Inhoud 11 Voorwoord 13 R. Berends:
‘Het was alsof mijn moeder me toesprak.’ 21 Mr. P.J. den Boef:
‘Ik zie ze nog gearmd het kasteeltje binnengaan.’ 33 Majoor Bosshardt:
Een band voor het leven. 43 Drs. M. de Bruyne:
‘Niets dan lof voor Beatrix.’ 55 Ds. J.J. van Eckeveld:
‘Je voelt bij haar de religieuze band met vroeger eeuwen.’ 69 J. op ’t Hof:
In stilte werd een ramp voorkomen. 75 Drs. W.G. Hulsman:
‘Scherp van geest en onvermoeibaar.’
89 Mr. A. Rouvoet:
‘Dankbaar voor koningin die zich verbonden weet aan God van de Bijbel.’ 103 P.J. Snel:
‘Als journalisten halverwege afhaken, gaat de koningin door.’ 115 Mr. A. van Stuijvenberg:
‘Inderdaad, een onvergetelijke dag.’ 123 D. J. Thijsen:
‘Tussen vorstelijke waardigheid en gewoon doen.’ 133 M. Verheij-Van Beijnum:
‘Vaak wordt over haar gezegd dat ze vrijzinnig is, maar dat vind ik een beetje makkelijk.’ 145 Ir. B.J. van der Vlies:
‘Bidden dat ze op dat Schild vol zicht ontvangt.’ 157 Hoe onze vorstin er zélf over denkt
Samenvatting tv-interviews met koningin Beatrix
9
10
Voorwoord
Met de relatie tussen de nazaten van de (Nadere) Reformatie en ons koningshuis is iets bijzonders aan de hand. Van alle groeperingen in de samenleving die zich verwant voelen met het Huis van Oranje in het algemeen en koningin Beatrix in het bijzonder, behoren zij zonder twijfel tot een van de trouwste. De aanhankelijkheid is groot en het medeleven ongekend. Er zijn maar weinig kansels van gereformeerde snit waar niet bij voortduring voor koningin Beatrix en haar familie wordt gebeden. Maar er is ook een andere kant. Behalve bewondering en eerbied is er ook verdriet en een gevoel van verwijdering voor wat de levensstijl van de Oranjes en hun religieuze beleving betreft. Hoewel er zeker ook raakvlakken zijn en momenten van blijde herkenning, hangt er op dit gebied een schaduw over de op zich zo warme en hartelijke relatie. Nu koningin Beatrix verkeert in de laatste fase van haar regeerperiode, lijkt dat een goed moment om de gevoelens in en rond genoemde kringen te peilen. Welk beeld hebben zij die tot deze kringen behoren van koningin Beatrix, welke persoonlijke gevoelens hebben zij bij de Oranjes, hoe zijn die ontstaan, welke
11
herinneringen koesteren ze en hoe waarderen ze de historische band met het Oranjehuis? In deze bundel komen mensen aan het woord die, ieder vanuit een eigen betrokkenheid, op vragen van deze aard ingaan. Graag wil ik hen dankzeggen voor de grote bereidheid hiertoe. Wederom een blijk van die bijzondere relatie en band! Twee bijdragen in deze bundel wijken sterk af van de andere. Van de bekende majoor Bosshardt is een compilatie samengesteld van uitspraken die zij in haar leven heeft gedaan over haar innige betrekkingen met koningin Beatrix en haar familie. Het betreft dus geen echt interview, maar vanwege de veelvuldige persoonlijke contacten van de majoor leek ons deze bijdrage toch bijzonder waardevol. Verder is een aantal fragmenten uit vier interviews met koningin Beatrix zelf opgenomen. Die (tv-)interviews gaf ze in de periode van 1988 tot 2005 en zijn alleen al uit historische overwegingen meer dan de moeite waard. Voor de omzetting van gesproken woord naar tekst tekende Jan-Willem Kranendonk. Dank aan hem voor de nauwgezetheid waarmee hij te werk ging. De uitwerking van de vier interviews leverde zo’n uniek beeld op van de opvattingen van koningin Beatrix over tal van onderwerpen, dat besloten is hieraan een apart boek te wijden. Het bevat de vrijwel integrale teksten van de vraaggesprekken met de vorstin en is net als de compilatie in dit boek thematisch ingedeeld. Het boek verschijnt in het najaar van 2011 onder de titel Openhartig. Ik wens de lezer toe dat de bundel die voor u ligt, zal leiden tot versterking van die bijzondere band, die weliswaar twee kanten kent, maar waaraan de wens ten grondslag ligt dat het het Huis van Oranje wel ga! Jan van Klinken Leerdam, mei 2011
12
‘Het was alsof mijn moeder me toesprak’ R. Berends
Rein Berends (1953) uit Baarn geeft leiding aan de afdeling van Staatsbosbeheer die de natuur gebieden op de Utrechtse Heuvelrug en nog een aantal terreinen eromheen beheert. Voor SGP/CU was hij van 2002 tot 2006 lid van de gemeenteraad van Baarn. Ook is hij vanaf 1996 koster van de gereformeerde gemeente in Soest.
13
Het gebied waarover hij namens Staatsbosbeheer de scepter zwaait, omvat de gebieden rond de koninklijke paleizen Soestdijk en kasteel Drakensteyn, inclusief de bijbehorende landgoederen. Vanuit die positie heeft hij veel contact (gehad) met de koninklijke familie. Soms waren die contacten vrij intensief, zoals ten tijde van de overname van enkele gebieden in 1984. Bovendien nam hij 25 jaar lang als drijver deel aan de hofjachten. In eerste instantie waren dat de jachten die werden georganiseerd door prins Bernhard, later ook wel die van koningin Beatrix met haar vrienden en relaties. Nadat deze drijfjachten ter discussie waren komen te staan, hielden ze op.
‘De oude koningin kwam gewoon bij ons aan tafel zitten’ Een andere activiteit waarbij hij nauw was betrokken, was het kleiduiven schieten. Prinses Juliana had haar man een baan cadeau gedaan en als jachtopzieners en boswachters van de koninklijke bossen mochten Berends en zijn collega’s een dag per jaar van die baan gebruikmaken. Berends benutte dat soort gelegenheden om zijn collectie militaire uniformen verder uit te breiden. Op die manier wist hij gedaan te krijgen dat hij een uniform van prins Bernhard in eeuwigdurende bruikleen kreeg. Het gaat om het dagelijks tenue van de prins. In eerste instantie leek het niet zo bijzonder, maar
14
toen Berends naderhand de foto’s uit het leven van de prins nog eens nauwkeuriger bekeek, bleek hij het uniform bij vele gelegenheden te dragen. Al vanaf zijn trouwen is Berends een fervent verzamelaar. Van de kring waarvan hij deel uitmaakt, is hij als enige gespecialiseerd in het verzamelen van onderscheidingen van het koninklijk huis, die worden toegekend aan mensen die zich voor het Oranjehuis verdienstelijk hebben gemaakt. Op het terrein van zijn woning heeft hij in een eigen optrekje een privémuseum ingericht. Alleen op afspraak ontvangt hij hier bezoekers, inmiddels een respectabel aantal van wie de meesten in dienst zijn of waren van het koningshuis. Het grenst aan het ongelooflijke wat Berends hier bijeen heeft gebracht. In zijn collectie bevinden zich bijvoorbeeld uniformen waarin ministers vóór de Tweede Wereldoorlog tijdens Prinsjesdag gekleed gingen in de Ridderzaal, een keur aan wapens met
15
koninklijke emblemen, diverse vaandels van koninklijke voertuigen, talrijke kentekenplaten van de Oranjes, tientallen onderscheidingen van het koningshuis en de meest uiteenlopende uniformen van (vroegere) leden van de hofhouding. Van de laatsten kent hij velen persoonlijk en sommigen mag hij tot zijn vriendenkring rekenen. Hoeveel de collectie waard is, valt moeilijk te becijferen, maar Berends weet wel dat verzamelaars voor tal van zijn attributen veel zouden over hebben. In de dertig jaar dat hij in deze regio actief is, heeft hij veel gebeurtenissen rond de Oranjes van nabij meegemaakt. Een aantal van hen heeft hij beter leren kennen. Met veel genoegen denkt hij aan de ontmoetingen terug, net als aan zijn contacten met de jonge prinsen. ‘Met hen heb ik hele leuke dingen meegemaakt.’ De andere kant van de medaille is dat hij ook weet van zwakheden. Hoewel hij geen eed heeft afgelegd, zal hij daarover altijd zwijgen. Een kwestie van gepaste eerbied, noemt hij dat. ‘Over je eigen familie vertel je toch ook niet alles?’ Zijn zwijgzaamheid houdt onmiskenbaar verband met het respect dat hij van huis uit meekreeg voor het koningshuis. Een kritische noot werd niet op prijs gesteld en de lectuur was louter koningsgezind. ‘Wij hadden alleen de boekjes van de Banier’, lacht hij.
‘Ik hoop nog mee te maken dat Beatrix naar Drakensteyn terugkeert’ 16
17
18
Het enige wat hij erover zegt, is dat de leden van het koninklijk huis plezierige en minder plezierige karaktertrekjes hebben. ‘En natuurlijk zijn ze ook wel eens chagrijnig.’ Soms is hij ook wel in hen teleurgesteld. Hij denkt met name aan de interviews die na het overlijden van prins Bernhard in de Volkskrant werden gepubliceerd, waarin de prins vertelt over zijn buitenechtelijke kinderen. ‘Onbegrijpelijk’, schudt Berends het hoofd. In de jaren dat prinses Juliana zich had teruggetrokken op Soestdijk, was Berends een regelmatige begeleider. Ze ging vaak de natuur in, enkele keren per week. Wat hem opviel, was dat ze zo’n gewone vrouw was die gewone dingen wilde doen. ‘Het was alsof je met je oma omging.’ Goed herinnert Berends zich nog een hofjacht met koningin Beatrix. ‘Zoals altijd sloten we de jacht af met een vast ritueel. De deelnemers gaven elkaar de hand en de koningin had voor elk een goed woord. Wij waren de jongens van Soestdijk die met “pappie” meekwamen. Beatrix kwam naar ons toe om te zeggen
19
dat we op de terugreis vooral voorzichtig moesten doen omdat ze op de radio had gehoord dat het glad zou worden. Het was alsof mijn moeder me toesprak. Die kon dat ook zo zeggen.’ Net zo treffend vond hij de ontmoeting met prinses Juliana toen een collega van Staatsbosbeheer zijn 25-jarig jubileum vierde. ‘De oude koningin was er ook en kwam gewoon bij ons aan tafel zitten om te informeren hoe het ging.’ Na het overlijden van Bernard werd hij vanuit het paleis gebeld met de vraag of hij nog persoonlijk afscheid wilde nemen. Dat vond hij een bijzondere eer. Ook werd hij uitgenodigd voor de uitvaart in Delft. Hij ziet uit naar het moment dat koningin Beatrix na haar aftreden terugkeert naar kasteel Drakensteyn. Hij weet dat ze er een bijzondere band mee heeft. ‘In de begintijd, toen ze nog niet zo lang koningin was, was ze veel op Drakensteyn, met name in de weekends. Ik hoop nog mee te maken dat ze terugkeert. Dat zou geweldig zijn.’ Voor meer informatie over de verzameling van Rein Berends: www.indienstvanoranje.nl
20