Jaargang 21 - nr. 5 - januari 2007
Ik vraag U Ik vraag U niet mijn leven te behoeden voor elk gevaar. Ik vraag U wel mij uw rust te geven wanneer het plots opdoemt. Ik vraag U niet mijn leven vol distels en doorns te dragen. Ik vraag U mij de gunst van uw kracht te geven. Laat mij in voorspoed U deemoedig erkennen als bron van mijn vreugde. Laat mij in tegenspoed vertrouwen dat Gij ook dan mijn enige toevlucht blijft. Naar R. Tagore
Vergeten rapport? ‘In het Kerstfeest vieren we dat het woord van God doorklinkt in donkere tijden en ons wil verlichten als een lamp op onze levensweg’ zei onze koningin. In haar kersttoespraak stond de betekenis van woorden - van God en mens - centraal. ‘In woorden worden mensen gesterkt en kunnen zij uiting geven aan wat hen bezielt.’ Woorden gaan van mens tot mens. Een proces dat steeds kan doorgaan, want ‘elk woord moet bedacht zijn op een wederwoord’. Woord en wederwoord vragen ruimte, respect voor elkaar. Noodzakelijke voorwaarde voor een zinvolle dialoog, die méér is dan monologen langs elkaar heen. Onze koningin wijst op het ‘levensbelang’ van dergelijke respectvolle dialogen binnen onze multiculturele en multireligieuze samenleving. Een uitnodigende boodschap. Dialoog. Vandaag onmisbaar in maatschappij én kerk. Ook daar bestaat multireligiositeit, pluriformiteit. Binnen het gelovig, christen en katholiek bestaan vele verschillen. Afgelopen jaar leidde dit tot onaangename situaties, wederkerig onbegrip, pijn. De weg naar de dialoog werd niet gevonden en men liep vast op monologen zonder de ‘verbindende woorden’ te vinden. En toch staat dialoog al lang op de kerkagenda en is er gewezen op de noodzaak ervan. Op 1 september 1994 verscheen het rapport van de Commissie Dialoog, opgericht na het ad-limina bezoek van onze bisschoppen aan Rome in 1993. Alles over dialoog staat er in. Is ook dit papier erg geduldig gebleken? Jammer dan, want de inhoud is hoogst actueel.
Januari 2007
Uitdrukkelijk wordt daar gesteld, dat priesterstudenten geschiktheden moeten ontwikkelen, die bijdragen tot de dialoog met de mensen; ze moeten kunnen luisteren. De dialoog wordt omschreven als middel voor goede menselijke verhoudingen, waarin gelovigen kunnen meedenken over beleid en geloofsbeleving. Daarbij gaat het er dan niet om, dat ‘de kerk een verregaande democratische structuur moet opzetten’, maar wel een democratische sfeer scheppen, waarin iedere gelovige zich gerespecteerd weet. Uitvoerig wordt ingegaan op de voorwaarden voor dialoog. Er moet bereidheid zijn zich te verplaatsen in het perspectief van de gesprekspartner(s); dit geldt voor leidinggevenden en hun medegelovigen. Het moet niet alleen gaan over uitwisseling van standpunten, maar bovenal over de emoties eronder en erachter. Geloven raakt de mens diep in hart en gevoel. Gezagsuitspraken breken het gesprek af. Eerst zoeken naar het gemeenschappelijke is heel belangrijk; het onderscheidende komt later aan de orde. Het gemeenschappelijke ontdekken geeft vertrouwen in elkaar en onthult nieuwe aspecten van gelovig-zijn. Dit rapport had kunnen voorkomen, dat onze geloofsgemeenschap vaak negatief in het nieuws was. Dergelijke berichten doen zowel direct betrokkenen alsook vele geloofsgenoten pijn. Hopelijk wordt het nieuwe jaar een ‘goednieuws-jaar’.
De eerste Roerom van 2007. Irak trekt de aandacht (4.7). Walter Goddijn, oud-medewerker van De Roerom, is overleden (8). De Dominicus te Amsterdam (10). Een drama voor de Maya’s (12). Zin in gewoonte i.p.v. steeds nieuwe sensatie (14). De Stichting Bisschop Bekkers vraagt aandacht (16). De ziel in de zorg (18). Marieke van Baest vervolgt haar serie over Egypte (5) en Huub Schumacher over nieuwe godsbeelden (6). Cees Remmers neust in de parochiebladen (22) en weer een heilige voor het voetlicht (23). Toon van Beek ontdekte een ‘zwevende kerststal’ (24). Een selectie uit nieuwe boeken (20) en uit de vele berichten (21). Te hooi en te gras nieuwjaarswensen (7. 17. 19). Een volle, misschien wat overvolle Roerom. En het gaat nog steeds bergop met de abonnees! Een heel jaar de kans om een top te bereiken.
P.L.
De redactie DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Brieven en meer Redactie
Marcellus Nieuws-, service- en communica tieblad voor mensen betrokken bij kerk en samenleving. Redactie: Olaf van Amelsvoort, Nel BeexRoos, Franck Ploum, Pieter Reesink, Peer Verhoeven, Marcel Zagers Medewerkers: Marieke van Baest, Toon van Beek, Josée van BlanckenburghWijnen, Nel van Drie, Frans van Hattum, Joost Koopmans, Piet Leenhouwers, Louis de Mast, Cees Remmers, Huub Schumacher, Gérard van Tillo, Nico Tromp, Cor Versteeg, Rob van der Zwan Vormgeving: Ad van Beurden, Tilburg Uitgever: Stichting ‘De Roerom’ is gevestigd te ’s-Hertogenbosch . KvK ’s-Herto genbosch S 41083196. Stichtingsbestuur: Leny Bastiaanssen-Verhoeven, Tilburg; Jan de Beer, Geldrop; Mebius Brandsma, Waalre; Ton Burger, ’s-Hertogenbosch; Denis Hendrickx, Tilburg; Cees Remmers, Hilvarenbeek; Marlies Scheepens-van Dijk, Tilburg; Bart Verreijt, Soest; Hans Waege makers, ’s-Hertogenbosch; Peter Wouters, Berkel-Enschot PR-Commissie: Leny Bastiaanssen-Verhoeven; Jan van den Boom; Mebius Brandsma; Ton Burger; Hans Heymeijer Verschijnt: Tienmaal per jaar. Prijs € 20,00; buitenland € 30,25 Redactie- en administratie: De Roerom, Bredaseweg 202 B, 5038 NK Tilburg; Tel. (013) 545 58 00; Fax (013) 545 57 97; Kopij via E-mail:
[email protected] Banken: Fortis Bank, Tilburg nr. 26.48.19.950; Postbank nr. 3406513 Redactie-secretarie: Nel Beex-Roos E-mail:
[email protected] Abonnementen-administratie: Truus Kuipers E-mail:
[email protected] Internet: http://www.deroerom.nl Produktie: Van Beurden Graphics, Postbus 4150, 5004 JD Tilburg; E-mail:
[email protected] ISSN 0921-5468
Met instemming je column in de laatste aflevering van de Roerom gelezen. Heel veel dank daarvoor. Vooral trof me: ‘Wat een mens zegt of schrijft over God of over het goddelijke gaat altijd over je relatie tot die andere werkelijkheid’. De benaming van die werkelijkheid is immers een menselijke, beperkte. Zegt niets over God, maar over mijzelf, mijn verhouding tot iets, iemand, heerser, koning, de onnoembare, het mysterie, grond van het bestaan, enz. enz. Ook mijn voorkeur heeft dan het persoonlijke boven het ‘ietsisme’. Ik weet daarmee meer in de lijn van Jezus die sprak over Abba, Vader. Twee vraagjes: welk is dat andere met de Roerom vergelijkbare tijdschrift en wie is schrijver en titel van het boek waaruit het citaat komt? Je beloofde nog eens op het onderwerp terug te komen. Heel graag. Met de beste wensen voor Kerstmis en het nieuwe jaar. J. v. Berkel
Beste Roerom-mensen Eergisteren kwam er hier weer zo’n prachtnummer binnen van De Roerom, november ’06. Bedankt! Graag wens ik jullie een zalige kerstmis toe: het Bethelemkind mag ons vreugdevolle verwachting brengen.. En dat zijn uitstraling licht mag zijn voor 2007. Met veel geluk, gezondheid en creativiteit moet het weer lukken! Die eerste pagina van De Roerom nov. 2006, van P(iet) L(eenhouwers) vond ik weer bijzonder... Ik dacht al lezend: ‘hoor je het ook eens van een ander...’. Dat rommelen in liturgisch Nederland vanwege woord- en communievieringen, hoe zo? We kregen hier in Itaúna (Minas Gerais, Brazilië) in 1971 opdracht om een nieuwe parochie te beginnen. Samen met mijn collega en ‘dat volk onderweg’ zijn we begonnen. Vanaf ’74 ging ik alleen met ‘dat volk onderweg’ door en begonnen we met
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
die ‘Celebrações da Palavra’, Woordvieringen met Communie. En dit niet omdat ik het ‘eucharistisch’ niet allemaal ‘bij kon sloffen’ maar omdat we in onze Kerk altijd verschillende liturgische uitdrukkingsvormen hadden (zoals in onze jongenstijd Het Lof en af en toe De Kruisweg, inderdaad nog niet voorgegaan door ‘leken’). Het gebeurde na een solide informatieve catechese. In ’77 begonnen we enwel met verlof - sterker: met een zekere aandrang van de kant van de bisschop; hij was nog deelnemer aan Vaticanum II - met de voorbereiding van mensen van de parochie die in huwelijk en doopvieringen zouden voorgaan en later bij het afscheid van dierbare mensen (die binnen 24 uur begraven worden). Het zijn echte Woordvieringen waaronder b.v. de sacramenten van doop of huwelijk gevierd worden, voorgegaan door ‘leken’. Wij waren toentertijd de eerste parochie in het bisdom die deze richting inging en het heeft wat geduurd voordat ook andere parochies dit deden; maar vandaag is het vrij algemeen onder ons. Ik wil er nog aan toe voegen dat ik meen dat je de Heer op je blote knieën moet danken dat we mensen hebben die beschikbaar, betrokken zijn en die ‘de Kerk, die we samen zijn’ op deze manier verwerkelijken, leven geven, vooruit helpen en in stand houden en dit in verbondenheid met Jezus van Nazaret. Bedankt P.L. en De Roerom voor pagina 1 en ook voor al die andere bladzijden en ‘laten we toch diep luisteren naar mensen’ . Jo van de Laar CSSp, Itaúna, Brazilië
Jammer Jammer dat u het blijkbaar nodig vond uit mijn reactie op Informatie of gesprek van P.L. in De Roerom november 2006 enkele zinnen
weg te laten. Voor wat u nu in uw blad hebt opgenomen, heb ik in feite geen toestemming gegeven. Het is me onduidelijk wat u hiermee voor hebt. Ben Huisman, Joure P.S. De redactie houdt zich het recht voor om artikelen en ingezonden brieven te redigeren. Soms - zoals in november het geval was - noodzaakt plaatsgebrek daartoe. De redactie handelt naar eer en geweten en neemt bij grote ingrepen contact met de inzenders op.
Weeshuis in Burundi De Roerom van december 2006 besteedde aandacht aan de stichting Mwana na Mama en haar initiatief een tehuis te bouwen en in te richten voor de weeskinderen van het dorp Musigati in Burundi. Verrassend velen hebben gereageerd door een bijdrage te storten op de postgiro van de stichting. Graag wil ik hen hierbij van harte danken. Mede door uw bijdrage kan binnenkort begonnen worden met de bouw van het tehuis. Ook de vrouwenorganisatie Dufatanye in Musigati die samenwerkt met de stichting zegt u allen heel hartelijk dank. Namens hen en de stichting Mwana na Mama Eugenie van Meurs-Kabeberi
Tijd en leven gegeven Peer Verhoeven Aan het begin van het nieuwe uit de staart van het voorbije jaar meenemen en doorgeven waarnaar sommige mensen mogelijk uitzien en wat voor andere wellicht een handreiking bij hun werk is.
Tijd en leven gegeven Tijd en leven ons gegeven. We hebben een weg te gaan: een spoor rechtdoor - een doolhof; een pretpark - een pijnbank. Bid om geluk in het lief en vertrouwen in het leed. Tijd en leven ons gegeven. We zijn van de aarde die ons draagt en voedt, laat schreien en lachen. Bid om eerbied voor de aarde. Ben content met voldoende. Tijd en leven ons gegeven om het met elkaar te delen. Voor iedereen te eten, een open deur, veilig onderdak; alle mensen medemensen. Bid en deel met die niet hebben.
Wat kan ik zelf doen? Wij mensen zijn zielen die anderen kunnen bezielen. Dat hoeft helemaal niet met nieuwe inzichten, grote gebaren of spectaculaire resultaten te zijn. Maar het is wel een vereiste dat je als mens, leraar of leidinggevende, zelf in contact blijft met je ankerpunten, de sterren blijft zien; want anders heb je niets door te geven ... Dit zie ik om me heen als een bedreiging. Dat juist de mensen die in leidinggevende posities belanden of voorbeeldrollen zijn gaan vervullen, het te druk krijgen om nog tijd vrij te maken om zelf in contact te blijven met hun bronnen. Tijd voor stilte. Tijd om terug te keren naar je bron.
(Doekle Terpstra in Waar het visioen verdwijnt, verwildert het volk Valkhof Pers Nijmegen 2006)
aangetrokken door het licht, willen wij het kind bezingen dat op aarde vrede sticht. (Lied)
Het verdwijnen van ieder godsbesef heeft een leegte veroorzaakt, die men probeerde te vullen met de ‘religie van het succes’. Tevergeefs; het moet anders. (J. Metz)
De dag komt dat God en Goed met de mensen een nieuw begin maakt. Hij legt in hun binnenste wat Hij wil en voorheeft. Hij grift hen in het hart, dat Hij hun God is en dat zij zijn mensen zijn.
Kerk in ‘t zwart (Göttingen am Bodensee)
en het nieuwe heb je verknipt. Nieuwe wijn in oude zakken, wie doet dat nou? De zakken zullen barsten en de wijn ben je kwijt. Koester het oude niet, verklaar het niet heilig. Zie uit naar de toekomst en verlang naar het nieuwe.
(Jeremia 31)
* Oude dromen, haast vervlogen uit een lang voorbije tijd zingen wij ons nieuw te binnen door de hemel begeleid.
(Jezus van Nazareth)
De mensen gaan weer beseffen dat er naast het verstand, waarop wij ons in het westen heel erg hebben verlaten, ook nog zoiets als een innerlijke stem, een oerintuïtie bestaat.
Onnoembaar heimwee
Peer Verhoeven Oudjaar Lied Door het donker Sytze de Vries/Willem Vogel
(Lied)
(Mabel de Graaf in Volzin 3-11-'06)
God de Heer is met je. Hij ligt je voor in de mond, Hij is diep in je hart. Daarom kun je weten wie je bent en worden moet: heel, - heilig.
Als een aangeslagen snaar een aangeblazen riet trilt een heimwee in ons naar wie weet wat, wie weet wie. En zodra wordt gezegd: we hebben het geheim onthuld; het is dit en dat, het zit zus en zo dan weet het heimwee zich bedrogen en is de engel gevlogen.
(Deuteronomium 30)
Leven meeleven
De tijd
*
Voor wie zich laat opjagen vliegt de tijd; wie rust neemt heeft de tijd.
En met allen die gegaan zijn met de dromen van oudsher zoeken wij naar nieuwe wegen bij het lichten van zijn ster.
Leef het ritme van de tijd; niet gehaast, niet opgejaagd. Zoek rust en stilte; leg je oor te luisteren bij hart en adem.
Zoals rook in je kleren gaat haast in je lijf zitten; je krijgt het er moeilijk uit. Onthaasten moet je zelf doen, maar lukt pas echt als we het met z’n allen doen.
Oud en Nieuw Door het donker hier gekomen
Alleen als de kerk erin slaagt van privé jacht inloopschip te worden zal zij in de vaart blijven.
Denk aan die ziek zijn, niet te genezen. Bekommer je om die alleen zijn, vergeten; overgeslagen, dood gezwegen.
Een oud kleed met een nieuwe lap herstellen, wie doet dat nou ? Het oude kleed scheurt toch weer
Ben bij alle welvaart bedacht op ieders welzijn, wie en waar ter wereld ook. En schep vrede, vrede waar je gaat en staat.
(Lied)
(Peer Verhoeven)
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Vredesmissie Gérard van Tillo Het woord vredesmissie bevat de christelijke opdracht vrede te stichten. Voldoen we aan deze opdracht in Afghanistan? In de politieke debatten die voorafgingen aan de beslissing om de Nederlandse strijdkrachten te laten deelnemen aan de strijd in Afghanistan, lag alle nadruk op de beoogde positieve effecten van de missie, zoals de wederopbouw van het land, de stabilisering van de jonge democratie en de normalisering van het dagelijks leven aldaar. De politieke context waarin de beslissing genomen moest worden, werd veel minder beklemtoond.
Context Die politieke context werd bepaald door ons lidmaatschap van de NAVO, waarin de geallieerde strijdkrachten uit de Tweede Wereldoorlog - waaronder de Verenigde Staten van Amerika - zich in 1949 verenigden om hun veiligheid te waarborgen en te komen tot verdere politieke en economische samenwerking. In artikel 5 van het verdrag staat, dat een gewapende aanval tegen één of meer aangesloten landen beschouwd zal worden als een aanval tegen alle lidstaten, die zich in dat geval verplichten individueel en in overleg met elkaar geëigende maatregelen te treffen om de veiligheid te herstellen. De vernietiging van de Twin-towers te New York en de beschadiging van het Pentagon in 2001 werden door president G.W. Bush gezien als oorlogsdaden gericht tegen de VS. Op grond hiervan riep hij zijn bondgenoten op, deel te nemen aan de strijd tegen het terrorisme, waarvan de oorlog tegen Afghanistan als de veronderstelde schuilplaats van Bin Laden deel uitmaakte. Onjuist Maar de vraag is, of dit allemaal zo logisch is als het klinkt. Op de eerste plaats is het niet zo logisch om niet alleen de daders, maar ook hun sympathisanten, onder wie het Taliban regime in Afghanistan, te willen straffen. Vervolgens is Bin Laden niet afkomstig uit Afghanistan, maar uit Saoedi-Arabië. Nog minder logisch was de mislukte poging van Bush om Bin Laden’s Al Qaïda te associëren met Irak en dat land op grond van een eveneens onjuist gebleken beschuldiging van de aanwezigheid van massavernietigingswapens militair aan te vallen. Hierbij komt dan nog de mens-onwaardige behandeling van gevangenen, het verplaatsen van gevangenen naar landen waar gemarteld mag worden en de bondgenoten hierover niet te informeren. Voorgeschiedenis De strijd tegen het terrorisme, waartoe Bush opriep, komt tegen de achtergrond
Banksy, Angel Cop, The Andipa Gallery, Londen 2003
van de buitenlandse politiek van de VS in de voorafgaande decennia in een ander daglicht te staan. Deze werd gekenmerkt door de beide Golfoorlogen, die duidelijk gemotiveerd waren door economische (olie)belangen. In feite waren de aanslagen van Al Qaïda in de VS een reactie van fundamentalistische moslims op wat zij zagen als Amerikaans imperialisme en schending van hun religieuze wereld. Het excessieve optreden van fundamentalistische islamitische bewegingen is voor moslims een even grote bedreiging als voor het westen. Dit had aanknopingspunten kunnen bieden voor een andere aanpak om op de aanslagen in Amerika te reageren.
Alternatief Een alternatief was daarom geweest om geen represailles te ondernemen en geen geweld te gebruiken, maar met de islamitische landen om de tafel te gaan zitten en daar de noodzaak van de aanhouding en berechting van de daders van de aanslagen te New York en Washington te bespreken. De bondgenoten hierbij ook wereldwijd te betrekken en zo nodig handelsbelangen in het geding te brengen, zou op de duur zeker succes hebben geboekt. Een bijdrage hieraan had met recht een vredesmissie genoemd kunnen worden, omdat dan niet alleen het doel maar ook de gekozen mid-
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
delen vredelievend waren geweest. Dit alternatief attendeert erop, dat voor het bereiken van vrede te snel gekozen wordt voor militair ingrijpen.
Uitzuivering Dit wordt in de hand gewerkt door een te brede taakstelling van het leger in de NAVO-landen. Hoewel dat in het kader van dit betoog tegenstrijdig klinkt, zou het veel beter zijn het leger zich alleen te laten bezig houden met waarvoor het dient, namelijk de wettelijke macht vestigen en beschermen, en zolang daarvoor nog geen burgerorganisaties zijn zoals de politie, de orde handhaven. Taken zoals wederopbouw van een land zou toevertrouwd moeten worden aan niet-militaire organisaties. Om een bijdrage aan vredesmissies te kunnen leveren zouden de westerse landen daarom naast over een leger ook moeten beschikken over een aparte organisatie voor wederopbouw. Bij interventies in andere landen - bijvoorbeeld in conflicten rampsituaties - zou deze alle niet strikt militaire taken op zich moeten nemen, met name de coördinatie van de vele hulporganisaties die zich in zulke gevallen aandienen. Hierdoor zou de rol van het leger bij vredesmissies aanzienlijk worden beperkt en kan voorkomen worden, dat oorlogszuchtige tendensen in een land onder het mom van vrede kunnen worden aangewakkerd. Scenario Welk scenario zou vanaf nu volgens deze visie gevolgd moeten worden? In het algemeen gezegd dienen leugens plaats te maken voor waarheid en onrecht voor gerechtigheid. Politiek houdt in ieder geval een meer onafhankelijke koers in ten aanzien van de bestrijding van het terrorisme, waarbij in eerste instantie niet gekozen moet worden voor een breuk met de Atlantische bondgenoten, maar juist voor nog intensiever overleg om ons standpunt ingang te doen vinden. Die eigen koers zou zeker de onmiddellijke terugtrekking van onze troepen in Afghanistan moeten inhouden; en intensief overleg met de bondgenoten over de vraag op welke vredelievende wijze wij als lidstaat van de NAVO kunnen bijdragen aan een vredig en welvarend Afghanistan. In onze binnenlandse politiek zou het accent moeten verschuiven van de vervolging van veronderstelde islamitische terroristen naar intensief overleg met alle islamitische richtingen die in ons land vertegenwoordigd zijn, met name ook met de fundamentalistische groepen. En er zou een klimaat geschapen moeten worden waarbij alle mensen die hier vertoeven en zich willen houden aan onze wetgeving, zich thuis voelen en in vrede met elkaar kunnen leven.
In den beginne Marieke van Baest De religieuze traditie van het Oude Egypte kent menig verhaal over het ontstaan van de wereld. Op één van die verhalen - afkomstig uit de traditie van de stad Iunu, tegenwoordig een noordoostelijke voorstad van Caïro - is de macht van de farao’s gegrondvest. Het is daarom een van de meest invloedrijke mythes en gaat ongeveer zo: ‘…Voor het begin, voor hemelen en aarde gescheiden waren, voor er kruipend gedierte was ontstaan, voor het begin van alles wat denkbaar is, is Atum - de Albeheerser - alleen met Nun, de oer-oceaan. Atum wordt moe van zijn eenzaamheid. Hij verenigt zich met zijn schaduw en eet het zaad op, dat hij uit zichzelf gewonnen heeft. Zo bevrucht hij zichzelf en brengt Shu - de lucht - voort en Tefnut - het water - door die beide uit te spuwen. Shu en Tefnut verenigen zich op hun beurt met elkaar en doen Geb - de aarde - en Nut - de hemel - ontstaan. En Geb en Nut baren vervolgens eerst Osiris - god van de onderwereld - en Isis - godin van alle leven; daarna Seth - god van duisternis, verschroeiende wind en droogte - én Nephtys - vriendin van de doden.
succes want Seth heeft de kist speciaal op maat van Osiris vervaardigd. Uiteindelijk wordt de nietsvermoedende Osiris overgehaald in de kist te gaan liggen. Onmiddellijk slaan Seth en zijn handlangers de deksel dicht en verzegelen die. Ze verzwaren de sarcofaag en gooien die in de Nijl. Wanneer Isis hoort van de dood van haar gemaal is zij diepbedroefd, maar gaat meteen op weg om de sarcofaag terug te vinden. Na een schier eindeloze zoektocht vindt zij de sarcofaag tenslotte terug in het binnenste van een tamarindeboom, die helemaal om de sarcofaag is heengegroeid. Isis kapt het hout rond de sarcofaag weg, opent de sarcofaag en barst uit in een onstuitbare vloed van tranen. Haar verdriet is nog intenser omdat zij geen zoon van Osiris heeft. Daarom is er geen erfgenaam die de boosaardigheid van Seth zou kunnen bestrijden. Echter, door haar goddelijk scheppende krachten, slaagt Isis er alsnog in zwanger te raken van Osiris. Dat gebeurt terwijl zij in de gedaante van een wouw zijn overblijfselen mantelt en hem beweent.
Tijdens haar zwangerschap verbergt Isis In de ‘eerste tijd’, vóór het ontstaan van zich in de papyrusvelden van de Nijldelta, de schepping zoals wij die kennen, leven met de sarcofaag van haar geliefde. Maar de goden op aarde, onder de welwillende tijdens een nachtelijke jachtpartij stuit heerschappij van Osiris. Osiris is gehuwd Seth bij toeval op de sarcofaag. Hij hermet Isis, die hem de kunst van het land kent het lichaam van Osiris, ontsteekt in bebouwen leert. Al in de moederschoot razende woede, verscheurt het lichaam van Tefnut hebben deze twee elkaar innig en verspreidt de stukken door het hele lief. Osiris heerst door kracht van overtuiland. Dodelijk bedroefd begint de zwanging, niet door dwang en overheersing. gere Isis aan een tweede zoektocht. Eén Wanneer hij in Egypte zijn beschaving heeft gevestigd, besluit hij op dezelfde wijze de hele wereld in cultuur te brengen. Hij stelt Isis aan als regentes en reist rond om de wereld te beschaven. Hij wordt daarin bijgestaan door Thoth, god van de wijsheid, die kunst en wetenschap brengt en alles een eigen naam geeft. Op een keer - Osiris is zojuist teruggekeerd van een van zijn reizen - wordt hij door zijn broer Seth uitgenodigd voor een eetfestijn. Isis waarschuwt Osiris dat hij op zijn hoede moet zijn voor boos opzet, omdat zij van Seth weet dat hij de scheppingsorde, die onder de hoede van Osiris staat, omver wil werpen. Maar Osiris kan niet geloven in de boosaardigheid van zijn broer en gaat toch. Tijdens het eetfestijn pronkt Seth met een prachtig beschilderde kist. Seth belooft zijn gasten dat hij de kist zal schenken aan degene die erin past. De heilige familie van Egypte Isis, Isiris en Hocus Velen doen een poging – zonder
voor eén hervindt zij alle stukken van het lichaam van haar gemaal en conserveert die zorgvuldig. Daarmee is Isis de eerste die de riten van de balseming voltrekt en zo Osiris het eeuwig leven schenkt. In zijn hernieuwde leven, zou Osiris de wereldheerschappij weer op zich kunnen nemen. Maar hij geeft er de voorkeur aan de onderwereld onder zijn hoede te houden. De heerschappij over de bovenwereld laat hij aan zijn postume erfgenaam Horus. Gedurende de rest van haar zwangerschap, weet Isis uit handen van Seth te blijven. Op de vastgestelde tijd brengt zij Horus ter wereld in de moerassen van Buto. In die moerassen groeit Horus op, voortdurend beschermd door zijn moeder en belaagd door Seth. Op een kwade dag wordt Horus gebeten door Seth, die de gedaante van een slang heeft aangenomen. Horus raakt stervende. De strijd tussen Horus en Seth krijgt kosmische dimensies wanneer de vertwijfelde Isis een beroep doet op Ra, de hoogste zongod. Diep bewogen meert Ra de zonboot af in de onderwereld. Duisternis ligt over het land, tot Horus genezen zal zijn. Ra verbindt zijn lot aan dat van Horus want zou Horus sterven, dan wordt de hele schepping van licht waarover Ra heerst, teniet gedaan en zal Seth oppermachtig worden. Met machtswoorden van Ra verdrijft Thoth het gif uit het lichaam van Horus. En Ra verheugt zich omdat Horus gered is. Het licht heeft gewonnen van de duisternis… In de ‘tweede tijd’, de schepping waarin wij leven, erven de farao’s de lichtheerschappij van Horus. Daarom worden farao’s ‘Horus op aarde’ genoemd en zitten zij ‘op de troon van Horus’. Zelfs tot in de zesde eeuw na Christus is de cultus van Isis blijven bestaan. Als moeder van Horus heeft zij model gestaan voor de opvattingen rond de Madonna met kind van het Christendom. In het boek Openbaringen zijn, bijvoorbeeld in hoofdstuk 12, echo’s te horen van de kosmische strijd tussen goed en kwaad waarin Isis zo’n grote rol heeft gespeeld. ‘Er werd een groot teken gezien aan de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan met onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en schreeuwde in haar barensnood. En er werd een ander teken aan de hemel gezien: zie, een grote vuurrode draak… en de draak stond voor het aanschijn van de vrouw die zou gaan baren, om - zodra zij haar kind gebaard had - het te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk kind dat alle volken met ijzeren scepter zou gaan weiden’ (Openbaringen 12,1-5)
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Hulpje voor de theologie Huub Schumacher Heel vroeger betitelden theologen de filosofie wel als de dienares van de theologie. Wijsgeren vonden dit soms maar bekakt van die verwaande godgeleerden. In onze moderne tijd doet zich het komische feit voor dat een filosofische stroming de theologie geweldig geholpen heeft om God niet langer te zoeken in die oude vertrouwde zetel bovenop het dak van het heelal. Ik bedoel hier de zo geheten Procesfilosofie, ingezet door de filosoof Alfred Whitehead (1861-1947) Halverwege deze artikelenreeks over de ontwikkeling van het godsbeeld is het wellicht leuk en nuttig even een vluchtig uitstapje te maken naar de Procesfilosofie, die heel veel betekent voor het huidige theologische denken als het gaat om de ‘vindplaats’ van God. Ik speel voor Whitehead.
Zonnebloemen veranderen ‘Het eerste dat ik met u ga doen is verduidelijken waarom alles en iedereen door de tijd heen gaat en daardoor voortdurend verandert. Ik geef enkele voorbeelden. U staat bij Joris de chimpansee in de Antwerpse dierentuin en denkt ‘wat zie ik toch aan hem? Hij is anders dan twee jaar geleden! Toen zat hij daar timide in een hoekje en nu zit hij vol kattenkwaad’. Niet alleen dieren, ook ménsen gaan door de tijd en veranderen. Bij planten en dingen is dat niet anders. Als ik ‘s morgens langs de zonnebloemen fiets, staan ze met hun gele snoet de kant van het dorp op. Rijd ik ’s avonds terug, dan kijken ze de andere kant op. En toen ik thuis de fiets in de schuur zette, zag ik opeens roest bij de trappers en de fiets is pas een half jaar oud! Alles en iedereen glijdt door de tijd en alles en iedereen is vandaag anders dan morgen. Verleden, heden en toekomst Hoe komt het dat die verandering ons altijd weer opvalt? Ons allen is het verschil bekend tussen verleden, heden en toekomst. Het verleden is voorbij; het is de wereld van de voldongen feiten. De toekomst is heel wat anders; die bestaat nog slechts in de vorm van mogelijkheden. En dan het heden. Wat is dat dan? Dat krijgt vorm op het moment dat een feit uit het verleden aangevuld wordt door een nog nieuw feit als gevolg van een beslissende keuze uit een van de mogelijkheden die tot dan toe nog toekomst waren. Ook hier een voorbeeld. U ligt op bed (feit, verleden). De wekker gaat. U kunt er al dan niet uit komen (toekomst, mogelijkheden). U kiest voor de mogelijkheid er uit te komen en staat op. Dit zojuist opgestaan zijn voegt u in het heden als nieuw feit toe aan de feiten van het verleden. Intussen bent u bezig weer nieuwe keuzes te maken uit de talrijke mogelijkheden die zich dán weer aandienen; zoals ten aanzien van aankleden, wassen enzovoort. Samengevat, het heden krijgt zijn
Alfred Whitehead (1861-1947)
vorm tussen het verleden en de toekomst in doordat u uit vele mogelijkheden (toekomst) er één kiest en die als feit toevoegt aan de voldongen feiten (verleden).
Ervaren en kiezen Dat er voor ons ‘heden, verleden en toekomst’ bestaat, komt dus ten eerste, omdat we het verschil ervaren tussen verleden en toekomst; en ten tweede, omdat we telkens kiezen voor een mogelijkheid uit vele mogelijkheden. Door ‘ervaren’, ‘weet hebben van’, ‘bewustzijn’ én ‘kiezen’ kan de werkelijkheid voor ons bestaan als verleden, heden en toekomst. Altijddurend wordt er door alles en iedereen ervaren en gekozen. Ervaren en kiezen zijn daarom dan ook niet alleen de bestaansvoorwaarden voor de mens; ze zijn dat ook voor dieren en, zij het in mindere mate, voor planten en ... ook voor de dingen. Op al die niveaus wordt ervaren en gekozen. Een voorbeeld. Als jij wandelend in de Beekse Bergen plots uitkomt bij een leeuw met zijn prooi, dan ben je overgeleverd aan de beslissing van de leeuw! Peuzelt hij onverstoorbaar door, voegt hij jou toe aan de prooi of kiest hij het hazenpad...? En die zonnebloemen van daarnet, die hebben toch ook ‘beslist’ zich in een andere richting te draaien. En over dingen gesproken: waarom botsen aardschollen onder het aardoppervlak op de ene plek van de we-
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
reld hardhandiger op elkaar dan elders? Als procesfilosofen nemen wij aan dat er ook op het vlak van de dingen een vorm van ‘keuze’ is.
Paplepel Als het om kleine keuzes gaat, kunnen we het misschien nog plaatsen, maar als we bezien hoe de gigantische werkelijkheid in elkaar zit, dan kan het niet bestaan dat mensen en dingen te midden van velerlei keuzes ook enorm ingrijpende keuzes hebben kunnen maken. Denk bijvoorbeeld aan de keuze van de mens om rechtop te gaan lopen. Of, als het om de dingen gaat, zoals het heelal ... om voor die heel bepaalde zwaartekracht te kiezen waarmee wij vertrouwd zijn. Kijk, dit soort ontzaglijk ingrijpende en de hele toekomst bepalende keuzes... die moeten wel met de paplepel ingegeven zijn. En die paplepel is voor ons als procesfilosofen het goddelijk bewustzijn. Het eigene van het goddelijk bewustzijn is, dat het alle mogelijkheden al overziet. Maar dit bewustzijn bevindt zich binnen de natuurlijke werkelijkheid en niet erboven. Het is wel ‘gelegen’ boven het mensenniveau, maar ín de natuurlijke werkelijkheid. Het goddelijk bewustzijn, dat alle mogelijkheden kan overzien, haalt, als er heel ingrijpende keuzes gemaakt moeten worden, één zo’n mogelijkheid - de enige juiste! - extra naar voren zodat die mogelijkheid door mens, dier, plant of ding wel ‘gekozen’ móét worden. Maar nogmaals, dit geldt alleen als het gaat om de grote ‘beslissingen’. Wat steeds prikkelt en stimuleert Bij kleinere en kleine aangelegenheden - de alledag-keuzes zoals het al of niet uit bed komen - maar ook bij de wat grotere, prikkelt het goddelijk bewustzijn wel tot deze of die keuze, máár dan is onze eigen inbreng veel groter. We kennen allemaal de Stem van ons geweten die ons prikkelt, maar tegelijk vrij laat! Als de mens beslist om zes miljoen soortgenoten als vuil te dumpen, dan heeft die Stem het nakijken. Hopelijk bent u met deze uiteenzetting wat op weg geholpen om als gelovigen op een nieuwe manier over God te denken. Niet meer bovenop het heelal dus, maar binnen deze werkelijkheid juist boven het menselijke bewustzijn, waar het een prikkelende en adviserende werking op heeft.’ Buiten gekomen zijn we stil. We laten het eerst maar eens een maand bezinken!
Rechtspraak als pantomime Rob van der Zwan Saddam Hoessein heeft 2007 niet mogen beleven. De weg naar de galg bleek korter dan vermoed. De laatste momenten van de dictator zijn op beeld vastgelegd. Daarop is te zien hoe gemaskerde mannen hem naar het schavot begeleiden en bespotten. De beelden roepen een onbehaaglijk gevoel op. Het is ontluisterend zo een mens te zien ‘gaan’, ook al betreft het Saddam Hoessein. De man zelf, voorheen Iraks grote roerganger, zal het als vernederend ervaren moeten hebben, om niet als een held in de strijd te sterven, maar als een misdadiger opgeknoopt te worden.
Afrekening met de barbaarsheid Van verschillende kanten is de terechtstelling als barbaars veroordeeld. De duizenden slachtoffers en hun nabestaandenzullen de terechtstelling juist ervaren hebben als een afrekening met de barbaarsheid zelf. De wreedheden begaan door of in naam van Saddam zijn van een legendarische gruwelijkheid. Weinig dictators evenaren hem daarin; de cv van de onlangs overleden oud-dictator Pinochet komt, vergeleken daarmee, bescheiden over. Doodstraf in Europa In onze beleving ligt de Europese barbaarsheid rondom de doodstraf reeds lang achter ons. Dit is niet zo. Alleen al in Engeland en Frankrijk is de doodstraf tot ver na de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd. In Frankrijk werd de doodstraf pas in 1982 afgeschaft. De laatste executie vond plaats in Marseille in 1977, toen de moordenaar Hamida Djandoubi werd onthoofd. In Nederland wordt de doodstraf in de loop van de negentiende eeuw steeds min-
der toegepast en verdwijnt in 1870 uit het gewone strafrecht. Wel blijft de doodstraf gehandhaafd in het militair strafrecht in tijd van oorlog. Zo werd in 1943 de doodstraf nog voor korte tijd ingevoerd. Er zijn in totaal 154 doodstraffen uitgesproken waarvan er uiteindelijk 39 zijn voltrokken. De laatste executie werd uitgevoerd in maart 1952, toen twee oorlogsmisdadigers - de Duitser Wilhelm Albrecht en de Nederlander Andries Pieters - werden gefusilleerd. Uiteindelijk wordt in 1983 in de Grondwet bepaald dat de doodstraf niet kan worden opgelegd. In 1990 schrapt men de laatste vermeldingen van de doodstraf. Twee wetten regelen dat de doodstraf ook uit het militaire en het oorlogsstrafrecht verdwijnen. Niettemin is het nog maar vijftig jaar geleden dat in Nederland de laatste executie werd voltrokken.
Rechtspraak als pantomime? Politieke en maatschappelijke krachten en tegenkrachten speelden een rol in het proces van Saddam Hoessein. Dit was ook het geval tijdens het proces van Neurenberg of in het Nederland van eind jaren veertig. Dit besef zou niet moeten leiden tot de cynische opvatting, dat rechtspraak slechts een vorm van ‘pantomime’ is, een spel van schijnbewegingen, een doenalsof. De conclusie zal eerder moeten zijn dat rechtspraak nooit plaatsvindt in een
maatschappelijk vacuüm. Het recht laten zegevieren is onder verschillende omstandigheden een gemakkelijke, moeilijke dan wel nagenoeg onmogelijke opgave. Rechtspreken in Irak over Saddam behoort tot de laatste categorie, dunkt mij. Kritiek op de rechtsgang is uiteraard terecht, mits ze gemotiveerd wordt door zuivere intenties en geworteld is in het realistisch zelfbeeld van Europeanen, dat ook zij niet zo ver verwijderd zijn van barbaarsheden als zijzelf soms menen. De doodstraf voor Saddam was barbaars, maar dan vanuit de overtuiging dat hier ook de internationale gemeenschap gefaald heeft en dat het een volgende keer toch beter moet, ook al maken omstandigheden dat weer praktisch onmogelijk. Is dit (te) idealistisch gesteld? Van idealisme zullen we het toch moeten hebben.
Vaak geraakt Kerstmis laat de hoop weer groeien om een God van vrede die mensen liefheeft en uitnodigt. We vieren kerstmis in een wereld vol geweld waarin we ‘sorry’ zeggen als we elkaar aanraken. Mogen we in het nieuwe jaar vaker worden geraakt door de ander dan door geweld om ons heen. Een kerstfeest vol vrede en Gods zegen in 2007 Norbertijnenpriorij ‘De Schans’ Tilburg
Hoop Een jaar met ingrijpende gebeurtenissen ligt achter ons. Deze tekst, die we in de kerk van ‘t Zand regelmatig zingen verwoordt mijn gevoelens van hoop. ‘Dit ene weten wij en aan dit één houden we ons vast in de duistere uren. Er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren en wie ‘t verstaat die is niet meer alleen.’ (Henriëtte Roland Holst)
Ik dank je hartelijk voor je goede wensen en tot ziens in 2007. Bart Verreijt, Soest De hoop van Irak (Koerdistan) IDP Camp Suleymanieh 2003 (© Foto: EC/ECHO/Javier Menendez Bonilla DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Walter Goddijn (1921-2007) overleden Jan Jacobs Op 28 april 1993 kreeg de toenmalige premier Ruud Lubbers in Den Haag het eerste exemplaar aangeboden van het boek De moed niet verliezen. Deze titel was heel typerend voor de auteur die vier jaar later bij gelegenheid van de viering van zijn vijftigjarig priesterfeest over zichzelf zei: ‘Ik ben van harte een optimist. Het besef bemind te worden door God, daar bouw ik mijn optimisme op.’ Het zijn woorden van de priester-socioloog en pater-franciscaan Walter Goddijn. Hij overleed op 4 januari 2007 in Haghorst, waarheen hij kort na zijn, gedwongen, vertrek in 1972 als directeur van het Pastoraal Instituut van de Nederlandse Kerkprovincie - beter bekend als het PINK - was verhuisd. Vanuit dit kerkdorp waar hij ook pastoraal werkzaam was, toog hij voortaan zeer regelmatig naar Tilburg. Daar was hij van september 1972 tot eind 1985 aan de Theologische Faculteit hoogleraar in de sociologie van godsdienst en kerk.
Terughoudend leiderschap In De moed niet verliezen dat Goddijn zelf terecht een ‘kroniek’ noemde, wordt over dat professoraat met geen woord gerept. Wel gaat de auteur in dit ego-document kort in op de gang van zaken die tot die hoogleraarsbenoeming had geleid. Opmerkelijk is eveneens dat hij ook aandacht schenkt aan zijn afscheid als hoogleraar op 13 december 1985. Goddijn hield bij die gelegenheid in een stampvolle aula een nog steeds zeer lezenswaardige afscheidsrede over variaties in kerkelijk leiderschap. Hij merkt daarin op dat het pastorale ambt voortdurend onderhevig is aan een spanning tussen charisma en instituut, vrijheid en hiërarchie, dynamische beroepsuitoefening en het beklemd raken in bureaucratische vormen. ‘Wan-
neer er geen terughoudend leiderschap is en de kerk als organisatie te zwaar wordt aangezet, wordt de haard belangrijker dan het vuur van de oorspronkelijke religieuze ervaring... Als de katholieke kerk in de westerse cultuur niet opnieuw een terughoudend leiderschap uitdraagt, blokkeert zij zichzelf op den duur in drievoudig opzicht. Zij kan niet veel bevrijdends zeggen en doen, omdat zij binnen haar eigen instituut veel vrijheid aan banden legt. Zij kan niet tot de humanisering van de wereld bijdragen, omdat zij de waarde en de grondrechten van de mens te weinig waardeert. Tenslotte kan zij de boodschap van Jezus niet geloofwaardig uitleggen en vertegenwoordigen, omdat het haar te weinig om de zaak en te veel om zichzelf gaat.’
In woord en geschrift Als hoogleraar heeft Goddijn geen bijdrage kunnen leveren aan dat ‘terughoudend leiderschap in de katholieke kerk’, omdat hij de tijd en het klimaat niet meer mee had. Hij kon het alleen maar bepleiten in woord en geschrift. En dat heeft hij ook met veel verve gedaan: in boeken en artikelen, in lezingen en interviews en niet in de laatste plaats in columns, onder meer in NRC-Handelsblad en De Roerom. Een representatieve bundeling van zijn soms eigenzinnige reflecties uit deze jaren verscheen in 1989 in het boek Kerk en kudde. Tussentijdse balans van een geloofsgemeenschap. Ruimte creëren Echt invloed op de vormgeving van het kerkelijk leiderschap in de katholieke kerk in Nederland had Walter Goddijn in de periode 1963 -1972. Dit waren ook zijn hoogtij-jaren. Hij was toen directeur van het PINK, het belangrijkste adviesorgaan van de Nederlandse bisschoppen en de hogere oversten van de Nederlandse priester-religieuzen. Onder de energieke en bevlogen leiding van Goddijn deed het PINK er in deze jaren alles aan om de tot dan toe bestaande bestuurlijke zelfgenoegzaamheid in de diverse Nederlandse bisdommen ondergeschikt te maken aan een werkelijk geïntegreerd pastoraal beleid op kerkprovinciaal niveau. Daarnaast probeerde het binnen de universele katholieke kerk zoveel mogelijk speelruimte voor kerkvernieuwing te creëren voor de - Nederlandse - kerkprovincie.
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Walter Goddijn bij zijn afscheid van De Roerom in 2001
De man achter Alfrink Beide doelstellingen traden het sterkst aan de dag tijdens het Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerkprovincie. Dit beraad van Nederlandse katholieken werd van 1966 tot 1970 gehouden om met de Nederlandse situatie als uitgangspunt gestalte te geven aan de grondinzichten van het Tweede Vaticaans Concilie dat kort voordien geëindigd was. Het PINK werd belast met de algehele organisatie van dat Pastoraal Concilie. Zijn directeur, Walter Goddijn, werd er secretaris-generaal van. Daarmee kreeg hij - misschien niet helemaal gelukkig - naast een adviserende ook een uitvoerende taak. Uit die tijd dateren kwalificaties van hem als ‘de man achter Alfrink’, ‘de ongekroonde superbisschop’ en ‘de paus van Nederland’. Die kwalificaties waren deels terecht, maar ze hebben ook veel kwaad bloed gezet, niet alleen bij conservatieve groepen in Nederland, maar eveneens in Rome. Daar had men Goddijn al in de loop van 1966 te verstaan gegeven dat wanneer het met ‘het synodaal experiment van het Pastoraal Concilie’ lukte, een signaal kon worden afgegeven voor heel de kerk. Zou het echter mislukken, dan zou dat een ramp voor Nederland betekenen. Achteraf moet geconstateerd worden dat Rome het concilie als een volkomen mislukking heeft beschouwd. Een groot aantal pastorale aanbevelingen van het Pastoraal Concilie was voor paus en curie volstrekt onacceptabel. En gevolg van dat alles was dat, toen in 1971-1972 een bestuurlijke reorganisatie in de Nederlandse kerkprovincie
werd doorgevoerd, het PINK opgeheven en Goddijn volledig buiten spel gezet werd. Het hoogleraarsambt vormde nu een welkom alternatief.
Een optimist Dat Walter Goddijn in 1993 het eerste exemplaar van zijn boek De moed niet verlíezen waarin van alle verwikkelingen tussen 1966 en 1972 uitvoerig verslag wordt gedaan, aan premier Lubbers aanbood, typeert hem ook: Goddijn verkeerde graag in prominente kringen. Dit
was het echter niet alleen. Met zijn boek wilde hij Ruud Lubbers ook bedanken. Die had acht jaar tevoren paus Johannes Paulus II tijdens diens bezoek aan Nederland toegesproken op een manier die Walter Goddijn uit het hart was gegrepen. Hoffelijk, maar tegelijkertijd kritisch. Lubbers had onder meer gezegd dat niet alleen vanuit Nederland, maar ook vanuit Rome gewerkt moest worden aan het overbruggen van de kloof die de voorbije jaren tussen Rome en Nederland was gegroeid en dat van beide kanten gewerkt
moest worden aan een herstel van vertrouwen. Walter Goddijn is er sinds 1970 vanuit blijven gaan, dat dit herstel van vertrouwen ooit zou worden gerealiseerd, ook richting hemzelf. ‘Ik zei toch al: ik ben een optimist!’ Prof. Dr. J.Y.H.A. Jacobs is hoogleraar Geschiedenis van kerk en theologie aan de Universiteit van Tilburg. Hij schreef in 1999 samen met Walter Goddijn en anderen het overzichtswerk Tot vrijheid geroepen Katholieken in Nederland: 1946-2000
Pater Dondersstraat Cornelis Verhoeven Honderdtwintig jaar geleden overleed pater Peerke Donders. Een paar jaar terug schreef Cornelis Verhoeven over de regelmatige bedevaarten, die hij vanuit zijn woonplaats Udenhout maakte naar Peerke’s geboortestad Tilburg. De column verscheen in de reeks Geschreven Stad van het Brabants Dagblad/Tilburg plus. Precies waar de geasfalteerde wegen van mijn geboortedorp Udenhout overgingen in een zandweg, begon de grote stad Tilburg. Waar wij woonden heette het de Kuil en waar wij heen gingen was de Heikant. De weg daartussen werd ‘Kristok’ genoemd en stond heel deftig te boek als Quirijnstokstraat, vlak bij den Haozennist en niet wijd van de Rojbraoken, dan witte gij het wel. Doel van onze tocht, per fiets een minuut of tien, was de kapel van Peerke Donders (1809-1887), een favoriete heilige uit onze jeugd in de jaren dertig, bewerker van heel wat zorgvuldig geregistreerde miraculeuze genezingen en patroon van een bescheiden bedevaartsoord. Het was niet louter de eigen vroomheid die ons naar de Heikant dreef, maar de voor de hand liggende keuze in een dilemma of eigenlijk trilemma dat ons op zondagen wel eens werd voorgelegd: twee missen bijwonen of één mis en het lof of één mis en Peerke Donders. De keuze was niet al te moeilijk, want bij Peerke hoorde geen eindeloos rozenhoedje en wel het snoepwinkeltje van Toontje de Bruin. Wij gingen dan de eenvoudige kapel binnen en knielden eerbiedig, ofschoon Jezus daar niet woonde. Er hing een indrukwekkende maar niet al te frisse geur van heiligheid. Een niet nauwkeurig voorgeschreven tijd lang keken wij naar het portret van de magere Zalige, toen nog Eerbiedwaardige Dienaar Gods, die
een kruis in de hand hield en de ogen ten hemel sloeg. Wij kenden zijn geschiedenis, arme afkomst, priesterroeping, knecht op het seminarie, ijzeren wilskracht, pater geworden en missionaris onder de melaatsen in Suriname, een lichtend voorbeeld voor elke roomse jongen uit die tijd. Als het niet te druk was, gingen wij stiekem de briefjes lezen, vóór in de kapel op een soort communiebank, waarop de vrome pelgrims hun wensen hadden neergeschreven. Ze begonnen vrijwel allemaal met ‘maak dat’ en brachten veel verborgen leed aan het licht. Een enkele wens gaf aanleiding tot onderdrukte hilariteit, bijvoorbeeld: ‘Heilig Peerke, maak dat mijn nieuwe schoenen goed passen.’ Lachen deden wij pas buiten, want wij waren goed opgevoed. Na een blik in het ook al duf geurende huisje, een reconstructie van Peerkes armoedige geboortehuis, met lemen vloer, bedstee en weefgetouw, pompten wij water uit het heilig putje, het befaamde Peerke Donders-water, een probaat middel tegen, als ik mij niet vergis, oogkwalen. Pas dan mochten we in het winkeltje voor ongeveer het bedrag dat we anders in de schaal hadden moeten gooien, en dus budgettair neutraal, sèpkes of zoethout gaan kopen. Al minstens een halve eeuw ben ik niet in die buurt geweest en ik heb er ook geen heimwee naar. Toch kan ik nog altijd niet aan Tilburg denken, met te-
Beeld van Peerke Donders (© Foto: Loes Hendriks)
rugwerkende kracht mijn geboortestad geworden, zonder meteen ook aan Peerke Donders, zijn kapel, zijn ingetogen gezicht en zijn sèpkes te denken.
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Als het goede maar gebeurt Joost Koopmans Berne Anders 23 febr.19.30 u. t/m 25 febr. 15.30 u. Oog in oog met het leven. Abdijstraat 49, 5473 AD Heeswijk; (0413) 29 92 99. Raad van Kerken 8 febr. 20.00 u. Ontmoetingskerk Eindhoven: De vrouw in de kerken. (040) 286 31 11;
[email protected] De Gaarde 2 febr. 19.30-22.00 u. Op weg naar de lente; 17 febr. 10.30-16.30 u. Ervaringsdag rond ingrijpende film. Molenhoefstraat 7, 5071 RL Udenhout; (013) 533 58 46;
[email protected] ELIM 17, 24, 31 jan, 7, 14 febr. 20.00-22.00 u. Op grenzen stoten; 29 jan, 12 febr. 20.00-22.00 u. Wat geloof je zelf? 3 febr. 10.00-16.00 u. De grote stilte. Schiphollaan 30, 5042 TR Tilburg; (013) 463 85 05 Abdijavond 12 febr. 19.30 -21.15 u.: Lieve Troch ‘Interreligieuze dialoog een oplossing voor armoede en geweld?’ Abdijweg 50, 5556 VE Valkenswaard; (040) 206 99 55. Thomas Oosterhout 6 febr. 6, 20 mrt. 3, 17 apr. Parochiecentrum Thomas Het Thomas evangelie; 6 febr. 20.00 u. Mariakerk Reisverslag in woord en beeld; 4 febr. 15.30 u. Concert door laureaten Prinses Christina Concours; 9-11 febr. of 16-18 mrt. Onze Lieve Vrouwe Abdij Oosterhout Dwalen in innerlijke ruimte. (0162) 45 31 13; geloof.cultuur@thomas oosterhout.nl Boskapel 30 jan. 20.00 u. Wat te leren van het Boeddhisme? Graafseweg 276, 6532 ZV Nijmegen; A. Pacilly (024) 356 18 09 ( 18.15-19.15);
[email protected]
10
Op een mooie najaarszondag afgelopen jaar ben ik met leden van de liturgiegroep van de Boskapel Nijmegen naar de Dominicuskerk in Amsterdam geweest om daar een viering mee te maken. De Dominicus - zoals hij kortweg wordt genoemd - staat al meer dan veertig jaar bekend als liturgische proeftuin en trekt elke zondag zo’n vijfhonderd mensen. Voordat ik verslag doe van de viering, geef ik het gesprek weer dat ik had met de dominicaan Ad Willems over hoe het zo gekomen is en welke rol zijn Orde daarbij speelde. Ad Willems o.p. is emeritus hoogleraar dogmatische theologie aan de Faculteit der Theologie van Nijmegen. Vanuit zijn Orde had hij zitting in het halfjaarlijks beraad van de Dominicus waarin de ontwikkeling van liturgie en gemeente werd besproken.
Nieuw leven Rond 1960, aldus Willems, leidde de parochiekerk van de Dominicus aan de Spuistraat in hartje Amsterdam een kwijnend bestaan. Woonhuizen werden kantoren en de binnenstad liep leeg. De kerk verloor zijn parochianen, een proces dat ook nog eens versterkt werd door de voortschrijdende secularisatie. Het zat er dik in dat de Dominicus moest sluiten. Maar voor het zover was wilde de nieuw benoemde pastoor Wim Tepe zijn parochie nieuw leven inblazen. Het provinciaal bestuur van de dominicanen kwam hem te hulp door de redactie van het weekblad De Bazuin van het Albertinum in Nijmegen naar de Spuistraat in Amsterdam te verplaatsen. Een merkwaardige dominicaanse constructie! De vijf bewoners van de pastorie waren zowel bij het weekblad als bij de parochie betrokken. Zij wilden een wisselwerking tot stand brengen tussen de ontstane inzichten en overtuigingen van het Tweede Vaticaans Concilie en de zondagse verkondiging. Deze ontwikkeling is niet zonder slag of stoot verlopen; noch van de kant van de dominicanen, noch van de kant van de parochianen. Dominicanen traden uit en het zangkoor Ave Maria keerde de kerk de rug toe. Doorslaggevend Maar toch bleek deze crisis de doorgang naar een nieuw begin. Er gebeurde iets wat van
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
doorslaggevende betekenis zou zijn voor de toekomst van de Dominicus. De jezuïet Bernard Huijbers stond voor de deur en bood aan, met zijn koor in de Dominicus te komen zingen, op voorwaarde dat het koor een stem zou krijgen in de gang van zaken bij de wekelijkse liturgie. Het koor was ontstaan vanuit de Amsterdamse studentenecclesia en zong liederen van Oosterhuis/Huijbers. De zangers en zangeressen brachten ouders en vrienden mee. Door het nieuwe repertoire en het inspirerende optreden van Oosterhuis/Huijbers kreeg de Dominicus zo’n faam, dat de kerk steeds voller liep. Drie dominicanen en drie jezuïeten vormden het team van de Dominicus, een samengaan dat wel eens spanningen opleverde.
Dominicuskerk Amsterdam 2 mei 1997 (© Foto: Willy Slingerland)
In gezamenlijkheid Besloten werd voortaan alle diensten in gezamenlijkheid met het hele team en vertegenwoordigers van het koor, onder wie dirigent en organist, voor te bereiden. Dit gebeurt nu nog. De predikant legt zijn tekst voor ter bespreking. Het zijn dus niet alleen de theologen die de dienst uitmaken. Ondertussen werd het priesterkoor verlaten en kwam er een podium in het midden van de kerk, vanuit de gedachte dat liturgie plaats vindt door podium en zaal tegelijk. Ook het koor kreeg een plaats temidden van de gemeente. Op weg naar zelfstandigheid De Dominicus kwam in conflict met het bisdom Haarlem toen een gehuwde priester voorging in de eucharistie. In 1972 koos de gemeente een beleidsraad als het beslissings- en gezagsorgaan van de Dominicus. Daarmee liet ze zien zelf de verantwoordelijkheid te willen dragen en deze niet te ontlenen aan de welwillendheid van pastores of kerkelijke overheden. Aan bisdom en Orde werd gevraagd hun bevoegdheden op te schorten en aan de Dominicus voor de duur van vijf jaar de status van experiment te verlenen. Geen van de partijen wilde polariseren. De experimenten zouden onder supervisie van een aantal deskundigen staan. Zo kwam o.a. de ambtsvraag aan de orde. De beleidsraad stelde dat het ambt in dienst van de gemeente staat en dat het man/vrouw zijn geen rol speelde, evenmin als de wijding. Bij het verstrijken van de afgesproken experimenteerperiode stelden deskundigen - de theoloog Schillebeeckx o.p. en Huismans jurist van het bisdom - vast, dat de gemeente in de grote traditie van de Catholica wilde staan en dat is theologisch het voornaamste. Oecumenisch kerkgenootschap Ondertussen was er ook een pastor van reformatorische huize aangesteld, omdat bleek dat veel bezoekers uit deze traditie kwamen. Ook werd een vrouwelijke theoloog in het team benoemd. De bisschop vond de situatie ongewenst en wilde het gehanteerde bestuursmodel niet aanvaarden. In een zakelijke transactie werd het kerkgebouw in 1987 overgedragen aan de Dominicus-gemeente, die daardoor een kerkgenootschap werd dat zelf fondsen kon verwerven voor de restauratie. Ondersteunend In 1991 stierf Wim Tepe en hield het dominicaanse convent in de pastorie op te bestaan. Wel verleent de nog steeds onvermoeibare dominicaan Jan Nieuwenhuis af en toe zijn diensten. Zoals de Orde in het hele verzelfstandigingsproces ondersteunend en stimulerend aanwezig
Voorganger Ad Willems © Foto: Joost Koopmans)
was, blijft ze ook vertegenwoordigd in het halfjaarlijks beraad. Dit overleg is voor de Dominicus belangrijk. Er is grote behoefte aan toetsing met mensen van buiten de gemeente, en door de relatie met de dominicanen blijft er een band bestaan met de r.k. kerk.
Dominicus-nu En zo stap ik, me niet echt bewust van heel deze voorgeschiedenis, op die mooie nazomerse zondag in de Dominicus-nu. Wij kwamen tien minuten voor aanvang binnen, en inderdaad: de kerk zat bijna vol. We konden nog net een plaatsje vinden achterin. Vandaaruit kon ik alles goed overzien: voor, achter, links en rechts. De viering, die qua opbouw niet veel verschilt van een eucharistieviering, voelde als een warm bad. Opgenomen in de gezangen, aangesproken door goed voorgedragen teksten, bewogen door de overweging die dicht op je huid kwam, geraakt door de eenvoud van de woorden aan tafel en de pure gebaren bij de instellingswoorden, getroffen door de wijze van uitdelen van brood en beker, waardoor de deelname tot een intiem moment werd. Een samenspel van predikant - protestant, naam mij niet bekend -, pastor Mirjam Wolthuis, lezers, uitdelers, koor én gemeente. Menig voorganger zou hiervan kunnen leren dat het de kleine dingen zijn die het doen! Kijk eens om je heen Maar ik kijk ook graag om me heen, naar de deelnemers. Vóór ons zat een paar van in de dertig. Hij had het uiterlijk van iemand met een chemokuur achter de rug.
Bij sommige gebeden en liederen legde zij haar arm teder om hem heen. Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn, zongen we. Kon God hem nog dichterbij komen dan in het tedere gebaar van dat ogenblik? Ik was ontroerd. Maar het meest geraakt werd ik nog wel door de man die ik niet ver van mij, achter in de kerk, zag staan. Iets in de veertig, schatte ik. Zijn gezicht getekend door een leven op straat met alles wat daar bijhoort. Hij stond daar als een tollenaar achter in de synagoge, met zijn ogen dicht en dan weer met een smekende blik naar boven. Aan zijn biddende houding zag je, hoe bewust hij zich was van zijn kleinheid en dat hij contact zocht met de God van wie ook in deze viering gezegd werd dat Hij bereikbaar is voor kleine mensen. Ook hij voelde zich blijkbaar opgenomen in de vierende gemeenschap. Bij de uitgang mocht hij zijn daklozenkrant aanbieden. Aan het eind van de viering voelde ik me gevoed, dichter bij mezelf, bij waar je het allemaal voor doet: elkaar de kracht van een geloofsgemeenschap meegeven.
Veelkleurig Natuurlijk trekken ook de traditionele kerken in de Amsterdamse binnenstad veel bezoekers, want er zijn mensen die de veiligheid van een orthodox milieu nodig hebben. Mensen die naar de Dominicus komen, laten zich méér inspireren door een eigentijdse spiritualiteit dan door dogma’s. Zij vragen geen geloofswaarheden, maar zoeken naar zingeving. Zij verlangen er te mogen zijn in hun veelkleurigheid en willen zich solidariseren met het leed van medemensen. Mogen die verschillende profielen naast elkaar bestaan binnen de ene Catholica? Als het goede maar gebeurt Mag een geloofsgemeenschap, die wat meer wil dan in traditionele vormen van liturgie en kerkorde mogelijk is, bestaan? Ik zou hierop willen antwoorden met teksten uit Numeri 11,25-29 en Marcus 9, 38-43. Het gaat daar over mensen die in Gods naam optreden en goede werken doen, zonder officieel aangesteld te zijn. Hier blijken Mozes en Jezus meer ruimte en openheid te geven dan officiële kerkleiders en leden soms denken. Er is vaak angst voor wat vreemd is, voor ontwikkelingen die grenzen doen vervagen, bijvoorbeeld rond het ambt. Maar uit de opstelling van Jezus en Mozes spreekt geen angst, maar juist een groot vertrouwen in het waaien van de Geest. De Geest van God beperkt zich niet tot gedoopten of gewijden en zeker niet alleen tot mannen. Wie niet tegen ons is, is voor ons. Daarom: belet het hen niet. Als het goede maar gedaan wordt!
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
11
Mensen van maïs bestaan nog steeds Franck Ploum In het kader van de adventactie Voor geen goud van Solidaridad waren er gasten uit Guatemala in Nederland. Met twee van hen, Elida en Udiel, mocht ik in december een dag door West-Brabant toeren. Twee Maya’s in een totaal andere omgeving, die gedurende de dag meer en meer van zichzelf, hun leven en hun geloof blootgaven. Udiel is Maya en studeert rechten. Daarmee is hij een uitzondering. Maya’s zijn namelijk dom, die kunnen niet studeren, zegt de heersende macht in Guatemala. Met hard werken en het aannemen van vele klusjes heeft hij zijn studie bij elkaar gespaard, omdat hij wil aantonen dat Maya’s wel degelijk kunnen studeren. ‘Het is rechten geworden, omdat ik zo niet alleen voor mezelf de toekomst kan verbeteren, maar ook voor mijn volk. Als jurist kan ik me inzetten voor een beter leven voor de Maya’s in Guatemala.’ Elida is Maya en boerin. Ze heeft een leven achter de rug van keihard werken. Haar man werd vermoord toen hun twee kinderen nog klein waren. Hij ging naar de stad om boodschappen te doen en werd op de terugweg beroofd en gedood. Sinds die tijd staat ze er alleen voor. Naast de zorg voor de kinderen had ze ook de zorg voor haar familie. ‘Nu zijn de kinderen volwassen en heb ik tijd om - naast familie en werk op het land - via een diocesaan project het leven van Maya-vrouwen te verbeteren.’
partement van San Marcos graaft een Canadees-Amerikaans mijnbouwbedrijf de berg van San Miguel Ixtahuacán af. Deze berg is voor de Maya’s heilig. Behalve dat, levert de mijn ook bijna geen werkgelegenheid op voor de Maya’s die in dit gebied wonen en profiteert de economie nauwelijks. Slechts 1% van de opbrengst blijft in Guatemala. Ook de sociale gevolgen en de gevolgen voor het milieu zijn groot en nu al voelbaar. Waterbronnen drogen op, het mijnafval vervuilt bodem en water, en door een beleid van verdeelen-heers probeert het bedrijf het verzet van de gemeenschappen te verzwakken. De bevolking wil de mijn niet en vreest de gevolgen voor het milieu, die nog in het verschiet liggen. De Maya’s vragen bij de overheid om aandacht voor de problematiek die de mijnexploitatie met zich meebrengt. Ook vragen ze aandacht voor de manier waarop zijzelf willen leven en werken: kleinschalige landbouw, met respect voor mens en milieu. Tevergeefs, de president heeft zelf de nodige aandelen in het mijnbouwbedrijf.
Voor geen goud De adventactie 2006 van Solidaridad stond in het teken van de mijnbouwproblematiek in Guatemala. In het de-
Alles is nieuw Udiel en Elida zijn al enkele dagen in Nederland en reizen van de ene plek naar de andere om hun verhaal te doen. Zichtbaar
Elida bij haar bezoek aan Nederland
vermoeid, maar tegelijk barstend van de energie stappen ze in de auto; het begin van weer een lange dag. ‘We zijn blij dat we hier aan zoveel mensen ons verhaal kunnen vertellen; dan telt vermoeidheid niet. Bovendien willen we zoveel mogelijk van Nederland zien.’ Beiden zijn voor het eerst in hun leven buiten Guatemala. Elida is zelfs voor het eerst in verstedelijkt gebied. De cultuurshock moet enorm zijn. Gelukkig hebben ze nu een vrije middag. ‘s Avonds hoeven ze pas aan het werk in de parochie waaraan ikzelf verbonden ben. Ze willen niet rusten, maar stukjes Nederland leren kennen.
Noodzaak en luxe We besluiten enkele plaatsjes rond de Biesbos en Werkendam te bezoeken. Het water en de haventjes zullen herkenning oproepen en interesse wekken. De rit in de auto, de snelweg, rotondes en de verkeersdrukte, alles is nieuw. Ze kijken en nemen alles aandachtig in zich op. Al lopend door een winkelstraatje betrap ik mezelf op het feit dat ik de levensnoodzakelijke winkels aan het tellen ben. Op honderd meter tel ik er twee, de rest zijn luxe en welvaartswinkels. Enige schaamte bekruipt me; zij vinden het schitterend.
Maya's protesteren voor behoud van de berg San Miguel Ixtahuacán
12
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Geen Maya’s meer Volgens de officiële woordvoerders van Guatemala zijn er geen Maya’s meer. Die zijn uitgestorven. Ze waren te dom om te overleven. Dit leert ook de nieuwe generatie in Guatemala op school. Net als de oude tempels, die tot ruïnes zijn vervallen, behoren ook de Maya’s zelf tot het verleden van Guatemala. Vandaag wordt echter het tegendeel bewezen. Ik heb de eer om met twee van hen de dag
door te brengen. Twee Maya’s - noem ze geen indianen want dat is een belediging - die het levende bewijs zijn dat een volk, tegen alle onderdrukking en uitroeiing in, toch kan overleven. Er waren éénentwintig Maya stammen en die zijn er tot op de dag van vandaag nog steeds.
Mensen van Maïs Udiel en Elida behoren niet tot dezelfde stam. Hoewel ze hemelsbreed slechts enkele kilometers van elkaar vandaan wonen, spreken ze een andere taal. Sterker nog: in hun eigen taal kunnen ze elkaar niet verstaan. Maar verstaan en taal zijn slechts relatief, vertelt Udiel. ‘We zijn beide mensen van maïs. Toen God de aarde schiep en de mens ging maken, nam hij eerst aarde en kneedde er mensen van. Maar er kwam regen en de mens van aarde viel uit elkaar. Toen nam God hout en sneed uit hout een mens. Maar de mens was niet in staat tot denken. Toen nam God maïs, kneedde het en boetseerde er een mens van. God blies adem in de mens van maïs en de mens kwam tot leven. Wij zijn beiden mensen van maïs en delen dezelfde spiritualiteit. Hoewel we een andere taal spreken, verstaan we elkaar.’ Zo werd ik deelgenoot gemaakt van het scheppingsverhaal, zoals opgetekend in de Popol Vuh, het Heilige Boek van de Maya’s. Bisschop Een belangrijke medestander van de Maya bevolking van San Marcos is bisschop Ramazzini. Ook de bisschoppenconferentie van Guatemala heeft zich uitgesproken tegen de mijnbouw en stelt nadrukkelijk andere ontwikkelingsmodellen aan de orde. Ze proberen de Maya’s te mobiliseren en vormen groepen van verzet. Binnen de verschillende groepen wordt specifieke kennis verzameld om zo een front te vormen en stappen te ondernemen tegen de leegroof, de milieuvernietiging en de onderdrukking. Kerkelijke groepen Udiel maakt deel uit van de mijnbouwcommissie, één van de commissies die door de bisschoppenconferentie in het leven is geroepen. Hij zet zijn juridische kennis in om gerechtelijke stappen te ondernemen tegen het mijnbouwbedrijf. Ze volgen nauwkeurig de gebeurtenissen rond het mijngebied. Zo wordt bijvoorbeeld wekelijks grondwater getapt om de maat van vervuiling vast te stellen. ‘Tot nu toe met weinig resultaat. Het bedrijf heeft veel advocaten en juristen in dienst; zij winnen met gemak de rechtszaken. Bovendien worden we niet als partij gezien en is de rechtsspraak op de hand van de regering, dus ook van het mijnbouwbedrijf.’ Toch gelooft Udiel dat de strijd
Gigantische afgravingen in de omgeving van de berg San Miguel Ixtahuacán
niet zinloos is. Hij is ervan overtuigd, dat het mogelijk is met gebundelde krachten weerstand te bieden tegen het commerciële geweld.
Vrouwen Ook Elida is actief in één van de kerkelijke groepen. Zij geeft cursussen en mobiliseert vrouwen om op te komen voor hun rechten. ‘Met betrekking tot de mijnproblematiek gaat het dan vooral om het behoud van de sociale structuur. Het mijnbedrijf speelt mensen tegen elkaar uit. Vrouwen hebben binnen onze cultuur een belangrijke taak om mensen bij elkaar te houden en de eenheid binnen de stam te bewaren. Door vrouwen bewust te maken van wat het mijnbouwbedrijf doet, worden ze gesterkt in hun taak binnen de familie en de stam.’ De volgende afspraak Eind van de middag vertrekken we richting Oosterhout. Tegen zessen hebben zich in de Mariakerk zo’n veertig mensen verzameld voor een solidariteitsmaaltijd en een ontmoeting met Elida en Udiel. Deze avond krijgen ze weer de kans om hun verhaal te vertellen, mensen te ontmoeten en bewust te maken van de problematiek. De aandacht is groot. Hun verhaal roept onbegrip en verzet op. Tegelijk realiseren veel mensen zich, hoe beperkt de mogelijkheden zijn. Dit geldt zowel het verzet van de Maya’s zelf als het verzet vanuit Nederland. Nieuwe hoop Om 21.00 uur stap ik opnieuw met hen in de auto, we zetten koers richting Utrecht, van waaruit ze de volgende dag doorreizen naar de volgende plek in Nederland. Buiten is het donker; er is niets meer te zien. Na vijf minuten slapen Elida en Udiel. Opnieuw zit er een dag vol indrukken, verhalen en uitleg op. Na een warm
afscheid bij hun gastgezin, rij ik terug naar huis en besef hoe bijzonder en hoopvol deze ontmoeting was. Twee mensen die elkaars taal niet spreken, maar samen vanuit Guatemala naar Nederland zijn gekomen, omdat ze leven vanuit eenzelfde ideaal: om mensen van maïs te zijn, levend in verbondenheid met moeder aarde. Ze zijn bezorgd voor de toekomst van hun land, hun volk, hun kinderen. Ze maken deel uit van een cultuur en leven vanuit een spiritualiteit, die ondanks alles nog steeds niet is uitgeroeid, - tegen honderden jaren van onderdrukking in springlevend is. Ze geloven in de toekomst en worden in hun verzet gesteund door een kerk die doet wat ze moet doen: gerech-
tigheid bevorderen, de kant kiezen van de zwaksten, voorop gaan in de strijd tegen onderdrukking, uitbuiting en vernietiging van mens en schepping. Het geeft nieuwe hoop, dat er nog plaatsen zijn waar de bevrijdingstheologie leeft en gepraktiseerd wordt. Met dank aan Maria Berends van Solidaridad die de hele dag mee reisde en als tolk fungeerde. Mario Coolen Hart van de Maya’s. Over cultuur, spiritualiteit en strijd Solidaridad 2000; ISBN 90 7052 613 1
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
13
Zin in gewoonte Marcel Zagers Happening op happening wisselen elkaar af. Geen dag, geen week, geen moment hoeft meer saai of gewoon te zijn. Als het inderdaad zo is, dat bijzondere momenten het leven zin en kleur geven, dat moet het leven voor de moderne mens met zoveel aanbod wel ontzettend kleurrijk en zinvol zijn. Maar misschien moeten we de zin weer in de gewoonte zoeken. Kerstmis is alweer enkele weken, voor ons gevoel misschien al wel langer, voorbij. Ik herinner me nog goed hoe blij mijn moeder vroeger was, als ze op of na 6 januari de kerstspullen weer kon opbergen. De huiskamer kon ze weer inrichten zoals die altijd was. Mijn vader ging weer op de gewone tijden aan het werk en wij, de kinderen, konden weer naar school. Het was leuk en gezellig geweest, maar het was goed dat alles weer zijn gewone gangetje ging. ‘Zo hoorde het’. Als kind zag ik dat natuurlijk anders. De vakantie kon niet lang genoeg duren. Niet-alledaagse dingen waren veel spannender en aantrekkelijker dan de sleur van alledag.
Onderbrekingen Bijzondere momenten en gebeurtenissen doorbreken voor een moment de dagelijkse gang van zaken. We kijken ernaar uit, we kijken erop terug. Ze geven het leven zijn onmisbare orde, zin en kleur. Tot enkele decennia terug waren dit voornamelijk en vrijwel uitsluitend kerkelijke feesten, die vaste en herkenbare oriëntatiepunten vormden door het jaar heen. Inmiddels zijn er vele andere bijzondere dagen en evenementen bij of daarvoor in de plaats gekomen. Allereerst natuurlijk de vakanties, die zich allang niet meer beperken tot de zomerperiode. Daarnaast zijn er vele toernooien, concerten en theaterproducties, die de alom aanwezige media breed uitmeten. Lokaal of regionaal zijn er altijd wel braderieën of koopzondagen, waarvoor aandacht wordt gevraagd en reclame gemaakt. Het heeft er veel van weg, dat er in onze tijd altijd wel iets bijzonders gebeurt dat de sleur van alledag doorbreekt. Geen dag, geen week, geen moment hoeft meer saai of gewoon te zijn; happening op happening. Als het inderdaad zo is, dat bijzondere momenten het leven zijn zin en kleur geven, dan moet het voor de moderne mens met zoveel aanbod wel ontzettend kleurrijk en zinvol zijn. Belevingssamenleving Sociologen noemen onze huidige samenleving een belevingssamenleving 1). In een overlevingssamen- leving staat het dagelijkse leven vrijwel volledig in het teken van de strijd om het bestaan. Dat is in onze tijd en in ons deel van de wereld nauwelijks meer het geval. Natuurlijk heerst er dicht om ons heen nog wel degelijk armoede, maar die heeft doorgaans 14
Gelukkig de mens die de smaak van ‘t leven proeft in wat het hart verblijdt en bedroeft. Gelukkig de mens die in ‘t leven zo het komt zichzelf gedragen weet en gegrond. Gelukkig de mens die een medestem verheft waar onrecht, ongeluk mensen treft. Gelukkig de mens die in ‘t lied dat leven heet van eigen stem en toonhoogte weet. Jan Hoogland
minder met honger en hongersnood te maken dan met uitsluiting en het onvermogen van mensen om volwaardig aan de samenleving te kunnen deelnemen. Het gevecht om het dagelijks levensonderhoud is in onze welvaart een gestreden strijd; onze primaire aandacht gaat niet meer uit naar het óverleven maar naar het béleven. Kenmerkend voor een beleving of belevenis is het kortstondige karakter ervan: een beleving valt samen met de ervaren gebeurtenis en is daarna verdwenen. Een van de grote gevaren van een belevingssamenleving is dat mensen gaan zoeken naar de beleving om de beleving, naar ‘de kick’ omwille van de kick. Want waar bijna iedere behoefte vrijwel onmiddellijk kan worden vervuld of bevredigd, moet iedere volgende beleving weer spectaculairder zijn en meer bieden dan de vorige. Dan gaat het allang niet meer alleen om het doorbreken van het alledaagse.
Gaten in de tijd Vooruitgang en verandering zijn sleutelwoorden. Ze verwijzen niet alleen naar nieuwe technologische ontwikkelingen en economische groei; het zijn zingevende begrippen en een levensstijl geworden. Het doel van het leven is ontwikkeling. Zin wordt niet gevonden in de gewoonte,
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
maar in de afwisseling, de variatie, de kick, de onderbreking; dát is wat het leven zin geeft. Maar een van de hoofdartikelen uit het decembernummer van Filosofie Magazine gaat over ‘het nut van niets doen’. En een Noorse sociaal-antropoloog zegt dat we behoefte hebben aan ‘gaten in de tijd’: momenten waarin niets bijzonders gebeurt, want die zijn zonder meer essentieel voor liefde, vrede en creativiteit. (NRC, 23-24 december 2006) Waar het leven een aaneenrijging is geworden van piekervaringen en mensen worden overspoeld met keuzes en uitdagingen, moeten we opnieuw de waarde van gewoonten gaan ontdekken.
Zonder gewoontes ‘Verbroken zwijgen’, een verhalenbundel van de Nederlandse schrijver Bernlef, bevat een kort verhaal over een man die, door omstandigheden gedwongen, afstand heeft moeten doen van zijn meest basale gewoontes, - het blijkt niet om uit te houden. Een journalist heeft felle kritiek geleverd op het brute optreden van de fundamentalisten in zijn land. Hij wordt met de dood bedreigd en zijn hoofdredacteur vraagt politiebescherming voor hem. De zaak wordt zo serieus genomen, dat veiligheidsagenten hem dag en nacht in de gaten houden. Hij krijgt de opdracht om vanaf dat moment volstrekt onvoorspelbaar gedrag te vertonen, want zo krijgen zijn bedreigers niet de kans achter zijn gewoontes te komen. Hij moet doen alsof hij elke dag iemand anders is. Van zijn bewakers krijgt hij elke avond het gedragspatroon voor de volgende dag, om uit het hoofd te leren. Als de man later - natuurlijk met een vals paspoort - zijn land is ontvlucht, wordt hij in een kliniek opgenomen. Tegen een psychiater vertelt hij hoe het leven zonder gewoontes hem heeft gesloopt. Wanneer gewoontes wegvallen, zegt hij, word je je pas bewust hoe je door je gewoontes wordt gevormd. Toen die wegvielen, begon hij namelijk al snel slaapproblemen te krijgen, leek zijn herinneringsvermogen aangetast, en werd hij steeds onzekerder van zichzelf. Zonder gewoontes wordt een mens weerloos. ‘Er ontwikkelt zich een soort overgeprikkeld bewustzijn, waardoor de miniemste handeling betekenis krijgt.’ Alwat de man nog wil worden is een gewoonte-mens, want dat is pas vrijheid. Waarop Bernlef de psychiater laat concluderen: ‘Als je aan alles betekenis hecht, wordt je leven onleefbaar.’ Zoek de overeenkomst De moderne mens lijkt op deze man zonder gewoontes. Er is een levensstijl ontwikkeld die ons bij voortduring dwingt tot het maken van keuzes en het aangaan van
nieuwe uitdagingen. Maar in het najagen van nieuwe belevingen, dreigen we de gewoontes in het leven en daarmee onszelf te verliezen. Ingrijpende gebeurtenissen, de bergen en dalen op onze levensweg, geven het leven kleur. Maar het grootste deel van ons leven brengen wij in de tussenruimte door, die méér dan slechts noodzakelijk
is. ‘Als iets voortdurend gebeurt, gebeurt er eigenlijk niets. Dat komt doordat er alleen iets kan gebeuren, wanneer er niets bijzonders gebeurt’ schrijft de genoemde sociaal-antropoloog. Twee tekeningen, bijna identiek aan elkaar. De kijker moet de zeven verschillen zoeken. Misschien moeten we de komende tijd ons meer op de zeven overeen-
komsten dan op de zeven verschillen gaan richten. Zoals de kracht van een keten schuilt in haar zwakste schakel, zo is er in de gewoonte van alledag evenveel levenszin te vinden als in de onderbreking. 1)
Jan Hoogland in Uitdagingen in de netwerksamenleving, GSEv-reeks 2002, Uitgeverij De Vuurbaak, Barneveld
De glans van het gewone Joke Forceville-van Rossum Altijd zonder gène, Maar in zeer hautaine Superstille stand. Hé, waar komt dat kleine, witte veertje zo ineens vandaan? Heel voorzichtig beweegt het zich, wiegend tussen de twee grote sparren in de tuin Maar van wind is momenteel nagenoeg geen sprake. Waar is het dan toch vandaan komen zweven... O, kijk, nu wordt het me duidelijk. De reiger, onze reiger durf ik te zeggen, heeft zijn aloude plek weer ingenomen. Nee, vredig genesteld heeft hij zich niet. Dat doet hij immers nooit. Vanaf ons balkon zien wij hem geen enkel ogenblik neerstrijken om dan lekker te gaan zitten op een tak. Zijn beide poten - ik zou met enig égard liever van benen spreken, maar krijg dat niet over mijn lippen - zijn zo dun. Te slank zijn die onderdanen van de reiger. Daar kun je geen been in zien! Ik vraag me nogal eens af, hoe hij dat redt, urenlang die beide stelten gestrekt houden. Moet hij daarvan op den duur niet doodmoe worden? Moest hij niet eens een rustplaatsje zoeken? Van enige afstand zit ik hem gefascineerd te bekijken. Bijna dagelijks doe ik dat. Want dit tafereel houdt me bezig, blijft me boeien. Welbeschouwd vind ik hem een uitermate arrogante verschijning. Moet je toch eens zien, hoe duidelijk hij zijn ik-bewust-zijn door heel zijn gestalte laat stralen. Reigers doen dat trouwens altijd. Als ik er één aan een slootkant zie of ergens aan de rand van een grote groene weide, valt me dat ook onmiddellijk op. Hier op de tak, zijn tak van onze spar, staart hij de omgeving af. Met gestrekte hals en vooruitgestoken kop. Waarnaar zou hij op zoek zijn? Bepaald niet naar een vis om te verschalken. Daarvoor zit hij veel te hoog. Te ver ook van het water van de vijver vandaan. Bovendien - dit is maar al te duidelijk - hij is helemaal niet op zoek naar iets. Wat zou er in ‘s
hemelsnaam in die vogel omgaan? Denkt hij over dingen na; mediteert hij over zijn bestaan-op-die-tak? Voelt hij zich plezierig, zo alleen; zo in zijn eentje? Hij lijkt nooit op zoek naar gezelschap. Behoort hij tot de categorie eenlingen. Waar zou hij een nest bouwen. Zoiets moet hij toch tot zijn beschikking hebben. Je kunt toch niet veronderstellen, dat hij zelfs de nacht staande doorbrengt. Kijk, er fladdert weer een veertje voorbij. Ik verbaas me daar niet meer over. Onze reiger is zich aan het opknappen. Ik zie hoe hij voortdurend zijn veren gladstrijkt. Hij maakt er werk van! Kennelijk voelt hij de behoefte er zo keurig mogelijk uit te zien. Voor wie eigenlijk? Of is het hem er alleen maar om begonnen, zijn ego te
strelen? Zelfs als hij zich omkeert, zijn gezicht tussen de takken door in mijn richting wendt, geloof ik niet dat hij mij aankijkt. Ik veronderstel trouwens niet dat het hem interesseert, of ik vind dat hij er netjes uitziet! De zon glanst tussen de bebladerde takken door; glimt over zijn uitgestrekte snavel. Wat een glans wordt zo zichtbaar. Goudkleurig. Ik ben er stil van. Zie ik hier zomaar de glans van het gewone...? Dat is nog maar helemaal de vraag. Aanschouw ik hier het gewone? Als ik hier ‘s morgens zit, gefascineerd en geïnspireerd door het beeld van onze reiger, word ik me er telkens van bewust, hoezeer de glans van het gewone mijn bestaan ongewoon maakt.
Blauwe reiger (© Foto: Ad van Beurden) DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
15
Bisschop Bekkers werk voortgezet Jan Broeders, secretaris SBB Onlangs bracht uitgeverij Veerhuis in Alphen, in samenwerking met het Bossche Prentenmuseum een prachtig fotoboek over bisschop Bekkers uit. Het zou deze markante Bossche bisschop - tijdens zijn leven vanuit conservatieve katholieke hoek zeer bekritiseerd - ongetwijfeld goed doen, dat er veertig jaar na zijn heengaan nog zo veel aandacht voor hem is. Maar nog blijer zou hij zijn, als hij kon ervaren, dat zijn inspanningen om het lot van de meest kwetsbare mensen in de samenleving te verbeteren, tot op de dag van vandaag worden voortgezet. En dat gebeurt via de Stichting Bisschop Bekkers (SBB). Op de avond na zijn begrafenis besloten persoonlijke vrienden een stichting op te richten met als doel Bekkers’ onvermoeibare inzet voor kansarmen voort te zetten. De stichting kon beschikken over een startkapitaal van zeven miljoen gulden. Vanwege zijn grote talent om helder en warm over de noden van zijn tijd te spreken, had mgr. Bekkers dit bedrag weten te vergaren. Met name via een landelijke televisie-uitzending, gepresenteerd door Mies Bouwman, wist deze populaire bisschop het Nederlandse volk tot grote vrijgevigheid te bewegen. De actie werd bekend als de Emmertjesactie. Door een leger trouwe donateurs is het beginbedrag jarenlang op peil gehouden.
Stimulans gehandicaptenzorg Het bestuur richtte zich allereerst op de verbetering van de kwaliteit van de zwakzinnigenzorg in eigen land. Men deed dit
16
in samenspraak met landelijke koepels voor deze tak van zorg. Op dit terrein was de nood groot. Ouders met een geestelijk gehandicapt kind hadden nog weinig keuzemogelijkheden. Het meest voor hand liggend was het kind af te staan aan één van de grote instellingen. Op jongere leeftijd was er voor het leerbare kind eventueel nog de imbecielen- of debielenschool. Deze terminologie was in die periode nog volop in gebruik! Door het respect voor álle mensen, waarvan bisschop Bekkers het Nederlandse volk had weten te doordringen, kregen ook deze zwaksten uit de samenleving de aandacht die ze verdienden. Dank-zij het fonds konden ouders zich verenigen en vormden ze een Federatie van Ouderverenigingen. Deze kon zich ontwikkelen tot een krachtige pressiegroep naar de overheid. Door toedoen van de federatie, financieel gesteund vanuit de nalaten-
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
schap van mgr. Bekkers, ontstonden er dagverblijven, gezinsvervangende tehuizen, kortverblijftehuizen, projecten voor vroegtijdige onderkenning en professionele gezinsbegleiding. Van nationaal naar internationaal Toen bleek, dat de zorg in Nederland naar behoren was georganiseerd, verlegde het bestuur in 1980 de aandacht van de stichting naar mensen met een verstandelijke handicap en ontwikkelingsachterstand in de derde wereld. Sinds die tijd ondersteunt Stichting Bisschop Bekkers, tot op de dag van vandaag, projecten in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Oost-Europa. De aanvragen die het bestuur bereiken zijn zeer verschillend. Het kan gaan om de inrichting van een speelzaal, het financieren van een bus om kinderen naar een dagverblijf te vervoeren, een bijdrage in de bouw van een school voor speciaal onderwijs of de vertaling van een basisboek over autisme in de plaatselijke voertaal.
Kleinschalig en efficiënt Door kleinschaligheid kan het bestuur snel en concreet hulp bieden. Het bestuur bestaat, zoals in de begintijd, nog altijd uit vrijwilligers, zodat - wat relatief kleine administratieve kosten uitgezonderd - alle gelden ten goede kunnen komen aan de doelgroep. Dankzij gelden van de bisschop kon de stichting ook het afgelopen jaar weer een aantal projecten in ontwikkelingslanden steunen. Een school voor speciaal onderwijs in Litouwen werd geholpen bij de inrichting van een sport- en gymzaal. In Nicaragua ondersteunde de stichting de ouderfederatie ‘Los Pepitos’ door het financieren van cursussen die familieleden van gehandicapte kinderen vaardig maken voor een ontwikkelingsgerichte omgang. In Tanzania maakte het bestuur de herbouw van een school voor gehandicapte kinderen mogelijk, waar bij een storm het dak was afgewaaid. In á In Nicaragua steun aan de ouderfederatie Bolivia steunde SBB Los Pepitos. een project van de universiteit van Suß In Latijns Amerika leert een moeder omgaan cre, dat zich richt op met haar gehandicatie kind vroegtijdige opsporing
Kerstwens voor Betlehem Voor de tweede keer wens ik familie, vrienden en bekenden vanuit Betlehem een inspirerend kerstfeest toe en daarbij het vertrouwen dat, ondanks alles, wij mensen tot vrede in staat zijn. Vrede en alle goeds! Na 2004 ben ik opnieuw met een groep van bijna 30 Nederlandse pelgrims ingekwartierd in christelijke Palestijnse gezinnen, om met hen achter muren en prikkeldraad het Geboortefeest te vieren en ze zo een hart onder de riem te steken. We volgen verder een intensief programma, waarin gesprekken met de Hamasbestuurders, Israëlische vredesactivisten, Palestijnse en Israëlische ouders die in de strijd hun kinderen verloren hebben, enzovoorts. Tijdens de vorige pelgrimage schreef ik o.a. deze column, een waar kerstverhaal…
In Roemenië een volwaardige maaltijd tijdens de schooldagen
en begeleiding van kinderen met leerachterstand. In Roemenië hielpen we een schooltje voor kinderen met het syndroom van Down, dat door ouders was opgericht, met voorzieningen tegen inbraak.
Een bijzonder project Een project in Libanon, dat de aandacht heeft, moet zeker genoemd worden. Pater Frans van de Lugt heeft daar een wijngaard opgezet, waar gehandicapte werknemers, afkomstig zijn uit zowel moslimals christelijke gezinnen. Met respect voor elkaars geloof werken hier ouders en hun gehandicapte kinderen samen aan een betere toekomst voor hun land, dat door religieus geweld verscheurd is. Met name het laatste project zou bisschop Bekkers zeer aanspreken. Zijn lijfspreuk was immers Caritas pro armis; vrij vertaald: liever liefde dan wapens. Het voortbestaan Stichting Bisschop Bekkers hoopt via haar werk nog vele jaren de gedachtenis aan haar grote voorbeeld voort te zetten. Er is echter één probleem. De organisatie teert in op het oorspronkelijke bedrag van, in euro’s omgerekend, drie miljoen. De donateurs uit de beginperiode die het oorspronkelijk kapitaal op peil hielden, worden oud of zijn overleden. Nieuwe donateurs komen er nauwelijks. Voor vele jongeren is bisschop Bekkers helaas hooguit een historisch figuur. Het bestuur hoopt, dat de vernieuwde aandacht via de presentatie van het jubileumboek en de thema-expositie in het Bossche Prentenmuseum - tot april van dit jaar aan deze
pionier gewijd - de belangstelling voor hem, weer zal laten opleven. Ook een artikel als dit kan bewonderaars van het werk van bisschop Bekkers stimuleren, eenmalig een donatie te storten. Nog mooier is het, wanneer mensen zich als donateur melden. De bestuursleden van de stichting kunnen de gedachtenis aan bisschop Bekkers alleen eren door voortzetting van zijn initiatieven, als voldoende gulle gevers zich achter hen blijven scharen. Giften en legaten: postgiro 224466 of bank 22.51.84.613 t.n.v. Stichting Bisschop Bekkers.
Informatie: Stichting Bisschop Bekkers Postbus 77 3410 CB Lopik; (034) 855 76 79 e-mail:
[email protected] Internet: www.sbb-info.nl
Kerstster in Betlehem Op onze eerste avond in Betlehem is de Geboortekerk al bijna dicht. Het is er pikdonker. We mogen nog even afdalen naar de grotten waar ooit de herders met hun dieren leefden, waar gestrande reizigers een onderkomen vonden en waar de bevolking bescherming zocht tegen de terreur van de Romeinen. Hiëronymus schreef er zijn eerste bijbelvertaling. Een oude non is nog bezig de ster op te poetsen die de plek markeert waar de vredevorst ter wereld kwam. Daarvoor zijn we hier: om samen met anderen de ster van ons verlangen naar vrede in het duister te laten stralen. Op kerstavond zijn alle pelgrims en hun gastfamilies bijeen. De hoogzwangere dochter van mijn gastheer Elias verlaat met man en moeder plotsklaps de zaal. De weeën zijn begonnen… Ik praat tijdens de maaltijd met George, die naast mij zit. Zijn dochtertje Christine werd twee jaar geleden door Israëlische soldaten gedood. Hij zelf werd zwaar gewond. Bij vergissing. De militairen dachten een auto met terroristen onder vuur te hebben. Ze was twaalf. Als Patriarch Michel Sabbah na de Nachtmis afdaalt naar de ster in de grot, weerklinkt uit duizend kelen ‘Een lied voor Betlehem’. Buiten wacht Elias ons op. Hij straalt van top tot teen: ‘I am a grandfather!’. De ster van Georges leven werd een zwart gat. Maar leegte werd ruimte voor hem. Hij maakte kennis met een Israëlische moeder die haar zoon verloor bij een aanslag. ‘Wij spreken veel met elkaar en kunnen elkaars verdriet begrijpen. Wij willen vrede voor onze kinderen. http://www.paxchristi.nl/news_kerst actie_betlehem.htm
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
17
Bezielde zorg - gewoon lief zijn? Marieke Smulders ‘Verzorgenden denken vaak: wat ik doe is niet zo bijzonder, ik verzorg alleen maar. Alsof wat zij doen niets voorstelt.’ Aan het woord is dr. Cora van der Kooy, verpleegkundige en historicus, schrijver van het boek Gewoon lief zijn? en initiatiefnemer van het Instituut voor Zingevende Zorg (IMOZ). Zij is een van de gastsprekers tijdens dit colloquium over Bezielde zorg van de stichting Echo, die zich bezighoudt met historisch onderzoek naar religie en sekse. In de goedgevulde Nijmeegse Studentenkerk waar het Echo-colloquium op vrijdag 8 december j.l. plaatsvond, luistert een gemengd gezelschap van religieuzen, historici en andere belangstellenden naar historische beschouwingen én verhalen uit de praktijk van de geschiedenis van de verpleging door religieuzen.
Liefdevol verzorgen Cora van der Kooij is de eerste spreker, een vrouw met een missie. Vanuit haar eigen ervaring als verpleegkundige is ze zich gaan verdiepen in de geschiedenis van de zorg en tot de conclusie gekomen dat ‘zorg’ altijd als een vanzelfsprekend onderdeel van de verpleging is beschouwd en daardoor niet geprofessionaliseerd is zoals de medisch-technische kant van de verpleging. ‘Verzorgen is een talent waarop door de maatschappij een te vanzelfsprekend beroep wordt gedaan’, zegt ze in haar boek. Onterecht, want hoewel de ene mens meer talent heeft om te zorgen dan de ander, zijn verpleegkundigen wel degelijk op te leiden voor de specifieke verzorgende kant van hun beroep. Met haar Instituut voor Zingevende Zorg beoogt Van der Kooij verpleegkundigen beter toe te rusten op hun taak, zodat zij het liefdevol verzorgen van patiënten in een contact van mens tot mens als een
Bejaardentehuis gekooid zonder spijlen; in vrijheid gevangen in lege geborgenheid; alleen tussen allen; meegaand in stokkend keuvelen in het ritme van de dagelijkse gang; zo spelen wij allemaal de toebedeelde rol later in ons leven. Herman Poort, Zwolle 17-11-2006 volwaardig onderdeel van hun vak kunnen zien en niet als iets dat bij drukte als eerste komt te vervallen. Want dat is wat er vaak gebeurt, aldus Van der Kooij. Omdat onder het ziekenhuispersoneel de gedachte heerst dat even rustig bij de patiënt gaan zitten voor een persoonlijk gesprekje minder belangrijk is dan de andere werkzaamheden, durft een verpleegkundige hiervoor geen tijd meer te nemen.
Spiritualiteit Deze visie op zorg lijkt typerend voor onze tijd. Maar hoe was het vroeger? In
Sándor Liezen-Mayer (1839-1898) St. Elisabeth van Thüringen, olieverf Hongaars Nationaal Museum Budapest
18
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
de eerste helft van de twintigste eeuw was de zorg in vele ziekenhuizen in handen van verplegende religieuzen. Voor hen stond de liefde voor de naaste, de caritas, binnen hun bezigheden centraal. Die bezieling lijkt uit de ziekenhuizen van nu verdwenen. Efficiency lijkt bovenaan te staan bij ziekenhuismanagers. Vandaar dat religieuzen, die met bezorgdheid deze ontwikkeling hebben gadegeslagen, in oktober 2005 naar de staatssecretaris voor Volksgezondheid zijn gegaan om met hem hun zorg hierover te delen. Twee religieuzen die vroeger zelf bezield ziekenhuiswerk gedaan hebben, zijn deze middag in Nijmegen om met de aanwezigen hun ervaringen en herinneringen te delen. Zuster Maria Mediatrix van de Franciscanessen van de H. Elisabeth zette zich tijdens haar werkzame leven in voor de opleiding van verpleegsters in ziekenhuizen waar vrouwelijke religieuzen werkten. Zuster Marie-Therese van Meerbergen, lid van de Gasthuiszusters Augustinessen van Lier, was betrokken bij het beleid van het ziekenhuis van de congregatie en van de Hogeschool voor verpleegkunde en docent in het verpleegkundig onderwijs. Uit hun ervaringen blijkt hoe belangrijk de spiritualiteit van hun eigen orde was bij de vormgeving en beleving van hun zorgende werkzaamheden.
Eer elkaar in God Zuster Maria Mediatrix staat in haar verhaal dan ook uitvoerig stil bij het leven van de patrones van de orde, de Heilige Elisabeth van Thüringen. Deze spiritualiteit, die een vanzelfsprekend deel uitmaakte van het dagelijks leven van de zusters, maakte dat hun werk met bezieling verricht kon worden. Volgens zuster Marie-Therese van Meerbergen, wier orde als motto heeft ‘Eert elkaar in God’, schetst hoe spiritualiteit en praktijk harmonieus hand in hand gingen. De zusters, die hun woonplek hadden in het openbare gasthuis te Lier, werkten hard en ontlastten de zusters voor wie het werk erg zwaar was. Toch stelt ze ferm dat je beslist geen religieuze hoeft te zijn om bezielde zorg te kunnen geven. Maar het leven zoals dat door de zusters geleefd en gewerkt werd, leek wel alle ruimte te bieden aan die bezieling. Het enige waar de zusters mee bezig waren, was zorgen. ‘Als u 's avonds niet doodmoe in uw bed valt, klopt er iets niet’, kregen de zusters in Lier te horen. Vrolijke bende Toch was er ook tijd voor ontspanning. Zuster Maria Mediatrix vertelt dat er veel werd gelachen en dat het altijd grote pret was tijdens het toneelspel in de recreaties. Ook zuster Marie-Therese spreekt over
Stormvogel
gejaagd onrustig vloog ik uit telkens weer steeds op weg naar die ene veilige plek totdat ik vermoeid als nooit tevoren onvermoed tot rust kwam midden in de stilte van de storm. Herman Poort, Zwolle 7-4-2005 haar medezusters als ‘een toegewijde en vrolijke bende’. In hun verhalen schetsen beide zusters hoe de zorg ook binnen hun ordes geprofessionaliseerd werd en hoe de religieuzen vaak voorop liepen in opleidingsontwikkelingen. Het was dan ook niet deze professionalisering waartegen de zusters in de loop van de tijd gekant waren, maar wel tegen de steeds toenemende bureaucratie, die botste met de geest van caritas van waaruit de zusters altijd gewerkt hadden. Zuster Maria Mediatrix heeft danook met verbijstering en grote zorg de ontwikkelingen in de huidige gezondheidszorg gevolgd en heeft daarom samen met vele andere religieuzen het pamflet voor de staatssecretaris
ondertekend. Dit neemt niet weg dat zij nog steeds verpleegkundigen ziet die wél tijd nemen om echte bezielde zorg te geven, maar het is het systeem dat hiervoor te weinig ruimte biedt.
Zorgwetenschap Cora van der Kooij constateert echter een trend in de zorg die haar en de zusters hoop kan geven. Ze vertelt over initiatieven die zorg aan huis hoog in het vaandel dragen, waarbij het zorgcentrum als uitvalsbasis en ontmoetingsplek dient. In feite sluiten dit soort initiatieven aan bij de beginfase van de ziekenhuiszorg, toen ook de patiënten nog thuis verbleven of slechts in kleine groepen bij elkaar werden verzorgd. Het streven naar een nieuwe balans tussen professionaliteit en medemenselijkheid lijkt hiermee zichtbaar te worden. En dat is ook precies wat nodig is, vindt Van der Kooij. De zusters zijn het hier uiteraard mee eens. Maar om dit te bereiken zal een professionele benadering van zorgen nodig zijn: geen zorgkunde maar ‘zorgwetenschap’; geen benadering van zorg als een puur intuïtieve bezigheid waarvoor je nou eenmaal wel of geen aanleg hebt, maar als een vak; het vergroten van kennis over de kwetsbare mens en het scholen van verpleegkundigen in de psychologie van het ziek-zijn.
Rita's credo
Meer informatie over het werk van Cora van der Kooij op www.imoz.nl Haar boek (proefschrift) Gewoon lief zijn? is uitgegeven door Lemma, ISBN 9051899378.
Over de Gasthuiszusters Augustinessen van Lier verscheen in 2005 Eén van hart en één van ziel. Geschiedenis van de Gasthuiszusters-Augustinessen van Lier 1130-2005 door Kristien Suenens en Anneleen De Staercke i.s.m. Wim Bosmans en Jan Possemiers; uitgave van KADOC Leuven
vergane glorie dit waren de gedroomde dagen de laatste van een jaar dat eindig is van griep en regenvlagen en knipperlichtjes in de duisternis de pleinen liggen doods verlaten de kerstmuziek is lang verstomd een kerstboom ligt al in de straat en dient tot grenspaal voor een stille hond zo feestelijk is weer een jaar besloten en dagen meer gevreesd dan ooit
Wat er ook in Nederland gebeurt, hoezeer men om mijn daden treurt, weet wel, ik blijf toch toch steeds mijn opdracht trouw. ‘k Ben Rita zelf, een sterke vrouw. Naar links noch rechts zal ik ooit wijken. ‘k Wil niemand naar de ogen kijken.
Ja, d’engel ben ik met het vlammend zwaard die ‘t paradijs van smetten vrijwaart. Voor niemand ben ik ooit gezwicht. ‘k Ben Rita zelf, ik ken mijn plicht. Maarten Lemmers ofm, Alverna
zien bloed en tranen gul vergoten veel geld en goede wil vergooid Nico Tromp msc, 2003
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
19
Boeken Redactie
Mantelzorg: wat bezielt me? Veel mensen in ons land zorgen voor een naaste. Mantelzorger word je vaak onverwacht en het lijkt een vanzelfsprekend proces. Je rolt van het een in het ander. Het valt mensen vaak zwaar om langdurig en intensief te zorgen voor iemand van wie ze houden. Praten met lotgenoten over die relatie en over je verantwoordelijkheid lucht op en kan mensen inspireren om dóór te gaan. Dit cursusboek heeft nu juist tot doel om mantelzorgers te inspireren en hen op het spoor te brengen van hun motieven om dit werk te doen. Schrijfster Deirdre Beneken genaamd Kolmer, heeft van de cursus een persoonlijk document gemaakt. Ze is zelf mantelzorgster geweest. Zij zorgde met haar moeder acht jaar lang voor haar vader en twee tantes die kanker hadden. Ze heeft in die periode een dagboek bijgehouden. Drie elementen staan in de cursus centraal: de zorgrelatie, het persoonlijke verhaal en de bezieling. In elke bijeenkomst komen deze elementen terug. De opbouw van elke cursusbijeenkomst is hetzelfde. De gesprekken in groepsverband worden gevoerd aan de hand van speciaal gemaakte schilderijen van kunstschilder Victor Sonna, van dagboekfragmenten van de schrijfster en van teksten van de filosofen Buber, Levinas, Nagy en Ricoeur. Variatie in werkvormen zou de cursus ten goede zijn gekomen. De cursus laat zich ook als boek lezen. Het is een inspirerende boek, vooral door de open en eerlijke dagboekfragmenten. Voor de gemiddelde mantelzorger is het geen eenvoudig boek.
Bijbel. Daarom is dit boek duidelijk een aanvulling vanuit de hoek van ‘het proza’. Iedereen zal in deze bloemlezing wel iemand node missen. Václav Havel is voor mij zo iemand en ook Anna Frank en Marc Eijskens. En Godfried Danneels zou ik met andere uitspraken aan het woord gelaten hebben. Dit neemt niet weg, dat 1000 woorden van wijsheid een goed en zeer bruikbaar boek is. Hoewel nog maar net uit, heeft het mij al diensten bewezen. Een soort naslagwerkje voor geestelijk leven, bezinning en inspiratie.
Peer Verhoeven
Tom Zwaenepoel 1000 woorden van wijsheid Lannoo nv Tielt 2006 ISBN 10: 90 209 6644 8; 13: 978 90 209 6644 2
René Horníkx
Deirdre Beneken e.a. Mantelzorg: wat bezielt me? Stichting Mantelzorg Midden-Brabant, 2006 ISBN 90 7835 801 7
Wijs zijn Tom Zwaenepoel geeft onder de titel 1000 woorden van wijsheid een bloemlezing uit eeuwen levensfilosofie van auteurs, denkers en dromers. Geen lange verhandelingen, maar korte hoofdstukjes, genoemd naar een auteur uit het verre verleden (twintigste eeuw v. Chr.) en het net voorbije heden (twintigste eeuw n. Chr.). De citaten zijn kort en staan onder een ‘levensbeschouwelijk’ kopje zoals bij Anna Terruwe bijvoorbeeld: Bevestiging, Zelfwaarde, Troost. Het boek van driehonderd kleine bladzijden besluit met het namenregister van de geciteerde schrijvers, denkers en dromers en een index met de vele aangeroerde thema’s. Gedichten tref je in dit boek niet aan. Ook geen wijsheden en profetieën uit de
20
Harry Kuitert Journaliste Petra Pronk maakte met Fluiten in het donker een genuanceerd portret van Nederlands bekendste hedendaagse theoloog, Harry Kuitert. Ze deed dit aan de hand van een serie gesprekken en de boeken die hij schreef na zijn emeritaat. Het boek beschrijft op heldere wijze zijn persoonlijke en theologische ontwikkeling en biedt een verfrissende kijk op de man die bekend staat als ‘de theoloog van de afbraak’. Harry Kuitert werd bij het grote publiek bekend met zijn bestseller Het algemeen betwijfeld christelijk geloof. Hij staat bekend als de theoloog die zoveel muurtjes sloopte uit het christelijke huis dat het tenslotte met donderend geraas in elkaar stortte. Een misvatting, zo blijkt. Kuitert is niet zozeer de man met de sloophamer als wel de man met de loep. Met zijn bekende uitspraak ‘Alle spreken over Boven komt
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
van beneden’ bedoelt hij eigenlijk niets anders dan: godsdienst is mensenwerk. Hij voert geen kruistocht tegen het christendom, maar houdt een pleidooi voor bescheidenheid in de aanspraken. Het boek laat zich lezen als een korte cursus in de theologie van Kuitert. Toegankelijk geschreven en met voldoende diepgang om te dienen als handboek voor theologiestudenten. ?Petra Pronk Fluiten in het donker. Petra Pronk in gesprek met Harry Kuitert Uitgeverij Kok/Ten Have € 14,90
Geloven in Nederland Wie iedere dag, week of maand een opstapje zoekt om na te denken over leven, geloof, kerk zou zich Geloven in Nederland van Leo Brabander kunnen aanschaffen. Er staan veertien samengevatte interviews met meer en minder bekende Nederlanders en een Belg in. Het zijn bijna allemaal mensen, die vaker in de publiciteit staan. Het zou interessanter zijn, wanneer media, journalisten en schrijvers wat vindingrijker werden en andere gezichten voor het voetlicht haalden en andere stemmen lieten spreken. Dit neemt niet weg, dat dit boekje van nog geen honderd bladzijden met de gedachten van toch wel een gemêleerd gezelschap informatief is wat betreft ‘hoe mensen erover denken’, hetgeen een springplank kan zijn voor het vormen van een eigen mening. Volgens mij is Geloven in Nederland geschreven in een taal, die niet specialistisch en daarom voor een breed publiek verstaanbaar is. Het kan dienstig zijn. Peer Verhoeven Leo Brabander Geloven in Nederland Gesprekken over inspiratie en geloofsbeleving J.H. Kok bv Kampen 2006; ISBN 90 4351 30 32
Berichten Redactie
Elisabeth Kübler-Ross Het jaarlijkse symposium van de Stichting Dr. Elisabeth Kübler-Ross, regio Zuid vindt plaats op zaterdag 17 maart van 9.30 tot 16.30 uur in het schoolgebouw van ROC Gilde Opleidingen te Roermond. Aanmelding is tot 26 februari mogelijk door € 40,00 (incl. lunch) over te maken op girorekening 5932078 t.n.v. Symposium EKR Zuid te Geleen. Donateurs van de Stichting EKR betalen € 7,50 minder. Om een goede keuze uit de workshops te kunnen maken, is het verstandig eerst een aanmeldingsformulier en een overzicht van programma en workshops aan te vragen. Dit kan telefonisch of per e-mail bij Caroline Steenwijk (046) 410 5343;
[email protected] De themalezing wordt verzorgd door Hein Stufkens en is getiteld De vergeten wijsheid in jezelf. Hoe word ik écht gelukkig, vraagt Stufkens zich af. Hoe leer ik in vrede leven met de onzekerheid en vergankelijkheid van het menselijk bestaan? Op zoek naar een antwoord verwijst hij ons niet naar allerhande koopwaar op de ‘markt van welzijn en geluk’, maar naar onszelf. Want in de vergeten bron van wijsheid in onszelf, de monnik in ons, kunnen we een antwoord vinden. ‘Het komt erop aan dat de monnik in ons wakker wordt en we ons opnieuw gaan toeleggen op eeuwenoude spirituele oefeningen zoals tijd maken voor niets doen, stilte en alleen zijn, echt gaan luisteren naar jezelf en de ander, vergankelijkheid en sterfelijkheid accepteren en het leven in dankbaarheid vieren.’
Kerkmuis Stichting Leve de Kerk heeft in 2006 een wedstrijd uitgeschreven voor websites van plaatselijke gemeenten en parochies in Nederland. Stichting Leve de kerk is een oecumenische stichting. Leden of betrokkenen van elk kerkgenootschap konden een website opgeven voor de wedstrijd. Er kwamen bijna 200 aanmeldingen binnen. Elke maand beoordeelde de jury tientallen opgegeven sites en koos één genomineerde per maand. Zo zijn er twaalf websites uit de bus gekomen. Tot 25 januari 2007 kan iedereen ook stemmen op één van de twaalf genomineerde sites en enkele goede nummers twee. De site met de meeste stemmen krijgt een publieksprijs. Iedereen kan één keer een stem uitbrengen op haar/zijn favoriete site via www.idee-en-kerk.nl. Op vrijdagmiddag 26 januari 2007 vindt de uitreiking van de Gouden Kerkmuis 2006 plaats. De vraag ‘kan internet een
middel voor gemeentevorming zijn?’ staat centraal tijdens de bijeenkomst. Er zal een digitaal pastoraatmodel gepresenteerd worden. Bart Verreijt, lid van de jury, houdt een lezing over het belang van websites voor de kerken. Stichting Leve de kerk biedt met deze bijeenkomst alle webmasters en kerkbestuurders de gelegenheid elkaar te ontmoeten en ideeën uit te wisselen. Wilt u zich a.u.b. via
[email protected] aanmelden voor de bijeenkomst? Deze wordt gehouden in het Johannescentrum, Moezeldreef 400 te Utrecht, begint om 13.30 uur en eindigt met een informele afsluiting om 17.00 uur.
Symposia over stilte Het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit Nijmegen en het CWL van de Universiteit van Tilburg organiseren op 26 januari en 16 februari 2007 twee symposia over De grote stilte. Op 26 januari van 13.00 - 21.45 uur staat in het Studiecentrum Soeterbeeck, Elleboogstraat 2 in Ravenstein de stilte als inspiratiebron voor filosofie, kunst en spiritualiteit centraal. Sprekers zijn o.a. Peter Nissen, hoogleraar Kerkgeschiedenis aan de Radboud Universiteit, Charles Vergeer, docent Filosofie aan de Fontys Hogeschool en Leo Fijen, eindredacteur van Kruispunt tv. Op 16 februari van 14.00 - 22.00 uur staat de figuurlijke stilte van het taboe centraal in de Black Box van de UVT, gebouw E, Warandelaan 2 in Tilburg. Hier spreken o.a. de journalist Henk Hofland en de schrijvers Désanne van Brederode en Fouad Laroui.
uur een wandeling van 12 km naar Wittem via een geheel andere route door het prachtige Gulpdal en door de bossen rondom Landsrade. Maar men kan ook per bus terug naar de startplaats: elk uur (en ‘s middags elk half uur) gaat er een rechtstreekse lijnbus (Veolia nr 57) terug naar Wittem. Aanmelden vooraf niet nodig; op tijd in Wittem of Margraten is voldoende. Aan deelname zijn geen kosten verbonden.
Jubileumbedevaart Het Nederlands Beauraing Comité Pro Maria afdeling bisdom Den Bosch organiseert een vierdaagse verzorgingsbedevaart naar bedevaartplaats Beauraing van zaterdag 2 juni t/m dinsdag 5 juni 2007 met begeleiding van een priester, arts, verpleegkundige en het Nederlandse Rode Kruis. Aan deze bedevaart kunnen zieken, gehandicapten, ouderen en hun familie en vrienden deelnemen. De dagbedevaart voor district Helmond en Eindhoven, is op 3 juni 2007. Kerkkoor Schola Cantorum Achel (België) en het St.Willibrordus Gilde uit Bakel werken mee aan de vieringen. De vierdaagse bedevaart kost € 199,00 p.p. en de dagreis € 26,00 p.p. Opgeven is mogelijk tot zes weken voor de bedevaart. Inlichtingen en aanmeldingen bij het pelgrims-secretariaat Mevr. R. Senders (0497) 68 22 96; e-mail:
[email protected]
Informatie en inschrijving via e-mail
[email protected]. of per (024) 361 55 55; drs. Anouta de Groot
Naar ‘Sint Briej’ van Noorbeek Donderdag 1 februari 2006 organiseert de Stichting Pelgrimswegen & Voetpaden een pelgrimswandeling vanuit de Gerardus-bedevaartsplaats Wittem in het Geuldal naar het pelgrimsoord van de Ierse volksheilige Sint Brigida in Noorbeek. Al om 06.15 uur wordt de tocht van 13 km. geopend met het pelgrimsreisgebed in de Gerarduskapel van Wittem. Wie dit te vroeg vindt, kan om 08.00 uur voor de laatste 6 km. nog aansluiten in Margraten, waar in de kerk aldaar een kort bezinningsmoment is. Om 10.00 uur sluiten de pelgrims zich aan bij de feestelijke viering in de Brigida-kerk te Noorbeek, ter ere van de patroonheilige van dit dorp. Voor wie mee terug wil wandelen, begint vanaf Herberg Sint Brigida om 12.00 DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
21
Tussen adventskaars en kerstgroen Cees Remmers De laatste nummers van veel parochiebladen zijn gekleurd door het adventspaars en kerstgroen. Vaak is er aandacht voor Solidaridad, allerlei adventsgedachten, kerstwensen en schema’s van kerstvieringen. Voor kerstcollecten, kerststallen en kerstconcerten; nieuwjaarswensen en Kerkbalans 2007, gevoerd onder het motto De Kerk van blijvende waarde… Met veel kerstberichten kom ik nu met m’n eieren na Pasen. Daarom naast door Advent en Kerst gekleurde berichten ook anders getinte citaten. In de Kerkcourant van het dekenaat Eindhoven stond aan het begin van de Advent te lezen: ‘Het leven kan alleen achterwaarts worden begrepen, maar moet voorwaarts worden geleefd. Het zijn woorden van de grote denker Kierkegaard…We dromen over een nieuwe toekomst waarin autochtonen en allochtonen elkaar verstaan en verrijken. We dromen over een nieuw thuis voor vluchtelingen, over het dichten van het gat tussen rijk en arm, tussen noord en zuid, culturen en godsdiensten. We dromen over een Kerk die de tekenen van de tijd verstaat en ons opnieuw in contact brengt met het inspirerende begin van de Man van Nazaret…We willen leven verder dan de waan van de dag met een visioen over een nieuwe hemel en aarde; en zó dat we er ons voor willen inzetten…Is leven met een visoen niet voorwaarts leven vanuit een achterwaarts begrepen leven?’ En in het Dekenaal Blad van Veghel vertelt Broeder Avelinus hoe hij blij uit de kerk komt, geïnspireerd en bemoedigd door het zingen van: ‘Gij die tegen alle schijnbaar noodlot in ons vasthoudt/ laat ons niet leeg en verloren en zonder uitzicht/ zie het niet langer aan dat mensen worden gemarteld, kinderen gedood…Gedenk uw mensen, dat zij niet vergeefs geboren zijn En hij vertelt dan verder hoe hij thuis diezelfde morgen leest dat in het bisdom Roermond in de nieuwe bundel Laus Deo bewust geen enkel lied van Oosterhuis staat. Eerlijk schrijft hij in zijn boosheid: ‘In Roermond mogen ze niet zingen dat de steppe zal bloeien, de doden zullen opstaan, zullen lachen en zingen en leven!’ In sommige parochies is de kerstcollecte terecht voor wie anders dan voor lotgenoten van het kind in de kribbe: Kinderen zonder dak boven hun hoofd, geen bed om in te slapen… En heel veel kerken houden met Kerst hun deuren open om mensen de mo-
22
gelijkheid te bieden met hun kinderen de stal te bezoeken. Ook in Schijndel. Daar is dan ook een inzameling bij de stal: ‘We houden een inzameling voor mensen voor wie Kerstmis helemaal niet zo feestelijk is! Dit jaar voor het bisdom Oradea in Roemenie, een gebied met grote armoe, werkloosheid en achterstand op allerlei gebied… We willen hulp bieden aan de zwerfkinderen die opgevangen worden in ‘Het Regenbooghuis’. U kunt dat doen door nog goede kleding en speelgoed mee te brengen, foto’s van onze kerststal te kopen of onze kerstengel heel hard ‘dank u’ te laten knikken voor uw gift.’ In ‘t Lindeblad van parochie Lindenholt in Nijmegen lees ik over een creatieve penningmeester met een slim idee. ‘Hebt u nog stuivers, dubbeltjes, kwartjes of oude guldens…kijk eens in laatjes en kastjes! Als u ze inlevert bij uw kerk kunnen we wat extra geld inzamelen om het tekort in 2006 te beperken…doe het zo gauw mogelijk…voor 15 december omdat 31 december voor ons de uiterste datum is om oude munten in te leveren… U weet wel: Als de pastoor niet meer vraagt en de boer niet meer klaagt…’ De Parochie Frater Andreas Tilburg vraagt in haar parochieblad met het oog op de dure decembermaand aandacht voor het project ‘Noodzaak’. Het betreffende artikel heeft als titel Hun nood is onze zaak. ‘Bestrijding van armoede en onrecht zijn ook in onze stad en parochie ‘noodzaak’. Wij proberen daaraan een bijdrage te leveren. ‘Noodzaak’ wil oorzaken van armoede en andere problemen op het spoor komen en onder de aandacht brengen van gemeente en andere instanties. Vaak gaat het om acute nood die gelenigd moet worden. Soms zijn mensen geholpen door voor hen de wegen te wijzen, bij wie of wat ze moeten zijn en soms kan een lening of gift een moeilijke periode overbruggen…Zo dragen wij op kleine schaal bij aan de oplossing van acute of structurele problemen die armoe met zich meebrengt.’ Het Parochieblad van Berlicum-Middelrode maakt melding van een Benefietconcert t.b.v een weeshuis. Een parochiaan vertelt hoe ze een aantal jaren werkzaam is geweest in een weeshuis van een sloppenwijk in Nairobi (Kenia). Sinds ze weer thuis is probeert ze via stichting Good News geld in te zamelen voor de kinderen van dat huis. ‘In 1980 begon Sister Martin met een noodvoedselprogramma voor 60 kinderen om
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
Uw parochieblad deze in de steek gelaten kinderen te redden. Nú staat er een weeshuis waar 400 kinderen wonen, is er een school die aan 1000 kinderen onderwijs geeft…en al deze kinderen krijgen minstens één warme maaltijd per dag… De jaarlijkse benefietvoorstelling is dit jaar in het Theater aan de Parade. En het is ons gelukt Ivo Niehe te laten optreden met zijn nieuwe theatershow samen met een band die op topniveau musiceert…. Uw gift gaat rechtstreeks naar de kinderen en komt volledig ten goede aan het weeshuis.’ In Drieklank uit Waalre lees ik onder Gezinsvieringen op milde toon geschreven maar ingehouden teleurstelling over een ‘gedwongen’ afscheid: ‘Met veel plezier en enthousiasme hebben we ruim twee schooljaren gewerkt, samen thema’s kunnen uitwerken die pasten bij het niveau en beleving van onze doelgroep. Zo bereikten we ook gezinnen die bij uitzondering naar de kerk kwamen. En onze vieringen werden warm ontvangen en goed bezocht. Ons doel was kinderen kennis te laten maken met ons geloof en de levenshouding die er uit voortvloeit…we kregen een nieuwe, jonge energieke pastor met een wat andere benadering van gezinsvieringen…Na overweging van doelen, methodes en werkwijzen kwamen wij tot de slotsom dat wij niet de juiste groep waren om de pastor verder bij te staan…een nieuwe leider kan een nieuw team samenstellen…Dank voor het vertrouwen in de afgelopen jaren.’ Sophie van den Boom (vijfdejaars Atheneum) liep stage in de Petrusparochie te Oirschot en schrijft nu in Klokken: ‘Ik heb allerlei kanten van het parochiewerk mogen zien en veel indrukken opgedaan… ik vond het erg interessant en heel bijzonder om dit mee te mogen maken…De kerk staat veel meer midden in de samenleving dan ik had gedacht. Die andere kant van de kerk heb ik nu mogen zien. Niet de bekende kerk van de vieringen, maar de kerk die er ook is om te helpen, te steunen en er te zijn voor mensen…en altijd werd ik door iedereen heel vriendelijk en gastvrij ontvangen.’
Knoet van Denemarken Olaf van Amelsvoort & Paulien van Bohemen De katholieke kerk schijnt meer dan vierduizend heiligen te kennen. Kent u ze allemaal? Wij niet. Hebben ze hun betekenis verloren? Aflevering vijf uit een reeks van tien waarin we steeds een heilige aan u voorstellen, om te kijken welk verhaal hij of zij ons vandaag nog te vertellen heeft. Als het Driekoningen is geweest, is de kersttijd voorbij… Maar niet in Scandinavië. In het land van sneeuw en rendieren gaat het kerstfeest nog een volle week door. Pas op 13 januari doen ze daar de boom de deur uit en op die dag wordt St. Knoet gevierd. Hij was het die in de jaren tachtig van de elfde eeuw bepaalde dat kerstmis twintig dagen moest duren. Hij was koning, dus geschiedde zo.
Koning Knoet IV Rond 1043 wordt Knoet Svendsson geboren. Hij is de onwettige zoon van koning Svend II Estridson van Denemarken en een neef van Knoet de Grote die ook koning van Engeland was. In 1080 trouwt hij met Ada van Vlaanderen en in datzelfde jaar volgt hij zijn broer, Harald III, op als koning: Knoet IV van Denemarken. Als we deze koning nader beschouwen ontwaren we een web van macht en intrige. De kerk versus de adel Al snel verovert Knoet Koerland en Lijfland (gebieden in het huidige Letland en Estland) en wil hij zijn greep op het rijk verder vergroten. Het Deense rijk is, net als alle andere middeleeuwse rijken, een feodale maatschappij. Het land is verdeeld onder de edelen die er namens de koning zelf heer en meester over zijn. Een koning die meer macht wil, krijgt te maken met zijn edelen. Zij zien hun voorrechten en hun macht in hun eigen domeinen immers liever niet beknot ten gunste van een koning op een troon ver weg. Zo kwamen ook de Deense edelen in verweer tegen de koning. Maar Knoet had als koning een ijzersterk wapen in de strijd: hij regeert namelijk met de gratie Gods. En de kerk die hem onder Gods gezag heeft ingezegend, heeft net als de edelen bijzondere rechten, grond en macht. Kerkelijke wetten Knoet wist wel wat hij moest doen. Door de kerk te bevoorrechten, kon hij de geestelijke stand aan zich binden. Hij liet missionarissen de vrije gang en zorgde ervoor dat het geloof zich in zijn rijk snel verspreidde. Vervolgens stelde hij strenge geestelijke wetten in die de bevolking - vooral de adel - dwong om van de diensten van de kerk gebruik te maken. Het was voor velen misschien een vervelende last, maar het ging natuurlijk om het zielenheil; en de kerk vaarde er wel bij. Met een van deze wetten hebben we al
kennisgemaakt. Werden voorheen onder gezag van de plaatselijke adel in de tijd rond Kerstmis de Joelfeesten gevierd, Knoet weet deze uit te bannen door het gehele volk voor te schrijven dat voortaan
keerde paard gewed te hebben. Als hij dit van tevoren had geweten, zou hij dan een andere weg gekozen hebben? Was zijn band met de kerk werkelijk zo’n politiek opportunisme als hierboven beschreven? Feit is dat Knoet, nog geen twintig jaar na zijn dood, is heilig verklaard en dat hem zelfs de titel martelaar is toegekend. Want, zo stelt de kerk, hij was een voorvechter van het geloof en is in een kerk gedood. Hier verschijnt Knoet als heilige die in het harnas gestorven is, geknield voor het altaar, biddend als oprecht gelovige.
Dubieus Misschien moeten we Knoet zien in het rijtje van heiligen die het bloed van overwonnen volkeren aan hun vingers hebben zitten en van pausen die vaker het zwaard dan de herdersstaf in de hand hebben genomen. Ze geven een dubbel beeld van de geschiedenis. We willen trots zijn op hun grootse daden, maar worden tegelijkertijd in verlegenChristian Albrecht von Benzon, De dood van Knut de heilige heid gebracht door de overduidelijke keerzijde gedurende twintig dagen Kerstmis gevierd van het gewone leven, of erger. Knoet wist moet worden. Zo kwam het gezag over zijn geloof zeer goed te gelde te maken het winterfeest plotseling aan de kerk toe, door het hand in hand te laten gaan met en dus ook de organisatie en de opbrengst zijn eigen belangen. Daarin houdt hij ervan. ons een spiegel voor, want geloof is voor iedereen onlosmakelijk verbonden met de Verraad beperkingen en de kansen van het eigen Knoet wilde zijn macht naar het westen leven, en wie zal niet alle middelen willen toe uitbreiden. Er was een tijd dat Engeinzetten. land onder de Deense kroon viel en Knoet O ja… in Zweden start Ikea elk jaar op 13 wilde graag delen in deze erfenis van zijn januari de uitverkoop met de leus: ‘Ikea grote oom. Maar Engeland blijkt voor hem viert Knoet’. te hoog gegrepen. Het is 1086 en Knoet is bezig om een leger bijeen te brengen om Knoet Engeland opnieuw in te nemen. Dit gaat de edelen te ver, en door uitgerekend zijn Heersend over gebied en volk, broer Olaf wordt hij verraden. Knoet moet Machtig genoemd zijn aanspraak op de Engelse troon laten varen. Regerend bij de gratie Gods, Wellicht gesteund door de adel komt ook Gelovig genoemd het volk in opstand tegen de koning die nog meer ingrepen in de rechtsorde wil Gevlucht in zijn eigen land, Verrader genoemd doen om zijn macht te versterken. Knoet vlucht naar Odense maar wordt daar na Gestorven in een heilig huis, een mis, knielend voor het altaar, doodgeGemarteld genoemd slagen. Martelaar Hij had dan wel de macht van de kerk aan zijn zijde, maar daarmee bleek hij uiteindelijk niet opgewassen tegen de macht van de adel. Zo lijkt Knoet nu op het ver-
Ik hou je vast, Laat je vallen Wat is jouw ware gezicht? Onkenbaar ben jij voor mij.
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
23
’’ AanhalingSteken ’’ Cees Remmers * ‘Laat Rita haar karwei niet afmaken.’ Ruud Lubbers, ex premier. * ‘Onze kerk lijdt aan klerikalisme. Voor elk theologisch of pastoraal probleem wordt de oplossing in de richting van de clerus gezocht.’ A. Gutalez , religieuze en theologe. * ‘Lieve God, Spraaken de mensen uit de bijbel echt zo ingewikkelt?’ Tessa in: Kinderen schrijven naar God. * ‘Ik wouw dat u zorgde dat de mensen niet zo gauw stuk gingen. Ik had laatst drie hechtingen nodig.’ Leon in: Kinderen schrijven naar God. * ‘Het geloof van velen is groot genoeg om over ‘t water te durven lopen; maar wel na een week strenge vorst.’ Uit Vrij Nederland. * ‘Het credo van veel gelovigen is: baas in eigen ziel.’ A. Simonis, aartsbisschop. * ‘Ederveen, het dorpste van alle dorpen. Ik heb er lezen, schrijven, rekenen en schuldbesef geleerd; en echt de goede kanten heb ik nooit verworpen. Maar ik weet wel, als God bestaat dan is hij niet gereformeerd.’ Robert Long, pas overleden zanger * ‘Bisschop Gijsen komt terug uit IJsland… Hij is er ontdooid…’ Anoniem * ‘Zet de paus niet in ‘n doolhof, want hij komt er nooit meer uit! Hij kan niet dwalen.’ Fons Jansen, cabaretier. * ‘Wij zijn nu zo rijk dat we caloriearm moeten leven.’ Onbekend.
24
Zwevende kerststal Toon van Beek Op 7 januari verlieten de Driekoningen de stal. Ze keerden terug naar hun land. Nu zijn ze onderhand wel weer thuis. Moeder de vrouw staat de avonturiers op te wachten. Daarmee is de kerstmisperiode 2006 afgesloten. Tijd om de balans op te maken en die is in eerste aanleg negatief. ‘Kerstmis 2006: heel veel eten en heel veel shoppen’, kopte het Brabants Dagblad op de voorpagina. Uit het verhaal bleek dat het kerstfeest steeds verder van zijn religieuze kantjes wordt ontdaan. Wat rest is heel veel shoppen en eten. Alleen al als ik dit lees word ik onpasselijk. Maar het hedendaags ‘kerstgebeuren’ heeft me nog veel meer getergd. Iemand mailde mij een kerstwens. Op mijn pc-scherm verscheen het bekende kersttafereel, dat vervolgens letterlijk in duigen viel. ‘Merry X-mas’ stond er bij. Het heeft me veel moeite gekost om niet terug te mailen dat ik met Kerstmis alleen Brabants spreek. Maar Kerstmis 2006 bestond
DE ROEROM n JAARGANG 21 n NUMMER 5 n JANUARI 2007
niet louter en alleen uit zulke uitingen van cultuurarmoede. In datzelfde Brabants Dagblad stonden meer kerstverhalen dan ooit. Het waren verhalen over opmerkelijke kerstinitia tieven en bijzondere kerststallen. Heel veel acties voor goede doelen, een kerststal op wieltjes in de Goirkese kerk in Tilburg en een zwevende kerststal hoog tegen de gevel van de kerk van Moergestel. Een poging vandalen de wind uit de zeilen te nemen. Een krant vertolkt wat in de
samenleving leeft, dus deze toename zegt veel over de beleving van Kerstmis. Opnieuw gingen minder mensen tijdens de kerstdagen naar de kerk. Van de andere kant waren er meer initiatieven recht uit het hart geïnspireerd door de kerstgedachte. Het blijkt weer eens dat het kerstverhaal zeer authentiek wordt beleefd in het volksgeloof. Daar voelt het Kindeke zich bij thuis. Eind dit jaar komt Hij zeker terug. Wedden om een kratje Trappist?