FRATERS CMM 1/11
| ‘Hier ben ik Heer’ | Stichting Bondgenoot Partner | Fraters halve eeuw in Brazilië | Overname kinderdorp Namibië | Haagse herinneringen | Verbondenheid 1
Inhoud
column van de algemene overste
4
rond frater andreas
5
Mission statement
Colofon
Barmhartigheid is van alle tijden en plaatsen.
Fraters CMM (voorheen Ontmoetingen) is het driemaandelijks contactblad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (‘Fraters van Tilburg’ of ‘Fraters CMM’). Een abonnement is gratis (aanvragen via adres hieronder). ISSN 1574-9193
Barmhartigheid staat centraal in alle wereldgodsdiensten: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. De beweging van barmhartigheid heeft een spoor getrokken in de geschiedenis. De verschillende vormen waarin zij verschijnt, zijn uitdrukking van de samenleving waarin zij ontstond en van de spiritualiteit die haar draagt. De Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid is geworteld in de christelijke barmhartigheid.
Redactie: Rien Vissers (hoofdredacteur), frater Edward Gresnigt, frater Ad de Kok, frater Lawrence Obiko, frater Ronald, Randang, frater Jan Smits, Peter van Zoest (eindredacteur) Ontwerp en opmaak: Heldergroen www.heldergroen.nl Druk:
DekoVerdivas, Tilburg
Contact: Fraters CMM, Gasthuisring 54 5041 DT Tilburg tel.: 013 5432777 (Rien Vissers) fax: 013 5441405 e-mail:
[email protected] website: www.cmmbrothers.org Een vrijwillige bijdrage als tegemoetkoming in de kosten is welkom op ING-bankrekening 106 85 17 t.n.v. Fraters CMM Tilburg Fotoverantwoording: Kinderen in het ‘Children’s Education Centre’ in Usakos, Namibië (foto: frater Broer Huitema). Foto omslag achter: Alhambra, Granada, Spanje (foto: frater Ad de Kok). Verloren zoon, Rembrandt. 2
‘Hier ben ik Heer’
6
8
Kort nieuws
Stichting Bondgenoot Partner
10
Van de redactie De algemene overste van de Fraters CMM verblijft jaarlijks vele uren in het vliegtuig om provincies en regio’s van de congregatie te bezoeken die aan de weg van barmhartigheid timmeren. Dat blijkt ook weer in dit nummer. Op 23 oktober was hij in Usakos, Namibië, waar de fraters officieel de leiding overnamen van het ‘Children’s Education Centre’ voor kansarme kinderen. Vier fraters legden 25 november in Manado, Indonesië, in zijn handen hun geloften voor het leven af. Op 12 december deed een frater in Brazilië zijn professie voor het leven ten overstaan van de algemene overste. Vier dagen eerder vierde frater Broer Huitema er met fraters en genodigden dat de fraters een halve eeuw geleden in het LatijnsAmerikaanse land arriveerden. Ook was hij aanwezig op 5 maart bij de officiële opening van de ‘Saint Vincent Primary School’, in Mosocho, Kenia, die de fraters hebben overgenomen. Al reizend maakt hij veel blijdschap en toekomstgerichtheid mee. Maar de congregationele medaille heeft ook een keerzijde. Fraters CMM maakt ook melding van de opheffing van de CMM-regio Californië die in 1963 werd opgericht. De laatste fraters keerden 17 februari terug naar Nederland. En dan is er het seksueel misbruikschandaal dat de kerk en de congregatie teistert. “Een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis!”, schrijft frater Broer Huitema in zijn column. Hij is speciaal begaan met wat de slachtoffers is overkomen: “Van ons wordt nu gevraagd, een stukje met hen mee te lijden. Dié weg van barmhartigheid ligt nu voor ons open.”
Fraters halve eeuw in Brazilië
12
Overname kinderdorp Namibië
14
Kort nieuws
Verbondenheid! in memoriam
16
Haagse herinneringen
21
BRONNEN
18
23 3
Column
VAn de algemene overste
Het is ongeveer een jaar geleden dat de eerste berichten over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk in Nederland naar buiten kwamen. Die eerste publicaties leidden tot een golf van reacties. In bijna alle gevallen ging het om seksueel misbruik dat lang geleden had plaatsgevonden: soms meer dan zestig jaar! We waren geschokt door de berichten die bij ons binnen kwamen. Tientallen slachtoffers van seksueel misbruik door fraters meldden zich. Soms werden fraters met naam en toenaam in de media genoemd. Een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis! Natuurlijk beseffen wij dat de meeste fraters hun werk goed hebben gedaan. Natuurlijk weten we dat slechts een klein percentage fraters zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik of andere vormen van machtsmisbruik. Maar toch: we zijn geschrokken van de omvang ervan. Langzaamaan krijgen we een beter inzicht in wat er fout is gegaan. Maar het verhaal is nog lang niet af. Ik heb ondertussen zo’n twintig slachtoffers gesproken. Met vaak schrijnende verhalen. Niet alleen over het misbruik maar ook over de gevolgen van het misbruik in hun verdere leven. Niet iedereen heeft er blijvende schade aan overgehouden, maar velen toch wel. Ieder slachtoffer heeft een ander verhaal. Dat je naar hun verhaal luistert, hen serieus neemt en spijt betuigt, is natuurlijk al belangrijk. De soms diepe wonden die de misbruikpleger in het leven van het slachtoffer heeft geslagen, kun je echter niet wegnemen. Soms gaan slachtoffers verder en melden zich bij de kerkelijke instelling Hulp & Recht, om via die organisatie erkenning en genoegdoening te krijgen. Velen hebben het ook gemeld bij de commissie Deetman. De weg naar verzoening en heling is nog een lange weg. Maar ik hoop van harte dat ieder die weg kan gaan. We mogen ons niet verschuilen achter het feit dat het overal voorkomt, dat het zo lang geleden is of dat het om een minderheid gaat. De slachtoffers komen nú naar voren en vragen nu onze aandacht. De enige weg die we kunnen en moeten bewandelen is de weg
4
van openheid en het serieus nemen van ieders verhaal. De enige weg is, te erkennen dat in het verleden fouten zijn gemaakt en dat individuele medebroeders misbruik hebben gemaakt van hun macht. De enige weg is, onze spijt te betuigen over wat slachtoffers door toedoen van een aantal van onze medebroeders is overkomen. Door hulp, genoegdoening, openbaarheid en t ransparantie kunnen we onze geloofwaardigheid terugwinnen. Door er wereldwijd aandacht voor te vragen kunnen we er aan bijdragen, misbruik in de toekomst te voorkomen. Slachtoffers hebben geleden of lijden er nog onder. Van ons wordt nu gevraagd, een stukje met hen mee te lijden. Dié weg van barmhartigheid ligt nu voor ons open.
frater Broer Huitema
rond frater andreas
Frater Maria Andreas Meestal spreken we over frater Andreas, maar eigenlijk heette hij ‘frater Maria Andreas’. Zelf was hij zich daar ten volle van bewust. Op 1 november 1860 was hij zijn tijdelijke professie begonnen met het uitspreken van zijn naam: “Ik, frater Maria Andreas, beloof aan God almachtig …” Het was een wat merkwaardig gebruik van de congregatie dat alle fraters de naam van Maria als eerste naam voerden. Hoeveel betekenis dat voor hen had, is niet duidelijk, voor de meeste fraters was het wel meer dan alleen de afkorting M. in hun naam. Voor frater Andreas was de eerbied voor de Heilige Maagd zo groot en intens, dat de afkorting M. niet meer volstond en Maria voluit geschreven moest worden. De eeuw waarin hij leefde, kende een steeds krachtiger Mariaverering. De officiële verklaring van het dogma van de onbevlekte ontvangenis in 1854 was voor de toen dertienjarige Andreas het eerste hoogtepunt dat hij meemaakte. Of zijn keus er mede door ingegeven is, weten we niet, maar een jaar later koos hij voor een leven bij de fraters en ging hij naar de kweekschool. Meteen na zijn aankomst daar begon hij elke ochtend en elke avond Fraters bidden bij Lourdesgrot in de tuin van de Ruwenberg.
d rie Weesgegroeten te bidden ter ere van de zuiverheid van Maria. Als onderwijzer in opleiding hoorde hij van de bijzondere verschijningen in Lourdes in 1858. Zijn leven lang zou hij zich uitvoerig blijven documenteren over alle Mariawonderen. “Bij de Lourdesgrot in de tuin zag men hem vaak neerknielen in gebed”, aldus zijn medebroeder Amatus. Frater Amatus heeft de devoties van frater Andreas gedetailleerd beschreven. Zo bad frater Andreas elke dag “met buitengewone eerbied” het Officie van de Heilige Maagd. Ook bad hij driemaal daags het Angelus “met grote godsvrucht”. Hij droeg de speciale Mariamedaille van het Heilig Scapulier “met hoogschatting”. “ Vurig” bad hij het dagelijkse rozenhoedje en “veelvuldig” herhaalde hij dit gebed op zon- en feest- en recollectiedagen. De voornaamste Mariafeesten vierde hij “met bijzondere geestelijke blijdschap” en bereidde ze voor met een noveen. Dikwijls leefde hij zich in de bijzondere rol van Maria bij de Menswording in, in gedachten o verwoog hij haar deugden en voorrechten. De spiritualiteit van frater Andreas was sterk gekleurd door zijn hartstochtelijke liefde voor de Moeder Gods. Een aantal kanten van zijn persoonlijkheid kunnen we alleen begrijpen tegen de achtergrond van haar voorspraak, die hij zocht en verkreeg: zijn zachtmoedigheid, zijn trouw, zijn grenzeloos vertrouwen in Gods goedheid. Frater Andreas kon “gaarne en lang” bidden tot de Moeder Gods. Volgens zijn vriend Amatus had hij haar naam altijd op zijn lippen. Charles van Leeuwen
5
Nederland
‘Hier ben ik Heer’ In het Tilburgse woonzorgcentrum Joannes Zwijsen vond op 26 november de jaarlijkse bijeenkomst plaats voor alle fraters en geassocieerde leden van de Nederlandse provincie. De ‘provinciemiddag’ stond in het teken van ‘Roepen’. Hoofdspreker was frater Frans van Pinxteren. Hij belichtte de snelle ontwikkeling van het congregationele roepingenpastoraat in de afgelopen vijftien jaar.
“Ik wilde worden als frater Emilio bij wie ik twee jaar in de klas zat”, zo vertelde hij ter inleiding over zijn persoonlijke roeping. “Ik wilde niet vooral onderwijzer worden, nee, ik wilde frater worden, en ik had een vage kennis, dat dit iets met God van doen had. De roeping was natuurlijk nog verre van volwassen. Het was het prille begin.” Behalve frater Emilio van Berkel speelden ook rector Karel de Beer van het noviciaat en de fraters Alfred Smits, frater Rumoldus van der Krabben een belangrijke rol in de groei van zijn religieuze leven: “Deze mensen, en nog meer hebben me op de weg van mijn roeping bevestigd.”
Wervingscampagne Frater van Pinxteren besprak vervolgens hoe het roepingenpastoraat in de congregatie vanaf 1996 gestalte kreeg met het aantreden van het nieuwe provinciale bestuur. Dat kreeg van de algemene overste, Harrie van Geene, de opdracht ‘lijnen naar de toekomst’ te verkennen. Daarvoor werd de ‘Werkgroep Associatie, Roepingen en Presentatie’ in het leven geroepen. Een van de eerste wapenfeiten van de werkgroep was een opmerkelijke wervingscampagne. In een aantal dagbladen plaatste de congregatie advertenties met als kop: ‘We zoeken mensen (m) met een hart die het lef
6
Frater Frans van Pinxteren belicht het roepingenpastoraat van de congregatie. hebben om frater te willen worden’. Frans van Pinxteren: “Even waren de fraters van Tilburg wereldnieuws. Er kwamen ook heel veel reacties binnen: meer dan 150. Uiteindelijk zijn er weinig fraters uit voortgekomen. Maar de mogelijkheid om bij ons in te treden had veel aandacht getrokken.”
In een andere advertentie werden ‘Bondgenoten in de beweging van barmhartigheid’ gevraagd; mensen die zich aangesproken voelen door wat de Fraters CMM beweegt. Er kwamen enkele bijeenkomsten voor belangstellenden die honderden geïnteresseerden trokken. Hieruit ontstond de zelfstandige stichting ‘Beweging van Barmhartigheid’ die met ruim vijftienhonderd sympathisanten nauw verbonden is met de Fraters CMM.
De moeder van frater Niek Hanckmann, Han (links), in gesprek met geassocieerd lid Christianne van de Wal tijdens de provinciemiddag.
Projectgroepen “Ook aan associatie werd blijvend aandacht geschonken”, aldus frater Van Pinxteren. De congregatie heeft nu vijf geassocieerde leden: Betty Karhof, Lex van der Poel, Nelleke Verstijnen en Christianne en Henk van de Wal. “Terugkijkend, mogen we niet ontevreden zijn”, concludeerde hij. De werkgroep werd in 2008 opgeheven. Er voor in de plaats kwamen de p rojectgroepen ‘Roepen’ en ‘Associatie’. De eerste presenteerde in 2009 de brochure Fraters om belangstelling voor het fraterleven te wekken. De tweede richt zich op het bieden van verdieping aan de geassocieerde leden en het zorgen voor aanwas van geassocieerden, onder meer door bezinningsdagen en het aanbieden van een leerroute, getiteld ‘Toegewijd leven in kerk en wereld’. “Deze is een succes geworden”, stelde frater Van Pinxteren vast. “We hadden op twaalf deelnemers gerekend, het werden er vijfentwintig. Inmiddels is er besloten de leerroute te herhalen omdat er nog steeds gegadigden zijn.“ Hij besloot met een kanttekening over de begeleiding van nieuwkomers: “Als zich iemand aandient, zullen we er bedacht op moeten zijn dat de eventuele kandidaat heel veel zal moeten leren. Het zijn mensen van deze tijd: de kennis omtrent onze godsdienst is vaak heel gering. We zullen dus geduld moeten hebben. De lat niet te hoog leggen. We zullen ze de kans moeten geven in te groeien in onze gemeenschap om zich onze spiritualiteit eigen te maken. Dan pas kunnen ze zeggen: ‘Hier ben ik Heer, uw wil te doen is mijn vreugde’. Laten we daar dagelijks voor bidden.”
CMM-archivaris Rien Vissers hield aan het einde van de provinciemiddag een PowerPointpresentatie over verschillende portretten van congregatiestichter Joannes Zwijsen.
De fraters Ben Westerburger (links) en Jan Smits heffen het glas aan het eind van de provinciemiddag.
Peter van Zoest
7
kort kortnieuws nieuws
Professie voor het leven in Brazilië
Frater Robert Alan Benevenuto Aparecido met zijn ouders na het afleggen van zijn professie voor het leven.
De Braziliaanse frater Robert Alan Benevenuto Aparecido deed op 12 december zijn professie voor het leven tijdens een eucharistieviering in de Padre Eustáquio parochiekerk te Belo Horizonte. Frater Craudeci Moreira hernieuwde in dezelfde viering zijn tijdelijke professie. In zijn toespraak zei de algemene overste, frater Broer Huitema, het moedig te vinden van de frater om deze stap te zetten, omdat er momenteel geen kandidaten zijn in Brazilië. Hij liet weten zich in zijn situatie te herkennen: “Toen ik in 1978 mijn professie voor het leven deed, waren er weinig kandidaten in Nederland. Het was niet gemakkelijk voor mij. Toch heb ik er voor gekozen frater te worden, overtuigd dat Hij me riep lid van de congregatie te worden. Ik vond er geluk en een vruchtbare s amenwerking. Dat geluk en vruchtbaar werk in het apostolaat wens ik ook jou toe: je kunt als frater een gelukkig en rijk religieus leven leiden.” Met een verwijzing naar zijn recente reizen naar Indonesië, Kenia en Oost-Timor waar in totaal acht fraters hun professie voor het leven aflegden, onderstreepte hij: “Frater Alan, jullie waren dus met negen fraters CMM. Binnen de congregatie ben je niet alleen. Je kunt rekenen op de steun van je medebroeders die je zijn voorgegaan in wat jij vandaag hebt ondernomen. Ze bidden vandaag voor je.”
CMM-regio Californië opgeheven De CMM-regio Californië is opgeheven. Tijdens de bestuursperiode van algemeen overste frater Novatus Vinckx werd de regio in 1963 opgericht. Frater Emericus Goossens trad aan als eerste communiteitsoverste. Tal van fraters hebben onderwijswerk verzet vanuit de communiteiten in Los Angeles en Oxnard. De huidige regionale overste, frater John Grever, was een van de eerste vijf fraters die in Californië begonnen. Hij keerde met frater Richard van Rooij op 17 februari terug naar Nederland. Beiden hebben hun intrek genomen in de communiteit Joannes Zwijsen in Tilburg, waar ze weer verenigd zijn met de fraters William Verheijen, Godfried 8
Kanen en Louis de Visser, die ook in Californië gewoond en gewerkt hebben. Frater Grever volgt frater De Visser op als algemene econoom. Deze had te kennen gegeven deze taak vanwege zijn leeftijd (75) te willen beëindigen. In een brief aan de fraters en de geassocieerd leden schreef algemene overste frater Broer Huitema over frater Louis de Visser: “Ofschoon geen econoom van beroep, wist hij zich in zeer korte tijd in te werken en met grote bekwaamheid en zorgvuldigheid zijn werk als econoom uit te voeren. Hij heeft als algemene econoom in trouw en met grote plichtsbetrachting vijftien jaar lang de congregatie gediend.”
Museum Scryption sluit deuren Museum Scryption in Tilburg heeft op 10 januari de deuren gesloten. Het museum voor schriftelijke communicatie en sociale media beschikt over onvoldoende financiële middelen om open te kunnen blijven. Zondag 9 januari was het museum voor het laatst geopend en voor iedereen gratis toegankelijk. Het museum legt de schuld voor de sluiting bij de gemeente Tilburg, die besloot de subsidie van ruim 200.000 euro stop te zetten. Aan alle twaalf medewerkers is per 1 maart ontslag aangezegd. De collectie is inmiddels bij een bevriende instelling opgeslagen. Scryption bestond 22 jaar en toonde de geschiedenis van het schrift en het schrijven en de toepassingen daarvan op kantoor. Zo zagen bezoekers er typemachines, vulpennen, potloden, balpennen, kroontjespennen, kopieerapparaten, stencilapparaten, tekstverwerkers en kantoormeubels. De in 1995 overleden schrijver Willem Frederik Hermans liet Scryption zijn collectie van ongeveer tweehonderd schrijfmachines na. Het museum trok ruim 20.000 bezoekers per jaar. De kennis en ervaring worden ingezet in een nieuwe organisatie die de naam Npuntnul draagt. Deze gaat de ontwikkeling van communicatie en sociale media op de voet volgen en duiden. Npuntnul zal activiteiten ontwikkelen als tentoonstellingen, media-installaties, lezingen en debatten, sociale mediaprojecten en projecten voor het onderwijs. De museumcollectie begon ooit als verzameling van de frater-onderwijzer Ferrerius van den Berg. Kort na de Tweede Wereldoorlog startte hij zijn studie voor de akte Schoonschrijven M.O. Tegelijkertijd ging hij ook allerlei voorwerpen en instrumentenverzamelen die met schrijven te maken hadden. Dat is het begin geworden van een unieke collectie die uitgroeide tot het ‘Schrift- en Schrijfmachinemuseum’,
Beeld van frater Ferrerius van den Berg in Museum Scryption.
Bezoekers in het museum tijdens de laatste dag. dat aanvankelijk onderdak vond op een zolder van het generalaatsgebouw van de Fraters CMM aan de Gasthuisring in Tilburg. De groeiende collectie vond na omzwervingen in Tilburg onderdak in de voormalige Ambachtsschool aan de Spoorlaan, vlak naast het Noordbrabants Natuurmuseum. De gemeente Tilburg liet het pand verbouwen en brancheverwante bedrijven verzorgden de inrichting. Zo ontstond het museum met een wereldwijd vermaarde collectie.
Museum Scryption aan de Spoorlaan in Tilburg.
9
Indonesië
Elisabeth Riphagen en frater Jan Koppens met enkele contactpersonen.
Het werk van de Stichting Bondgenoot De Stichting Bondgenoot Partner zet zich in voor kansarmen in Indonesië, zowel kinderen als volwassenen. Er wordt gewerkt met educatieve en sociale projecten. Frater Jan Koppens, provinciaal van de Nederlandse CMMprovincie bezocht van 16 oktober tot 13 november samen met Gerrit en Elisabeth Riphagen namens de stichting enkele projecten. Hij werkte van 1970 tot 1996 in Indonesië, onder meer als novicenmeester en provinciale overste. Een korte terugblik van hem op het ontstaan van de stichting en het werkbezoek. Gerrit en Elisabeth Riphagen waren in de jaren zestig en zeventig namens de protestantse zending werkzaam in Rantepao (Sulawesi). Zij zetten zich in op een middelbare technische school en in een weeshuis. Na vele jaren kwamen ze naar Nederland terug, maar Elisabeth bleef actief voor het weeshuis. In 1999 keerde het echtpaar, na 27 jaar afwezigheid, terug naar Sulawesi. Juist toen voltrok zich een ramp: het kostbaarste deel van de technische school brandde af. Betekende dit het einde van de school? Het echtpaar voelde zich geroepen om met behulp van sponsors de school opnieuw op te bouwen. Met grote inspanning en vele werkbezoeken is dat gelukt. Er verrees weer een prachtige technische school aan de rand van het stadje Rantepao. Als vervolg hierop begon Gerrit Riphagen nieuwe schoolprojecten te bezoeken en te begeleiden. In 2002 werd ter onder10
steuning de ‘Stichting Bondgenoot Partner’ opgericht. Ik werd uitgenodigd daar zitting in te nemen. Gerrit en Elisabeth drongen er bij mij vaak op aan een keer mee te gaan op werkbezoek. Op 16 oktober was het zover. Gedurende vier weken zouden we samen de projecten op Sumatra en Sulawesi bezoeken.
Tekort aan water De vlucht naar Medan (Sumatra) verliep zeer voorspoedig. Voor mij was het als een thuiskomst. We werden verwelkomd door frater Aris Payung en onze contactpersoon op Sumatra, Pak Samosir. Gerrit en Elisabeth vertrokken meteen naar Pematang Siantar. Ik bleef twee dagen in Medan. Daar bezocht ik een complex voor geestelijk gehandicapten. Zuster Kristiana (zusters KFSL, autonome tak van de Franciscanessen van
Bennebroek) leidde me rond. Haar grote betrokkenheid bij de kinderen, hun ontwikkeling en toekomst was voelbaar. Hét probleem waar men vaak tegenaan hikt, is een tekort aan water. Er zou dieper geboord moeten worden, zodat de zestig kinderen over voldoende water kunnen beschikken. Misschien dat de Bondgenoot Partner een helpende hand kan bieden. In Pematang Siantar vonden indringende gesprekken plaats met de directie van drie middelbaar technische scholen. De stichting had gedurende twee jaar kunnen zorgen voor verschillende workshops voor leraren (theorie, praktijk) en administratie. We bespraken de vorderingen in de praktijkafdeling. Een middelbare huishoudschool in Pematang Siantar, geleid door de zusters KYM (autonome tak van de Zusters van Liefde van Schijndel) heeft door de jaren heen via Bondgenoot Partner een nieuwe computerklas gekregen en een goede bibliotheek. Dat project werd tijdens dit bezoek afgerond.
de leiding heeft als novicenmeester. Een middag heb ik een voordracht gegeven aan zo’n dertig novicen (zusters, fraters en broeders) van vier congregaties, die een gezamenlijke cursus volgden. Van harte hoop ik dat ik ze heb mogen raken, waardoor hun persoonlijke roeping als mens en als religieus verder kan uitgroeien. In Balige waren we thuis bij de fraters op Soposurung. De middelbare school ‘Bintang Timur’ staat onder leiding van frater Florentinus Halawa. Deze gerenommeerde school heeft nu de beschikking over een prachtige bibliotheek en een goed opgeleide bibliothecaris. Elisabeth, die veel aandacht schenkt aan het opzetten van bibliotheken in Indonesië, mag er trots op zijn.In Balige hebben ook heel persoonlijke gesprekken plaatsgevonden tussen Gerrit, Elisabeth en mij. We spraken over geloof, oecumene, broederschap, geloften, over de zending en toekomst van de stichting. Fijn dat je zo thuis mag zijn bij elkaar.
Bibliotheek
Contactpersonen
Zoals ook bij andere werkbezoeken aan Pematang Siantar verbleven we in het fraterhuis aan de Jalan Nias. Een goed en gastvrij huis, waar frater Bosco Wuarmanuk
Frater Martin Rukka bood ons in het fraterhuis te Makassar, Sulawesi, een ruimte aan om een uitvoerig gesprek te hebben met onze drie contactpersonen in Indonesië. Zonder de inzet van deze partners, die allen pro deo werken, zou het werk van de stichting misschien wel afgebouwd moeten worden. Het overleg op 30 oktober maakte duidelijk dat we dezelfde visie en bewogenheid delen. Precies twee maanden later, 30 december, werden in Nederland drie jonge mensen benaderd om lid te worden van het stichtingsbestuur. Ze reageerden enthousiast. Zo werd het bestuur uitgebreid met drie frisse krachten. Op naar een mooie toekomst, mede geïnspireerd door onze drie contactpersonen in Indonesië.
Blijde gezichten
Frater Jan Koppens in een praktijkhal van de technische school in Pematang Siantar.
Op Sulawesi, waar we twee weken waren, bezochten we vele lopende of afgeronde schoolprojecten. Even wil ik stil staan bij ‘Panti Asuhan’, het weeshuis in Rantepao. Door een anonieme donatie konden we in Makassar boeken, verschillende muziekinstrumenten en spellen voor de kinderen kopen. Dat was een schot in de roos! Blijde gezichten alom. Met een meisje, dat nu op de middelbare school zit, had ik een wat langer gesprek. Wat later dan gepland kwam op 13 november een einde aan de terugreis naar Nederland. Op Schiphol nam ik afscheid van Elisabeth. Gerrit zou nog een maand in Indonesië achterblijven. Voor hem stond Flores op de agenda. Wat ben ik blij dat ik een klein radertje mag zijn binnen de Stichting Bondgenoot Partner. frater Jan Koppens
De weeskinderen in Rantepao met hun nieuwe gitaren.
11
Brazilië
Fraters halve eeuw in Brazilië De Fraters CMM herdachten op 8 december dat vijftig jaar geleden de eerste fraters in Brazilië arriveerden. Het waren Sjaak Staats, Leonis Puts, Ignatio Beijers, Cristino Gemen en Jo Huiskamp. Van hen woont de regionale overste frater Cristino Gemen nog steeds in Belo Horizonte, waar ze zich een halve eeuw geleden vestigden. Frater Nicácio Huiskamp blikt terug op de jubileumviering.
De overvolle parochiekerk van Padre Eustáquio. De algemene overste, frater Broer Huitema, kwam 5 december in Belo Horizonte aan om samen met de fraters het historisch gebeuren te gedenken. Woensdag 8 december, op het hoogfeest van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen, had om 10 uur de plechtige eucharistieviering plaats in de overvolle parochiekerk van Padre Eustáquio. Celebrant was de kardinaal Serafim Fernandes de Araújo, emeritus-aartsbisschop van Belo Horizonte. Met hem concelebreerden de emeritus-bisschop van Itabira-Coronel Fabriciano, Lellis Lara, en achttien priesters van de bisdommen waar de fraters actief zijn of waren. Op de eerste banken namen de dertien aanwezige fraters plaats. Voor de zang zorgde een koor, voor deze gelegenheid gevormd uit personeel van het College Padre Eustáquio, onder leiding van frater Cristino Gemen.
12
Waardering De kardinaal liet in zijn homilie duidelijk uitkomen hoe de fraters op verscheidene pastorale terreinen werkzaam zijn waar de kerk hen het meest nodig heeft. Op die manier maken ze het CMM-charisma van ‘broederschap en barmhartigheid’ waar. Hij was hulpbisschop in Belo Horizonte, toen de fraters er in 1960 aankwamen. De emeritus-aartsbisschop sprak zijn vreugde, waardering en dankbaarheid uit, mede namens het aartsbisdom. Bisschop Lellis Lara liet niet na om ook iets te zeggen namens het bisdom Itabira-Coronel Fabriciano waar de fraters zich onder meer speciaal inzetten voor de ‘Cidade do Menor’ (Kinderstad). Tijdens de viering brachten leerlingen van het College Padre Eustáquio een kleine hulde aan de fraters. Zij droegen een schilderij van Maria Moeder
van Barmhartigheid binnen, een afbeelding van CMMstichter Joannes Zwijsen en borden met de woorden van het motto van de beweging van barmhartigheid: VER (zien), COMOVER-SE (bewogen worden), MOVER-SE (in beweging komen) en PROMOVER (de mens promoveren).
Hoop
De algemene overste en frater Alan Robert Aparecido Benevenuto bij het begin van de eucharistieviering.
De processie bij de offerande bestond uit vertegenwoordigers van de pastorale werken en bewegingen waar de fraters bij betrokken zijn zoals:parochie, onderwijs (Colégio Padre Eustáquio) vorming-opleiding, bezinningscentrum, religieuzen en groepen van de beweging van barmhartigheid. Zo waren er mensen uit onder andere Igarapé, São Joaquim de Bicas, Itabira, Coronel Fabriciano, Ipatinga, Lagoa Santa, Janaúba en Belo Horizonte. Frater Broer Huitema richtte zich met woorden van waardering en dank tot het bestuur van de regio en alle fraters. Hij bracht de mannen van het eerste uur in herinnering. De levenden, frater Sjaak Staats en frater Cristino Gemen, en de overledenen, frater Jo Huiskamp en frater Leonis Puts, en alle fraters die de afgelopen vijftig jaar hun beste krachten gaven (en geven). Met piëteit herdacht hij de onlangs overleden fraters Servano Leyten en Leopoldo Remans. Zijn vreugde en hoop op de toekomst sprak hij uit naar aanleiding van de professie voor het leven van frater Alan Robert Aparecido Benevenuto.
Herinneringsplaat
De kernwoorden van de CMM-spiritualiteit uitgebeeld.
Aan het einde van de viering werd een herinneringsplaat aangeboden aan frater Cristino Gemen, uit dankbaarheid voor zijn werk en voor het werk van alle fraters die zich hebben ingezet voor het welzijn van het Braziliaanse volk, en in het bijzonder voor de jeugd van het land. Na de eucharistieviering was er een receptie in het Centro Comunitário van de parochie naast de kerk. Op de overdekte speelplaats van het College Padre Eustáquio werd voor de meer dan vierhonderd gasten een maaltijd geserveerd. De fraters Sjaak Staats en Misaël van den Borne, die momenteel in de Tilburgse communiteit van Joannes Zwijsen wonen, werkten respectievelijk 21 en 30 jaar in Brazilië. Op 8 december ontvingen zij van het generaal bestuur een feestelijk boeket bloemen om toch een beetje het gouden feest met hun medebroeders in Brazilië mee te kunnen vieren. frater Nicácio Huiskamp
De regionale overste frater Cristino Gemen spreekt een dankwoord uit. 13
Namibië
Overname kinderdorp Namibië De congregatie heeft op 23 oktober officieel de leiding overgenomen van het Children’s Education Centre (CEC) in Usakos, Namibië. Tijdens een feestelijke plechtigheid overhandigde Frits Koopmans, oprichter en directeur, de statuten van de ‘Stichting Kinderdorp Usakos’ aan frater Broer Huitema, algemeen CMM-overste. In de grote hal van het centrum, dat in de woestijn ten Noordwesten van de Namibische hoofdstad Windhoek ligt, was een groot gezelschap samengekomen. Velen brachten dank aan Frits en Hanneke Koopmans voor hun inzet. In 1991 startten zij het project dat in het begin aan acht straatkinderen huisvesting bood en inmiddels is uitgegroeid tot een centrum voor veertig kinderen. ‘Wie een kind redt, redt de wereld’, is hun lijfspreuk. Naast het CEC ligt ‘Plot 65’, waar vijf bewoners die inmiddels volwassen zijn, kunnen blijven wonen. Zij werken in het kinderdorp, in de tuin, in de ernaast gelegen school en in met het centrum verbonden bedrijfje dat bakstenen maakt van woestijnzand.
Kinderen van het CEC.
Hulde Verschillende sprekers uit de Namibische samenleving voerden het woord. Maar het waren vooral de kinderen die van zich lieten horen. In zang en dans b rachten zij hulde aan het echtpaar Koopmans. Ze werden daarbij begeleid door een Indonesisch orkest met Kolintang instrumenten. Onder de aanwezigen was ook de ambassadeur van Indonesië, die als een van de ondersteuners van het project het woord voerde. De algemene overste, frater Broer Huitema, herinnerde aan de tijd van oprichting. Al in 1991 waren er vriendschapsbanden tussen de familie Koopmans en de fraters. Frater Emericus Goossens, de toenmalige regionale overste in Namibië, hielp bij het o ntwerpen van de statuten van het CEC. Bijna twintig jaar later kunnen de fraters, dankzij een toenemend aantal roepingen in Namibië, de leiding overnemen van Frits en Hanneke Koopmans, die kunnen gaan genieten van hun pensioen. De algemene overste wenste de fraters Rikardus Rumangun en Johannes Mateus, die de dagelijkse leiding op zich nemen,
14
veel succes. Samen met frater Gerard Mopeli Sehlabo vormen zij een kleine communiteit, ‘St. Vincent de Paul’, in het huis waar het echtpaar Koopmans jaren heeft gewoond. Het is een internationale gemeenschap: de drie fraters zijn afkomstig uit respectievelijk Indonesië, Namibië en Lesotho.
Erfgoed Frater Broer Huitema dankte Frits en Hanneke Koopmans namens de congregatie: “voor alles wat jullie hebben gedaan, voor jullie inzet, jullie grote inspanningen ten behoeve van kansarme kinderen”. Hij liet weten te beseffen dat het niet gemakkelijk zal zijn om afscheid te nemen, maar hij gaf hen de verzekering “dat we dit project als jullie erfgoed zullen koesteren”. De algemene overste was niet met lege handen gekomen. Het generaal CMM-bestuur heeft besloten 2000 euro aan het centrum te schenken voor deaanschaf van materiaal voor sport- en muziekonderwijs. Voor de communiteit
had de algemene overste een relikwie van Vincentius meegenomen, afkomstig uit een van de opgeheven Tilburgse fratergemeenschappen. Hij sprak de hoop uit dat deze een passende plek krijgt in de kapel, die is ingericht in een van de kamers van het voormalige woonhuis van het echtpaar Koopmans.
Steunstichting Het centrum in Usakos draait dankzij veel steun uit Nederland van onder andere de Wilde Ganzen, Mensen in Nood, het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en tal van particulieren. Een steunstichting begeleidt het project. Ga voor meer informatie naar www.usakos.nl.
Frits Koopmans overhandigt de statuten van de ‘Stichting Kinderdorp Usakos’ aan frater Broer Huitema.
Peter van Zoest
De communiteit van Usakos, v.l.n.r. de fraters Gerard Mopeli Sehlabo, Rikardus Rumangun, Johannes Mateus.
15
kort nieuws
Dienend leiderschap: een passie voor menselijkheid Van 11-14 november 2010 hield de organisatie van broedercongregaties in Indonesië een bijeenkomst in het vormingscentrum van de lazaristen in Prigen (Oost Java). Onderwerp van gesprek was hoe de uitoefening van leiderschap meer in overeenstemming gebracht kan worden met het leiderschap van Jezus, het grote voorbeeld van religieuzenleiders. De lazarist Antonius Sad Budiono sprak erover in enkele inleidingen. De pater benadrukte dat een leider bereid moet zijn degenen aan wie leiding wordt gegeven, de maatschappij en de armen te dienen. Deze vorm van ‘dienend leiderschap’ moet er toe leiden dan mensen begeleid worden om zelf een leider te kunnen worden. Altruïsme is een belangrijke voorwaarde op deze manier leiding te geven. Een dienend leider moet manipulerend eigenbelang opgeven. De deelnemers hebben uitgebreid de
gelegenheid gekregen hun ervaringen met leiderschap met elkaar te delen. Aan de orde kwam de vraag: ‘Wat te doen met een lid van de congregatie wiens leven afwijkt van de constituties?’ De bijeenkomst werd van CMM-zijde bijgewoond door de fraters Martinus Leni (provinciale overste van Indonesië), Martinus Mangundap (lid van het provinciaal bestuur), Nikodemus Tala Lamak (lid van het provinciaal bestuur en schoolbestuurder in Banjarmasin op Kalimantan), Julius Kadang (directeur CMM-winkel in Manado) en Cyrillus Kaparang. Samen met een dertigtal fraters en broeders van andere congregaties kunnen zij terugkijken op een inspirerende ontmoeting. frater Niko Tala Lamak
De ‘Saint Vincent Primary School’ in Mosocho.
Opening school in Kenia Een door de Fraters CMM in Mosocho, Kenia, overgenomen school, is in januari gestart met tachtig leerlingen. De school bestaat uit de vijfde en zesde klas van de lagere school. Op 5 maart 2011 vond de officiële opening van de ‘Saint Vincent Primary School’ plaats. Daarbij waren de algemene overste, frater Broer Huitema, en generaal bestuurslid Lawrence Obiko aanwezig. Het schoolgebouw is ingrijpend gerenoveerd. Oorspronke16
lijk was er een lagere en een middelbare meisjesschool in gevestigd, die bekend stond als de ‘Mosocho Girls Academy’. De congregatie is ook nauw betrokken bij de Cardinal Otunga High School in Mosocho, een van de historische plaatsen waar de CMM-missie in Kenia begon, niet lang na de aankomst van de fraters in 1958. In het volgend nummer van Fraters CMM meer a andacht voor de officiële opening van de school.
Tilburgse parochie houdt adventsactie voor OIP De adventsactie van de parochie Frater Andreas in Tilburg stond in het teken van het door de Fraters CMM in Kenia opgezette ‘Oyugis Integrated Project’ (OIP). Er werden zevenhonderd folders verspreid en Henk en Christianne van de Wal gaven een PowerPointpresentatie over de doelstellingen en activiteiten van het project dat is gericht op begeleiding en verzorging van mensen met hiv/aids. Beiden zijn geassocieerd lid van de Fraters CMM en zetten zich in voor OIP, onder meer door de uitgave van een Nieuwsbrief. Meer informatie op www.oip-nederland.nl.
Vier fraters doen professie voor het leven in Manado De fraters Yulius Sole, Thadeus Haki, Nathaniel Kupa en Kasianus Leseman hebben 25 november in Manado, Indonesië in de handen van de algemene overste frater Broer Huitema hun geloften voor het leven afgelegd. Dat gebeurde tijdens een eucharistieviering, gecelebreerd door Chris Santi MSC. Vijf andere priesters concelebreerden. In zijn homilie prees pater Santi de jonge mannen die in een tijd van globalisatie, internet en mobieltjes zich geheel aan God wilden geven. De aanwezige leerlingen van de middelbare school Don Bosco in Manado daagde hij uit door hen te vragen:
“Durf jij het aan om frater, zuster of priester te worden?” Frater Broer Huitema aanvaardde de professie voor het leven van de vier fraters met de woorden: “Ik verklaar dat u voor heel uw leven bent opgenomen in onze gemeenschap, de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid.” De plechtigheid werd bijgewoond door plaatsvervangend algemeen overste frater Edward Gresnigt, verschillende leden van het provinciaal bestuur en de meeste fraters van de vier communiteiten van Manado en Tomohon.
De fraters na het afleggen van de geloften voor het leven. V.l.n.r.: Yulius Sole, Nathaniel Kupa, Kasianus Leseman, Thadeus Haki.
17
nederland
Feestje in communiteit Scheveningen. V.l.n.r.: frater Pieter-Jan van Lierop, Jos Dullaert, frater Gérard Verstijnen.
Haagse herinneringen Van 1970 to1979 woonde en werkte frater Pieter-Jan van Lierop in Den Haag. Met grote waardering kijkt hij terug op zijn Haagse jaren, waarin de congregatie, via verschillende markante fraters en projecten, een belangrijke rol speelde in het kerkelijk leven van de hofstad. Als jonge religieus werd hij geïnspireerd door verschillende indrukwekkende medebroeders en hun keuze voor de kansarmen. Herinneringen aan een rijke periode. Toen ik in 1970 naar Den Haag kwam had ik al vier jaar in Amsterdam gewoond. Mijn roeping was er eerder versterkt dan gaan wankelen. De goede sfeer in de communiteit en het opslorpende, veeleisende werk voor de ‘armen’ op de fraterschool aan de Nieuwe Leliestraat in de Amsterdamse Jordaan gaven geen ruimte om in een roepingencrisis te komen. Dat was des te opmerkelijker omdat in die tijd veel van onze jonge mensen de congregatie verlieten. Met verschillende medebroeders was ik MO-theologie gaan studeren aan de Katholieke Theologische Hogeschool aan de Keizersgracht in Amsterdam, wat mij betreft met het doel om de ‘geestelijke’ basis van mijn fratersleven te versterken. Die studie is een goede greep gebleken, zowel voor de ontwikkeling van mijn fratersroeping als voor het werk dat ik naderhand gedaan heb. 18
‘De Leggelo’ Met vier fraters, - Guus Waijers uit Leeuwarden, Sjef van Ierland en Frans van Pinxteren uit Den Haag en ikzelf uit Amsterdam - zouden we de Communiteit Scheveningen gaan vormen. Voordat we ons communiteitshuis in Scheveningen zouden gaan betrekken, woonden we enkele maanden in het fraterhuis aan de Leggelostraat, vaak genoemd: ‘de Leggelo’. De Leggelo maakte indruk op me. Het huis werd geleid door een hartelijke frater met een open mind: Joop van Dooremaal. Hij heeft de fraters van Scheveningen altijd gesteund. Dat was niet zo vanzelfsprekend want diverse medebroeders interpreteerden de stichting van de nieuwe communiteit als een elitair gebeuren. Van onderwijzer aan een basisschool, werd frater Joop parochiepastor in de parochie van Antonius en Lodewijk, een overgang waar
ik grote bewondering voor had. In de kerkgemeenschap was hij een gewaardeerd lid van de Haagse Dekenale Raad. Bij mij op de gang woonde frater Rogier van Belkom. Met deze toegankelijke frater kreeg ik gemakkelijk c ontact. Hij was aan het einde van zijn loopbaan als Mavo-leraar en zich aan het voorbereiden om de fratersgemeenschap in Kenia te gaan versterken. Dat was pas een frater. Ik raakte er in gesprek met fraters als Quirinus de Veer, Jan Santegoeds, Piet Baas, Henk Sliphorst en Lucidius Pijnenburg; allemaal fraters met grote verdiensten in het onderwijs, in het jeugdwerk en voor de liturgie van de parochie. Ik genoot enorm van de koren die geleid werden door frater Theo Klessens. In huis was het vooral Jaaneke Wouters die veel gezelligheid bracht. Naderhand leerde ik veel parochianen kennen die met de fraters meewerkten om de parochiegemeenschap op te bouwen en gezicht te geven. Toen werd het me duidelijk hoe groot de positieve invloed van de congregatie in de wijken Moerwijk en Morgenstond geweest was en hoe goed de ruime hal van het fraterhuis aan de Nienoordstraat gefunctioneerd heeft.
onderwijs. Weer dat moeizame werk voor die kansarmen, waar fraters aan deelnamen. Gérard Verstijnen was de intellectueel van de communiteit. Hij had in Parijs gestudeerd en kreeg werk op het Nederlands Katholiek Schoolbureau, een overkoepeling van de katholieke schoolbesturen in Nederland. In dit verband zat Gérard nog al eens in het buitenland. Via hem mochten wij kopstukken van het katholiek onderwijs in Nederland in onze communiteit ontvangen.
Communiteit Scheveningen In 1970 kreeg de nieuwe fraterscommuniteit een warm onthaal in de parochie van O.L.Vrouw van Lourdes te Scheveningen. Vooral de grote gastvrijheid in het fraterhuis, dat ‘het open huis’ werd genoemd, en de deelname van de fraters aan parochieactiviteiten maakten een goede indruk. Ik werd districtscatecheet in Scheveningen, was betrokken bij de jongeren en bij de parochieraad, Jan Bol (MSC) werd er jongerenpastor en Guus Waijers was er koster en zorgde voor de bejaarden. Intussen bloeiden de scholen, geleid door Sjef van Ierland en Frans van Pinxteren. De school van Frans, een Leao-Lmo, werd hoofdzakelijk bevolkt door armere Hagenaars. Frans wist er een sfeer te scheppen, waardoor gedragsproblemen steeds beter konden worden opgevangen en de leerlingen vrijwel allemaal hun diploma haalden. Een groep van deze gediplomeerden werd op Mavo Moerwijk, waar ik als leraar werkte, in één jaar klaargestoomd voor het Mavodiploma en sommigen van hen stroomden zelfs door naar de Havo-afdeling op het Thomas More College. En op al die scholen waren er onderwijs-idealisten die het als een eer zagen nieuwe wegen te openen voor deze kansarme leerlingen. Ik was er heel trots op dat fraters van Tilburg binnen dit proces een belangrijke rol mochten spelen en dat zoveel collega’s er enthousiast voor waren. Intussen waren Ad de Kok en Ad van Dun de communiteit komen versterken. Zij werkten in het buitengewoon
Het fraterhuis in Scheveningen (met trapgevel).
Zuster Elisabeth van de Mast en frater Piet Rijkers bij het opvangcentrum voor daklozen dat gesloopt zou worden.
19
nederland
Frater Piet Rijkers deed begin jaren tachtig sociaal werk in de Haagse Schildersbuurt.
Monumentjes Het is niet de gewoonte in onze congregatie dat fraters monumentjes voor hun medebroeders oprichten. Toch ga ik dat doen. Het betreft twee fraters die een heel bijzondere indruk op mij hebben gemaakt: frater Kees Verspeek en frater Piet Rijkers. Kees Verspeek woonde op de Leggelostraat en werkte als leraar wiskunde aan de Mts. Hij raakte bewogen door de armoede en uitzichtloosheid van mensen uit de Haagse Schilderswijk. Hij verliet de mooie, comfortabele ‘Leggelo’ om samen met een paar zusters en een paar priesters de Jacob Maris Groep op te richten, genoemd naar de Jacob Marisstraat waar de groep was gehuisvest. De groep probeerde zo dicht mogelijk bij de ‘Schilderswijkers’ te komen. Ze brachten tijdschriften rond en deden technische klusjes bij mensen die er behoefte aan hadden. Zo groeide er een samenleven met de armen en onze frater Kees voelde er zich als een vis in het water. Ik keek erg op tegen Kees Verspeek en was er trots op hem als mijn medebroeder te hebben. In ons communiteitshuis in Scheveningen moest nogal wat vertimmerd worden en het Bouwbureau stuurde
20
frater Piet Rijkers om de klussen te klaren. Hij kwam eens in contact met zuster Elisabeth van de Mast, die een huis voor zeer onaangepaste daklozen beheerde. Ze vroeg Piet om wat klusjes te komen opknappen. Toen hij zag wat daar allemaal gebeurde en hoe noodzakelijk het was dat er permanent een man in huis moest zijn, was hij meteen verkocht en heeft hij vele jaren in het huis gewoond en met zuster Van de Mast samengewerkt. Dat laatste was zo bijzonder omdat de zuster niet gemakkelijk was om mee samen te werken. En zo zag ik onze Piet zijn eigenlijke roeping vinden: van timmerman in de werkplaats van frater Theodulphus tot dienaar van de armste Hagenaars, samen met zuster Van de Mast. Dat is CMM op zijn best.
Enthousiasme In 1979 werd ik uitgezonden naar Indonesia. Daar aan gekomen werd het me pas duidelijk hoeveel visie, rijkdom en enthousiasme ik had meegekregen van mijn medebroeders uit Den Haag. Inderdaad; aan Den Haag heb ik goede herinneringen. frater Pieter-Jan van Lierop
NEDERLAND
Verbondenheid tijdens een boottochtje.
VERBONDENHEID! “Het begon in 2004. Toen kreeg ik van mijn toenmalige werkgever te horen: ‘Je mag in augustus geen vakantie opnemen, je moet dan dertien dagen naar Frankrijk met de fraters’. Ik wist toen nietprecies wat fraters waren, want ik ben zelf protestant, maar inmiddels weet ik wel beter.” Aan het woord is buschauffeur Piet Prinse. Hij rijdt de jaarlijkse tocht langs plekken in Nederland die aan Joannes Zwijsen herinneren en vervoert de deelnemers aan de Vincentiaanse pelgrimage die ook ieder jaar wordt gehouden. “Op vrijdag 13 augustus reed ik voor het eerst de ‘Zwijsentocht’. Daags daarna vertrokken we met de fraters uit verschillende werelddelen onder leiding van de fraters Leo van de Weijer en Guillaume Caubergh naar Frankrijk voor de ‘Pèlerinage de St. Vincent de Paul’. Nu ik voor de tiende keer de tocht hoop te gaan maken ken ik alles tot in de kleinste details en wordt de verbondenheid met de fraters steeds groter, ondanks mijn protestantse achtergrond. Ik heb na al die jaren wel eens gezegd dat ik meer rooms-katholiek dan protestant ben. Hoe dan ook: we geloven allemaal in dezelfde God, en die werkt door Vincent de Paul en Louise de Marillac. Ik heb grote bewondering gekregen voor alles wat ze tot stand hebben gebracht. Daar kun je niet omheen als je op de plaatsen komt waar zij werkten en leefden.”
chauffeur maar als één van de groep voel. Soms doe ik in vieringen onderweg ook een schriftlezing. Ik krijg wel eens de vraag: ‘Word jij nooit moe?’. Mijn antwoord is ‘nee’, omdat ik zo geïnspireerd ben door al die dingen die ik hoor en zie.”
Geïnspireerd “Die verbondenheid met fraters en zusters uit verschillende culturen ontstaat doordat je als broer en zus met elkaar omgaat. Dat voel je heel sterk. Ook op onze logeeradressen is dit het geval. Voor mij in het bijzonder bij de zusters in Château L’Évêque en in Le Berceau (Dax). Dat verbonden-zijn komt ook doordat ik me niet zozeer
“Ik heb na al die jaren wel eens gezegd dat ik meer rooms-katholiek dan protestant ben.” 21
in memoriam
“De verbondenheid kwam in december 2009 wel heel sterk tot uiting toen ik in Indonesië een professie voor het leven meemaakte bij zusters. Dat maakte veel indruk op mij. Ook de twee weken met frater Ad Hems vanuit Balige zijn voor mij van grote betekenis geweest. Hij regelde dat ik verschillende parochies en scholen kon bezoeken. Daar kom je dan de barmhartigheid, de liefde en het verbonden-zijn heel concreet tegen. En die ervaring wordt nog sterker wanneer je fraters en zusters ontmoet die tijdens een van de pelgrimages mee geweest zijn. In Balige mocht ik ook een jubileumfeest meemaken. Het was 75 jaar geleden dat pastoor Sybrandes van Rossum hier de parochie en de school oprichtte. De weg naar de school is vernoemd naar hem. Op dit feest stond ik tussen twee bisschoppen en afgevaardigden van het district Toba waar Balige in ligt. De eucharistieviering op het voetbalveld met zo’n 6000 gelovigen was zeer indrukwekkend. Meerdere keren werd ik aangesproken met ‘pastoor’, waarop ik uitlegde wie ik ben en wat ik doe. Ik heb het een hele eer gevonden dat ik hierbij aanwezig mocht zijn. Deze reis is een heel bijzondere ervaring geworden, die ik niet graag had gemist.”
Vertrouwen “Tijdens de nieuwjaarsviering bij de zusters op de Oude Dijk in Tilburg voelde ik de verbondenheid heel sterk toen ik verschillende zusters ontmoette die de Vincentiaanse pelgrimage de afgelopen jaren meemaakten. Ditzelfde ervaar ik ook tijdens bezoeken aan verschillende communiteiten van zusters en fraters.”
Piet Prinse achter het stuur. “Ik heb met goed resultaat een medische keuring ondergaan en mag weer vijf jaar rijden als mij dat gegeven wordt. Ik hoop namelijk dit jaar 70 jaar te worden. Ik waardeer het enorm dat ik het vertrouwen iedere keer krijg om als chauffeur en begeleider mee te gaan! Ik ben erg dankbaar dat ik dit werk mag doen en dank God voor de kracht en de gezondheid die ik mag ontvangen. En ik zeg tot alle zusters en fraters, waar ook in de wereld, dat ik hoop dat ook zij die kracht mogen ontvangen om hun zo belangrijk werk te blijven verrichten.” Piet Prinse
22
Frater
Louis (J.) Holtackers Hij werd geboren te Maasbree op 21 maart 1928 en trad in de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg op 29 augustus 1947. Hij legde zijn professie voor het leven af op 15 augustus 1952. Hij overleed op 82-jarige leeftijd op 19 oktober 2010 in de communiteit van Joannes Zwijsen te Tilburg en werd begraven op het kerkhof van de fraters op landgoed ‘Huize Steenwijk’ in Vught. Basisonderwijs, schoolbegeleiding en religieuze vorming waren meer dan een levenstaak voor frater Louis. Het was zijn passie. Zijn leven lang is hij blijven werken aan het verbeteren van zijn vakbekwaamheid. Zo heeft hij voluit gestalte kunnen geven aan de missie van de congregatie. De belangen van de kinderen waren bij hem in goede handen. Frater Louis heeft gewerkt in Suriname en Curaçao, maar vooral lange tijd in Nederland. Zijn tijd als schoolbegeleider in Eindhoven heeft hij beleefd als het hoogtepunt van zijn onderwijsloopbaan. Steeds is frater Louis nauw verbonden gebleven met zijn congregatie, hetzij levend in een van de communiteiten, hetzij zelfstandig wonend in Best. Het laatste half jaar woonde frater Louis in de communiteit van Joannes Zwijsen. Hij had te kampen met een ernstige ziekte. Voor hem die zozeer gesteld was op het schone, het stijlvolle en het perfecte, was het lijden een zeer zware leerschool. Dankzij zijn geloof in God en de zorg en vriendschap van velen heeft hij zijn leven als een dankbaar mens tot een mooie voleinding kunnen brengen. Frater Louis, je wandelde met jouw God, Dat mocht 82 jaar lang. Toen leven lijden werd heeft Hij je tot zich genomen.
Bronnen
‘Vooral de armen’ Een profetisch woord van Zwijsen Op welke mensen moeten we ons speciaal richten in het leven? Zwijsen antwoordt duidelijk. “Ik zeg: vooral de armen; immers, door het kerkelijk gezag zijn de vermogenden wel niet geheel van uwe zorgen uitgesloten; doch de massa of het grootste gedeelte moeten armen zijn. En als het immer mogt gebeuren, dat het getal der vermogenden dat der armen zou overtreffen, dan zou men mogen zeggen, dat de Congregatie van haren geest was afgeweken.” (‘Gemeenzame Gesprekken’, 86) “Vooral de armen.” Dat is de wijsheid van Israël en Jezus. “Let op de vreemdelingen, de weduwen en de wees”, zeggen profeten. “Zie om naar de zieken en de verlatenen”, herhaalt Vincent de Paul. “Vergeet kwetsbare kinderen en breekbare bejaarden niet”, concretiseert Joannes Zwijsen. “Vooral de armen.” Ja, maar er is meer. Vincentius had veel contacten met rijke dames. Zwijsen had heel bijzondere relaties, zelfs met de koninklijke familie. Beiden leefden zij in een wereld van mensen met macht, geld en aanzien. Toch zijn Vincentius en Zwijsen beiden uitgesproken pleitbezorgers van de optie voor de armen. Het gaat niet om sentimentaliteit of een strovuurtje. Het gaat uiteindelijk om een passie voor de ene mensenfamilie, voor de universele broeder- en zusterschap van alle mensen: de zogenaamde ‘familie van God’. En de ervaring leert, dat als er geen speciale aandacht en zorg is voor de zwakste schakels in ons midden, er geen leefbare samenleving tot stand komt. “Ook de armen” blijkt niet voldoende te zijn. Zonder “vooral de armen” blijkt dat er geen toekomst mogelijk is. Niet voor een congregatie, niet voor een kerk en niet voor een wereld. frater Harrie van Geene
23
Wij aanvaarden de uitnodiging om in te keren tot onszelf en tot de vader te bidden in het verborgene. (uit de leefregel van de Fraters CMM)
Blad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid 24