Informatie vacature bestuurder RSG Enkhuizen
Inhoud: Missie en statement Doel en doelstellingen Strategisch Beleidsplan 2015-2017 Statuut RSG Reglement RVT Document pilot Maatwerk
Voor het jaarverslag en het handboek van de RSG verwijs ik u naar: www.rsgenkhuizen.nl/algemeen/....
Missie en statement
Een levende school, een school voor je leven Wij zijn een bruisende school waar ruimte is voor tal van leeractiviteiten binnen en buiten de schoolmuren. Wij laten je kennis opdoen over de wereld van vandaag en maken je nieuwsgierig naar die van morgen. Wij dagen je uit tot het geven van antwoorden en vooral tot het stellen van vragen. Wij helpen je het beste uit jezelf te halen in je ontwikkeling tot een zelfstandig mens. Wij zijn ook een kleurrijke school waar je mag zijn wie je bent en waar je zorg draagt voor elkaar. Wij volgen jouw ontwikkeling en die van onszelf nauwgezet. Zo houden we iedereen bij de les!
Doel en doelstellingen Type bestuur Voorkeur wordt gegeven aan een voorwaardenscheppend bestuur Doel Aanbieden en onderhouden van hoogwaardig openbaar voortgezet onderwijs voor Enkhuizen en omstreken in zoveel mogelijk onderwijsafdelingen. Doelstellingen Onderwijskundig terrein het hebben van een kwaliteitsimago in het verzorgingsgebied. voldoende inhoudelijk niveau van onderwijs in een evenwichtige samenstelling die recht doet aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerling. goed pedagogisch klimaat. tolerant klimaat onderhouden met respect voor alle levensovertuigingen en culturen van individuen. optimale aansluiting van het voortgezet onderwijs op het basisonderwijs optimale aansluiting op vervolgonderwijs (na het voortgezet onderwijs) Personeels- en organisatiebeleid het in stand houden van een gezond arbeidsklimaat waarbinnen de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Financieel en beheersbeleid het hebben van voldoende financiële middelen om het doel te bereiken. adequate huisvesting van leerlingen en personeel. Algemeen anticiperen op de landelijke ontwikkelingen. leerlingenaantal minimaal op het niveau van de demografische ontwikkelingen in de regio. een actieve rol op de realisatie van de doelstellingen van het openbaar onderwijs. het onderhouden van een goede relatie met de deelnemers aan het maatschappelijk verkeer.
Strategisch beleidsplan RSG Enkhuizen 2015-2017
1. Inleiding Eind 2011 is op basis van een verkenning voor de RSG Enkhuizen een drietal strategische doelen vastgesteld: 1- Strategisch hoofddoel: versterking kwaliteit van ons onderwijs Hiervan afgeleide strategische doelen: 2- professionalisering en 3- opbrengstgericht werken/kwaliteitsbewustzijn. Korte tijd hierna prikkelt OCW het voortgezet onderwijs met het Bestuursakkoord 12-15. Geconstateerd wordt dat in hoofdlijnen de doelen van de school en van OCW identiek zijn. Deze doelen vormen vanaf 2012 in belangrijke mate de koers van de RSG, uitgewerkt in school- en teamplannen. Medio 2013 wordt het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) gepresenteerd. Het NOA wordt door OCW en de VO-raad bewerkt wat in april 2014 leidt tot het Sectorakkoord 14-17. Dit akkoord stelt doelen voor 2017, maar verlengt de reikwijdte naar 2020. Hiermee wordt aangegeven dat de doelen leiden tot veranderingsprocessen die wellicht zes jaar duren om gerealiseerd te worden. Ook hier geldt: de hoofdlijnen van het Sectorakkoord komen overeen met het RSG-beleid. Omdat het Sectorakkoord de ontwikkeling van het onderwijs van de RSG Enkhuizen domineert, wordt het Strategisch Beleidsplan 15-17 in de lijn van het akkoord ingericht. Hoewel het Sectorakkoord zeer richtinggevend is voor het VO, is recentelijk duidelijk geworden dat binnen de landelijke politiek draagvlak ontstaat voor het resultaat van het overleg van negen vooruitstrevende onderwijsspecialisten met de onderwijswoordvoerders van de Tweede Kamerfracties van de VVD en de PvdA. De uitkomst van dit overleg is neergelegd in de notitie: Samen leren, aanbevelingen uit het onderwijs. Op dit moment is niet duidelijk of en zo ja, welke consequenties de aanbevelingen uit Samen leren zullen hebben. 2. Hoofdlijnen Sectorakkoord 14-17 Het Sectorakkoord 14-17 streeft naar eigentijds onderwijs en kent een zevental ambities: 1. Uitdagend onderwijs voor elke leerling 2. Eigentijdse voorzieningen 3. Brede vorming voor alle leerlingen 4. Partnerschap in de regio 5. Scholen als lerende organisaties 6. Toekomstbestendigheid stimuleren 7. Nieuwe verhoudingen in verantwoording en toezicht De ambities 1, 5 en 6 zijn geheel of gedeeltelijk conform het Bestuursakkoord: maatwerk voor de leerling en voortdurende professionalisering van docenten en schoolleiders. Nieuwe accenten zijn de stimulering van de verbetercultuur en de didactische vaardigheid van docenten op het gebied van maatwerk en laten leren met behulp van moderne technieken en media. Het leren van de leerling wordt bij veel ambities centraal gezet, zoals bij ambitie 1, 2, 3 en 4. Een breuk met het recente verleden is ambitie 3: de brede vorming van leerlingen. Het is goed dat OCW toont te luisteren naar het veld en pedagogen, leerpsychologen, economen en instituten, zoals de WRR en de Onderwijsraad. Aan elke ambitie wordt een aantal doelen gekoppeld. In lijn met het Sectorakkoord wordt het Strategisch Beleidsplan 15-17 op identieke wijze opgebouwd. De professionele ontwikkeling van het OOP zal zoveel mogelijk aansluiten op de gestelde doelen. Hierbij zijn vooral de ambities 5 en 6 richtinggevend.
3. Kerndoelen SBP 15-17: voortzetting bestaand beleid De RSG Enkhuizen wil het beste onderwijs bieden dat de leerlingen nodig hebben om optimaal voorbereid te worden op hun toekomst in een wereld die snel verandert en zal blijven veranderen. Om dit te bereiken is het beleid van de school voor de komende jaren samengevat in de kerndoelen: a. maatwerk leveren en talentontwikkeling stimuleren door gepersonaliseerd leren en uitdagend onderwijs. b. eigentijds onderwijs beiden door ondersteuning van het leren van de leerling door de inzet van technologische hulpmiddelen, waarbij docenten optimaal gebruikmaken van ICT en e-didactiek. c. professionalisering van docenten en schoolleiders gericht op het realiseren van de kerndoelen a en b. 4. Uitwerking ambities Sectorakkoord in doelen voor de komende jaren: bestaand beleid mét aanscherping van accenten en van het tijdpad Hoewel de doelen van het Sectorakkoord in hoofdlijnen geen ingrijpende wijziging van beleid voor de RSG betekenen, zijn op enkele punten de subdoelen scherper geformuleerd en wordt het tijdpad aangepast. Het Sectorakkoord in zijn geheel is ingrijpend voor de lespraktijk en qua tijdpad tamelijk ambitieus. Het werkelijk realiseren van deze doelen vraagt (vooral) veel van docenten, zodat het gehele vermogen tot veranderen van de school de komende jaren hierop gericht moet zijn. De meest essentiële voorwaarde voor het bereiken van de doelen is vergroting van het onderwijskundig vakmanschap van docenten en van het leiderschap van de afdelingsdirectie en het CvB. De zeven ambities worden kort beschreven en per ambitie worden de doelen die RSG Enkhuizen stelt, hier aan toegevoegd. De doelen die rechtstreeks uit het Sectorakkoord zijn overgenomen zijn aangegeven met een *. 1. Uitdagend onderwijs voor elke leerling Recht doen aan verschillen, meer uitdaging voor leerlingen, aandacht voor talentontwikkeling, meer maatwerk en gepersonaliseerd leren. Doelen: 1.a In maart 2015 brengt de schoolleiding een notitie uit waarin beschreven staat hoe de RSG Enkhuizen de ruimte en de mogelijkheden benut die de nieuwe Wet op de Onderwijstijd biedt. 1.b Landelijk blijft nu 5,8% van de leerlingen zitten. De overheid streeft naar 3,8% in 2020. Aan het eind van schooljaar 13-14 bleef 4,6% van de RSG-leerlingen zitten. In 2020 is dat nog maar 3%. 1.c In januari 2016 brengt de schoolleiding een notitie uit waarin wordt aangegeven hoe maatwerk kan worden ingezet om zittenblijven uit te bannen. 1.d* Uit tevredenheidsonderzoek blijkt in 2018 dat de leerlingen zich substantieel meer uitgedaagd voelen. 1.e Voor de excellente leerlingen zijn uiterlijk in 2016 op elke afdeling initiatieven genomen om uitdagende programma’s te ontwikkelen die specifieke aandacht aan deze doelgroep besteden. Deze programma’s zijn uiterlijk in 2018 ingevoerd. 2. Eigentijdse voorzieningen Optimale benutting ICT als middel voor gepersonaliseerd leren en maatwerk, roosters en organisatie in dienst van het onderwijs, meer en goedkoper digitaal onderwijsmateriaal. Doelen: 2.a In 2015 wordt een visie en een plan van aanpak opgesteld voor de optimale inzet van digitaal leermateriaal bij gepersonaliseerd leren. 2.b Vanaf schooljaar 15-16 is in elk teamplan een paragraaf opgenomen specifiek op het gebied van maatwerk, differentiatie, opbrengstgericht werken en didactische ICT-kennis. 2.c Vanaf schooljaar 15-16 is in het persoonlijk plan van elke docent opgenomen hoe de professionalisering op het gebied van maatwerk, differentiatie, opbrengstgericht werken en didactische ICT-kennis wordt vormgegeven.
3. Brede vorming voor alle leerlingen Onderwijs niet alleen gericht op cognitieve en beroepsgerichte vaardigheden maar ook op de persoonlijke en maatschappelijke vorming. Balans tussen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Naast diploma’s plusdocumenten meegeven waarin specifieke programma’s die gevolgd zijn en vaardigheden van de leerling worden beschreven. Doelen: 3.a In 2017 voldoet het curriculum van de school aan de vormende opdracht op het gebied van democratische principes en maatschappelijke basiswaarden. 3.b* In 2016 voldoet het LOB-beleid aan de eisen van het Sectorakkoord. 3.c* Vanaf 2016 heeft de school het plusdocument als supplement van het diploma ingevoerd. 3.d* In 2017 is de tevredenheid van oud-leerlingen en vervolgonderwijs over de voorbereiding op het vervolgonderwijs substantieel toegenomen. De uitkomsten zijn via Vensters VO beschikbaar. 4. Partnerschap in de regio Intensievere en bredere samenwerking met organisaties in de regio, waarbij leerling- en sectorbelang prevaleert boven schoolbelang (doorlopende leerlijnen, kwaliteit lerarenopleidingen, versterking relatie wetenschap en onderzoek met VO). Doelen: 4.a In 2017 is voor de regio WF een gevarieerd en zo thuisnabij mogelijk aanbod van onderwijsvoorzieningen vastgesteld, dat in elk geval gelijk is aan het huidige aanbod, of zo mogelijk zelfs is uitgebreid. 4.b In 2017 zit geen leerling, tenzij vrijgesteld van de leerplicht, langer dan twee maanden thuis zonder een passend onderwijsaanbod of een maatwerkafspraak met de leerplichtambtenaar. 5. Scholen als lerende organisaties Draagvlak en eigenaarschap docenten essentieel. Meer zeggenschap voor docenten, meer masteropgeleide docenten. Scholen werken aan versterking professionele leergemeenschap en verbetergerichte leercultuur. Doelen: 5.a In 2016 is het professioneel statuut van de RSG Enkhuizen vastgesteld. 5.b In 2018 is het statuut volledig ingevoerd. In 2020 wordt het statuut geëvalueerd. 5.c In 2020 voldoen alle docenten in de bovenbouw van het Atheneum aan het Academisch Profiel van de RSG. 6. Toekomstbestendigheid stimuleren Voortdurende en gerichte professionalisering is noodzaak. Leraren beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om talenten uit te dagen en te differentiëren in de klas. Leraren beschikken over kennis en vaardigheden om m.b.v. ICT passende didactische aanpakken in te zetten. Doelen: 6.1* In 2020 beheersen alle docenten de basisvaardigheden en de complexe vaardigheden. 6.2* In 2020 beschikken alle docenten over voldoende basiskennis en vaardigheden op het gebied van ICT en e-didactiek. 6.3 In 2017 is het RSG-inductieprogramma voor startende docenten geïmplementeerd. 6.4 In 2020 zijn alle docenten van de RSG geregistreerd in het Lerarenregister. 6.5 In 2018 zijn alle schoolleiders en bestuurders van de RSG geregistreerd in het Schoolleidersregister. 7. Nieuwe verhoudingen in verantwoording en toezicht Het beste recept voor goede resultaten is een hoge mate van autonomie voor besturen en scholen i.c.m. het afleggen van publieke verantwoording. Professionals zijn eigenaar van hun onderwijskwaliteit. Transparante horizontale verantwoording is een kenmerk van professionaliteit en een voorwaarde voor goede onderwijskwaliteit. Doelen: 7.1 In 2015 is integraal beleid voor de school vastgesteld met betrekking tot horizontale en verticale verantwoording (gerelateerd aan kwaliteitszorg).
Statuut RSG Artikel 1 Naam, zetel en tijdsduur 1 De Stichting draagt de naam Stichting Regionale Scholengemeenschap Enkhuizen – verder te noemen: RSG Enkhuizen - en is gevestigd in de gemeente Enkhuizen. 2
De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
Artikel 2 Begripsbepalingen In deze statuten wordt verstaan onder: a. gemeente: de gemeente Enkhuizen; b. college van burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente; c. gemeenteraad: de gemeenteraad van Enkhuizen; d. school: de RSG Enkhuizen; e. Stichting: de Stichting RSG Enkhuizen; f. wet: de Wet op het voortgezet onderwijs onderwijs; g. medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet Medezeggenschap op scholen. Artikel 3 Organen van de Stichting 1 De Stichting kent de volgende organen: a. het college van bestuur; b. de raad van toezicht; c. de medezeggenschapsraad. 2 De raad van toezicht kan – al dan niet uit zijn midden – commissies instellen, die onder verantwoordelijkheid van de raad van toezicht belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de raad van toezicht behoren. 3 De raad van toezicht regelt de samenstelling, taken en bevoegdheden van een in het tweede lid van dit artikel bedoelde commissie in een reglement. 4 Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de ouders, leerlingen en het personeel gekozen volgens de bepalingen van het medezeggenschapsreglement RSG Enkhuizen. Artikel 4 Doel 1 Het doel van de Stichting is het in stand houden van een openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 42b van de wet. Om haar doel te bereiken kan de Stichting gebruik maken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn. 2 Het openbaar onderwijs dat wordt verzorgd door de door de Stichting in stand gehouden openbare school draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. De door de Stichting in stand gehouden openbare school is toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. Het openbaar onderwijs dat wordt verzorgd door de door de Stichting in stand gehouden openbare school wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing.
Artikel 5 Vermogen Het tot verwezenlijking van het doel van de Stichting bestemde vermogen wordt gevormd door: a. rijksbekostiging; b. vergoedingen voor de door de Stichting verleende diensten; c. subsidies, giften en donaties; d. hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten, met dien verstande dat erfstellingen slechts kunnen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving; e. hetgeen op andere wijze verkregen wordt. Artikel 6 College van bestuur; samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag, belet en ontstentenis 1 2 3
4
5
6
7
De Stichting wordt bestuurd door een college van bestuur, bestaande uit een door de raad van toezicht te bepalen aantal van ten minste één natuurlijke persoon. De leden van het college van bestuur worden benoemd door de raad van toezicht. De raad van toezicht benoemt de voorzitter van het college van bestuur. Het college van bestuur kan onderling vaststellen welk lid met welke taak meer in het bijzonder zal zijn belast. Een zodanige taakverdeling laat de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle leden van het college van bestuur voor het gehele bestuur onverlet. Bij de samenstelling van het college van bestuur wordt, onverminderd het in de volgende leden bepaalde, gelet op diverse facetten die de aandacht van het college van bestuur vragen waarbij het college van bestuur in ieder geval wordt samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de Stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een lid van het college van bestuur gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een profielschets. De raad van toezicht kan - indien overgegaan moet worden tot de vervulling van een vacature - besluiten tot een aanvulling dan wel een nadere detaillering van de vereiste kwaliteiten en eigenschappen voor de betreffende zetel in het college van bestuur. Een lid van het college van bestuur kan te allen tijde worden geschorst door de raad van toezicht. De schorsing van een lid van het college van bestuur vervalt, indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot opheffing of verlenging van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden verlengd, ingaande op de datum waarop het besluit tot verlenging van de schorsing werd genomen. Het betrokken lid wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin schorsing of verlenging daarvan aan de orde is te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. De raad van toezicht is te allen tijde bevoegd een lid van het college van bestuur te ontslaan. Het betrokken lid van het college van bestuur wordt in de gelegenheid gesteld zich ten overstaan van de raad van toezicht te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. Leden van het college van bestuur worden benoemd voor een periode gelijk aan de duur van hun aanstelling.
8
Een lid van het college van bestuur defungeert: a. door zijn overlijden; b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken); c. door zijn ontslag door de rechtbank; d. door zijn ontslag verleend door de raad van toezicht, en e. door het verstrijken van de duur van zijn aanstelling.
9
In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallig college van bestuur behoudt zijn bevoegdheden. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het college van bestuur wordt het college van bestuur waargenomen door één persoon die daartoe door de raad van toezicht is of wordt aangewezen. Gaat de raad van toezicht niet binnen drie weken tot een zodanige aanwijzing over dan wordt het college van bestuur waargenomen door de persoon die daartoe door de gemeenteraad, op verzoek van één of meer belanghebbende(n) is of wordt aangewezen. De raad van toezicht is belast met het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en kostenvergoedingen van de leden van het college van bestuur.
10
Artikel 7 College van bestuur; taak en bevoegdheden 1 Het college van bestuur is belast met het besturen van de Stichting en heeft al die taken en bevoegdheden die niet bij of krachtens de wet of deze statuten aan anderen zijn toegekend. 2 Het college van bestuur is met voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, alsmede tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Op het ontbreken van de goedkeuring van de raad van toezicht kan jegens derden wel beroep worden gedaan. 3 Het college van bestuur behoeft voorts de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht voor besluiten tot: a. de vaststelling van de begroting; b. de vaststelling van het jaarverslag; c. de vaststelling van het strategisch meerjarenplan; d. (het doen van een voorstel tot) opheffing of afsplitsing van (een deel van) door de Stichting in stand gehouden school; e. het wijzigen van de statuten van de Stichting; en f. het ontbinden van de Stichting. 4 De raad van toezicht kan in het bestuursreglement bepalen dat andere dan de in het derde lid van dit artikel genoemde bestuursbesluiten aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht worden onderworpen. 5 Het functioneren van het college van bestuur wordt periodiek door de raad van toezicht beoordeeld. Artikel 8 College van bestuur; werkwijze 1 In de vergaderingen van het college van bestuur heeft ieder lid van het college van bestuur één stem. Alle besluiten van het college van bestuur worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 2 In het geval de stemmen staken brengt het college van bestuur de voorzitter van de raad van toezicht hiervan onverwijld schriftelijk op de hoogte. Binnen drie weken na ontvangst van deze schriftelijke mededeling overlegt de voorzitter van de raad van toezicht met het college van bestuur over het voorgenomen besluit. Na dit overleg neemt het college van bestuur alsnog een besluit. Indien dan alsnog de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter van het college van bestuur. 3 Het college van bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle leden van het college van bestuur in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de volstrekte meerderheid van het aantal leden van het college van bestuur zich vóór het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit
4 5
6
wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld. Elk lid van het college van bestuur, alsmede elk lid van de raad van toezicht, is gelijkelijk bevoegd een vergadering van het college van bestuur bijeen te roepen. De vergaderingen van het college van bestuur zijn openbaar voor zover het college van bestuur niet - gemotiveerd per agendapunt - beslist dat openbaarheid tegen het belang van de Stichting is of een ontoelaatbare inbreuk op de privacy van personen oplevert. Van het verhandelde in de vergaderingen van het college van bestuur worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter aangewezen persoon. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en door de voorzitter van de vergadering ondertekend.
Artikel 9 Vertegenwoordiging 1 Het college van bestuur alsmede ieder lid van het college van bestuur afzonderlijk vertegenwoordigt de Stichting, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. 2 De voorzitter van de raad van toezicht vertegenwoordigt – na overleg met het college van bestuur - de Stichting in gevallen waarin naar zijn oordeel sprake is van een tegenstrijdig belang tussen een lid of meerdere leden van het college van bestuur en de Stichting of kan daartoe een persoon aanwijzen. Zodanig persoon kan niet zijn het lid van het college van bestuur ten aanzien van wie het tegenstrijdig belang bestaat. 3 Het college van bestuur kan besluiten tot de verlening van volmacht aan derden, om de Stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. Artikel 10 Toezicht op het bestuur 1 De gemeenteraad oefent toezicht uit op het bestuur van de Stichting in de zin van artikel 42b van de wet door - wanneer zulks naar het oordeel van de gemeenteraad geboden is - de bevoegdheden te gebruiken die aan de gemeenteraad zijn toegekend bij deze statuten en in genoemd artikel 42b. 2 In aanvulling op het toezicht door de gemeenteraad, wordt toezicht op het bestuur door het college van bestuur gehouden door de raad van toezicht op de wijze en binnen de kaders als omschreven in deze statuten en de wet. Artikel 11 Raad van toezicht: samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag 1 Onverminderd het bepaalde ten aanzien van de gemeenteraad in deze statuten en de wet is het toezicht op het beleid van het college van bestuur en op de algemene gang van zaken in de Stichting opgedragen aan een raad van toezicht. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf natuurlijke personen. De raad van toezicht bepaalt uit hoeveel leden de raad van toezicht bestaat. 2 De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de gemeenteraad. Benoeming geschiedt met inachtneming van een door de raad van toezicht opgestelde en openbaar gemaakte profielschets waarin de noodzakelijke competenties van de raad van toezicht en de afzonderlijke leden van de raad van toezicht worden beschreven. 3 De raad van toezicht zendt aan de gemeenteraad een voordracht voor de benoeming van de leden van de raad van toezicht. 4 De oudergeleding van de MR wordt door de raad van toezicht uitgenodigd om voor een zetel in de raad van toezicht een bindende voordracht te doen. Bestaat de raad van toezicht uit vijf leden dan stelt de oudergeleding van de MR een bindende voordracht op voor twee zetels. Daarnaast wordt de MR door de raad van toezicht uitgenodigd om voor één zetel in de raad van toezicht een bindende voordracht te doen. De in de leden 3 en 4 van dit artikel genoemde voordrachten worden voorbereid door een benoemingsadviescommissie. De samenstelling en de werkwijze van deze benoemingsadviescommissie staat beschreven in het door de raad van toezicht vastgestelde reglement werving en selectie leden raad van toezicht RSG Enkhuizen. De voordracht wordt opgemaakt met inachtneming van het profiel bedoeld in het tweede lid van
5
6
7
8
9
dit artikel. Een op voordracht van de (oudergeleding van de) MR benoemd lid van de raad van toezicht vervult zijn taak zonder mandaat en onafhankelijk van bij de Stichting dan wel haar instellingen betrokken deelbelangen. Voor de zetels in de raad van toezicht waarvoor de oudergeleding van de MR en de MR geen voordrachtsrecht hebben of ten aanzien waarvan zij het aan hen toekomend voordrachtsrecht niet hebben uitgeoefend binnen twee maanden na daartoe door de raad van toezicht te zijn uitgenodigd, heeft de raad van toezicht een voordrachtsrecht. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftreden geschiedt volgens een door de raad van toezicht op te stellen rooster van aftreden. Een volgens rooster aftredend lid van de raad van toezicht is onmiddellijk herbenoembaar. Herbenoeming is slechts eenmaal mogelijk. De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd. Een lid van de raad van toezicht kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de gemeenteraad, al dan niet op verzoek van de raad van toezicht. Het betrokken lid wordt in de gelegenheid gesteld zich te verantwoorden en kan zich daarbij doen bijstaan door een raadsman. Het besluit tot ontslag wordt niet eerder genomen dan nadat het betrokken lid van de raad van toezicht in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Een lid van de raad van toezicht kan voorts worden geschorst door de raad van toezicht. Het betrokken lid wordt alsdan in de gelegenheid gesteld zich te verantwoorden in de vergadering van de raad van toezicht. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. De schorsing van een lid van de raad van toezicht kan eenmaal worden verlengd. De schorsing vervalt, indien niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing wordt besloten tot ontslag of tot opheffing of verlenging van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste zes maanden worden verlengd, ingaande op de datum waarop het besluit tot verlenging van de schorsing wordt genomen. Een lid van de raad van toezicht kan worden ontslagen wegens onder meer: a. b. c.
verwaarlozing van zijn taak of onvoldoende functioneren; onverenigbaarheid van functies of belangen; wijziging van de omstandigheden of andere redenen op grond waarvan zijn handhaving als lid redelijkerwijs niet van de Stichting kan worden verlangd.
10
Een lid van de raad van toezicht defungeert: a. door zijn overlijden; b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken); c. door het verstrijken van de termijn vermeld in het rooster van aftreden; d. door zijn ontslag verleend door de rechtbank; e. door zijn ontslag hem verleend door de gemeenteraad.
11
In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallige raad van toezicht houdt zijn bevoegdheden. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of van het enige (overgebleven) lid worden de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht waargenomen door de perso(o)n(en) die daartoe door de gemeenteraad, op verzoek van één of meer belanghebbende(n) is of wordt/en aangewezen.
12
Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van toezicht zich naar het belang van de Stichting, het belang van de school die door de Stichting in stand worden gehouden en het belang van de samenleving. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter aan.
13
14
De leden van de raad van toezicht ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden, wel hebben de leden van de raad van toezicht recht op vergoeding van de in redelijkheid gemaakte onkosten. De hoogte hiervan wordt vastgesteld door de raad van toezicht. De vergoeding van deze kosten geschiedt op basis van een door de raad van toezicht vastgesteld - en in het jaarverslag openbaar gemaakt - reglement. Jaarlijks wordt door het college van bestuur uitdrukkelijk in de jaarrekening verantwoord welke bedragen op grond van deze regeling zijn uitgegeven.
Artikel 12 Raad van toezicht: werkwijze 1 In de vergaderingen van de raad van toezicht heeft ieder lid één stem. Alle besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. 2 De raad van toezicht kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle leden in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de volstrekte meerderheid van het aantal leden zich vóór het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld. 3 Elk lid van de raad van toezicht is gelijkelijk bevoegd een vergadering van de raad van toezicht bijeen te roepen. 4 De bijeenroeping van de vergaderingen van de raad van toezicht geschiedt schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig uur. De vergaderingen worden gehouden ter plaatse binnen Nederland, bij voorkeur in de gemeente Enkhuizen, te bepalen door degene die de vergadering bijeenriep, dan wel deed bijeenroepen. Indien werd gehandeld in strijd met het hiervoor in dit lid bepaalde, kan de raad van toezicht niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, mits de ter vergadering afwezige leden vóór het tijdstip van de vergadering hebben verklaard zich niet tegen de besluitvorming te verzetten. 5 Een lid van de raad van toezicht kan zich door een ander lid van de raad van toezicht ter vergadering schriftelijk doen vertegenwoordigen. Eén lid van de raad van toezicht kan slechts één medelid ter vergadering vertegenwoordigen. 6 De voorzitter leidt de vergaderingen van de raad van toezicht; bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding. 7 De voorzitter bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden, met dien verstande, dat indien één of meer leden zulks verlangen, stemmingen over personen schriftelijk geschieden. 8 Het door de voorzitter ter vergadering uitgesproken oordeel over de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. 9 Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter aangewezen persoon. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en door de voorzitter van de vergadering ondertekend. 10. De voorzitter van de raad van toezicht tekent alle stukken, die van de raad van toezicht uitgaan. 11 Het college van bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de Stichting die deze mocht verlangen. De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden, overige gegevensdragers en correspondentie van de Stichting; het door de raad van toezicht aangewezen lid van de raad heeft te allen tijde toegang tot alle bij de Stichting in gebruik zijnde ruimten en terreinen.
12
De raad van toezicht kan zich voor rekening van de Stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door één of meer deskundigen.
Artikel 13 Boekjaar, jaarstukken 1 Het boekjaar van de Stichting is het kalenderjaar. 2 Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar van de Stichting, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door de raad van toezicht op grond van bijzondere omstandigheden, maakt het college van bestuur een jaarverslag op over dat boekjaar. Het jaarverslag moet worden goedgekeurd door de raad van toezicht. 3 Het jaarverslag wordt ondertekend door ieder lid van het college van bestuur en ieder lid van de raad van toezicht. Indien de ondertekening van één of meer van hen ontbreekt, wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. 4 De raad van toezicht draagt het college van bestuur op de jaarrekening te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen certificerend accountant. Artikel 14 Vrijwaring en vrijtekening 1 De stichting stelt iedere persoon die, vanwege het feit dat hij lid van het college van bestuur of lid van de raad van toezicht van de Stichting is of was, als partij betrokken was of is of als een op diens betrokkenheid als partij uitlopende ontwikkeling aannemelijk is bij een op handen zijnde, aanhangige of beëindigde actie of procedure van welke aard dan ook, door of namens de Stichting dan wel door derden ingesteld, schadeloos voor alle nadelige financiële gevolgen, daaronder begrepen kosten en boetes, die hij in werkelijkheid en redelijkerwijze heeft moeten dragen in verband met een dergelijke actie of procedure, mits hij heeft gehandeld op een wijze die hij redelijkerwijze kon beschouwen in het belang van of niet tegen de belangen van de Stichting te zijn, en tenzij (en voor zover) het doen van een beroep op deze regeling in strijd zou zijn met de goede trouw. 2 Een schadeloosstelling door de Stichting bedoeld in het vorige lid geschiedt na een vaststelling dat het lid van het college van bestuur of het lid van de raad van toezicht voldaan heeft aan de van toepassing zijnde gedragsnorm genoemd in het vorige lid . Deze vaststelling geschiedt door de raad van toezicht in een voltallige vergadering. Artikel 15 Statutenwijziging 1 Het college van bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit tot statutenwijziging is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het besluit tot statutenwijziging is voorts onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad. 2 Het besluit van het college van bestuur tot statutenwijziging wordt genomen in een voltallige vergadering van het college van bestuur. Is de vergadering van het college van bestuur, waarin een besluit tot statuten wijziging aan de orde is, niet voltallig, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de bedoelde vergadering, waarin het besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal aanwezigen. 3 Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken. 4 Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Elk lid van het college van bestuur is bevoegd deze akte te doen verlijden. 5 De leden van het college van bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen op het kantoor van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister. Artikel 16 Ontbinding en vereffening 1 Het college van bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden. Het besluit tot ontbinding is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het besluit tot
2
3 4 5 6
7
ontbinding is voorts onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad. Het bepaalde in artikel 15 lid 2 is van overeenkomstige toepassing op een besluit van het college van bestuur tot ontbinding van de Stichting. Voorts is de gemeenteraad, in geval van ernstige taakverwaarlozing door het college van bestuur of functioneren in strijd met de wet als bedoeld in artikel 42b lid 11 van de wet, bevoegd zo nodig de Stichting te ontbinden. Tenzij de raad van toezicht anders besluit, is het college van bestuur met de vereffening belast. De vereffenaars dragen er zorg voor, dat van de ontbinding inschrijving geschiedt in het op het kantoor van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister. De raad van toezicht stelt de bestemming van het batig liquidatiesaldo vast. Na de ontbinding blijft de Stichting voortbestaan voor zover dit tot de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moeten aan de naam van de Stichting worden toegevoegd de woorden "in liquidatie". Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en overige gegevensdragers van de ontbonden Stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon. Deze persoon is gehouden zijn aanwijzing ter inschrijving op te geven in het in lid 5 van het voorgaande artikel vermelde register.
Artikel 17 Juridische fusie en juridische splitsing 1 Het college van bestuur is bevoegd te besluiten tot juridische fusie en juridische splitsing van de Stichting. Een dergelijk besluit is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht en de gemeenteraad. 2 Het bepaalde in artikel 15 lid 2 is van overeenkomstige toepassing op besluiten van het college van bestuur tot fusie en splitsing. Artikel 18 Overgangs- en slotbepalingen 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 11, derde lid worden de zittende leden van het bevoegd gezag van de school van vóór 1 april 2011 benoemd als leden van de eerste raad van toezicht. De voordracht tot benoeming wordt gedaan door het bevoegd gezag van de school van vóór 1 april 2011. De oudergeleding van de MR en de MR geven op deze voordracht aan welke respectievelijk twee leden en een lid van de raad van toezicht door hen zijn voorgedragen. 2 In alle gevallen waarin de bepalingen van deze statuten in strijd blijken te zijn met de wet, prevaleert de wet. 3 In alle gevallen de Stichting betreffende waarin deze statuten niet voorzien, beslist de raad van toezicht.
31 januari 2011
Reglement RVT
Artikel 1 Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting: de Stichting Regionale Scholengemeenschap Enkhuizen; Statuten: de statuten van de stichting de dato10 juni 2011; College van bestuur: bestuur van de stichting als bedoeld in artikel 6 van de statuten; Raad van toezicht: de raad van toezicht van de stichting als bedoeld in artikel 11 van de statuten; MR: de medezeggenschapsraad van de school. Artikel 2 Taken van de raad van toezicht Ter uitvoering van de statutaire bevoegdheden heeft de raad van toezicht de taak: 1. zorg te dragen voor een kwalitatief goed samengestelde raad van toezicht, die kwalitatief goed functioneert; 2. toezicht op het college van bestuur in de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden uit te oefenen; 3. te voorzien in een kwalitatief goed college van bestuur; 4. het college van bestuur op diens verzoek met advies terzijde te staan; 5. het werkgeverschap ten aanzien van het college van bestuur te vervullen; 6. conform de statuten al dan niet goedkeuringen aan door het college van bestuur te nemen besluiten te verlenen; 7. zijn eigen werkzaamheden te plannen, te programmeren, te sturen, uit te voeren en te evalueren; 8. zich in het jaarverslag te verantwoorden over de onder 1. tot en met 6. genoemde taken. Artikel 3 Focus, onderwerpen en aspecten van toezicht 1. Het toezicht richt zich op het te ontwikkelen beleid (de doelen op lange termijn), het ontwikkelde en in uitvoering zijnde beleid (de resultaten op korte termijn en per heden) en het te evalueren of geëvalueerde beleid (de resultaten van het verleden). De raad van toezicht toetst de werkelijk behaalde resultaten aan het voorgenomen beleid. 2. De raad van toezicht bespreekt periodiek de invulling van de maatschappelijke taak van de stichting, de positie, de strategie en het beleid van de stichting. 3. De raad van toezicht draagt ervoor zorg dat de stichting een permanente dialoog met belanghebbenden in en buiten de stichting voert. 4. Bij zijn toezicht heeft de raad van toezicht oog voor de effecten van het beleid en de daaraan verbonden risico’s in de bedrijfsvoering. 5. De raad van toezicht toetst of het college van bestuur bij zijn beleidsvorming en de uitvoering van zijn bestuurstaken oog houdt op het belang van stichting in relatie tot zijn maatschappelijke functie en een zorgvuldige en evenwichtige afweging heeft gemaakt van de belangen van allen die bij de stichting betrokken zijn.
Artikel 4 Het toezichthoudend instrumentarium Om het doel van het toezicht verantwoord te kunnen realiseren werkt de raad van toezicht met een toezichthoudend instrumentarium, dat bestaat uit: 1. goedkeuring vooraf van de statutair bepaalde besluiten van het college van het bestuur; 2. goedkeuring vooraf van uitgaven die afwijken van de goedgekeurde begroting vanaf een bedrag van € 100.000,-; 3. het stellen van doelen die voortkomen uit de visie/missie van de stichting; 4. verantwoording door het college van bestuur middels periodieke bestuursrapportages op basis van een vooraf bepaalde planning & controlcyclus; 5. gebruikmaking van andere informatiebronnen die gevalideerde informatie verschaffen over de prestaties van de school van de stichting (waaronder inspectierapportages, benchmarkgegevens, gegevens uit het kwaliteitszorgsysteem); 6. controle en advies van de externe registeraccountant; 7. het uitvoeren van interne audits door de raad van toezicht; 8. het uitvoeren van externe audits in opdracht van de raad van toezicht; 9. signalen die de raad van toezicht verkrijgt in de contacten met de organen van de stichting; 10. zo nodig inroepen van deskundigheid van derden; 11. evaluatie van het toezicht. Artikel 5 Planning & control 1. De planning en controlecyclus bestaat uit: a. een voortschrijdend meerjaren beleidsplan (waarin opgenomen de strategische doelstellingen van de stichting) met een looptijd van 3 jaar; b. het eerste jaar van het strategisch beleidsplan wordt uitgewerkt tot een jaarwerkplan dat zijn weerslag vindt in de begroting; c. halfjaarrapportages over uitvoering jaarplan; d. jaarstukken (onder andere jaarverslag, jaarrekening en bestuursverslag); e. een begroting afgeleid van het meerjaren beleidsplan. 2. Bovenstaande documenten worden uiterlijk op de volgende data aangeboden aan de raad van toezicht: a. meerjaren beleidsplan: uiterlijk 3 maanden voor ingang looptijd; b. jaarwerkplan: uiterlijk november van elk jaar; c. halfjaarrapportage: uiterlijk juli van elk jaar; d. jaarstukken (onder andere jaarverslag, jaarrekening en bestuursverslag): uiterlijk 1 juli van elk jaar e. begroting: uiterlijk november van elk jaar. Afwijkingen van de begroting die het verwachte jaarresultaat wezenlijk beïnvloeden, worden direct door de voorzitter van het college van bestuur schriftelijk aan de voorzitter van de raad van toezicht gemeld.
Artikel 6 Toezicht en werkwijze 1. De raad van toezicht bespreekt het door het college van bestuur ter goedkeuring voorgelegde meerjaren beleidsplan en jaarwerkplan en de bijbehorende meerjarenramingen en begrotingen onderling en in aanwezigheid van het college van bestuur. 2. De raad van toezicht bespreekt elk jaar onderling en in aanwezigheid van het college van bestuur de visie van de raad van toezicht op de doelen van zijn toezicht. Voor het bepalen van zijn visie analyseert de raad van toezicht het beleid en de strategie van het college van bestuur met oog voor de risicofactoren op de aspecten doelgerichtheid, doelmatigheid, rechtmatigheid, effectiviteit en efficiency. 3. De raad van toezicht bespreekt elk jaar onderling en in aanwezigheid van het college van bestuur de jaarstukken en het financiële jaarverslag met de bijbehorende jaarrekening en bespreekt tussentijds de halfjaarrapportages. De raad van toezicht relateert de verslagen en jaarrekening aan de beleidsplannen (zie lid 1) rekening houdend met doelen die de raad heeft gesteld voor het toezicht (zie lid 2). Artikel 7 Registeraccountant en deskundigen 1. De raad van toezicht verleent en formuleert de opdracht aan de externe registeraccountant. De externe registeraccountant wordt voor maximaal vier jaar benoemd. 2. De raad van toezicht bespreekt elk jaar in aanwezigheid van het college van bestuur met de registeraccountant het financiële jaarverslag betreffende het voorafgaande jaar. 3. De raad van toezicht heeft het recht de registeraccountant voor zijn oordeel en advies in te schakelen. 4. De raad van toezicht heeft het recht externe deskundigheid voor zijn oordeel en advies in te schakelen. Artikel 8 Werkwijze raad van toezicht 1. De raad van toezicht kan – met kennisgeving aan het college van bestuur – ook buiten vergadering besluiten nemen, mits de zienswijze van alle leden van de raad van toezicht schriftelijk, per fax of per e-mail omtrent het betreffende voorstel wordt ingewonnen en geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering opgenomen met vermelding van de schriftelijke uitspraken. 2. De raad van toezicht vergadert conform de statutaire voorschriften, waarbij: a. derden op uitnodiging van het college van bestuur of een lid van de raad van toezicht aanwezig kunnen zijn bij de vergadering dan wel een gedeelte ervan, indien de raad van toezicht instemt met dit verzoek; b. de raad van toezicht werkt met een meerjarenplanning, een lijst van te voorziene agendapunten, een jaarplanning en een vergaderschema waarin de data voor komend jaar en de te behandelen onderwerpen zijn opgenomen; c. de raad van toezicht werkt met een agendavoering, waarin agendapunten benoemd zijn als informatieve, meningsvormende, besluitvormende, controlerende of evaluatieve onderwerpen; d. de raad van toezicht werkt met een agenda die is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de raad van toezicht. Hij laat zich daarbij adviseren door de voorzitter van het college van bestuur of zijn waarnemer. Elk lid van de raad van toezicht heeft het recht agendapunten op te voeren; e. de raad van toezicht van zijn vergaderingen notulen, een afsprakenlijst en een besluitenregister laat opmaken; f. de raad van toezicht in openbaarheid vergadert en kan besluiten tot beslotenheid van de beraadslagingen, die gemotiveerd worden vanuit het belang van de stichting, het daaraan ontleende belang van de raad van toezicht, van het college van bestuur en/of van personen;
g.
de raad van toezicht zo nodig met derden communiceert over zijn beraadslagingen en besluiten in het kader van de in dit artikel genoemde belangen.
Artikel 9 Vacatures raad van toezicht Indien zich in de raad van toezicht een vacature voordoet stelt de raad van toezicht de procedure in werking zoals deze is vastgelegd in het reglement werving en selectie leden raad van toezicht RSG Enkhuizen. Artikel 10 Informatievoorziening 1. Teneinde de raad van toezicht in de gelegenheid te stellen zijn taken in het kader van toezicht, advisering en goedkeuring naar behoren uit te voeren, draagt het college van bestuur er zorg voor dat de raad adequaat wordt geïnformeerd over aangelegenheden welke voor de raad van toezicht van belang zijn. 2. In het kader van het in lid 1 gestelde draagt het college van bestuur er zorg voor dat de raad van toezicht ten minste wordt geïnformeerd over de volgende aangelegenheden: a. het geldende medezeggenschapsreglement en jaarverslag van de medezeggenschapsraad; b. de geldende klachtenregeling en een jaarlijks verslag van ingediende klachten bij de klachtencommissie; c. kwesties waarin de stichting in rechte wordt betrokken of zelf gerechtelijke stappen onderneemt (externe geschillen- en beroepsprocedures daaronder begrepen) alsmede de vonnissen daarin; d. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerkingsrelaties met andere rechtspersonen en/of instellingen; e. op de school betrekking hebbende interne en externe kwaliteitsrapportages (waaronder begrepen inspectierapportages); f. managementletters en andere rapportages van externe registeraccountants betreffende de stichting. 3. De raad van toezicht wint ook informatie in: a. door indien gewenst overleg te voeren met de medezeggenschapsraad of met de afdelingsdirectie van de school; b. door het afleggen van werkbezoeken aan de school en aan instellingen buiten de school. 4. De raad van toezicht kan indien nodig voor het uitoefenen van zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden op eigen wijze informatie inwinnen en heeft daarvoor toegang tot bescheiden en voorzieningen van de stichting om daarmee tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen. Artikel 11 Evaluatie 1. De raad van toezicht evalueert onderling en in aanwezigheid van het college van bestuur elk jaar de strategie en het beleid van het college van bestuur op basis van het meerjaren beleidsplan en het jaarwerkplan. 2. De raad van toezicht evalueert onderling elk jaar het functioneren en de samenstelling van het college van bestuur, evenals de relatie tussen raad van toezicht en college van bestuur. De uitkomst van de evaluatie wordt met het college van bestuur besproken. 3. Elk jaar evalueert de raad van toezicht zijn eigen functioneren als collegiaal orgaan, het functioneren van de leden en het functioneren van voorzitter en zijn omgang met het college van bestuur. Ter voorbereiding op deze evaluatie voert de voorzitter van de raad van toezicht met elk lid een voortgangsgesprek.
Artikel 12 Werkgeverschap college van bestuur 1. Twee leden uit de raad van toezicht gezamenlijk houden ten minste één maal per jaar een functioneringsgesprek en ten minste één maal in de twee jaar een beoordelingsgesprek met de leden van het college van bestuur. Naast deze reguliere planning kan de raad van toezicht te allen tijde besluiten een beoordelingsgesprek te voeren met de leden van het college van bestuur. Hiervoor dienen gegronde redenen aanwezig te zijn, waarvan het college van bestuur vooraf in kennis wordt gesteld. 2. Deze leden van de raad van toezicht brengen een schriftelijk advies omtrent beoordeling en beloning uit aan de raad van toezicht. De beoordeling wordt vastgesteld door de raad van toezicht. 3. Bij een vacature in het college van bestuur stelt de raad van toezicht een kwaliteitsprofiel op, waarbij de statutaire eisen in ieder geval zijn opgenomen. Het college van bestuur, de medezeggenschapsraad en de afdelingsdirectie worden in de gelegenheid gesteld hierover advies uit te brengen. 4. De raad van toezicht stelt een wervings- en selectieprocedure vast voor een te benoemen lid van het college van bestuur, waarbij een selectiecommissie wordt ingesteld die tot taak heeft de kandidaten te selecteren en een voordracht te doen voor benoeming. 5. De raad van toezicht stelt tevens een benoemingsadviescommissie in, samengesteld uit drie leden: één namens het college van bestuur (niet zijnde het lid waardoor de vacature ontstaat), één namens de afdelingsdirectie en één namens de medezeggenschapsraad. 6. De selectiecommissie voert overleg met de benoemingsadviescommissie over de invulling van de gesprekken met de geselecteerde kandidaten. 7. Zowel de selectie- als de benoemingsadviescommissie voeren gesprekken met de geselecteerde kandidaten. 8. Naar aanleiding van deze gesprekken brengt de benoemingsadviescommissie schriftelijk een gemotiveerd advies uit aan de selectiecommissie. 9. Na ontvangst van dit advies doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de raad van toezicht, waarbij het advies van de benoemingsadviescommissie en het besluit van de selectiecommissie betreffende dit advies expliciet wordt vermeld. 10. De raad van toezicht neemt een besluit tot benoeming en deelt dit mee aan de benoemingsadviescommissie. 11. Na het besluit tot benoeming deelt de raad van toezicht dit schriftelijk mee aan de benoemde persoon, die het aanvaarden van het lidmaatschap van het college van bestuur schriftelijk bevestigt door middel van ondertekening van een brief, waarin de aanvaarding staat vermeld. 12. De raad van toezicht stelt een introductie- en werkplan op en vast voor het nieuwe lid van het college van bestuur. 13. De raad van toezicht stelt de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en honorering van het college van bestuur vast conform de vigerende regels en legt deze contractueel met ieder van hen vast. Artikel 13 Taken voorzitter 1. De raad van toezicht benoemt een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter geeft leiding aan de raad van toezicht en aan haar toezicht. 2. De voorzitter bewaakt de invoering en het hanteren van het toezichthoudend systeem en de daarbij behorende informatievoorziening. Hij bewaakt de volgens de statuten en reglementen te nemen besluiten. 3. De voorzitter bewaakt de werkgeverstaken van de raad van toezicht en vervult in de uitvoering hiervan een taak. 4. De voorzitter bewaakt de regeling van de besturing. Hij gaat om de vier jaar na of het reglement van de raad van toezicht nog actueel zijn en stelt zo nodig verbeteringen of aanpassingen voor. 5. De voorzitter controleert of de raad van toezicht zijn statutair voorgeschreven bevoegdheden daar waar nodig of gewenst gebruikt. 6. De voorzitter bewaakt de eigen werkzaamheden en houdt het overzicht hierover. Hij gaat na of deze voorzien, gepland, uitgevoerd en geëvalueerd worden. 7. De voorzitter ziet toe op de verantwoording van de raad van toezicht aan belanghebbenden en organiseert deze.
8.
Het college van bestuur draagt zorg en is verantwoordelijk voor de secretariële ondersteuning van de raad van toezicht. De secretariële ondersteuning beheert het archief van de raad van toezicht en draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van de raad van toezicht.
Artikel 14 Vergoeding en kosten 1. De kosten van de raad van toezicht als orgaan in de besturing van de stichting worden in de post bestuurskosten door het college van bestuur opgenomen. 2. Tot de kosten van de raad van toezicht behoren de kosten van haar werkzaamheden, bijeenkomsten en vergaderingen. 3. Een lid van de raad van toezicht ontvangt een vergoeding conform de door de raad van toezicht vastgestelde vacatieregeling raad van toezicht RSG Enkhuizen. Artikel 15 Verantwoording De raad van toezicht is verantwoordelijk voor zijn jaarlijkse verantwoording door middel van een schriftelijk verslag, dat toegevoegd wordt aan het jaarverslag van de stichting, waarin de raad van toezicht ondermeer vermeldt: a. de samenstelling van de raad van toezicht en de wijzigingen daarin, met namen, titels, leeftijd, het beroep en voor de onderwijsinstelling van belang zijnde nevenfuncties van de leden, de positie die de leden van de raad van toezicht innemen op het rooster van aftreden (eerste benoeming, eerste termijn, herbenoeming, tweede termijn, datum van aftreden); b. de gevolgde governancecode en waar er van afgeweken wordt en waarom; c. de beoordeling van de doelrealisatie en van de invulling van de maatschappelijke taakstelling; d. de door de raad van toezicht verrichte werkzaamheden; e. aan de orde gekomen onderwerpen (ondermeer werkgeverschap, advies, toezicht, goedkeuringsbevoegdheden, reglementering van besturing en verantwoording); f. de kwaliteit en de deskundigheidsbevordering van de raad van toezicht; g. zijn vergoeding. Artikel 16 Vaststelling en wijziging reglement Dit reglement, evenals wijzigingen daarin, wordt vastgesteld door de raad van toezicht. Artikel 17 Slotbepaling In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de raad van toezicht en informeert zij omtrent een dergelijke beslissing het college van bestuur per omgaande.
Pilot Maatwerk
Projectplan Maatwerk op de RSG Enkhuizen Inleiding In schooljaar 2013-2014 is de werkgroep Maatwerk geïnstalleerd. De opdracht van de schoolleiding voor de werkgroep is om na te denken of het huidige onderwijsconcept van de RSG Enkhuizen kan worden waarbij er een aantal uitganspunten geldt: • Leidend is de visie van de RSG op het leren van de leerling, waarbij de focus gelegd wordt op het zelfstandig kunnen leren van de leerling. Er is ruimte om deze visie bij te stellen indien nieuwe inzichten hiertoe aanleiding geven • Recht doen aan leerlingen betekent ook dat elke leerling op zijn of haar niveau aangesproken moet worden. Differentiëren binnen klassenverband is nodig. Van de werkgroep Maatwerk wordt verwacht dat zij met richtinggevende uitspraken komt ten aanzien van de mogelijkheden om te differentiëren in de les. Aanpak We hebben ons de opdracht gegeven om onderstaand scenario te onderzoeken vanuit de gedachte ons onderwijs in te richten op een manier die recht doet aan het leren van de leerling. Hierbij gaan we uit van een leerling die steeds meer mogelijkheden heeft om in verschillende situaties tot leren te kunnen komen. Scenario: Leerlingen kunnen binnen de school, klas en het vak werken aan het behalen van hun eigen niveau door in te steken op het werken met een eigen taakgerichte leerlijn. Dit kan op verschillende manier tot stand komen, onder andere door flexibele examinering/ toetsen, gepersonaliseerd en gedigitaliseerd leren. Een school wordt gezien als een omgeving waar de leerlingen op verschillende momenten op verschillende manieren tot leren kan komen, hierbij rekening houdend met de verschillende leerstijlen van leerlingen. Er zijn veel contactmomenten met de mentor en kennisoverdracht wordt weliswaar anders ingericht, maar speelt nog steeds een grote rol. Tevens gaan we op zoek naar mogelijkheden om de verbinding te kunnen leggen tussen school en de omgeving. De werkgroep is van start gegaan met een brainstormsessie in oktober 2013. Om een focus en richting te geven aan de werkgroep Maatwerk zijn er drie aandachtsgebieden geformuleerd: 1. Modulair werken 2. Individuele leerroutes 3. School in verbinding brengen met de buitenwereld De groep heeft zich vervolgens de opdracht gegeven om elk aandachtsgebied nader te onderzoeken. Hier zijn onderstaande zaken onder andere uit naar voren gekomen: 1. Het werken in modules is een optie wanneer de lessentabel hiertoe ruimte biedt. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan een lessentabel waar ’s ochtends de leerlingen instructie krijgen om vervolgens in de middag te kunnen werken aan het verwerken van de stof door middel van verdieping of het aanbieden van remediërende ondersteuning. 2. Om een stap te zetten met individuele leerroutes wordt er gekeken naar de ontwikkelingen die er in het land in gang gezet worden rond gepersonaliseerd leren. Het leermiddelenbeleidsplan en het ICT-beleidsplan geven onder meer richting gegeven aan dit doel. Bovendien staan in deze beleidsplannen ambities geformuleerd die voorwaardelijk zijn om een start te maken met gedigitaliseerd leren. 3. Om de leerlingen beter voor te kunnen bereiden op de maatschappij en de wereld om hen heen is er voor gekozen om de 21ste century skills hierbij als uitgangspunt te nemen.
Kennis net: (http://www.kennisnet.nl/themas/21st-century-skills/vaardigheden/benodigdevaardigheden-voor-de-21ste-eeuw/ Benodigde vaardigheden voor de 21ste eeuw Wat moeten jongeren nu leren om optimaal voorbereid te zijn op de samenleving in de 21ste eeuw? Verschillende organisaties wereldwijd hebben hiervoor verschillende modellen. Kennisnet heeft deze modellen vertaald naar de Nederlandse situatie. Naast taal en rekenen en de kernvakken, zijn de competenties samenwerken, creativiteit, ict-geletterdheid, communiceren, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en sociale en culturele vaardigheden van belang. Ook een betrokken, ondernemende en nieuwsgierige houding komen van pas in de 21ste eeuw. Volgende stap:
Op 30 en 31 januari is de werkgroep op scholenbezoek geweest bij het Hondsrug College in Emmen en het Corlaer College in Nijkerk. We hebben daar respectievelijk een lezing gehad van Kees Versteegh (recto/bestuurder Hondsrug College) en met Nan Botting (conrector Corlaer College). Voorafgaand aan dit scholenbezoek heeft de werkgroep een poging gedaan de ‘Ideale RSG Enkhuizen anno 2020’ te beschrijven. In hoofdlijnen komt het droombeeld hierop neer: Op de ideale RSG Enkhuizen 2020 komen nagenoeg alle leerlingen gemotiveerd naar school omdat ze begrijpen WAAROM ze naar school toe gaan. Er is een duidelijke verbinding te zien met de buitenwereld doordat de school deze buitenwereld letterlijk naar binnen haalt; het is zowel een ontmoetingsplek geworden voor leerlingen als voor de mensen uit de omgeving.
De leerlingen werken allemaal met individuele leerlijnen waarbij de docent een belangrijke instruerende en begeleidende rol heeft. Er is in deze ideale school een duidelijk evenwicht gevonden tussen de zaakvakken en de vormende vakken, zoals kunst en LO. De leerlingen kunnen examen doen wanneer ze er aan toe zijn en op het niveau dat voor het desbetreffende vak bij hen past (in het meest ideale beeld verdwijnen de toetsen en examens en tonen de leerlingen door hun ontwikkelingen dat ze ‘klaar’ zijn voor een volgende stap). Het gepersonaliseerd leren is voor elk vak en elke leerling beschikbaar waarbij het digitalisering binnen het onderwijs ondersteunend is. Een vervolgopleiding is een logische keuze voor de leerling en er is bijna geen sprake van uitval van onze studenten op de vervolgopleidingen. Binnen de verschillende afdelingen en/of domeinen kunnen leerlingen in de verschillende (bijvoorbeeld kunst-, taal-, exact-)laboratoria aan het werk met hun eigen leerlijn. De leerling wordt uitgedaagd om op minstens één gebied uit te blinken. Ouders hebben een belangrijke rol in het leerproces van de leerling. Het onderwijs wordt SAMEN met de leerlingen ingericht. De leerling kan via een portfolio ten aanzien van leren leren, leren leven en leren kiezen laten zien dat hij de 21st Century Skills beheerst en toont zo aan dat hij zich blijvend ontwikkelt. Bevindingen scholenbezoeken in het kort: Hondsrug College In Emmen Op het Hondsrug is het Kees Versteegh gelukt om vanuit een duidelijke visie op leren digitalisering binnen de school te halen. Er is bij een aantal vakken een start gemaakt met gepersonaliseerd leren. Hierbij werkt een leerling aan de hand van zogenaamde ‘learning analytics’ aan zijn eigen persoonlijke leerlijn. Om dit goed in te voeren is een aantal zaken voorwaardelijk zoals onder andere: Duidelijke doelen stellen en een richting aangeven Starten met de voorhoede lopers en enthousiastelingen Een onderbouwde keuze maken welke digitaal devices er gebruikt gaan worden Docenten continu betrekken in het veranderproces en de keuzes die gemaakt worden Goed inrichten van een dekkende capaciteit in het WIFI systeem Docenten veel ruimte geven binnen de kaders om zich te scholen en te professionaliseren Het vak mediawijsheid op de lessentabel zetten ………. Indrukwekkend was de bevlogenheid van deze rector en de manier waarop hij het docententeam heeft meegekregen in dit verhaal. Er is weerstand geweest, maar deze heeft hij vanuit een duidelijke visie en koers om weten te buigen. Een mooi voorbeeld hiervan was het feit dat hij besloten heeft om met de app Schooltas te werken. Hierin zijn alle methodes van Thieme/Meulenhoff opgenomen. Wanneer een sectie een andere methode wilde gebruiken, kon dit mits ze Kees Versteegh van het zwaarder wegend belang konden overtuigen. Dit is twee secties gelukt. (invoegen: link naar de presentatie van Kees Versteegh op 30 januari 2014) Corlaer College in Nijkerk Het Corlaer College heeft 8 jaar geleden de unieke mogelijkheid gekregen om vanuit een goed doordacht onderwijsconcept een nieuwe school neer te zetten voor havo en atheneum. In de eerste twee jaren wordt er gewerkt met projecten van telkens acht weken. Hierbij is het de leerlingen precies duidelijk wat er van hen verwacht wordt en werken ze zelfstandig of in groepjes aan de deelopdrachten van het project. In de projecten zijn de verschillende vakken opgenomen. De verantwoordelijkheid bij de leerlingen is groot en daarnaast sturen en begeleiden de docenten. De school heeft een minimaal aantal instructielokalen, die onderdeel zijn van het domein waar de leerlingen aan het werk zijn. Er wordt gehandeld naar de leerlingen op basis van ‘vertrouwen en loslaten daar waar het kan’. Een goed voorbeeld hiervan is het leerlingen leren plannen. De leerlingen leveren vanaf leerjaar 1 elke week een planning in bij hun mentor. Tot het moment dat de cijfers op een bij de leerling passend niveau zijn. Wanneer blijkt dat de leerling zonder de planning een daling in resultaten laat zien levert de leerling weer opnieuw elke week een planning in bij de mentor. Er heerst een duidelijke structuur: ‘Wat aan de voorkant losgelaten wordt, moet je aan de achterkant regelen’. Afspraak is afspraak en wanneer een leerling deze schendt zijn de consequenties ook helder. De werkgroep was enthousiast over het onderwijsconcept van het Corlaer College, de rustige sfeer die er heerste en de wijze van zelfstandig kunnen werken van de leerling. De ingezette koers leidt ook tot resultaat: de afgelopen jaren is er sprake op het Corlaer College nagenoeg 100% geslaagde leerlingen. Dit jaar hebben ze het predicaat Excellent gehad.
Hoe nu verder? De werkgroep Maatwerk heeft een ambitie uitgesproken om in het tweede helft van het schooljaar een pilot te draaien in leerjaar 2 met enthousiaste docenten en met vakken die een start willen maken met het invoeren van digitale methodes en gepersonaliseerd leren. Een eerste inventarisering van de te nemen stappen zijn samengevat in onderstaand schema. Dit behoeft nog een nadere uitwerking. Periode 1 Oktober 2013 t/m december 2014
Periode 2 Januari 2015 t/m juni 2015
Kwartier maken
Proefdraaien en bijstellen
Onderwijsprogramma
Vaststellen ambitie Maatwerk
Ontwikkelen curriculum Maatwerk. Er wordt gestart met pilot in leerjaar 2
Scholing
Vaststellen vaardigheden, rollen en competenties, die nodig zijn voor docenten op het gebied van Maatwerk. Dit samen laten komen in een scholingsplan Uitwerken Interventieplan (zie 6.) Vaststellen welke vakken in de pilot mee draaien In kaart brengen van de randvoorwaarden die nodig zijn om met de pilot te kunnen starten
Start scholing van en door docenten
Toepassen vaardigheden, kennis en rollen ten aanzien van het bieden van maatwerk aan de leerlingen.
Consequenties aanbevelingen werkgroep Maatwerk in kaart brengen voor wat onder andere betreft lessentabel en curriculum
Monitoren van de pilot, waarbij een evaluatie onderdeel is.
Samenhang in ontwikkeling
Organisatie en proces
Periode 3 2015-2016 Augustus t/m december 2015 Evaluatie, bijstellen en proefdraaien In leerjaar 1 wordt de pilot verder doorgevoerd.
Periode 4 2015-2016 Januari t/m juni 2016 Evaluatie en vaststellen Curriculum ten aanzien van maatwerk is terug te vinden in de lessentabel en in handelen van de docent Curriculum rond taal en rekenen is definitief Elke docent levert een bijdrage aan het leveren van maatwerk aan leerlingen.
Aan de hand van monitoring en evaluatie bepalen wat het traject voor schooljaar 20162017 wordt.
Interventieplan voor de komende periode Om tot een goede uitwerking van een vastgestelde ambitie te komen is het van belang dat personeel en schoolleiding zich geroepen voelen er de schouders onder te zetten. Welke stappen moeten hiertoe gezet worden: 1. De gestelde ambitie terug laten komen in de visie, die gedragen wordt door de gehele school en waarbij aan ouders duidelijk wordt wat de RSG Enkhuizen in gang wil zetten op het gebied van Maatwerk. 2. Personeel dient bekwaam genoeg te zijn om de doelen in de ambitie te kunnen bereiken. 3. Het beleid ten aanzien van Maatwerk wordt de rode draad die teams met elkaar verbindt, maar waar elk team zijn eigen accent kan leggen. In het Atheneum team zal het beleid bijvoorbeeld gerelateerd kunnen worden aan het academisch voorportaal en op het Havo aan de Business School. 4. De schoolleiding zal een duidelijke sturende rol richting het beleid op Maatwerk moeten hebben. Er in gezamenlijkheid zorg voor dragen dat de ambitie in elk team nagestreefd wordt. Daarnaast zal de schoolleiding in de gesprekscyclus aan moeten sturen op de competentieontwikkeling op het gebied van maatwerk. De ambitie is gericht op het verbeteren van het bieden van maatwerk aan leerlingen. De personele ontwikkeling is daar een onderdeel van. 5. Gebouw: wat zijn de consequenties voor het invoeren van beleid op Maatwerk voor bijvoorbeeld de lokalen en domeinen als we denken aan ICT, taaldomeinen, stilteruimtes…? 6. Budget: uitspraak doen over de financiële consequenties op de lange termijn, voorbij de periode dat er extra budget beschikbaar gesteld wordt door OC&W vanuit de kwaliteitsgelden.
Tijdpad?
Wat?
Met wie?
Met welk beoogd effect?
Ambitie terug laten komen in de visie
Schoolleiding
Personeel professionaliseren
Schoolleiding, personeel , teams en secties
Schoolleiding heeft een sturende rol in het proces
Schoolleiding
Gebouw
Schoolleiding, ICTondersteuning een ICTcoördinatoren. Schoolleiding
Ambities zijn haalbaar en zijn in overeenstemming met de visie van de school. Elek medewerker is bekwaam om een bijdrage te kunnen leveren aan het verwezenlijken van de gestelde ambities. Ambities komen terug in de gesprekcyclus Scholleiding heeft naast sturende rol tevens een voorbeeld rol De consequenties en voorwaarden voor het invoeren van beleid op Maatwerk zijn duidelijk Het wordt een haalbaar en reëel plan
Budget: uitspraken doen over de consequenties op de lange termijn
Communicatieplan maken; hoe en wat wordt er met de verschillende geledingen binnen de school gecommuniceerd over Maatwerk. De insteek is om dit zo transparant mogelijk te doen. Hierbij is van belang dat er voor de bevindingen en voorstellen van de werkgroep Maatwerk draagvlak gecreëerd wordt door alle medewerkers binnen teams, secties en OOP continu te betrekken bij het proces.
Schoolleiding
In de school is iedereen duidelijke wat de voortgang en bevindingen zijn van de werkgroep Maatwerk met daaraan gekoppeld de consequenties.
Tot slot: Monitoringplan met de gepleegde interventies Wellicht is het de moeite waard om dit traject te monitoren en daarmee op een effectieve manier het proces te kunnen volgen. Wat is een interventie? Een interventie is een bewuste ingreep in een proces met de bedoeling het verloop van het proces zodanig te beïnvloeden dat het beoogde doel of de beoogde doelen dichterbij komen. Leidinggeven aan veranderingsprocessen is meer succesvol als de leider in staat is tot het ontwerpen en uitvoeren van procesinterventies die passen bij de fase waarin een veranderingsproces zich bevindt. Daarbij wordt rekening gehouden met de factoren: • Veranderingsbehoefte • Draagvlak • Vermogen/Capaciteit • Leiderschap Veranderingen verlopen beter naarmate er duidelijker richting gegeven wordt aan het veranderingsproces. Dat veronderstelt in ieder geval iemand (of een stuurgroep) met bevoegdheden die een duidelijk en aantrekkelijk beeld van de toekomst kan schetsen en dat ook levend kan houden bij alle betrokkenen. De leider is in staat om de af te leggen weg in duidelijke en haalbare stappen op te delen, mensen te inspireren, vooruit te kijken en mogelijke hobbels op tijd in kaart te brengen en een strategie om er mee om te gaan en te ontwikkelen. Bij complexe veranderingsprocessen is leiderschap in die betekenis op alles niveaus van de organisatie nodig. Een monitoringplan is afgeleid van het woord monitor. Een monitor is een apparaat dat zonder te interpreteren gegevens en gebeurtenissen registreert op het moment dat ze zich voordoen. Later zijn die gegevens dan ter beschikking om te bekijken en te beoordelen. De gegevens zijn dan zo min mogelijk ‘vervuild’ door ons geheugen en interpretaties achteraf. Beschrijf objectief waar te nemen zaken , die je kunnen helpen een vinger aan de pols van het proces te houden. (NSO, Hermine Biekmann, 2011)
Tijdpad
Interventie
Betrokkenen
Gewenst resultaat van de interventie
Wanneer?
Welke actie?
Met wie?
Wat is veranderd?
In schooljaar 20122014 is er een start gemaakt met een nieuwe lessentabel
Besloten om pas op de plaats te doen en eerst weer terug naar de vraag op welke gronden is het nodig om tot een nieuwe lessentabel te komen Discussie gevoerd rond de visie op leren waar nu vanuit wordt gegaan op de RSG Enkhuizen
SL1 Secties
Oktober 2013
Werkgroep Maatwerk is geïnstalleerd. Het kader van de opdracht wordt vastgesteld
Januari 2014
Werkgroep Maatwerk bezoekt scholen om kader Maatwerk te toetsen
SL1 Leden werkgroep: Ria Broersen, Paul Smit, Karin koning, Dieneke Blaauw, Germaine Meijer, Rens Nooter, Rick Appelman, Ben Opdam Werkgroep
Februari 2014
Conceptversie Projectplan Maatwerk
September 2013
Ria Rövekamp 16 februari 2014
SL1
Schoolleiding en werkgroep Maatwerk
Er is besloten om een werkgroep te installeren die gaat kijken op welke manier het onderwijs zo ingericht kan worden dat het meer recht doen aan het leren van de leerling. De visie blijft leidend, maar kan daar waar nodig bijgesteld worden
Te verzamelen gegevens
Hoe kun je dat checken? Interesse vragen voor deelname werkgroep bij de verschillende teamleden
Onderzoek doen naar de verschillende manieren om tot leren te komen (zie document Ria Broersen)
Er is draagvlak en grote betrokkenheid om mee te denken over de mogelijkheden tot het bieden van maatwerk aan leerlingen. De verschillende teams zijn vertegenwoordigd. Er is een duidelijk beeld ontstaan welke richting de school uit zou kunnen gaan als het gaat om het bieden van maatwerk aan leerlingen Overzicht
Vanuit conceptversie definitief projectplan vaststellen