INHOUD
1.
INLEIDING
2.
BESTAAND BELEID Vooraf Vergunningen Paracommercialisme Sluitingstijden Speelautomaten Terrassen Drugsgerelateerde overlast Wapens Geweld op straat Milieubeheer
3.
HANDHAVING
4.
PLANOLOGISCH- EN ECONOMISCH BELEID Vooraf Functie van de horeca Economisch belang Ambitieniveau Gewenste horeca-inrichting per gebied
5.
EFFECTUERING Bestemmingsplannen Economisch Overlegplatform Aanpak geweldscriminaliteit Centraal aanspreekpunt horeca Evaluatie Horecabeleid
18 – 01 – 2000
blz.1 van 20
1. INLEIDING De horeca heeft als branche te maken met vele regelingen en beleidsmaatregelen die de gemeente Almere behartigt. Gegeven de organisatorische verdeling van de verschillende taken betekent dit voor de meeste ondernemers dat zij met verschillende diensten te maken hebben. Omwille van een eenduidig overzicht en toegankelijk beleid is besloten een nota op te stellen waarin het horecabeleid dat de gemeente Almere voert in een meer integraal kader wordt geplaatst. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan een brede wens van de Almeerse horeca. De ambitie van deze nota is echter beperkt. Het betreft in hoofdzaak een ‘ foto’ van het huidige horecabeleid in de Almeerse gemeentelijke organisatie. Deze ‘foto’ is in overleg met diverse interne en externe betrokkenen gemaakt. Uiteraard heeft het horecabeleid van de gemeente Almere verbindingen met het economisch stimuleringsbeleid en met het beleid dat betrekking heeft op evenementen, stadspromotie en de levendigheid van de stad. Het beleid tot verlevendiging van de stad en de versterking van de economie passen op zich weer in een bredere visie op de stad Almere als een complete stad. Er is voor gekozen de raakvlakken in kaart te brengen en waar nodig aan te geven welk beleid in ontwikkeling is. Bij het maken van de “foto” bleek op een aantal punten de noodzaak tot aanpassing van de bestaande praktijk. Zodat deze nota ook een aantal veranderingen van beleid bevat, namelijk: • Bij het aanpassen van bestemmingsplannen zal de uniforme omschrijving van drie gedefinieerde typen horeca (licht-, middel- en zware horeca) gehanteerd worden. Ook zal de omvang van de horeca in woongebieden, al naar gelang de omstandigheden, worden gelimiteerd. • De ontwikkeling van horeca in de buitengebieden, stadscorridors en – parken wordt versneld opgepakt. • Het samenstellen van een intern- en extern overlegplatform wordt ter hand genomen. • Het ontwikkelen van een sluitende klachtenregistratie voor de horeca wordt ter hand genomen. • De precario voor terrassen is aanzienlijk verlaagd. Deze nota bevat dus een overzicht van de bestaande praktijk met betrekking tot voor de horeca relevante regelgeving op het gebied van openbare orde en veiligheid, milieu, ruimtelijke ordening en de raakvlakken met het economisch beleid alsmede een aantal (voorgenomen) veranderingen van beleid.
18 – 01 – 2000
blz.2 van 20
2. BESTAAND BELEID 2.1 Vooraf In de horecasector is sprake van een grote diversiteit aan regelgeving. Een horeca-inrichting heeft vaak verschillende gemeentelijke vergunningen, meldingen e.d. nodig. Zo kan een horeca-inrichting te maken krijgen met de volgende regelgeving en daarbij behorende afdelingen: Regelgeving Drank- en Horecawet /-verordening APV - sluitingstijden APV - terrassen Speelautomaten Wet Milieubeheer Bouwvergunning en bestemmingsplan Brandveiligheid o.g.v. bouwverordening
Afdeling Bestuurszaken Bestuurszaken Bestuurszaken Bestuurszaken Milieu Bouw- en Woningtoezicht Brandweer
Het hierna beschreven systeem van vergunningverlening is een overzicht van de bestaande praktijk. Zoals in de inleiding is opgemerkt wordt een horecaondernemer geconfronteerd met een groot aantal regelingen en beleidsmaatregelen. Het is de wens van de horeca om bij één centraal aanspreekpunt terecht te kunnen voor vragen c.q. informatie met betrekking tot horeca-aangelegenheden. Hierop wordt verder ingegaan in paragraaf 5.5 (horecacoördinator). Dit deel van de horecanota bevat verder geen voorstellen tot wijziging van de huidige werkwijze omdat gesteld kan worden dat de uitgaanssituatie in Almere qua openbare orde en veiligheid over het algemeen een beheersbaar beeld oplevert. In deze nota is niet verder op de benodigde bouwvergunningen en de brandveiligheid (gebruiksvergunning) ingegaan omdat dit algemene vergunningen zijn die zich niet specifiek op de horeca richten. In de bestemmingsplannen wordt wel een op de horeca gerichte handelswijze gehanteerd (zie paragraaf 5.1).
2.2 Vergunningen Drank- en Horecawet Voor het verstrekken van alcoholhoudende drank is op grond van de Dranken Horecawet een vergunning van burgemeester en wethouders vereist. Deze wet stelt uit sociaalhygiënisch en sociaal-economisch oogpunt eisen aan het verstrekken van alcoholhoudende drank. De vergunning moet verleend worden als aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bedrijfsleider(s) en beheerder(s) dienen te beschikken over een bewijsstuk kennis en inzicht Sociale Hygiëne en zij moeten ook voldoen aan zedelijkheidseisen. Daarnaast dient een horecabedrijf te voldoen aan inrichtingseisen. Voor zowel de commerciële horeca als de niet commerciële horeca geldt de eis dat er tijdens de openingsuren een verantwoordelijke moet zijn die voldoet aan de eisen met betrekking tot kennis en inzicht Sociale Hygiëne en dat deze als zodanig op de Drank- en Horecawetvergunning vermeld staat.
18 – 01 – 2000
blz.3 van 20
In de praktijk is gebleken dat de in de Drank- en Horecawet gestelde eis dat de leden van een bestuur van een niet-commercieel (horeca)bedrijf (o.a. een (sport)kantine) moeten beschikken over een bewijsstuk kennis en inzicht Sociale Hygiëne te zwaar is. Met het oog hierop is deze eis ten aanzien van deze bedrijven voor zover mogelijk versoepeld. Het bestuur van het niet commerciële (horeca)bedrijf is en blijft echter verantwoordelijk voor een verantwoorde alcoholverstrekking binnen het bedrijf.
Vestigingsvergunning Naast een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet heeft een horecaondernemer die alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wil verstrekken een vergunning voor het basisbedrijf nodig. Deze vergunning dient te worden aangevraagd bij de Kamer van Koophandel. Voor het verkrijgen van deze vergunning moet de horecaondernemer beschikken over een bewijsstuk van algemene ondernemersvaardigheden.
Drank- en Horecaverordening Voor het bedrijfsmatig verstrekken van uitsluitend alcoholvrije dranken is een verlof ingevolge de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening vereist. Een horecaondernemer die uitsluitend alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse verstrekt heeft geen vergunning voor het basisbedrijf van de Kamer van Koophandel nodig.
Tijdelijke ontheffing artikel 38, lid 2, Drank- en Horecawet De burgemeester kan op grond van dit artikel aan een ondernemer een ontheffing verlenen voor het verstrekken van zwakalcoholische drank bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Er wordt een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van het verstrekken van deze ontheffingen. Ontheffing wordt in beginsel enkel verleend ter gelegenheid van grootschalige evenementen (bijv. jazzfestival, bevrijdingsfestival). Een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd als redelijkerwijs moet worden vermoed dat verstoring van de openbare orde en veiligheid zal optreden.
2.3 Paracommercialisme Onder paracommercialisme wordt verstaan iedere vorm van oneerlijke concurrentie door, al dan niet gesubsidieerde, instellingen die, buiten hun doelstelling om horecadiensten verlenen aan het publiek. Vanuit de professionele horeca wordt met name gewezen op de oneerlijke concurrentie, omdat dergelijke instellingen veelal worden gesubsidieerd, niet gebonden zijn aan de horeca CAO, en niet BTW-plichtig zijn.
18 – 01 – 2000
blz.4 van 20
De Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid om beperkingen te verbinden aan Drank- en Horecawetvergunningen voor stichtingen of verenigingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaalculturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze beperkingen houden in, dat er geen alcoholhoudende drank mag worden verstrekt tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals bruiloften en partijen. Ook kunnen de tijden worden beperkt waarop alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Daarnaast kan het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bovengenoemde bijeenkomsten worden beperkt. Hoewel vanuit het belang van dergelijke instellingen het bedrijven van horecaactiviteiten begrijpelijk is (een welkome aanvulling op de reguliere inkomsten), dienen activiteiten die verder gaan dan activiteiten, die direct uit de verenigingsdoelstelling voortvloeien te worden tegengegaan. Het zal overigens niet zo zijn, dat de professionele horeca hiervan voor de volle 100% zal profiteren. Er zal altijd een groep mensen zijn voor wie de keuze niet is: vereniging of echte horeca, maar vereniging of niets. Op basis van een inventarisatie van de in Almere afgegeven Drank- en Horecawetvergunningen zijn de vergunningvoorschriften van paracommerciële instellingen gewijzigd. Aanvragen van nieuwe vestigingen van paracommerciële instellingen worden aan de Drank- en Horecawet getoetst. Zo nodig, worden de beperkende voorschriften aan de vergunning verbonden.
2.4 Sluitingstijden In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een bepaling opgenomen ten aanzien van de sluitingstijden van horecabedrijven. Het is de houder van een horecabedrijf op grond van artikel B20 van de APV verboden om zonder vergunning van de burgemeester de inrichting voor het publiek geopend te hebben tussen 00.00 uur en 06.00 uur. Buiten deze periode mogen de sluitingstijden vrij door de horecaondernemers worden bepaald. Als een horecaondernemer een vergunning aanvraagt voor extra openingsuren wordt deze in beginsel verleend, tenzij op grond van de Wet Milieubeheer of de APV (tijdelijk dan wel permanent) een andere sluitingstijd voor de desbetreffende inrichting noodzakelijk is. In principe wordt geen vergunning verleend voor (sport)kantines, buurthuizen e.d. (alleen in bijzondere incidentele gevallen).
18 – 01 – 2000
blz.5 van 20
2.5 Speelautomaten Op grond van artikel 30c van de Wet op de Kansspelen en artikel 2 van de Verordening op de speelautomaten en speelautomatenhallen 1995 kunnen in horecabedrijven zogeheten behendigheidsautomaten en kansspelautomaten worden toegelaten. Een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten wordt verleend voor ten hoogste drie speelautomaten per inrichting, waarvan maximaal één kansspelautomaat. Voor laagdrempelige inrichtingen kan een vergunning worden verleend voor maximaal twee behendigheidsautomaten. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.
Wetswijziging De Eerste Kamer is op 22 december 1998 akkoord gegaan met een voorstel tot wijziging van de Wet op de Kansspelen. Deze wetswijziging -die naar verwachting in 2000 in werking zal treden houdt onder meer in dat: • Het onderscheid tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen in de wet is opgenomen. • In laagdrempelige inrichtingen geen en in hoogdrempelige inrichtingen twee kansspelautomaten worden toegestaan. • Er een leeftijdsgrens van 18 jaar geldt voor het bespelen van kansspelautomaten. In speelautomatenhallen dient door een toegangscontrole op deze leeftijdsgrens te worden toegezien. • De kansspelautomaten aan een groot aantal nieuwe technische eisen moeten voldoen waardoor het verslavend karakter vermindert en een fraudebestendig tellersysteem wordt ingevoerd. • Het verbod op uitbetaling op behendigheidsautomaten expliciet in de wet is opgenomen. Na de wetswijziging heeft de gemeente geen beleidsvrijheid meer ten aanzien van het plaatsingsbeleid van kansspelautomaten in horecagelegenheden. Het maximaal aantal te plaatsen behendigheidsautomaten in horecabedrijven dient in een gemeentelijke verordening te worden bepaald.
Speelautomatenhallen In Almere zijn thans 4 speelautomatenhallen aanwezig, waarvan 2 in AlmereStad, 1 in Almere-Haven en 1 in Almere-Buiten. In september 1999 is de Verordening op de speelautomaten en speelautomatenhallen gewijzigd. Deze wijziging betreft een verhoging van het aantal toe te laten speelautomatenhallen van 4 naar 5. Deze vijfde speelautomatenhal dient gevestigd te worden in het zuidelijk deel van het stadscentrum te Almere-Stad
2.6 Terrassen Bij een levendige bruisende stad hoort een terrassencultuur. Terrasvorming wordt daar waar dit mogelijk is gestimuleerd (maatwerk op locatie, bijv. Grote Markt en Sluiskade). Dit maatwerk betreft zowel de plaats als het uiterlijk aanzien van het terras. Daarbij worden mogelijkheden geopend om op geschikte locaties (pleinen e.d.) kiosken of vergelijkbare faciliteiten te creëren met bijbehorende terrassen.
18 – 01 – 2000
blz.6 van 20
In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een bepaling opgenomen ten aanzien van het plaatsen van terrassen op de openbare weg. Op grond van artikel B19 van de APV is voor zowel een zomer- als een winterterras op de openbare weg een vergunning vereist. De Wet milieubeheer verbiedt om op terrassen na 23.00 uur muziek ten gehore te brengen (ook geen muziek die van binnen in de inrichting naar buiten wordt gebracht).
2.7 Drugsgerelateerde overlast Het beleid is sterk repressief en gericht op het effectief tegengaan van de handel in verdovende middelen en de daaruit mogelijk voortvloeiende overlast. Daarbij staat een strikte scheiding van alcohol en drugs voorop. Tegen de handel in of bij horecagelegenheden wordt opgetreden. In 1997 is besloten tot een tweejarig experiment met een verkooppunt van softdrugs. Onder strenge voorwaarden zullen vanuit de koffieshop softdrugs worden verkocht aan personen die ouder zijn dan 18 jaar. De koffieshop is in mei 1998 geopend. Begin 2000 zal dit experiment geëvalueerd worden, deze evaluatie wordt thans voorbereid.
2.8 Wapens Het bij zich dragen van wapens is verboden en wordt niet getolereerd. Bij constatering van de aanwezigheid van wapens dient de horecaondernemer de politie hier onmiddellijk van te verwittigen. Indien de horecaondernemer het nalaat om de politie hiervan te verwittigen geeft de politie één keer een waarschuwing. Bij de tweede constatering zal worden overgaan tot sluiting van de inrichting.
2.9 Geweld op straat De laatste tijd wordt Nederland steeds meer geconfronteerd met verschillende uitingen van ernstig geweld. Met name het geweld in het publieke domein trekt het meest de aandacht vanwege enkele gevallen waarbij dodelijke slachtoffers te betreuren waren. Dit zogenaamd 'zinloos geweld' wordt in hoofdzaak gepleegd door jongeren tijdens het uitgaan in de nachtelijke uren en is het gevolg van excessief alcoholgebruik al dan niet in combinatie met 'pillen'. Agressie, mishandeling en geweldpleging gaat vaak gepaard met overmatig alcoholgebruik.
18 – 01 – 2000
blz.7 van 20
De landelijke stijging van geweldscriminaliteit, met name onder de jeugd, is ook terug te vinden in Almeerse cijfers. Deels is de stijging te verklaren uit de groei van de stad. Anderzijds is de landelijke tendens een verklarende factor. De aanpak van geweldscriminaliteit zowel in brede zin, als specifiek gericht op de horeca is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de samenwerkende partners. Een aantal activiteiten is inmiddels gestart waarvan te noemen: het project Doorstart, de intensivering van de preventieactiviteiten van het HALT bureau, de formatie van een openbare orde team bij de politie en de verhoogde inzet van het professionele jongerenwerk voor de uitgaansgebieden in het stadscentrum. Daarnaast is gewerkt aan verbetering van de overlegstructuren tussen gemeentelijke instanties, de politie en de horecabranche. Voorbeelden van maatregelen die in het verleden, in overleg, zijn genomen om geweldscriminaliteit in en om de horeca te voorkomen zijn o.a. de invoering van pasjesregelingen en aanstelling van portiers en meer algemeen, de invoering een actief ontzeggingenbeleid voor notoire probleemmakers. Het terugdringen van geweldscriminaliteit is en blijft een belangrijke prioriteit binnen het veiligheidsbeleid. In november 1998 is de “Handreiking Veilig Uitgaan” verschenen. In overleg met de horeca, politie, gemeente en het Openbaar Ministerie zullen onder meer aan de hand van deze handreiking de mogelijkheden met betrekking tot de aanpak van geweldscriminaliteit verder worden bezien en uitgewerkt.
2.10 Milieubeheer Vanaf 1 oktober 1998 zijn op horecabedrijven, sportaccommodaties en recreatieterreinen nieuwe milieuregels van toepassing. De milieuregels komen voort uit de Wet milieubeheer en zijn opgenomen in een zogenaamde algemene maatregel van bestuur (AMvB), getiteld "Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer". Bedrijven en accommodaties die onder dat besluit vallen hebben geen aparte milieuvergunning meer nodig maar moeten wel voldoen aan de voorschriften van het besluit. Daarbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers en exploitanten om te helpen het milieu te verbeteren. Bedrijven en accommodaties die nog wel een milieuvergunning nodig hebben zijn o.a. horecabedrijven voor meer dan 2000 bezoekers en accommodaties voor meer dan 6000 toeschouwers en terreinen, die onder de milieueffectrapportage vallen. Zowel nieuwe als bestaande horecabedrijven zijn verplicht nieuwe activiteiten of veranderingen binnen het bedrijf te melden bij de afdeling Milieu voordat een begin wordt gemaakt met deze activiteiten. Het tijdig melden van deze activiteiten/veranderingen brengt voordelen voor het desbetreffende bedrijf met zich mee omdat hierdoor vaak, na (voor)overleg met milieu, mogelijke grote investeringen voorkomen kunnen worden.
18 – 01 – 2000
blz.8 van 20
Verder gaat de Wet milieubeheer in op de aanwijzing en het beheer van horecaconcentratiegebieden, toezicht, stimulering van afvalpreventie en afvalscheiding, energie- en waterbesparing en de afhandeling van klachten hierover en de verlening van ontheffingen van geluidsvoorschriften voor festiviteiten in horecabedrijven.
Bedrijfsvoering en milieuzorg De nieuwe milieuregels geven meer ruimte aan de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Ook geven zij aanwijzingen over de volgende zaken: • Het regelmatig schoonmaken van de bedrijven en accommodaties en de directe omgeving ervan. • Het onderhoud van installaties en voorzieningen. • het tegengaan van geluidsoverlast van komende en vertrekkende bezoekers. De gemeente is de bedrijven en accommodaties behulpzaam bij het realiseren van milieudoelstellingen. Zij adviseert bedrijven over het treffen van bijvoorbeeld afvalpreventie en energiebesparende maatregelen. Door het stellen van zogenaamde nadere eisen of het ambtshalve wijzigen van milieuvergunningen kan de gemeente per bedrijf of accommodatie of een gebied van bedrijven andere normen opleggen dan landelijk gebruikelijk. Hierdoor is het mogelijk in te spelen op specifieke problemen of ontwikkelingen per gebied of individuele onderneming of accommodatie. Dit kan toegepast worden op de volgende aspecten: afvalstoffen en afvalwater, energie, geluid en trilling, verlichting, waterverbruik en bodemonderzoek (met name: Het nulsituatieonderzoek en eindsituatieonderzoek). Het gebruik van geluidbegrenzers, vetafscheiders en ontgeuringsinstallaties wordt in afzonderlijke nota’s geregeld.
18 – 01 – 2000
blz.9 van 20
3. HANDHAVING Het horecabeleid valt of staat met een goede handhaving. Uitgangspunt is dat een ondernemer geen horecabedrijf kan openen zonder in het bezit te zijn van de hiervoor benodigde vergunningen. Aan het horecabeleid en horecaregelgeving ligt de kerngedachte ten grondslag dat iedereen die een bedrijf wenst te beginnen of drijft, verantwoordelijk is voor de gevolgen daarvan voor het leefmilieu en de openbare orde. Van de horecaondernemers wordt verwacht dat zij op een actieve en constructieve wijze invulling geven aan hun eigen verantwoordelijkheid. Onder die verantwoordelijkheid valt in ieder geval het houden van voldoende toezicht in en buiten de onderneming zodat overlast en verstoring van de openbare orde zoveel mogelijk wordt voorkomen. Op advies van de politie kan een horecaondernemer een portier moeten aanstellen als uit feiten en omstandigheden blijkt dat de toezichtfunctie in onvoldoende mate wordt uitgeoefend. De horeca, politie en gemeente zullen gezamenlijk verwoorden c.q. afspraken maken over hoe met deze verantwoordelijkheid moet worden omgegaan. De horecaondernemer die niet of in onvoldoende mate activiteiten ontplooit om overlast zoveel mogelijk te voorkomen zal worden geconfronteerd met handhavingsacties. Als algemeen uitgangspunt voor het handhavingsbeleid geldt de trits: voorlichten, waarschuwen, straffen. Maatgevend voor de tweede en derde stap (waarschuwen en straffen) is een afweging tussen de mogelijk te nemen bestuursrechtelijke sancties (dwangsom/bestuursdwang, intrekking vergunning, sluiting) in relatie tot de aard en zwaarte van de overtredingen en de feitelijke mogelijkheden tot optreden (capaciteit). De effectiviteit van het handhavingsbeleid is mede afhankelijk van een goede communicatiestructuur en informatievoorziening (signaalfunctie). Dit geldt zowel intern (afdelingen onderling) als extern (richting burgers). Voor de burgers is een goede klachtenregistratie en –afhandeling van belang. Een sluitende klachtenregistratie voor de horeca zal worden ontwikkeld op basis van de daarmee opgedane ervaringen in het stadscentrum. In het handhavingsbeleid horeca kan worden onderscheiden enerzijds het optreden tegen horecabedrijven die zonder de daarvoor vereiste vergunningen worden geëxploiteerd en anderzijds het optreden tegen openbare orde- en/of milieuovertredingen.
Vergunningen Voor wat betreft de eerste genoemde categorie is het beleid vastgelegd in de nota handhavingsbeleid horeca die door ons college op 2 juni 1997 is vastgesteld. Via preventieve controles worden de horecabedrijven door de politie in nauwe samenwerking met de gemeente gecontroleerd op de vereiste vergunningen.
18 – 01 – 2000
blz.10 van 20
Milieu-overtredingen Milieu-inspecteurs bezoeken de bedrijven en accommodaties periodiek en controleren op de naleving van de voorschriften. Bij constatering van overtredingen worden bestuurlijke en/of strafrechtelijke dwangmiddelen toegepast om verdere milieurisico's te voorkomen en reeds toegebrachte milieuschade te saneren. Deze bezoeken vinden over het algemeen tijdens kantooruren plaats, buiten kantooruren worden deze taken door de politie waargenomen. Bij de eerste overtreding wordt het incident afgehandeld met een waarschuwing. Indien hierna opnieuw een overtreding wordt geconstateerd wordt de procedure tot het opleggen van een dwangsom gestart. In acute situaties of in het geval dat de dwangsom geen effect heeft zal een procedure tot bestuursdwang worden ingezet en/of strafrechtelijk worden opgetreden. Strafrecht wordt toegepast bij overtredingen die zich niet lenen voor bestuurlijk optreden. Het gaat dan b.v. over eenmalige overtredingen en indien sprake is van ernstige delicten. Bij een eerste overtreding wordt, afhankelijk van de aard van de overtreding het incident afgehandeld met een waarschuwing dan wel met een proces-verbaal. Bij herhaling van een overtreding wordt altijd proces verbaal opgemaakt.
Openbare orde-overtredingen Bij overtredingen op grond van de APV die voortvloeien uit de bedrijfsvoering wordt het incident afgehandeld met een waarschuwing vergezeld van de mededeling dat bij de eerstvolgende overtreding zal worden overgegaan tot (bij een verleende vergunning voor extra openingsuren) beperking van de vergunning extra openingsuren, dan wel tijdelijke sluiting van de inrichting. Bij overtredingen die leiden tot een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en/of gezondheid volgt na één waarschuwing (van politie en/of bestuur) sluiting voor langere termijn en/of het intrekken van de vergunning. In bijzondere omstandigheden (waarbij sprake is van overtredingen die de openbare orde veiligheid en/of gezondheid in zeer ernstige mate bedreigen) kan direct tot sluiting worden overgegaan. Bij de controle van inrichtingen geeft de politie prioriteit aan inrichtingen waar sprake is van aantasting van de openbare orde, veiligheid en/of gezondheid. De bevindingen van de politie leiden in de regel tot het verzoek om bestuurlijk optreden.
Overtreding bestemmingsplanvoorschriften Afdeling Bouw- en Woningtoezicht is verantwoordelijk voor de handhaving van en het toezicht op wat in bestemmingsplannen is geregeld. Eventuele knelpunten worden besproken in het reeds bestaande beleidsmatig handhavingoverleg en het uitvoeringsoverleg handhaving.
18 – 01 – 2000
blz.11 van 20
4. PLANOLOGISCH- EN ECONOMISCH BELEID
4.1 Vooraf In deze paragraaf wordt de functie van de horeca omschreven, daarnaast wordt het economisch belang van de horeca onderkend. Hieraan wordt voorzichtig een ambitieniveau voor Almere gekoppeld.
4.2 Functie van de horeca
De horeca1 is een functie die -met winkels en theaters e.d.- bij uitstek in stedelijke centra thuis hoort. Deze bedrijfstak is rijk geschakeerd en weerspiegelt daarmee de veelzijdigheid van de gebruikers. Vooral de relatie toerisme/recreatie - horeca is sterk. De historische binnensteden vormen goede voorbeelden van de aanwezigheid en dus belang van deze bedrijfstak. Horeca is cultuur en vermaak. Ontspanning en business. Zien en gezien worden. Voor de één een uitlaatklep voor spanningen, voor de ander een geschikte entourage voor zaken doen. Men kan de volgende ingangen onderscheiden: • Doelgericht bezoek: men gaat specifiek naar een bepaalde gelegenheid (of type gelegenheid). Uit eten, stappen, sociëteit, hotel, casino. • Combinatiebezoek: men onderneemt een activiteit en koppelt dit aan horecabezoek voor- of achteraf. Bijvoorbeeld winkelen, theater of bioscoop, congres of beurs. • Spontaan bezoek: vooral in de toeristisch / recreatieve sfeer van belang. Dagje uit, funshoppen, terras. Het horecabezoek wordt als het ware een naadloos onderdeel van een aantal andere activiteiten. De binnensteden, toeristische attracties, bungalowparken, jachthavens, weggebonden horeca etc. Er is een zekere verwantschap met het combinatiebezoek. Enerzijds is dus de horeca een zelfstandige trekker, een doel op zichzelf. Voor deze groep is een solitaire ligging niet ongewoon. Met name restaurants behoren tot deze groep maar ook discotheken treft men buiten de centra aan. Anderzijds werkt de horeca ondersteunend voor andere functies. Als ‘profiteurs’ zijn ze onmisbaar voor het functioneren van met name grotere winkelcentra, zeker voor funshoppen. Genoemd kunnen worden tearoom, (petit) restaurant, lunchroom, snackbar, café. Daarnaast werkt de horeca aanvullend op recreatieve en culturele voorzieningen als bioscoop, theater, concert, sport etc. Juist een clustering heeft hier een meerwaarde die uitstijgt boven de som der verspreide delen.
1
De horeca-categorieën zijn gehanteerd volgens de BIK-indeling en staan omschreven in paragraaf 4.5. Jeugdherbergen, kampeerterreinen en bungalowparken worden buiten beschouwing gelaten (Bik-code 552).
18 – 01 – 2000
blz.12 van 20
4.3 Economisch belang Het economisch belang van de horeca betreft op de eerste plaats het werkgelegenheidseffect Daarnaast is de aantrekkelijkheid van de horeca mede beeldbepalend voor (de kwaliteit van) de stad (waardering van het voorzieningenniveau). Het aantal horecavoorzieningen in Almere blijft achter en het beeld van de horeca is vrij eenzijdig. Het aantal snackbars is oververtegenwoordigd terwijl het aantal hotels sterk is ondervertegenwoordigd. Met de aanwezigheid van 2 hotels, een 2-sterren hotel met 10 kamers en een 3-sterrenhotel met 40 kamers is de hotelaccommodatie zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht onvoldoende2. Momenteel zijn een aantal partijen in de markt die een hotel willen openen in Almere3. Tot slot is gebleken dat in de buitengebieden horeca nagenoeg ontbreekt. Er dient meer aandacht te worden besteed aan het kwaliteitsbeeld van de horeca in de binnenstedelijke gebieden en daarnaast dient de achterstand die is opgelopen in de ontwikkeling van horeca in de buitengebieden, de stadscorridors en –parken versneld te worden opgepakt. Dit zal zowel de werkgelegenheid als het kwaliteitsbeeld van Almere ten goede komen. Momenteel biedt de horeca in Almere werk aan ongeveer 1.000 personen (waaronder 450 parttime functies). Het gaat daarbij om 152 horecavestigingen, zoals ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca. Buiten beschouwing gelaten zijn de gecaterde bedrijfsrestaurants en het hotelwezen, de eerste groep kan immers niet als algemeen toegankelijke horecagelegenheid worden beschouwd. De horecanota heeft als tijdhorizon het jaar 2005.
4.4 Ambitieniveau Bij een complete stad hoort een volwassen horeca-aanbod. Het huidige horeca-aanbod van Almere komt redelijk overeen met de andere groeisteden in Nederland (met uitzondering van het logieswezen). Als Almere echter wordt vergeleken met steden met een vergelijkbaar inwoneraantal of met de IJsselmeerkustgemeenten, dan is het aantal horecavestigingen beduidend onder de maat. In 2005 heeft Almere rond de 175.000 inwoners. Indien de inwonertallen van de vergelijkingsgroepen aan het inwoneraantal van Almere in 2005 worden gerelateerd, zou dat de volgende aantallen horecagelegenheden voor Almere in 2005 opleveren: • Conform de overige groeikernen: 220 vestigingen • Conform de steden met een vergelijkbaar inwoneraantal: 480 vestigingen • Conform de IJsselmeerkustgemeenten: 330 vestigingen
2
Als Almere zich in 2005 wil meten aan de overige groeisteden dient Almere een kamercapaciteit van 300 kamers te kunnen aanbieden (waarvan nagenoeg 250 op 4 of 5 sterrenniveau). Als Almere zich in dat jaar wil meten aan steden met een vergelijkbaar inwoneraantal gaat het zelfs om een kamercapaciteit van 700 kamers (waarvan 300 op 4 of 5 sterrenniveau). 3 Voor de vestiging van hotels binnen Almere wordt prioriteit gegeven aan het Stadscentrum en Almere Poort.
18 – 01 – 2000
blz.13 van 20
Ten opzichte van de laatste 2 vergelijkingsgroepen heeft Almere nog een grote achterstand. Kijkend naar de aantallen en de aard van de branchering in de drie vergelijkingsgroepen, kan worden ingezet op een minimale toevoeging van honderd extra vestigingen ten opzichte van de situatie in 1997. Op grond van diverse harde (en wat zachtere) plannen kan worden geconcludeerd dat deze groei kan worden bewerkstelligd. De verwachting is dat rond 2005 75 tot 100 nieuwe horecavestigingen in Almere zullen zijn gerealiseerd. Het zal echter wel nodig zijn bijzondere aandacht te schenken aan de horeca buiten de stedelijke gebieden. Hiervoor zijn de meeste plannen momenteel nog als uiterst “zacht” te bestempelen. Indien het minimale ambitieniveau wordt bewerkstelligd zal de horeca in 2005 aan ongeveer 1.600 mensen werkgelegenheid bieden.
4.5 Gewenste horeca-inrichting per gebied Indeling Horeca-inrichtingen Ter wille van de eenduidigheid in begrippen wordt inmiddels binnen de gemeente een indeling van horeca-inrichtingen in een drietal categorieën gehanteerd: licht, middelzwaar en zwaar. I. Lichte horeca Bedrijven die in beginsel alleen overdag en ‘s avonds behoeven geopend te zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria’s ijssalons en dergelijke. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: • Qua exploitatie aan de detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kan worden onderscheiden. Voorbeelden zijn automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, ijssalon, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur ed. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijkfunctionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen. • Overige lichte horeca: bistro, restaurants, bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking (grotere restaurants, grotere hotels, McDrive e.d.), buurthuizen, jongerencentra, (sport)kantines. II. Middelzware horeca Bedrijven die normaal gesproken ook ’s nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. Voorbeelden zijn bar, bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).
18 – 01 – 2000
blz.14 van 20
III. Zware horeca Bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts geopend moeten zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking en daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast). Voorbeelden zijn dancing, discotheek, nachtclub, partycentra (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen). Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
Indeling gebieden Naast de hiervoor weergegeven indeling worden gebieden gekarakteriseerd naar de mate waarin horeca kan worden toegevoegd of verminderd: • Consolidatiegebied: gebied waarbinnen de horeca niet mag worden uitgebreid. • Ontwikkelingsgebied: gebied waarbinnen nieuwe horeca mogelijk is • Concentratiegebied: gebied waarbinnen sterke concentratie van horeca mogelijk is. • Deconcentratiegebied: gebied waarbinnen de horeca zal worden verminderd. Hieronder wordt een vertaling gegeven van de planologische wensen op het gebied van horeca, deze zijn opgesplitst per gebied. Na vaststelling van de horecanota zal worden bezien hoe één en ander in termen van het bestemmingsplan kan worden vertaald. I. Woongebieden Horeca in woongebied. Solitaire horeca in (mono-functionele) woongebieden wordt in beginsel niet toegestaan tenzij er sprake is van een specifiek geschikte locatie. Mocht sprake zijn van een dergelijke locatie dan worden de categorieën middelzwaar en zwaar niet toegelaten. Lichte vormen komen wel in aanmerking voor vestiging. Daarbij dient gelet te worden op een zodanige inbedding dat overlast (geluid, stank, verkeer) tot een minimum beperkt wordt. In de vigerende bestemmingsplannen zijn in de diverse buurten bedrijfsruimten opgenomen waarin horeca is toegestaan. Dit blijft van kracht tot het desbetreffende bestemmingsplan is herzien. Wel zal in bestemmingsplannen nadrukkelijker aangegeven moeten worden welke ruimten specifiek voor horeca kunnen worden bestemd, met inachtneming van de hiervoor genoemde aspecten. Horeca in buurtsteunpunt. In buurtsteunpunten zijn er meer mogelijkheden voor de horeca. Behalve lichte horeca is ook middelzware horeca mogelijk. Bestaande buurtsteunpunten vormen een consolidatiegebied. Nieuw te realiseren buurtsteunpunten vormen gebieden met een beperkte ontwikkelingsmogelijkheid.
18 – 01 – 2000
blz.15 van 20
Horeca in wijkcenra. Tenslotte kent de gemeente Almere enkele wijkcentra die boven het niveau van een buurtsteunpunt uitstijgen (Muziekwijk-Zuid, Parkwijk en WaterwijkOost). Ook hier is lichte en middelzware horeca mogelijk. Genoemde wijkcentra kunnen eveneens worden beschouwd als consolidatiegebieden. II. Centra De centra van de huidige drie kernen - Stad, Haven en Buiten - vormen de hoogste voorzieningenniveaus. Almere staat een concentratiebeleid in de stadscentra voor. Op de eerste plaats vindt men in de stadsdeelcentra horeca ondersteunend aan de winkelfunctie (de eerste twee categorieën binnen de lichte horeca). Ook middelzware en zware horeca vindt hier zijn plaats. Straten met een overwegende winkelfunctie of woonfunctie verdragen zich slecht met zware horecagelegenheden. Stad Het centrum van Stad is het uitgaanscentrum bij uitstek. De Grote Markt wordt het uitgaans- en horecaplein van Almere. Daartoe wordt het plein ingrijpend aangepast. De functies rondom het plein zullen de komende jaren geleidelijk veranderen in de richting van horeca. Er wordt gestreefd naar een plein met allure. Over enkele jaren wordt het zuidelijk gedeelte van het nieuwe stadscentrum opgeleverd. Daarbij wordt rekening gehouden met 15 tot 20 nieuwe horecavestigingen (excl. Deventerpad). Met name de herontwikkeling van de Brouwerstraat en omgeving biedt mogelijkheden (lichte horeca aan de Brouwerstraat, ten zuiden hiervan lichte en middelzware horeca). Het Deventerpad zal van karakter veranderen (alleen lichte horeca). De gewenste karakterverandering zal naar verwachting geleidelijk gebeuren; volgens het overgangsrecht kan het bestaande gebruik onder zekere voorwaarden worden voortgezet. Het Stationsplein wordt niet als concentratiegebied gezien. Alhoewel het bestemmingsplan mogelijkheden biedt tot nog een paar extra vestigingen, wordt dit vooralsnog door de gemeente niet gestimuleerd. Zodra het zakencentrum direct ten noorden van het station is gerealiseerd, wordt karakterverandering niet uitgesloten (horeca gericht op bedrijfsleven en onderwijsinstellingen; lunchgelegenheden e.d.). Het Stadhuisplein wordt niet als specifiek horecaplein aangemerkt. Verdringing van een aantal winkelfuncties ten gunste van horeca wordt op termijn niet uitgesloten. In de overige hierboven nog niet nader benoemde winkelgebieden in het stadscentrum zal van gemeentewege nieuwe vestigingen niet worden gestimuleerd. Het bestemmingsplan zal echter de horecafunctie wel blijvend toelaten.
18 – 01 – 2000
blz.16 van 20
Haven Het gebied Sluiskade/Sluis/Oostelijk Havenhoofd wordt beschouwd als een concentratiegebied (boulevardfunctie) voor lichte en middelzware horeca. In de ‘halter’ (winkelgebied) is eveneens lichte horeca mogelijk. Aan de Houtstraat zijn momenteel enkele horecabedrijven gevestigd. In het kader van de revitalisering Almere-Haven zal deze locatie e.o. worden herontwikkeld. Dit centrumgedeelte vormt derhalve een deconcentratiegebied. Het overige centrumgebied – inclusief het winkelgebied – vormt een consolidatiegebied. In het ontwikkelingsplan voor de kustzone zijn mogelijkheden voor toeristischrecreatieve trekkers opgenomen. In combinatie hiermee is ook horeca mogelijk Buiten Het centrum bestaat uit het themacentrum Doemere, het reguliere winkelcentrum alsmede een gebied met overwegend wonen. Het winkelcentrumgebied en Doemere vormen concentratiegebieden. De horecafunctie dient er te worden versterkt met extra lichte horeca. Middelzware horeca kan worden gesitueerd langs de ‘diagonaal’ die loopt van Doemere naar het Globeplein, zoals die in het concept ontwikkelingsplan voor het centrum van Almere-Buiten is opgenomen, langs het Manifestatieterrein en nabij het water langs de straat van Magallanes (mogelijk 2 locaties voor horeca). III. Poort Voor het horecabeleid zijn de volgende elementen van belang: het Sport- en Leisurecentrum (S&L), het (Almeerder)strand, het wijkwinkelcentrum, de buurtsteunpunten en de bedrijventerreinen. De eerste twee locaties vormen duidelijke ontwikkelingsgebieden, met een nadruk op lichte en middelzware horeca. Binnen het S & L centrum zal ook zware horeca mogelijk zijn. Het zal hier voor een deel gaan om zeer omvangrijke vestigingen. Momenteel wordt rekening gehouden met de realisering van een wijkcentrum en twee buurtsteunpunten. Hier ontstaat ruimte voor het realiseren van enkele lichte en/of middelzware horecavestigingen. IV. Hout Enkele jaren na de start van Almere-Poort zal de vijfde kern, Almere-Hout tot ontwikkeling worden gebracht. Een studie naar de gewenste opbouw van de voorzieningenstructuur moet nog worden verricht. Er is momenteel geen reden om aan te nemen dat voor Hout een ander beleid zal worden gevolgd dan voor de andere kernen. V. Bedrijventerreinen en Kantoren Bij vestiging van horeca op bedrijventerrein of kantoorlocaties wordt het draagvlak (aantal werknemers op betreffende locatie) als uitgangspunt genomen. Dit houdt in dat op binnenstedelijke bedrijventerreinen, klein van omvang en gering in aantal arbeidsplaatsen, horeca niet wordt toegelaten.
18 – 01 – 2000
blz.17 van 20
De aanwezigheid van horeca kan een belangrijke voorziening zijn en als zodanig de kwaliteit en aantrekkelijkheid van een regionaal bedrijventerrein of kantorenlocatie verhogen. In tegenstelling tot de regionale bedrijven terreinen zou vestiging van middelzware horeca op kantoorlocaties ook tot de mogelijkheden moeten behoren. Dit gezien de veronderstelde behoefte aan face-to-face contacten, vergaderfaciliteiten e.d.. Bij kantoorlocaties gelegen in en nabij grote centra kan ook worden gedacht aan o.a. congressen en beurzen. De vestiging van een horecagelegenheid kunnen worden gekoppeld aan andere voorzieningen die op de werklocaties aanwezig zijn (bijv. facility point, dienstencentrum). Over het algemeen geldt dat vestiging van horeca gericht dient te zijn op het aldaar gevestigde bedrijfsleven. Een uitzondering kan worden gemaakt voor weggebonden horeca. Horecagelegenheden als bijv. wegrestaurants zijn niet alleen gericht op het bedrijventerrein zelf, maar ontlenen een groot gedeelte van hun inkomsten van auto- en vrachtwagenpassanten4. Het ligt dan ook in de rede om dergelijke weggebonden horeca zonodig op bedrijventerreinen en kantorenlocaties langs de uitvalslocaties beperkt toe te laten. Verder geldt als essentiële voorwaarde dat uitvalslocaties deel uit maken van belangrijke verkeersstromen. Toekomstige locaties als de A6/A27, Stichtse Brug en Almere Poort lenen zich uitstekend voor vestiging van weggebonden horeca. De horecavestigingen dienen op het bedrijfsleven aangepaste openingstijden te kennen (overdag). Vanwege de grotere potentiële grotere vraagbehoefte kan op een kantorenlocatie een ruimer beleid worden gevoerd ten aanzien van openingstijden en is in principe vestiging van middelzware horeca mogelijk. VI. Buitengebied, stadscorridors en parken Tot dusver is in deze gebieden in verhouding tot de omvang van de stad nog te weinig horeca ontwikkeld. Lang niet altijd is gedefinieerd waar horecavoorzieningen kunnen worden gerealiseerd, voorts bestaat er geen eenduidigheid over de aard van de gewenste horecavoorzieningen. Voorgesteld wordt het tot dusver voor deze gebieden min of meer gevolgde passieve beleid om te zetten naar actief beleid. Dat wil zeggen een aantal specifieke locaties aan te wijzen voor horecavoorzieningen, deze te labelen naar aard van de gewenste horeca en de achterstand die is opgelopen versneld in te halen. De nadere uitwerking van de nota ‘groenstructuurvisie’ en de ‘parkennota’ biedt hiertoe mogelijkheden.
4
Uitgangspunt van weggebonden horeca is de ligging ten opzichte van belangrijke verkeerstromen. In het kader van deze stromen (gelegen in het buitengebied) is horeca mogelijk (zie mogelijkheden buitengebied).
18 – 01 – 2000
blz.18 van 20
5. EFFECTUERING 5.1 Bestemmingsplannen Het bestemmingsplan is een instrument in de ruimtelijke ordening waarin wordt geregeld welke functies in een gebied mogelijk zijn, en onder welke voorwaarden (bijvoorbeeld bouwhoogte, bebouwingspercentages, milieucategorie e.d.). Beleid dat planologische (ruimtelijk-functionele) consequenties heeft dient zoveel mogelijk in bestemmingsplannen tot uiting te worden gebracht. Aangezien bestemmingsplannen in principe een “looptijd” van 10 jaar hebben, dient het beleid zich ook over een langere periode uit te strekken. De komende jaren zal een groot aantal bestemmingsplannen worden aangepast. Daarbij zal de uniforme omschrijving van horecacategorieën lichte, middelzware- en zware horeca gehanteerd worden. Ook zal de omvang van de horeca in woongebieden –al naar gelang de omstandigheden- worden gelimiteerd.
5.2 Economisch Er zal meer aandacht worden besteed aan het kwaliteitsbeeld van de horeca in de binnenstedelijke gebieden. Inmiddels is gebleken dat in het centrum van de stad vol is ingezet om de kwaliteit van de horeca naar een hoger plan te tillen. D.m.v. het creëren van randvoorwaarden (aanleg horecaplein, verplaatsbaar podium, subsidieregeling voor aanleg terrassen etc.) is de gemeente actief bezig om een hoogwaardig horecaklimaat te scheppen. Behalve het kwaliteitsaspect is ook de kwantiteit van belang (conform het werkprogramma B &W). Met name in Almere-Buiten, waar momenteel weinig horeca aanwezig is (Werk maken van economie) en diverse plannen zich in een voortraject bevinden, is een actievere rol van de gemeente gewenst. Dit geldt ook voor de (kustzone) Almere-Haven waar de plannen zich in de ontwikkelingsfase bevinden. Daarnaast wordt de achterstand die is opgelopen in de ontwikkeling van horeca in de buitengebieden, de stadscorridors en –parken versneld opgepakt. Er wordt ingezet op een minimale toevoeging van honderd extra vestigingen ten opzichte van de situatie in 1997.
5.3 Overlegplatform Voor een maatschappelijk gedragen horecabeleid is een goede verstandhouding en een open informatie-uitwisseling tussen gemeente, politie, horeca en omwonenden een belangrijk gegeven. Overleg en samenwerking met Horeca Nederland, afdeling Almere, zijn in dit verband van belang. Daarom zal er een intern en een extern overlegplatform worden samengesteld door afdeling Bestuurszaken. Hierin zullen de relevante ontwikkelingen binnen de horeca, nieuwe regelgeving en jurisprudentie worden besproken en zal worden bezien of een en ander aanleiding geeft om het horecabeleid aan te passen. Eventuele wijzigingen van het handhavingsbeleid c.q. knelpunten dienen ook te worden besproken in het reeds bestaande beleidsmatig handhavingoverleg en het uitvoeringsoverleg handhaving. Hierin wordt handhaving in brede zin besproken (dus niet alleen horeca).
18 – 01 – 2000
blz.19 van 20
5.4 Aanpak geweldscriminaliteit In overleg met de horeca, politie, gemeente en het Openbaar Ministerie zullen onder meer aan de hand van de handreiking Veilig uitgaan de mogelijkheden met betrekking tot de aanpak van geweldscriminaliteit verder worden bezien en uitgewerkt.
5.5 Centraal aanspreekpunt horeca Op dit moment heeft een ondernemer die een horecabedrijf wil vestigen c.q. de bedrijfsvoering wil wijzigen te maken met diverse regelingen en gemeentelijke diensten. De horeca zou graag zien dat een horecaondernemer bij één centraal aanspreekpunt terecht kan met al de vragen, wensen e.d. met betrekking tot horeca-aangelegenheden. Er hoeft door de horecaondernemer dan niet voortdurend te worden gezocht naar de ambtenaar die belast is met een specifiek onderwerp. Bekeken wordt of het mogelijk is om op termijn binnen de gemeentelijke organisatie één aanspreekpunt te belasten met bijvoorbeeld: • De coördinatie van de uitvoering van een integraal horecabeleid, inclusief het daarbij behorende handhavingsbeleid; • Het functioneren als gemeentelijk infopunt en vraagbaak voor alle horecagerelateerde informatie en gegevens. Daarbij zal tevens de 1-loket functie voor burger en bedrijf betrokken worden.
5.6 Evaluatie Om na te kunnen gaan of het horecabeleid in de praktijk goed functioneert, zal de uitvoering van dit beleid na twee jaar geëvalueerd worden. Met het oog op de handhaving van de openbare orde en veiligheid zijn zowel de burgemeester als het college van burgemeester en wethouders bevoegd om van het horecabeleid af te wijken.
18 – 01 – 2000
blz.20 van 20