SCHOOLPLAN SCHOOLPLAN SCHOOLPLAN Januari 2007 Januari 2007 Januari 2007
OSG ’t Genseler, Jasmijnstraat 15, 7552 AH Hengelo
tel. 074-2916257
[email protected]
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
0
Naam school
OSG ’t Genseler Jasmijnstraat 15 7552 AH Hengelo tel. 074 – 291 6256
Bevoegd gezag
Gemeente Hengelo sector SZW Postbus 18 7550 AA Hengelo De heer A. v.d. Werf voorzitter centrale directie OSG Hengelo Hazenweg 88 7556 BM Hengelo
Directie
De heer A. ten Berg, vestigingsdirecteur De heer G. Löbker, adjunct-directeur
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
1
Voorwoord
Voor u ligt het schoolplan van OSG Hengelo, vestiging OSG ’t Genseler. Dit schoolplan geeft richting aan de beleidspunten waarop de school zich de komende jaren wil richten. Het is een instrument voor kwaliteitszorg binnen de school. Het heeft een verantwoordende en sturende functie. Naar bevoegd gezag, directie en team van de school, alsmede naar inspectie, heeft schoolplan een externe functie. Daarin onderscheidt het zich van de schoolgids, middels welke de school zich wil verantwoorden naar de ouders/verzorgers. Dit schoolplan is een actualisatie van het vorig schoolplan welke tot stand is gekomen na een intensieve wisselwerking tussen het team van OSG ’t Genseler en een werkgroep welke verantwoordelijk was voor het ontwikkelen van het schoolplan. Hierbij is optimaal gebruik gemaakt van de kennis en de kunde die binnen het team op vele gebieden aanwezig is. Middels deze actualisatie van het oorspronkelijke plan is ook geprobeerd een document te vervaardigen welke de lezer informatie over de school en haar visie en missie kan geven.
NB.
OSG ’t Genseler is qua bekostiging een zelfstandige school, presenteert zich in de locale situatie evenwel als de 4 vestiging van de OSG Hengelo. Waar school vermeld staat mag vestiging worden begrepen.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
2
Hoofdstuk 1.
Inleiding
1.1 Positie van de school OSG ’t Genseler is een school voor Praktijkonderwijs (PrO). Het PrO wordt bezocht door leerlingen die aan door de overheid gestelde toelatingseisen (criteria) voldoen. Voor plaatsing moet een Regionale Verwijzings Commissie (RVC) een beschikking afgeven. Zonder een beschikking kunnen leerlingen niet geplaatst worden, omdat dan geen financieringsgrond is gegeven. Het praktijkonderwijs omvat de doelgroep moeilijk lerenden; jongeren die het niet gegeven is een leerweg in het VMBO positief af te sluiten, ook niet met ondersteunende maatregelen. Voor hen is Praktijkonderwijs veelal eindonderwijs. Zij kunnen de school verlaten met een Getuigschrift Praktijkonderwijs, mogelijk ook met een aantal branche-erkende certificaten én een baan. Dit laatste, de bemiddeling naar passende arbeid vormt een belangrijke doelstelling van het praktijkonderwijs. Waar in de toelating van leerlingen naar het praktijkonderwijs de ogen met name gericht zijn op het niet kunnen, wil de school haar leerlingen kansen geven: uitgaan van een ontwikkelbaar potentieel aan mogelijkheden. In de gedachte dat onze school eindonderwijs verzorgt, zijn onze doelen nadrukkelijk gericht op maatschappelijke integratie, op naar vermogen participeren aan de samenleving. Informatie van de aanleverende school vormt de basis voor een Werkdocument. In dit document staat informatie over de beginsituatie van de leerling. Deze informatie leidt tot een Handelingsplan, dat richtinggevend is voor de context van (pedagogisch en didactisch) handelen gedurende de schoolloopbaan en dat wordt aangepast wanneer dat nodig, wenselijk is. De leerlingbespreking dient hiervoor als instrument. Doel is de leerling competent te maken, voor te bereiden op een toekomst met een zo gering mogelijke afhankelijkheid van anderen en een zo hoog mogelijke mate van zelfredzaamheid. Kernbegrippen hier zijn: werken, wonen, vrije tijd, goed burgerschap.
De huidige school vindt haar basis in een samenvoeging in 1989 van de zelfstandige openbare school voor vso-mlk “de Ekkelkamp” en de afdeling voor vso-mlk van de katholieke “Dr. Alphons Ariënsschool”. Een samenvoeging die op initiatief van het betrokken onderwijzend personeel tot stand is gekomen. Onder het bestuur van de Stichting Samenwerkingsscholen voor Speciaal en Voortgezet Speciaal onderwijs heeft de school zich ontwikkeld tot één van de grotere scholen voor Praktijkonderwijs in de regio. Door sterke groei van de leerlingpopulatie heeft twee keer een verbouwing en verhuizing plaatsgevonden met als laatste de huidige bestemming aan de Jasmijnstraat in Hengelo.
1.2 De directe toekomst Nieuwe onderwijswetgeving heeft het bestuur van de Stichting Samenwerkingsscholen voor Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs doen besluiten de twee onder haar beheer staande scholen over te dragen. Op 1 augustus 2003 is de school voor praktijkonderwijs ondergebracht bij het openbaar onderwijs Hengelo en is een constructie neergezet waarbij het bestuursmandaat bij de centrale directie van de Openbare Scholengemeenschap (OSG )Hengelo is komen te liggen. In de locale situatie presenteert het praktijkonderwijs OSG ’t Genseler zich als vierde vestiging van deze scholengemeenschap. De SO/VSO-ZMLK-school heeft in later stadium onderdak verkregen binnen een nieuw opgericht regionaal expertise centrum ( REC Oostmarke). In de filosofie van de OSG Hengelo vormen vestigingen relatief zelfstandige, autonome gehelen met een eigen identiteit. Middels de werkwijze van resultaatverantwoordelijk management leggen de vestigingsdirecteuren verantwoording af aan de voorzitter van de centrale directie. De vestigingsdirecteuren vormen met de centrale directie het managementteam van de scholengemeenschap.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
3
De school OSG ‘t Genseler heeft een streekfunctie. Hoewel de meeste leerlingen uit Hengelo afkomstig zijn, komt een deel uit de omliggende gemeenten als Borne en Hof van Twente. De accommodatie ligt in Hengelo Zuid, niet centraal dus, maar is goed te bereiken met het openbaar vervoer. De halte van de stadsbus ligt voor de school. De afgelopen jaren is het aantal leerlingen dat de school bezoekt langzaam toegenomen .Op dit moment telt de school 250 leerlingen. Daarop zijn het gebouw en de toerusting niet berekend. Er wordt tijdelijk gebruik gemaakt van huisvestingsvoorzieningen binnen de vestiging Woolder Meent van de OSG Hengelo. Nog niet duidelijk is welke aanpassingen er kunnen en moeten worden gedaan met betrekking tot de huisvesting. Het wachten is voorts op het vrijkomen van middelen uit het gemeentelijk budget “Onderwijs Huisvesting”. Op dit moment buigt een interne commissie zich over de vraag in welke wenselijke richting de school zich moet gaan ontwikkelen. Discussies spelen zich af rondom vragen als: hoe moet ons onderwijs, rekening houdend met externe ontwikkelingen, worden ingericht? wat betekent het antwoord op deze vraag voor onze opdracht, de organisatie, het leerstofaanbod, het aannamebeleid, ons personeel en de gebouwensituatie. Het K.P.C. is gevraagd het proces van (her-)definiëring van “missie, visie en onderwijskundig concept” te ondersteunen. Begin 2007 mag een notitie worden verwacht, die als basis kan dienen voor verdere beleidsacties.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
4
Hoofdstuk 2
Visie en Missie
In dit hoofdstuk willen we ingaan op de visie en de missie van ons onderwijs. Daaraan willen we de doelstellingen verbinden.
2.1 Onze visie De opdracht van het Praktijkonderwijs, het toe leiden naar (loonvormende) arbeid en voorbereiden van onze jongeren op een actief en zelfstandig bestaan in de maatschappij ten aanzien van wonen, vrije tijd en goed burgerschap, stelt speciale eisen aan de inrichting van ons onderwijs. Niet alleen inhoudelijk, maar ook waar het de toelatingscriteria betreft, de keuze van het onderwijsaanbod, de huisvesting en de (krachtige) leeromgeving, de deskundigheid van personeel en management en de materiële bekostiging. Doelgroep en doelstellingen die specifiek zijn voor het Praktijkonderwijs, maken dat deze onderwijsvorm met geen andere te vergelijken is. Uitspraken over onze school: Onze visie op het Praktijkonderwijs willen we graag beschrijven in een aantal richtinggevende uitspraken: - Onze schoolbevolking wordt gevormd door leerlingen die behoren tot de groep “anders-kun ners”, in plaats van “niet-kunners”. De geconstateerde leerachterstanden bij de leerlingen kunnen door ons onderwijs niet of nauwelijks worden hersteld. In cognitief opzicht zitten de meeste leerlingen aan hun plafond als ze binnenstromen in het praktijkonderwijs. Daarom gaan we niet uit van hetgeen leerlingen niet kunnen maar wat ze wel kunnen, zeg maar hun competenties. Deze competenties willen we graag versterken of uitbouwen. Hierbij proberen we rekening te houden met competenties welke de maatschappij veronderstelt. - Het pedagogisch domein is de basis van het didactische; leerlingen kunnen pas leren en zich ontwikkelen wanneer zij vertrouwen hebben in hun (leer)omgeving. Vanuit (zelf-) - vertrouwen komt men tot exploratie van eigen en omgevingsmogelijkheden. - De school heeft als ‘”paraplu-doelstelling” het toewerken naar passende perspectieven, dit voor leven/wonen, werken en vrije tijd. Het realiseren van begeleid werken binnen een DAC (dagactiviteiten centrum), als reguliere arbeid niet haalbaar is, laat zich dan als doelstelling verklaren. - De leerlingen die onze school bezoeken hebben meer structuur en veiligheid nodig dan het regulier voortgezet onderwijs hen kan bieden. Kleinschaligheid in klas of werkruimte en een gebouw in een ruime omgeving zijn van groot belang. - Bij leerlingen die onze school bezoeken is vaak sprake van (sociaal-emotionele) ontwikkelingsproblematiek. Deze bepaalt voor een groot deel de onderwijsdeelname. Persoonlijkheidsontwikkeling (weerbaarheid, redzaamheid, gevoel van eigenwaarde) en het aanleren van communicatieve vaardigheden vinden wij daarom van groot belang. - Onze school houdt rekening met het gedachtegoed van adaptief onderwijs; onderwijs op (individuele) maat. Dit betekent dat we ernaar streven tegemoet te komen aan de drie basisbehoeften van jongeren, te weten: - geloof in eigen kunnen (competentie) - de drang zelfstandig te willen handelen (autonomie) - de behoefte aan waardering van anderen (relatie) Samen met de SVA (School Voor Arbeidsvoorbereiding)-visie (leerstof en werkopdrachten moeten functioneel zijn en planmatig worden aangeboden), is hier een krachtige leeromgeving mogelijk. Het werkt toe naar herstel en ontwikkeling van het zelfvertrouwen, het werkt motiverend en het bevordert de zelfstandigheid. - De school streeft naar maatwerk waar het de individuele leerling betreft. Rekening houdend met diens mogelijkheden en de wenselijkheid een branche-erkend certificaat te behalen, worden certificeringstrajecten aangeboden welke de kansen op de arbeidsmarkt vergroten. - Bij de keuze van didactische werkvormen en leerling-activiteiten streven wij naar een grote mate van begeleide zelfstandigheid van leerlingen. - De gehele schoolloopbaan staat in het teken van de arbeidstoeleiding en het zelfstandig functioneren van de leerling. Dit is zichtbaar in de keuze van de leerstof, de didactische werkvormen, de relatie met leerlingen, de doelstellingen van de stage, de organisatie en
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
5
-
2.2
begeleiding van interne en externe stages, de naschoolse begeleiding en het onderhouden van een goed functionerend netwerk betreffende de nazorg. De school houdt nadrukkelijk rekening met de maatschappelijke realiteit waaruit de leerling afkomstig is. In netwerkstructuren onderhoudt zij contacten met een breed veld aan instanties om de continuïteit en de effectiviteit van het onderwijs/opvoedingsgebeuren zo groot mogelijk te laten zijn. Onze missie
Uitgangspunten van onze missie zijn: - Het programma van het Praktijkonderwijs is gericht op de voorbereiding van leerlingen op een zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren op het gebied van werken, wonen, vrije tijd en goed burgerschap. - De leerling is onze maat: zijn/haarspecifieke competenties en mogelijkheden vormen de kern van onze missie. De stelling: “Het onderwijs volgt de leerling” is het fundament van het Praktijkonderwijs. - Praktijkonderwijs is (in principe) eindonderwijs. Onze opdracht is te werken aan een passend perspectief voor elke leerling. In veel gevallen is dit loonvormende arbeid. In een enkel geval kan er sprake zijn van een DAC (Dagactiviteitencentrum) of verdere scholing bij het ROC (Regionaal Opleidingscentrum). - Het onderwijs wordt functioneel en planmatig aangeboden. Bovengenoemde uitgangspunten hebben als consequentie dat de school: - Een beschermde leeromgeving aanbiedt met een sterk pedagogische benadering. - Leerlingen voorbereidt op een toekomst met een zo gering mogelijke afhankelijkheid van de omgeving. - Leerlingen zo goed mogelijk voorbereidt op een arbeidsplaats; regulier of beschut. - Een actieve vorm van samenwerking heeft met het bedrijfsleven, UWV, CWI, MEE, gemeente, zorginstellingen, politie, andere vestigingen van de OSG, de VO-scholen in het samenwerkingsverband, de regioscholen voor Praktijkonderwijs en het ROC. - Onderwijs en zorg op maat biedt, waarbij de leerling, meer dan voorheen, mede zorgdrager wordt van zijn/haar eigen ontwikkelingsproces. Kernbegrippen hierbij zijn: coachingsgesprekken, IOP (Individuele Ontwikkelingsplannen), en (mogelijk) port-folio. - Een programma aanbiedt waarvan sociale vaardigheden een nadrukkelijk onderdeel uitmaakt. Vertaald naar concreet waarneembaar gedrag, betekent dit dat leerlingen die onze school verlaten: - zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen gedrag - zichzelf accepteren en tevreden zijn met hun (on)mogelijkheden - sociaal vaardig zijn en eenvoudige problemen kunnen oplossen - zo weerbaar zijn dat ze voorbij kunnen gaan aan negatieve invloeden van buitenaf - oog hebben voor anderen, en zich zodoende hulpvaardig en dienstbaar opstellen - getraind zijn in het op tijd komen en naleven van afspraken zodat inpassing in het arbeidsproces in dit opzicht soepel verloopt - voor zichzelf kunnen opkomen - zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen (leef)omgeving - ze gemotiveerd zijn voor arbeid en in staat zijn te participeren in de arbeidsmarkt
Deze uitspraken veronderstellen kwaliteiten bij individuele leerkrachten en vragen om een analyse van de leerkrachtkwaliteiten die geacht worden in het team aanwezig te zijn of moeten worden ontwikkeld. Basisvoorwaarden om bovenstaande uitspraken te laten slagen zijn: - Dat leerkrachten en assistenten het leerproces zodanig weten te structureren dat vaardigheden op een systematische manier worden aangeleerd. Dit betekent dat er een werkbare lesstructuur moet zijn die de leerling structuur biedt. Daarnaast moet er teambreed consensus zijn over de vaardigheden waaraan systematisch aandacht moet worden besteed en welke werkvormen hiervoor het meest passend zijn. - Het beschikken over een professionele cultuur waarin collega’s aan en van elkaar leren, maar ook elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden. Dit betekent dat we erkennen dat er verschillen zijn tussen collega’s. Een kenmerk van een professionele cultuur is dat collega’s elkaar
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
6
-
gestructureerd en op een systematische manier op de hoogte stellen van waargenomen problemen en daarvoor gevonden oplossingen. (intervisie) Dat collega’s elkaar ondersteunen in hun dagelijks handelen.
2.3 De doelstellingen Middels Praktijkonderwijs willen wij onze leerlingen voorbereiden op zo zelfstandig mogelijk functioneren in de samenleving. Zij moeten, na het verlaten van de school, voor zichzelf kunnen zorgen en in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Wij maken daarom onderscheid in de vier volgende einddoelen: Zelfredzaamheid Als de leerling het Praktijkonderwijs afsluit, is hij, rekening houdend met zijn mogelijkheden, redzaam. De leerling kan zichzelf staande houden; hij is in staat met zichzelf en anderen te leven. Om dat te kunnen moet hij bepaalde vaardigheden beheersen. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat hij heeft geleerd zich aan te passen aan wisselende omstandigheden. Daarnaast moet hij basale sociale vaardigheden beheersen en in staat zijn te communiceren met anderen. Tenslotte moet hij zelfstandig kunnen handelen. Toeleiding naar werk Als de leerling het Praktijkonderwijs verlaat, is hij arbeidsgeschikt. Het is de bedoeling dat de leerling na het Praktijkonderwijs doorstroomt naar de arbeidsmarkt. Voorbereiding op werk speelt een grote rol. Werkervaring opdoen is belangrijk. Een goed begeleiding is onmisbaar. Ook wanneer de leerling na de opleiding werk heeft, is het noodzakelijk dat hij in de beginperiode begeleiding krijgt. Zinvolle vrijetijdsbesteding Naast de genoemde doelen willen wij dat een leerling in staat is een actieve invulling te geven aan zijn vrije tijd. Op vrijdagmiddag wordt daartoe de hobbymiddag voor leerlingen van de onderbouw georganiseerd. Zij maken tijdens deze middag kennis met hobby’s en sporten welke voor hen passend zouden kunnen zijn. Daarnaast beoogt CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming) de creativiteit in leerlingen los te maken en hen tevens kennis te laten maken met kunstuitingen. De regionale sportdagen voor het Praktijkonderwijs in de regio geven leerlingen de gelegenheid hun prestaties te meten met anderen maar ook plezier te beleven aan sport. Tenslotte gaan de leerlingen jaarlijks op schoolkamp en maken zij hier kennis met nieuwe aspecten van vrijetijdsbesteding. Daarnaast leren ze samen te werken en om te gaan met anderen in een voor hen onbekende omgeving. Actief burgerschap Onder actief burgerschap verstaan wij: “het zelfstandig verantwoordelijkheid nemen door leerlingen voor gemeenschapsbelangen binnen en/of buiten de school”. Evenals van leeftijdsgenoten binnen het overig VO, mag van leerlingen van het praktijkonderwijs worden verwacht dat zij, uitgaande van hun mogelijkheden, op actieve wijze deelnemen aan de samenleving, eventueel met enige ondersteuning. De deelname van leerlingen van het praktijkonderwijs aan de samenleving, de toegang tot onderwijs en cultuur is vanwege de capaciteiten minder vanzelfsprekend. Kwalitatief goed praktijkonderwijs zal daarom ook gericht moeten zijn op het bijbrengen van vaardigheden die een bijdrage leveren aan actief burgerschap. O.a. een goede beheersing van de Nederlandse taal is onontbeerlijk. Daarnaast moet structureel aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden van leerlingen. De school heeft een leerlingenraad middels welke leerlingen kunnen oefenen met medezeggenschap en andere democratische principes. De school laat leerlingen kennis maken met vormen van actieve vrijetijdsbesteding. Ze neemt deel aan het project “de verlengde schooldag”, een project dat VO-scholen financieel in de gelegenheid stelt leerlingen na lestijd kennis te laten maken met vormen van (actieve) vrijetijdsbesteding.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
7
2.4 Doelen korte en lange termijn Op korte termijn (schooljaar 2006-2007) willen we de visie en de missie van de school herijken. Met de resultaten uit dit proces willen we komen tot een schoolconcept op basis waarvan we een programma van eisen kunnen opstellen voor toekomstige (ver-)nieuwbouw. Tevens zal dit veranderingsproces ons zicht moeten geven op de competenties van het personeel. Wat moeten zij kunnen om binnen het nieuwe schoolconcept een actieve rol te kunnen spelen.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
8
Hoofdstuk 3
Organisatie van de school
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen de schoolorganisatie weergegeven. Aan de orde komen ook de vergader-, en overlegstructuur alsmede de wijze waarop besluitvorming tot stand komt. Een goede organisatiestructuur heeft een positieve invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Hierbij ligt het accent op een duidelijke taakverdeling en –afbakening maar tevens op een goede samenwerking tussen collega’s. Onze organisatie is gericht op het verzorgen van onderwijs en zorg op maat.
3.2 De huidige situatie Binnen het functiebouwwerk van OSG Hengelo, vestiging ’t Genseler, zijn de volgende functies operationeel: directeur adjunct-directeur docent (groeps- en vakleerkracht, docent met leidinggevende taken)) technisch onderwijsassistent conciërge administratief medewerker medewerker opvang psycholoog schoolmaatschappelijk werkende Voor de duidelijkheid moet hier worden vermeld dat functies niet hetzelfde zijn als taken; vele docenten hebben naast hun taak als groepsleerkracht, vakleerkracht, mentor (of een combinatie daarvan) nog een andere schoolkerntaak. Gekozen is voor het beperken van het aantal functies binnen de organisatie. Bewust heeft de directie van de school gekozen voor een platte organisatiestructuur. Hieronder het organigram.
Vestigingsdirecteur Taakstelling beleid
Teamleider onderbouw Taakstelling uitvoering
Adjunct-vestigingsdirecteur/ Teamleider bovenbouw
Taakstelling beleid en uitvoering
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
9
Het organigram toegelicht: de organisatie kent een drietal lagen, te weten de directielaag, het middenmanagement en het overig personeel de beide teamleiders (onderbouw en bovenbouw) vormen het middenmanagement. Zij zijn aangesteld als docent met leidinggevende taken de adjunct-directeur bevindt zich in een “tussenlaag”. Hij neemt de taken van de directeur waar bij diens afwezigheid en is daarnaast als teamleider verantwoordelijk voor het bovenbouwcluster. het onderwijzend personeel (OP) is ondergebracht in één van beide clusters. Over hun functioneren leggen zij verantwoording af aan de teamleider. Het onderwijsondersteunend personeel (OOP) valt onder directe verantwoordelijkheid van de vestigingsdirecteur. Zij leggen aan hem verantwoording af over hun functioneren.
3.3 De structuur van het managementteam en de speelvelden De leden van het managementteam vormen samen de dagelijkse leiding van de school. Het managemnentteam, hierna MT genoemd, bestaat uit: de (vestigings)directeur de adjunct-vestigingsdirecteur/ teamleider bovenbouw de teamleider onderbouw Binnen de OSG Hengelo wordt gewerkt volgens het systeem van “resultaatverantwoordelijk management”. Voor de vestiging ’t Genseler houdt dit in dat elk lid van het MT verantwoording moet afleggen aan de vestigingsdirecteur. De verantwoordelijkheden zijn in gezamenlijkheid afgesproken en vastgelegd in een zgn. managementcontract. Hierin staat omschreven waarover verantwoordelijkheid moet worden afgelegd. De vestigingsdirecteur op zijn beurt legt verantwoording af over de afspraken welke hij heeft gemaakt in het kader van zijn managementcontract met de voorzitter van de centrale directie van de OSG. Het OP en OOP tenslotte, leggen verantwoording af aan respectievelijk hun eigen teamleider en de adjunct-directeur. Op dit moment is het MT doende de “speelvelden”; de verantwoordelijkheden van de MT-leden te beschrijven. Uitgangspunten hierbij zijn dat: de teamleider verantwoordelijk wordt voor het goed functioneren van zijn cluster. Hij/zij zal t.z.t. ook verantwoordelijk zijn voor het voeren van de functionerings-, en beoordelingsgesprekken de directeur eindverantwoordelijk is voor alle zaken welke zich op vestigingsniveau afspelen maar zich meer nadrukkelijk met beheerszaken zal bezighouden de adjunct-directeur de directeur zal moeten vervangen in het geval van diens afwezigheid. Daarnaast zal hij verantwoordelijk zijn voor het Arbobeleid, het onderwijskundig beleid en de leerlingenzorg. De bedoeling is aan het eind van het schooljaar 2006-2007 de ”speelvelden” helder te hebben beschreven waardoor een aanzet gemaakt kan worden voor de managementcontracten. Deze “speelvelden” zijn als bijlage toegevoegd. Het MT vergadert in een cyclus van eens per 14 dagen op een vast moment. Afwisselend behandelt en bespreekt het MT de lopende zaken, dan wel de beleidsagenda. Aan de beleidsagenda vergaderingen ligt een jaarplanning ten grondslag. Dit leidt tot het gestructureerd en op het juiste moment bespreken van beleidszaken. Speelvelden MT Binnen het MT zijn afspraken gemaakt over de portefeuilleverdeling en de positionering van de MTleden. Een volgende stap is de taken van de individuele MT-leden te vatten in een zgn. “managementcontract”, een contract waarin omschreven staat welke doelen bereikt dienen te worden. Het managementcontract wordt opgesteld door het MT-lid samen met zijn/haar direct verantwoordelijke. Middels tussentijdse gesprekken zullen de te bereiken doelen regelmatig aan de orde komen.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
10
Doelen voor de komende tijd: Onderzoeken of een vernieuwde organisatie van de bovenbouw meer recht kan doen aan de doelstelling leerlingen beter toe te rusten voor de arbeidsmarkt door bijv. sectoraal te gaan werken, waarbinnen meer ruimte is voor maatwerk.
3.4 Het personeel en de clusters Ieder personeelslid is ingedeeld in een cluster. De school kent een onder- en een bovenbouwcluster. De verantwoordelijke voor de goede gang van zaken in het cluster is de teamleider. De teamleider, leerkracht met leidinggevende taken, is formeel aangesteld en heeft een daarbij behorende functieschaal. In de praktijk is de teamleider verantwoordelijk voor: het leerstofaanbod in het cluster het bieden van een optimale leersituatie voor leerlingen behorend tot het cluster de zorg voor het personeel (doen) coachen en begeleiden van nieuw personeel de begeleiding van stagiairs in het cluster het invoegen van nieuwe leerlingen De clustervergaderingen vinden eens per 6 weken plaats op wisselende dagen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van collega’s die in deeltijd werken.
3.5 Werken in twee clusters Het werken in clusters onderbouw en bovenbouw krijgt steeds meer gestalte. In aanvang was het team met name gesplitst in twee groepen om het vergaderen te vergemakkelijken. Nu komen er in de vergaderingen steeds meer clustereigen onderwerpen aan bod zoals voorlichting over de inhoud van de praktijkvakken, scholing, introductie van nieuwe leerlingen, bespreking van speciale problemen rond leerlingen enz. Bovendien is de scholing vaker specifiek gericht op een bepaald cluster (zie hoofdstuk 5). De gerichtheid op de beide clusters werkt enerzijds professionaliserend, anderzijds moeten we ons bewust zijn van het gevaar van “eilandvorming”.
3.6 Taak-, werk- en vakgroepen Om in de ontstane wildgroei van werkgroepen en commissies structuur te brengen is gekozen voor een totale reorganisatie in taak- werk- vakgroepen. Deze groepen bestaan in elk geval uit een teamlid als voorzitter en een lid van het managementteam. De groepen werken volgens de afspraken, die beschreven zijn in het model dat voor de desbetreffende groep van toepassing is. De reorganisatie heeft het volgende opgeleverd: - Er is meer zicht gekomen op de taken van de verschillende groepen. - Er is meer zicht gekomen op de taakbelasting van de individuele collega’s. - Verschillende groepen zijn geclusterd in een nieuwe groep waardoor er een beter overzicht is ontstaan. - Doelstellingen, werkwijze en de mandatering van de groepen zijn duidelijker geworden. De ontwikkeling van de verschillende vakgroepen verdient de komende tijd de nodige aandacht van het MT. De vakgroepen Zorg en Welzijn en Kantoor/Magazijn hebben dit jaar een goede start gemaakt. De andere vakgroepen worden opgestart in het komende schooljaar.
3.7 Besluitvorming Besluitvorming vindt niet meer plaats in de algemene teamvergadering. Deze overlegsituatie bestaat nog wel maar heeft als doel het personeel te informeren over actuele zaken. Op de eerste schooldag en ruim voor de zomervakantie vindt een algemene teamvergadering plaats. Besluiten worden genomen in de MT-vergadering. Besluitvorming vindt plaats volgens de volgende stappen: 1. Het MT bereidt een beleidsvoorstel voor of vraagt een taakgroep dit te doen. 2. Dit beleidsvoorstel wordt in de MT-vergadering besproken en, indien wenselijk, toegelicht door een lid van het team of de werkgroep.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
11
3. 4. 5. 6. 7.
Het voorstel wordt toegevoegd aan de agenda van de clustervergadering zodat collega’s de gelegenheid hebben hierover een mening te vormen en op-, en aanmerkingen te maken In de clustervergadering wordt het voorstel besproken en, in geval dat wenselijk is, van commentaar voorzien Het voorstel, voorzien van commentaar komt opnieuw in het MT aan de orde. Het MT neemt het (eventueel gewijzigde) besluit. De teamleider informeert het cluster over het genomen besluit.
In enkele gevallen doorloopt een beleidsvoorstel deze cyclus enkele keren. Dat is aan de orde wanneer het voorstel onvoldoende draagvlak heeft of wanneer er nog wijzigingen moeten worden aangebracht. Het MT besluit wanneer een beleidsvoorstel opnieuw de cyclus in gaat.
3.8 Vergader-, en overlegstructuur Op de eerste dag van het schooljaar ontvangt iedere medewerker een zgn. “vergaderjaarrooster”. In dit rooster staan alle overlegsituaties die onze organisatie kent, ingepland. Dit zijn: de MT-vergaderingen de clustervergaderingen de leerlingbesprekingen/groepsbespreking vergaderingen van taak-, werk-, en vakgroepen het stageoverleg vergaderingen van het zorgteam studiedagen personeel werkmiddagen personeel algemene teamvergadering Op dit moment zijn we bezig de taak-, werk-, en vakgroepen te beschrijven naar opdracht en verantwoordelijkheden. Daarnaast wordt geïnventariseerd welke collega’s zitting hebben in de groep. Een aantal groepen draait al naar behoren. In een enkel geval wordt overwogen groepen samen te voegen om zodoende het aantal overleg momenten te beperken. Een vakgroep Zorg/welzijn (consumptief, verzorging en facilitair) draait al enige jaren. Dit geldt ook voor de taakgroep AVO (Algemeen vormend Onderwijs) en de vakgroep Economie (kantoor/magazijn). In de steigers staat een vakgroep Techniek, welke zal moeten gaan bestaan uit vertegenwoordigers van de vakgebieden bouwtechniek, metaal, klussen en techniek. Eerste doelstelling is te komen tot afstemming van de vakinhoudelijke programma’s.
3.9 Protocollenmap Veel protocollen zijn gerealiseerd en bekrachtigd door MT en MR. Werkwijze zoals die door de taakgroep vorm gegeven wordt, werkt goed. Doorgaan op de ingeslagen weg waarbij er kritisch gekeken wordt naar de gewoonten en afspraken die er al liggen. In het werktempo zoals dat nu gehanteerd wordt - 1x per maand komt de taakgroep bij elkaar - is de protocollenmap aan het eind van het schooljaar 2006-2007 af en hoeft dan alleen nog maar jaarlijks bijgesteld te worden.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
12
Hoofdstuk 4
Kernkwaliteit van de school
4.1 Leerlingen met aanvullende problematiek Bij bijna alle leerlingen in het praktijkonderwijs constateren we gerelateerd aan de kalenderleeftijd een grote achterstand in de persoonlijkheidsontwikkeling. Daarnaast doen zich sterke milieuspecifieke componenten gelden in de afstemming schoolmilieu-thuismilieu, die aandacht vragen. Binnen de populatie treffen we een relatief grote groep leerlingen aan met een stoornis in het autistisch spectrum, waar pedagogische fijnafstemming een vereiste is. Deze leerlingen, voor een deel thans gedefinieerd als rugzakleerlingen, doen een stevig appel op de draagkracht van het onderwijssysteem. Met een diversiteit aan lichamelijke beperkingen (epilepsie, suikerziekte,motorische onrijpheid/spasticiteit,slechtziendheid, e.d) heeft de school adequaat leren omgaan. Bepalend bij plaatsing zijn de mate waarin aanpassingen worden gevraagd en de omvang van de begeleidingsbehoefte. Niet erg succesvol is de school tot nu toe gebleken in de opvang van jongeren met oppositionele gedragsstoornissen; de afgelopen jaren hebben hier meer verwijzingen richting ZMOK-onderwijs plaatsgevonden.
4.2 Pedagogisch klimaat In haar benadering legt de school een sterk accent op het pedagogisch klimaat. Vanuit basale veiligheid en structuur wordt gewerkt aan zelfvertrouwen, zelfredzaamheid, gevoel van eigenwaarde en ook frustratietolerantie. Voor jongeren uit de onderbouw, meer dan voor jongeren uit de bovenbouw vinden wij het nabij-zijn van de leerkracht/mentor van essentieel belang. Uitvoering wordt gegeven aan mentor- ( onderbouw) en coachingsgesprekken (bovenbouw). Wanneer een meer gerichte pedagogische benadering gewenst is, bijvoorbeeld bij leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, vindt afstemming met het thuismilieu (en eventuele begeleidende instantie) plaats. Op deze afstemmingen wordt vaak een lid van het zorgteam betrokken. Dit laatste gebeurt meer standaard bij leerlingen met een rugzak. Uit het feit dat spijbelgedrag zich niet of nauwelijks voordoet, schorsingen en verwijderingen bijna onbekende fenomenen zijn, mag de effectiviteit van het pedagogisch klimaat worden afgeleid.
4.3 Waar staan wij voor Het meest fundamentele om tot ontwikkeling te komen is welbevinden. Vanuit welbevinden komt de mens (de leerling) tot exploratie van eigen en omgevingsmogelijkheden. Welbevinden als resultante van het pedagogisch klimaat, als leervoorwaarde, daar gaan wij voor. Een open en respectvolle omgang met de thuismilieu’s, impliceert verplaatsen in en aansluiten bij de leefwereld van de jongeren. We kiezen voor samen optrekken met ouders ten aanzien van opvoeding en onderwijs, waarbij wij ruimte geven en nemen om elkaar aan te spreken op taken en verantwoordelijkheden. De school kiest er voor om haar handelen in een meer dan onderwijs (hier geduid als maatschappelijke) context te plaatsen: ondersteuning bij aanvragen subsidies, aanvragen hulpverlening, zoeken naar specialistische zorg, etc. Met die leerling willen wij toe werken naar passende perspectieven voor leven/wonen, werken en vrije tijd. Passend wil hier zeggen aansluiten bij de (ontwikkelings-)mogelijkheden van de jongere, waarbij het spanningsveld zit tussen het maximaal haalbare en meest wenselijke.
4.4 Wat is gerealiseerd? Er zijn tot op heden geen objectieve meetinstrumenten gebruikt om de effecten van bepaald handelen vast te stellen. Als wij stellen dat het pedagogisch klimaat op niveau is, is dat een subjectieve waardering, wel gevoed door de grote “rust” binnen de school ( zie ook 4.2 *). Factoren die hierop wellicht van invloed zijn geweest zijn: -
het instellen van een leerlingenraad: naar leerlingen luisteren en ze, waar mogelijk, een stem geven, heeft een positieve invloed op het pedagogisch klimaat. het invoeren van de ouderpanels teneinde te luisteren naar wat er leeft bij ouders en leerlingen, maar ook om een betere afstemming tussen thuis- en schoolmilieu te realiseren.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
13
-
oplossingsgericht werken (zie hoofdstuk 5. ) coachingsgesprekken (zie hoofdstuk 5. ) intervisie/werkbespreking: vult de pedagogische “rugzak” van het personeel aanstelling medewerker opvang: realisatie uit eigen middelen (voorwaarden scheppend) vaste leerkrachten in lokaal 17 (pauze-opvang) ter plekke worden de problemen opgelost; er zitten nu minder leerlingen versterking zorgcoördinatie ( nu 1 fte ingezet)
4.5 Doelen korte en lange termijn -
-
verder implementeren van coachingsgesprekken (bovenbouw) en oplossingsgericht werken (onderbouw). Daarna collega’s van de andere bouw ook invoeren in respectievelijk coachingsgesprekken en oplossingsgericht werken. Wellicht integreren van beide werkwijzen/principes. nadrukkelijk leerling-gerichter gaan werken: adaptief onderwijs, zelfstandig werken, klassenmanagement. herinvoering van de groepsbespreking: moet leiden tot pedagogische en onderwijskundige verbeteringen. de kwaliteit van het pedagogisch klimaat in het kader van kwaliteitszorg nadrukkelijk meten en indien wenselijk in een PDCA- cyclus plaatsen. coachingsgesprekken en oplossingsgericht werken integreren of omwisselen (in de clusters)
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
14
Hoofdstuk 5
Onderwijskundige vormgeving van de school
In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op het onderwijskundige instrumentarium middels welke de school beoogt haar opdrachten waar te maken. Waar mogelijk wordt ingegaan op de samenhang tussen de verschillende instrumenten. In de komende jaren wil de school komen tot een verdere uitbouw van de PrOmotie leerlijnen. De inhoud van de verschillende leerlijnen vormen de basis van het curriculum van de school. Naast de inhoud, wil de schoolleiding zich ook gaan richten op de vorm waarop het onderwijs wordt aangeboden. Gebruik van PrOmotie geeft mogelijkheden tot individele leerplannen maar veronderstelt tevens een ander klassemanagement. Vanuit Expertis, onderwijsadviseurs worden docenten geschoold in de principes van het zelfstandig werken, klassemanagement en adaptief onderwijs.
5.1 Leerlijnen: PrO-motie en overige methodes Direct na het gereedkomen van de leerlijnen PrOmotie, heeft de schoolleiding besloten tot invoering binnen de school. In aanvang is gestart in de onderbouw met de leerlijnen rekenen/wiskunde, nederlands en ICT. Tegelijk met de invoering is in het kader van teamgerichte nascholing, met ondersteuning van het SLO, een scholingstraject voor de docenten aangeboden. Op dit ogenblik wordt PrOmotie schoolbreed ingezet. Op dit moment zijn we bezig met het inpassen van de volgende PrOmotie leerlijnen: - ICT: “verdieping computergebruik” en “computervaardig” worden gebruikt tijdens het ict gedeelte bij de keuzegroep kantoor-magazijn. Voor de ict lessen in de bovenbouw gebruiken we de methode ”Babbage” - “Ik en de ander” is ingezet. - Praktijk en loopbaan “koken en keuken” wordt in onderbouw 1 en 2 ingezet. - De nieuwe leerlijn Sexuele vorming is weggezet vanaf bovenbouw 1. Voor het vak Engels wordt in de onderbouw de methode “Let’s do it” en in de bovenbouw de methode “Go fot it / super lite” gebruikt. Op het ogenblik lopen we tegen onderstaande zaken aan: - Er wordt een tekort aan materiaal ervaren om individueler met de leerlingen te kunnen werken. - Collega’s nemen te weinig tijd om achtergronden van de methode en docentenhandleidingen door te nemen. - Ook zien we dat de overschakeling van meer klassikaal werken naar individueler werken meer voeten in aarde heeft dan aanvankelijk is gedacht. Misschien is het moeilijk om zekerheden (houvast) op te geven voor iets nieuws. Hoe gaan we nu verder? - Van de boeken “Naar je zin”, een uitgave over levensbeschouwing, zijn beoordelingsexemplaren aangevraagd. Deze worden in de Avo-commissie bekeken en na goedkeuring, rekening houdend met advies uitgever, in de juiste jaargroep(en) weggezet. - Edu-actief is bezig met de doorontwikkeling van de diverse leerlijnen. Hierbij wordt ook het tekort aan verrijkingsstof en verdiepingsstof meegenomen. Voor lezen, rekenen en wiskunde en cultuur en maatschappij zijn de eerste nieuwe versies klaar. Ook hiervan zijn beoordelingsexemplaren aangevraagd en wordt hierboven omschreven procedure gevolgd. - Tijdens de teamgerichte nascholing dit jaar wordt er ruim aandacht besteed aan het werken in groepen / adaptief onderwijs. Ook in de hernieuwde opzet van de (uitgebreide) groepsbesprekingen is bovenstaande item een belangrijk uitgangspunt.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
15
5.2
Coachingsgesprekken / IOP
Vorig schooljaar is een start gemaakt met het introduceren van coachingsgesprekken. De collega’s van het bovenbouwcluster hebben daartoe een cursus gevolgd bij het KPC. Het grootste verschil tussen coachingsgesprekken en de tot dan toe gevoerde mentorgesprekken, is dat middels coachingsgesprekken leerlingen nadrukkelijk worden uitgedaagd mede vorm te geven aan hun eigen ontwikkelingsproces.. Als voorbereiding op hun coachingsgesprek leveren zij zelf een agenda aan met bespreekpunten. Ook volgt er een schriftelijk verslag van het gesprek dat door leerling en mentor wordt ondertekend voor akkoord. Uit het coachingsgesprek komen afspraken voort met betrekking te nemen acties en een tijdpad. In een volgend gesprek worden de ontwikkelingen dan besproken. Uiteindelijk zullen - maar zover zijn we op dit moment nog niet - coachingsgesprekken moeten leiden tot IOP’s , Individuele Ontwikkelings Plannen. Daarin vastgelegde te bereiken doelen kunnen uiteindelijk hun plek krijgen in het portfolio van de leerling. Op dit moment is nog niet helder of wij bij de ontwikkeling van een portfolio wensen uit te komen. Werd voorheen meer door de ouders/verzorgers en de school bepaald wat goed was voor een leerling, middels coachingsgesprekken kjomt de leerling nu zelf meer aan zet. De eerste bevindingen zijn bemoedigend. Leerlingen zijn actiever betrokken bij hun ontwikkelingsproces. Dit heeft geleid tot een toenemende motivatie voor school. Ook het vertrouwen in de mentor is gegroeid; het gemaakte verslag van het gesprek verplicht de partijen de gemaakte afspraken na te komen. Leerlingen hoeven daarnaast ook niet langer zonder vooraankondiging uit de groep te worden gehaald om zaken te bespreken met mentor, stageleraar of zorgcoördinator. Het coachingsgesprek biedt voldoende mogelijkheden zaken op een vastgesteld moment met een vooraf opgestelde agenda te bespreken. Het is de bedoeling het instrument coachingsgesprekken in de bovenbouw te evalueren. Afhankelijk van de opbrengst van deze evaluatie, zal worden overwogen coachingsgesprekken ook in de onderbouw in te voeren.
5.3 Oplossingsgericht werken Afgelopen twee jaar is in de onderbouw aandacht besteed aan oplossingsgericht werken. Na een niet vlekkeloos verlopen start zijn we er in de loop van het schooljaar langzaam maar zeker in gegroeid (de ene collega iets meer dan de andere). Tijdens onze studiemiddagen hebben we diverse “kwesties” besproken met of zonder video opnames. De ene studiemiddag verliep beter dan de andere en af en toe stak het idee de kop op dat we als onderbouw cluster toch maar druk waren voor iemand buiten de school die wenste te promoveren op aktieonderzoek ten behoeve van oplossingsgericht werken. Tijdens de bijeenkomsten is daar regelmatig over gesproken, zaken zijn in de loop van het jaar bijgesteld hetgeen tot resultaat heeft gehad dat steeds meer mensen in het oplossingsgerichte werken gingen geloven en het steeds meer als een “way of life” gingen beschouwen. Twee collega’s die binnen het onderbouwcluster als een soort motor fungeren zijn naar een studiedag over oplossingsgericht werken geweest. Met de ervaringen die zij hebben opgedaan én met onze eigen ervaringen hebben we een nieuwe start gemaakt op basis van de volgende afspraken: - We gaan in twee kleinere groepen werken, zodat er intensiever gewerkt kan worden en meer mensen betrokken worden bij de “kwesties” die besproken worden. - De stand-van-zaken-kaarten, die al aangepast zijn aan de wensen van collega’s en waar wisselend over gedacht wordt, kunnen vooraf of achteraf ingevuld worden. - Er moet meer regelmaat komen in de aanwezigheid van collega’s tijdens de bijeenkomsten. - Eigenlijk moet de begeleider vanuit Fontys een vaste tijd op school aanwezig zijn om collega’s te coachen. Minimaal een halve dag per week. - Voor alle bijeenkomsten van het komende jaar “behandelen” alle onderbouw collega’s telkens een kwestie. Elke bijeenkomst wordt de helft van de kwesties besproken. - Het zou mooi zijn als we het komende schooljaar 10 bijeenkomsten kunnen plannen. De bijeenkomsten staan onder begeleiding van eerder genoemde twee collega’s. De begeleidster van Fontys is alleen de eerste, de vijfde en de laatste bijeenkomst aanwezig als supervisor.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
16
5.4 DDN Allereerst is het goed uit te leggen dat wij bij de invoering van D.D.N.(schooljaar 2000 – 2001) hebben gekozen voor de benaming Denken, Doen, Terugkijken (D.D.T.), de term nakijken leek ons te “schools” en terugkijken sloot bovendien meer aan bij onze opzet. DDT was bij de invoering op onze school geen activiteit op zich. Het paste in een meerjarig school ontwikkelingstraject dat samen met het APS werd uitgevoerd. De school was er nadrukkelijk op uit de professionele cultuur te verstevigen, zodat iedereen binnen school van elkaar en met elkaar leert en gericht is op persoonlijke, professionele groei. Van toepassing voor zowel docenten, schoolleiding als voor onderwijsondersteunend personeel. Natuurlijk is bovenstaande altijd bij ons van toepassing maar telkens gebaseerd op andere, vernieuwde uitgangspunten, criteria en / of hulpmiddelen. Uitgangspunten voor het opzetten van DDT waren: - leerlingen laten samenwerken om sociale vaardigheden te ontwikkelen. - leerlingen laten plannen. - leerlingen zicht geven op eigen kwaliteiten en de noodzakelijke beroepshouding. - leerlingen een effectieve aanpak leren ontwikkelen. Bij het terugkijken kwamen de vier “W”vragen aan de orde: - wat heb je gedaan? - wat ging er goed? - wat doe je volgende keer anders? - welke hulp heb je nodig / welke vragen heb je nog? Bij de docenten kwam met name het volgende aan de orde: Loslaten van je eigen vertrouwde concept kost tijd. Nadenken over leren en onderwijs betekent niet dat je in de lessen direct anders handelt; wel dat je bewust ziet wat je aan het doen bent. Met die kennis kun je vervolgens aan de slag om repertoire aan je eigen docentengedrag toe te voegen. Dat is niet altijd even makkelijk, jezelf bewust onbekwaam voelen kan een pijnlijk proces zijn. Dan kan echter wel echt leren plaats vinden. Daarbij is het nodig dat er voldoende veilige ondersteuning van collega’s is. Je les voorbereiden en bedenken hoe je DDT kunt toevoegen kost tijd. In de hectiek van het praktijkonderwijs moet elke deelnemer daar goed rekening mee houden. De voortgang van bovenstaande ontwikkeling dreigde te stagneren, enerzijds door het verloop der jaren, ook al omdat er geen specifieke (scholings) aandacht aan werd besteed. Anderzijds door de wisselingen van collega’s in de loop van de tijd. De invoering van de methode PrOmotie kwam wat bovenstaande betreft op het juiste moment. Zonder dat we het bij de invoering van DDN op onze school wisten zijn de uitgangspunten van PrOmotie Denken, Doen en Nakijken… Ook bij de diverse “praktijknetten”, waaraan landelijk gewerkt wordt zijn de uitgangspunten Denken, Doen en Nakijken.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
17
5.5 Stagebeleidsplan
Inleiding Het stagebeleidsplan zoals dat tot nu toe gehanteerd werd binnen het stageteam voldoet niet meer. Momenteel is de stagecoördinator bezig om informatie te verzamelen o.a. bij collega-scholen om zich te oriënteren op een nieuw concreet en hanteerbaar plan. Dit schooljaar is er in samenwerking met de teamleider bovenbouw een start gemaakt met het nieuwe stagebeleidsplan. Zie concept inhoudsopgave: 1.
Doelstellingen stage / Teamvisie op stage
2.
Stagevoorbereiding - Intake / werkdocument - Assessment onderbouw 3 - Voorlichting aan leerlingen / ouders
3.
Stages - Interne / externe stages - Stagetraject - Beginstage - Snuffelstage - Oriënterende stage - Plaatsingsstage - Beleid m.b.t. Rea en Wajongaanvraag
4.
Nazorg - Doel - Procedure - Administratieve afhandeling - Wachtlijstproblematiek SWB
5.
Stagebureau - Stageoverleg - Faciliteiten stageleraren - Begeleidingsafspraken - Functieomschrijving stageleraar - Functieomschrijving stagecoördinator
6.
Organisatie van de stage - Verdeling leerlingen / Vraagstellingstypen - Caseload - Matching
7.
Stageadministratie - Protocollenmap Enkele jaren geleden is er gestart met het verzamelen van allerlei documenten die te maken hadden met regels rondom de stage. Deze verzameling documenten heeft geresulteerd in een stageprotocollenmap. Deze map wordt nu door de stageleraren als naslagwerk gebruikt en geeft hen veel steun in het eenduidig handelen naar de stageleerlingen en hun ouders, maar ook naar elkaar. - Stageovereenkomst - Stageboek - Verzekering - Stagevergoeding - Rapportage
8.
Acquisitie - PR - Netwerk
9.
Certificeringstrajecten - Basistrajecten - ……..
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
18
5.6 Het mentoraat Eerste aanspreekpunt voor de leerling is de mentor, soms bijgestaan door een co-mentor. De mentor is een docent die naast lesgevende taken, tevens mentor van een groep is. De mentor vervult de volgende werkzaamheden: - verzorgt het Algemeen Vormend Onderwijs aan de mentorgroep. In de onderbouw betekent dit dat hij/zij ongeveer de helft van het totaal aantal lessen geeft. - is het eerste aanspreekpunt voor de leerling en diens ouders/verzorgers. - organiseert de coachingsgesprekken met de leerlingen en eventueel ook mentorgesprekken. - onderhoudt de contacten met thuis dmv telefonisch of persoonlijk contact. - legt vorderingen/ontwikkelingen van leerlingen vast in het leerlingvolgsysteem. - vervaardigt het halfjaarlijks rapport. - overlegt met zorgcoördinatoren, zorgteam, stagedocenten, teamleiders en overige collega’s. - vervaardigt groeps-, en individuele handelingsplannen, houdt de vorderingen bij en draagt het geheel over aan de volgende mentor. Dit op zodanige wijze dat er sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn. Reeds eerder is aangegeven dat de mentor een sterk pedagogische benadering moet nastreven. Hij/zij moet naast een leerling kunnen staan om zodoende samen voor de kansen te gaan. Wij noemen dit een oplossingsgerichte benadering; een sterk pedagogische kwaliteit.
5.7 Het lesrooster Bij de vervaardiging van het lesrooster zijn er veel voorwaarden gesteld waaraan het uiteindelijke rooster dient te voldoen, zoals: - Het lesrooster heeft als basis het curriculum; de lessentabel van elke afzonderlijke jaargroep. - Een rooster voor de onderbouwgroepen, sterk uitgaande van de groep, met een beperkte wisseling van leerkrachten (kernteams). - Een lesrooster voor de bovenbouwgroepen, sterk gericht op differentiatie-, en keuzemogelijkheden voor de leerlingen waardoor een individueel lesrooster ontstaat. - Een lesrooster voor de onderbouw, waarbij de aandacht sterk gericht is op de AVO-vakken en het vergroten van de zelfredzaamheid van leerlingen - Een lesrooster voor de bovenbouw waarbij de aandacht nadrukkelijker gericht is op praktijkvakken en het toe leiden naar arbeid. - Een zodanige inzet van het personeel dat de groepen werkbaar zijn; dwz niet groter dan 14 leerlingen tijdens theorievakken en vaak kleinere groepen in de praktijkvakken. - Een zodanige indeling dat groepen niet alleen qua grootte maar ook qua samenstelling werkbaar geacht worden. - Elke dag dezelfde begin- en eindtijd voor leerlingen. - Een rooster dat, waar mogelijk, tegemoet komt aan de roosterwensen van collega’s. Bovengenoemde voorwaarden leiden telkens tot een rooster dat werkbaar blijkt. Het geeft de mogelijkheden, waar nodig, een veilige overzichtelijke setting voor leerlingen te realiseren waar dit wenselijk is. Tevens geeft het rooster optimale mogelijkheden voor differentiaties en keuzemogelijkheden voor anderen.
5.8 Protocol “De veilige school”. Met de andere VO-scholen, het ROC, de gemeente Hengelo, politie en bureau “Halt” is een protocol “de veilige school” ontwikkeld. In het protocol staat beschreven hoe de VO-scholen in Hengelo handelen in het geval er bij leerlingen sprake is van grensoverschrijdend dan wel strafbaar gedrag. Aan de orde komen zaken als drugs-, en alcoholgebruik, pestgedrag, geweld (verbaal en fysiek), ongewenste intimiteiten, gebruik van vuurwerk etc. Leerlingen en ouders zijn op de hoogte van het bestaan van dit protocol; in de lessen besteden mentoren aandacht hieraan. Men weet dat de school zich middels het ondertekenen van het convenant ertoe heeft verplicht de gemaakte afspraken ten aanzien van melding na te komen. Het protocol geeft duidelijkheid over
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
19
gedragsregels; leerlingen weten dat de school in het geval er sprake is van grensoverschrijdend of strafbaar gedrag de politie kan inschakelen. In eerste instantie zijn er contacten met de schoolagent. Hij onderhoudt intensief contact met de schoolleiding en de zorgcoördinatoren. Hij laat zich regelmatig zien binnen de schoolmuren. Hiervan gaat een preventieve werking uit.
5.9 Certificeringstrajecten Al een aantal jaren kennen we de mogelijkheid voor leerlingen een certificeringtraject te volgen, een uitvloeisel van niveaudifferentiatie en het nadrukkelijker inspelen op de vraag van de arbeidsmarkt. Veel bedrijven stellen het behalen van een certificaat als voorwaarde om bepaalde handelingen te mogen verrichten. Daarbij versterkt het behalen van een certificaat het gevoel van eigenwaarde van de leerling. Certificeringtrajecten die mogelijk zijn: - Assistent huishouding in het Kinderdagverblijf - Heftruckcertificaat - Schoonmaak in de Groothuishouding (SGHH) - Bermmaaier - Werken in de keuken - Magazijnbeheer - Machinaal houtbewerken - Onderhoud plantsoen - Veiligheidscertificaat (VCA) We hebben gemeend het traject Schoonmaak Groothuishouding voor een grotere groep leerlingen toegankelijk te maken door het op te nemen in Bovenbouw 1 in een meer funderende periode van het Praktijkonderwijs. Het VCA-traject is opgenomen in de lessentabel voor de Bovenbouw 3 jongens. Het is gebleken dat met name jongens meer werk-/stagemogelijkheden krijgen als zij kunnen aantonen het VCA-certificaat te hebben behaald. Evenzo geldt dit voor (voornamelijk) meisjes m.b.t. certificering SGHH. In de zorg en schoonmaakbranche wordt dit laatste certificaat hogelijk gewaardeerd. Een leerling kan aan een certificeringtraject deelnemen als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan namelijk: - De leerling gemotiveerd is voor het traject - De ouders achter deze wens staan - Het certificeringtraject raakvlakken heeft met de huidige stage - Het perspectief op werk vergroot wordt door het behalen van een certificaat - Het kansenverhogend is, voor een later stadium van de loopbaan van de leerling - De borg van € 50 betaald is
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
20
Certificeringsmogelijkheden Uitgangspunt Praktijkonderwijs: - Een volwaardige onderwijsvoorziening voor Voortgezet Onderwijs - Eindonderwijs - Gericht op de arbeidsmarkt, kansen verhogend voor bemiddeling - Certificaten die landelijk erkend zijn en soms voorwaarde zijn voor bemiddeling
cursus
Ó Lang durend certificeringtraject
Ð
Ô
Kort durend certificeringtraject
- 1 of 2 schooljaren
Buitenschools aanbod
- deel van een schooljaar
Ð
- deel van een schooljaar
Ð
- schoonmaak in de Groothuishouding (SGHH)
Ð
- heftruckopleiding
- bromfietscertificaat
- bos-/bermmaaier - assistent huishouding in het kinderdag verblijf
- motor/kettingzaag
- VCA veiligheidscertificaat - magazijnbeheer - machinale houtbewerking - werken in het groen - werken in de keuken
Hoe kan een leerling aan een cursus gaan deelnemen? 1e stap.
2e stap.
- Wensen van de leerling - Wensen van de ouders
3e stap. - Informatieavond
- Raakvlakken met stage
Î
- Mogelijk perspectief
- Visie van de school
- ESF traject (vanaf B 3)
- Capaciteiten van de leerling
- Weging door de school
Î
- Contract - Borgsom
€ 50.00
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
21
Het bieden van certificeringtrajecten heeft consequenties voor de scholing van teamleden. Geregeld worden er teamleden (bij)geschoold. Ten aanzien van de continuïteit van het onderwijs is het gewenst gebleken de scholingstrajecten door meer dan één personeelslid te laten volgen. Zie bijlage onderdeel 2.06.1 personele component. Incidenteel worden er certificeringtrajecten, als wij zelf de mogelijkheden daartoe niet kunnen bieden, ingekocht bij collega-Praktijkscholen. Zo is de cursus Machinaal Houtbewerken ingekocht bij het Bonhoeffer college Enschede afdeling Praktijkonderwijs. Dit jaar is het traject Assistent Huishouding in het Kinderdagverblijf weer bij ons ingekocht door Praktijkscholen uit de regio.
Certificeringstrajecten Traject
Bron:
Certificaat Ja/Nee ja
Aantal Bevoegde Teamleden leerlingen 8 K. van Heemstede Obelt
Werken in de keuken Assistent Huishouding Kinderdagverblijf Basisveiligheid VCA Schoonmaak in de Groothuishouding SGHH Beheren Schoolmagazijn
KPC-SVA traject KPC-SVA traject
ja
9
J. Hammink
ja
16
H. Beld
KPC-SVA traject
ja
16
M. Bekmann, M. Hamburg
KPC-SVA traject
ja
6
Onderhoud plantsoen
KPC-SVA traject
ja
6
M. Westerik, D. Snijders, H. Braakhuis M. Hinderink A. Veldsink, A. Reusink
Vorkheftruck
Werkwijzer Oldenzaal
Ja (allen behaald) ja
6 2
De trajecten VCA en SGHH worden aangeboden vanaf Bovenbouw 1 indien er voldoende animo voor is en er voldoende gecertificeerde leerkrachten beschikbaar zijn. Deze trajecten kunnen gezien worden als beroepsvoorbereidend en als basis voor het behalen van andere meer specifiekere certificaten.
5.10 Ontwikkeling CREA-vakken Binnen de school wordt veel aandacht besteed aan de creatieve ontwikkeling van leerlingen. Uniek voor het praktijkonderwijs is het verzorgen van muzieklessen in de gehele onderbouw van de school. Daarnaast hebben de vakken handvaardigheid en textiele werkvormen (voor meisjes en jongens) een vaste plaats op het lesrooster. Veel succes heeft de school met het organiseren van een jaarlijkse CKV-dag (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Op deze dag staat de school bol van creativiteit in de vorm van workshops binnen de bestaande (praktijk-)vakgebieden. Onder deskundige begeleiding van beeldend kunstenaars worden leerlingen uitgedaagd zich te buiten te gaan aan creatieve uitingsvormen. In 2005 heeft de school met deze activiteit de provinciale cultuurprijs gewonnen. Door het optimaal aanwenden van het bij deze prijs behorend geldbedrag (in materialen en gereedschappen) kan deze dag de komende jaren ook met een geringer budget goed worden georganiseerd.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
22
5.11 Doelen voor korte en lange termijn Binnen de scholengemeenschap doen zich ontwikkelingen voor welke consequenties kunnen hebben voor de toekomstige gebouwensituatie van onze vestiging. Wellicht ontstaat hierover op korte termijn meer duidelijkheid. E.e.a. kan betekenen dat de school binnen enige jaren de huidige vestiging zal gaan loslaten. Anticiperend op dit proces is er een structuurcommissie In het leven geroepen, bestaand uit personeelsleden en directieleden, die zich gaan buigen over een toekomstige structuur en organisatie van het praktijkonderwijs. Gedacht wordt aan een indeling in zgn. sectoren welke een nadrukkelijker relatie hebben met de toekomstige beroepsrichtingen van leerlingen. De discussie over de toekomstige structuur en opdracht van de school moet leiden tot een visiedocument waarin alle in dit hoofdstuk genoemde instrumenten in samenhang met elkaar moeten worden gepositioneerd.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
23
Hoofdstuk 6
Zorgstructuur
6.1 Basiszorg /Speciale zorg Alle leerlingen die de school bezoeken, zijn in de kern zorgleerlingen. In veel gevallen is er, naast leer-, en/of ontwikkelingsproblemen, sprake van aanvullende problematiek (lichamelijke beperkingen/belemmeringen als slechtziendheid, epilepsie, psychiatrische problematiek als ADHD, PDD-NOS, gedragsstoornissen). Met betrekking tot de achterban weegt de milieufactor relatief zwaar. Het uitgangspunt van ons zorgsysteem is dat we het grootste deel van de populatie kunnen bedienen vanuit wat wij de basiszorg noemen. Dit betekent dat de mentor, gebruik makend van de ondersteuning, begeleiding en coaching van de zorgcoördinator, de leerling voldoende kan begeleiden en ondersteunen dat deze het traject binnen de school op een optimaal mogelijke manier kan afleggen. Binnen de basiszorg staat de mentor daartoe het volgende instrumentarium ter beschikking: de leerlingbespreking In de leerlingbespreking worden leerlingen van een groep besproken. Bij deze bespreking zijn de mentor, de zorgcoördinator (ZC) en (eventueel) de stagedocent aanwezig, evenals de teamleider (TL). (vak)Docenten sluiten aan. Discussie rondom het functioneren van de leerling vindt plaats uitgaande van de individuele hulpvraag. De leerlingbespreking vindt twee keer per jaar plaats. Vooraf spreken mentor en zorgcoördinator de leerlingen door. het leerlingvolgsysteem de school beschikt over een, ten behoeve van het PrO ontwikkeld leerlingvolgsysteem. De mentor is verantwoordelijk voor het bijhouden/invoeren van de resultaten/voortgang van de leerling. In het systeem bevinden zich sjablonen voor het - logboek, - verslag oudercontact, - rapport. - tussentijdse afstemmingsmomenten tussen zorgcoördinator en mentor. - het handelingsplan (individueel/groepsgewijs) - de overdracht van leerlingen bij wisseling van de mentor - verslag van coachingsgesprekken In een aantal gevallen blijkt de school met hetgeen zij heeft neergelegd in de basiszorg, onvoldoende tegemoet te kunnen komen aan de hulpvraag van de individuele leerling. In dat geval spreken we van een multi-problem situatie. Er komen dan vragen naar boven over wat te doen, hoe te handelen. Meestal is het de mentor die de handelingsverlegenheid naar voren brengt. De mentor brengt, dit na overleg met de zorgcoördinator, de leerling in binnen het zorgoverleg. De problematiek van de leerling wordt vooraf door de mentor in kaart gebracht in de vorm van een verslag ten behoeve van het zorgoverleg. Tijdens de bespreking neemt het zorgoverleg een besluit over de te nemen acties. Dit kunnen acties zijn welke binnen de school kunnen plaatsvinden (psychologisch-, of persoonlijkheidsonderzoek, gesprek met ouders, etc.) maar ook daarbuiten (melding aan de Raad, inschakeling (jeugd-) hulpverlening etc.). Uitgangspunt in de verhouding tussen basiszorg en speciale zorg is dat niet meer dan 10% van de leerlingen wordt bediend vanuit het zorgoverleg en als zodanig dus onder de speciale zorg vallen.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
24
6.2 Samenstelling zorgteam
-
De adjunct-directeur heeft de leerlingenzorg in portefeuille. Hij is voorzitter van het zorgoverleg. Daarnaast hebben in het zorgoverleg zitting: de zorgcoördinator de gedragsdeskundige - de schoolmaatschappelijk werkende
6.3 De opdracht aan het zorgteam -
het uitbrengen van adviezen aan mentor en zorgcoördinator. het (doen) uitvoeren van aanvullend onderzoek binnen of buiten de school het aangaan en onderhouden van contacten met externen (jeugdhulpverlening) bespreken van leerlingen die vanwege hun gedrag een time-out of schorsing hebben gehad bespreken van leerlingen die veelvuldig onwettig verzuim plegen of veelvuldig te laat op school komen en waarbij een contract niet werkbaar gebleken is. - leerlingen die diefstal gepleegd hebben op hun stageadres of op school - het uitbrengen van beleidsmatige adviezen aan het MT waar het de leerlingenzorg betreft. - het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van adviezen aan het MT op het gebied van de schoolorganisatie, scholing personeel etc. - het uitbrengen van adviezen die afwijkend zijn van de “hoofdweg”. Hier is de ZC de initiator.
6.4 Werkwijze van het zorgteam -
-
het zorgteam komt eens per week bijeen om de zorgleerlingen te bespreken. eens per maand vindt er overleg plaats aan de hand van een beleidsagenda. in overleg met de mentor bepaalt de zorgcoördinator of het wenselijk is een leerling in het zor goverleg te bespreken de mentor vervaardigt een schriftelijke rapportage ten behoeve van het zorgoverleg; hierin staat de hulpvraag van de leerling centraal. de zorgcoördinator plaatst de leerling op de agenda van het zorgoverleg op het moment dat de rapportage van de mentor gereed is. de mentor wordt vrijgemaakt van de lesgevende taak teneinde deel te nemen aan het zorgoverleg na bespreking van de leerling worden afspraken gemaakt over de te ondernemen acties en wie deze gaat/doet uitvoeren. Tevens worden afspraken gemaakt over tijdpad en evaluatiemomenten. Doelen korte termijn: Oriëntatie op de hulpverleningsdriehoek (zorgcoördinator, teamleider en gedragsdeskundige) Wat zijn de individuele taken en verantwoordelijkheden. Wie heeft welke relatie t.o.v. de mentor ? Hoe gaan we om met (potentiële) rugzakleerlingen. ? Wie vraagt aan, wie vervaardigt en bewaakt het zorgplan voor deze leerlingen ? Hoe worden de financiële middelen ingezet ? Aandacht voor de wijze waarop verslaglegging rond leerlingen plaatsvindt. Nu moet er op verschillende plaatsen eenzelfde verslag worden vervaardigd. Dat is niet effectief. - Oriëntatie op een nieuw of aan te passen leerlingvolgsysteem dat gebruikersvriendelijker is.
Doelen voor de langere termijn: onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid om vanuit huis in te loggen in het leerlingvolgsysteem. - herinvoering van de groepsbespreking en oriëntatie op mogelijkheden van integratie van leerling-, en groepsbespreking. realisering van groepsplannen. - optimaliseren van de doorgaande lijn in de hulpverlening aan leerling en ouders, door verdergaande afspraken te maken rondom de wijze waarop de overdracht van leerlingen plaats vindt. -
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
25
Hoofdstuk 7: Personeelsbeleid Het personeelsbeleid is gericht op het behalen van de onderwijskundige doelen (de Missie) van de school. Naast goede en duidelijke arbeidsvoorwaarden in rechtspositionele zin gaat het ook om een goed werkklimaat, waarin het personeel zich geaccepteerd en veilig voelt. Een goede sfeer en onderlinge samenwerking zijn daarbij zeer belangrijke aspecten. Het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs kan alleen worden waargemaakt als aan de genoemde voorwaarden voldoende aandacht wordt besteed. Uitgangspunt van de school is dat zij, rekening houdend met de schoolpopulatie en de opdracht waartoe zij zichzelf gesteld ziet, een stevige opdracht heeft uit te voeren. Voor deze opdracht staan we als team, nooit als individu. Er ligt een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Deze visie veronderstelt van collega’s dat zij zich “kunnen zetten tot een teamgerichte aanpak”. Het niet beschikbaar zijn van invallers en het aanbod van ervaren personeel voor een vast dienstverband, vormen een bedreiging voor de continuïteit. Doordat bij ziekte en geen vervanging regelmatig een aanslag op de uren taakrealisatie wordt gedaan, blijven ontwikkelingstaken vaak liggen.
7.1 Personele situatie De school kent ruim 50 personeelsleden; onder te verdelen in de categorieën OP (onderwijzend personeel) en OOP (onderwijsondersteunend personeel). Tot de eerste categorie behoren alle personeelsleden die bevoegd zijn het onderwijs te verzorgen; tot de tweede categorie behoort het personeel dat daaraan ondersteuning verleent, zoals de onderwijsassistenten, de conciërge en administratief medewerker, alsook de schoolmaatschappelijk werkende, de gedragsdeskundige en de directie. De verhouding OP/OOP 3:2. Het personeel behorend tot het OP heeft een aanstelling als docent. De functieomschrijving is voor alle collega’s binnen de OSG Hengel hetzelfde. Voor het werken binnen het praktijkonderwijs zijn enkele aanvullende, specifieke competenties geformuleerd. De functie docent zegt niets over de taken die men uitvoert naast het lesgeven. Deze taken (bijv. stageleraar, zorgcoördinator of teamleider ) staan apart beschreven. Ook het traditionele onderscheid tussen groeps-, en vakdocenten is komen te vervallen. De verhouding fulltime (wel met bapo) - parttime aanstelling bij het OP is 3:1; de kleinste aanstelling bedraagt 0,5 fte. Bij het OP zijn de dames, merendeel parttime, in de meerderheid (7 : 4). Alle docenten hebben het mentoraat als kerntaak. Daarnaast hebben ze andere taken zoals hierboven omschreven. Binnen de categorie OOP kennen we meerdere functies. In de functieomschrijving van deze collega’s vinden we specifieke taken terug die nadrukkelijk voortvloeien uit deze functie. Sinds kort heeft de school de functie van medewerker opvang toegevoegd aan het functiehuis. De medewerker opvang vangt tijdens lestijd die leerlingen op waarmee het in de les even niet lukt. De werkwijze is dat de leerling niet meer dan 1 lesuur in de opvang zit, waarna een herstart wordt gemaakt in de groep. Voor de opvang is een eigen ruimte beschikbaar gemaakt.
7.2 Taakbeleid Uit onderzoek naar de werkomstandigheden onder het personeel, blijkt telkens weer dat het personeel de werkdruk als belastend ervaart. Taakbelasting is een vast item binnen het functioneringsgesprek. Besproken wordt welke taken het personeelslid uitvoert en welke faciliteiten hiervoor beschikbaar zijn. Daarnaast wordt gesproken over mogelijkheden het werk anders in te delen, prioriteiten te stellen of de tijd te bewaken (timemanagement). Taken worden, waar mogelijk, evenredig verdeeld zodat de taakbelasting zoveel mogelijk gelijk is. Waar mogelijk, werken taak-, of vakgroepen met draaiboeken, waardoor de investering in tijd zo beperkt mogelijk blijft. In het schooljaar 2005-2006 heeft een taakgroep samen met de vestigingsdirectie zich gebogen over het formuleren van nieuwe uitgangspunten van taakbeleid. Daarbij is vooruitgekeken naar de consequenties van overgang naar de wetgeving VO per 1 augustus 2006. Op basis van door de werkgroep neergelegde uitgangspunten heeft de vestigingsdirectie een beleidsnotitie opgesteld, die na enkele aanpassingen een fiat heeft gekregen van de Medezeggenschapsraad. Afgesproken is dat voor het
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
26
einde van het schooljaar 2006-2007 een evaluatie plaatsvindt, op basis waarvan eventueel gewenste aanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Het taakbeleid is gebaseerd op het zogenaamde vrije model. Met dit school-/ vestigingsgebonden taakbeleid kan het best worden aangesloten bij de specifieke opdracht van het praktijkonderwijs. Er is dus niet geharmoniseerd met het taakbeleid dat voor de rest van de OSG organisatie van toepassing is, mede omdat dit zich op basis van de lumpsum vergoeding praktijkonderwijs niet laat bekostigen. De keuze voor het vrije model betekent dat er zich geen ingrijpende wijzigingen hebben voorgedaan ten aanzien van de gemiddelde groepsgrootte en het aantal klokuren contacttijd voor de docenten.
7.3 Werving en selectie
-
-
Uitgangspunten bij selectie zijn de gestelde functie- en taakeisen. Deze verschillen per functie. Voor alle te benoemen personeel gelden de volgende uitgangspunten: Men moet voldoen aan het betreffende functieprofiel dat beschreven is in het functiebouwwerk van de OSG Hengelo, inclusief de eventuele aanvullende, specifieke competenties voor het praktijkonderwijs. De te benoemen functionaris moet zich kunnen zetten tot een teamgerichte aanpak. Dit veronderstelt een intensief kunnen samen werken met collega’s en andere disciplines binnen de school .Het veronderstelt ook een zich kwetsbaar durven opstellen en een adequaat om kunnen gaan met frustraties. Het praktijkonderwijs heeft behoefte aan generalisten in plaats van specialisten. Mensen dienen over een breed instrumentarium van vaardigheden te beschikken om te kunnen slagen in deze vorm van onderwijs. Naast onderwijskundige en opvoedkundige kwaliteiten dienen kandidaten te beschikken over manuele vaardigheden welke hen in staat stellen breed inzetbaar te zijn. Geen eisen worden gesteld ten aanzien van seksuele geaardheid, burgerlijke staat, nationaliteit, lidmaatschap van een vakbond, kerkgenootschap of andere organisatie. Voor wat betreft werving en selectie wordt hier verwezen naar het personeelshandboek van de OSG. Eerder al is ingegaan op de beperkte beschikbaarheid van geschikt personeel voor onze onderwijsvorm. Een ontwikkeling die zorgen baart, is de toenemende vraag van personeel om in deeltijd te mogen werken. Veelal is deze vraag afkomstig van vrouwelijke personeelsleden. Eén en ander leidt tot een beperkte inzetbaarheid binnen de schoolorganisatie. Specifieke schooltaken , buiten het lesgeven, kunnen steeds minder door deeltijders worden uitgevoerd. Deze taken zien wij terechtkomen bij collega’s met een ruimere aanstelling. Een andere ontwikkeling is dat er steeds minder mannen opteren voor een functie in het onderwijs. In het praktijkonderwijs, waar 60% van de populatie uit jongens bestaat, is dit een zorgelijke ontwikkeling. Naast het gegeven dat deze leerlingen zich hierdoor moeilijker kunnen identificeren, geven de vrouwelijke collega’s aan het ook prettiger te vinden dat er mannelijke collega’s zijn die hen kunnen bijstaan in het geval van leerlingen met gedragsproblemen.
-
-
-
Op verschillende wijzen probeert de school nieuw personeel te werven. Voorbeelden zijn: Job-rotation: hiervan spreken we wanneer leerkrachten van de school, onder voor hen zo gunstig mogelijke voorwaarden, de gelegenheid krijgen van werkplek te ruilen met een collega uit het regulier onderwijs. Via de site van de school potentiële kandidaten uit te nodigen contact op te nemen met het directielid belast met personeelsaangelegenheden. In vele gevallen is een reactie voldoende om de kandidaat uit te nodigen voor een gesprek. Via vacaturebanken als “Meesterbaan” . Middels zij-instroomtrajecten waarbij HBO opgeleiden via een verkort scholingstraject een onderwijsbevoegdheid kunnen behalen.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
27
7.4 Begeleiding nieuwe collega’s In principe krijgt nieuw aangesteld personeel een tijdelijk dienstverband aangeboden voor de duur van één jaar. In deze periode wordt de nieuwe collega intensief begeleidt en gecoacht. Nieuwe collega’s mogen rekenen op de volgende faciliteiten: - Nieuwe collega’s krijgen zgn. taakuren ter beschikking waardoor zij zich kunnen oriënteren op de schoolorganisatie, het mentoraat en andere taken. Daarnaast kunnen zij de uren gebruiken t.b.v. lesvoorbereiding, correctie, etc. In geval van een voltijdse aanstelling krijgt deze collega 3 taakuren op weekbasis. - Tweewekelijks begeleidingsgesprek tussen de teamleider en de collega. Tijdens deze gesprekken wordt de voortgang besproken, alsook zaken waar men tegenaan loopt. De teamleider is ervoor verantwoordelijk dat de collega kansen krijgt zich optimaal in te werken. - Collega’s met een lesgevende taak worden gekoppeld aan een co-mentor; een ervaren collega waarmee men gezamenlijk verantwoordelijk is voor de uitvoering van het mentoraat van een groep. - Regelmatig vindt het overleg “nieuwkomers” plaats. Onder leiding van het directielid belast met personeelszaken, bespreken nieuwe collega’s onderling en met meer ervaren collega’s waartegen men aanloopt of waarover vragen/onduidelijkheden zijn. - Voor nieuwe collega’s is er het “Handboek nieuwe collega’s”. In dit handboek is informatie opgenomen welke van belang is om te weten. - Waar het de lesinhouden betreft, kan de nieuw benoemde collega een beroep doen op mentoren van de parallelgroepen. Eventueel worden afspraken gemaakt over samen te ontwikkelen lesstof of leerlijnen. - Waar het leerlingenzorg betreft, vindt intensieve ondersteuning plaats door de zorgcoördinator, en, meer op afstand, het zorgteam. Tijdens dit eerste jaar vinden er een tweetal beoordelingsgesprekken plaats op basis waarvan eventueel een voordracht wordt gedaan voor een dienstverband voor onbepaalde tijd.
7.5 Integraal personeelsbeleid Met ondersteuning van een extern deskundige wordt gewerkt aan de totstandkoming van een Integraal Personeelsbeleidsplan. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan), naar model van de Praktijkmeter docent Praktijkonderwijs. Middels een checklist, waarin de competenties van de docent Praktijkonderwijs zijn opgenomen, kan zicht worden verkregen op verder te ontwikkelen competenties. De bedoeling is deze checklist tijdens functioneringsgesprekken te gebruiken als basis voor een POP. Wanneer we het POP van alle personeelsleden in beeld hebben, is eenvoudigweg de transfer te maken naar het TOP (TeamontwikkelingsPlan). In het TOP staan de competenties omschreven waaraan op teamniveau kan worden gewerkt, bijvoorbeeld middels teamgerichte nascholing. Met alle personeelsleden vindt eens per jaar een functioneringsgesprek plaats. In het functioneringsgesprek kijkt de direct leidinggevende samen met betrokkene vooruit. Het POP is, zoals gezegd, hierbij een belangrijk uitgangspunt van overleg. Eens per drie jaar vindt een beoordelingsgesprek plaats met alle personeelsleden. Middels een beoordelingsgesprek wordt teruggekeken op de voorgaande periode van drie jaar. In tegenstelling tot een functioneringsgesprek heeft het beoordelingsgesprek een wettelijke status. Hoewel de school in strikte zin geen doelgroepenbeleid heeft geformuleerd, wordt nadrukkelijk met het persoonlijk belang van het personeel rekening gehouden. Zo kan er een keuze zijn personeelsleden nadrukkelijk een periode “in de luwte” te houden vanwege een mogelijk gevaar van “burn-out”. Ook ten aanzien van ouderen zijn er mogelijkheden de werkzaamheden aan te passen aan de draagkracht van betrokkene. Daarnaast wordt, bij de vervaardiging van het lesrooster, waar mogelijk, rekening gehouden met individuele wensen van collega’s. Deeltijders worden altijd per dag of dagdeel ingezet. Daarnaast mag men aangeven op welke dagen/dagdelen men wenst te worden ingezet. Overigens lukt het niet altijd aan deze wensen te voldoen.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
28
Anders dan in andere beroepsrichtingen, zijn de mogelijkheden om in het onderwijs aan loopbaanontwikkeling te doen, klein. In het nieuwe functiebouwwerk van de OSG Hengelo zijn sinds kort opgenomen de functies leerkracht LC teamleider en LC onderwijscoördinator en leerkracht excellent LC (LBe). Afhankelijk van wenselijkheid en financiële mogelijkheden kan op onze school tot invulling worden gekomen. Door middel van taakdifferentiatie, het zitting nemen in taak-, werk-, en vakgroepen, het combineren van mentortaken met schooltaken, kan ook worden getracht invulling te geven aan individuele wensen en verwachtingen. OSG breed wordt ingezet op scholingstrajecten voor collega’s die een managementfunctie ambiëren.
7.6 Scholing Jaarlijks wordt door de schoolleiding een scholingsplan vervaardigd. Scholing kan een individueel karakter hebben, bijvoorbeeld voorkomend uit het POP. Daarnaast kan scholing van belang zijn voor een specifieke (beroeps)groep of bouw binnen de school. Voorbeelden hiervan zijn de scholingstrajecten “coachingsgesprekken” in de bovenbouw en “oplossingsgericht werken” in de onderbouw. Op teamniveau, bijvoorbeeld voorkomend uit het TOP, kan ook na-, of bijscholing plaatsvinden. Thema’s waarop nu en in de nabije toekomst wordt ingezet zijn: - klassenmanagement: hoe organiseer ik, rekening houdend met nieuwe lesmethodes en de mogelijkheden van mijn groep, het onderwijs? Hoe realiseer ik zorg op maat? (adaptief onderwijs) - hoe formuleer ik, ten behoeve van de leerlingbespreking of bespreking van een leerling in het zorgoverleg, een eenduidige hulpvraag? Onderdeel van de normjaartaak is de deskundigheidsbevordering (voor de categorie OP). 10% van de te werken tijd moet hieraan worden besteed. Hiervan moet tenminste 30% door het personeelslid kunnen worden verantwoord. Door deskundigheidsbevordering voor een deel onder lestijd te organiseren - op (8) werkmiddagen en (3) studiedagen - kan eenieder aan bovengenoemde eis voldoen. Hierdoor hebben de werkmiddagen en studiedagen en verplichtend karakter.
7.7 Resultaatverantwoordelijk management Binnen de OSG wordt gewerkt conform het systeem van resultaatverantwoordelijk management. Uitgangspunt van deze wijze van werken is dat elk personeelslid slechts één direct leidinggevende heeft waaraan verantwoording moet worden afgelegd. In onder-, en bovenbouw zijn dat de teamleiders waar het het OP betreft. Het OOP valt onder de directe verantwoordelijkheid van de directeur. Teamleider en adjunct-directeur leggen op hun beurt verantwoording af aan de directeur en deze aan de voorzitter van de centrale directie (CeDi). Uitgangspunt is het zogenaamde managementcontract waarin staat omschreven waarover verantwoording moet worden afgelegd; de zogenaamde do’s. Het managementcontract wordt opgesteld door de direct leidinggevende en het betrokken personeelslid. In het schooljaar 2006-2007 zal inhoud worden gegeven aan de managementcontracten op schoolniveau.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
29
Hoofdstuk 8: Financiële en materiële voorzieningen
8.1 Financiële voorzieningen Op 1 augustus 2006 is voor het praktijkonderwijs de lumpsum bekostiging ingevoerd. Gekoppeld daaraan is de cao-vo van toepassing geworden. De overgang van het vertrouwde declaratiestelsel met beperkte keuzemogelijkheden en beperkte financiële risico’s naar het stelsel van lumpsumfinanciering met aanmerkelijk grotere beleidsruimte en daarmee gegeven grotere financiële verantwoordingsplicht, is soepel verlopen. Er is gebruik gemaakt van de ruime ervaringen die binnen de OSG organisatie al met dit laatste stelsel van financiering zijn opgedaan. Ingevoerd met ingang van het kalenderjaar 2006 is een boekhoudkundig systeem, dat aansluit op de verantwoordingsplicht (jaarrekening eisen) naar het ministerie van O.C.en W. Op basis van transformatie van oude financiële gegevens worden thans kengegevens verzameld die een basis gaan vormen voor de opstelling van (meerjaren-)begrotingen. De verwachting is dat vanaf het kalenderjaar 2007 de school in de pas kan lopen met de begrotingsplanningen van de overige OSG vestigingen. Dat in de pas gaan lopen geldt ook voor een aantal andere zaken als (meerjaren-) formatieplanning, (meerjaren-) onderhoudsplanning, e.d. Voor wat een aantal risicofactoren betreft ( personele garanties/ wachtgeld; ziektevervanging/ arbeidsongeschiktheid ) wordt aangehaakt bij regelingen die op bestuursniveau zijn of worden neergezet. In het schooljaar 2006-2007 wordt een nieuw functiegebouw OSG Hengelo gepresenteerd, waarin ook alle (specifieke) functies van het praktijkonderwijs zullen zijn opgenomen . Vooruitlopend op dit nieuwe functiegebouw heeft de aanstelling van twee teamleiders plaatsgevonden. Op termijn, bij gebleken financiële ruimte, kan de functie van excellente leerkracht (LC) vrijkomen. Door schuiven binnen de personele middelen/taken is ruimte gevonden voor de aanstelling van een fulltime medewerker leerlingopvang (interne time-out voorziening). Van een tweetal bekostigingsovergangsmaatregelen door het ministerie van onderwijs neergezet, maakt de school gebruik. De eerste betreft een eenmalige uitkering in verband met licht verlaagd niveau van bekostiging onder lumpsum. De tweede betreft het wegvallen van de zogenaamde cumiformatie. In de periode nu tot 2010 komt rond 1fte aan bekostiging te vervallen. Aan de opbrengstenkant, de nieuwe leerplusarrangementen, valt weinig te verwachten: hebben wij dan geen achterstandsleerlingen meer? De formatieve krimp geeft aanleiding tot het uitspreken van enige zorg.
8.2 Materiële voorzieningen huisvesting/toerusting Huisvesting Het schoolgebouw is gedimensioneerd voor een populatie van 212 leerlingen. Er heeft zich na het moment van oplevering van het gebouw een groei voorgedaan naar een omvang van thans 254 leerlingen. In deze groei zit ook een stukje toename ten gevolge van wachtlijstproblematiek sociale werkvoorziening. Noodgedwongen wordt met een aantal bovenbouw groepen uitgeweken naar ruimte in de vestiging Woolder Meent. Deze pendelsituatie mag verre van ideaal worden genoemd. Niet alleen op basis van meer leerlingen ligt er een vraag naar uitbreiding van de huisvestingssituatie. Wil het praktijkonderwijs een serieuze gesprekspartner zijn voor het bedrijfsleven (“het bedrijfsleven kunnen ontvangen”) dan zal het zich als een professionele organisatie dienen te presenteren. Uit eigen middelen is daartoe o.a. uitbreiding gerealiseerd met een aantal spreek-,werkkamers ten behoeve van stagebegeleiding, toe leiding naar arbeid en het verlenen van nazorg. Een nieuwe vraag naar uitbreiding en aanpassing betreft het competentiegericht willen gaan werken en het leren en werken binnen arbeidsmarktgerelateerde sectoren. Ook de voortdurende afstemming van onderwijsaanbod op de vraag van het locale bedrijfsleven kan resulteren in een vraag om aanpassing van de huisvestings- en toerustingssituatie. De nieuwe huisvestingsnormen door het Ministerie van Onderwijs voor het praktijkonderwijs neergelegd, bieden goede kansen voor optimalisering van de leersituatie (voor leerlingen) en de werksituatie
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
30
(voor het personeel). Het is dan wel noodzakelijk de gemeente bewust te laten worden van haar rol als medeverantwoordelijke voor de afstemming van onderwijsaanbod op de vraag van de locale arbeidsmarkt. Algemeen gesteld heeft de gemeente een verantwoordelijkheid met betrekking tot kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. De populatie van het praktijkonderwijs verdient in meer dan één opzicht haar aandacht. Op de huidig locatie liggen beperkte mogelijkheden om tot uitbreiding te komen. Met betrekking tot de wijken Berflo Es/ Veldwijk liggen er concrete, ingrijpende renovatie-, herbouw plannen. Veel flats, ook die tegenover de school zullen worden gesloopt en vervangen door laagbouw. Daarnaast wil men een verbetering van de sociale structuur. Een kans voor de OSG ’t Genseler om een duidelijke wijkfunctie toebedeeld te krijgen, bij voorkeur middels nieuwbouw (bij stadion Veldwijk?) .
8.3 Additionele middelen Schoolfonds/boekenfonds en ouderbijdrage De vestiging heeft te maken met een geringe financiële draagkracht bij de achterban. Door het hanteren van een schoolfonds/ boekenfonds met mogelijkheden van gespreide betaling wordt geen drempel opgeworpen voor deelname aan het onderwijs. De vestiging ondersteunt ouders bij het doen van aanvragen tegemoetkoming schoolkosten. Een oplossing vraagt de situatie van de groeiende groep ouders die bijvoorbeeld door schuldproblematiek niet aan de betaalverplichting kan voldoen. De vrijwillige ouderbijdrage ligt op laag niveau; uitgangspunt is dat geen leerlingen van activiteiten worden uitgesloten. De vestiging hanteert sinds vorig schooljaar het protocol schoolfonds/boekenfonds en vrijwillige ouderbijdrage zoals dat door de besturen organisaties is ontwikkeld. Inkomsten en uitgaven worden jaarlijks verantwoord naar ouderraad en medezeggenschapsraad overeenkomstig de in het protocol vermelde procedure. Cultuurfonds, verlengde schooldag, verkeersprojectVO, knelpuntenpot, e.d. De vestiging maakt gebruik van diverse gemeentelijke subsidies. Soms is sprake van een maatwerkconstructie, waarbij voor bepaald problematieken een subsidieoplossing wordt gerealiseerd. Na een onderbreking van een jaar zijn er thans weer middelen beschikbaar gesteld voor verlengde schooldag activiteiten. Break- and streetdance scoren op dit moment hoog. Een grote belangstelling ontmoet de opleiding voor het bromfietscertificaat. Een groot deel van de opleidingskosten komt ten laste van het verkeersproject voortgezet onderwijs. Uit de onderwijsvoorrangspot komen middelen vrij voor het oplossen van allerlei knelpunten (geen geld voor de bus, geen boterham mee gekregen van huis, etc.). Voor al deze additionele middelen wordt jaarlijks een verzoek ingediend bij de Gemeente Hengelo; inhoudelijke en financiële verantwoording vindt achteraf plaats. Gemist wordt een integraal gemeentelijk beleid rond ”zorgscholen” . Europees Sociaal Fonds Vanaf 1990 maakt de vestiging al gebruik van middelen uit het Europees Sociaal Fonds. Op basis van deze middelen heeft verdere professionalisering van handelen kunnen plaats vinden. Zo is een netwerkstructuur rond toeleiden naar arbeid neergezet, zijn nieuwe certificerings-,opleidingstrajecten voor de leerlingen neergezet, en is ook de nazorg tot stand gekomen. Door de extra ondersteuning in het traject van stage naar arbeid heeft een groot aantal jongeren een vaste baan weten te verkrijgen. Voor de periode vanaf 1 augustus 2006 kunnen geen nieuwe ESF-projectaanvragen meer worden ingediend. Waarschijnlijk gaan er vanaf 2007 nieuwe trajecten lopen. De Gemeente Hengelo heeft ter overbrugging van de oude naar de nieuwe ESF situatie een garantiesubsidie afgegeven, op basis waarvan certificeringstrajecten kunnen worden aangeboden en de nazorg kan worden gecontinueerd.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
31
Hoofdstuk 9
Kwaliteitszorg
9.1 MT-vergaderingen Kwaliteitszorg In het centrale managementteam van de OSG is afgelopen jaar aandacht besteed aan het aspect kwaliteitszorg. Mede op basis van externe voorlichting is besloten met ingang van het schooljaar 2006-2007 te gaan werken op basis van het INK-model ( Beekveld en Terpstra ). Een invoerings-, stappenplan heeft inmiddels vorm gekregen. Belangrijk is dat de vestigingen, gezien de verschillen in onderwijsconcepten, en te vervullen opdrachten, ruimte krijgen voor eigen vraagstellingen met betrekking tot kwaliteitsbeleid. Over de voortgang van de kwaliteitszorg zullen binnen de managementcontracten tussen algemeen directeur en vestigingsdirecteuren afspraken worden vastgelegd. De jaarplanning, beleidsagenda van de centrale directie, de basis voor overleg in het managementteam, zal in afgeleide vorm worden gehanteerd op vestigingsniveau. Deze stroomlijning van beleidsen uitvoeringszaken brengt de kwaliteitszorg impliciet en expliciet onder de aandacht. De afgelopen twee jaar heeft de vestiging OSG ’t Genseler al gewerkt op basis van voornoemde afgeleide jaarplanning, beleidsagenda. Het wisselend succes dat is opgedaan, mag worden gezien als een gevolg van de verschillende systemen van bekostiging en rechtspositie personeel. Op 1 augustus 2006 is het praktijkonderwijs gelijkgeschakeld met de rest van het voortgezet onderwijs en is er binnen de OSG organisatie sprake van meer eenduidigheid in handelen. Het vestigingsmanagement heeft in een structureel, wisselend patroon van vergaderen (lopende zaken/ beleidsinhoudelijk zaken /beleidsvoorbereiding ) gereflecteerd op het eigen handelen aan de hand van de jaarplanning, beleidsagenda. In een meerjaren cyclus zijn geëvalueerd de managementstructuur, de (herijking) leerlingenzorg, het welbevinden personeel (Arbowelzijnsonderzoek), taakbeleid en functiehuis. Bijstellingen zijn of worden nog (bv. bij taakbeleid en functiehuis) doorgevoerd. In een jaarlijkse cyclus zijn aan bod gekomen: Arbo jaarverslag, ziekteverzuim personeel, lesuitval bij leerlingen, budgetbeheer, het proces van stagelopen, toeleiden naar arbeid en nazorg, taak-, werk en vakgroepen, scholingsbeleid e.d. Activiteiten als schoolkampen, ouderavonden, aanmeldingsprocedure worden standaard geëvalueerd via vragenlijsten. Om meer vorm te kunnen geven aan competentiegericht onderwijs wordt nagedacht over de structuur van de school. Een voorzichtige gedachtenlijn is ontwikkeld rond competentiegericht werken in sectoren (industriële arbeid, groen, kantoor/magazijn, zorg en welzijn,…) in de bovenbouw, met heterogene groepen als uitgangspunt, met een vergroot aanbod aan certificeringstrajecten en levensecht leren/ werken als basis. De veranderingen in onderwijsconcept mogen leiden tot een kwaliteitsslag in de voorwaardensfeer: aanpassingen in de huisvestings- en toerustingssituatie.
9.2 Ouderpanels In het schooljaar 2004-2005 is, op initiatief van de ouderraad, begonnen met het organiseren van ouderpanels. In eerste instantie is de school bij het opzetten van de panels begeleid door deskundigen van KPC en NKO. Na een succesvolle start in februari 2005, is afgesproken dat de ouderraad twee keer per jaar een ouderpanel zal gaan organiseren. De leden bellen aan de hand van een alfabetisch gerangschikte telefoonlijst ouders en verzorgers met het verzoek deel te nemen aan een ouderpanel. Dit verzoek vindt ongeveer 4 weken voor de geplande avond plaats. Wanneer het aantal van 25 bereidwilligen bereikt is (a-selectieve steekproef), stopt men met bellen. Een week voor de betreffende avond wordt eenieder gebeld ter herinnering. De leiding van de avond is in handen van twee leden van het managementteam van de school.. De te bespreken thema’s zijn door de ouders/verzorgers zelf ingebracht; dus actueel. Van elk ouderpanel wordt een verslag vervaardigd dat iedere deelnemer ontvangt. Daarnaast wordt de deelnemers gevraagd hun oordeel te geven over de avond. Dit doen we middels een vragenlijst welke anoniem mag worden ingevuld.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
32
Deelnemers geven aan vaker met elkaar en de school van gedachten te willen wisselen over actuele (school)zaken. Daarnaast wordt het als prettig ervaren dat de school naar hen luistert en probeert wat te doen met adviezen.
9.3 Leerlingenraad Vanaf het voorjaar 2002 is begonnen met een leerlingenraad voor zowel de onder- als de bovenbouw. Aanleiding om midden in het schooljaar te starten waren de landelijke verkiezingen waardoor we de leerlingen duidelijk konden maken wat het nut is van inspraak / hun stem laten horen. Als doelstelling voor de leerlingenraad is geformuleerd dat de leerlingen de kans krijgen, om net als het personeel en de ouders, hun mening en hun wensen kenbaar te maken. Daarbij de betrokkenheid van leerlingen bij de school en de eigenwaarde van de leerlingen te vergroten. Hen laten beleven dat hun mening er toe doet en waar mogelijk hun suggesties te honoreren. In de loop van de tijd is de werkwijze steeds beter geworden. Elk jaar moet de nieuwe groep klassenvertegenwoordigers weer leren “vergaderen” maar na een aantal vergaderingen weten ze steeds beter wat de werkwijze is. De begeleidende teamleden hebben de ervaring opgedaan dat niet alle leerlingen geschikt zijn voor de raad. Enige sturing in de benoemingen en in de vergaderagenda bleek noodzakelijk. De leerlingenraad is door de jaren heen “gegroeid” in zijn rol zowel bij de leerlingen als bij de begeleidende teamleden. Momenteel is er een goed draaiende leerlingenraad. Deze is als volgt georganiseerd: er is een onderbouw en bovenbouw leerlingenraad die tegelijkertijd maar separaat vergadert. bij beide vergaderingen is een teamlid voorzitter en notulant. de voorzitters maken in overleg met de andere teamleden de agenda voor de vergadering. voorafgaand aan de vergadering wordt de agenda besproken in de mentorgroep en de klassenvertegenwoordiger maakt met behulp van de mentor aantekeningen. de vergadering is 1x per maand op een maandag na schooltijd. de klassenvertegenwoordiger krijgt na twee vergaderingen bijgewoond te hebben een tegoedbon voor een middag vrij. via de site / e-mail komen reacties van de leerlingen binnen.
De agendapunten die het afgelopen jaar besproken zijn: Schoolregels, plein- en kantinegebruik Schoolactiviteiten als uitstapjes, feesten, sportdagen Hoe kies je een klassenvertegenwoordiger Gebruik fietsenstalling Kantine-onrust en vervuiling Suggesties laatste schoolweek, sint, kerst Kluisjes Snacks in de kantine Opbrengst bloembollenactie De opbrengst van de discussie is o.a. een andere werkwijze in het kantinegebruik en de verstrekking van snacks. Voor het komende schooljaar hebben de begeleidende teamleden er voor gekozen om een gerichte planning te maken van de te bespreken agendapunten. Door middel van een jaarplanning weten de klassenvertegenwoordigers en mentoren tijdig welke onderwerpen wanneer besproken worden. Op deze manier is er ruimschoots tijd om aandacht te besteden aan de invulling van een bepaalde activiteit d.m.v. discussie in de mentorgroep. Zo kan de leerlingenraad de rol vervullen van een volwaardig adviesorgaan.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
33
9.4 Leerlingvolgsysteem Op het ogenblik zijn de onderstaande documenten ingevoerd en operationeel: werkdocument. overdrachtsformulier. stageverslag. assessment: -betrouwbaar waarnemen klassenoverzicht. -individuele scores assessorenberaad. -resultaten praktische proeven. -vragenlijst wat vind ik van school? logboek. verslag oudergesprek bovenbouw. verslag leerlingbespreking. verslag huisbezoek. startdocument stage. rapport onderbouw. rapport bovenbouw.
Teambreed is een Mitar score systeem samengesteld. Leerlingen en bedrijven kunnen zo gescoord worden waarna een matching plaats kan vinden. Het document “coachingsgesprekken” is sinds kort ingevoerd.
Tijdpad dit schooljaar: Besloten is over te stappen op het schooladministratiepakket Magister, dat binnen de andere vestigingen van de OSG Hengelo al wordt gehanteerd. Een werkgroep is bezig te bezien of het leerlingvolgsysteem Infosys weggezet kan worden in dit nieuwe schooladministratiepakket. De bedoeling is het leerlingvolgsysteem onder de nieuwe condities te laten werken met ingang van het schooljaar 2007-2008.
________________________________________________________________________________ Schoolplan OSG ‘t Genseler
34
Schooljaar 2006/2007
BELEIDSAGENDA doelen korte en lange termijn
Act Bijsturen Verankeren
dec en mei
juli
Plan Plannen Voorbereiden
Check Opvolgen Evalueren
Do Uitvoeren
Plan Plannen Voorbereiden
Act Bijsturen Verankeren
Check Opvolgen Evalueren
Do Uitvoeren
Plan Plannen Voorbereiden
PDCA-cyclus Schoolplan
Schooljaar 2007/2008
Hfdst. 1
Hfdst. 2 * herdefiniëring visie/missie onderwijskundig concept
jan/juli
*uitwerking onderwijsconcept 1ste fase invoering
sep/juli
2de fase invoering
apr/mei
sep/juli
Hfdst. 3 *structuur managementteam *
protocollenmap
aug/jun
apr
juni
apr
juni
mei
juni
mei
juni
Schooljaar 2006/2007
Act Bijsturen Verankeren
sept
juli
jan
mei
juni
juli
jan
juli
juni
juli
Hfdst. 5 * visie/missie document (zie hfdst. 2)
____________________________________________________________________________ Schoolplan ‘t Genseler
35
Plan Plannen Voorbereiden
Check Opvolgen Evalueren
Do Uitvoeren
Plan Plannen Voorbereiden
Act Bijsturen Verankeren
Check Opvolgen Evalueren
Do Uitvoeren
Hfdst. 4 * integreren oplossingsgericht werken/coachingsgesprekken * zelfstandig werken/ adaptief onderwijs * meten pedagogisch klimaat ihkv kwaliteitszorg
Plan Plannen Voorbereiden
PDCA-cyclus Schoolplan
Schooljaar 2007/2008
Hfdst. 6 * realisering groepsplannen/ optimaliseren doorgaande lijn rond leerlingen door verbetering overdracht * herinvoering groepsbesprekingen * implementatie Magister
sep
apr
juni
apr
juni
apr
juni
apr
juni
dec/jun
sep/jun
apr/mei
____________________________________________________________________________ Schoolplan ‘t Genseler
36
Schooljaar 2006/2007
mei
sep/jun
jan/feb
mrt
jun
mei
mei
Plan Plannen Voorbereiden n Act Bijsturen Verankeren
mrt
okt
Check Opvolgen Evalueren
Actualisering schoolplan
sept
Do Uitvoeren
Hfdst. 9 * invoering/uitvoering INK model voor kwaliteitszorg (gefaseerde invoering)
Plan Plannen Voorbereiden
Hfdst. 8 * opstart nieuwe ESF-trajecten en uitvoering
Act Bijsturen Verankeren
Hfdst. 7 * invoering resultaatverantwoordelijk management op schoolniveau * taakbeleid
Check Opvolgen Evalueren
Do Uitvoeren
Plan Plannen Voorbereiden
PDCA-cyclus Schoolplan
Schooljaar 2007/2008
mei
juni
mrt
mei
mei
sep/jun
mei
juni
sep/okt
nov/ dec
mrt
juni
jun
mei
sep/okt
mei
mei
Nieuw schoolplan sept/dec 2009
____________________________________________________________________________ Schoolplan ‘t Genseler
mei
37