Verwantschapsvragen • 'Aanvoegsel' ― zo voelde ik me al die tijd in ons gezin; er binnengesmokkeld door mijn moeder; want ik ben, weet ik sinds kort, een 'eigen' kind van een verzwegen vader. Een aanvoegsel is dat wat toegevoegd wordt - meestal een stoffelijke zaak - aan iets gelijksoortigs dat echter als hoofdzaak wordt beschouwd, ervaren of beleefd. Ik ben het aanvoegsel in ons gezin, weet ik sinds kort. Het werd me verteld ― de kamer maakte een kwartslag, mijn moeder nog meer. • Die ochtend werd ik erg vroeg wakker, stond op en ging naar de slaapkamer van mijn ouders. Ze sliepen, dicht tegen elkaar aan. Ik kon maar niet begrijpen dat ik ineens een andere vader had, een biologische vader. Toen mijn ouders het samen een poosje nogal moeilijk hadden, kreeg mijn moeder in die tijd een vriend. Die werd mijn vader, dus. En mijn oudere zus en twee jongere broers zijn van mijn ouders. "Die daar," dacht ik. "Kijk ze daar nou samen fijn liggen." En ik ging weer naar mijn kamer. Ik heb toen erg gejankt, mijn keel deed er de hele dag zeer van. Ik begrijp het allemaal wel. Maar toch, ik snap er ook nog geen snars van. • Als nakomertje hoorde ik op een goede dag - o ironie - dat mijn zus Clara mijn moeder is. Ik werd er duizelig van, ook omdat alles ineens veranderde, want mijn ouders werden grootouders, mijn broers en zussen oom en tantes. Het voelde of ik bij al die bekentenissen zelf terzijde geschoven werd, of ik - die ik tot op dat moment was - ten diepste ontkend werd. Ik hield voor mijn gevoel op te bestaan. • Een onbekende vader blijkt dikwijls een verzwegen vader. De moeder weet het. • Of er - toen ik de foto van mijn overleden biologische vader kreeg - een oud standbeeld onthuld werd; verweerd, door de tijd aangedaan maar volstrekt nieuw voor mij. •
Moeder, hoeveel geschiedenissen komen in u samen?
• Toen mijn vader mijn stiefvader bleek, kreeg ik eerst een onbekende biologische vader, toen na een poosje een verzwegen vader, vervolgens een vermeende vader (het zou dus ook: 'Jan Jansen' kunnen zijn) en uiteindelijk een verklaarde vader: hij is Peter van Bentum. Al die tijd had ik dezelfde moeder maar in wisselende hoedanigheden. En zij was intussen getrouwd met mijn nú juridische vader ― wat een woord, wat een toestand. Het lijkt wel of ik in een sciencefiction film zit; en daarin slechts toeschouwer ben. Drie eenden zwemmen wat stoeierig rond elkaar, die twee mannetjes. • Ruim een jaar na die ellendige scheiding biechtte mijn moeder, zo noemde zij het, mij op dat mijn vader niet mijn echte vader was. Wat een verhaal, ik schrok 1
zó ontzettend; had dat absoluut niet verwacht. Mijn moeder zei ook steeds: "Zit niet nee te schudden, het is zo." Op het laatst zei zij: "Nou, misschien maakt dat onze scheiding voor jou wat lichter." Die opmerking sloeg in als een bom. Ik werd zó razend, voelde me duizelig worden maar vooral verraden. Het heeft jaren gekost voor ik haar die opmerking kon vergeven. Verschrikkelijk. Gelukkig kon ik er met mijn 'eigen' vader, gescheiden en wel, goed over praten. Ik ging ook in therapie. Toen pas kwam er ruimte voor mijn biologische vader. Ik lijk trouwens op hem. •
Ik ben een donorkind; heb geen vader, kom voort uit een soort productschap.
• Het verhaal van mijn moeder over mijn verzwegen vader is mijn verwantschaps-DNA-test geworden. Ik geloof haar op haar woord; niemand brengt mij daarvan af. Ik kijk sindsdien heel anders naar haar, mijn moeder met haar twee levens. Achter de voordeur leven de geheimen voort, een wereld op zich. • Nu mijn verzwegen vader dan bekend is geworden, wil ik hem - hoewel hij mij niet wil zien, zelfs geen foto stuurt en mij ook juridisch niet erkent - op mijn eigen wijze erkennen. Ik weet nog niet hoe. Maar ik ben hoe dan ook zijn zoon. Geen idee wat ik zou kunnen doen. Het in de krant zetten: ik ben Gerards zoon. • De dominee 'van lang geleden' bleek ten langen leste - jazeker - mijn biologische, natuurlijke vader. Mijn moeder had het zó dikwijls over hem dat het ons thuis wel eens begon te irriteren. Wij plaagden mijn moeder er ook mee. Het leek dan of zij het niet erg vond. Ze leek dan 'aangenaam verlegen', keek niemand aan en glimlachte wat. Totdat mijn moeder het op een dag aan de maaltijd 'zomaar' bekende en het DNA-onderzoek het vervolgens bevestigde. Want ook mijn vader, nu mijn juridische vader (wat een degradatie), wist al die tijd van niets (dat beweert hij nog steeds; en toch!). Ik heb, achteraf bezien, wel eens gedacht dat ik een andere vader had; zoals mijn moeder soms naar me keek als ik van mijn 'eigen' vader flink op mijn kop kreeg; of zij mij dan met iets 'buitenaards' wilde beschermen, zoiets; die blik van haar op zo'n moment. • Sinds ik weet dat mijn vader mijn echte vader niet is, voel ik me meer dan ooit zijn echte kind: ik hou zielsveel van hem; dat kan alleen zijn echt-échte kind. Mijn moeder zegt dan: "Ontken dat toch niet." En zij zweeg al die jaren, tot ik veertien was. "De leeftijd waarop je zoiets vertelt." Kom nou, moeder. Had blijven zwijgen. • Een jaar geleden vertelden mijn ouders mij dat ik een incestkind ben. Indertijd nam de beste vriend van mijn moeders broer de schuld op zich. In de streng gereformeerde gemeente was dat afdoende. Vorige maand zou ik dan mijn oom in zijn nieuwe hoedanigheid ontmoeten: mijn natuurlijke vader. En dat op een verjaardagspartijtje. Toen ik hem zag, kreeg ik een lachstuip; van de zenuwen. Iedereen keek naar mij of ík gek geworden was. Die oom zei toen met hoge stem: "Stel je 2
niet zo aan." Het werd me rood voor de ogen. Ik vloog hem aan; sloeg en beet hem, hoorde ik later. Mijn ouders schaamden zich diep; ook dat nog. Niemand was verrast maar ik van slag, een vader in de uitverkoop. Op de etalageruit: 'Nu alles weg met korting'. • Na mijn twee broers raakte mijn moeder in verwachting van een andere man. Zij vertelde dat aan mijn vader. Dat was nogal wat. Ze gingen samen verder. Nooit, nooit hadden ze het er nog over. Maar ik was voor mijn ouders het kind van een ander. Ik voelde dat ook zo. Het was of mijn moeder het me op de een of andere manier duidelijk maakte. Ze vertelden het me pas toen ik bijna achttien was. Mijn ouders hielpen me ontzettend goed. Ik was intens verdrietig: ik hoorde wel en niet bij ze. Tja, zoiets. Vier jaar later wilde ik een DNA-test. Toen bleek dat mijn ouders tóch mijn echte ouders zijn. Wat een verwarring, wat een ontreddering. Beetje bij beetje komt alles weer tot rust; maar niet echt. Voor mijn moeder blijf ik emotioneel het kind van die ander: "Ik wilde een kind van hém. En dat ben jij." •
Iedereen wil een eigen vader en een eigen moeder; het liefst één echte vader.
• Mijn moeder was een waar feestbeest. Totdat zij tijdens een carnaval onvoorzien zwanger raakte; zij heeft een vermoeden van wie. Ik heb dus, besef ik nu, een vermoedelijke vader. Dat voelt als slapen, even wakker worden, beseffen dat je raar droomt en dan weer doorslapen. Er zijn twee vaders, door de een ben ik verwekt waar niemand van wist, door de ander geworden zonder te beseffen wie. • Wat een vervreemding: mijn ouders zijn ineens mijn moeder en stiefvader (nog erger: juridische vader) geworden; mijn moeder heeft in mijn gevoel daarmee altijd een dubbelleven geleid. En dat, omdat zij van mij 'toen' in een onbewaakt moment in verwachting raakte. Dat legt een last op mijn schouders, zo voelt dat. • Een nieuwe lente, een nieuw geluid, zei de psychiater. Nou, voor mij overviel de herfst me. Een nieuwe vader! Hoe die man dat zei: 'Je biologische vader'. Weg ermee, weg met hem. Ik wil niks met die vent van doen hebben. Mijn vader is en blijft mijn vader. Zó! En niet anders. Het kost me al nachtmerries genoeg. Populierenblad geeft de wind ander geluid dan eiken of struikgewas, behalve bij storm; zo even raakte een bries en passant een espenblad. 3
• Voor een moeder is de verzwegen vader van haar kind dag en nacht aanwezig in datzelfde kind. • Al die jaren gingen mijn moeder en ik bij de pastoor te biecht. Mijn moeder was ooit zijn vriendin, daarna platonisch geliefde; en hij mijn biologische vader, mijn priestervader. Van dat woord had ik nog nooit gehoord en ineens bleek ik kind van een priestervader. Onze fijne biechtstoelgesprekken (hij: mijn biechtvader!) waren al die tijd vader-zoon-gesprekken. • Ik ben een vakantiekind - mooi om te zien - en lijk sprekend op dat land van de zon: Griekenland, mijn echte vaderland. Elk jaar ga ik er met vakantie naar toe; met mijn Griekse vriend, jawel! • Ik voel mij paradoxaal bevestigd: mijn vader wordt mijn stiefvader en mijn levenslang gevoel wordt bevestigd in een verzwegen vader die inmiddels overleden is en me niets nagelaten heeft. Of ik met lege handen achterblijf. Nu ik moeder zie is zij meer en meer de vrouw van almaar zwijgen; wolken overschaduwen de schaduwen van huizen. • Die kwestie van dubbele paspoorten en dubbele nationaliteiten voelt voor mij ineens heel herkenbaar. Het heeft van doen met mijn vader - nu mijn juridische vader - en mijn biologische vader van wiens bestaan ik tot voor kort niets wist. • Sinds ik weet dat mijn biologische vader een Italiaan is, ben ik veel pizza's en olijven gaan eten. Dat hoort toch zo, dacht ik. • Wereld, luister: ik heb een onbekende vader. Dat weet ik, sinds vorige maand. Ik kijk nu ineens wat anders aan tegen de uitdrukking: onbekend maakt onbemind. Het heeft geregend ― de plassen in het zandpad weerspiegelen dezelfde lucht; ik weet niet wie mij als zijn dochter ziet. • Ik ben een verkrachtingskind, letterlijk: geboren uit een verkrachting. Mijn moeder was veertien, haar ouders streng gelovig. Geen abortus dus. Ik ben er, hoe dan ook. Gaandeweg de dag klaart het op: sneeuw van uren raakt de horizon. In deze nieuwe wereld maak ik een plek voor een vader.
4
• Mijn moeder weigert de naam van mijn biologische vader te noemen; zij blijft hem daarmee verhullen, zowel letterlijk als figuurlijk aan het oog onttrekken. En intussen werkt dat ook als een soort mystificatie. Ik ga me van alles voorstellen en verbeelden, sommige herinneringen verschuiven naar onbekende gebieden en er zijn nu gevoelens die ik anders ga beleven. Opletten geblazen dus; of niet - misschien gewoon laten gebeuren. • Mijn ouders hadden me niet moeten vertellen dat ik een andere vader heb, een biologische vader. Het klinkt voor mij als een soort bioproduct. "Voor je eigen bestwil," werd er nog bij gezegd. Maar ik was toch gelukkig, tevreden, helemaal hun kind. Het was toch niet mijn probleem. Nou zit ik er mee en voelen zij zich opgelucht. Rare wereld. Trouwens, wie die andere vader is weet niemand. • Elk familiegegeven doet er - in welk opzicht dan ook - toe. Dat zegt Ivan Nagy, de vader van de contextuele benadering. Echter, nergens is iets te vinden over de impact van een verzwegen vader. Dan moet het wel een reuze taboe zijn dat zelfs Nagy daar niet aan refereert. Het woord 'verzwegen' kan ik echt niet meer horen; het is als de tram die scherp snerpend een bocht maakt, dat gevoel van ergernis geeft. • Mijn vader is priester. Hij is mijn priestervader. Ik ben een priesterdochter. Mijn moeder een priestervriendin; maar ook verzwegen. Mijn priestervader heeft dus handen om te zegenen maar kon er blijkbaar ook mee zondigen. Hij zal wel lange tijd bij zichzelf te biecht zijn gegaan want hij repte er nooit over, ook niet binnen zijn eigen groep. Tot hij zich plots versprak. Van mijn moeder zouden ze het nooit gehoord hebben. "Jij ook niet," verzekerde zij mij. "Dat is beter voor iedereen en zeker voor jou." Dat deed goed zeer, dat 'zeker voor jou'. Ik werd buitengesloten. Moeder keek me aan met alles van twee levens; ik, haar vlees en bloed. Op een beukentak twee tortels en iets verderop nog een. • Wat moet het voor mijn moeder geweest zijn dat ik een kind van een verzwegen vader ben; dat zij daar ruim vijftig jaar over zweeg ― in alle talen ― en mij intussen dag in dag uit meemaakte. Wat is het dat ik dit toch ging voelen, merken (letterlijk en figuurlijk), ging 'weten' ― in mijzelf als realiteit. Immers, zij maakte het mij in 'stille tekens' duidelijk. Maar wilde zij dat? Bedoelde zij dat? SB
5