FRATERS CMM 1/14
| ‘Uit het archief van de fraters’ | Professie voor het leven | ‘Een overweldigende ervaring’ | ‘Dag van de leraar’ | Generaal kapittel | Kruisweg in Döbra | Missie van liefde
Inhoud
column van de algemene overste
4
rond frater andreas
Mission statement
Colofon
Barmhartigheid is van alle tijden en plaatsen.
Fraters CMM (voorheen Ontmoetingen) is het drie maandelijks contactblad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barm hartigheid (‘Fraters van Tilburg’ of ‘Fraters CMM’). Een abonnement is gratis (aanvragen via adres hieronder). ISSN 1574-9193
Barmhartigheid staat centraal in alle wereldgodsdiensten: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. De beweging van barmhartigheid heeft een spoor getrokken in de geschiedenis. De verschillende vormen waarin zij verschijnt, zijn uitdrukking van de samenleving waarin zij ontstond en van de spiritualiteit die haar draagt. De Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid is geworteld in de christelijke barmhartigheid.
5
Redactie: Rien Vissers (hoofdredacteur), frater Edward Gresnigt, frater Ad de Kok, frater Lawrence Obiko, frater Ronald Randang, frater Jan Smits, Peter van Zoest (eindredacteur) Ontwerp: Heldergroen www.heldergroen.nl Opmaak en druk: DekoVerdivas, Tilburg Contact: tel.: fax: e-mail: website:
Fraters CMM, Gasthuisring 54 5041 DT Tilburg 013 5432777 (Rien Vissers) 013 5441405
[email protected] www.cmmbrothers.org
Een vrijwillige bijdrage als tegemoetkoming in de kosten is welkom op IBAN: NL30INGB0001068517 - BIC: INGBNL2A
Foto omslag voor: De drie zojuist geprofeste Keniaanse fraters (zie pagina 7) snijden een feesttaart aan. V.l.n.r.: Patrick Muhoro, Francis Oteki, Paul Orobi. Verloren zoon, Rembrandt
2
Foto omslag achter: Kruisbeeld op het ‘Campo Santo Teutonico’, een kleine begraafplaats in het Vaticaan naast de Sint-Pieter (foto: Peter van Zoest).
‘Uit het archief van de fraters’
6
Professie voor het leven
7
‘Een Overweldigende ervaring’
8
Van de redactie Dit lentenummer van Fraters CMM verschijnt midden in de vasten, de veertigdaagse voorbe reiding op Pasen. Aan het einde daarvan herden ken christenen wereldwijd in de Goede Week de laatste dagen van het aardse leven van Jezus. In Namibië komen dan op Goede Vrijdag duizenden mensen uit het hele land bijeen op een berg in de plaats Döbra om daar samen de kruisweg te bidden. “Er is veel geleden in Namibië tijdens de lange periode van apartheid”, schrijft frater Wout van den Hout in een bijdrage. “Ontelbare katholieken en andere christenen voelden zich daardoor steeds meer verbonden met de lijdende Jezus van Nazareth.” Hij ontwierp in Afrikaanse stijl de lijdenstaferelen van de kruisweg. Voor Fraters CMM staat hij stil bij het ontstaan van deze bijzondere kruisweg en bij het belang ervan voor de bevolking van Namibië. De staties zijn gefotografeerd en worden in beeld gebracht. Een maand na Pasen begint het generaal kapittel van de congregatie. Frater Broer Huitema schrijft erover in zijn ‘Column van de algemene overste’. Het is zijn laatste bijdrage in die functie. “Na twaalf jaar algemene overste te zijn geweest en na vierentwintig jaar deel uit te hebben gemaakt van het generaal bestuur zal ik het stokje gaan overdragen”, noteert hij. Verderop staat aange geven wat het kapittel behelst en wie er aan deelnemen. In de zomereditie van Fraters CMM zal er een eerste verslag van worden uitge bracht. 2014 wordt met het kapittel een belang rijk jaar voor de congregatie. In het herfstnum mer zal Fraters CMM er nog uitvoerig op terugkomen.
Generaal kapittel
10
11
Kruisweg in Döbra
15
Kort nieuws
17
Missie van liefde
19
In Memoriam
22
‘Dichtbij is zijn genade’
23
‘Dag van de leraar’
Bestuurshuizen in beeld
9
3
Column
VAn de algemene overste
De voorbereidingen voor het generaal kapittel, dat wordt gehouden van 23 mei tot en met 7 juni, zijn in volle gang. Het vindt plaats in ons eigen generalaat, in de daarvoor bestemde kapittelzaal. Jarenlang kwam het kapittel elders bijeen, maar nu, na bijna veertig jaar, keren we terug naar de zaal die daar in 1962 speciaal voor was gebouwd. Zo’n kapittel, dat elke zes jaar plaatsvindt, is de belangrijkste gebeurtenis binnen de congregatie: er wordt teruggekeken op de afgelopen zes jaar, er wordt een nieuw bestuur gekozen en het beleid voor de komende jaren wordt opnieuw vastgesteld. Na twaalf jaar algemene overste te zijn geweest en na vierentwintig jaar deel uit te hebben gemaakt van het generaal bestuur zal ik het stokje gaan overdragen. Het afgelopen jaar was een jaar van afscheid nemen; een intensief jaar van vele bezoeken aan plekken waar ik zo vaak ben geweest en medebroeders die ik zo vaak heb ontmoet. Dat zal anders worden en dat zal ook wel wennen zijn. Ik kijk er met grote dankbaarheid op terug, ondanks alle problemen die ik ook heb ontmoet. Op 13 februari keerde ik terug van een werkbezoek aan de Filippijnen waar drie fraters uit Indonesië studeren. Het was mijn laatste werkbezoek als algemene overste en in die zin bijzonder. Maar het was vooral ook bijzon der omdat er een verzoek lag van de bisschop van het diocees van San Jose om fraters te zenden naar een nieuw project dat hij aan het ontwikkelen is: een tehuis voor verwaarloosde oudere lichamelijk gehandicapten. Interessant is dat het project gekoppeld is aan een an dere activiteit: de oprichting van een jeugdcentrum om jonge mensen spirituele vorming te geven maar ook om ze in aanraking te brengen met de problemen van de gehandicapten en ze te laten zien wat barmhartigheid in de dagelijkse praktijk betekent. Beide aspecten van het project horen wezenlijk tot onze missie.
4
We zullen in ons kapittel het verzoek aan de orde stellen. Het is niet zomaar een verzoek: het zou bete kenen dat we een nieuwe missie beginnen. Dat vraagt intensief overleg en ik weet nog niet wat het antwoord zal zijn. Wat ik wél weet is dat een dergelijk verzoek de dynamiek binnen onze gemeenschap illustreert. De afgelopen decennia zijn we geconfronteerd met vele sluitingen van huizen en projecten. Ondanks deze krimp blijven we echter inzetten op nieuwe initiatieven, naargelang de mogelijkheden die we nog hebben. Dat is niet alleen goed voor onze eigen vitaliteit; het gaat ook om het verstaan van de tekenen van de tijd en het afstemmen van onze ‘missie’ op vragen en noden van nu. We zijn nooit te oud om te leren, zegt men. We zijn nooit te oud om iets nieuws te beginnen, zeg gen wij. Zo gaan we het generaal kapittel in: hoopvol en trouw willen we actief voortgaan op de weg van barmhartigheid.
frater Broer Huitema
rond frater andreas
Grenzeloze hoop Zijn leerlingen herinnerden zich frater Andreas als een man die hoop uitstraalde. Een van hen schreef na zijn overlijden: “Zijn hoop en vertrouwen waren eenvoudig grenzeloos. Zijn opgeruimdheid en kalmte beantwoordden daaraan volkomen.” Een ander: “Over zijn hoop: frater Andreas was in de volle zin van het woord een man van geloof …”
Het zijn bijzondere woorden over iemand die gewoon zijn werk als onderwijzer deed. Hoe kwam het dat hij voor leerlingen een frater van de hoop werd? Waarom leek die hoop grenzeloos? Allereerst was er het prin cipe: niet wanhopen. “Frater Andreas was altijd wel gemoed, ook in tegenspoed”, zeiden ze op Ruwenberg. Hij liet zich nooit ontmoedigen en bewaarde een kalme en opgewekte blik op de dingen. Dat was een karaktereigenschap, misschien, maar het was ook een houding die hij had geoefend. Gelijkmatigheid, even wichtigheid: het waren deugden die je kon ontwikkelen en die de fraters hoog hielden. Dan was er zijn spreekwoordelij ke geduld. Frater Andreas’ hoop was grenzeloos, omdat ook zijn geduld grenzeloos was. Andreas was de onbetwiste kampioen van het volhouden. Kinderen die niet wisten hoe ze iets moesten leren, vonden in hem een geduldig leermeester. Zijn geduld was altijd groter dan hun wanhoop, sterker dan hun onzekerheid. Schoonschrijven, een werkje dat veel tijd vroeg en dat de meeste schoolkinderen verschrikkelijk vonden, kon frater Andreas als geen ander. Dat was het vak dat hij mocht onderwijzen en hij bereikte er goede resultaten mee. Voor nare karweitjes die nooit afkwamen, was frater Andreas beschikbaar. Voor rotklussen waarbij de moed je in de schoenen zou zinken, stond hij klaar. Het duurde lang voordat je besefte dat frater Andreas nooit klaagde. Hij volgde daarin de leefregel. Dat hielp
enorm om de sfeer in de communiteit en op school goed te houden. “Hij morde nooit over de ongestadig heden van het weer, of bij een tegenval in ’t dagelijks leven; integendeel hij wist ons jongens dan weer dik wijls op te monteren door zijn kalme opgeruimdheid of een schertsend woord. Vooral in het gebed had hij een onbeperkt vertrouwen.” Frater Andreas was een man die leefde van de hoop en alles kwam daarin samen: zijn godsvertrouwen, dienst baarheid, houding van gebed, geduld, mildheid en trouw, zijn manier van kijken naar de dingen … Dat laatste zeker ook. Met een kwinkslag kon hij een sombere stemming verdrijven. Wat een dom en stug volhouden leek, werd na een opmerking van frater Andreas ineens lichter. De bedrukten troosten, twijfelaars moed inspreken: het zijn geeste lijke werken van barmhartigheid die aan frater Andreas goed toever trouwd waren. Hij zag de dingen in een ánder licht. Mensen die hoop uitstralen, zijn belangrijk. Overal, in elke familie, en organisatie, zijn er momenten van tegenspoed, beproeving, ontmoediging. Mensen die dan vertrouwen uitspreken, geduld hebben, nabij zijn op de lange en soms bijna onmogelijke weg van de hoop, zijn kostbaar. Charles van Leeuwen
5
Nederland
‘Uit het archief van de fraters’ In november 2013 startte Gianotten Printed Media een reeks boekjes onder de titel ‘InTilburg’. Centraal daarin staan Tilburg, de Tilburgers en de Tilburgse taal. Eind januari verscheen deel drie uit de serie, ‘Uit het archief van de fraters’, geschreven door CMM-archivaris Rien Vissers en redactielid van de serie, Han van Meegeren.
Utrecht zou worden, werd geconfronteerd met kin derarbeid, weeskinderen en armoede. Om de armste wezen, zieken en de van katholiek onderwijs verstoken kinderen op te vangen stichtte hij twee congregaties: die van de Zusters SCMM (1832) en van de fraters (1844). De fraters bemanden aanvankelijk scholen in Tilburg, ’s-Hertogenbosch en andere Brabantse plaat sen. Later breidden hun activiteiten zich uit naar de rest van Nederland, België, de Nederlandse Antillen, Suriname, het toenmalige Nederlands-Indië, de Verenigde Staten, Brazilië, Kongo, Kenia, Namibië en Oost-Timor.
Zuidelijk halfrond
Sinds 2009 ben ik archivaris bij de fraters”, vertelt Rien Vissers. “Vrijwel meteen trof ik bij mijn werk al lerlei materiaal dat naar mijn idee garant stond voor veelsoortige inkijkjes in het leven van de fraters in de afgelopen eeuw. Toen ik daarna Han van Meegeren ontmoette was het idee om hier samen aan te werken snel geboren.” Een greep uit de inhoud: ‘Een martelaar in het ar chief’; ‘Een foto van Peerke Donders’; ‘Sprookjes uit de toverlantaarn’; ‘Twee hemelse jongelieden’; ‘De fraterszoeaven brachten in 1868 een relikwie mee uit Rome’; ‘Fraters in de tropen’; ‘Zwart op wit: fraters in de sneeuw en op het ijs’.
Industrialisatie In hun inleiding memoreren de auteurs dat de con gregatie van de Fraters CMM ontstond in een tijd van groeiende industrialisatie in Tilburg. De Tilburgse pastoor Joannes Zwijsen, die later aartsbisschop van 6
In de loop der jaren werden langzamerhand diverse fraterhuizen in Nederland opgeheven. Leken namen steeds meer de onderwijstaken over van fraters en het aantal intredingen in Nederland nam af. Het accent kwam meer en meer te liggen op het zuidelijk half rond. Momenteel komen de meeste nieuwe fraters uit Indonesië en Afrika. Hoewel de fraters dus weliswaar ver buiten Nederland actief werden, bleef Tilburg toch een centrale rol spelen in de congregatie. “Daar was het moederhuis gevestigd, het noviciaat, de kweek school, diverse fraterhuizen van waaruit allerlei lagere en middelbare scholen werden bediend”, zo is te lezen. Het generalaat van de fraters, het bestuurscentrum van de wereldwijde congregatie waar ook het cen trale CMM-archief is ondergebracht, heeft nog steeds Tilburg als thuisbasis. Rien Vissers en Han van Meegeren, Uit het archief van de fraters, deel drie in de reeks ‘InTilburg’, Gianotten Printed Media, Tilburg 2014, 121 blz., € 11,75. Verkrijgbaar via de boekhandel. Peter van Zoest
Namibië en Kenia De beide Namibische fraters tijdens het afleggen van de geloften voor het leven. Links: Petrus Moses; rechts: Paschalius Ghuwanga.
Professie voor het leven Vijf Afrikaanse fraters legden vorig jaar december hun professie voor het leven af in de handen van de algemene overste frater Broer Huitema. Op 8 december zetten de fraters Paschalius Ghuwanga en Petrus Moses deze belangrijke stap in Andara, Namibië. De professie van de fraters Patrick Muhoro, Paul Orobi en Francis Oteki in Kenia vond 30 december plaats in Mosocho.
Tijdens de eucharistieviering waarin de fraters in Namibië hun geloften aflegden, sprak de regionale overste frater Hermenegildus Beris zijn vreugde uit over de professie van beiden. De algemene overste no digde hen uit om de geloften voor het leven af te leg gen, daarbij begeleid door hun naaste familie. Daarna ondertekenden zij de geschreven geloften als een zichtbare bevestiging van hun professie. De mijlpaal werd gevierd met een feestmaaltijd.
Toespraken De Keniaanse fraters legden hun professie voor het leven af op het terrein van de Cardinal Otunga High School in Mosocho. Tijdens een eucharistieviering werden de drie fraters uitgenodigd om naar voren te komen, vergezeld door hun ouders, die hen toever trouwden aan de algemene overste om opgenomen te worden in de congregatie. Na de eucharistieviering werden de geprofeste fraters onthaald op een uitbun dig feest. Er waren diverse toespraken, onder anderen van frater Broer Huitema, frater Andrea Sifuna, de pro vinciale CMM-overste van Kenia, en bisschop Joseph Mairura Okemwa van Kisii, hoofdcelebrant tijdens de eucharistieviering. Met een uitgebreide feestmaaltijd werd de dag afgesloten.
De drie zojuist geprofeste Keniaanse fraters snijden een feesttaart aan. V.l.n.r.: Patrick Muhoro, Francis Oteki, Paul Orobi.
7
Internationaal
‘Een overweldigende ervaring’ Generaal bestuurslid frater Lawrence Obiko maakte van 13 tot en met 23 oktober een pelgrimstocht naar het Heilig Land. Hij nam deel aan een groepsreis, georganiseerd door de Vereniging Nationale Bedevaarten en het ‘‘Katholiek Nieuwsblad’. Het gezelschap bezocht alle belangrijke plekken uit de evangeliën, waaronder Bethlehem, Nazareth, Kana, het Meer van Galilea en Jeruzalem. “Een overweldigende ervaring”, aldus de frater in een korte reisimpressie.
De bijbelse locaties die we bezochten, maakten diepe indruk op me en hebben me enorm geïnspireerd. De belangrijkste gebeurtenissen uit het leven van Jezus kwamen er tot leven.
Gezegend Een boottocht op het Meer van Galilea vond ik heel bijzonder. Midden op het meer stopte de motor en kregen we de gelegenheid stil te staan bij de tekst uit het evangelie van Mattheus over de leerlingen die in hun boot angstige momenten beleefden toen ze werden overvallen door een zware storm, waarop Jezus deze tot bedaren bracht (8,23-27). Gelukkig was er maar een lichte bries toen wij op het meer waren, waardoor de boot zachtjes heen en weer schommelde. Maar ik kon me wel voorstellen wat de leerlingen meemaakten toen het water zo onstuimig was dat de golven over hun boot sloegen. Veel indruk op mij maakte ook een bezoek aan de ruïnes van de synagoge in Kafarnaüm waar Jezus predikte. Je leest er vaak over in de Schrift, maar als je bij de muren staat waar je als het ware de echo van Jezus’ woorden kunt horen, voel je je echt gezegend. Een ander hoogtepunt was de beklimming van de berg Tabor. De sfeer boven op de berg waar de gedaantever andering van Jezus plaatsvond, boezemt je enorm ontzag in.
Frater Lawrence Obiko op de berg Zion, met zicht op Jeruzalem. Het reisgezelschap in Kafarnaüm.
Dankbaar Deze tocht door het Heilig Land was voor mij een overweldigende ervaring. De bekende gebeurtenissen uit het Nieuwe Testament hebben een nieuwe en diepere betekenis voor me gekregen, nu ik de verschil lende plekken waar ze zich afspelen met eigen ogen heb gezien. Meer en meer wordt het verhaal van Jezus en zijn leerlingen mijn verhaal, omdat ik me verbonden weet met de kernmomenten uit de heilsgeschiedenis. De pelgrimage betekende voor mij een mijlpaal in mijn
8
geloofsontwikkeling. Ik ben de congregatie intens dankbaar dat ik de gelegenheid heb gekregen deze reis te maken. frater Lawrence Obiko
Indonesië
Frater Franciscus Linus (midden in witte toog) met de leraren van de middelbare school in Balige op de ‘Dag van de leraar’.
‘Dag van de leraar’ In een groot aantal landen wordt jaarlijks de ‘Dag van de leraar’ gevierd om stil te staan bij het belang van het lerarenvak. Onderwijzend personeel wordt op deze dag in het zonnetje gezet en leraren bezinnen zich op hun taak. In Indonesië gebeurde dat op 25 november. Frater Franciscus Linus, overste van de CMM-communiteit in Balige en hoofd van de middelbare school in die plaats, bericht over het belang van deze dag voor de leraren.
De viering van de nationale ‘Dag van de leraar’ was heel bijzonder, omdat we naast de speciale aandacht die wij als leraren kregen, ook nog een bloemdecoratie opgespeld kregen door onze leerlingen. Behalve een gezamenlijke feestelijke viering met activiteiten en wedstrijden was er ook intensieve bezinning. Wat is onze rol als leraar? Hoe kunnen wij het goede voor beeld geven aan de leerlingen? Hoe kunnen wij er voor hen zijn? Hebben wij ook een voorbeeldfunctie in de maatschappij? Die vragen bespraken wij met elkaar op deze dag.
Open hart Wij moeten als leraren doen wat het beste is voor de leerlingen, zonder onderscheid des persoons. Leraren dienen met een open hart de leerlingen tegemoet te treden en al het mogelijke te doen opdat ze zich goed kunnen ontwikkelen. De leerlingen moeten de eer ste plaats krijgen in ons werk. Onze omgang met de leerlingen moet teder en vriendelijk zijn. Maar aan de andere kant moeten wij als leraren niet zachtzinnig zijn als het gaat om principiële zaken.
Inzetten Lesgeven is een bijzonder beroep. We kunnen ons gelukkig prijzen dat we de mogelijkheid hebben om het te kunnen uitoefenen. Maar we moeten wel de compe tentie en toewijding hebben om ons werk met hart en ziel, en op een integere en creatieve wijze te doen. We moeten ons voortdurend afvragen of wij consistent en toegewijd zijn in de uitoefening van ons beroep. Doordat we op deze speciale dag intensief met dit soort indringende thematieken zijn geconfronteerd, kunnen we ons met nog meer overtuiging inzetten voor de onderwijstaak waartoe wij geroepen zijn! frater Franciscus Linus
Frater Franciscus Linus snijdt een feesttaart aan op de ‘Dag van de leraar’. 9
Internationaal Het CMM-generalaat in Tilburg waar het generaal kapittel wordt gehouden.
Generaal kapittel In een brief van 15 mei 2013 aan alle leden van de congregatie schreef de algemene overste frater Broer Huitema dat de periode van het huidige generaal bestuur in 2014 afloopt. Het generaal bestuur heeft besloten dat het volgend generaal kapittel geopend zal worden op 23 mei en op 7 juni zal eindigen. Tijdens het kapittel zal een nieuw generaal bestuur worden gekozen voor de bestuursperiode 2014-2020.
Aangekondigd werd dat het kapittel zal plaatsvinden in het generalaat van de fraters in Tilburg, waar de deelnemers bijeenkomen in de kapittelzaal. Vervolgens werd er een proces in gang gezet van provinciale ka pittels en regionale beraden om de afgelopen periode van zes jaar te evalueren en afgevaardigden naar het generaal kapittel te kiezen en zich daar op voor te be reiden. Er nemen 13 fraters ambtshalve deel en er zijn 17 gekozen kapittelleden. De geassocieerde leden van de congregatie hebben één afgevaardigde gekozen om als toehoorder deel te nemen aan het kapittel: Henk van de Wal. Deze afge vaardigde heeft echter geen stemrecht wanneer een nieuw bestuur wordt gekozen.
Gekozen De volgende fraters zijn gekozen tot lid van het ge neraal kapittel: Lukas Mandagi (Indonesië); Martinus Mangundap (Indonesië); Alfons Seran (Indonesië); Daniel Telaumbanua (Indonesië); Benyamin Tunggu (Indonesië); Nikodemus Tala Lamak (Indonesië); Rofinus Banunaek (Indonesië); Leo van de Weijer (Kenia); Vincent Odhiambo Oguok (Kenia); John Karungai (Kenia); Wim Verschuren (Nederland); Niek Hanckmann (Nederland); Lukas Betekeneng (Brazilië); Anselmus Weka Udjan (Oost-Timor); Paul Onyango Onyisi (Namibië); Guillaume Caubergh (generalaat-België).
Ambtshalve De volgende fraters nemen ambtshalve deel aan het generaal kapittel: Broer Huitema (algemene overste); Edward Gresnigt (plaatsvervangend algemene over ste); Ronald Randang (generaal bestuurslid); Martinus Lumbanraja (generaal bestuurslid); Lawrence Obiko (generaal bestuurslid); Martinus Leni (provinciale overste Indonesië); Andrea Sifuna (provinciale overste Kenia); Jan Koppens (provinciale overste Nederland); John Grever (algemene econoom); Cristino Gemen (regionale overste Brazilië); Silvino Belo (regionale overste Oost-Timor); Hermenegildus Beris (regionale overste Namibië); Harrie van Geene (laatst afgetreden algemene overste).
10
Kapittelzaal in het CMM-generalaat waar de deelnemers aan het generaal kapittel bijeenkomen.
Bestuurshuizen in beeld
Het provincialaat in Indonesië De volgende vier pagina’s bevatten foto’s van het provincialaat van de Fraters CMM in Yogyakarta, Indonesië. Het is de derde aflevering van de vorig jaar gestarte rubriek die panden presenteert van waaruit de congregatie wordt bestuurd in de verschillende landen waar de fraters actief zijn.
Vooraanzicht.
Zijaanzicht.
De provinciale CMM-overste van Indonesië: Martinus Leni.
11
Bestuurshuizen in beeld
Gang.
Gang.
Tuin.
Vijver.
12
Kapel.
Bibliotheek.
Mariabeeld.
Vergaderzaal.
Recreatieruimte.
Salon.
13
Bestuurshuizen in beeld
Eetzaal.
Gespreksruimte.
14
Namibië
Kruisweg in Döbra Frater Wout van den Hout (75) vertrok in 1963 naar Zuidwest-Afrika, het latere Namibië. In 1998 repatrieerde hij. Zijn naam is verbonden aan een kruisweg in de Namibische plaats Döbra. Hij ontwierp in Afrikaanse stijl de lijdenstaferelen. Voor Fraters CMM staat hij stil bij het ontstaan van deze bijzondere kruisweg en het belang ervan voor de bevolking van Namibië.
Vanuit de gemeenschap van de congregatie van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria in Döbra ontstond in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw het initiatief om op de berg achter hun provincialaat een kruisweg op te richten. Ik werd gevraagd om deze te ontwerpen. Besloten werd om de afbeeldingen in glasmozaïek uit te voeren. Dit zou de kwaliteit en de houdbaarheid van het project ten goede komen, want de op de berg verspreide staties zouden zonder twijfel aan de onbarmhartige hitte van de zon, aan niets ontziende stortbuien en nachtelijke winter kou worden blootgesteld. Het leggen en cementeren
van de steentjes op een oppervlakte van 90 bij 60 centimeter werd een hele klus. Enkele personeelsleden van ‘Angelus Printing’, een drukkerij in Döbra, werden, tegen een passende vergoeding, bereid gevonden om de mozaïeken te maken.
Symbool Voor de manier van cementeren kreeg ik advies van frater Paschalius Vervest, een bekende mozaïekkunstenaar. Het vervaardigen van de omlijstingen en het plaatsen van de voetstukken van de staties werd gerealiseerd door een be 15
Namibië
vriende aannemer. De kruisweg werd begin 1997 voltooid: geen 14 maar 15 staties, want de initiatiefne mers wilden er ook de verrijzenis bij hebben. Drie verrijzenistaferelen kregen een prominente plaats op het topje van de berg. En zo kon de Kruisweg van Döbra tot symbool worden van de lijdensweg én de bevrijding en opstanding van het Namibische volk.
Verbonden Al vele jaren komen duizenden mensen vanuit het hele land op Goede Vrijdag naar Döbra om samen al bid dend en zingend de kruisweg van de Heer te volgen, klimmend en klauterend. En op de zondag voor of na het feest van Kruisverheffing (14 september) is de top van de berg weer met duizenden katholieken ‘bedekt’ om samen eucharistie te vieren, de Heer dankend met
16
liederen en gebeden in verschillende talen. Er is veel geleden in Namibië tijdens de lange periode van apartheid: diep krenkende vernedering, brutale mishan deling, belachelijk lage salarissen, racistische uitslui ting op het gebied van politiek, sport en ontspanning, enzovoorts. Ontelbare katholieken en andere christe nen voelden zich daardoor steeds meer verbonden met de lijdende Jezus van Nazareth. frater Wout van den Hout Foto’s van de mozaïeken van de kruisweg van Döbra zijn opgenomen in het boek ‘The Way of the Cross at Döbra’, met Engelse teksten (gedichten) van Rosemary Patyus. Ze zijn ook te zien op internet: www.rcchurch.na/WayofCross.htm.
KORT NIEUWS
Frater Nicácio Huiskamp ereburger Belo Horizonte Frater Nicácio Huiskamp (82) is op 13 december 2013 benoemd tot ereburger van de Braziliaanse stad Belo Horizonte. Hij kreeg het ereburgerschap vanwege zijn jarenlange inzet binnen het onder wijs; als opvoeder, als leraar, en als directeur van het Colégio Padre Eustáquio. Weliswaar is hij al enige tijd met pensioen, maar hij is nog steeds volop betrokken bij leerlingen en oud-leerlingen van de school. Wethouder Gilson Reis van Belo Horizonte die frater Nicácio bij de gemeenteraad nomineerde voor het ereburgerschap, is een oud-leerling van de school. Frater Nicácio laat weten dat de titel voor hem persoonlijk natuurlijk een zekere voldoening geeft, omdat hij als persoon en in zijn werk gewaar deerd wordt door de gemeente, maar hij beschouwt de toekenning ook als een waardering voor het werk van de hele fratergemeenschap.
Nieuwe communiteit in Namibië Op 1 januari 2014 werd in Tses, Namibië, de nieuwe communiteit ‘Our Lady of Africa’ geopend. De fraters die er deel van uitmaken zijn de plaatselijke overste frater Johannes Mateus, frater Efraim Hamukoto, die op 2 januari vanuit Kenia in Namibië arriveerde, en frater Ladislaus Livingi. De congregatie werd door bisschop Philipp Pöllitzer OMI gevraagd om in het diocees Keetmanshoop een bijdrage te leveren aan het katholiek onderwijs. Tses, een dorp met ongeveer 1000 inwoners, ligt 420 kilometer ten zuiden van Windhoek en 80 kilometer ten noorden van Keetmanshoop. Op het terrein van de missie zijn een lagere school, een middelbare school en enkele internaten gevestigd.
Frater Nicácio Huiskamp neemt de onderscheiding, behorend bij het ereburgerschap, in ontvangst van wethouder Gilson Reis van Belo Horizonte.
Jubilea in 2014 65 jaar frater
29 augustus: frater Jan Damen
60 jaar frater
29 augustus: frater Simon van den Broek, frater Cristino Gemen
50 jaar frater
19 juli: frater Albertus Fau
25 jaar frater
1 mei: frater Peter Chiori Njogu, frater Athanasius Onyoni, frater Andrea Sifuna Barasa 1 juli: frater Florentinus Halawa, frater Theodorus Hera, frater Emanuel Lase
De middelbare school op het terrein van de missie in Tses. 17
kort nieuws
Ambassadeur Petrus Febbryanus Adja overleden In zijn geboorteplaats Kupang, Indonesië, overleed 3 januari na een kort ziekbed op 28-jarige leeftijd Petrus Febbryanus Adja. Hij was als één van de ‘ambassadeurs van een wereldwijde broederschap’, het internationale CMM-jongerennetwerk, nauw betrokken bij de voorbe reiding van hun deelname aan de Wereldjongerendagen in Madrid in 2011. In de aanloop naar de manifestatie raakte hij bevriend met Gabriela Marleny Seran die ook als ambassadeur vanuit Indonesië naar Madrid ging. Hij trouwde met haar en ze kregen een zoontje. “Als ambassadeur gaf hij vol overtuiging gestalte aan zijn opdracht om barmhartigheid en broederschap te brengen in zijn omgeving”, zo laat de Indonesische frater Leston Situmorang weten. “Dit werd ook dui delijk gevoeld door de mensen tijdens gesprekken bij samenkomsten. Als christen geniet hij nu het eeuwige geluk op een plaats in de hemel die onze Heer Jezus voor hem heeft bereid.”
Petrus Febbryanus Adja bezoekt het kerkhof van de fraters op landgoed ‘Huize Steenwijk’ in Vught tijdens de voorbereiding van de ambassadeurs in Nederland op de Wereldjongerendagen in Madrid.
Orgelzegening in Windhoek In Windhoek, Namibië, werd op 25 oktober 2013 het nieuwe orgel van de CMM-communiteit aan de Jan Jonker Road ingezegend. Alle fraters van de regio Namibië, seminaristen van het St. Charles Lwanga Seminarie en enkele zusters kwamen samen in de kapel van de communiteit voor deze gebeurtenis. De regionale overste, frater Hermenegildus Beris: “Stipt om zes uur werd de viering geopend door pater Benny Karuvellil, de rector van het seminarie. Aangezien het orgel aan de achterkant van de kapel is geplaatst, liep een kleine stoet met hem naar het orgel. Het is niet groot, maar het voldoet prima om de liturgie te verfraaien. Na een schrift- en psalmlezing zegende pater Benny het orgel met wijwater en wierook. Het was nu klaar voor gebruik en hij speelde de eer ste tonen. Ik bracht
Versus I Ton van de Nederlandse componist A. van den Kerckhoven ten gehore. De stoet bewoog zich toen terug naar het altaar, waar frater Petrus Natangwe iets vertelde over de geschiedenis van onze congrega tie. Daarna verzorgden de fraters van de communiteit een programma met gewijde muziek. Ze zongen vijf gregoriaanse liederen en twee liederen uit Taizé. Na de laatste zegen zong de gemeenschap samen een slotlied onder de begeleiding van het orgel. Deze vie ring betekende ook de laatste fase in ons project van uitbreiding en renovatie van het huis. Plannen daar voor ontstonden in 2009, en na de goedkeuring van de bouwtekeningen kon de aannemer op 5 september 2011 aan de slag. Met de plaatsing van het orgel is het project nu afgerond. De architect, Kevin McNamara, oud-leerling van St. Paul’s College, was ook aanwezig. We boden hem een mooie bijbeluitgave en een boek over de geschiedenis van CMM in Namibië aan, als blijk van onze waardering voor het prachtige werk dat hij heeft geleverd. Aan het einde van de ceremonie werden alle aanwezigen uitgenodigd voor het avond eten. Het was een passend einde van een levendige en vrolijke bijeenkomst.” Het orgel na de inzegening.
18
Nederland
Vincentius (1581-1660), houten beeld, beschilderd, maker onbekend, waarschijnlijk door Zwijsen besteld, in 1860 geleverd door Mayer & Cie uit München, geplaatst in de Paterskerk aan de Gasthuisstraat te Tilburg (van de inwijding in 1861 tot de sloop in 1956). Het staat nu in het museum van de congregatie in het generalaat te Tilburg.
Missie van liefde Op 18 december 2013 vond in het provincialaat van de Zusters SCMM in Tilburg de vijfde en laatste bijeenkomst plaats van de ‘Vincent Leergang’. Dit is een initiatief van het Vincent de Paul Center in Nijmegen. Het slotakkoord van de cursus was een inleiding door frater Jan Koppens, provinciaal CMM-overste van Nederland. Hij belichtte leven en werk van Vincent de Paul, Louise de Marillac en Frédéric Ozanam. Een uitgebreide samenvatting.
Soms hebben we een shock nodig waardoor we wak ker worden, tot leven komen en gaan inzien wat onze roeping en zending is. Vincent de Paul had zo’n shock nodig. Zijn ogen gingen open in Folville en Châtillon (1617), zijn hart werd geraakt en zo kon hij niet anders dan in beweging komen. Hij ontdekte zijn roeping en zending. Niet hijzelf maar de armen kregen prioriteit. Vincent zag hun geestelijke en materiële behoeften. In de ontmoeting met de armen was het God die Vincent vragend aankeek. Vincent zocht naar een persoonlijk antwoord. Zijn roeping en zending werden duidelijk.
Roeping Staande in de Vincentiaanse traditie denk ik dat je niet heftig moet gaan zoeken naar God. Je komt Hem wel tegen. Hij is er, de plek waarop je staat is heilig. Hij
laat zich vinden, onverwacht, plotseling en dat met een grote impact. Eens kwam ik Hem tegen op de helling van Soposurung, waar de fraters en acht gezinnen samen een kampong vormden. Die ervaring heb ik als volgt gevangen in woorden: “God, ik zag de ogen, de donkerbruine ogen van een arm kind. Het zat naast me met vuile kleren aan en speelde maar wat met de haren op mijn arm. Plots begon ze te brabbelen. Ik verstond er niets van. Ze praatte honderd uit en lachte me vriendelijk toe. Ze duwde haar gezichtje, haar bruin, vuil toetje tegen me aan. God, ik zag je even maar in de ogen, de donkerbruine ogen van een arm kind” (Balige, 7 juni 1979). Was dit mijn scharniermo ment na negen jaar werken in Indonesië? Hoorde ik op 7 juni 1979 ’s middags rond vier uur pas echt mijn persoonlijke roeping en zending? Was ik
19
Nederland
Aan het einde van de inleiding op 18 december kregen de aanwezigen een kaart mee met een bezinningstekst van frater Jan Koppens bij de afbeelding van een schilderij waarop te zien is dat Vincent de Paul juist zijn koets heeft laten stoppen, omdat hij langs de weg een arme, kreupele man zag liggen. Het schilderij hangt in de kerk van St. Nicolas des Champs in Parijs.
al die jaren doof geweest? Begon hier pas mijn aan dacht en inzet voor de armen? Omkijkend denk ik al die vragen met een ‘ja’ te moeten beantwoorden.
‘Missie van liefde’ Ook in het leven van Louise de Marillac was er een scharniermoment, te weten op Pinksterzondag (4 juni 1623) waarin ze “het Licht” mocht ervaren, zoals ze het zelf noemde. Uit een diep ravijn komt ze omhoog, opgetild door de Heer van het Leven. Het gebeurt onverwacht, plots en met een grote impact. Later dat jaar ontmoet ze Vincent die haar geestelijke leids man wordt. Eind 1633 richt ze samen met Vincent de ‘Dochters der Liefde’ op. Al heel snel vertrekken de Lazaristen (deze naam is ontleend aan het eerste klooster van de door Vincent gestichte ‘Congregatie der Missie’ te Parijs, het voormalige melaatsenhuis St. Lazare) en de Dochters der Liefde naar verre landen, want ook buiten Frankrijk, ook buiten Europa is er armoede, geestelijke en materiële. Er is een ‘missie van
20
liefde’ te vervullen. Wat een enthousiasme, wat een inzet! ‘Missie van liefde’, zo zouden we het gaan-doorhet-leven van Vincent en Louise kunnen omschrijven. Het goede nieuws doorgeven, omdat de armen het waard zijn, omdat de wereld het waard is. Het goede nieuws kun je alleen maar brengen met een lach, met vreugde, in een innerlijke vrede. Je kunt niet anders, want je weet dat God van je houdt en op jouw beurt probeer je van Hem en van concrete mensen te hou den. Zo kan het goede nieuws doorgegeven worden. Het gaat niet om ons/mij, maar om God die ons nodig heeft als zijn ‘handlangers’. Wij mogen verlengstukken van zijn liefdevolle handen worden. God nodigt ons uit tot een dieper niveau binnen onze missie, te weten de armen te ervaren en te zien als onze vrienden. Zo worden we van dienaren van de armen tot vrienden van de armen. Deed Jezus niet hetzelfde? Hij, onze Heer en Leraar, werd Vriend. “Vrienden noem ik jullie” (Joh. 15,15). In de ‘missie van liefde’ bereiken we onze heelheid en heiligheid en door de pijn en worstelingen heen komen we tot Leven. Leven, echt en ten volle, dat gunnen we ook onze broeders en zusters! Een ‘missie van liefde’ is niet alleen vóór maar ook mét de armen, waarbij uitgegaan wordt van hun realiteit. Vincent en Louise hebben ons dit voorgeleefd. Wij zijn geroepen missionarissen te zijn, die komen en gaan in de dienst aan de armen. Dat is een oefening in liefde, liefde die we verstaan als incarnatie van Gods liefde in ons midden.
Vincentiusvereniging Het verhaal gaat verder. De Vincentiaanse Familie, be staande uit Lazaristen en Dochters der Liefde, groeide gestaag. Bijna twee eeuwen later wordt een student in Parijs getroffen door de situatie van de armen. Met de hulp van een Dochter der Liefde zet Frédéric Ozanam een organisatie op van duidelijk Vincentiaanse signatuur (1833): de eerste ‘Vincentiusvereniging’. Medestudenten en mensen van goede wil zetten
hun schouders er onder. Frédéric sterft te jong (40), maar zijn leven was vruchtbaar. Op vele plaatsen, ook buiten Frankrijk, werden in de negentiende eeuw Vincentiusverenigingen opgericht. De Vincentiaanse fakkel, aangestoken door Frédéric Ozanam, werd doorgegeven via deze verenigingen. Binnen het bestek van tien jaar had de Vincentiusvereniging voet aan de grond gekregen in andere Europese landen zoals Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, Ierland, België (1842) en Nederland (1846). Vanuit Europa werd de vereniging ‘geëxporteerd’ naar alle werelddelen. Wereldwijd tref je Vincentiusverenigingen aan in 132 landen met zo’n miljoen leden. Het verhaal gaat verder!
contextuele armoede. Ze zagen de armoede (geeste lijke en materiële) van hun mensen. Ze waren er door geraakt en rolden de mouwen op. Men was gevoelig voor een persoonlijke en gemeenschappelijke roeping en zending binnen de context van een parochie of stad/dorp. Opvallend zijn sleutelwoorden in de naam geving zoals ‘Liefde’, ‘Barmhartigheid’, Goede Werken’ en ‘Caritas’. Bij alle congregaties ging het aanvankelijk om het hoofd te bieden aan lokale noden (parochie, stad of dorp). In het begin van de twintigste eeuw zien we dat diverse Vincentiaanse congregaties vanuit Nederland uitzwermen naar andere werelddelen. Aan hun ‘missie van liefde’ lag een oproep en verzoek om mee te bouwen aan een betere maatschappij en kerk via onderwijs, opvoeding en verpleging. Vele religieu zen hebben in die ‘missielanden’ hun roeping ontdekt en vorm gegeven. Eigenlandse mannen en vrouwen slo ten zich aan. De Vincentiaanse boom groeide en groeit ook nu nog langs sawa’s en in savannes, in de tropen en in koude streken. De Vincentiaanse boom groeit verder in contacten met en in respect voor moslims, hindoestanen en boeddhisten. We kunnen een zegen zijn voor elkaar en daardoor voor de samenleving.
Nieuwe kijk
Omslag brochure Vincentiusleergang.
Zegen Het is in de negentiende eeuw dat we in Europa nieuwe religieuze instituten zien ontstaan met een Vincentiaanse spiritualiteit als grondslag. Stichters/ stichteressen hadden oog voor hun omgeving, voor de
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft een grote invloed gehad op religieuze gemeenschappen. Alle werden in de jaren zestig van de vorige eeuw uitgenodigd hun Constituties te heroverwegen en aan te passen aan deze tijd. Men ging op zoek naar een frisse bron, een nieuwe kijk, een nieuwe grondhouding in roeping en zending. Er waren vele congregaties die Vincent als ‘patroon van de liefdewerken’ hadden. Maar binnen deze congregaties had men weinig of geen voeling (meer) met hem. In de kapittels die volgden stonden de nieuwe Constituties steeds op de agenda. Zoekend, tastend, delibererend zocht men samen gedurende vele jaren naar wat de Geest nu van hen/ons vroeg. Het was in die context dat men Vincent en zijn gedachtegoed herontdekte. In één van die kapittels werd in mijn con gregatie het begrippenpaar ‘broederschap en barmhar tigheid’ ontdekt als roeping en zending van ons leven als frater CMM. Zonder bezinning op Vincent hadden we die ontdekking nooit gedaan. Tientallen jaren waren die twee begrippen onderwerp van gesprek, bezinning, visitaties, brochures, nieuwe projecten en activiteiten. Het gaf richting aan het leven van de fraters en dat wereldwijd. frater Jan Koppens
21
in memoriam
Frater
Frater
Adri (A.C.P.) Simons
Johannes Vianney (J.P.M.) Cedee
Hij werd geboren te Tilburg op 18 december 1921 en trad in de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg op 29 augustus 1939. Hij legde zijn professie voor het leven af op 15 augustus 1944. Hij overleed op 8 december 2013 in de communiteit van Joannes Zwijsen in Tilburg en werd begraven op het kerkhof van de fraters op landgoed ‘Huize Steenwijk’ in Vught.
Hij werd geboren te Amsterdam op 2 februari 1922 en trad in de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg op 19 maart 1946. Hij legde zijn professie voor het leven af op 15 augustus 1950. Hij overleed op 19 december 2013 in de communiteit van de fraters te Zonhoven (België) en werd begraven op het kerkhof ZonhovenCentrum.
In het grote Tilburgse gezin waar de wieg van Adri stond, groeiden twee roepingen: Jan wilde priester worden en Adri frater. Als leerkracht was hij verbonden aan diverse lagere scholen in Nederland. Eind jaren zestig werd hij remedial teacher. De laatste periode van zijn lerarenloopbaan was hij hoofd van een basisschool in Eindhoven. Overal waar hij verbleef was hij tevens actief in de plaatselijke kerk. Binnen de congregatie was hij plaatsvervangend overste en na zijn pensione ring zette hij samen met enkele confraters een nieuwe communiteit in Hilversum op. Hij was al 66 jaar toen hem gevraagd werd naar Namibië te gaan, waar hij regionale econoom werd. In 2001 keerde hij terug naar Nederland en nam hij zijn intrek in de communiteit in Reusel tot deze in 2008 gesloten werd. Sindsdien woonde hij in de communiteit van Joannes Zwijsen in Tilburg. Hij was er drie jaar lid van het communiteits bestuur en op allerlei manieren dienstbaar aan zijn confraters. Langzaam moest hij zijn activiteiten losla ten. Zijn fysieke situatie beperkte zijn mogelijkheden. Heel bewust heeft hij naar de voleinding van zijn leven toegewerkt. Hij deed dat in grote dankbaarheid voor het verleden en in geloof dat de Barmhartige hem zou verwelkomen in het leven dat geen einde kent.
Hij werd geboren in Amsterdam. In Medemblik, waar het gezin Cedee zich later vestigde, ging hij naar het internaat van de fraters. Hij deed er de Mulo. Er groeide een religieuze roeping in hem en hij ging naar de opleiding van de paters Kruisheren in Uden, waar hij vier jaar lang de middelbare school volgde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij tewerkgesteld in Berlijn. Terug in Nederland sloot hij zich in 1946 aan bij de fraters. Hij behaalde de akte kinderbescherming en werkte in jeugdzorginstellingen. In 1960 werd hem gevraagd naar België te verhuizen. Men had hem nodig als opvoeder op de beroepsopleiding van het KIDS te Hasselt. Na zijn pensionering in 1987 zette hij zich daar in binnen de communiteit van de fraters. Nadat deze in 1995 werd gesloten, verhuisden de fraters naar Zonhoven. Met het klimmen der jaren kreeg hij te ma ken met fysieke problemen. Zijn gezichtsvermogen nam sterk af. Ook raakte hij meer en meer onder invloed van een grijze wolk die over zijn geest kwam hangen. Maar hij toonde zich steeds dankbaar voor elke dienst aan hem bewezen. Nu mag hij zich één weten met zijn Heer en Schepper. Wij weten hem thuis bij de barm hartige God, die van mensen houdt.
22
‘Dichtbij is zijn genade’ (UIT DE LEEFREGEL VAN DE FRATERS CMM)
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi “Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie mij ontmaskert zal mij vinden. Ik heb gezichten, meer dan twee, ogen die tasten in den blinde, harten aan angst voor angst ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.” Tien jaar heb ik samen met Lenette Schuyt in Zin in Werk retraite gegeven. En altijd ben ik begonnen met dit lied.
Daarin spreekt de ervaring van eigen gebrokenheid én het intens verlangen om een goed en mooi mens te worden. Om echt gezien te worden en je te durven laten zien. Zelf heb ik lang het gevoel gehad gelaagd te leven, met verschillende petten op. Met meer dan één gezicht. Ook kon ik mijn spreken aanpassen aan het taalgebruik van de kringen waarin ik verkeerde. Maar met een steeds groter verlangen één te zijn, heel te zijn, niet ten prooi aan de angst niet geaccepteerd te worden en angst tekort te schieten. Dat verlangen is de motor op de weg om een innerlijk vrij mens te worden. Dan gebeurt stap voor stap zoals in het tweede couplet wordt bezongen: “Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie wordt ontmaskerd wordt gevonden en zal zichzelf opnieuw verstaan en leven bloot en onomwonden, aan niets en niemand meer ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.”
Weg de maskers, ogen die niet langer blind zijn maar zien wie je werkelijk bent. En dan leven, vrij en kwets baar durven zijn, en niet meer geknecht door jezelf of wie ook. Leven vrij en onomwonden. Het lijkt wel een visioen. Dat is het ook, maar geen fata morgana. Kijk maar om je heen. Kijk eens terug op de weg die je zelf gegaan bent. Onze Constituties zeggen: “Het ideaal waartoe wij ons geroepen weten, kunnen we maar stap voor stap in beperktheid en gebrokenheid benaderen. De aanwezigheid van de Heer schenkt ons echter het vertrouwen, dit leven van dienstbaarheid vreugdevol te kunnen verwezenlijken.” Delf mijn gezicht op: gezegend ben je als je mensen tegenkomt die je daarbij helpen en aan wie je je durft laten zien en door wie je geaccepteerd wordt. frater Wim Verschuren
23
Onze ontmoeting met de Heer heeft plaats in arbeid en rust, in zorg en vrede, in blijdschap en verdriet.
(uit de leefregel van de Fraters CMM)
Blad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid