarieven sterk fluctueren. De gemeente schrijft slechts in twee gevallen rente bij op reserves, namelijk bij de Algemene Reserve Grondbedrijf en bij de Reserve WMO. In de overige gevallen wordt de rente toegevoegd aan de exploitatie. In de nota wordt slechts in beperkte mate op het beleid van de gemeente Heerde ingegaan. Het is vooral een weergave van definities en functies van de begrippen reserves en voorzieningen. Bij de uitgangspunten, zoals verwoord in hoofdstuk 2, is er een, die beleidsmatig is, namelijk het uitgangspunt dat het aantal reserves en voorzieningen zo laag mogelijk wordt gehouden. In de nota Reserves en voorzieningen wordt gemeld dat in de vorige nota, die van 2007, het weerstandsvermogen bestond uit alleen de Algemene Reserve, niet geblokkeerd deel. Daardoor werd niet voldaan aan de eis van een voldoende weerstandsvermogen. Op advies van de accountant is hiervan in 2009 afgeweken. Vanaf dat jaar wordt de totale bestemmingsreserve gerekend tot het weerstandsvermogen, ongeacht of deze wel of niet geblokkeerd is. Daardoor is het weerstandsvermogen sinds 2009 ruim voldoende. In de nota Reserves en voorzieningen worden 14 reserves en 7 voorzieningen genoemd. Bij 10 van de 14 reserves wordt in de nota het te verwachten verloop in de periode 2011-2014 aangegeven, bij vier niet. Bij alle 7 voorzieningen wordt het verloop aangegeven. Wat niet vermeld wordt in de nota is het wettelijk kader, de functie, de instellingsdatum en de eventuele einddatum.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
17
4.2
Bevindingen
De onderzoeksvragen, de toetsing aan het normenkader en de hierboven verwoorde beschrijving en analyse leiden tot de volgende bevindingen: -
-
-
-
De Financiële verordening en de Nota Reserves en voorzieningen zijn actueel. Beide wijken enigszins af van wat elders in het land gebruikelijk is en van de modelverordening van de VNG. De gemeenteraad stelt periodiek, eens in de vier jaar, de Nota reserves en voorzieningen vast en daarmee formeel de beleidskaders. In de nota Reserves en voorzieningen ontbreken in de overzichten het wettelijk kader, de functie, de instellingsdatum en de eventuele einddatum. De berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is sinds 2009 door de andere definitie op advies van de accountant op papier ruim voldoende. Sinds dat jaar wordt ook de totale bestemmingsreserve tot het weerstandsvermogen gerekend, ook het geblokkeerde deel van die reserve. Als de geblokkeerde reserves gebruikt worden om tegenvallers op te vangen zal er een dekkingsprobleem in de exploitatie ontstaan. Er zijn weinig beleidsmatige bepalingen in de nota reserves en voorzieningen opgenomen. Ook de uitleg over het beleid zou uitgebreider kunnen worden beschreven om de raadsleden handvatten te geven om beter kaders te stellen. Stille reserves brengt de gemeente niet in beeld.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
18
HOOFDSTUK 5
De Uitvoering
In dit hoofdstuk beantwoorden we de onderstaande deelonderzoeksvragen: 1. Welke reserves en voorzieningen zijn er? 2. Wat is het verloop van reserves en voorzieningen gedurende de onderzoeksperiode (2011-2014)? 4. Hoe is de relatie tussen de instelling en het verloop van reserves en voorzieningen en de beleidsuitvoering en doelbereiking vormgegeven? In de onderzoeksperiode kennen de reserves het volgende verloop: Algemene reserve
1-01-11
31-12-11
werkelijk
werkelijk
31-12-12
31-12-13
31-12-14
werkelijk
werkelijk
begroot
1 Algemene reserve geblokkeerd
6.351.154 6.351.154
6.351.154 4.332.351 4.332.351
2 Alg reserve Grondbedrijf niet geblokkeerd
3.527.261 3.609.978
3.552.415 1.285.686 1.927.794
Correctie weerstandsvermogen Totaal Algemene reserve Bestemmingsreserve geblokkeerd 3 Reserve afkoop graven 4 Reserve afvalstoffenheffing
-4.155.338 9.878.415 9.961.132
5.748.231 5.810.001 6.260.145
1.062.724 1.043.687
1.088.460 1.099.646 1.025.459
869.433
918.600
943
943
145.259
0
2.077
2.077
0
115.197
68.521
18.521
5 Inkomensdeel FWI 6 Actualisering bestemmingsplannen 7 Arbeidstoeleiding onderwijs 8 Onderhoud vervanging straatverlichting 10 Reserve tbv investeringen Totaal bestemmingsreserve geblokkeerd Bestemmingsreserve niet geblokkeerd
191.964
1.109.054 1.483.795 1.254.546 0
18.521
18.521
2.830.107 2.462.712
3.320.857 3.539.398 2.868.190
5.025.740 4.496.540
5.536.892 6.141.360 5.166.716
9 Reserve WMO
403.777
0
Omgezet van voorziening naar reservering Reserve Onderhoud wegen
172.418
132.418
Reserve Civiel technische kunstwerken
371.815
371.815
Reserve Onderhoud gebouwen
1.813.224 1.276.072
Tijdelijke reserve ivm budgetoverheveling 11 Reserve gebiedsontwikkeling hoogwatergeul
146.742
181.742
313.742
12 Reserve aankleding Meurspark en -weide
75.000
75.000
37.000
13 Reserve frictiekosten gem accommodaties
243.686
339.054
312.209
50.000
275.000
256.479
14 Reserve Apeldoornskanaal
462.000
Tijdelijke reserves (niet in nota Reserves en voorzieningen 2011) Reserve Infrastructuur Brinklaan Reserve flankerend personeelsbeleid
183.841
0
65.000
32.500
32.500
Reserve Centrumvisie Heerde
250.000
Reserve groot onderhoud bibliotheek Wapenveld
56.000
Reserve frictiekosten zwembad
250.000
Reserve startersleningen
300.000
Reserve dorpscentra Heerde/Wapenveld
421.629
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
19
De voorzieningen kenden in die periode het volgende verloop: 01-01-11 31-12-11 31-12-12 31-12-13 werkelijk werkelijk werkelijk werkelijk 1 2 3 4 5 6 7
5.1
Voorziening Pensioenvoorziening bestuurders Onderhoud wegen Civiel technische kunstwerken Onderhoud speeltuinen Onderhoud recreatieve fietspaden Riolering Onderhoud gebouwen
1.785.441 1.807.311 1.819.563 1.799.557 271.499 281.212 422.583 399.035 505 505 557.636 169.710 1.088.522 1.225.762 1.528.412 1.922.646 1.161.465 1.313.948
Opbouw algemene reserve en bestemming resultaat
In 2011 en 2012 was er geen verandering in de hoogte van de Algemene Reserve. In 2011 was sprake van een positief saldo van € 577.468. Hierbij werd een verlies van € 523.066 genomen, dat was ontstaan door de sloop van het Deltion college. Het totaal resultaat was dus € 1.100.534. Dit werd via de resultaatbestemming verdeeld over een aantal over te hevelen (restant) budgetten en een aantal overige bestemmingen. Eén daarvan was de reservering centra Heerde en Wapenveld ten bedrage van € 500.000 in het kader van cofinanciering regiocontract. In de jaarstukken van 2011 wordt deze post wel verantwoord op de resultaatsbestemming, maar niet in de staat van reserves in de jaarrekening 2011. Ook in de jaarrekening 2012 wordt deze reserve niet genoemd. In 2012 was er een negatief resultaat van € 406.227. Dit blijkt fors hoger dan bij de najaarsnota was verwacht. Voor een deel wordt dat verklaard door een door de accountant noodzakelijk geachte toevoeging van € 123.000 aan de pensioenvoorziening van (ex)wethouders. Deze toevoeging is in de paragraaf over het weerstandsvermogen niet terug te vinden. In die paragraaf over de weerstand is wel een correctie op het weerstandsvermogen gemeld. Deze correctie is behalve van het negatieve exploitatieresultaat vooral het gevolg van een aantal grote afwaarderingen. Het bedrijventerrein Hattemerbroek wordt met ruim € 1,1 miljoen afgewaardeerd, de multifunctionele accommodatie Heerde Oost met € 1 miljoen en de Brede School Heerde West met meer dan een half miljoen. Ook wordt er in 2012 een post van € 625.000 voor de verplichte cofinanciering regio contract opgenomen. Uit de jaarstukken blijkt niet of dat bedrag bovenop de in 2011 genoemde € 500.000 komt en waar dat boekhoudkundig terug te vinden is. In de paragraaf Weerstandsvermogen wordt een dergelijke reserve niet genoemd. In 2013 was er weer een positief saldo op de rekening, nu van € 628.650. Daarvan komt ruim € 360000 uit een positief resultaat van de grondexploitatie en € 268.187 uit de reguliere exploitatie. Voorgesteld wordt om uit dit overschot € 454.224 te bestemmen voor een reservering in de algemene Reserve (niet geblokkeerd). Ook deze reservering is niet in de paragraaf over het weerstandsvermogen in de Jaarstukken 2013 terug te vinden.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
20
5.2
Bestemmingsreserves
5.2.1 Reserve afkoop onderhoud graven Al lange tijd is bij de gemeente bekend dat deze reserve onvoldoende is om op lange termijn het onderhoud van de graven uit te bekostigen. De hoofdoorzaak hiervan is dat in Heerde de eigen bijdrage voor het onderhoud van een graf voor eeuwig afgekocht kan worden. In 2008 bedroeg het bedrag dat daarvoor betaald moest worden € 1.270. In 2008 werd besloten dit bedrag ruim te verdubbelen tot € 2.550 in 2009. De jaren daarna is dit bedrag blijven stijgen volgens het onderstaande staatje: Jaar Tarief % Stijging 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
1.270 2.550 2.998 3.103 3.536 3.647 3.711 4.060
100,80 17,57 3,50 13,95 3,13 1,75 9,40
Van 2009 tot en met 2015 is het tarief gemiddeld ieder jaar met 7% gestegen. Jaarlijks wordt berekend wat het te verwachten onderhoud is en daar wordt het tarief op afgestemd. Deze verdere forse verhoging was nodig omdat in de Nota reserves en voorzieningen in 2011 bekend werd, dat de raming van de afkoopsommen in de Voorjaarsnota 2011 verhoogd zal worden van € 100.000 naar € 140.000. Dit nieuwe bedrag is in de Nota reserves en voorzieningen al meegenomen. Desondanks was de verwachting dat het saldo in deze reserve terug zou lopen tussen 2011 en 2014 van € 1.062.724 naar € 801.192. In de Perspectiefnota 2013-2016 wordt gesteld dat er maatregelen moeten worden genomen om de leegloop van de reserve afkoopsommen onderhoud graven tegen te gaan. Van bijna 90% van de ongeveer 5000 uitgegeven graven in Heerde zijn de onderhoudskosten voor eeuwig afgekocht. Dat heeft tot gevolg dat 90% van het onderhoud gefinancierd moet worden uit de reserve. Het onderhoud kost jaarlijks € 300.000, daarvan moet dus € 270.000 uit de reserve worden bekostigd. In de Programmabegroting 2013 wordt gesproken over een minimum van 45 afkopingen per jaar. Bij een tarief van € 4.000 per afkoping leidt dat tot een toename van de reserve met € 80.000 per jaar. In de Programmabegroting 2013 wordt gesteld dat bij minimaal 45 afkopingen per jaar, de stand van de reserve langzaam oploopt tot een bedrag van € 3,7 miljoen in het jaar 2060. Onderbouwing voor deze berekening is niet gegeven. In de stukken is geen indicatie gegeven van de geplande verhogingen van de afkoopsom van het onderhoud in de komende jaren.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
21
5.2.2 Overige bestemmingsreserves In 2011 kende Heerde naast de Algemene Reserve en de Algemene Reserve Grondbedrijf twaalf bestemmingsreserves. De reserve afkoop onderhoud graven is hiervoor al uitgebreid behandeld. De overige elf waren in 2011: 4 Reserve afvalstoffenheffing 5 Inkomensdeel FWI 6 Actualisering bestemmingsplannen 7 Arbeidstoeleiding onderwijs 8 Onderhoud en vervanging straatverlichting 9 Reserve WMO 10 Reserve ten behoeve van investeringen 11 Reserve gebiedsontwikkeling rondom hoogwatergeul 12 Reserve aankleding van Meurspark en –weide 13 Reserve voorbereiding en frictiekosten gemeentelijke accommodaties 14 Reserve Apeldoornskanaal Naast deze reserves zijn er, zoals in het hierboven opgenomen schema te lezen valt, nog enkele reserves bijgekomen. De voorzieningen voor onderhoud wegen, civieltechnische kunstwerken en gebouwen worden in 2012 overgebracht naar de reserves. In de verschillende stukken worden bij tijd en wijle nieuwe reserves genoemd. Soms terloops, soms duidelijk omschreven. Bij het onderzoek kwamen de volgende reserves naar voren: Reserve Infrastructuur Brinklaan Reserve flankerend personeelsbeleid Reserve Centrumvisie Heerde Reserve groot onderhoud bibliotheek Wapenveld Reserve verbeterplan brandweer (Najaarsnota 2011 blz 10) Reserve verzekeringsgelden brand Margrietschool (Najaarsnota 2011 blz 14) Reserve communicatie- en stimuleringsplan landschap (Perspectiefnota 2012-2015 blz 40) Reserve wijkgericht werken (Perspectiefnota 2012-2015 blz 48) Reserve voor parkeren en landschapsversterking (Perspectiefnota 2012-2015 blz 49) Reserve pilotprojecten AWBZ (Najaarsnota 2012 blz 20) Reserve decentralisatiedossiers AWBZ (Najaarsnota 2012 blz 21) Reserve samenwerking SOZA (Voorjaarsnota 2013 blz 25) Reserve dorpscentra Heerde/Wapenveld (Voorjaarsnota 2013 blz 36) Reserve Informatiemanagement (Najaarsnota 2013 blz 10) Reserve budget Monumentenzorg (Najaarsnota 2013 blz 13) Reserve decentralisatie (Najaarsnota 2013 blz 21) Reserve koppelsubsidies (Najaarsnota 2013 blz 30) Reserve eenmalige kosten Eperweg 5 (Bijstuurnota 2014 blz 36) Reserve sloop oude gemeentekantoor (Bijstuurnota 2014 blz 36) Reserve verhuiskosten Eperweg 5 (Bijstuurnota 2014 blz 36) Reserve privatisering zwembad (Bijstuurnota 2014 blz 39) Reserve landschapsontwikkeling Hoornerveen (Bijstuurnota 2014 blz 47)
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
22
Veelal betreft dit tijdelijke reserves die het gevolg zijn van posten die van het ene jaar in het volgende overlopen. De middelen worden gereserveerd voor het oorspronkelijke doel waarvoor ze in de exploitatie van het begrotingsjaar waren toegekend. Aan de ene kant is daar veel voor te zeggen. Maar omdat een goede toelichting ontbreekt bij de voorstellen over deze bedragen, is het voor de gemeenteraad lastig om de bestemming van deze gelden goed af te wegen tegen andere beleidsplannen. Een integrale afweging is daardoor moeilijk. Belangrijk daarom is dat goed wordt toegelicht waarom tot doorschuiven wordt besloten.
5.3
Voorzieningen
Het aantal voorzieningen is in deze periode verminderd tot twee, namelijk 1 Pensioenvoorziening bestuurders en 6 Riolering. De voorzieningen 2 Onderhoud wegen, 3 Civieltechnische kunstwerken en 6 Onderhoud gebouwen zijn in 2012 omgezet in reserves. Dit is gebeurd op last van de accountant vanwege het ontbreken van actuele beheerplannen. Hier wordt later op teruggekomen. Bij de vaststelling van de Nota reserves en voorzieningen werd het voorstel bijgevoegd om 4 Onderhoud speeltuinen op te heffen en het saldo over te boeken naar de Algemene Reserve. Bij 5 Onderhoud recreatieve fietspaden was in 2011 voorzien dat deze voorziening in 2012 leeg zou raken. De voorziening was in 2010 gevuld met een storting van de afkoopsom van het Recreatie Gemeenschap Veluwe. Besloten was om het onderhoud mee te nemen bij het beheerplan wegen als de voorziening zou zijn uitgeput.
5.4
Weerstandsvermogen
De paragraaf weerstandsvermogen is verplicht gesteld in het BBV. Dit is om te voorzien in de behoefte aan meer informatie over risico’s die de gemeente loopt en de middelen en mogelijkheden die beschikbaar zijn om onverwachte tegenvallers op te vangen (weerstandscapaciteit). Om het onderdeel risicobeheersing nog beter tot uitdrukking te brengen is in de artikelen 9 en 11 de naam van de paragraaf ‘weerstandsvermogen’ met ingang van 2014 aangepast in ‘weerstandsvermogen en risicobeheersing’. Het gaat bij de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing dus nadrukkelijk niet alleen om een inventarisatie en beschrijving van risico’s en de middelen en mogelijkheden van de gemeente om deze op te vangen, maar zeker ook om een beschrijving van de wijze waarop de gemeente de risico’s beheerst. Een manier van risicobeheersing zou bijvoorbeeld kunnen zijn het uitwerken van scenario’s door de organisatie en het opnemen van de uitkomsten hiervan in de paragraaf weerstandsvermogen, zodat de paragraaf weerstandsvermogen meer inzicht geeft in de mogelijke ontwikkelingen en de bandbreedte waarbinnen de risico’s zich daarbij ontwikkelen. Een mogelijkheid om tegenvallers op te vangen is het verhogen van het OZB-tarief. Wel waarschuwt het rijk dat de OZB landelijk niet buiten proportioneel mag stijgen, er zouden Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
23
dan kortingen op de Algemene Uitkering kunnen volgen. In Heerde is de gemiddelde woonlast € 805, terwijl de duurste gemeente in Nederland een bedrag van € 1149 in rekening brengt. Hoewel het zeer de vraag is of de gemeenteraad in Heerde bereid is om de duurste gemeente van Nederland te evenaren, is er daardoor een theoretische belastingcapaciteit, die ruim € 2,5 miljoen per jaar op zou kunnen brengen. Dit bedrag wordt beschouwd als de structurele weerstandscapaciteit. Heerde zit met het tarief van de OZB boven het tarief dat bij artikel 12 status verplicht wordt gesteld 1. De meeste gemeenten nemen die artikel 12 norm als maximaal tarief en baseren daar hun structurele weerstandscapaciteit op. De incidentele weerstandscapaciteit wordt becijferd uit de jaarcijfers. Het weerstandsvermogen in reserves van de gemeente Heerde heeft zich in de onderzoeksperiode als volgt ontwikkeld. In 2011 € 15,6 miljoen, in 2012 € 11,3 miljoen en in 2013 € 12 miljoen. De cijfers over 2014 zijn nog niet bekend, maar in de programmabegroting wordt uitgegaan van een weerstandsvermogen van € 11,4 miljoen. Deze reserves zijn over het algemeen geblokkeerd, zodat gebruik ervan om tegenvallers op te vangen tot nieuwe problemen leidt bij de financiële dekking van het beleid. In 2012 was maar liefst 96% van het weerstandsvermogen geblokkeerd. En de verwachting voor 2014 was ruim 83%. In de begroting 2015 is vastgesteld dat het incidentele risico € 2.945.000 bedraagt en de totale reserve (=beschikbare weerstandscapaciteit) is € 11.426.000. De weerstandsratio is dan 3,8. Hiervoor is uitgelegd, dat als de geblokkeerde reserve gebruikt wordt om op korte termijn een probleem op te lossen dat er een dekkingsprobleem in de exploitatie ontstaat. Het niet geblokkeerde deel bestaat uit de reserve Grondbedrijf en is € 1.927.800. Als alleen die reserve wordt meegenomen bij deze berekening, dan is de weerstandsratio 0,64.
5.5
Besteedbaarheid
De gemeenteraad kan de reserves en voorzieningen niet zonder meer inzetten. De reserves zijn voor het overgrote deel geblokkeerd, waardoor de rente wordt gebruikt voor de exploitatie. Tegenover de voorzieningen staan onontkoombare uitgaven. De bestemming van bestemmingsreserves kan wel gewijzigd worden, maar als de functie van een reserve een spaar- of bestedingsfunctie is, dan is die reserve met een bepaald doel ingericht. Als dat doel vervalt, kan voor een ander doel gekozen worden. Anders ligt het met een reserve met een egalisatiefunctie. De reserve afvalstoffenheffing is aanzienlijk. Volgens het BBV mag de bestemming van deze reserve gewijzigd worden. De belastingrechter echter heeft in het verleden gemeentelijke tariefverordeningen ongedaan gemaakt omdat de betreffende gemeente meer dan een kostendekkend bedrag in rekening had gebracht. Ook op dit gebied heeft de gemeenteraad niet de vrijheid om de geïnde gelden anders in te zetten.
1
Het college heeft in zijn reactie een nuancering op deze tekst aangebracht. Deze is verwoord in het nawoord op bladzijde 36.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
24
5.6 De wijze van verslaglegging van de reserves en voorzieningen in de jaarstukken Volgens artikel 7 van het BBV moet de financiële begroting ten minste bestaan uit het overzicht van baten en lasten en de toelichting en van een uiteenzetten van de financiële positie en de toelichting. In artikel 20 wordt geregeld dat een dergelijke uiteenzetten van de financiële positie onder andere bestaat uit de stand en het gespecificeerde verloop van de reserves en de stand en het gespecificeerde verloop van de voorzieningen. Artikel 54 en 55 van het BBV luiden als volgt: Artikel 54
1. In de toelichting op de balans worden de aard en reden van elke reserve en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht. 2. Per reserve wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken: o a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar; o b. de toevoegingen of onttrekkingen uit hoofde van het voorgaande boekjaar; o c. de toevoegingen of onttrekkingen bij het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening; o d. de verminderingen in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een specifieke bestemmingsreserve is gevormd; o e. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.
Artikel 55
1.In de toelichting op de balans worden de aard en reden van de voorzieningen, bedoeld in artikel 44 en de wijzigingen daarin toegelicht. 2.Per voorziening wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken: o a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar; o b. de toevoegingen; o c. ten gunste van de rekening van baten en lasten vrijgevallen bedragen; o d. de aanwendingen; o e. saldo aan het einde van het begrotingsjaar.
In de jaarstukken 2011 tot en met 2013 en in de begrotingen 2011 tot en met 2014 wordt aan deze eisen niet geheel voldaan. In de begrotingen staat erg weinig over de reserves en voorzieningen en in de programma’s bijna niets. In het programmaplan is alleen een tabel te vinden met de totale toevoegingen en onttrekkingen per programma en onderscheid voor en na bestemming. In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting ontbreekt de beginstand en de mutaties die in het jaar zullen plaatsvinden. Een enkele keer komt in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen een specifieke voorziening aan de orde. Soms ook met de bijbehorende bedragen. Een integraal overzicht ontbreekt in de begroting. Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
25
In de paragraaf weerstandsvermogen van de rekening is wel een beginstand, totaal mutaties en een eindstand opgenomen, maar het onderscheid tussen onttrekkingen en toevoegingen is niet gemaakt. In de begroting ontbreekt een dergelijk inzicht in het verloop. Tussen de begroting en de rekening is ook verschil in de opzet. De tabellen in de jaarrekening laten per programma de reservemutaties zien en de tabellen in de begroting niet. In de jaarstukken is de toelichting op de balans opgenomen. Hierin staat wel de beginstand, toevoegingen, onttrekkingen en eindstand van de algemene reserve. Dit gebeurt ook voor het totaal van de bestemmingsreserves, maar niet gespecificeerd per afzonderlijke reserve. In de rekening is niet te zien hoe de begroting was van toevoegingen en onttrekkingen bij de reserves en voorzieningen. Een goede vergelijking tussen de begroting en de rekening van de mutaties per reserve en voorziening is daardoor niet goed mogelijk. Een voorstel voor de manier waarop het resultaat wordt bestemd, wordt niet vermeld in de jaarstukken. De reden daarvoor is dat de raad dat besluit formeel nog niet heeft genomen. Het bezwaar van deze verslaglegging is, dat achteraf moeilijk is na te gaan op welke wijze het resultaat bestemd is.
5.7
Bevindingen -
-
-
De manier waarop de cijfers in de rekening worden gepresenteerd, verschilt in een aantal gevallen van de manier waarop dit in de begroting gebeurt. Daardoor is een goede vergelijkbaarheid niet altijd mogelijk. Er wordt bij de planning en control documenten niet volledig voldaan aan het BBV. Het inzicht in de reserves en voorzieningen is daardoor onvoldoende. In de jaarrekening is niet te zien welke dotaties en onttrekkingen waren begroot per reserve en voorziening. De integrale overzichten van reserves en voorzieningen ontbreken, daardoor ontbreekt ook het zicht op de reserves en voorzieningen per programma. De manier waarop het resultaat bestemd wordt, is niet in de rekening vermeld. Veel tijdelijke reserves worden niet in de jaarstukken genoemd. De jaarlijkse aanpassing van het tarief van de afkoop graven is niet planmatig vastgelegd. Dat leidt tot grote jaarlijkse verschillen in de procentuele prijsaanpassing. Een planmatige verhoging van het tarief voor de afkoop voor het onderhoud van een graf ontbreekt. De mogelijkheid om het onderhoud van een graf voor eeuwig af te kopen leidt er toe dat het onmogelijk is om het tarief aan te passen als dat financieel noodzakelijk is.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
26
HOOFDSTUK 6
De rol van de gemeenteraad
In deze paragraaf komt de volgende onderzoeksvraag aan de orde: 5. Hoe vindt hierover de informatie-uitwisseling tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad plaats? Hiervoor is al beschreven hoe de informatievoorziening aan de gemeenteraad is geregeld. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de manier waarop de gemeenteraad kaders stelt. Hiervoor is gebruik gemaakt van het verslag van de financiële vergadering op 7 juli 2014, de begrotingsvergaderingen in november 2014 en van de korte enquête onder de raadsleden, die in het kader van dit onderzoek is gehouden. Uiteindelijk zijn 11 van de 17 enquêtes terug gestuurd.
6.1
Algemeen
Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 zijn er twee vergaderingen van de gemeenteraad geweest waar de financiën centraal stonden. De vergadering van 7 juli 2014 over de jaarstukken en die van november 2014 over de begroting. Bij de discussie in de gemeenteraad van 7 juli 2014 over de financiële stukken bleek dat de gemeenteraadsfracties zich zorgen maken over het bedrijventerrein H2O en de gevolgen daarvan voor de financiële positie van de gemeente. De reserves worden slechts een enkele keer benoemd, maar ook dan meestal op een zorgelijke toon. Een enkele keer komt ook naar voren dat de stukken moeilijk te begrijpen zijn en elkaar ook soms tegen lijken te spreken. Een gemeenteraad stelt ook kaders als ingestemd wordt met een collegevoorstel. Van eigen initiatief is in de vergadering van 7 juli 2014 niet heel veel te merken. Wel spreekt een aantal fracties uit dat ze het financiële beleid van het college afkeuren. Wat verder opvalt in het verslagen van de gemeenteraadsvergaderingen is dat de raadsleden veel vragen stellen en hun mening geven, maar meestal zonder duidelijk zelf te zeggen wat ze willen. Dus zonder echt zelf kaders te stellen. De gemeenteraad heeft een auditcommissie die onder meer bijeen komt als er financiële agendapunten te bespreken zijn. In het verslag van 7 juli 2014 merkt een raadslid op: “In de auditcommissie zijn de meeste vragen gesteld en beantwoord”. Ook heeft de auditcommissie een bevoegdheid ten opzichte van de accountant. Daar zijn minder lovende woorden over opgemerkt in die raadsvergadering. Een aantal raadsleden heeft het gevoel dat de accountant een deel van het onderzoek naar de risico-analyse van het bedrijvenpark H2O achter houdt. De relatie tot het onderwerp reserves en voorzieningen is dat vanwege de risico-analyse er extra afgeboekt moest worden ten laste van de reserves. In de begrotingsvergadering op 3 november 2014 worden nog erg veel vragen gesteld, maar er worden ook drie amendementen en vijf moties ingediend. Daarmee werden nadrukkelijk kaders gesteld. De meeste moties en amendementen gingen niet over specifiek financiële zaken. Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
27
Ook in de vergadering waar de nota reserves en voorzieningen werd vastgesteld, op 30 mei 2011, werd summier over het onderwerp gesproken. Er was een pleidooi om te praten over de minimale en maximale hoogte van de algemene reserve en er werd opgemerkt dat de voorziening afvalstoffenheffing, destijds een voorziening en geen reserve, wel erg hoog was. Ook werden er in 2011 zorgen uitgesproken over de reserve onderhoud graven.
6.2
Uitwerking enquête
In het kader van dit onderzoek is een kleine enquête gehouden onder de raadsleden. Van de 17 raadsleden hebben er 11 gereageerd. Van die 11 bemoeien er zich 9 actief met de financiële stukken en twee laten dat aan de fractiespecialist over. Zeven hebben geen cursus over gemeentefinanciën gevolgd, vier wel via hun partij en drie van die vier ook nog op een andere manier. Acht leden vinden het voldoende duidelijk waar ze een besluit over moeten nemen als de reserves aan de orde zijn, drie vinden dat niet voldoende duidelijk. De twee leden die de financiën aan de fractiespecialist delegeren, vinden het voldoende duidelijk. Zes vinden de doelen bij een raadsvoorstel over reserves niet voldoende duidelijk geformuleerd, drie voldoende duidelijk en eentje heel duidelijk. Zes raadsleden vinden het onvoldoende duidelijk naar voren komen of de uitvoering van het beleid met betrekking tot de reserves heeft plaats gevonden binnen de door de raad gestelde randvoorwaarden. Vijf vinden dit voldoende naar voren komen. Bij de drie vragen waar het ging om de duidelijkheid van de raadsvoorstellen zijn door de elf raadsleden die de vragen hebben beantwoord, 32 verschillende antwoorden gegeven. Het antwoord “Ja heel duidelijk” is 1 keer gegeven (3%), het antwoord “Ja voldoende duidelijk” 16 keer (50%) en het antwoord “Nee onvoldoende duidelijk” 15 keer (47%). De enquête en de aantallen antwoorden zijn te vinden in Bijlage 1.
6.3 Bevindingen -
-
De voorbereidingen van de financiële stukken in de auditcommissie wordt door de leden van de gemeenteraad zeer op prijs gesteld. Dit leidt tot verheldering van de stukken die in de raadsvergadering aan de orde komen. De raadsleden stellen zelden zelf kaders in de vergaderingen van de gemeenteraad. De raadsleden vinden in bijna de helft van de gevallen (onderdelen van) de raadsstukken onvoldoende duidelijk.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
28
HOOFDSTUK 7
Benchmark
Op de vraag hoe de bevindingen zich verhouden tot vergelijkbare gemeenten is niet een eenduidig antwoord te geven. Er is voor gekozen om Heerde te vergelijken met twee soorten gemeenten. Enerzijds de omliggende gemeente Elburg, Hattem en Oldebroek. Anderzijds is er een keuze gemaakt voor vier gemeenten die qua inwonertal het dichtst bij dat van Heerde liggen. Dit zijn de gemeenten Enkhuizen, Rhenen, Weesp en Zuidhorn. Voor de omliggende gemeenten is gekozen omdat die een vergelijkbare structuur hebben. Voor de vier gemeenten met een vergelijkbaar inwonertal is gekozen omdat het aantal inwoners de belangrijkste post is bij de algemene uitkering uit het Gemeentefonds.
7.1
De vergelijking met andere gemeenten
Er is gekeken naar het inwoneraantal, het weerstandsvermogen, zowel structureel als incidenteel, het aantal reserves en voorzieningen en de gesommeerde hoogte van deze beide. Dat leidt tot de volgende tabel: Gemeente
Inwoners
Weerstandsvermogen structureel incidenteel
Reserves aantal bedrag
Voorzieningen aantal bedrag
bedragen x 1000 Elburg 22.645 Hattem 11.732 Oldebroek 22.835
448 407 1.098
14.500 14.000 17.000
27 14 14
46.414 14.229 22.976
2 7 5
23.830 350 22.229
Heerde
18.490
2.500
12.000
16
15.213
2
3.722
Weesp Enkhuizen Zuidhorn Rhenen
18.172 niet berekend 18.376 0 18.775 niet berekend 19.116 591
10.252 8.611 22.673 5.700
8 17 19 43
14.231 15.159 14.810 20.853
4 10 7 7
1.284 4.077 5.406 1.616
Opvallend is dat de gemeente Heerde de grootste structurele ruimte in het weerstandsvermogen heeft. In de jaarstukken in Heerde wordt het tarief voor de OZB vergeleken met de duurste gemeente in Nederland. In de overige gemeenten wordt het tarief vergeleken met de norm voor artikel 12 gemeenten. De verklaring voor deze grote ruimte in het structureel weerstandsvermogen is dat Heerde al boven de norm voor artikel 12 gemeenten zit en zichzelf daarom vergelijkt met de duurste gemeente van Nederland. Hoe uiteenlopend met dit onderdeel wordt om gegaan blijkt wel uit het feit dat Weesp en Zuidhorn het niet berekend heeft. Opvallend is het uiteenlopend aantal reserves in gemeenten die qua inwoneraantal relatief dicht bij elkaar liggen. Heerde neemt daarbij een middenpositie in. Ook met betrekking tot de hoogte van de totale reserves wijkt de positie van Heerde niet echt af van de meeste gemeenten waarmee Heerde vergeleken is. Voor het aantal voorzieningen is dat anders. In de meeste gemeenten waarmee Heerde is vergeleken, is voor het Onderhoud wegen, Onderhoud civiel technische werken en Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
29
Onderhoud gebouwen een voorziening in het leven geroepen, met daaronder gelegen beheerplannen. Kosten van dergelijk groot onderhoud kunnen in het jaar van ontstaan ten laste van een vooraf gevormde voorziening worden gebracht (artikel 44 lid 1 c van het BBV). De voorziening wordt voorafgaand aan de onderhoudsactiviteiten, ten laste van de staat van baten en lasten systematisch gedoteerd met zodanige bedragen dat deze over de gehele looptijd genomen, voldoende zijn voor het bekostigen van de uitvoering van het onderhoud. De omvang van de periodieke dotatie kan bijvoorbeeld op een (meerjarig) beheerplan worden gebaseerd. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de kosten over een langere periode kunnen worden gebaseerd op een jaarlijks gelijk bedrag. Op deze wijze kunnen bij een tariefproduct grote schommelingen in de jaarlijkse kosten worden voorkomen. Kosten van groot onderhoud kunnen alleen dan ten laste van een gevormde voorziening worden gebracht als er een recent beheerplan aanwezig is. Als dat niet het geval is, kunnen de kosten van groot onderhoud wel door een vrijval via resultaatsbestemming vanuit een (daartoe gevormde) reserve worden gedekt. Uit de interviews is gebleken dat de omzetting van voorziening naar reserve een aantal jaren geleden is gebeurd op gezag van de accountant omdat beheerplannen voor het onderhoud gedurende enkele jaren niet op orde waren.
7.2
Bevindingen -
-
De structurele begrotingsruimte in Heerde wordt nogal vertekend weergegeven. Andere gemeenten vergelijken hun tarief met de norm in de artikel 12 situatie, Heerde vergelijkt zich met het tarief in de duurste gemeenten in Nederland. Omdat beheerplannen voor het onderhoud wegen, civiel technische kunstwerken en gebouwen ontbreken, zijn de daarvoor ingerichte voorzieningen omgezet in reserves. Dit wijkt af van de andere gemeenten in de benchmark.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
30
8
Conclusies en aanbevelingen
8.1
Conclusies
De vorige hoofdstukken zijn veelal afgesloten met bevindingen. Deze bevindingen kunnen als de conclusies van dit rapport worden gezien. Hierbij wordt volstaan met de meest in het oog springende conclusies: 1
2 3 4
8.2
Doordat de aansluiting tussen de begroting en de rekening vaak op onderdelen ontbreekt, is de vergelijking tussen beiden en daarmee de controle van het uitgevoerde beleid ten aanzien van de reserves en de voorzieningen niet goed te doen. Dit geldt ook voor de voorjaarsnota en de najaarsnota. In de jaarstukken zijn niet alle reserves terug te vinden. De hoogte van het structurele weerstandsvermogen is niet reëel weergegeven. Daardoor is ook de weerstandcapaciteit en de weerstandsratio niet erg reëel. Er ontbreekt een meerjarenplan om de reserves onderhoud graven op het gewenste niveau te krijgen.
Aanbevelingen 1 2 3 4
5
6
Zorg er voor dat vanaf nu de rekening op de begroting aansluit en de begroting op die van het vorig jaar, zodat de aansluiting van de cijfers te zien is. Als er bedragen in de voorjaarsnota of de najaarsnota worden genoemd, dan moeten die terug te vinden zijn en de begroting of de rekening. Zorg voor een optimale weergave van stand van de reserves bij de afsluiting van het jaar. Zorg er voor dat de nieuwe nota reserves en voorzieningen door de raadsleden gebruikt kan worden als een naslagwerk. Dat kan door daarin de mogelijkheden die de raadsleden hebben om met de reserves om te gaan, beter toe te lichten dan in de vorige is gebeurd. Overweeg om halverwege de raadsperiode een nota weerstandsvermogen vast te stellen. Ook deze nota dient de rol van de gemeenteraad bij het beleid als uitgangspunt te hebben. Werk een meerjarenplan uit om de reserves onderhoud graven op peil te krijgen.
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
31
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
32
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
33
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
34
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
35
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
36
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
37
Bijlage 1
Enquête onder de raadsleden
Onder de 17 raadsleden is een korte schriftelijke enquête gehouden. De vragenlijst is bedoeld om anoniem te peilen hoe raadsleden individueel tegen een aantal zaken met betrekking tot de reserves aankijken. Het gaat dus om de eigen mening en niet die van de fractie of de raad als geheel. De antwoorden zijn niet herleidbaar tot personen terug te vinden in de rapportage. Van de 17 uitgezette enquêtes zijn er 11 teruggestuurd. Hieronder de vragen en de aantallen gegeven antwoorden: 1
A B C
Bemoeit u zich met de inhoud van financiële stukken, zoals over de reserves, of laat u die aan uw fractiespecialist over? Ik bemoei me er inhoudelijk mee Ik laat dat aan de fractiespecialist over Ik ben de fractiespecialist
8 2 1
A B C
Heeft u ooit een cursus over gemeentefinanciën gevolgd? Nee Ja, via mijn partij Ja, anders
7 4 3
A B C D
Blijkt uit de raadsvoorstellen over de reserves duidelijk wat van u gevraagd wordt en welk besluit u moet nemen? Ja heel duidelijk Ja voldoende duidelijk Nee onvoldoende duidelijk Helemaal niet duidelijk
2
3
4 A B C D
5
A B C D
Zijn de doelen bij een raadsvoorstel over de reserves duidelijk geformuleerd? Ja heel duidelijk Ja voldoende duidelijk Nee onvoldoende duidelijk Helemaal niet duidelijk Weet niet Blijkt uit de jaarstukken duidelijk of de uitvoering van het beleid met betrekking tot de reserves plaats heeft gevonden binnen de door de raad gestelde randvoorwaarden? Ja heel duidelijk Ja voldoende duidelijk Nee onvoldoende duidelijk Helemaal niet duidelijk
Rapport rekenkamercommissie Heerde januari 2015
7 4
1 3 6 1
5 6
38