Mijn Biografie Ik ben Wanda Marotel, geboren op 18 mei 1941 in Surabaja (Indonesië) aan de Tambaksari. Als vierde kind uit een zes kindergezin: t.w. 2 broers Cherry en Robert en 3 zusjes, Irene, Ilse en Cilly. Mijn jongste broer Robert is op 4 jarige leeftijd overleden aan mazelen en mijn oudste zus Irene is op 3-jarige leeftijd overleden aan malaria/hersenvliesontsteking, beiden tijdens de oorlog in Surabaja. Mijn vader heet Victor Frederik, roepnaam: Vent. Hij heeft in de 2e wereldoorlog gediend als KNIL-militair en is betrokken geweest bij de Birma-spoorweg. Mijn vader is een lieve consequente man die voor zijn kinderen erg streng geweest was. Hij is o.a. als magazijnmeester bij de BPM werkzaam geweest. Door de oorlog heeft hij een longaandoening opgelopen, pleuritis. Hiervoor werd hij in Malang 2 jaar in een sanatorium opgenomen . Mijn vader is overleden in Roden op 22 februari 1987
Mijn moeder heet Sonja
Ze heeft in de oorlog in het Jappenkamp gezeten. In een ziekenhuis in Soerabaja werd ze behandeld aan een tropische zweer op haar been. Ze is een geweldige sterke vrouw die veel moeilijkheden te verduren heeft gehad . Voor een longoperatie en daarna revalidatie, is ze 2 jaar opgenomen geweest in Appelscha. Mijn moeder is overleden op 8 november 1993 in Roden. Ik heb ook heel veel te verduren gehad in mijn jeugd. Ik ben tijdens de 2e wereldoorlog geïnterneerd geweest met mijn moeder en mijn broer Cherry. Aan Cherry hebben we veel te danken gehad, ik herinner me nog dat hij mij op de rug droeg en wij, met mijn moeder, kilometers in de brandende zon moesten lopen. Mijn broer zorgde er ook voor hoe aan voedsel te komen. De toiletten in het kamp waren erg primitief. Om van de toiletten gebruik te kunnen maken moest je op een plank gaan staan en je vasthouden. Al zwevend kon van het toilet gebruik gemaakt worden. Op enig moment was ik in het toilet gevallen en in een kali (riviertje) terecht gekomen. Een voorbijgaande fietser had me gered. Daarna werd ik heel erg ziek, dysenterie, en sindsdien had ik last gehad van recidiverende oorontstekingen. Toen mijn moeder in een ziekenhuis behandeld werd aan een tropische zweer op haar been, werd ik door de zuster van mijn moeder, tante Netty, opgevangen. Op 6-jarige leeftijd verhuisden we naar Malang i.v.m. opname van vader in het sanatorium. Daarna begon de Bersiap-tijd, ons huis aan de Sapeursweg werd regelmatig beschoten. Ik herinner me nog dat mijn vader , zogauw er beschoten werd, een sein gaf dat we plat op de grond moesten liggen. We gehoorzaamden , niet echt bewust van wat er eigenlijk aan de hand was. In Malang heb ik de kleuter- en lagere school doorlopen. In de 5e klas moest ik kiezen voor de trekkers – of blijversklas. Ik was in de trekkersklas terecht gekomen, het Nederlands werd hier als voertaal gebruikt; dit m.h.o. op een eventueel vertrek naar Nederland. Ik werd gekweld door ziektes, kreeg meningitis (hersenvliesontsteking) tot 2x toe. Ik was op schoolreis en zou een boterham eten toen ik merkte dat ik mijn mond niet kon openen. Eem Duitse specialist dr. Gillich heeft me toen behandeld. Het was verschrikkelijk, ik kreeg 6 prikken met streptomycine toegediend : 2 op de armen, 2 op de dijen en 2 op mijn jukbeenderen naast mijn neus. Een week later kwam de arts weer om te prikken en zei dat ik nog 2 prikken erbij moest hebben en wel boven op het bot van mijn voorhoofd, boven mijn wenkbrouwen. Dit wilde ik niet. Tot mijn schrik zei de volgende dag de zuster dat ik naar huis moest, dat de arts me niet verder wilde helpen omdat ik die laatste 2 prikken weigerde. Ik was nog lang niet genezen dus moest ik er wel mee instemmen. Ik genas en gelukkig is die ziekte nooit meer teruggekomen. Ik bezocht ook een zondagsschool o.l.v. Juf Reinbold en juf Mary. Met de kerst of Pasen brachten we fruit en bloemen bij oudere mensen.
Ik bezocht ook een zondagsschool o.l.v. Juf Reinbold en juf Mary. Met de kerst of Pasen brachten we fruit en bloemen bij oudere mensen
Op een dag werd de ULO-school in Malang aan de Jl. Surapati 9, eind 1957 omsingeld door Indonesische studenten. Ik weet nog heel goed dat onze school-directeur, dhr. Bruinsma, tegen de studenten zei om de meisjes met rust te laten. Hierop verzochten ze de directeur om alle foto 's van het koninklijk huis van de muur te halen. Het was zeer angstaanjagend. De school werd na dit voorval gesloten en alle leerkrachten keerden terug naar Nederland
Sinterklaasviering op de ULO in Malang Links de directeur hr. Bruinsma
Ik herinner me een voorval dat ik met mijn vriendin Marijke Idzerda op de Kajutangan (grote brede straat in Malang) liep, op weg naar huis van een feestje. Onderweg reden op een fiets 2 Indonesische studenten, ze keken en floten naar ons. Mijn vriendin hield zich niet stil en zei “kurang adjar” wat in het nederlands betekent : onbeschoft. Thuis aangekomen, we hebben nog wat gegeten, ik herinner me nog heel goed : rijst met bruine bonensoep en sambal en gingen daarna naar bed. Mijn ouders en zusjes sliepen al. Op een gegeven moment was er een enorme herrie van allemaal rinkelende fietsbellen. Wat is nou het geval, die 2 studenten hebben hun kornuiten opgetrommeld en verzamelden zich in onze voortuin. Er werd op de deur van onze woning gebonsd. Mijn vader ging naar beneden , ik vermoedde al iets dreigends. Mijn vader sprak op een heel vriendelijke, rustige en wijze manier tot de leider van het geheel en nodigde hun uit binnen plaats te nemen. Toen vertelde de leider wat er door een blond meisje werd gezegd en dat ze dat niet accepteerden , ze waren woest en wilden haar spreken. Hierop vroeg mijn vader aan Marijke of ze aan hun om vergiffenis wilde vragen. Onder gehuil deed ze dat en toen verlieten ze ons huis. Wat waren dat angstige ogenblikken. Nu was eindelijk het moment aangekomen dat mijn vader moeite ging doen om het land te verlaten en naar Nederland te vertrekken. Zo werd er een bootreis geboekt met de Groote Beer en vertrokken we op 11 februari 1958 naar Nederland vanuit de haven Tandjong Priok in Surabaja.
SS GROOTE BEER
Dit was, althans voor mij , een onvergetelijke reis geweest. . Mijn vader en ik waren de enigen die niet zeeziek waren. We moesten mijn moeder en mijn beide zusjes , tijdens een hevige storm in de Golf van Biscaje, van crackers voorzien. Wij konden nog lekker in de eetzaal aan vastgebonden tafels en stoelen van onze maaltijd genieten. Ik realiseer me nu pas dat ik tijdens die storm helemaal niet angstig was. Ik had ook helemaal geen moeite met het afscheid nemen van Indonesië waar ik op 3 maanden na, 17 jaren heb gewoond. Wel was moeilijk geweest het afscheid van onze hond Caesar; wat had ik gehuild, de hond hield onze hand vast achter de tralies van het dierenasiel, hartverscheurend. Ook was moeilijk dat we onze baboe (dienstmeid ) moesten achterlaten. Gelukkig konden we haar bij een fijne gelovige familie , Br. Stefanus van the Assemblies of God in Surabaja achterlaten waar ze absoluut een goed tehuis had. Enkele dagen voor aankomst in Nederland werd aan mijn ouders de vraag gesteld waar ze in Nederland graag wilden wonen. Nou hierop zei mijn vader meteen “Den Haag” (de Indische stad in Nederland), hier zat onze hele familie al, wij waren nl als laatste uit Indonesië vertrokken. Mijn vader zei altijd : “ik doe het voor de kinderen , voor hun toekomst”; voor mijn vader hoefde het niet , hij was 51 jaar oud toen hij Indonesië verliet. We kregen een contractpension toegewezen : Hotel Neptunus in Paterswolde. Omdat mijn ouders Den Haag hadden aangevraagd, dachten we dat Paterswolde ergens een dorpje dichtbij Den Haag was. Toen er een atlas tevoorschijn werd gehaald ontdekten we al gauw dat het in het hoge noorden was. Diep teleurgesteld ! Ook kregen we vòòr aankomst in Nederland winterkleding. We kregen een jogging pak en een baret. Ik kreeg een bruine. Wat hadden mijn zusjes en ik later, toen we wat ouder waren daar vreselijk om gelachen, hoe hadden we er toch uitgezien, het leek voor geen meter. Zo kwamen we op 8 maart 1958 in de haven van IJmuiden aan. Het sneeuwde hevig, om nooit te vergeten. We hadden het helemaal niet koud en speelden met de sneeuw. We werden opgewacht door mijn broer Cherry die verloofd was met Emmy en oom Eugene (roepnaam Tjen). Wat ik ook nooit zal vergeten is dat oom Tjen, bij ons in de bus stapte en ons vergezelde naar het contractpension: “Hotel Neptunus” te Paterswolde. Het was eigenlijk niet toegestaan maar mijn oom zei dat hij de zoon van mijn vader was en zag men het door de vingers. Hij was ons enorm tot steun geweest. Alles was nieuw voor ons en we waren maar al te blij dat onze oom bij ons was. We werden gastvrij ontvangen door het echtpaar Koops en 2 lieve dienstmeisjes : Sytske en Coby. Kort na aankomst in Nederland moesten we allemaal doorgelicht worden en medische controles ondergaan. Zo werd bij mijn moeder op de longfoto tuberculose geconstateerd. Hiervoor is ze 2 jaar lang opgenomen geweest in het sanatorium in Appelscha. We zochten mijn moeder per bus, 3x in de week op. Na het ontslag van mijn moeder uit het sanatorium kregen we een huis aangeboden in Roden aan de Lijsterbesstraat 34. Er brak een fijne tijd aan voor ons allen. Ik maakte in Haren mijn ULO – opleiding af. Ging iedere dag op de fiets naar school. Ook om nooit te vergeten was dat ik op een dag zo bevroren aankwam , dat ze mij in de klas voor de kachel plaatsten (schaamde me best wel) Wat betreft mijn studie ,zat mijn vader me altijd achter de broek aan, hij vond dat ik een goede opleiding moest hebben en deed er alles aan om het voor elkaar te krijgen, zonder geld; via instanties was het hem altijd weer gelukt. Ik kon toen een toelatingsexamen afleggen voor de HBS. Het was aan de Grote Rozenstraat in Groningen. De test had ik goed doorstaan en kwam ik in de 3e klas van de HBS aan de Admiraal de Ruyterlaan in Groningen.
2e Chr. H.B.S. EN M.S.v.M. GRONINGEN
Ik heb de 3e klas goed doorlopen, echter ik heb een grote fout gemaakt. Omdat ik laborante wilde worden heb ik voor de Beta kant gekozen, terwijl ik helemaal niet goed was in de wiskunde vakken. De 2e reden was dat mijn vriendin die naast me zat ook voor de Beta-kant koos. Al gauw kon ik niet meekomen en bleef dan ook zitten, ook mijn viendin bleef zitten. Ik ben er toen afgegaan en wilde gaan werken. Ik kreeg een baan als boekhoud-assistente bij Landbouwbureau Wiersum aan de Oranjesingel in Groningen. Hier heb ik 2 jaar (1961-1963) met plezier gewerkt en veel ervaring opgedaan. Tijdens deze periode , terwijl we aan het werk waren, kwam via de radio plotseling het bericht tot ons dat president Kennedy was doodgeschoten. Oh, wat waren we allemaal geschrokken en verdrietig, we konden het werk niet hervatten.
Vlnr:Hr.Fictoor, Hr. Peper, Hr.Jans, Ria, Wanda, Geertje In deze periode heb ik cursussen gevolgd, Nederlands- Engels- en Duits Handelscorrespondentie en heb ik een typediploma behaald. Toen kreeg ik een baan aangeboden in het Academisch Ziekenhuis in Groningen , in dienst van de Curatoren van de Rijksuniversiteit aan de Broerstraat in Groningen. Omdat ik geen secretaresse-opleiding had genoten werd ik benoemd als schrijfster (later heette dit administratief medewerkster). Er brak een moeilijke tijd voor me aan. Ik zat op de Interne Kliniek afd. Longziekten bij Prof. N.G.M. Orie. Hij was bekend als iemand bij wie geen secretaresse het uithield. Toen ik kwam had hij al 6 secretaresses versleten. Hij was heel onduidelijk en werkte vreselijk op je zenuwen. Ik was net in dienst toen de secretaresse ging trouwen en op huwelijkreis ging. Als onervarene moest ik de zaak toch draaiende houden. Ik kwam iedere dag huilend thuis en had overplaatsing gevraagd bij de Curatoren. Echter, al doende leert men, ik begon zijn kuren te kennen, zijn handschrift kon ik al aardig ontcijferen en heb ik toch nog 7 jaren volgehouden. Hij wilde op het laatst mij helemaal niet kwijt. Uit dankbaarheid dat ik toch niet ben opgestapt, mocht ik voor een bepaald bedrag een kampeeruitzet uitzoeken bij Willy Loos, een sportzaak in Groningen. Deze baan heeft mij veel goeds gedaan, hier heb ik heel veel geleerd, vooral volharding. Mijn rijbewijs heb ik in deze periode gehaald en 3 maanden later stond er een kever, een 2e handse Volkswagen, voor de deur. Met de kever ben ik met mijn beide zusjes, Ilse en Cilly en mijn vriendin Cisca op vakantie naar Palamos in Spanje geweest. Hier heb ik veel rij-ervaring opgedaan. Wat hebben we veel afgelachen.
Vanuit Roden ging ik iedere week met de auto naar Groningen naar Dansschool Lesterhuis. Dansen was mijn lust en mijn leven. Hier leerde ik Wil kennen, hij was assistent van de dansleraar. Wil kon heel goed dansen. Bij dans- wedstrijden was hij de beste : goud-ster kreeg hij als medaille. Ik stond op de 3e plaats : brons (met een andere danspartner). Om het kort te maken, Wil had me op 30 april 1967 tijdens een Oranje-bal in de Harmonie gered van een vervelende situatie. Vanaf die dag waren we onafscheidelijk.
Op 1e kerstdag 1968 vierden we onze verloving. Van Prof. Orie kregen we als verlovingskado een prachtige lepelset van Gero Zilmeta.
Op 15 augustus 1969 trouwden we. Ons huwelijk werd ingezegend in een heel schattig kerkje in Roden door Br. Groeneveld ,voor ons Oom Dick, die op 1e kerstdag van 2010 door Jezus werd thuisgehaald Van de artsen van het Academisch Ziekenhuis Groningen kregen we als huwelijkskado een mooie bruin-witte poef. Na mijn huwelijk heb ik nog een half jaar gewerkt bij de Universiteitsbibliotheek in Groningen. We kregen 3 weken voor ons huwelijk een huis toegewezen in Vinkhuizen aan de Kornalijnlaan 96 in Groningen Toen gebeurde iets heel bijzonders in mijn leven. Hier wil ik kort een getuigenis van geven. Br. Groeneveld (Oom Dick) en zijn vrouw (tante Manda) van de Pinksterzending in Arnhem, bezochten mijn ouders regelmatig in Roden. Zij en de jeugdleiding nodigden Wil en mij vaak uit om een keer een jeugddienst bij te wonen. Echter we negeerden die uitnodigingen, we hadden daar gewoon geen belang bij (later hoorde ik dat ze heel veel voor ons hebben gebeden). Tot een keer we hun niet weer wilden teleurstellen en we toch, zij het met tegenzin, naar Arnhem zijn gegaan. Er was een jeugdralley. Ik weet het nog als de dag van gisteren dat ik bij de deuropening stond te luisteren naar het koor dat aan het repeteren was. 2 Liederen : “Gebed verandert alles”en “Om voor altijd en eeuwig bij Jezus” raakten me heel diep Plots hoorde ik mezelf zeggen “Heer wat die mensen bezitten wil ik ook graag hebben” En terstond biggelden me de tranen over de wangen, een warm gevoel doorstroomde mijn lichaam. Dit heerlijk gevoel heb ik vòòr die tijd nooit gehad. Een diepe vrede en blijdschap vervulde mij. Met de wetenschap van nu denk ik dat dit Gods Geest was die mij aanraakte. Ik was van binnen niet meer dezelfde. Daarna ging God verder met mijn leven aan het werk. Ik merkte dat ik liefde voor zijn Woord kreeg. Niet lang daarna werd Wil in Arnhem, tijdens een gesprek met Br. Groeneveld, ook door de Geest aangeraakt. Br. Groeneveld zegende onze verloving in en gaf ons een tekst mee, die ons steeds achtervolgde : Mathhéüs 6:24 : “Niemand kan twee heren dienen, gij kunt niet God dienen en Mammon (wereld)”. Toen besloten we samen ons leven aan God te geven, we maakten schoonschip (Wil stopte met roken, we braken met alle wereldse geneugten) en besloten ons te laten dopen. Samen werden we op 10 september 1970 door onderdompeling gedoopt in het zwembad in Arnhem. We hebben ervaren dat hoe meer je voor God van jezelf prijsgeeft, hoe veel meer Hij je ervoor in de plaats geeft wat van eeuwigheidswaarde is. Mijn zusje Cilly werd ook gelijk met ons gedoopt. Zo kwamen we na gebedsverhoring in de Gemeente Gods Pinkstergemeente aan de Nw. Boteringestraaat 50, Groningen We volgden bijbelstudies, deden koffiebarwerk, bezochten de wekelijkse bidstonden; Hierdoor gingen we groeien in het geloof in Jezus.
Ook zaten we in het zangkoor, o.l.v. Annemarie Graf.
De tekst in Johannes 7:38 werd werkelijkheid in mijn leven “Wie in Mij gelooft, stromen van levend water zullen uit hun binnenste vloeien”.Dit is gewoon ongelofelijk waar. In de Kornalijnlaan 96 in Groningen werden op 19 april 1971 ons eerste kind, onze zoon Nick geboren en op 24 september 1972 onze tweede zoon Robert Timotheüs . Mijn zuster Cilly , Wil en ik werden vaak gevraagd om op tentsamenkomsten en andere evangelisatie-diensten, te zingen en getuigen. Later werd het zanggroepje uitgebreid o.a. met René van kerkvoorde die later met Cilly trouwde. Iedere week kwam het muziekgroepje bij ons thuis repeteren. Het kreeg toen ook een naam : Full of Christ en later Gospelgroep, met René en Cilly aan de leiding. Mijn zuster Ilse had zich ook bij de groep gevoegd. Het was een onvergetelijke en gezegende tijd, we zongen in traditionele kerken, gevangenissen, bejaardentehuizen. Doordat we 3-hoog woonden zonder lift werd het wat problematisch met 2 kinderen en na een tip van Tineke, schoonzusje van Wil, hebben we onze woning geruild met een kleine benedenwoning aan de Oliemuldersweg 120 in Groningen. Hier heb ik veel geestelijke zegeningen ontvangen (o.a. geestesdoop). Wil kreeg deze genade-gave 3 maanden later. Zo af en toe werd er bij ons thuis een jeugddienst gehouden. Ik kookte dan voor ongeveer 30 personen. Maar ook verdriet werd ons niet bespaard, zo kreeg ik een miskraam van 4 maandjes. Het was een jongetje dat Stefanus zou heten. God troostte en bemoedigde ons met een tekst op de wand van het Diaconessenhuis : “Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken” Spreuken 3:6. Wil verdiende heel weinig bij Philips en eigenlijk wilde hij graag terug in zijn vak electrisch lassen op een scheepswerf. We hebben er een gebedszaak van gemaakt en God heeft in Zijn woord ons beloofd dat als wij in de benauwdheid tot Hem roepen Hij ons zal horen en redden uit alle benauwdheden. Zo solliciteerde Wil bij Scheepswerf Van Diepen en werd aangenomen. Hij verdiende wel 500 gulden meer. Alle eer en dank aan Hem. Zo konden we een wat duurdere woning huren en kregen we in april 1975 een huis in Lewenborg aan de Boeg 49 toegewezen, waar we nu nog wonen. Br. Graf, onze voorganger van de Gemeente Gods Pinkstergemeente heeft ons met 1 busje (zo weinig spullen hadden we) verhuisd. Br. Graf zei toen “wat zouden jullie ervan vinden als we hier bij jullie huissamenkomsten gaan houden”. Wil en ik keken elkaar aan en zagen dit als een gebedsverhoring. Zo waren we gestart met een huiskring iedere woensdagavond om 8.- uur.. We begonnen met 4 personen. Br. Graf was een man van geloof. Voordat hij met de bijbelstudie begon, gingen we eerst op de knieën. God begon te zegenen, de kring begon te groeien en op een gegeven moment zaten we met 25 personen in de kamer. De kring moest gesplitst worden : bij de fam. Huisman, fam. Motta en fam. Medema. Hierbij een uitknipsel uit een krant over de huissamenkomsten.
Nu in het kort de belangrijkste gebeurtenissen in ons gezin vanaf 1975. Op 15 februari 1980 werd onze dochter Renate geboren Onze 3 kinderen studeerden in Groningen af en zijn daarna verhuisd naar het westen van het land. Plotseling kreeg ons leven een andere wending. Bij Wil werd in augustus 2008 door de neuroloog de diagnose Vasculaire Dementie vastgesteld en werd bij hem een suprapubische catheter aangebracht. Heel verdrietig. Maar ook in deze storm was God sterker dan de vloed en voelen we ons gedragen door de Heer. Op 24 september 2009 trouwde onze jongste zoon Robert met Karin Timmerman In september 2010 zijn Wil en ik met vakantie geweest naar Israel met Ilse, Cher en Em en een vriendin Wanda Motta (dit was echt een wonder van God dat dit mogelijk was voor Wil). We hadden een onvergetelijke, prachtige vakantie gehad (foto's te zien op de website) Op 27 januari 2011 werd onze 1e kleinzoon Tim Jonathan geboren
Op 30 oktober 2011 werd Tim opgedragen
In augustus 2011 kreeg Wil een terugval van zijn ziekte. Gelukkig is de toestand nu weer stabiel en genieten we samen nog van de fijne momenten die God ons geeft. Het is zo mooi dat we samen nog de kerkdiensten kunnen bezoeken. Hier zijn we God enorm dankbaar voor. We kerken in de EGG (Evangelische Gemeente Groningen) in gebouw Avantie aan het Damsterdiep 291 in Groningen.
Onze voorganger Anton Goldberg en zijn vrouw Irene
Activiteiten van Wil en mij: Wil gaat iedere dinsdag naar de dagverzorging in Maartenshof. Ik ben mantelzorger en krijg nu respijtzorg, d.w.z. dat ik op de dinsdag wat verder weg kan reizen om mijn kinderen en andere familieleden te bezoeken. Wil krijgt dus wat extra zorguren erbij. Iedere 2e maandagmiddag van 1 tot 4 komt de OASE-groep (vrouwen gespreksgroep) bij me thuis. De groep bestaat uit 12 - 14 personen. Bidstondje: 3 dinsdagen in de maand 's avonds van 8 tot 9, komen een paar zusters bij me thuis om samen te bidden. Iedere woensdag van 09.30 tot 10.30 ga ik gymnastieken. Mijn interesses : zingen (lofprijzing/aanbidding), evangelisatie, internetten wat o.a. bevat: mijn website bewerken, naar muziek luisteren, foto 's bewerken, lezen, uit eten gaan en vacantie (afhankelijk van de toestand van Wil). TV-programma's: bijbelstudies op Family 7, Sport, Actualiteiten, politieke-debatten, actuele talkshows.
Dit zijn in grote lijnen de gebeurtenissen in mijn leven.Veel heb ik weggelaten, het zou anders een heel boekwerk worden. Het is mijn bedoeling en verlangen dat mijn biografie iets van Gods trouw, liefde en genade laat zien. God gaf de wereld het liefste wat Hij had, zijn zoon Jezus en het is zijn diepste verlangen dat dit geschenk door de mens wordt geaccepteerd, zodat er een relatie ontstaat tussen God en mens. Ik wil mijn biografie afsluiten met de tekst van een lied dat door het koor van de Pinksterzending in Eikesteyn in Arnhem, bij onze doop werd gezongen. De tekst is van Hans Sigmond De muziek is van C.C. Luther Hij die gelooft Hij die gelooft in Gods enige Zoon, ontvangt genade en eeuwigheidsloon. Hij die gelooft zal in 't glorielicht staan, nooit in der eeuwigheid verloren gaan. Refr. Hij die gelooft, hij die gelooft hem zijn de stromen van zegen beloofd hij die gelooft, hij die gelooft hem zijn de stromen van zegen beloofd Wie gelooft en zich laat dopen spreekt God, die is behouden o wonderbaar lot. Wie zijn geloof op de Heiland slechts bouwt, komt niet beschaamd uit heeft zeker vertrouwd Hij, die gelooft roept de Heriland ons toe, doet ook de werken van God die Ik doe. En wie gelooft doet de Schrift ons verstaan, door hem breekt 't Water des levens zich baan. Weest niet bevreesd maar geloof toch alleen, door het geloof vlieden schaduwen heen. 't Is het geloof dat de wereld verwint en het geloof dat ons maakt tot Gods kind.
Groningen, november 2011