Infobrochure voor begeleiders
vakanties V, FKT - editie 2013
in deze brochure
DEEL I: ’n andere vakantie ........................... 3 1. de pijlers van Hannibal ............................... 6 2. wie is wie?....................................................... 7 3. voorbereidingen ........................................... 8 4. wat verwachten we van jou? ...................... 8 5. begeleiderstaken ......................................... 9 6. activiteiten ................................................... 12 7. regels en afspraken .................................... 14 8. omgaan met mensen met een handicap. 16 9. moeilijke situaties ........................................ 18 10. verzorging & assistentie: tips....................... 20 11. materiaal ...................................................... 22
DEEL II: info over handicap..........................23 1. handicap? .................................................... 24 2. verstandelijke handicaps ........................... 25 3. fysieke handicaps....................................... 30 4. ADHD, autisme, epilepsie............................ 33
•
3
•
begeleidersbrochure
DEEL I ’n andere vakantie
•
5
•
begeleidersbrochure
1. de missie en pijlers van Hannibal missie Hannibal organiseert ontmoetingen tussen jongeren met en zonder (ernstige) beperking door vakanties op maat aan te bieden. We moedigen initiatief, eigen inbreng en zelfontplooiing van alle jongeren aan.
pijlers ontmoeting
Als jongerenorganisatie geeft Hannibal leeftijdsgenoten met en zonder beperking de kans om elkaar te ontmoeten en te leren kennen in hun vrije tijd. Jongeren verwerven een eigen plaats in een groep waarin ze zich thuis kunnen voelen. Ze krijgen de mogelijkheid om vriendschappen aan te gaan en een divers sociaal netwerk uit te bouwen.
vakantie
Een vakantie met Hannibal is: ontspannen, genieten, je goed voelen. Je doet dingen waar je anders niet aan toe komt en laat je zorgen varen. We denken nieuwe concepten uit, verbeteren het bestaande aanbod en zorgen zo voor nieuwe ervaringen en kansen.
op maat werken
Hannibal werkt op maat door vakanties aan te bieden volgens handicap en leeftijd. Binnen dit kader hebben we aandacht voor de individuele noden en leefwereld van elke deelnemer. Persoonlijke aandacht en zorg vinden we minstens even belangrijk als kwaliteitsvolle activiteiten. Dit maken we waar dankzij een goede balans tussen deelnemers en vrijwilligers.
diversiteit
Hannibal heeft positieve aandacht voor de verschillen die er zijn tussen jongeren. Deelnemen aan een activiteit van Hannibal wil zeggen dat je ieders eigenheid respecteert. Zo kom je in een groep terecht waar ook jij jezelf kan zijn. Ervaar hoe verrijkend verschillen kunnen zijn.
kansen bieden
Hannibal biedt jongeren een veilige omgeving waarin ze kunnen experimenteren, onderzoeken en ontdekken wat belangrijk is voor hen. We kiezen resoluut voor een positieve benadering: we vertrekken vanuit ieders mogelijkheden. We houden rekening met beperkingen en stimuleren jongeren om uitdagingen aan te gaan en grenzen te verleggen. Door hen verantwoordelijkheid te geven en eigen keuzes te laten maken, dragen we bij tot hun zelfstandigheid en scherpen we hun verantwoordelijkheidsgevoel aan.
inspraak
Bij Hannibal worden jongeren met en zonder beperking ernstig genomen. Er is ruimte voor inspraak en er is keuzemogelijkheid. Jongeren geven in samenspraak, met respect voor ieders inbreng, vorm aan hun vakantie. Hannibal stelt zichzelf als organisatie voortdurend in vraag en nodigt jongeren uit om samen de werking te verbeteren.
begeleidersbrochure
•
6
•
2. wie is wie? het Hannibalteam Hannibal is een deel van JKVG vzw. De vzw heeft een aantal personeelsleden in dienst. De mensen die werken voor Hannibal, noemen we het Hannibalteam. De mensen van het Hannibalteam gaan niet mee op vakantie. Ze doen vooral het werk achter de schermen: planning en boekingen van de vakanties, inschrijvingen en administratie, inhoudelijke ondersteuning van de vakantieverantwoordelijken, vorming van vrijwilligers, communicatie en promotie, materiaalbeheer, belangenbehartiging van de doelgroep...
de doelgroepverantwoordelijke bij Hannibal Er is in het Hannibalteam voor iedere doelgroep (‘autisme’, ‘fysiek’, ‘verstandelijk’) een verantwoordelijke die de belangen van die doelgroep behartigt. Die persoon noemen we de doelgroepverantwoordelijke.
je contactpersoon bij Hannibal In het Hannibalteam is er een contactpersoon voor jouw vakantie. Zijn/haar naam staat onder alle brieven die je krijgt in verband met je vakantie. Heb je vragen omtrent je inschrijving, praktische informatie, vorming of andere Hannibalactiviteiten? Dan kan je zeker bij jouw contactpersoon terecht.
de begeleiders Alle begeleiders zijn jonge vrijwilligers. Sommigen hebben al begeleiderservaring, anderen nog niet. Hannibal verwacht van de begeleiders geen specifieke diploma’s, attesten, kennis of ervaring. Iedere begeleidersploeg is een mix van jonge mensen uit verschillende provincies, en met een andere achtergrond. Wat Hannibal van jou als begeleider verwacht, lees je verderop in deze brochure.
de vakantieverantwoordelijke (VV) De opvolging van de vakantie (voor, tijdens en na) gebeurt door de contactpersoon en de vakantieverantwoordelijke. De vakantieverantwoordelijke (VV) is een vrijwilliger.
De VV is degene die de vakantie coördineert. Een VV heeft 2 soorten taken: - inhoudelijk: ervoor zorgen dat de begeleiders vanuit de Hannibal-visie activiteiten voorbereiden en geven; taken en verantwoordelijkheden opvolgen. - persoonlijk: zorgen dat zowel deelnemers als begeleiders het goed hebben. De VV heeft de eindverantwoordelijkheid. Hij/zij moedigt mensen aan, stuurt hen bij en geeft feedback. De vakantieverantwoordelijke (VV) hakt knopen door wanneer de ploeg het niet kan of niet wil. Hij of zij is echter geen almachtige of alleenbeslisser. De VV hanteert een democratische aanpak.
de kookploeg De koks zijn vrijwilligers die minstens 18 jaar zijn. Het kookploegje bereidt alle maaltijden, doet de boodschappen en houdt de keuken schoon. De koks houden rekening met vegetariërs, diëten...
•
7
•
begeleidersbrochure
3. voorbereidingen In april/mei is er een officieel startmoment: een ontmoetings- en voorbereidingsmoment voor je vakantie. Voor de meeste vakantieformules is er een gemeenschappelijk startweekend. Je leert er je medebegeleiders en je vakantieverantwoordelijke kennen en je krijgt al heel wat praktische informatie over de vakantie. Het startmoment is ook het eerste van meerdere overlegmomenten met de begeleidersploeg. Deze overlegmomenten worden per ploeg bepaald (aantal, plaats enz). Je kan je ook voorbereiden op je vakantie door deel te nemen aan de vormingen die Hannibal aanbiedt. Tijdens de paasvakantie is er de cursusweek ‘animator in het jeugdwerk’. Hannibal organiseert ook losse vormingsdagen (‘vormingsprikkels’). Het volledige aanbod vind je op de website: www.hannibalvakanties.be/vorming.
4. wat verwachten we van jou? geen ervaring vereist, ’t is de goesting die telt!
Hannibal verwacht van de vrijwilligers geen specifieke diploma’s, attesten, kennis of ervaring.
deel van de groep
Iedere begeleidersploeg is een mix van jongeren van verschillende leeftijd, uit verschillende provincies, en met een andere achtergrond. In elke begeleidersploeg zijn er nieuwelingen en mensen met ervaring (de ‘anciens’). We verwachten van jou dat je vanaf de start actief deelneemt aan de voorbereidingen. Dat is de beste manier om je snel thuis te voelen in je groep en om echt zin te krijgen in de vakantie. Je mag rekenen op ondersteuning van de anciens: zij zullen je wegwijs maken en hun ervaring doorgeven.
laat je van je beste kant zien
We verwachten van jou dat je jezelf bent, en dat je doet wat in je mogelijkheden ligt om er voor iedereen een toffe vakantie van te maken. Dat kan op veel verschillende manieren: als sfeermaker, als zorgzame materiaalverantwoordelijke, als stille werker achter de schermen of creatieve duizendpoot... Wat zijn jouw talenten? Probeer op jouw manier je steentje bij te dragen.
een open houding
Tijdens een vakantie valt er heel wat te beleven, ook nieuwe dingen. Schrikt het onbekende je wat af? We willen je aanmoedigen om open te staan voor nieuwe ervaringen. Grijp de kansen die je krijgt: de kans om nieuwe mensen te ontmoeten, nieuwe plaatsen te ontdekken, te experimenteren met je creativiteit en organisatietalent.
al doende leren
Heb je geen ervaring met groepen begeleiden, of met personen met een handicap? Maak je geen zorgen: je staat er niet alleen voor en al doende doe je heel wat ervaring op. Je kan vanalles leren op een Hannibalvakantie: mensen met een handicap verzorgen, verantwoordelijkheid dragen, organiseren, animeren, improviseren, de boekhouding bijhouden... Misschien ben je wat onzeker in het begin, maar achteraf zul je fier zijn op je prestaties.
begeleidersbrochure
•
8
•
5. begeleiderstaken taken voor elke begeleider 1. inhoudelijk • activiteiten voorbereiden en begeleiden 2. persoonlijk • aandacht-op-maat geven aan de deelnemers, ervoor zorgen dat ze zich goed voelen 3. praktisch • verzorging en assistentie geven aan deelnemers • orde houden, huishoudelijke taakjes
Tijdens de voorbereidingen wordt in je begeleidersploeg afgesproken wie wat doet. Er zijn enkele extra verantwoordelijkheden te verdelen. Deze taken kunnen net zo goed opgenomen worden door nieuwelingen als door mensen met ervaring. Heb je er zin in en denk je dat het je wel zal lukken? Aarzel niet om je kandidaat te stellen!
materiaalverantwoordelijke
Eén begeleider uit de ploeg krijgt de extra taak van materiaalverantwoordelijke. Zijn taken: • Inrichten van een materiaalhoek • Zorg dragen voor het materiaal • Laatste dag: coördinatie van het tellen, verzamelen en inventariseren van materiaal • Verloren voorwerpen verzamelen De materiaalverantwoordelijke ziet erop toe dat alle materiaal steeds terug op de juiste plaats terechtkomt. Het is niet de bedoeling dat de materiaalverantwoordelijke alles zelf doet; iedereen helpt mee. De materiaalverantwoordelijke krijgt een aparte leidraad met info en richtlijnen.
medicatieverantwoordelijke
Eén begeleider uit de ploeg krijgt de extra taak van medicatieverantwoordelijke. De medicatieverantwoordelijke hoeft geen verpleegkundige te zijn, wel iemand die heel stipt en nauwkeurig is. Die persoon moet ervoor zorgen dat elke deelnemer op het juiste moment zijn medicatie krijgt, op basis van de persoonlijke medicatiefiche. Voor sommige moeilijke dingen (bvb een inspuiting) kan professionele thuisverpleging worden ingeschakeld. Er zijn soms ook deelnemers die zelfstandig hun medicatie kunnen innemen. De medicatieverantwoordelijke krijgt een aparte leidraad met info en richtlijnen.
financieel verantwoordelijke
De financieel verantwoordelijke is de begeleider die het groepsbudget bewaart en de boekhouding in orde houdt (betaalbewijsjes bijhouden, budget natellen en bedragen invullen in het boekhoudschrift). Hij moet de groep steeds kunnen zeggen hoeveel budget nog beschikbaar is. De financieel verantwoordelijke heeft niét het recht om te beslissen waarvoor de centen gebruikt worden: dat doet de groep in overleg. De financieel verantwoordelijke krijgt een aparte leidraad met info en richtlijnen.
•
9
•
begeleidersbrochure
de begeleiderstaken uitgelegd inhoudelijke invulling Samen met de andere begeleiders, onder leiding van de vakantieverantwoordelijke, bepaal jij mee het activiteitenprogramma (een voorbeeld vind je verderop in deze bundel). Het programma is op elke vakantie anders, afhankelijk van de doelgroep, de leeftijd van de deelnemers, het thema. We verwachten dat je tijdens de vakantie enthousiast deelneemt aan alle activiteiten en je best doet om de deelnemers gepast te begeleiden. Heb je nog nooit een activiteit voorbereid of weet je niet goed wat de deelnemers aankunnen? Ieders ideeën zijn welkom en goed! Ook de jouwe, al voel je je misschien onzeker. De vakantieverantwoordelijken helpen je op weg en bepalen mee wat haalbaar is en wat niet. Op www.hannibalvakanties.be/links verwijzen we naar een aantal spelenwebsites. Daar vind je een schat aan kant-en-klare activiteiten die je zo kan gebruiken, of aanpassen voor de doelgroep, of gebruiken als inspiratiebron om zelf tot nieuwe activiteiten te komen. Het voorbereiden en begeleiden van een activiteit hoef je niet alleen te doen. Je kan, als je wil, samenwerken met een andere begeleider. Je doet wat je zelf ziet zitten en waar je enthousiast over bent. Je kan ook op andere manieren bijdragen aan het programma: specifiek materiaal verzamelen, een decor uitwerken, informatie opzoeken… Je VV zal je een activiteitenfiche bezorgen met een aantal tips voor de voorbereiding en uitwerking van je activiteit. Je vult de fiche in en bezorgt ze terug aan de VV. De VV zal jou feedback geven over je voorbereiding. Als de activiteit op punt staat wordt de fiche toegevoegd aan het draaiboek van de vakantie.
persoonlijke aandacht Je gaat met een groep op vakantie. Iedereen gaat met elkaar om, en als begeleider kijk je naar elke deelnemer om. De vakantie is een groepsgebeuren, maar bij Hannibal besteden we ook veel aandacht aan de - bijzondere - persoonlijke noden van elke deelnemer. Op de meeste vakanties wordt wel aan iedere deelnemer een ‘aandachtsbegeleider’ toegewezen. Het kan dus zijn dat er een of meer deelnemers aan jou persoonlijk worden toevertrouwd. Als aandachtsbegeleider zorg je dat jouw aandachtsdeelnemer niets tekort komt: - Je verwelkomt hem persoonlijk bij het onthaal en stelt hem op zijn gemak. - Je zorgt dat hij zich goed kan voelen op de vakantie, in de groep. - Je begeleidt hem op zijn tempo, volgens zijn mogelijkheden en noden. Je zoekt naar aange- paste oplossingen of alternatieven als een activiteit hem niet ligt of niet lukt. - Je geeft hem de nodige assistentie/verzorging, al dan niet met hulp van anderen. - Tijdens de begeleidersvergadering behartig jij zijn belangen. - Je helpt zijn bed, bagage en toiletgerief op orde houden. Wanneer jullie op uitstap gaan, maak je samen met hem zijn rugzakje klaar. - Je bent - indien nodig - bij hem in de buurt aan tafel. - Je treedt op als de deelnemer zich niet goed gedraagt. - Je troost hem als hij verdriet of heimwee heeft. - Je wekt hem ’s morgens, begeleidt hem ’s avonds bij het slapengaan. - Je zorgt dat hij een bezigheid heeft op ‘dode momenten’. Profiteer van zulke momenten om een persoonlijk babbeltje te doen. Probeer hem beter te leren kennen, te ontdekken wat zijn interesses zijn, wat hij goed kan en graag doet, wie zijn favoriete familieleden, vrienden of vertrouwde opvoeders zijn... Deze vorm van persoonlijke aandacht is voor de meeste deel nemers heel waardevol! - Je bent het aanspreekpunt voor de deelnemer, zijn ouders, de VV. Opgepast: geef je deelnemer en jezelf de vrijheid om ook intense contacten te hebben met andere deelnemers en begeleiders. Je hoeft je aandachtsdeelnemer niet de klok rond te ‘schaduwen’, maar je houdt - vanop afstand - een oogje in het zeil. Assistentie, begeleiding en persoonlijke aandacht kunnen ook gegeven worden door andere begeleiders.
begeleidersbrochure
•
10
•
verzorging en assistentie Sommige deelnemers zijn echt afhankelijk van jou voor verplaatsingen, maaltijden, hygiëne of communicatie. Elke deelnemer heeft andere noden. Weet dat verzorging en assistentie ook belangrijke begeleidertaken zijn, zeker op vakanties met rolstoelgebruikers. Een aantal voorbeelden: • rolstoel duwen • iemand in en uit de rolstoel verplaatsen (bvb in en uit een bed, op het toilet, in de douche) • tijdens maaltijden: eten snijden, drinken en eten geven, mond afvegen • bij het aan- en uitkleden: kledij helpen kiezen, helpen om kledij aan- en uit te doen, hulp bij toedoen rits, BH-sluiting, veters knopen, … • hygiëne: tanden poetsen, haarverzorging, scheren, wassen, afdrogen • intieme verzorging: verschonen van pamper, maandverband • medicatie: iemand eraan herinneren om medicatie te nemen, medicatie geven In de persoonlijke inlichtingenfiche van de deelnemers vind je allerlei aanwijzingen i.v.m. de nodige verzorging. Dat is dus je vertrekbasis. Wat iemand zelf kan, laat je hem uiteraard zelf doen. Op volgende pagina’s vind je meer praktische uitleg over het omgaan met personen met een handicap en het geven van assistentie en verzorging. Wil je meer weten over verschillende soorten handicaps en tips hoe je best assistentie geeft aan personen met die specifieke handicap, lees dan deel II. Sta je tijdens de vakantie voor een assistentietaak en weet je niet hoe je eraan moet beginnen? Vraag hulp aan begeleiders met ervaring. Zij zullen je tonen hoe het moet of jou helpen tot je het zelf kan.
praktische omkadering Een laatste, ook niet onbelangrijke taak van de begeleidersploeg is ervoor zorgen dat het verblijfcentrum netjes blijft: af en toe opruimen, verloren voorwerpen verzamelen, vegen, het sanitair proper houden. Je zorgt er ook voor dat de dagdagelijkse routine goed verloopt. Je helpt daarom, net als de deelnemers, bij het dekken en afruimen van de tafels en de afwas.
•
11
• begeleidersbrochure
begeleidersbrochure
•
12
•
voorbereiding
bedtijd dlnmrs
vergadering bgl.
21.3022.30
23.00-?
voorbereiding
14u: aankomst begeleiding onthaal
19.3021.30
18.00
16.0018.00
14.0015.00
12.0013.00
11.0012.00
10.0011.00
zondag 21/08
vergadering bgl.
bedtijd dlnmrs
(muziek)- kwis
Kennismaking: Deelnemers Gebouw Omgeving Afspraken en regels
14u: aankomst deelnemers
Klaarzetten onthaal Laatste afspraken maken
maandag 22/08
vergadering bgl.
bedtijd dlnmrs
Kaartjes maken en schrijven (op 3 verschillende manieren)
Doorschuif ‘Verwen je lichaam’: -proevertjes -voeldingen -luisterspel
Budgetspel in het dorp
Spelletjes in het bos
Wees-wakker-enblijf-in-bewegingspelen
dinsdag 23/08
grondige tussentijdse evaluatie
bedtijd dlnmrs
Douchemoment voor sommigen!
Stadsspel ‘qwerniewernie’
Keuze-activiteit: koken in open lucht of zingen op bizarre plaatsen
doorschuifworkshops: beeldend werken met bestek - dans met tafels en stoelen - drama - clownerie
woensdag 24/08
vergadering bgl.
bedtijd dlnmrs
gezelschapsspelen (bv bingo) in het groot + Tussentijdse evaluatie
16-17: zwemmen (iedereen wassen!) + terrasje doen?
Activiteit: Verrassingen maken
opdrachtentocht
donderdag 25/08
Zwevezele 21 - 28 augustus
vergadering bgl.
bedtijd dlnmrs
Douchemoment voor sommigen!
Keuze: snoezelen of andere rustige avondactiviteit (bv een vertelwandeling)
namiddaguitstap
namiddaguitstap
Keuze: muziekinstrumenten maken en bespelen Of Poppen maken en figurentheater spelen
vrijdag 26/08
Opkuis & evaluatie bgl
bedtijd dlnmrs (ten laatste om 23.30u)
Laatste avond
Keuze- activiteit: Verstopspelletjes of tafelspelletjes
Dansactiviteit op basis van doeken
Groot bosspel ‘Tuur in de natuur
zaterdag 27/08
14.00u: vertrek begeleiding
opkuis
Gezamenlijk afscheid 11.00u: vertrek deelnemers
zondag 28/08
6. activiteiten Hiernaast zie je een voorbeeld van een weekschema.
het onthaal Goed • • • • • •
begonnen is half gewonnen! Wat gebeurt er tijdens het onthaal? De deelnemer krijgt een naamkaartje en maakt kennis met de aandachtsbegeleider. De deelnemers en zijn ouders krijgen een drankje aangeboden. De aandachtsbegeleider vraagt informatie aan ouders/opvoeders: specifieke info, dingen die je nog niet duidelijk zijn of die je graag bevestigd ziet. De aandachtsbegeleider (of VV) geeft info aan ouders/opvoeders: zij weten ook graag wat er op het programma staat, wie de VV’s, de (aandachts)begeleiders, de koks zijn. De aandachtsbegeleider maakt de deelnemer en zijn ouders wegwijs in het kamphuis. De aandachtsbegeleider maakt samen met hen het bed op.
Neem rustig je tijd om de deelnemer en zijn ouders de nodige individuele aandacht te geven. Een onthaal is geslaagd als de deelnemers, hun ouders én de begeleiders zich ontspannen en op hun gemak voelen. Voor de ouders is het onthaal een cruciaal moment: het zal in grote mate invloed hebben op het vertrouwen dat zij hebben in jullie als begeleidersploeg en in Hannibal als organisatie. Deelnemers hebben meestal een hele reis achter de rug en zijn gespannen: ze komen in een nieuwe situatie terecht (nieuwe mensen, niet-vertrouwde omgeving, andere regels en afspraken). De activiteiten de eerste dag staan volledig in het teken van kennismaking en wennen aan mekaar, aan de nieuwe omgeving, de leefregels.
zorg voor aangepaste activiteiten Bij
het plannen van de activiteiten hou je rekening met: • de leefijd en leefwereld van de deelnemers • het verstandelijk niveau • de fysieke mogelijkheden en beperkingen • eventueel: inkleding in het thema
varieer de groepssamenstelling
Om voldoende op maat te werken moet je je flexibel opstellen. • Werk af en toe in kleine groepjes, bvb volgens fysieke/verstandelijke mogelijkheden. • Bied soms keuzemogelijkheden aan. • Soms geniet een deelnemer meer van passieve deelname (toekijken, ondergaan) dan wanneer je hem forceert om actief mee te doen.
avondvergaderingen
Iedere avond zit de begeleidersploeg samen om de dag te bespreken, en het programma van de volgende dag te overlopen.
uren
De uren van opstaan, maaltijden, activiteiten spreek je af in groep. Met de deelnemers wordt ook een vast slaapuur afgesproken. Dit kan verschillen van deelnemer tot deelnemer, omdat sommigen meer slaap nodig hebben. Als begeleider heb je geen vast uur van slapengaan, maar zorg dat je voldoende slaapt om de volgende dag je begeleidersverantwoordelijkheden op te nemen.
het einde van de vakantie
De begeleidersploeg ruimt het verblijfcentrum op: vegen, vuilzakken in containers doen, dweilen, borden en bestek tellen, materiaalkoffers terug in orde brengen enz. Meestal is er nog een gezamenlijk evaluatiemoment. Alle begeleiders blijven tot na de schoonmaak en de evaluatie.
•
13
• begeleidersbrochure
7. regels en afspraken Op elke vakantie gelden regels en afspraken om de vakantie aangenaam te laten verlopen. Regels worden opgelegd en zijn niet ter discussie; afspraken maak je samen, in overleg. De algemene regels van Hannibal gelden op elke vakantie; iedereen moeten ze respecteren. Over een aantal dingen maak je samen goede afspraken. De afspraken mogen niet indruisen tegen de algemeen geldende regels. De VV kan ook bepaalde regels opleggen voor zijn vakantie.
de regels van Hannibal weg van de verblijfplaats De verblijfplaats verlaten doe je alleen in functie van het vakantiegebeuren: samen met de anderen, met jouw deelnemer(s), voor boodschappen, om een uitstap voor te bereiden... Niemand onderneemt dingen los van de groep. Wie meegaat op vakantie engageert zich van het begin tot het einde. Wanneer je met maar een deel van de groep de verblijfplaats verlaat, moet er altijd voldoende assistentie/begeleiding zijn. Ook bij de thuisblijvers! Begeleiders gaan ’s avonds niet op stap. Koks zijn wel vrij om de vakantieplaats te verlaten als hun kooktaak erop zit. Ze maken hierover wel duidelijke afspraken met de VV. Als er iemand noodgedwongen de vakantie moet verlaten (bij ziekte, een noodgeval thuis, bij gedragsproblemen) verwittigt de VV steeds het secretariaat. Ook het thuisfront wordt verwittigd, zelfs als de persoon in kwestie meerderjarig is.
roken Bij het begin van de vakantie wordt besproken waar en wanneer er gerookt mag worden. Tijdens activiteiten en bij de maaltijden wordt er sowieso niet gerookt. Respecteer sowieso de richtlijnen van het verblijfscentrum en het rookbeleid van je vakantieland. Roker of niet-roker: wees hoffelijk! Rokers duwen hun peuken goed uit en ruimen ze zelf op.
alcohol Een pintje verfrist. Eentje drinken is OK maar onthoud: • Dronkenschap is uitgesloten. •’s Nachts blijf je verantwoordelijk: ook dan kunnen de deelnemers je nodig hebben. • Hannibal verbiedt het bezit, kopen of drinken van sterke drank (>20°) en alcoholpops. • Voor buitenlandse vakanties: in andere landen gelden soms strengere regels rond het ge- bruik van alcohol. Respecteer ze! • Dronkenschap is een uitsluitingscriterium in de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, dus als er iets gebeurt en je bleek toch onder invloed te zijn, dan ben je persoonlijk aansprakelijk. Jongvolwassen deelnemers lusten soms ook graag een pintje. In hun fiche staat beschreven of en hoeveel alcohol ze mogen drinken. behandel hen als volwassenen en laat hen een pintje drinken als ze dat willen (bv. wanneer jullie een terrasje doen of tijdens een fuif).
drugs Bij Hannibal is de regel simpel: cannabis en illegale drugs zijn niet toegelaten. Niemand heeft ze dus op zak. Indien iemand betrapt wordt op het bezit, gebruik of verdelen van drugs, wordt het secretariaat en de politie verwittigd. Druggebruik is een uitsluitingscriterium in de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. Als er iets gebeurt en je bleek onder invloed te zijn, dan ben je persoonlijk aansprakelijk.
begeleidersbrochure
•
14
•
relaties, intimiteit en privacy Op een vakantie zijn of ontstaan er wel eens koppeltjes. Dat is OK, maar het brengt soms spanningen in de groep. Geef volgende principes door aan je groepsgenoten: • Koppeltjes in de groep mogen niet storen. Het is storend als twee personen vaak kussen, con- stant hand in hand lopen of aan elkaar hangen. • Sommige activiteiten of rustmomenten zullen je de mogelijkheid bieden om even op jezelf te zijn of met je favoriete groepsgenoten. We willen echter niet dat mensen zich voortdurend afzonderen van de groep. Dat geldt niet alleen voor koppeltjes, maar ook voor vrienden. • Als een duo in de groep stoort, is het de verantwoordelijkheid van de VV om hen daarop aan te spreken. • Als de vakantieplaats het toelaat, zijn er aparte jongens- en meisjeskamers. Iedereen slaapt steeds in zijn eigen bed. Als er tweepersoonskamers zijn mogen koppels gerust samen slapen. Koppels die een kamer delen met anderen, slapen apart! • Je afzonderen van de groep is asociaal en seks in het bijzijn van anderen wordt niet getolereerd. Op een vakantie ontbreekt vaak de nodige privacy. Als je niet ongestoord kunt vrijen, stel je seks uit tot na de vakantie. • Een relatie of seksuele handelingen tussen een begeleider en een deelnemer kunnen strafbaar zijn. Bij Hannibal is de regel dat dit sowieso niet gebeurt.
wettelijke overtredingen Handelingen die in de algemene maatschappelijke context niet aanvaard worden (stelen, vandalisme, agressie t.o.v. personen, verkeersovertredingen, openbare zedenschennis...) worden uiteraard ook niet getolereerd op de Hannibalvakanties. Bij overtredingen kan de politie ingeschakeld worden.
bezoek Bezoek en overnachting van buitenstaanders is niet toegestaan. Ervaring leert ons dat bezoek het groepsgebeuren vaak negatief beïnvloedt. Enkel in overleg met het Hannibalteam kunnen eventueel uitzonderingen worden toegestaan. Bezoekers zijn niet verzekerd voor persoonlijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid.
telefoon en gsm Privé-gesprekken zijn altijd voor eigen rekening. Voor gesprekken in functie van vakantieactiviteiten gebruik je indien mogelijk de telefoon van het vakantiehuis. Als er onderweg regelmatig gebeld moet worden, koop dan eventueel van het groepsbudget een gsm-kaart (voor buitenlandse vakanties: in je vakantieland). Zo moet er niemand persoonlijk opdraaien voor de kosten. Gebruik je toch je eigen gsm in functie van de vakantie? Er zit een onkostenformulier voor telefoongesprekken in het boekhoudschrift. Verreken je onkosten met de financieel verantwoordelijke en reken zo snel mogelijk af met het groepsbudget, ten laatste op het einde van je vakantie. Bij het begin van de vakantie spreek je met je ploeg af hoe er wordt omgegaan met het gebruik van de gsm. Het kan storend zijn als mensen regelmatig opgebeld worden of sms’jes ontvangen/versturen. Als er een belmoment voorzien wordt voor mensen met een gsm, dan krijgen ook anderen de kans om eens naar huis te bellen (bv. vanuit een telefooncel), als ze daar nood aan hebben.
vijfde maaltijd Het is fijn om ’s avonds laat iets te knabbelen. Snacks, drank en kleine hapjes voor de hele groep kunnen betaald worden van het maaltijdbudget. Als er een kookploeg is, zorgen zij een kleine ‘vijfde maaltijd’. Je groep kan ook afspreken dat late knabbels voor ieders eigen rekening zijn, of een pot samenleggen. Of bv. elke dag twee andere personen laten ‘trakteren’ op iets kleins. Bespreek dit samen, er mag niemand iets opgedrongen worden.
•
15
• begeleidersbrochure
8. omgaan met mensen met een handicap inspraak Wat deelnemers zelf kunnen, doen ze zelf. Jij bent er om hen te begeleiden en assistentie te geven, maar je beslist nooit zomaar in hun plaats. Ze kunnen zelf voldoende aangeven wat ze willen en wat niet. Behandel deelnemers niet op een kinderachtige manier. Je vraagt hen wat ze willen doen, en je gaat na of ze de dingen leuk en tof vinden. Zorg ervoor dat de activiteiten aangepast zijn aan hun leeftijd. Sommige deelnemers zijn misschien ouder dan jou en/of staan een stapje verder in het leven dan jij: ze wonen (begeleid) zelfstandig, verdienen geld, nemen vaak het openbaar vervoer enz. Hierdoor zijn ze behoorlijk zelfstandig. Ontneem hen die zelfstandigheid niet.
communicatie Niet iedereen kan zich gemakkelijk verstaanbaar maken of begrijpt altijd wat je bedoelt. Soms gebruiken deelnemers een eigen taaltje, of specifieke woorden (bv. ‘water’ om dorst aan te geven), of een gebarentaal (bv. smog = spreken met ondersteuning van gebaren). Een aantal tips voor een goede communicatie: • Doe niet alsof je de ander begrepen hebt, als dat niet zo is. Als je de ander niet verstaat, vraag dan of hij het nog eens wil herhalen, of formuleer zelf wat je denkt begrepen te hebben. • Pas je taalgebruik aan, vereenvoudig, maar doe niet kinderachtig: een 20-jarige is geen kleuter, ook al heeft hij een beperkte woordenschat of spreekt hij in eenvoudige zinnen. • Vermijd vaag taalgebruik: begrippen als straks, later, misschien, ongeveer... zijn sterk voor interpretatie vatbaar en dus onvoldoende duidelijk. • Je hoeft niet te roepen, zo maak je echt niet duidelijker wat je bedoelt. • Personen met een verstandelijke handicap hebben nood aan structuur in hun dag. Als deelnemers je vragen wat het programma is, of wat er op het menu staat, vertel het dan. Het is niet leuk en verwarrend als je het voor hen verzwijgt. Het geeft een onveilig gevoel niet te weten wat je te wachten staat. • Praat niet over een deelnemer waar andere deelnemers of zijzelf bij staan! Dit is beledigend. • Je kan ondersteunende gebaren of prenten tonen wanneer je communiceert: bv. een foto uit een tijdschrift laten zien om te tonen dat je gaat drinken, via een tekening duidelijk maken wat de volgende actviteit zal zijn, pictogrammen gebruiken om de dagindeling weer te geven...
privacy Iedereen hecht belang aan privacy, intimiteit, vertrouwen: wanneer je je wast of omkleedt, wanneer je je diepste geheimen vertelt. Bij personen met een verstandelijke/fysieke handicap is dit niet anders. • Als begeleider heb je geheimshoudingsplicht over persoonlijke gegevens van de deelnemers. Je gebruikt ze alleen als achtergrondinfo, in functie van de goede begeleiding van de deelnemers tijdens de vakantie. • Iemand wassen of verzorgen doe je met de deuren dicht en zonder publiek. • Intieme verzorging en assistentie gebeuren liefst door steeds dezelfde personen zodat er een grotere vertrouwdheid is.
begeleidersbrochure
•
16
•
gevoelens en intimiteit Tijdens een vakantie leef je in groep samen. Dat daar soms heel wat emoties bij komen kijken, is evident. Je leert elkaar goed kennen, soms worden mensen verliefd, het afscheid is moeilijk. Zeker bij tieners en jongeren met een verstandelijke handicap zijn vriendschappen, verliefdheid, relaties, knuffels heel belangrijk. Personen met een verstandelijke handicap reageren vaak lichamelijker dan anderen: ze raken je makkelijker aan, pakken je sneller vast, geven je soms een zoen. Sommige begeleiders vinden dit OK, anderen vinden het te opdringerig en te plakkerig. Dat heeft met ieders eigen grenzen te maken. Je mag je als begeleider niet laten versmachten door de vraag om aandacht. Anderzijds kan je de ander veel verdriet en een gevoel van afwijzing geven wanneer je er bot op reageert. Hou er rekening mee dat personen met een verstandelijke handicap vaak licht ontvlambaar zijn en dat hun hoofd en gevoelens snel op hol slaan. Om niemand te kwetsen (jezelf noch de ander!) moet je duidelijk grenzen stellen. Enkele tips: • Lok verliefdheid niet uit. • Laat lichamelijke handelingen (een knuffel, een aanraking, een zoen) vriendschappelijk zijn maar niet seksueel getint. • Als iemand verliefd op je is en het is niet wederzijds, dan zeg je dit ook. Speel niet met de gevoelens van een ander! Sommige personen met een handicap voelen niet aan wat gepast is en wat niet. Dan neem je je begeleidersfunctie op en zeg je duidelijk wat kan en wat niet. • Communiceer met veel geduld en respect. Het is nooit de bedoeling om iemand te kwetsen!
structuur en veiligheid Personen met een handicap zijn afhankelijk van hun omgeving. Vaak begrijpen zij niet alles wat zich rondom hen afspeelt. Het is belangrijk dat je als begeleider structuur aanbiedt, zodat iedere deelnemer zich veilig en dus goed voelt. Daar zijn verschillende manieren voor: • Gebruik schema’s met prenten of pictogrammen voor hen die niet kunnen lezen en hang ze op een centrale plaats. Zo kunnen de deelnemers zien wat ze gaan doen. • In het begin van een vakantie leid je de deelnemers rond, vertel je hen waar ze mogen komen en waar niet. • Maak een kamerverdeling. Hang ze op de kamerdeur. • Maak je deelnemers wegwijs in het gebouw met picto’s (bv. op de deur van het toilet). Dit is vooral in het begin van een vakantie belangrijk. Daarna kennen de meeste deelnemers de weg wel. •’s Ochtends ga je je deelnemer op een persoonlijke en zachte manier wekken, ’s avonds stop je hem onder met de nodige aandacht. Bouw voldoende rustmomenten in voor de deelnemers. Zorg dat ze op tijd naar bed kunnen en dat hun nachtrust niet verstoord wordt. Geef ze de kans om een middagdutje te doen, maar verplicht niemand hiertoe. • Voorzie een hoek met lees-, teken- en spelmateriaal voor dode momenten en maak je deelnemers duidelijk dat ze daar steeds terechtkunnen tussen de activiteiten door. Zo voorkom je verveling. • Maaltijden moeten ook rustmomenten zijn. Hou het kleinschalig en gezellig: ga niet met z’n dertigen aan een lange tafel zitten, maar maak kleinere tafelgroepjes. Als het keukenmateriaal het toelaat, zet het eten dan gewoon op tafel zodat iedereen zichzelf kan bedienen
•
17
• begeleidersbrochure
9. moeilijke situaties Een vakantie begeleiden is soms zo eenvoudig: spelletjes spelen, gezellig bij elkaar zitten en wat babbelen, een handje helpen met verzorging. Ontspanning en plezier. Toch heb je soms problemen met je groep: een deelnemer wil niet meedoen aan activiteiten, regels en afspraken worden overtreden, iemand vindt zijn draai niet in de groep, er is agressie of pestgedrag…
je deelnemers begrijpen
Hou rekening met de beperkingen in communicatievaardigheden en begrijpend vermogen van je deelnemers met een verstandelijke handicap. Zij hebben het moeilijker om oorzaak en gevolg met elkaar te verbinden en om de gevolgen van hun daden in te schatten. Hun normen liggen soms anders. Vaak is afwijkend gedrag een gevolg van hun handicap. Het straffen van deelnemers uit uit deze doelgroep is geen evidentie: verschillende situaties vragen om een andere aanpak. Jongeren met een verstandelijke handicap: • begrijpen vaak niet wat ze verkeerd doen • hebben een lage frustratiegrens • handelen zeer impulsief • hebben minder tot geen schuldbesef • kunnen moeilijk hun onmiddellijke behoeften uistellen • zijn eerder egocentrisch ingesteld • zijn zich minder bewust van het eigen handelen • reageren in onbekende/onveilige situaties vaak met agressie
mogelijke redenen van ‘lastig gedrag’
• temperament: iemand kan zeer koppig zijn, sloom, opvliegend, traag van begrip, … • opvoeding: bepaalde gedragingen die thuis aanvaard zijn, kunnen regelrecht indruisen tegen de regels in de vakantiegroep, of omgekeerd. • onvoldoende structuur: - vage afspraken - een onbekende begeleider met een eigen manier van handelen - nieuwe situatie, nieuwe omgeving, nieuwe groep - onwetendheid over wat er gaat gebeuren - handelingen die thuis een andere volgorde/structuur hebben (bv. slapengaan) - voorwerpen die op een andere plaats staan, een andere indeling van het gebouw - andere omgeving/situatie - vorige negatieve ervaringen - ontgoocheling, bijvoorbeeld in het activiteitenaanbod • motivatie om deel te nemen (bv omdat het moet van thuis) • te veel zintuiglijke impulsen (lawaai, flitsende lichten, veel beweging) • de anderen in de groep: voelt de deelnemer zich begrepen? wordt hij aanvaard? krijgt hij voldoende aandacht?
duidelijke afspraken en regels
Een belangrijke voorwaarde voor straffen is dat de regels en de afspraken door iedereen gekend zijn. De regels en afspraken worden besproken bij het begin van de vakantie, zowel met begeleiders als met deelnemers. Als leefregels niet gevolgd worden, is het beter om ze opnieuw te overlopen vooraleer je straft.
aan hetzelfde touw trekken
Wat voor de ene begeleider als afwijkend gedrag beschouwd wordt, kan door een andere begeleider als normaal beoordeeld worden. Toch is het van groot belang dat jullie aan hetzelfde touw trekken.
begeleidersbrochure
•
18
•
actief luisteren
Alle begeleiders hebben de taak om ervoor te zorgen dat iedereen zich goed in zijn vel voelt. Luisteren om problemen op te vangen hoort daarbij. Maar let op: een vakantie is niét de plaats om individuele therapie te geven, dat wordt van vakantiebegeleiders absoluut niet verwacht. Probeer wel een actief luisterende houding aan te nemen. Actief luisteren doe je zo: - Vertrek vanuit een gelijkwaardige relatie: jij en de deelnemer staan op gelijke voet. - Respecteer wat de ander te zeggen heeft. - Toon in je non-verbale communicatie dat je geïnteresseerd bent: neem dezelfde lichaams- houding aan als je gesprekspartner. - Pas je stemintonatie aan: praat zacht en vriendelijk. - Stel gerichte vragen. - Stel open vragen, dan kom je het meeste te weten. Ja-nee vragen zijn gesloten vragen. - Doe geen valse beloftes, dit schaadt het vertrouwen.
positief gedrag stimuleren en belonen
Zolang er zich geen problemen voordoen, geef je zoveel mogelijk positieve feedback: als Thijs hoort dat zijn gedrag geapprecieerd wordt, zal hij zich zo blijven gedragen. Kinderen en jongeren worden soms als ‘lastig’ ervaren. Het is de taak van de begeleider om voorwaarden te scheppen die onaangenaam gedrag vermijden of het negatieve gedrag ombuigen naar speelplezier. Een tijdelijke humeurigheid hoeft niet opgeblazen te worden.
de juiste straf
Straffen doe je pas: als praten niet meer helpt én het negatief gedrag niet te wijten is aan iemands handicap én de deelnemer heel goed beseft dat hij iets verkeerd deed. Geef alleen corrigerende straffen. Corrigerende straffen zijn straffen die in relatie staan met de overtreding: - Ze volgen onmiddellijk op het gebeurde. - Ze staan in verhouding tot de feiten (kleine overtreding, kleine straf). - Wanneer je ruzie maakt met een deelnemer en je straft, zorg er dan voor dat jullie beiden eerst afkoelen vooraleer je dingen zegt die niet ter zake doen. Blijf kalm. Moest je erover twijfelen: lijfstraffen zijn uit den boze!
vergeven en vergeten
Wie een straf uitvoerde, begint nadien met een propere lei. De gestrafte kan onbewust met angst, schuld of een gevoel van minderwaardigheid blijven zitten. Positieve aandacht geven doet dan goed: een knuffel, een aanmoediging. Vergeven en vergeten is de boodschap.
crisismoment
Soms kan een deelnemer de situatie niet aan. Dit komt meestal door teveel chaos of onduidelijkheid. Een crisismoment kan zich uiten door agressie, blokkeren, weglopen... Wat je dan best doet: - de deelnemer (of hetgeen de crisis uitlokte) uit de situatie verwijderen - laten afkoelen, niet onmiddellijk beginnen praten - nadien: rustig en bondig praten en samen met de persoon het probleem analyseren, eventueel opschrijven en oplossingen aanreiken - afleiding bieden - zelf zeer rustig blijven - emotioneel neutraal blijven - kijk in het dossier van de deelnemer voor een verklaring voor de oorzaak van de crisis en/of goede tips om ermee om te gaan
Conclusie: deelnemers met een handicap kan je niet zomaar kan straffen. Hoe frustrerend het ook kan zijn, als begeleider kan je hen wel wijzen op een aantal grenzen, maar straffen haalt vaak niets uit. Hen stimuleren in goed gedrag kan wel een verschil maken.
•
19
• begeleidersbrochure
10. verzorging & assistentie: tips algemene richtlijnen • Vraag of je kan helpen, en wat je precies moet doen. De deelnemer weet het best waar hij hulp bij nodig heeft en hoe je hem goed kan helpen. • Wat iemand zelf kan doen, laat je hem ook doen. Ontneem niemand zijn zelfstandigheid. • Wees niet beledigd als iemand jouw assistentie weigert, de deelnemer heeft het recht te kiezen van wie hij assistentie wil en met wie hij het niet ziet zitten. • Vraag om te herhalen wat je niet goed begrepen hebt. • Neem geen betuttelende houding aan. • Vertel wat je doet bvb bij het wassen, zo is de deelnemer voorbereid en volgen er geen (onaangename) verrassingen. • Kom zoveel mogelijk op dezelfde ooghoogte als de persoon (in de rolstoel).
wassen Zorg voor voldoende privacy: doe ramen en deuren dicht, vermijd dat er voortdurend mensen binnen- en buitengaan, stel de ander op zijn gemak. Neem je tijd om iemand te wassen. Het is meestal een moment van individuele aandacht waar de deelnemer heel wat aan heeft. Wassen is een intieme aangelegenheid waarbij zowel de helper als de hulpvrager onwennig kunnen zijn. Je mag je onwennigheid gerust uiten, communicatie helpt om het ijs te breken. Een beetje humor kan ook geen kwaad. Vraag of het water goed is van temperatuur. Zorg dat de deelnemer geen kou krijgt. Was ook goed tussen vingers en tenen en in de oksels. Spoel goed af en vooral: droog heel goed af (dus ook in moeilijke huidplooien en tussen de tenen). Zo voorkom je schimmels. Besteed aandacht aan bril of hoorapparaat: Een bril was je iedere morgen met warm water en zeep en droog je af met een propere zakdoek. Een hoorapparaat breng je in nadat de oren zijn schoongemaakt.
scheren Scheren met een elektrisch scheerapparaat doe je op een droge huid. Span de huid lichtjes aan en houd het toestel er loodrecht op. Beweeg rustig, zonder te drukken, tegen de groeirichting van de baard in. Voor het opbergen van het apparaat reinig je het goed met het borsteltje.
tanden poetsen Sommige deelnemers hebben een nare ademlucht doordat ze medicatie nemen of doordat hun speekselklieren of slikspieren niet goed werken. Veel en goed poetsen helpt! Iedereen poetst de tanden na het ontbijt en voor het slapengaan. Als iemand het niet zelf kan, help je.
kledij Als begeleider zorg je ervoor dat de deelnemers regelmatig propere kledij aandoen. Geef de deelnemers assistentie waar nodig. Bij het knopen van de veters, dichtritsen van de jas, aantrekken van een trui,... Hou valiezen of kasten netjes, zodat je op het einde van de vakantie nog weet welke kledij van wie is en wat proper of vuil is. Vuile kledij stop je in een linnenzak. Natte of bezwete spullen laat je eerst drogen. Hou verkleedkledij en persoonlijke kledij gescheiden.
luizen Vooral bij kinderen kan er een luizenprobleem opduiken. Check regelmatig of ze luizen hebben met de luizenkam uit de EHBO-koffer (enkel bij kinder- & tienervakanties). Wanneer je luizen ontdekt, meld je dit aan de vakantieverantwoordelijken. Was de haren met luizenshampoo (verkrijgbaar bij de apotheek). Informeer de ouders op het eind van de vakantie zodat ze indien nodig de behandeling/controle kunnen voortzetten.
begeleidersbrochure
•
20
•
toilet Het is heel belangrijk dat je tijd en aandacht besteedt aan het toiletgebruik van de deelnemers. Het lichamelijk goed voelen bepaalt mee of een deelnemer de vakantie aangenaam beleeft, of integendeel, moeilijk gedrag stelt. Hou in het oog of jouw deelnemer regelmatig naar het toilet gaat. Laat deelnemers die naar het toilet moeten nooit wachten om te gaan!
incontinentie Iemand die incontinent is zet je best om de 4 uur op het toilet. Vervang een natte luier zo snel mogelijk; gooi hem dadelijk in een daarvoor bestemde vuilbak, best luchtdicht verpakt. Zorg dat de persoon gewassen is voor hij propere kleren aantrekt. Beplaste broeken was en droog je vooraleer je ze in de linnenzak stopt. Ga discreet om met ‘ongelukjes’. De deelnemer zelf zal er een groot schaamtegevoel over hebben dat je niet hoeft te vergroten.
aan tafel Als je iemand helpt bij het snijden van zijn voedsel, of eten in de mond stoppen, dan neem je ook hier de nodige tijd voor. Je hebt oog voor de deelnemer en bent ondertussen niet een hele conversatie aan het voeren met iemand van 2 tafels verder. Door geduld op te brengen zorg je ervoor dat de deelnemer zich niet verslikt en duidelijk kan maken wat hij wil. Ook hier weer: wat hij zelf kan doen, laat je hem doen. (Al gaat het soms nog zo traag.)
assisteren van rolstoelgebruikers Zet jezelf op gelijke ooghoogte wanneer je met iemand in de rolstoel praat. bij het duwen van een rolstoel - Laat de rolstoeler zelf bepalen waar bij naartoe wil of waar hij wil zitten. Begin niet zomaar zonder uitleg met iemand rond te rijden. - Neem een normaal tempo aan, ga niet racen. - Wees voorzichtig: rij niet tegen andere personen, tegen deurstijlen of meubels. - Vermijd hobbelige parcours, steentjes en putten zoveel mogelijk. - Draai de rolstoelgebruiker met zijn gezicht naar de kring waar het gesprek is, of naar de begeleider die de uitleg voert. Tijdens activiteiten zet je rolstoelgebruikers vooraan, zodat ze alles goed kunnen volgen. - Neem geen risico’s. Als je voelt dat een bepaalde hindernis te moeilijk wordt, omdat je niet weet hoe je het moet aanpakken of omdat je te weinig kracht hebt: vraag hulp! een drempel oprijden Rij de voorste wieltjes van de rolstoel tot tegen de drempel. Zet vervolgens je voet op de achterste trapbuis (2 uitsteeksels). Duw met je voet om zo de voorste wieltjes op te lichten. Als er geen trapbuis is, kantel je de rolstoel met je armkracht. Gebruik je benen en je romp als steun om te voorkomen dat de rolstoel achterover valt. Als de drempel hoog is, dan rij je er achterwaarts op. van een drempel afrijden Dit doe je best achterwaarts: eerst de grote wielen voorzichtig van de drempel rijden (goed tegenhouden). Rij je er voorwaarts af dan kantel je de voorste wielen naar boven, en rij je enkel me de achterste wielen. Zo voorkom je dat iemand uit de rolstoel valt. in- en uitstappen - Zet altijd de remmen op als je iemand in of uit de rolstoel helpt stappen. - Bij veel rolstoelen kun je bepaalde onderdelen verwijderen zodat het makkelijker is om iemand in- en uit de rolstoel te helpen: armleuningen, voetsteunen, … - Klap steeds de voetsteunen omhoog en draai ze eventueel ook opzij. - Om een rolstoel te vervoeren in een auto vouw je hem op. Om plaats te besparen kan je er eventueel de wielen afhalen. Je kan bij Hannibal een vorming volgen rond assistentie en verzorging. Bekijk het vormingsaanbod op www.hannibalvakanties.be of vraag info aan je contactpersoon.
•
21
• begeleidersbrochure
11. materiaal •
materiaal van Hannibal
Hannibal geeft elke vakantiegroep een heleboel materiaal mee: knutselmateriaal, spelmateriaal, een EHBO-koffer, een muziekinstallatie... Sommige materialen krijgt elke vakantiegroep standaard mee, andere moeten door je VV (of materiaalverantwoordelijke) worden aangevraagd. Het secretariaat maakt dan een verdeling van het materiaal over alle vakanties. Als je iets nodig hebt voor een bepaalde activiteit, vraag dan aan je VV of het materiaal aangevraagd kan worden bij Hannibal. Als dat niet zo is, kan je VV eventueel beslissen om het aan te kopen met het vakantiebudget.
•
persoonlijk materiaal
Je hoeft geen eigen spelmateriaal mee te nemen. Wil je dat toch doen, zorg dan dat alles genaamtekend is en dat je een lijstje hebt van al jouw persoonlijke spullen. Maak goede afspraken met je medebegeleiders over het al dan niet uitwisselen van materiaal. Let op: als je persoonlijke spullen aan iemand anders toevertrouwt of ter beschikking stelt van de groep, weet dan dat het op eigen risico is. Voor schade, verlies of diefstal van jouw persoonlijke spullen is Hannibal niet verzekerd.
•
kaften: info en administratie
De VV krijgt kaften mee met een heleboel documenten (deelnemers- en begeleiders-fiches, boekhoudschrift, evaluatiepapieren, verzekeringsfiches, crisisplan voor noodgevallen...). Deze kaften zijn specifiek voor hen, maar als je interesse hebt mag jij daar als begeleider ook een kijkje in nemen.
•
budget
De groep (VV of financeel verantwoordelijke) krijgt een budget mee dat berekend is op het aantal personen en op het aantal dagen dat je vakantie duurt. Dit budget is voor activiteiten: voor extra knutselmateriaal, of een uitstap, of een terrasje… De kookploeg beheert het budget voor alles wat met maaltijden en huishoudelijke dingen te maken heeft. •
EHBO
Er is een EHBO-koffer. Vraag het aan je VV als je hieruit iets nodig hebt. Als je met de groep weggaat, neemt de VV een mini-EHBO-tasje mee. Let op: je mag nooit op eigen houtje medicatie geven, zelfs geen onschuldige pijnstiller! Als iemand ziek is worden de ouders verwittigd en wordt indien nodig medische hulp ingeschakeld. Alleen als de ouders toestemming geven, mag de deelnemer medicatie krijgen.
begeleidersbrochure
•
22
•
DEEL II info over handicap
•
23
• begeleidersbrochure
1. handicap? Aan wie denk jij als je spreekt over personen met een handicap? Aan je ernstig verstandelijk gehandicapte buurjongen die je alleen ’s zondags ziet omdat hij in een MPI verblijft? Aan je slechthorende nichtje, de bankbediende in zijn rolstoel, aan Georges uit de film ‘le huitième jour’?
een korte introductie
Het is onmogelijk om een volledig en gedetailleerd overzicht te geven van de handicaps die je op onze vakanties of elders zou kunnen tegenkomen. We proberen hier een eenvoudige beschrijving te geven van termen die men gebruikt om handicaps te benoemen. Aanvullend vind je allerlei concrete tips en zaken die je best vooraf weet in het omgaan met personen met een specifieke beperking. Enkele officiële definities: Handicap = we spreken van een handicap bij elke langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie van een persoon ten gevolge van een aantasting van de verstandelijke, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden Meervoudige handicap = we spreken van een meervoudige handicap wanneer er meerdere handicaps samen voorkomen. Bijvoorbeeld een verstandelijke handicap én een fysieke handicap, een motorische handicap en een visuele handicap enz. Een ernstig verstandelijke handicap gaat bijna altijd gepaard met een fysieke handicap. Verstandelijke handicap = een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal ook nooit een normaal niveau bereiken. Deze groep is zeer heterogeen in ernst en oorzaak, leeftijd en bijkomende stoornissen. Fysieke handicap = we spreken van een fysieke handicap wanneer iemand door een lichamelijke afwijking gehinderd wordt in zijn handelingen en/of bewegingen. Dit kan door afwijkingen specifiek aan de ledematen (bvb het ontbreken van een arm) of door aantastingen van spieren of zenuwstelsel waarbij de ledematen intact kunnen zijn (bvb ziekte van Duchenne, gevolgen van een hersenbeschadiging).
een detail
Je ontmoet elkaar in een vakantiecontext. Je leert mekaar als mens kennen, ieder met zijn persoonlijkheid. Een handicap is maar een detail. Wat precies de oorzaak, de medische achtergrond of de benaming van iemands handicap is, vinden wij van onderschikt belang. Je kan perfect een week met iemand optrekken zonder dat je al die details hoeft te kennen.
aparte vakanties
Binnen de vakanties van Hannibal maken we een onderscheid tussen vakanties voor jongeren met een verstandelijke/meervoudige of fysieke handicap. Daarnaast hebben we ook nog autivakanties. Maar er zijn ook sensoriële handicaps, leerstoornissen, chronische ziekten enz.
begeleidersbrochure
•
24
•
2. verstandelijke handicap Lang werden verstandelijke handicaps alleen bekeken vanuit het IQ (intelligentiequotiënt). Het IQ geeft weer wat iemand op een bepaalde leeftijd verstandelijk weet of kan. Maar een IQ houdt weinig rekening met de mogelijkheden en beperkingen op andere vlakken: communicatie, zorg voor zichzelf, sociale vaardigheden, gezondheid, schoolse vaardigheden enz. Op al deze vlakken kunnen personen met een handicap nood hebben aan ondersteuning. Men maakt een opdeling nl. ernstige, matige of lichte verstandelijke handicap. Bij iedere persoon is het even zoeken hoe je er best mee omgaat, wat aangereikt moet worden, welke specifieke noden hij of zij heeft. Onderschat de deelnemers niet: ze kunnen soms meer dan je denkt. Tussen de verschillende niveaus van verstandelijke handicap is moeilijk een lijn te trekken. Bekijk daarom zeker alle tips in dit hoofdstukje.
1. ernstige verstandelijke of meervoudige handicap Personen met een ernstig verstandelijke beperkingen (PmEH) zijn ook vaak beperkt in hun mobiliteit (ten gevolge van een fysieke handicap) en grotendeels afhankelijk van de zorgen van anderen. Ze kunnen zich moeilijk uitdrukken en gebruiken vooral lichaamstaal. Het is de taak van de begeleiders om voortdurend te blijven zoeken naar wat deze kinderen en jongeren leuk vinden en wat ze kunnen. Dat maken ze duidelijk door hun glimlach, door volledig rustig te worden of door juist enthousiast heel druk te gaan doen. Vaak zijn vooral persoonlijke omgang en individueel spel aangewezen. Doordat hun belevingswereld erg lichamelijk is, zijn verzorgingsmomenten heel belangrijk. Op zo’n moment kan je echt contact met hen maken en een persoonlijke band creëren. algemeen • Het is belangrijk om als begeleider te aanvaarden wat hij of zij kan, waar de persoon van geniet en hoe hij of zij communiceert. • De nadruk ligt bij deze personen op zintuiglijke prikkels, herhaling en fysiek contact. • Hun dag wordt gestructureerd door slapen, eten en het beleven van activiteiten op een heel zintuiglijke manier. • Eén-op-één begeleiding is voor deze personen belangrijk, maar zorg ook voor de moge- lijkheid tot interactie met anderen.
lichaam
het belang van aanraking
• Zoals voor iedere mens is het • Let op dat aanrakingen niet als bedrei lichaam ook bij personen met gend, als té nabij of als storend ervaren een ernstige handicap (PmEH) worden. • Let vooral op bij aanrakingen in het belangrijk. • Alles wat hij of zij doet en ervaart gezicht, dit heeft een grotere gevoeligheid. is erg gebonden aan lichamelijke • Hou hier ook rekening mee wanneer je iemand wast. beleving. • Het is voor een PmEH vaak moei- • Iedere PmEH ervaart aanrakingen op zijn lijk om pijn te lokaliseren en aan te manier. geven. • Als begeleider van een PmEH ga je vanzelfsprekend met zorg en res- pect om met diens lichaam.
•
25
• begeleidersbrochure
houding en ritme
assistentie en verzorging
• Zorg voor een duidelijke afwisseling tussen actiemomenten en rust. • Actief betekent niét hectisch, luid en stresserend, maar wel: intensief, geconcentreerd en opmerkzaam. • Start en sluit een activiteit met her- haaldelijk dezelfde rituelen, in een zelfde volgorde (bvb namen noemen bij start activiteit). • Zorg ervoor dat ze je begrijpen, zich kunnen uiten en dus kunnen meedoen tijdens actiemomenten. • Bouw activiteiten op uit verschillende opdrachten: eenvoudige acties en korte spelletjes om voldoende prikkels te geven. • Vermijd het geven van teveel prikkels tegelijkertijd. • Een activiteit duurt gemiddeld 30 à 45 minuten. • Als begeleider moet je zelf voldoende input geven tijdens een activiteit. • Plan terugkerende activiteiten, mo- gelijk op hetzelfde moment van de dag. • Kondig terugkerende zaken altijd op eenzelfde manier aan, met dezelfde bewoordingen of symbolen. • Voorzie een ruimte waar een PmEH tijdens vrije momenten een veilige plek vindt, waar niet te veel prikkels worden aangeboden.
• Dit is in eerste instantie de PmEH helpen bij de basisbehoeften: wassen, kleden, eten, verplaatsen, naar het toilet gaan, slapen. • Bepaal voor iedere persoon een vast uur van opstaan en naar bed gaan, en houd je eraan. • Wek op een zachte en persoonlijke manier en traag genoeg, zodat de PmEH op zijn tempo wakker kan worden. • Je kan van ieder verzorgingsmoment een genietervaring maken. • Trek voldoende tijd uit voor persoon- lijke momenten. • Doe alles met zorg en respect.
communicatie •
PmEH hebben meestal communicatie- beperkingen, dus moet je op zoek gaan naar andere manieren om elkaar te begrijpen.
begeleidersbrochure
•
26
•
sociale omgang • • • •
Als begeleider speel je een belangrijke rol in de mogelijkheid tot sociale omgang. In de eerste plaats door zelf in interactie te gaan (babbelen met PmEH, hem vastpakken, samen dingen doen). Bied hem of haar de mogelijkheid om contacten te leggen met anderen. Lichamelijk contact speelt ook hierbij een belangrijke rol: wanneer twee rolstoelen naast elkaar geparkeerd worden blijft contact moeilijk. Dus het is beter hen uit hun rolstoel te helpen en ze samen laten genieten van het contact bvb liggend op het gras. Relaties en ontmoetingen ga je niet uit de weg; laat ze toe zolang het de groep of het individu niet schaadt of stoort.
2. matige verstandelijke handicap Deze personen functioneren meestal vrij goed wat betreft motoriek en mobiliteit. Soms zijn ze wat houterig en de fijne motoriek (bvb oog-handcoördinatie) kan minder ontwikkeld zijn. Ze zijn sterk gericht op de eigen omgeving en op het hier-en-nu. Het denken verloopt trager en nogal impulsief. Bij schoolse vaardigheden ervaart deze groep duidelijk meer problemen dan kinderen en jongeren met een licht verstandelijke handicap. Belangrijk is dat je zorgt voor een duidelijke structuur (een vaste dagplanning opstellen, op tijd en meermaals zeggen wat er gaat gebeuren). Aan hun uiterlijk kun je vaak merken dat ze een verstandelijke handicap hebben (bijvoorbeeld bij het Syndroom van Down).
algemeen • Lees ook voorgaande tips, vele zijn ook toepasbaar op deze doelgroep!! • Ook de tips bij ‘licht verstandelijke handicap’ kan je best eens doornemen. Soms is het moeilijk te zeggen waar de grens tussen beide ligt. • Wanneer je onzeker bent over iets vraag het aan de deelnemers zelf: zij kunnen vaak duidelijk genoeg aangeven wat ze kunnen en willen of waarbij ze hulp nodig hebben.
communicatie • Ze kunnen zich verbaal uiten, maar ze hebben vaak een beperkte woordenschat of ze gebruiken een eigen taaltje. • Sommigen begrijpen veel meer dan ze zelf kunnen zeggen. • Communicatie is belangrijk; ga ze niet uit de weg, ook al gaat het soms wat moeilijk.
houding en ritme
sociale omgang
• Zorg voor een duidelijke structuur. • Een vaste dagplanning opstellen en hen meermaals vertellen wat er gaat gebeuren, kan een grote hulp zijn voor hen. • Communiceer en organiseer activitei- ten op een aangepast niveau. • Dagdagelijkse dingen kunnen aan rituelen gebonden zijn d.w.z. een vaste opvolging in een reeks hande- lingen (bvb eerst tanden poetsen dan pyjama aantrekken) - probeer die te respecteren.
• Heb respect, herken hun mogelijk- heden en benader hen als gelijk- waardig. • Emotioneel kunnen ze veel aandacht vragen; geef hen aandacht, maar stel ook duidelijke grenzen. • Er is een sterke vraag naar beves tiging; geef hen die voldoende, ze voelen zich daardoor beter. • Wees je je ervan bewust dat personen met een matige verstandelijke handicap niet altijd even goed rekening kunnen houden met anderen.
•
27
• begeleidersbrochure
Syndroom van Down
Dit is het bekendste voorbeeld van aangeboren verstandelijke handicap. In de 19de eeuw werd het syndroom omschreven als mongoloïde idiotie. Vandaar dat men ook wel eens van mongooltjes spreekt, maar deze term wordt vaak als beledigend beschouwd. Deze personen hebben een typisch uiterlijk. Ronde ooghoeken, vlak achterhoofd, atypische gelaatsvorm, fijn en sluik haar en vaak een kleine gestalte zijn enkele van de kenmerken. Kinderen met het Syndroom van Down hebben vaak een hoger IQ dan verwacht, hierdoor kunnen ze na verloop van tijd toch het nodige leren.
algemeen Door veel herhaling en oefening kunnen zij toch het nodige leren en gewoontes eigen maken. Een kind met het syndroom van Down kan niet als elk ander kind alles in groep mee volgen: af en toe wat persoonlijke aandacht of in kleine groepjes werken is voor hen welkom.
begeleidersbrochure
•
28
•
3. lichte verstandelijke handicap Deze handicap wordt vooral zichtbaar als het gaat om schoolse vaardigheden. Door een beperkte leerfunctie van de hersenen kunnen mensen met een lichte verstandelijke handicap moeilijker leren, trager denken en begrijpen, minder vlot schrijven en rekenen... Jongeren met een lichte verstandelijke handicap hebben een eerder oppervlakkig waarnemingsvermogen en hun sociaal inzicht is vaak beperkt. Vaak is aan deze mensen niet te zien dat ze een beperking hebben. De beperkingen worden vaak pas merkbaar als je ze beter leert kennen. Ze zien zichzelf meestal niet als persoon met een handicap en willen er ook niet op gewezen worden. Belangrijkste ondersteuning is voor hen: een goede feedback, hen aanmoedigen in hun mogelijkheden en hierbij uitdagingen niet uit de weg gaan!
sociale omgang
houding en ritme
• Personen met een lichte verstande- lijke handicap horen er graag bij, ze willen ‘zijn zoals de anderen’. • In de eerste plaats moet je hen respecteren, hun mogelijkheden erkennen en hen als gelijkwaardig benaderen. • Blijf gewoon jezelf: als jij je goed voelt bij hen zal dat ook omgekeerd zo zijn. • Stel duidelijke grenzen bij vriend- schappen en relaties. • Vaak zijn ze zeer gevoelig voor ‘hoe ze in de groep liggen’. • Vaak vertonen ze onzeker en onaan- gepast gedrag in nieuwe en onge- kende situaties.
• Organiseer geen kinderachtige activiteiten, zorg voor een aanbod op een behoorlijk niveau. • Zorg ervoor dat de uitleg over een activiteit duidelijk is en herhaal in- dien nodig. • Concentratiestoornissen komen ook in deze doelgroep voor - houd hier rekening mee en herhaal op een duidelijke manier indien nodig. • Jongeren met een lichte verstan- delijke handicap worden niet altijd even gemakkelijk geboeid door een activiteit, dus het vergt af en toe wat extra energie om hen erbij te betrekken. • Geef ze de kans om zaken waar ze goed in zijn te etaleren; zo voelen ze zich geapprecieerd in de groep. • Deze personen hechten veel belang aan een duidelijke structuur en dag- ritme.
assistentie en verzorging • De zorg voor zichzelf laat vaak te wensen over. • Zeg hen regelmatig wat er moet gebeuren: tanden poetsen, haren wassen, proper ondergoed aan doen... • Dikwijls hebben zij problemen met fijne motoriek, waardoor ze op jou moeten kunnen rekenen inzake veters strikken, knopen vast- en losmaken, bril schoonmaken...
activiteiten en inspraak • Geef ze de mogelijkheid om zelf te bepalen welke activiteit ze doen, bijvoorbeeld door meerkeuze activiteiten aan te bieden.
communicatie • Ze vragen een concreet (= niet ab- stract) taalgebruik. • Gebruik geen vage begrippen. • Probeer hun vragen steeds te beantwoorden. • Geef duidelijk aan wat kan en wat niet, bvb door te zeggen wat je leuk vindt en wat niet. • Gebruik geen beeldspraak: de grens tussen realiteit en fantasie is soms onduidelijk. • Communicatiehandicap kan voorko- men bij deze doelgroep; doe je best om elkaar te begrijpen, ook als het moeizaam gaat.
•
29
• begeleidersbrochure
3. fysieke handicap Voor personen met een louter fysieke (= lichamelijke) handicap ligt alles anders. Op de kinderen tienervakanties voor deze doelgroep spreken we van deelnemers en begeleiders. Maar op een jongerenvakantie is iedereen een deelnemer, en maken we niet meer het onderscheid tussen begeleiders en deelnemers. Iedereen is er in staat om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en voor anderen. Deelnemers bij een vakantie van de doelgroep verstandelijk hebben soms ook een fysieke handicap. Van jou wordt verwacht dat je bereid bent om assistentie te geven. Van kleine dagdagelijkse handelingen tot situaties die een extra inspanning vragen. Assistentievragen naar de fysieke handicap toe hebben meestal te maken met verplaatsingen, omkleden, hygiëne en maaltijden.
algemeen • Benader hen gewoon, zoals je zelf benaderd zou willen worden. • Behandel hen met respect en de nodige zorg. • Een week assistentie geven kan best vermoeiend zijn, maar zorg dat het vakantie gevoel primeert. • Wanneer je niet goed weet hoe assistentie te geven, vraag het hen gewoon. Zij zijn de beste bron om het nodige te weten te komen. Dit zal in het begin nodig zijn. • Wees niet overbehulpzaam. • Geef hen de vrijheid om hun eigen ding te doen. • Wees alert voor signalen van mensen die hulp vragen. • Ga voorzichtig en zorgzaam om met hun hulpmiddelen. • Praat zoveel mogelijk op ooghoogte, vermijd voor hen het neusgatenperspectief. • Wees je bewust van je eigen grenzen en mogelijkheden.
verplaatsingen en transfers
hygiëne
• Begin niet zomaar iemand te duwen. • Vraag of je kan helpen. • Heb aandacht voor de veiligheid en het comfort van de rolstoeler en van jezelf. • Bij moeilijke manoeuvres bespreek je samen met de rolstoeler hoe je het gaat aanpakken. • Vermijd onnodig tillen bij transfers van rolstoel naar bed, toilet of douche. Maak het jullie beiden zo makkelijk mogelijk. • Voor transfers van een grote of zware persoon voorzie je best een tweede helper. • Trek stevig schoeisel aan bij transfers. Rolstoelen en hulpmiddelen zijn vaak zwaar en gevaarlijk voor de tenen. In de badkamer is er ook snel slipgevaar. • Maak duidelijk wanneer je een beweging gaat uitvoeren. Tel samen af: 3-2-1-hop. • Neem zo min mogelijk armen en benen vast, maar zoveel mogelijk de romp. • Hou je eigen romp zo dicht mogelijk bij die van de hulpvrager, dat tilt het makkelijkst. • Werk altijd met een gestrekte rug om overbelasting te voorkomen.
• Spring bij waar nodig, maar laat hen zoveel mogelijk zelf doen. • Velen zullen kiezen om zittend of liggend ge doucht te worden. Soms zal je hierbij moeten improviseren.
begeleidersbrochure
•
30
•
aan tafel • Soms is assistentie bij het eten nodig (boterhammen smeren, voedsel snijden, eventueel ook naar de mond brengen). Doe dit op het tempo van de hulpvrager. • Maak gebruik van beschikbare hulpmiddelen.
naar het toilet • Vraag of je moet blijven voor ondersteuning of beter even naar buiten gaat. Geef hen de nodige privacy. • Ook hier proberen ze zoveel mogelijk zelf te doen. • Ga subtiel om met incontinentie.
gelijkenissen en verschillen
Onder de noemer ‘fysieke handicap’ vinden we zeer uiteenlopende handicaps terug. Ook al zijn er uiterlijk vaak gelijkenissen, de oorzaak van de beperkingen kan heel verschillend zijn. Hieronder een opsomming van enkele veel voorkomende fysieke handicaps.
spasticiteit
Of hersenverlamming (cerebral palsy). De oorzaak is een beschadiging van een oorspronkelijk normaal hersenstelsel, kort voor, tijdens of kort na de geboorte. Deze mensen vertonen stoornissen in hun beweging, in hun houding, hun spreken en/of gezichtsuitdrukkingen. Door deze uiterlijke kenmerken wordt deze handicap soms ten onrechte geassocieerd met een verstandelijke achterstelling. Het kan samenhangen, maar is zeker niet noodzakelijk. Verstandelijk kunnen zij normaal begaafd zijn. Wanneer het zich niet beperkt tot de motoriek kunnen volgende problemen zich voordoen: voedingsproblemen, kwijlen, gezicht- en gehoorstoornissen, epilepsie, een verstoorde maagdarmwerking,...
spina bifida
Ook gekend als ‘open rug’. De ernst ervan is afhankelijk van de mate waarin en de plaats waar de ruggenwervel niet gesloten werd. Vanaf die plaats is het onderlichaam verlamd. Meestal zitten deze jongeren in een rolstoel en zijn ze incontinent. Door een slechte bloeddoorstroming in de verlamde lichaamsdelen is de huid erg week en genezen wonden er heel moeizaam. Belangrijk is om – zeker bij het duwen van hun rolstoel – de nodige voorzichtigheid en zachtheid in acht te nemen. Wil je hier meer over lezen? Kijk dan op www.bosk.nl/templates/mercury.asp?page_id=3196
spierziekten
Deze kunnen zowel erfelijk als niet erfelijk zijn. Maar allen hebben ze één ding gemeen, ze tasten het bewegingsapparaat aan. Men heeft ‘echte’ spierziekten, waarbij het probleem in de spieren zelf zit, maar er zijn ook ziekten die het zenuwstelsel aantasten, waarbij de normale spieren niet de nodige prikkels tot samentrekken krijgen (vb polio). Een spierziekte kan progressief zijn. Dat wil zeggen dat ze verergert met het ouder worden. Ze kan echter ook stagneren (niet meer verergeren). Vaak konden deze mensen als jong kind nog lopen en spelen zoals anderen. Rond hun 10 à 11 jaar hebben velen echter al een rolstoel nodig. De spierverzwakking begint meestal rond het bekken en breidt zich van daar verder uit. Bij verzorging kunnen deze jongeren moeilijk meewerken: als je hen uit hun rolstoel wil tillen, let dan op dat ze niet uit je armen ‘wegglippen’. Info over spierziekten: www.vsn.nl/spierziekten/index.php
•
31
• begeleidersbrochure
dwarslaesie
Dit is meestal het gevolg van een breuk door een ongeval en dus geen aangeboren handicap. Hierbij is de wervelkolom niet echt gebroken, maar zijn de wervels ten opzichte van elkaar verschoven, met als gevolg dat de zenuwvezels in het ruggemerg worden onderbroken. Het lichaam is vanaf die plaats naar beneden toe verlamd (of het gevoel verminderd). Deze personen zijn om die reden meestal rolstoelgebruikers. Meer weten? www.dwarsleet.nl
hemiparese
Parese is een ander woord voor verlamming. Wanneer alleen de spieren van één lichaamshelft verlamd zijn, heet dit hemiparese. Letterlijk betekent dit ‘halve parese’. Hierbij wordt het doorgeven van signalen in de hersenen of in de hersenstam op bepaalde plaatsen geblokkeerd. Mogelijke oorzaken zijn hersenbloeding, hersentumor of een slechte bloedtoevoer naar de hersenen.
NAH
Een niet-aangeboren hersenletsel is vaak het gevolg van een ongeval, tumor, hersenbloeding of operatie. De kenmerken verschillen van persoon tot persoon, de plaats van beschadiging en de ernst van het letsel. Enkele problemen die vaak voorkomen bij mensen met NAH: stemmingswisselingen, vertraagd denkvermogen, spraakproblemen, geheugenproblemen, beperkte controle over ledematen, hoofdpijn. Meer info? www.nah-info.nl
zintuiglijke handicap
Omdat het gaat over een beperking van zintuigen, spreekt men ook wel van sensoriële handicaps. Het gehoor (auditief) of het zicht (visueel) is sterk verminderd of afwezig. Bij personen met een auditieve handicap is het belangrijk voldoende langzaam en duidelijk articulerend te spreken en - indien zinvol - luid genoeg. Spreek vanop korte afstand met de slechthorende en zorg dat hij kan zien wat je zegt. Schakel achtergrondlawaai uit, want een slechthorende is niet in staat om uit een veelheid aan geluiden er één geluid uit te filteren. Neem in gezeldschap de slechthorende op in het gesprek: noem telkens het onderwerp, dan blijft de slechthorende erbij horen. Lach hem niet uit als hij verkeerd reageert, maar vertel wat er aan de hand is. Gebaren en geschreven taal kunnen de communicatie vergemakkelijken. Personen met een visuele handicap hechten belang aan een vertrouwde omgeving waarin ze weten waar alles zich bevindt. Vertel hen ook zo veel mogelijk wat er gebeurt zodat ze niet steeds een deel moeten missen! Tips? http://www.kimbols.be/ogen/tips.php
begeleidersbrochure
•
32
•
4. ADHD, autisme, epilepsie Deze stoornissen gaan niet noodzakelijk gepaard met een handicap, maar bij personen met een handicap komen ze wel vaker voor.
ADHD De afkorting staat voor Attention Deficit and Hyperkinetic Disorder, vertaald: aandachtstekort en hyperkinetisch syndroom. Deze kinderen of jongeren zijn heel impulsief en kennen geen grenzen. Je moet hen duidelijk en kordaat grenzen stellen, vooraleer het uit de hand kan lopen. Ze hebben nood aan structuur en veiligheid. Ze zien geen gevaren en kunnen bijvoorbeeld zonder omkijken een straat oversteken. begeleidershouding • Grijp tijdig in als het enthousiasme te groot wordt. Zo wordt vermeden dat er ongeluk- ken gebeuren. Dit kan door gewoon te zeggen dat het voorzichtiger en rustiger kan. • Schep een duidelijke structuur. • Maak vooraf duidelijke afspraken en spreek af welke gevolgen er zijn als de regels niet wor den nageleefd. Zorg dat iedere begeleider deze regels op eenzelfde manier hanteert. • Wanneer de jongere met ADHD boos wordt, pobeer dit dan op een rustige maar be- sliste manier te stoppen. Geef duidelijk aan wat er stoorde. • Geef positieve aandacht als ze gewenst gedrag vertonen. • Jongeren met ADHD springen vaak van de hak op de tak in hun uitleg, geef hen structuur door enkele bijvraagjes te stellen. • Het zijn vaak onhandige harry’s, je kan materialen en omgeving hierop afstellen.
autisme Autisme is een hersenstoornis waarvan de oorzaak nog niet gekend is. Het is een ontwikkelingsstoornis die op een heel ingrijpende wijze iemands ontplooiing kan remmen. Personen met autisme zullen zich trager en/of heel anders ontplooien dan anderen. Meer dan de helft heeft een verstandelijke handicap, anderen zijn normaal- tot hoogbegaafd. Door hun speciale manier van informatie verwerken, hebben mensen met autisme problemen met sociale interactie, communicatie, verbeelding en soepelheid. Autisme komt voor in vele varianten en gradaties. Hun sociaal gedrag kan gaan van heel afzijdig tot juist heel actief en bizar. begeleidershouding • Geef hen een structuur: doe dingen in een bepaalde volgorde en wijk hier niet van af. Verandering roept bij hen weerstand op. • Vertel vooraf wat je die dag gaat doen. • Vermijd beeldspraak en dubbelzinnig of figuurlijk taalgebruik bvb doe je jas aan ipv ga je klaarmaken. • Vermijd vage uitdrukkingen zoals later, straks, bijna, ongeveer, … • Geef de tijd om je boodschap te laten doordringen en herhaal indien nodig de bood- schap letterlijk. • Gebruik simpele taal en beperk de boodschap tot de essentie bvb kom een puzzel maken ipv kom eens hier, nu mag jij fijn een puzzel gaan maken, dus neem die doos en begin maar. Dit taalgebruik klinkt een beetje als commanderen, maar voor iemand met autisme is het minder verwarrend. • Vermijd negatief taalgebruik bvb zeg liever “aan tafel blijven” dan “nog niet gaan spelen”. • Ondersteun de communicatie met alternatieve communicatiemiddelen zoals foto’s, voor- werpen en gebaren. Ze zijn minder vluchtig dan woorden. • Wees niet verrast als ze tijdens je uitleg van je weg kijken. Vaak doen deze personen dat om je net beter te kunnen horen (ze schakelen als het ware het visuele uit om zich beter te kunnen concentreren op het auditieve).
•
33
• begeleidersbrochure
epilepsie Epilepsie is geen handicap, maar het komt wel vaak voor bij mensen met een handicap. Bij epilepsie is er op sommige momenten een verminderd bewustzijn door een kortsluiting in de hersenen. Dat kan gaan van onopvallende korte ‘absences’ tot grote aanvallen met stuiptrekkingen, waarbij het bewustzijn volledig afwezig is. Soms spreekt men van een toeval in plaats van een aanval. In de volksmond wordt een epilepsie-aanval natuurlijk meer gebruikt. Vele epileptici moeten een strikt medicatieschema volgen en kunnen zo toch (bijna) aanvalsvrij door het leven gaan. Ze weten meestal goed welke factoren een toeval kunnen uitlokken. Vermoeidheid is een belangrijke trigger. Epileptici moeten dus goed hun nachtrust bewaken. Respecteer dit. Andere factoren die een toeval kunnen uitlokken zijn: • fel licht (stroboscoop op een fuif, flitsende lichten op de kermis) • een hevige inspanning (bvb een actief en spannend bosspel)
Een epilepsie-aanval! Wat nu?
• Blijf kalm. • Blijf bij de persoon en voorkom dat hij zich tijdens een aanval verwondt (neem de bril af, haal voorwerpen weg waaraan hij zich zou kunnen verwonden). • Zorg dat de ademhaling zo min mogelijk gehinderd wordt, maak strakke kleding los. • Probeer te timen hoe lang een aanval duurt. Zeker niét doen:
• Stop nooit iets hards tussen de tanden. • Probeer de aanval niet te stoppen door de heftige bewegingen tegen te houden. Na een aanval:
• Stel de persoon gerust en vertel wat er gebeurd is. • Geef hem de tijd om wat te bekomen en laat hem eventueel rusten. • Als je in groep bent en de anderen zijn ook geschrokken, probeer ook hen dan uit te leggen wat er gebeurde en stel ook hen gerust. • Misschien moet je bepaalde medicatie toedienen. • Bel zeker even naar de ouders/opvoeders over het gebeurde. • Als een aanval langer dan minuten duurt, of er volgt snel een tweede aanval, of bij ernstige verwondingen, dan bel je een dokter.
begeleidersbrochure
•
34
•
Hannibal • Van Vaerenberghstraat 6 • 2600 Antwerpen-Berchem tel: 03-609 54 40 • fax: 03-609 54 41 •
[email protected]