Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Begeleiding bij re-integratie schiet tekort Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Pantar Amsterdam
2 maart 2012 RA120339
Samenvatting Een cliënt van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) gaat, met behoud van uitkering, via Pantar bij een partyservicebedrijf (het bedrijf) werken in een zogenaamde participatieplaats. Een consulent van Pantar begeleidt de man. Een participatieplaats is een extra arbeidsplaats bij een bedrijf waarvoor geen regulier vacature is opengesteld. Het bedrijf hoeft geen loon te betalen maar moet wel zorgen voor begeleiding op de werkvloer. De man wordt gepest door medewerkers van het bedrijf. Omdat hem een vast contract in het vooruitzicht wordt gesteld is hij bereid structureel over te werken. Als hij, na dit bij Pantar en het bedrijf gemeld te hebben, met vakantie gaat raakt hij zijn overuren kwijt en wil het bedrijf de participatieplaats niet voortzetten. De man dient een klacht in bij Pantar maar is niet tevreden over de afhandeling hiervan. Hij wendt zich tot de ombudsman. Deze organiseert een hoorzitting waarbij de man, Pantar en DWI aanwezig zijn. Hierbij wordt duidelijk dat er, zodra er zicht komt op een reguliere baan, spanning bestaat tussen de doelstellingen van een participatieplaats en de belangen van inhurende bedrijven. Verder blijkt uit het onderzoek van de ombudsman dat de begeleiding van de man door Pantar tekort geschoten is en dat een aantal zaken bij participatieplaatsen in het algemeen onvoldoende geregeld is. Dit heeft onder meer betrekking op de wijze waarop cliënten vakantie kunnen aanvragen en hoe voorkomen kan worden dat zij structureel moeten overwerken. Zo is er geen duidelijke procedure en rolverdeling is tussen Pantar, DWI en het inhurende bedrijf als een cliënt vakantie wil opnemen. De ombudsman overweegt dat de gemeente de rechtpositie van bijstandsgerechtigden die (met behoud van uitkering) bij een commercieel bedrijf gaan werken dient te waarborgen. Zoals uit deze zaak blijkt, bevinden de re-integratie klanten zich in een kwetsbare positie bij het “inhurende” bedrijf. De rol van de consulent van Pantar en de begeleider van het bedrijf moet duidelijk zijn. DWI, Pantar en het inhurende bedrijf moeten verder bij een participatieplaats
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 2/12
duidelijke werkafspraken maken. Deze moeten onder meer toezien op het verrichten van overwerk en het aanvragen van vakantie. Pantar behoort een actieve rol te spelen bij de bewaking hiervan. Dit is temeer van belang nu er, zodra er zicht komt op een reguliere baan, spanning bestaat tussen de doelstellingen van een participatieplaats en de belangen van het inhurende bedrijf. Dit is aanleiding voor de ombudsman om een aanbeveling aan het rapport te verbinden. Ook blijkt dat de klachtafhandeling door Pantar tekort geschoten is. Zo hebben medewerkers van Pantar die direct betrokken waren bij de begeleiding van de man, hem gehoord in het kader van de klachtafhandeling. Het argument van Pantar dat de klacht gericht was op het bedrijf had er niet aan in de weg hoeven staan dat verzoeker gehoord was door medewerkers van Pantar die niet direct betrokken waren bij deze zaak. Tevens heeft de afhandeling van de klacht te lang geduurd, wordt niet aangegeven of de klacht gegrond is en wordt niet verwezen naar de ombudsman. Ook dit geeft aanleiding om een aanbeveling aan het rapport te verbinden.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn in strijd met het vereiste van bijzondere zorg en het vereiste van fair play.
Aanbevelingen De ombudsman verzoekt de wethouder Werk en Inkomen te bevorderen dat DWI en Pantar duidelijke afspraken maken met inhurende bedrijven over de begeleiding van re-integratiecliënten, waarbij een éénduidige procedure voor het aanvragen van verlof wordt opgesteld en de wijze waarop wordt omgegaan met het (moeten) maken van overuren. Ook moet de rol van de consulent van Pantar en de begeleider van het inhurende bedrijf duidelijk zijn. De ombudsman verzoekt de wethouder Werk en Inkomen te bevorderen dat DWI afspraken maakt met Pantar die een behoorlijke klachthandeling door Pantar en goede samenwerking hierbij tussen DWI en Pantar waarborgen. Amsterdam, 2 maart 2012
Ulco van de Pol Gemeentelijke Ombudsman
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 3/12
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 7 januari 2011 op het spreekuur ingediend en betreft Pantar Amsterdam dat door de Dienst Werk en Inkomen wordt ingehuurd voor de uitvoering van reintegratietaken. participatieplaats Participatieplaatsen zijn bedoeld voor mensen met een bijstandsuitkering die niet direct regulier aan het werk kunnen. Het betreft een bovenformatieve functie waarvoor geen reguliere vacature is uitgezet. Voor de dagelijkse werkbegeleiding is minimaal één ongesubsidieerde medewerker aanwezig1. DWI huurt voor de uitvoering van de participatieplaatsen Pantar Amsterdam in.
Bevindingen aanleiding In september 2009 gaat verzoeker met behoud van zijn WWB-uitkering via Pantar bij een partyservicebedrijf (het bedrijf) werken. Het betreft een participatieplaats. Verzoeker maakt regelmatig overuren (in totaal 88) en krijgt diverse malen een contract toegezegd door het bedrijf. Verzoeker wordt gepest op de werkvloer. Verzoeker krijgt een aanbod om met zijn zuster op vakantie te gaan in april 2010. Een maand vóór de voorgenomen vakantie vraagt verzoeker toestemming aan Pantar en zijn leidinggevende bij het bedrijf. Pantar geeft toestemming maar het bedrijf niet: het is te druk. Verzoeker zegt tegen het bedrijf dat hij een arbeidscontract wil. Dit is hem al meerdere malen toegezegd. Verzoeker laat zich vrijwillig twee weken opnemen in een psychiatrische kliniek in zijn vakantieperiode. Verzoeker informeert Pantar over dit verblijf. Volgens verzoeker speelt Pantar deze informatie zonder toestemming door aan de contactpersoon bij het bedrijf. Ook vraagt verzoeker om uitbetaling van zijn overuren, maar dit verzoek wordt niet gehonoreerd. Verzoeker meldt zich ziek en dient op 15 september 2010 een schriftelijke klacht in bij Pantar over de gang van zaken bij het bedrijf. de behandeling van de klacht Er volgt een gesprek over de klacht bij Pantar en verzoeker krijgt inzage in de reactie (van 30 september 2010) op zijn klacht door het bedrijf. Een kopie van die brief krijgt verzoeker niet mee, ondanks zijn verzoek. Verzoeker vraagt om hulp bij Pantar dat meedeelt dat hij een WSWindicatie moet aanvragen. Verzoeker voelt zich onheus bejegend door het bedrijf en Pantar. Hij heeft zich 100% ingezet, zonder dat dit tot iets heeft geleid. Verzoeker stelt dat het bedrijf medewerkers van Pantar als tweederangs werknemers behandelt. Pantar zou onderzoek moeten doen naar deze bejegening en eisen stellen aan de bedrijven waar het re-integratiebedrijf uitkeringsgerechtigden aan het werk zet. Pantar heeft de klacht per brief van 15 november 2010 afgehandeld. In deze brief stelt Pantar het volgende: Er zijn twee “hoorgesprekken” gehouden met twee consulenten en de accountmanager van Pantar. Ook de voormalige werkleider bij het bedrijf is gehoord. De werkleider was op de hoogte van pesterijen tegen verzoeker. Er heeft een driegesprek plaatsgevonden met de werkleider, de directeur van het bedrijf en verzoeker. De werkleider heeft verzocht alle gevallen van pesterijen direct bij hem te melden. De
1
bron: http://www.amsterdam.nl/algemene_onderdelen/overige/digitaal-loket/@345231/participatieplaats/
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 4/12
werkleider veronderstelde dat de klacht na het gesprek was afgehandeld. De werkleider bevestigt dat het verlofverzoek inderdaad wegens drukte niet is ingewilligd. Verzoeker is toch met vakantie gegaan. Het bedrijf heeft daarop besloten de werkrelatie te beëindigen. Later heeft verzoeker in een gesprek met een consulent van Pantar laten weten dat hij op medische gronden niet op het werk kon verschijnen. Verzoeker had een participatieplaats bij het bedrijf. Dit is een onbetaalde werkplek. De werkleider heeft eenmalig verzoeker wat extra geld gegeven en is hier op aangesproken: dit is niet toegestaan vanwege de uitkering. De accountmanager heeft laten weten dat Pantar niet in staat is om zijn financiële problemen op te lossen. Wel zal de accountmanager haar best doen een nieuwe werkplek voor verzoeker te vinden. Pantar stelt zich terughoudend op in de reactie op de klacht, omdat verzoeker in een gesprek op 28 oktober 2010 heeft laat weten een advocaat in te schakelen en voornemens te zijn een procedure tegen het bedrijf te starten2. In de reactie op verzoekers klacht staat niet aangegeven of de klacht gegrond is, noch wordt er verwezen naar de ombudsman. klachtomschrijving Het onderzoek van de ombudsman richt zich op: de afhandeling van een klacht. reactie van Pantar Amsterdam algemeen Pantar deelt de ombudsman (onder meer) het volgende mee. De voormalige consulent en accountmanager van Pantar waren ervan op de hoogte dat het bedrijf verzoeker bij goed functioneren een arbeidscontract wilde aanbieden. Door de houding van verzoeker heeft het werkbedrijf besloten om hem geen contract aan te bieden en de werkrelatie te beëindigen. Verzoeker kwam regelmatig te laat, heeft zich meerdere keren agressief gedragen tegenover collega’s en leidinggevenden, zette zijn werkgever onder druk om meer uren te mogen werken en heeft zonder goedkeuring van het bedrijf vakantie opgenomen. Gelet op deze omstandigheden heeft Pantar geen aanleiding gezien om het bedrijf aan te spreken op het afzien van het voornemen om verzoeker in dienst te nemen. Daarnaast heeft Pantar Amsterdam na de stopzetting van de participatieplaats van verzoeker en ondanks de verstoorde arbeidsverhoudingen het bedrijf ertoe kunnen bewegen verzoeker in het kader van een SWtraject te plaatsen. In eerste instantie stond het bedrijf hiervoor open. Tijdens het intakegesprek heeft verzoeker zich echter zodanig misdragen dat het bedrijf definitief van enige samenwerking met verzoeker heeft afgezien. pesten Na de melding van verzoeker dat hij door collega’s werd gepest, is contact opgenomen met de werkleider om de zaak te bespreken en een oplossing te vinden. Pantar heeft het bedrijf er op gewezen dat pesterijen op de werkvloer ongewenst zijn en dat geen trajecten meer zouden worden aangeboden aan het bedrijf als dit zich zou herhalen. De werkleider heeft aangegeven op de hoogte te zijn van de pesterijen en naar aanleiding daarvan een gesprek met verzoeker te hebben gevoerd. Er zijn tijdens dit gesprek afspraken gemaakt met verzoeker om herhaling te
2 in de reactie op bevindingen geeft Pantar aan met de klachtenbehandeling de gerechtelijke procedure niet in de weg te willen staan.
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 5/12
voorkomen. Verzoeker zou pesterijen voortaan direct aankaarten bij de leiding, zodat in een vroeg stadium maatregelen genomen kunnen worden tegen de dader. Daarnaast heeft de werkgever de dader aangesproken op zijn gedrag en duidelijke afspraken hierover gemaakt. Korte tijd daarna is de werkrelatie met verzoeker beëindigd. In de tussentijd heeft de consulent geen signalen ontvangen over de pesterijen. overwerk Een deelnemer aan een participatieplaats werkt (in beginsel) regelmatige tijden en mag geen extra vergoeding ontvangen. Deze afspraak wordt bij aanvang van de werkzaamheden gemaakt met de werkgever en zijn vastgelegd in de algemene voorwaarden participatieplaatsen DWI (AV). Op grond van de AV mogen deelnemers aan de participatieplaatsen minimaal 16 en maximaal 36 uur per week werken. Wanneer een deelnemer overwerk zou verrichten, dient dit nader geregeld te worden bij de plaatsing en zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regeling van het betreffende bedrijf. Eventuele, bij het bedrijf gebruikelijke vergoedingen, dienen op grond van de AV te worden omgezet in vrije dagen en niet in een geldelijke vergoeding. Het uitgangspunt van de wet is dat alle extra inkomsten van de deelnemer bij DWI moeten worden gemeld en mogelijk gekort worden op de uitkering. Pantar was niet op de hoogte van het verrichten van onregelmatig werk door verzoeker. Dit werd pas later door het bedrijf aan Pantar meegedeeld. Pantar heeft het bedrijf op de mogelijke gevolgen voor verzoekers uitkering gewezen. Pantar heeft het bedrijf erop aangesproken dat het verzoeker financieel zou hebben geholpen. Pantar heeft het bedrijf daarbij duidelijk gemaakt dat deze handelswijze niet binnen het traject van verzoeker past en dat dit consequenties voor verzoekers uitkering zou kunnen hebben. verlof Er is tussen Pantar en het bedrijf geen contact geweest over de verlofdagen van verzoeker. Verzoeker heeft van Pantar/DWI toestemming gekregen om verlofdagen op te nemen, zonder dat dit consequenties heeft voor zijn bijstandsuitkering. Verzoeker had daarna met het bedrijf moeten afstemmen of hij daadwerkelijk met verlof kon gaan. Dit past in het kader van het uitstromen naar een reguliere werkplek. Het bedrijf heeft tijdens de intake al bij verzoeker aangegeven dat tijdens drukke periodes geen verlofdagen opgenomen kunnen worden. Desondanks is verzoeker zonder toestemming van het bedrijf met verlof gegaan waarna het bedrijf de werkrelatie beëindigd heeft. Het is niet juist dat de consulent zonder toestemming van verzoeker aan het bedrijf zou hebben meegedeeld dat verzoeker in een psychiatrische instelling verbleef. De consulent heeft, na overleg met verzoeker, de situatie met het bedrijf besproken om zo een oplossing te vinden voor de verstoorde arbeidsverhouding. geen afschrift van brief Gezien de boosheid en frustraties jegens het bedrijf enerzijds en de reactie van het bedrijf anderzijds vond Pantar het niet opportuun om verzoeker een afschrift van de reactie te doen toekomen. Dit om te voorkomen dat nog meer onnodige frustraties en boosheid bij hem zou optreden. Wel is de reactie van de werkgever overgelegd aan de ombudsman met het verzoek hier vertrouwelijk mee om te gaan. hoorzitting Naar aanleiding van de zaak organiseert de ombudsman op 29 september 2011 een hoorzitting. Hierbij zijn verzoeker en twee medewerkers van de bijstandsbond aanwezig. Voor Pantar zijn verzoekers consulent, de klachtbehandelaar en een manager aanwezig. DWI is vertegenwoordigd
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 6/12
door een medewerker van het klachtenteam en een (plaatsvervangend) manager van werkplein Centrum/Oost. Hieronder zal samengevat weergegeven worden wat besproken is tijdens de hoorzitting. stand van zaken re-integratie verzoeker Verzoeker is in juli 2010 gestopt bij het bedrijf3. Hij is sindsdien werkloos. Op 17 oktober 2011 verstrekt DWI een overzicht van de stand van zaken van de re-integratie. Hieruit blijkt dat verzoeker op dit moment deelneemt aan het project loondispensatie. Pantar heeft verzoeker op een werkplaats geplaatst. De inlener heeft de samenwerking met verzoeker na drie dagen opgezegd. Verzoeker heeft inmiddels een WSW-indicatie. algemeen Verzoeker geeft aan dat hij een tijd werkloos was voordat hij bij het bedrijf aan de slag ging. In het begin ging het goed. Verzoeker zat al na twee weken in het werkritme. De eerste maanden verrichtte hij werkzaamheden als magazijnmedewerker. Omdat hij zijn groot rijbewijs heeft, kwam hij op de vrachtwagen, eerst als bijrijder later als chauffeur. Hij functioneerde goed, er waren geen klachten en de klanten waren tevreden. Verzoeker geeft aan dat de afspraak was dat hij met problemen over het werk naar de accountmanager van Pantar moest gaan. Met DWI was weinig contact. Alleen over de onkostenvergoeding. Hij had verder ongeveer eens in de twee maanden contact met de consulent van Pantar. Deze contacten vonden meestal plaats bij het bedrijf. Omdat verzoeker op de vrachtauto zat liepen ze elkaar geregeld mis. De consulent van Pantar geeft aan dat met het bedrijf in het verleden goede ervaringen zijn opgedaan. Al zes of zeven medewerkers hebben er een contract aangeboden gekregen. Met verzoeker ging het in eerste instantie goed. Hij had al snel zijn werkritme te pakken. Er waren vaste contactmomenten met het bedrijf en verzoeker en verzoekers eerste beoordeling was goed. Voordat verzoeker op de vrachtauto kon was er nog een gesprek of verzoeker medicatie gebruikte. Dit was niet het geval. pesten Verzoeker laat weten dat de pesterijen langzaam begonnen. Zo werd verzoeker op onheuse wijze aangesproken en werden zijn spullen ergens anders gelegd. Verzoekers bijrijder, de neef van de werkleider, was de aanstichter hiervan. Meer in het algemeen werd er ook niet goed omgegaan met de SW’ers4 die er werkten. Deze werden (achter hun rug om) uitgelachen en werden gezien als tweederangs medewerkers. Verzoeker is van mening dat de SW’ers zich kwetsbaar voelden en niets terug durfden te zeggen. Ook verzoeker voelde zich zo behandeld. Verzoeker deed melding van de pesterijen bij de werkleider en de consulent. Na een gesprek van de werkleider met de betreffende medewerker ging het eerst wat beter, maar daarna begonnen de pesterijen weer. De eerste tijd kreeg verzoeker ook een andere bijrijder, maar na twee of drie weken werd de betreffende medewerker weer zijn vaste bijrijder. Verzoeker vroeg of dit echt moest en er werd aangegeven dat dit echt moest. Na een paar dagen ging het weer mis. Verzoeker had de betreffende medewerker het liefst uit de auto gezet, maar deed dit niet. Verzoeker ging weer naar de werkleider, maar er veranderde niets. Verzoeker had de pesterijen gemeld en de consulent stelde dit aan de orde bij de werkleider. De werkleider besprak het vervolgens met de betreffende medewerker en de directeur, waarna de leiding van het bedrijf aangaf dat het pesten zou ophouden.
3 4
Juli 2010 Cliënten van Pantar die via de sociale werkvoorziening bij het bedrijf werken
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 7/12
overwerk Er was door het bedrijf aangegeven dat verzoeker wellicht een vast contract zou kunnen krijgen. Tijdens een evaluatiegesprek na een half jaar met verzoeker, de consulent, de werkleider en de directeur van het bedrijf werd aangegeven dat het een”slappe tijd” is en dat er dus nog geen contract werd aangeboden. Verzoeker werkt vier dagen. De dagen bij het bedrijf zijn negen uur en soms nog langer. Verzoeker wil collegiaal zijn en loopt deze tijden mee. Omdat zijn beoogde werkweek 32 uur is, bouwt hij overuren op. Deze worden niet uitbetaald maar als vrije uren gerekend. Verzoeker geeft aan dat hij een keer een kersttoelage heeft gekregen van €50,- cash. DWI laat in de reactie op de bevindingen weten dat verzoeker de kersttoelage had moeten melden. Er was dan beoordeeld of deze als inkomen zou moeten worden gezien en vervolgens gekort op de uitkering. In het eerste half jaar is er wel eens geld toegestopt door het bedrijf, omdat verzoeker geen geld had voor eten. De consulent van Pantar geeft aan dat dit consequenties kan hebben voor verzoekers uitkering. DWI geeft aan dat dit wel mag, maar gekort moet worden op de uitkering. De consulent van Pantar geeft aan dat overwerk niet wordt toegejuicht en dat de regel is dat er tijd voor tijd gegeven moet worden. De werkgever en de werknemer moeten de overuren bewaken. Pantar heeft hier, ook gezien de overeenkomst, wel een rol maar de consulent loopt niet als een politieagent rond. Als een medewerker “piept” dan moet een consulent er wat mee doen naar het betreffende bedrijf. Voor het bedrijf komt het goed uit dat iemand met uitzicht op een vast contract bereid is overuren te maken. De consulent geeft desgevraagd aan dat er een spanningsveld ontstaat tussen de doelstellingen van een participatieplaats en de belangen van het bedrijf op het moment dat een participatieplaats lijkt te kunnen worden omgezet in een reguliere baan. Verzoeker geeft aan dat hij goed en veel moest eten gezien het harde werken. In juli 2010 heeft hij geen geld meer voor eten en “klapt” hij. Hij meldt zich ziek bij de werkleider en de consulent. De consulent geeft aan dat er een gesprek gepland was tussen de consulent, de directeur en de werkleider. Verzoeker heeft een dag daarvoor een gesprek gehad met de directeur en de werkleider De directeur geeft na dit gesprek met verzoeker aan dat hij geen prijs meer stelt op een gesprek met de consulent. Er is ook nog gekeken naar de mogelijkheden om verzoeker als SW’er aan de slag te houden bij het bedrijf. Na het laatste gesprek tussen verzoeker de werkleider en de directeur was dit van de baan, aangezien verzoeker zich zodanig had misdragen dat het bedrijf van verdere samenwerking met verzoeker afzag. Wel heeft de werkleider nog geprobeerd of verzoeker bij Hanos aan de slag kon. Een accountmanager van Pantar heeft een gesprek gehad met Hanos. Toen bleek dat verzoekers rijbewijs niet voldeed voor de functie. Verzoeker geeft aan dat hij in vertrouwen tegen de consulent gezegd heeft dat hij tijdens zijn vakantie twee weken is opgenomen in een psychiatrische inrichting. Dat is een medisch geheim en om deze reden heeft de opname ook in zijn vakantie plaatsgevonden. Tijdens het laatste gesprek met de werkleider en de directeur werd aangegeven dat verzoeker gelogen had over waar hij geweest was tijdens zijn vakantie. Zij waren op de hoogte van de opname. De consulent laat weten dat hij bij verzoeker heeft aangegeven dat hij een argument moest hebben naar het bedrijf toe om verzoeker daar weer aan de slag te krijgen. Vandaar dat hij meldde dat verzoeker vrij had genomen in verband met een opname. De werkleider was op de hoogte van verzoekers achtergrond en het zou in verzoekers voordeel werken als eerlijk werd aangegeven waarom hij vrij had genomen.
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 8/12
verlof Verzoeker geeft aan dat hij vier tot vijf weken van te voren aangaf dat hij in mei drie weken op vakantie wilde. Dit kon niet, omdat het te druk was. Verzoeker geeft aan dat het kan kloppen dat het druk was gezien het feit dat er met “inhuur”chauffeurs gewerkt werd. Verzoeker vroeg hierop of hij nu wel voor een contract in aanmerking kon komen. Verzoeker heeft ook (weken van te voren) bij de consulent aangegeven dat hij op vakantie wilde. Verzoeker geeft aan dat de consulent dit noteerde en aangaf dat het in overleg met het bedrijf moest. Verzoeker vertelde de consulent dat de werkgever niet wilde meewerken. Het bleef in het midden of de consulent hier moeite mee had. De routeplanner van het bedrijf ging ervan uit dat verzoeker met vakantie zou gaan nu er “inhuur” bij zijn rit stond. Verzoeker dacht dat het voldoende was dat hij de vakantie gemeld had bij Pantar en het bedrijf. De consulent van Pantar laat weten dat de precieze procedure bij vakanties verschilt. Wel moet de werknemer het met de werkgever en consulent afstemmen en bij DWI melden. DWI moet beoordelen of de werknemer niet teveel dagen opneemt in een jaar. De consulent geeft aan dat verzoeker de vakantie bij hem meldde en dat hij wist dat de werkleider tegen was. Hij heeft tegen de werkleider aangegeven dat verzoeker in principe recht heeft op vakantie en dat het hem niet verweten kan worden als hij gaat. De consulent heeft verzoeker ontraden op vakantie te gaan en geeft aan dat er naar een gulden middenweg gezocht moet worden. Er is niet gekeken of verzoeker wellicht korter op vakantie zou kunnen. DWI geeft aan dat de werknemer de vakantie moet opgeven bij DWI en dat deze met de trajectpartners bekijkt of het werk niet belemmerd wordt en of er niet teveel vrije dagen opgenomen worden. Verzoeker heeft het niet bij DWI gemeld dat hij met vakantie ging. Wel heeft hij dit gemeld nadat hij terugkwam van vakantie en (over een andere zaak) contact had met DWI. Verzoeker deelt mee dat hij de eerste maandag na zijn vakantie weer ingeroosterd stond als chauffeur en voor hele dagen. Men was blij dat hij terug was, want inhuurchauffeurs zijn duur. Verzoeker informeerde weer naar een vast contract. Dit kreeg hij nog niet en de werkleider gaf aan dat het overwerk (70 uur), tegen de drie weken vakantie, wordt weggestreept. Verzoeker was het hier niet mee eens en meende dat hij de consulent heeft gebeld. De consulent van Pantar geeft aan dat verzoeker hierover geen contact met hem gehad heeft. Wel heeft de werkleider bij de consulent aangegeven dat het niet goed ging. Zo was verzoeker twee keer thuis opgehaald. Verzoeker gaf aan dat hij daar niet van op de hoogte was. Hij hoorde nog steeds dat hij nog even moest doorwerken en dat hij dan een contract zou krijgen. Verzoeker laat weten dat hij inderdaad een keer van huis is opgehaald. Het volgende speelde toen. Verzoeker had slecht geslapen en om 07.00 uur ’s ochtends telefonisch afgebeld. De werkbegeleider kwam naar zijn huis om hem op te halen. Verzoeker was bereid toch te gaan werken en gaf aan dat hij met de fiets wilde. Dit was niet nodig want hij zou moeten rijden. Achteraf bleek dit niet het geval te zijn waardoor hij ’s avonds met het openbaar vervoer terug moest. De volgende dag moest hij wel weer op de vrachtauto werken. klachtbehandeling De klachtbehandelaar van Pantar geeft aan dat hij, nadat de klacht binnenkwam, contact heeft opgenomen met de accountmanager en de consulent.
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 9/12
Deze gaven aan dat er gesprekken gevoerd waren met partijen. Normaal doet de klachtbehandelaar dit. Daar komt bij dat de klacht gericht was op het bedrijf, terwijl klachten normaliter gaan over medewerkers van Pantar. Pantar heeft een andersoortige relatie met werkgevers, in die zin dat Pantar over de werkgevers geen zeggenschap heeft. Het bedrijf heeft op verzoek van accountmanager schriftelijk gereageerd. Meestal gaan klachten over accountmanagers of consulenten. Pantar heeft een andersoortige relatie met de werkgever, vandaar dat de accountmanager er bij betrokken is. De manager van Pantar geeft aan dat zij de beantwoording ziet. De reactie is conform de klachtenprocedure van Pantar door de verantwoordelijke teammanager getekend. Gezien verzoekers boosheid kreeg hij de brief van het bedrijf niet mee. Verzoeker geeft aan dat hij, naar aanleiding van de klacht, bij Pantar een gesprek heeft gehad met de consulent en een manager. Hij leest de brief van het bedrijf en vraagt om een kopie. Die krijgt hij niet. Daarop vraagt hij of “hij dan een advocaat moet inhuren om een afschrift van de brief te krijgen”. Verzoeker wilde helemaal geen procedure beginnen maar wilde alleen maar aangeven dat hij de brief wilde Daarna kon hij weggaan. In dit gesprek zei de consulent ook nog dat hij wist dat verzoeker had overgewerkt maar dat hij dit niet tegen zijn baas mag zeggen. De consulent van Pantar geeft aan dat hij dit zo niet gezegd heeft. Wel dat overwerk met tijd voor tijd gecompenseerd moet worden. Dat is hier niet gebeurd dus er was probleem met vrije uren. inzage en afschrift van brief Tijdens de hoorzitting geeft Pantar aan dat verzoeker, nu dit voor hem van groot gewicht is, alsnog een afschrift van de brief van het bedrijf kan krijgen. tot slot DWI geeft aan dat deze zaak een openbaring is. Er was goede samenwerking tussen DWI en Pantar, er is goed overlegd en gerapporteerd en toch gaat het mis. Het is van belang dat de doelstelling van participatieplaatsen benadrukt moet worden naar werkgevers. Het is verder van belang dat DWI op de hoogte is van klachten. Dit moet in een eerder stadium gebeuren. In deze zaak was DWI niet op de hoogte van de klacht. Pantar geeft in de reactie op bevindingen aan dat een werkgever ook een meewerkende houding van een klant zal verwachten op het moment dat de werkgever overweegt deze in reguliere dienst te nemen. Verzoeker geeft tot slot aan dat hij het jammer vindt dat de klachtafhandeling langer dan zes weken heeft geduurd. Hij had schuldproblemen en moest naar de voedselbank in die tijd. Inmiddels heeft verzoeker zijn schulden afgelost. Verzoeker geeft aan geen SW’er te zijn. Hij voldeed goed als chauffeur en heeft zich in de tijd dat hij werkzaam was bij het bedrijf twee keer een dag ziek gemeld. Hij voelt zich in de steek gelaten door Pantar. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker, Pantar en DWI om na te gaan of de feiten juist zijn weergegeven. Hiervan is gebruik gemaakt door Pantar en DWI. De reacties worden hierna, voor zover relevant, samengevat weergegeven. Verder zijn een aantal opmerkingen verwerkt in het verslag van bevindingen. reactie Pantar Amsterdam op verslag van bevindingen Een participatieplaats is bedoeld voor mensen met een WWB-uitkering die met begeleiding binnen een jaar kunnen uitstromen naar een reguliere baan op de arbeidsmarkt. Wanneer een
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 10/12
organisatie gedurende de participatieperiode van een klant aangeeft bereid te zijn om de betrokkene een reguliere baan aan te bieden, dan komt de nadruk bij de begeleiding te liggen op het realiseren hiervan. In deze fase zal de klantmanager/consulent van Pantar bepaalde afwegingen moeten maken om de kans voor de klant op een reguliere uitsroom zo groot mogelijk te maken. De consulent zal enerzijds de belangen van de klant (verlof, ziekte, overuren etc) blijven bewaken maar anderzijds heeft hij of zij de taak om de betrokkene te stimuleren en te motiveren en zo de kans op uitstroom naar regulier werk te vergroten Er wordt dan van de klant verwacht dat deze een meewerkende en flexibele houding aanneemt ten aanzien van de organisatie die de participatieplaats aanbiedt en wellicht zijn of haar toekomstige werkgever is. Zoals elke andere ‘sollicitant’ zal de klant het vertrouwen moeten geven dat hij een aanwinst is voor de organisatie. De toekomstige werkgever moet er immers op kunnen vertrouwen dat de toekomstige werknemer, wanneer hij in reguliere dienst is, zich als een goed werknemer zal gedragen. Het naleven van de bedrijfsregels inzake verlofaanvraag en ziektemelding zijn hier twee voorbeelden van. De consulent kan ervoor kiezen om zich in deze fase strikt aan de algemene voorwaarden participatieplaatsen vast te houden zoals gebruikelijk. Wanneer de kans op uitstroom naar een reguliere baan bij de organisatie aan de orde is kan het vasthouden aan de algemene voorwaarden soms niet in het voordeel van de klant werken. Het kan de organisatie doen besluiten dat hij de klant toch geen reguliere baan wil bieden. Pantar is zich ervan bewust dat deze situaties een spanningsveld met zich meebrengen. Toch pleit Pantar ervoor om de consulent en de accountmanager een zekere mate van beoordelingruimte te bieden. Op deze wijze kunnen zij een organisatie “over de streep trekken”, indien deze een klant in reguliere dienst willen nemen. Ten tijde van de afhandeling van verzoekers klacht voerde Pantar alleen de re-integratietaak uit namens DWI en niet het klantmanagement. De klacht is toen uitgevoerd conform de klachtenprocedure van Pantar. Melding aan DWI maakte geen standaard onderdeel uit van deze procedure. Omdat Pantar sinds 2011 ook het klantmanagement uitvoert namens DWI sluit Pantar aan op de klachtenprocedure van DWI en wordt informatie over klachten bij beide organisaties geregistreerd. Pantar wil er verder op wijzen dat de consulent en de accountmanager zich intensief hebben ingezet om het conflict tussen werkgever en klager op te lossen. Zo zijn er naast de reguliere begeleiding, twee hoorgesprekken geweest en hebben de consulent en accountmanager meerdere gesprekken gehad met de werkgever over de situatie. Pantar is van mening dat de medewerkers zich hebben ingezet om verzoeker zo veel mogelijk in de oplossing van zijn klacht te ondersteunen. reactie DWI op verslag van bevindingen DWI betreurt het dat verzoeker zijn vakantieplannen niet met zijn klantmanager heeft besproken, wellicht had deze een meer bemiddelende rol kunnen spelen. Verzoeker was immers verplicht zijn voorgenomen vakantie aan DWI door te geven. DWI realiseert zich verder dat verzoeker het zo ervaren heeft dat hij weinig contact had met DWI. Hierbij wil DWI opmerken dat het contact met DWI kon plaatsvinden indien dat wenselijk of noodzakelijk was. Verder is er intensief contact geweest tussen de klantmanager van DWI en Pantar. DWI was ten slotte op de hoogte van de problematiek tussen verzoeker en het bedrijf, maar niet dat dit geleid had tot een klacht. Met Pantar zijn hierover inmiddels nadere afspraken gemaakt. Als een klant van DWI een klacht bij Pantar indient wordt het klachtenteam van DWI hiervan op de hoogte gebracht.
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 11/12
Beoordeling De ombudsman beoordeelt of het bestuursorgaan zich in de door hem onderzochte aangelegenheid behoorlijk heeft gedragen5.
Behoorlijkheidsvereisten Indien naar het oordeel van de ombudsman de gedraging niet behoorlijk is, vermeldt hij in het rapport welk vereiste van behoorlijkheid is geschonden6. In dit onderzoek toetst hij de gedragingen aan het vereiste van bijzondere zorg en het vereiste van fair play.
Overwegingen begeleiding door Pantar Bijzondere zorg is geboden in het optreden van de overheid ten opzichte van de personen die van haar afhankelijk zijn. Hieruit vloeit onder meer voort dat de rechtpositie van klanten van DWI die, met behoud van uitkering, bij een commercieel bedrijf gaan werken, gewaarborgd wordt. Zoals uit deze zaak blijkt bevinden de re-integratie klanten zich in een kwetsbare positie bij het “inhurende” bedrijf. De rol van de consulent van Pantar en de begeleider van het bedrijf moet duidelijk zijn. DWI, Pantar en het inhurende bedrijf moeten bij een participatieplaats verder duidelijke werkafspraken maken. Deze moeten onder meer toezien op hoe er wordt omgegaan met pesten, het moeten verrichten van overwerk en het aanvragen van vakantie. Pantar behoort een actieve rol te spelen bij de bewaking hiervan. Dit is temeer van belang nu er, zodra er zicht komt op een reguliere baan, spanning bestaat tussen de doelstellingen van een participatieplaats en de belangen van het inhurende bedrijf. Vast staat dat verzoeker gepest is op de werkvloer en dat dit ondanks de maatregelen die het inhurende bedrijf genomen heeft niet gestopt is. Vast staat verder dat verzoeker structureel en op grote schaal overuren heeft gemaakt. Dit gebeurde onder meer omdat hem een vast contract in het vooruitzicht werd gesteld. Verzoeker kreeg hiervoor af en toe een klein bedrag toegestopt van het bedrijf hoewel dit niet is toegestaan. De rest van de overuren raakt verzoeker kwijt als hij vakantie opneemt. Vast staat ook dat er geen duidelijke procedure en rolverdeling is tussen Pantar, DWI en het bedrijf als verzoeker vakantie wil opnemen. Hierdoor komt verzoeker in een onzekere situatie te verkeren en raakt hij uiteindelijk zijn baan kwijt. Tot slot mag Pantar niet zonder toestemming van verzoeker medische informatie doorspelen aan het bedrijf. Niet is komen vast te staan dat verzoeker hiervoor toestemming heeft gegeven aan Pantar. Gezien het voorgaande heeft de begeleiding van verzoeker door Pantar in deze zaak tekort geschoten en wordt duidelijk dat een aantal zaken onvoldoende geregeld is. Dit is aanleiding voor de ombudsman om een aanbeveling aan het rapport te verbinden. klachtbehandeling Het fairplayvereiste houdt in dat een bestuursorgaan de burger de mogelijkheid geeft zijn procedurele kansen te benutten. Dit betekent dat de klacht in overeenstemming met de relevante regels van de Algemene wet bestuursrecht worden afgehandeld. Zo moet de behandeling van de
5 6
artikel 9:27 lid 1 Algemene wet bestuursrecht artikel 9:36 lid 2 Algemene wet bestuursrecht
Datum : 2 maart 2012 Rapportnummer: RA120339 Pagina : 12/12
klacht plaatsvinden door een persoon die niet bij de gedraging waar de klacht op toeziet betrokken is geweest. Ook moet de klacht binnen zes weken afgehandeld worden. Vast staat dat de verzoekers consulent en accountmanager, die direct betrokken waren bij de begeleiding van verzoeker bij het betreffende bedrijf, verzoeker gehoord hebben in het kader van de afhandeling van de klacht. Het argument van Pantar dat de klacht gericht was op het bedrijf had er niet aan in de weg hoeven te staan dat verzoeker gehoord was door medewerkers van Pantar die niet direct betrokken waren bij deze zaak. Tevens heeft de afhandeling van de klacht te lang geduurd, wordt niet aangegeven of de klacht gegrond is en wordt niet verwezen naar de ombudsman. De klachtafhandeling is dan ook tekort geschoten.
Oordeel De onderzochte gedragingen zijn in strijd met het vereiste van bijzondere zorg en het vereiste van fair play.
Aanbevelingen De ombudsman verzoekt de wethouder Werk en Inkomen te bevorderen dat DWI en Pantar duidelijke afspraken maken met inhurende bedrijven over de begeleiding van re-integratiecliënten, waarbij een éénduidige procedure voor het aanvragen van verlof wordt opgesteld en de wijze waarop wordt omgegaan met het (moeten) maken van overuren. Ook moet de rol van de consulent van Pantar en de begeleider van het inhurende bedrijf duidelijk zijn. De ombudsman verzoekt de wethouder Werk en Inkomen te bevorderen dat DWI afspraken maakt met Pantar die een behoorlijke klachthandeling door Pantar en goede samenwerking hierbij tussen DWI en Pantar waarborgen.