Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Informatie over een jaaropgave Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Marktplein Centrum
12 september 2007 RA0713989
Samenvatting Een man krijgt van de Dienst Werk en Inkomen de jaaropgave 2005. De jaaropgave komt volgens hem niet overeen met de werkelijkheid. Dit legt hij in februari 2006 onderbouwd aan de dienst voor, maar die geeft geen inhoudelijke reactie. Daarom wendt verzoeker zich tot de ombudsman. Uiteindelijk - na herhaald aandringen vanuit de dienst - heeft de betreffende teammanager een gesprek met de man. Dat biedt de nodige duidelijkheid. Helaas heeft de man daarop wel maanden moeten wachten. In de overweging behandelt de ombudsman het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. Dat vereiste houdt in dat de burger een juiste, volledige en begrijpelijke reactie krijgt, die bovendien ook nog binnen een redelijke termijn wordt gegeven. Daarvan is hier geen sprake geweest. De dienst is dan ook niet aan het vereiste tegemoet gekomen.
Oordeel De onderzochte gedraging is onbehoorlijk.
Rapportnummer: RA0713989 Datum: 12 september 2007 Aantal pagina’s: 2/5
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 28 maart 2006 op het spreekuur ingediend en betreft de gemeente Amsterdam, Dienst Werk en Inkomen, Marktplein Centrum. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: • de reactie op vragen over de jaaropgave 2005.
Voorgeschiedenis In 2002 wendde deze verzoeker zich al tot de Gemeentelijke Ombudsman met een klacht over de Dienst Werk en Inkomen. Dat betrof toen onder meer onduidelijkheid over een jaaropgave vanwege de verrekening van inkomsten. Het onderzoek mondde uit in een rapport (RA0511308). De samenvatting luidt als volgt. Verzoeker heeft een WW-uitkering en inkomsten uit het buitenland. Een rechterlijke uitspraak over de verrekening van deze laatste inkomstenbron leidt tot een jarenlange stagnatie van het vaststellen van verzoekers recht op een aanvullende bijstandskering. Verder zegt de dienst hem een voorschot toe, dat ondanks toezeggingen niet wordt overgemaakt. Ten slotte is volgens verzoeker zijn jaaropgave 1999 niet juist. Eerst erkent de dienst dat, later wordt het weer ontkend. Uiteindelijk bericht de dienst verzoeker dat hij een gecorrigeerde jaaropgave krijgt. Daarop moet hij dan nog een jaar wachten. De dienst heeft door deze handelwijzen onbehoorlijk jegens verzoeker gehandeld, oordeelde de Gemeentelijke Ombudsman.
Bevindingen achtergrond van het verzoek Verzoeker kan zich niet vinden in de gegevens zoals vermeld op de jaaropgave 2005. Hij bericht de dienst eind februari 2006 schriftelijk hoe de gegevens zijns inziens moeten luiden. Tevens vraagt hij om een gecorrigeerde jaaropgave. De dienst antwoordt dat gecorrigeerde jaaropgaves niet meer worden verstrekt. Deze dienstverlening is vervallen. Mocht verzoeker een te hoge belastingaanslag ontvangen, dan zal hij contact met de Rijksbelastingdienst moeten opnemen hoe een en ander recht gezet kan worden. Verzoeker kan zich in dit antwoord niet vinden. Daarom wendt hij zich daarom tot de ombudsman. reactie van de dienst Acht maanden later1 bericht de dienst de Gemeentelijke Ombudsman het volgende. De jaaropgave wordt gemaakt aan de hand van de betalingen zoals die via het automatiseringssysteem zijn geregistreerd. Er is geen correctie mogelijk omdat alle betalingen via dit systeem geboekt worden en 1
Voor deze behandelingstermijn noemt de dienst twee oorzaken: achterstanden bij het klachtenteam en het heen en weer sturen van verzoekers dossier tussen het klachtenteam en het beroepteam (verzoeker heeft tegen diverse afwijzende beslissingen op bezwaar beroep aangetekend).
Rapportnummer: RA0713989 Datum: 12 september 2007 Aantal pagina’s: 3/5
dus een andere uitkomst niet mogelijk is. Voor zowel DWI als de Rijksbelastingdienst is het moment van uitbetalen van de inkomsten bepalend. Het is mogelijk dat voorschotten of financiële mutaties uitkeringstechnisch toegerekend worden aan een bepaald jaar, maar zijn uitbetaald in een ander jaar. De jaaropgave van dat ene jaar is dan afwijkend als gevolg van deze verrekeningen. In verzoekers geval is het als volgt. In februari 2005 is hem een tegoed aan uitkering uitbetaald over de periode 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003. Dit tegoed is verrekend met een vordering van de dienst op verzoeker. Door de aflossing op de vordering heeft verzoeker het tegoed niet ontvangen; het is echter wel opgenomen in de jaaropgaaf van 2005. Dit is ook aan verzoeker bericht. Indien een cliënt als gevolg van een afwijkende jaaropgave nadeel ondervindt en dit is veroorzaakt door niet tijdig verwerken van gegevens door DWI, bijvoorbeeld bij aanvragen huur- en/of zorgtoeslag, kan hiervoor bijzondere bijstand worden aangevraagd. nadere ontwikkelingen De dienst heeft hiermee nog geen inhoudelijke reactie op verzoekers eigen financiële gegevens over de jaaropgave 2005 gegeven. Daarom vraagt de Gemeentelijke Ombudsman de dienst om alsnog te reageren. Het Marktplein stuurt verzoeker een brief met de bedragen van het belastbaar loon, de loonheffing/premies en het nettoloon. Een toelichting wordt niet gegeven. Verzoeker bericht de Gemeentelijke Ombudsman dat deze brief door het ontbreken van een toelichting niet acceptabel is voor de Belastingdienst. Via het klachtenteam laat het Marktplein weten dat er geen reden is om op de jaaropgave terug te komen. In diverse terugvorderingsbesluiten is duidelijk aangegeven, dat tegoeden met schulden worden verrekend. Formeel gezien had verzoeker met de verrekening moeten instemmen. Dat is niet gebeurd; evenmin is het totaalbedrag aan vorderingen aan verzoeker meegedeeld. Dit laat onverlet dat uit de beschikkingen duidelijk blijkt dat er verrekend gaat worden. Het Marktplein wil daarom geen verdere actie ondernemen. De Gemeentelijke Ombudsman dringt via het klachtenteam aan op een – door verzoeker zeer gewenst - gesprek tussen verzoeker en het Marktplein. Na herhaaldelijke aansporing door het klachtenteam en de teammanager Juridische Zaken vindt er uiteindelijk, bijna drie maanden later, een gesprek tussen verzoeker en de betrokken teammanager plaats. De Gemeentelijke Ombudsman verneemt van verzoeker en van de dienst dat het gesprek naar tevredenheid is verlopen. Tevens stuurt de dienst hem twee weken later, half april 2007, een verklaring ten behoeve van de Belastingdienst. Verzoeker laat de Gemeentelijke Ombudsman weten dat deze brief – waarop hij meer dan een jaar heeft gewacht - afdoende is. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker en naar de dienst gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. DWI heeft geen op- en/of aanmerkingen. Verzoeker haalt de volgende punten aan: - de jaaropgave maakt niet het totaalbedrag aan terugbetaalde vorderingen zichtbaar. Wel is het totaalbedrag aan uitbetaalde tegoeden verwerkt. Op die manier moét wel een foutief beeld van de jaarinkomsten ontstaan; - er zijn eind mei 2005 wijzigingen in tegoeden en vorderingen opgetreden na een bezwaarprocedure. Het saldo is hem half juni uitbetaald. Hiermee is bij het maken van de
Rapportnummer: RA0713989 Datum: 12 september 2007 Aantal pagina’s: 4/5
-
jaaropgave evenmin rekening gehouden. Verzoeker begrijpt niet dat deze – bij de dienst bekende – wijzigingen niet in de jaaropgave zijn verwerkt. het gesprek met de klantmanager heeft niet langer dan zo’n zeven minuten geduurd. ‘Is dat alles’, vroeg hij verbaasd, nadat verzoeker de bewijsstukken had overhandigd en nadere uitleg had gegeven.
Regelgeving Algemene wet bestuursrecht Art. 9:11. -1. Het bestuursorgaan handelt de klacht af binnen zes weken .……… na ontvangst van het klaagschrift. -2. Het bestuursorgaan kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de gedragingen en handelingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
Overwegingen Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat bestuursorganen burgers actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. Desgevraagd wil zeggen dat het bestuursorgaan de plicht heeft om in te gaan op informatieverzoeken van burgers. Adequaat wil zeggen dat de burger een duidelijk en op het onderwerp toegesneden antwoord op zijn vraag krijgt. Met andere woorden: de reactie moet juist, volledig en begrijpelijk zijn. Bovendien moet de burger die reactie binnen een redelijke termijn kunnen verwachten. Analoog aan de termijnen die de Algemene wet bestuursrecht voor de behandeling van klachten noemt, kan dan gedacht worden aan een termijn van zes weken (met de mogelijkheid van vier weken uitstel). Dat zou in dit geval hebben betekend dat het Marktplein half april 2006 maar uiterlijk half mei een inhoudelijke reactie had gegeven, waarin op al verzoekers punten was ingegaan. Vast staat dat dit niet is gebeurd. Dit klemt te meer omdat de jaaropgave een bewijsstuk is waarop de Belastingdienst en andere instanties moeten kunnen afgaan. Fouten in een jaaropgave kunnen voor de betrokkene verstrekkende (financiële) gevolgen hebben, die niet eenvoudig kunnen worden weggenomen. Gezien verzoekers eerdere ervaringen, zoals neergelegd in rapport RA0511308 van de Gemeentelijke Ombudsman, was zijn brief van februari 2006 ook alleszins gerechtvaardigd. Dat de jaaropgave bij nader inzien boekhoudkundig juist bleek te zijn, doet niet af aan het feit dat aan de informatieverstrekking aan de burger hoge eisen mogen worden gesteld. Daarvan is hier - in ieder geval in eerste instantie - geen sprake geweest.
Rapportnummer: RA0713989 Datum: 12 september 2007 Aantal pagina’s: 5/5
Niet alleen heeft het Marktplein verzoekers vragen terzijde gelegd (en bovendien nog ten onrechte zonder instemming van verzoeker verrekend). Ook naderhand moesten het klachtenteam en hun teammanager nog diverse malen bij het Marktplein aandringen op het geven van de gewenste duidelijkheid. Het beginsel van actieve en adequate informatieverstrekking heeft het Marktplein dan ook geschonden. ten slotte Terzijde wordt nog het volgende opgemerkt. Tussen verzoekers brief in februari 2006 en de brief ten behoeve van de Belastingdienst van het Marktplein liggen bijna veertien maanden. Dit is buiten proportioneel lang; de dienst heeft dat ook erkend. Dat is deels toe te schrijven aan de behandelingstermijn van het informatieverzoek van de Gemeentelijke Ombudsman. De verklaringen hiervoor zijn werkdruk en heen en weer sturen van het dossier vanwege beroep. Vooropgesteld moet worden, dat deze informatie van de dienst aan de ombudsman open en eerlijk is. Wel vraagt de ombudsman de aandacht van de dienst voor de inrichting van de werkprocessen. Het kan niet zo zijn dat een afdeling maanden op een andere afdeling moet wachten, zeker niet wanneer het twee volstrekt verschillende, los van elkaar staande onderwerpen betreft.
Oordeel De onderzochte gedraging is onbehoorlijk.