Infobrochure voor studenten
PAAZ
(psychiatrische afdeling in het algemeen ziekenhuis)
Straat 16
2
INHOUD INHOUD .......................................................................................................................................2 ALGEMENE GEGEVEN S ...............................................................................................................4 Globale omschrijving van de afdeling .......................................................................................4 Functies.......................................................................................................................................4 GRONDPLAN ..............................................................................................................................5 PROFIEL VAN DE AFDELIN G.........................................................................................................6 Visie ............................................................................................................................................6 Referentiekader ........................................................................................................................11 Multidisciplinair overleg ............................................................................................................12 Verpleegactiviteiten.................................................................................................................12 Woordverklaring .......................................................................................................................14 Veel gebruikte afkortingen.......................................................................................................29 ORGANISATIE EN WERKING VAN DE AFDELIN G ........................................................................32 Dagschema..............................................................................................................................32 Diensturen verpleegkundigen ..................................................................................................34 WERKPOSTFICHE........................................................................................................................38 BIJLAGE : MEDISCHE TERMINOLOGIE ........................................................................................39
3
WELKOMSTW OORD Beste student, Welkom in AZ St-Lucas Gent! Je komt binnenkort bij ons op stage en wij zijn daar heel blij om. We investeren graag wat tijd in jou als student. Jij bent immers onze toekomst! AZ St-Lucas kan jou heel wat mogelijkheden bieden. Met 825 bedden, meer dan 2300 medewerkers en zo’n 70.000 opnames per jaar behoren we tot één van de grootste ziekenhuizen van Vlaanderen. Het hele gamma van specialiteiten staat voor onze patiënten ter beschikking. We kunnen je dus heel wat leermomenten aanbieden. Grijp deze kansen dan ook met beide handen , vraag gerust om eens een onderzoek bij te mogen wonen, een techniek uit te voeren,… Jouw interesse speelt alleen maar in je voordeel. Een organisatie zoals AZ St-Lucas, brengt heel wat met zich mee. Daarom geven we je graag wat extra informatie, die je op de volgende bladzijden kan terugvinden. Neem dez e bundel zeker door als je voor de eerste maal op stage komt i n ons ziekenhuis. Je kan er belangrijke informatie in terugvinden! We wensen je alvast een fijne en zeer leerrijke stage toe,
Christine Van der Hoogerstraete Directeur personeel en organisatie Wim Moerman Kurt Bourguillioen Begeleidingsverpl eegkundigen
Els Vanblaere Verpleegkundig en param edisch directeur
4
ALGEMENE GEGEVENS Globale omschrijving van de afdeling De PAAZ afdeling staat in voor psychiatrische patiënten opgenomen in een algemeen ziekenhuis De gemiddelde leeftijd varieert, zowel jongere als oudere patiënten op de afdeling De gemiddelde ligduur schommelt, de opname kan van korte of van lange duur zijn, afhankelijk van de hulpvraag en doelstelling van de opname. De PAAZ afdeling bevindt zich op straat 16 en heeft een capaciteit van 30 bedden. Tel: 09/224.51.16 E-Mail:
[email protected]
Functies Artsen: Psychiaters zie ook op website www.azstlucas.be zorgaanbod medisch aanbod
Hoofdverpleegkundige: Marl ein Nick Mentoren: Van Nimmen Geertrui, Annie Leijman, Isabelle Van Dyck Team van verpleegkundigen Ergotherapeute: Psycho motorisch therapeut Kinesitherapeut Sociale dienst Psychologen Onderhoudspersoneel
5
GRONDPLAN
K 15
K 11
K 17
K 10
K 16
K9
K 17
K8
K 18
K7
K 19
K6
K 20
K5
K 21
K4
K 22
douche
linnenkamer K 231 &2
K3
Dagzaal K2 rookruimte
isolatiekamer
Trap (codedeur)
Pers. Toilet + lockers
lift (codedeur)
Gespreks psycholoog ruimte
6
PROFIEL VAN DE AFDELING Visie 3.1.1 Inleiding Deze t ekst geeft een aantal belangrijke k enmerken en noden van onz e PAAZ weer. Het gaat ondermeer over de plaats van een PAAZ binnen het algemeen ziekenhuis en binnen de geestelijke gezondheidszorg, de doelstellingen, de behandelfilosofie, het diagnostisch proces en de middelen die daartoe onontbeerlijk zijn : de methoden, het behandelprogramma, de context en het behandelteam. 3.1.2 PAAZ binnen Geestelijke GezondheidsZorg Er wordt een almaar toenemend beroep gedaan op de geestelijke gezondheidszorg. De vereenzaming neemt toe door het wegvallen van sociale netwerken en de individualisering van de maatschappij. Binnen de huidige maatschappelijke gezondheidsmaatschappij is een optimaal functionerende PAAZ een noodzaak. Een PAAZ heeft een specifiek e en afgegrensde functie en plaats binnen de g eestelijk e gezondheidszorg , binnen de netwerken met huisartsen, ambulante centra, privé-therapeuten en psychiatrische ziekenhuizen. Een traditie van geestelijke gezondheidszorg binnen een algemeen ziekenhuis di ent te groeien. De toename van psychiatrische problematieken en de erkenning ervan, het verlagen van de drempel naar de geestelijke gezondheidszorg en de l aagdrempeligheid van een algemeen ziekenhuis bieden ons tal van mogelijkheden. Patiënten kunnen op een PAAZ voor een k orte opname en een kortdurende behandeling worden opgenomen. Dit betekent dat veel mensen worden opgenomen, dat we veel mensen kunnen bereiken op korte termijn. Dit impliceert de beschikbaarheid van vold oende middelen en personeel zodat we tijdens die korte periode zo effici ënt, intensief en patiëntgericht mogelijk kunnen werken. Door een grote behandelingsinvestering op korte termijn vermi jden we draaideurpatiënten en garanderen we een g erichte d oorverwijzing naar meer gespecialiseerde psychiatrische ziekenhuizen of een snelle reïntegratie in de maatschappij. Dit laatste kan mede gerealiseerd worden door een doordacht uitgebouwde poliklinische psychiatrische/psychologische dienst, waarbij patiënten de behandeling ambulant, op de polikliniek binnen het ziekenhuis, kunnen verderzetten. De grote turnover van patiënten die daaruit voortvloeit geeft ruime financiële inkomsten die op termijn een stabiele financiële factor voor het ziekenhuis kunnen vormen. 3.1.3. Multidisciplinariteit vanuit een biopsychoso ciaal model Typerend voor onze PAAZ is een multidisciplinair tea m dat instaat voor een multidisciplinaire behandeling vanuit een biopsychosociaal mod el. Dit model staat voor een holistische visie, waarbij biologische/lichamelijke/medische en psychische/psychologische/psychiatrische aspecten binnen de so ciale context en binnen de lev ensgeschi edenis van de patiënt benaderd worden. De arts, de psychiater heeft de eindverantwoordelijkheid van de behandeling. Hij staat ondermeer in voor het opnamebeleid, het stellen van de diagnose; hij is verantwoordelijk voor de medicamenteuz e behandeling van de patiënt, het medische en therapeutische beleid binnen het team en het ontwikkelen van de behandelfilosofie. De psychologe
7 ondersteunt het inschatten van de diagnose vanuit een uitgebreid intakegesprek, zij is verantwoordelijk voor de verdere individuele begeleiding/psychotherapi e en voor psycho educatie/groepspsychotherapi e. Daarnaast begeleidt ze v erpleegkundigen en therapeut en wat betreft therapeutische visie en bejegening van patiënten. Samen met de psychiater, de hoofdverpl eegkundige en het diensthoofd zorg heeft ze ook een taak bij het ontwikkelen van de behandelvisie. Psychiaters en psychologen vormen samen met de hoofdverpl eegkundige, de verpleegkundigen, de ergotherapeute, de bewegingstherapeut/kinésitherapeut en de sociaal assistente het multidisciplinaire tea m. Het multidisciplinaire team komt wekelijks samen tijdens het multidisciplinaire overleg. De teamvergadering vormt een knooppunt : diverse individuele en groepsobservaties, gesprekken, onderzoek en,... door de verschillende disciplines worden sam engebundeld. Het is een belangrijk overleg waar info gedeeld wordt, de behandeling geëvalueerd wordt, de therapieën op elkaar afgestemd worden,... 3.1.4 Fasering van de behandeling De behandeling die we aanbi eden is gefaseerd. Tijdens de opname-, observatie- en diagnosefase is het van belang dat de patiënt tot rust komt, patiënten zijn vaak in crisis of komen uit een crisissituatie. Een opname biedt niet enkel de mogelijkheid voor de patiënt om tot rust te komen, maar ook voor de thuisblijvende gezins- of familieleden. Tijdens de eerste dagen van de opname is het van belang een vertrouwensband op te bouwen met de patiënt. In het kader van het diagnostisch proces proberen we samen m et de patiënt zicht te krijgen op zijn/haar problematiek en op 'het gezonde deel'. Gerichte observaties en een heteroanamnese staan mede in functie van het diagnostisch pro ces. Psychodiagnostisch testonderzoek kan eveneens een meerwaarde bieden bij de diagnosevorming. Het diagnostisch proces is gebaseerd op de DSM IV, Diagnostic and Statistical Manuel of mental disorders. De diagnose wordt beschreven aan de hand van vijf assen : as I psychiatrische problematiek, as II persoonlijkheidsproblematiek, as III somatische probl emen, as IV sociale context en as V GAF-score (indicatie algemeen functioneren). Tijdens de behandelfase wordt een individueel behandelingsplan opgest eld. Dit gebeurt op basis van het diagnostisch beeld en de vijf assen. Binnen het kortdurende behandelprogramma worden concrete, haalbare en realistische behandeldoelen geformuleerd en nagestreefd. Indien de problematiek te ernstig, te complex is om op korte termijn te behandel en, wordt patiënt gemotiveerd voor een meer langdurige behandeling binnen een gespecialiseerde psychiatrische setting. Tijdens de ontslagfase wordt de terugkeer naar huis of de transfert naar een ander ziekenhuis voorbereid en ondersteund. In het kader van hervalpreventie wordt, samen met patiënt en zijn/haar familie, besproken welke praktische, therapeutische of medicamenteuz e ondersteuning na de opname aangewezen is. D e rol van de sociale dienst is tijdens de ontslagfase cruciaal en heel specifi ek voor de PAAZ. 3.1.5 Behandelingscontext/behandelingsmilieu Doel van een opname is een inschatting en recup eratie van d e psychiatrische stoornis, een vermindering/stabilisering van psychiatrische symptomen. Veiligheid, structuur, controleerbaarheid en voorspelbaarheid zijn essentiële bouwstenen van een therapeutische behandeling. Specifiek voor de PAAZ is dan ook het streven naar een therapeutisch milieu. Een therapeutisch milieu is een gestructureerde omgeving om veranderingen te bewerkstelligen bij degene die erin stappen, het is een arrangement van middelen, methoden en relaties, waarbij er een afstemming moet zijn van het dode milieu (locatie,
8 gebouw, ruimten, inrichting, materiaal) en het levend e milieu (personeel en patiënten). Bij een opname ruilt de patiënt zijn eigen leefmilieu tijdelijk in voor een therapeutisch leefmilieu. Het therapeutische l eefmilieu vormt een tijdelijk alternatief voor de eigen familiale en sociale context. Daarnaast is het fundament eel dat de behandelingscontext de patiënten de mogelijkheid geeft tot reflectie en stimuleert tot experimenteren met nieuw gedrag, nieuwe adaptatiestijlen. Door initiatief en activiteit aan te moedigen, doorbreekt men een regressief-passi ef gedragspatroon, verruimt men het gedragsrepertoire, worden succeservaringen positief bekrachtigd, wat de kans op herhaling van dit gedrag doet toenemen. Patiënt leert alternatief hanteringsgedrag stellen ipv probleemgedrag. De positieve ervaring en de bekrachtiging beïnvloeden het zelfbeeld en het zelfvertrouwen. Bovendien leren patiënten ook veel van elkaar. 3.1.6 Behandelingsfilosofie Daarmee komen we tot een aantal belangrijke pijlers van onze behandelfilosofie di e zich duidelijk weerspiegelen in ons therapi eaanbod. Onze behandeling richt zich op het hier en nu : patiënten leren hun aandacht opnieuw te controleren en te richten op wat ze op dat moment of op korte termijn willen realiseren. Dez e aandachtscontrole doet het piekergedrag en het vermijdingsgedrag afnem en. Daarnaast is onze behandeling geri cht op gedragsactivatie. Uit de resultaten van een aantal wetenschappelijke studies blijkt dat depressieve symptomen aanzienlijk verminderen enkel en alleen door mensen opnieuw te activeren. Gedragsactivatie helpt om de automatisch negatieve gedrags -gedachtengevoelsketen te doorbreken door de gedachten te richten, af te leiden naar het hier en nu. En als mensen terug in beweging komen (letterlijk en figuurlijk) kan reflectie op het eigen functioneren, het experimenteren met nieuw gedrag,… ondersteund en gestimuleerd worden. 3.1.7 Therapieaanbod Ons therapieaanbod bestaat uit gespreksgerichte therapieën en activiteitsgerichte therapieën. Dez e gaan door in de vorm van individuele therapi e, individuele t herapie in groep of groepstherapie. Individuele therapie gebeurt in het kader van een probleemspecifiek e aanpak, gerichte observatie in functie van een diagnose of behandeling; indien de patiënt niet in staat is om in een groep te functioneren omwille van een crisis, een téveel aan prikkels,…. Bij individuele therapie in groep wordt de patiënt individueel behandeld in de aanwezigheid van anderen (bv fitness). Patiënten l eren van elkaar en stimuleren elkaar, wat de meerwaarde van deze therapievorm is. Ook bi j groepstherapie vormt dit laatste een meerwaarde met dit verschil dat de groepsinteractiepro cessen (groepsdynamiek,… ) een belangrijke rol spel en. De eigenheid van elke patiënt blijft echter gerespecteerd. Een voorstelling van ons concreet therapieaanbod, dat aansluit bij de d oelstelling en, de behandelfilosofie, de eigenheid en deskundigheid van elk e discipline. Ergotherapie Creatief zijn met materiaal of het resultaatsgericht werken met diverse materialen Kooktherapie waarbij de aanwezige kookvaardigheden opnieuw gestimuleerd worden of nieuwe vaardigheden aangeleerd worden met aandacht voor doel- en budgetbewust winkelen
9 ADL staat voor activiteiten van het dagelijks leven : basiszorg/zelfzorg wordt gestimuleerd en begel eid In de sessi es timemanagement leert de patiënt bewust omgaan met tijd en wordt er actief gezocht naar een gestructureerde, evenwichtige en zinvolle (vrije)tijdsbesteding. Toetsing ervan gebeurt bv tijdens het weekend als patiënt enkele uren naar huis gaat (gedragsactivatie in de thuissit uatie) Relaxatie is de meest gevraagde en geapprecieerde therapi e momenteel. De therapie heeft als do el de patiënt t e relaxeren, tot rust te brengen door aandachtscontrole en hem/haar kennis te laten maken met stressreducerende alternatieven PsychoMotoreTherapie (PMT) of bewegingstherapie Ochtendgymnastiek is gericht naar een ruime heterogene patiëntengroep. Patiënten worden na het ontbijt kortdurend geactiveerd, op gang gebracht Fitness waarbij de lichamelijke conditie van de patiënt op zijn eigen tempo opnieuw wordt opgebouwd Bij wandelen wordt een laagdrempelige gedragsactiviteit aangeboden buiten de afdeling Ook bij running is de doelstelling de individuele conditie opnieuw op te bouwen en mensen te activeren Fysieke observatie-oef ening waarbij de patiënt aan de hand van eenvoudige o efeningen geconfront eerd wordt met de lichamelijke gevolgen van bv langdurig alcoholmisbruik. Hertesting gebeurt na een kortdurende opname, waarbij de fysiek e vooruitgang een bekrachtiging vormt voor de geheelonthouding van alcohol Psychologische begeleiding/psychotherapie Tijdens de individuele intakegesprekken wordt de aanm eldingsklacht en de inbedding ervan in de lev ensgeschi edenis van de patiënt (ahv 5 assen) nader bekeken De individueel therapeutische g esprekken tijdens de behandeling zijn gericht op een vermindering van het probleemgedrag, het in stand houden van ‘het gezonde psychische deel’ van de patiënt, de begeleiding van veranderings en aanvaardingsprocessen,... Relatie- of familietherapie Tijdens de psychoeducatie in groep krijgt de patiënt info over diverse problematieken (afhankelijkheid, depressie, piekeren,… ) Sociale en communicatievaardigheden, stresshanteringsvaardigheden,.. worden aangeleerd tijdens groepssessies en dit zowel vanuit een gedragsmatige als cognitieve invalshoek Probleemspecifiek e groepstherapieën waarbij de groepsdynamiek een belangrijke rol speelt Psychodiagnostiek Neuropsychologische testing geeft een zicht op het cognitief functioneren en op de gevoels- en gedragsmatige gevolgen ervan (bv testing in kader van een differentiaaldiagnose dementie-depressie) Aan de hand van psychologische testing krijgt men mede een zicht op de aard en de ernst van de problematiek (bv welke persoonlijkheidskenmerken spelen een rol bij de psychiatrische problematiek )
10
Sociale dienstverlening Contacten met de familie/het netwerk zijn belangrijk in het kader van een heteroanamnese, het onderst eunen van familie gedurende de opname en de ontslagvoorbereiding Ondersteuning en stimulering tot zelfstandigheid mbt administratie allerhande De individuele begeleiding van de reïntegratie van de patiënt in de maatschappij (bv opstarten familiehulp,… ) en/of een gerichte d oorverwijzing gebeuren tijdens het ontslagmanagement De sociaal assistente heeft een heel specifieke, gespecialiseerde opdracht tav patiënt, familie, netwerken,... Verpleegkundig handelen Continue verpleegkundige aanwezigheid, observatie en ondersteuning bij zelfzorg, praktische vragen en problemen; verpleegtherapeutische ondersteuning/activering/bekrachtiging van patiënten; ondersteuning van familieleden,.... Opname van patiënt met o.a. onthaal, opbouwen van een vertrouwensband, uitleg over afdelingafspraken en -werking, opnamegesprek,.. Patiënten worden gestimuleerd deel te nemen aan het ochtendmoment waar de dagstructuur wordt overlopen, alsook de aanwezigheden van artsen, therapeuten en verpl eegkundigen. Patiënten kunnen er zich engageren om een huishoudelijke taak op te nem en (bv krant gaan halen, koffietassen afwassen,..) Op woensdagnamiddag organiseren verpleegkundigen samen met de ergotherapeute een verwenactiviteit ifv opnieuw leren genieten Verpleegkundigen staan in voor de ontslagvoorbereiding van elke patiënt, zowel ondersteunend begeleidend als praktisch en administratief
Alle behandelingen, begeleidingen gebeuren op de afdeling, op straat 16, die een eenheid van plaats vormt. Begel eiding, ondersteuning, behandeling voor 30 patiënten beho eft vold oende ruimte. De separeer - en observatieruimte is de ruimte om tot rust te komen en om te observeren ifv de diagnose. Ze zorgt tevens voor de nodige en noodzakelijke veiligheid. Aangezien onz e doelgro ep bestaat uit patiënten m et een breed scala van psychiatrische problematieken, vaak opgenomen vanuit een crisissituatie, moeten wij voorzien zijn om voldoende veiligheid te garanderen voor de patiënt en ons personeel. D eze service dienen we ook te bieden tav de buitenwereld, dit wordt verwacht door artsen, privé-psychiaters,... die doorverwijzen en door familieleden die de beste zorg verwachten. De l eef - en eetruimte staat in functie van sociaal contact : patiënten eten er sam en, drinken er samen koffie,... Er is voldoende ruimte voor therapie : diverse voldoende ruime therapielokalen zijn onontbeerlijk zodat verschillende therapieën t erzelfdertijd kunnen doorgaan en patiënten zich niet zoals sardienen in een blikje voelen. Tenslotte zijn er ook bureaus voor individuele gesprekken met de arts, de psychologe, de so ciaal assistente, de verpleegkundigen,... . De normen betreffende ruimte en personeel worden door de federale overheidsdienst van volksgezondheid beschreven en vastgelegd en spel en ongetwijfeld een niet te verwaarlozen rol bij de definitieve erkenning van onze PAAZ.
11
Referentiekader Algemene psychiatrie Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met algemene psychiatrische problemen (depressi e, psychosomatische klachten, middelenafhankelijkheid, stressgerelateerde problemen, levensfaseproblematiek, rouwverwerking, angst - en paniekstoornissen, aanpassingsstoornissen, overbelasting, relatieproblemen, ...) voor crisisinterventie, medicamenteuze behandeling, kortdurende therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing Crisisinterventie – algemene psychiatrie Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met acute problemen (emotionele problemen, zelfmoordpoging, middelengerelateerde crisis, relationele crisis, ...) voor crisisinterventie, medicamenteuze en therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing Alcohol en medicatie Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met alcohol- en/of medicatieen/of cannabisgerelateerde problemen voor crisisinterventie, lichamelijke ontwenning, kortdurende therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing Stemmings- en angststoornissen Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met depressi eve problemen, angst- en paniekklachten, aanpassingsstoornissen, ... voor crisisinterventie, medicamenteuze en therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing Psychose Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met mild psychotische problemen voor crisisinterventie, medicamenteuze en therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing Psychosomatiek Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar m et psychosomatische klachten voor crisisinterventie, medicamenteuze en therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing Ouderen Doelgroep: ouderen met psychiatrische problematiek (depressie, angst, middelenmisbruik, ...), levensfasegerelateerd e problematiek en/of beginnende psycho -organische problemen voor crisisinterventie, medicamenteuze en therapeutische behandeling, gerichte doorverwijzing
12
Liaisonpsychiatrie - Liaisonpsychologie Doelgroep: psychiatrische en/of psychologische ondersteuning van jongvolwassenen en volwassenen met diverse psychische klachten op somatische afdelingen Poliklinische consultatie Raadplegingen bij Dr Willems, Dr Van Ooteghem, Dr Van Nuffel
Multidisciplinair overleg Multidisciplinair overleg Deze gaan 3 x per week door. Iedere patiënt wordt 1 maal per week tijdens dit overleg besproken. De psychoso ciale en fysieke toestand van de patiënt wordt geëvalueerd en opgevolgd. Er wordt een individueel behandelingsplan opgemaakt en er worden afspraken gemaakt en de benaderingswijze of therapie wordt bepaald of bijgestuurd. observatiefase behandelingsfase Dit bevordert de communicatie onderling en naar patiënten toe. Vanuit dit overleg wordt het ontslag en eventuele doorverwijzing naar ambulante of residentiël e sector besproken en doorgegeven.
Verpleegactiviteiten Niet fysische zorg
Algemeen
Luisteren en aanwezig zijn Ondersteunende gesprekken Begeleiding van ADL (stimuleren en activeren) Kalmeren en patiënten helpen tot rust te komen Rustige en aangename sfeer scheppen Structuur bieden (vb.: dagschema opmaken) d.m.v. concrete afspraken rond verlaten van de afdeling of andere zaken Educatie : (vb.: rond medicatie,… ) Crisisopvang Observatie en rapportage Informeren en communiceren van en naar familie Helpen bij analyse van problemen en hulp bij het oplossen ervan.
Fysische zorg Observatie en rapportage !!! Algemene basiszorgen (hygi ëne, douche en detailzorgen), toezicht en controle. Parameters opvolgen (beperkt) Medicatie toedienen (P.O., I.V., S.C., I.M.) + controle inname ! De medicatie wordt zoveel mogelijk door de patiënten zelf afgehaald. Infuustherapi e Omschrijven van verpleegproblemen, actie plannen en evalueren
13 Opvolgen van vocht- en voedingsbalans
Therapeutische houding
Bij twijfel met betrekking tot het stellen van een handeling, beslissing of
gesprek: altijd overleg plegen met de verpleegkundige en feed -back geven Balans afstand – betrokkenheid Positieve benadering / bekrachtiging / ondersteunen / motiveren Luisterbereide, open houding Observatie => objectiviteit houden! Empathie Bero epsgeheim en privacy respecteren Afdelingsafspraken respect eren en observeren of dez e nagekomen worden door de patiënten Aandacht voor overdracht
Communicatie en communicatieve vaardigheden naar de patiënt en het team toe, zijn zeer belangrijk. Evenals overleg en een goede rapportage (schriftelijk en mondeling)!
14
Woordverklaring 22q11-d eletiesyndroom Genetische aandoening waarbij kleine deeltjes op de lange arm van chromosoom 22 zijn verdwenen. Mensen met deze aandoening hebben 25 pro cent kans om ook schizofrenie te krijgen. A-opleider Psychiater die basisartsen opleidt tot psychiater. Adjuvante medicatie Medi cijn dat de werking van een ander middel versterkt zonder zelf werkzaam te zijn. ADL-functies Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen. Te denken valt aan zelfverzorging, voeding, het voeren van een huishouden en het om gaan met geld. Affectieve stoornis Letterlijk: stemmingsstoornis. Zie ook schizo-affectieve stoornis. Affectieve vervlakking Verschraling van het gevoelsleven. Affectlabiliteit Toestand van sterk wisselende stemmingen. Agitatie Gemoedsonrust. Agonist Chemische stof die een verbinding kan aangaan met een receptor op een cel en daarmee een reactie of activiteit in gang zet. Agranulocytose Ernstige vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes, die gepaard gaat met een verstoring van het afweersysteem. Kan een bijwerking zijn van met name clozapine (Leponex). Aichmofobie Ziekelijke angst voor alles wat scherp is. Akathisie Onrust, als gevolg van het gebruik van medicijnen. Lichamelijk kan zich dat uiten in bewegingsdrang. Akinesie Bewegingsarmoede. Ambulante zorg Alle zorg die patiënten krijgen zonder dat ze opgenomen zijn. Synoniem met extramuraal. Tegenover ambulant staat klinisch of intramuraal: de patiënt is dan wel opgenomen. Amnesie Geheugenverlies. Anamnese Ziektegeschiedenis van de patiënt, opgetekend uit verhalen van de betrokkene zelf. Zie ook hetero-anamnese Anhedonie Toestand waarin zaken die gewoonlijk plezier geven, niet meer bevredigen. Animisme Neiging om leven toekennen aan levenloze dingen. Zoals een kind bestraffend 'Stoute deur' kan zeggen als het ertegenaan is gelopen.
15 Antagonist Letterlijk: tegenwerker, tegenstander. Stof (bijvoorbeeld een medi cijn) die het effect van een lichaamseigen stof vermindert of tegengaat. Anticholinergicum Meervoud: anticholinergica. Medicijn dat (vaak met succes) wordt voorgeschreven om de specifiek e bijwerkingen van antipsychotica (bijvoorbeeld parkinsonisme) te bestrijden. Antipsychoticum Meervoud: antipsychotica. Populaire benaming voor neurolepticum. Apraxie Stoornis in het doelgricht handelen. Arbeidsrehabilitatie Zie ook rehabilitatie. Vaardigheidstraining voor mensen die ten gevolge van een psychiatrische aando ening niet zonder hulp kunnen (her)intreden op de arbeidsmarkt. Arbeidstherapie Werk dat patiënten doorgaans in groepsverband onder begeleiding verrichten om hun herstel te bevorderen. Tegenwoordig ook vaak 'arbei dsrehabilitatie' genoemd, om meer nadruk te leggen op de maatschappelijke (re)integratie. Arbeidstoeleiding Inspanningen om iemand op gerichte wijze -bijvoorbeeld met behulp van testen, begel eiding en/of arbeidstraining- te helpen aan (betaald) werk. Arts-assistent Afgestudeerd arts die meestal een opleiding volgt om psychiater te worden. As-I-stoornis Klinische stoornis, ingedeeld in de eerste van de vijf 'assen' van de DSM. Schizofreni e en depressie zijn voorbeelden van As-I-stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen vallen onder As-II. Borderline zit ertussenin. Atrofie Letterlijk: Tekort aan voedsel. Verschrompeling (bijvoorbeeld van de hersenen), doorgaans als gevolg van een tekort aan voedseltoevoer. Atypisch middel Antipsychoticum dat minder of geen bijwerkingen veroorzaakt die lijken op de ziekte van Parkinson (stramheid van spieren, onwillekeurig trillen en/of vertraagde beweging). Ook wel middel van de 'tweede generatie' geno emd. Auditieve hallucinatie Hallucinatie die specifiek betrekking heeft op geluid, bijvoorbeeld het horen van stemmen terwijl niemand spreekt. Augmentatie Letterlijk: vermeerdering. Toevoeging van bijv. lithium aan antipsychotica als ondersteuning bij de behandeling. Automutilatie Letterlijk: zelfverminking, zelfbeschadiging. Avolitie Onvermogen om initiatief te nemen danwel gebrek aan motivatie om een begonnen taak te voltooien. Balanszelfdoding Zelfdoding nadat de betrokkene de balans heeft opgemaakt en heeft geconstateerd dat hij niet op deze manier wil doorleven. Begeleid werk Werkvorm waarbij mensen met een handicap of psychiatrische aandoening onder begeleiding van een jobcoach worden geplaatst op een gewone betaalde arbeidsplaats bij een reguliere onderneming of instelling. Ook supported employment
16 genoemd. Beloop Verloop van een ziekte. Benzodiazepine Angstremmend medicijn. Beschermende woonvorm Bedoeld als alternatief voor het verblijf in een inrichting voor mensen met een (veelal langdurig) psychiatrisch verleden. Om hun zelfstandigheid te stimuleren worden bezigheden als koken en boodschappen do en zo veel mogelijk door de bewoners zelf uitgevoerd. Indien nodig kan de bewoner terugvallen op wijkverpleging of RIAGG, maar in het huis zelf is zo min mogelijk 'zorg' aanwezig. Bètablokker Medi cijn dat het ritme van het hart verlaagt. Soms gebruikt om akathisie tegen te gaan. Betrekkingswaan Waan waarin men neutrale opmerkingen of gebeurtenissen ten onrechte ziet als een negatieve toespeling op de eigen persoon. Beveiligingsdwang Dwangbehandeling toegepast in noodsituaties waar het behandelplan niet in heeft voorzien. Staat tegenover therapeutische dwang. Bewind Maatregel waarbij de rechtbank uitspreekt dat iemand zijn handelingsbekwaamheid verliest op het gebied van (alleen) financiël e zaken. Bezinningsverlof Verhullende term voor een strafmaatregel waarbij de patiënt tijdelijk uit de instelling wordt verwijderd 'om zich te bezinnen hoe hij verder wil'. Bipolaire stoornis Nieuwe benaming van manische depressi e. Zie aldaar. Bloedspiegel Concentratie van een stof in het bloed. Borderline persoonlijkheidstoornis Stoornis met een voortdurend aanwezig patroon van instabiliteit in stemming, relaties en zelfbeeld, met ten minste 5 van de volgende kenmerken: instabiele en intense relaties, impulsief gedrag, sterk wisselende stemmingen, gebrek aan beheersing van woede, terugkerende dreigingen met zelfdoding en zelfverminking, voortdurende identiteitsstoornissen, chronisch gevoel van leegte of verveling, krampachtig proberen te voorkomen in de steek gelaten te worden. Bradyfrenie Toestand waarin het denken van de patiënt moeizaam en traag verloopt. Burn-out Emotionele uitputting als gevolg van een (te) sterke betrokkenheid bij andere mensen. Casemanagement Ten onrechte vaak gelijkgesteld aan 'bemoeizorg'. Sociaal psychiatrische begeleiding van patiënten die zich niet tot één instelling beperkt, maar door alle instellingen heen de patiënten volgt. Dit bevordert de continuïteit van zorg. De hulpverlener heet casemanager wanneer hij/zij een aantal vaste patiënten begel eidt, ongeacht waar ze zich bevinden (RIAGG, APZ, RIBW of thuis). Bij veel instellingen komen patiënten pas in aanmerking voor casemanagement als ze twee jaar in zorg zijn. Cerebrotoxisch Schadelijk voor de hersenen.
17 Chronische patiënt Patiënt die blijvend afhankelijk is van de hulpverlening na een opname van 2 jaar. Cognitieve functiestoornissen Stoornissen in de informatieverwerking. Bij mensen met schizofrenie kan men hierbij denk en aan een beperkt werkgeheugen of concentratieproblemen. Cognitieve revalidatie Programma gericht op het verbeteren van specifieke cognitieve functies zoals aandacht, geheugen en probleem oplossen door middel van oefening, instructie en training. Collocatie (Vlaams:) Gedwongen opname. Comedicatie Gebruik van meer medicijnen tegelijkertijd (bijvoorbeeld een anticholinergicum naast een antipsychoticum. Comorbiditeit Het lijden aan meer stoornissen tegelijkertijd (bijvoorbeeld een stemmingsstoornis naast een persoonlijkheidsstoornis).
Compliance Letterlijk: bereidheid. Veelal gebruikt om aan te duiden dat patiënten bereid zijn om medicijnen in te nemen en dat te blijven doen. In die vorm gelijk aan therapietrouw, medicijntrouw. Concordant Overeenstemmend. Bijvoorbeeld: beide kinderen van een tweeling hebben schizofrenie. Contra-indicatie Aanwijzing die opname in een bepaalde instelling of inname van een bepaald medicijn in de weg staat. Voorbeeld: drugsgebruik als contra -indicatie voor opname in een RIBW. Coping Letterlijk: aankunnen, het hoofd bieden. Kunnen omgaan met (de kwetsbaarheid voor) een psychose. Crisisbed Ten onrechte ook wel time-out bed genoemd. Bed best emd voor patiënten die een kortdurende crisis hebben maar die niet voldoen aan de criteria voor een reguliere opname. De duur van opname in een crisisbed is meestal 3 tot 5 dagen. De RIAGG beslist zowel over opname als ontslag van de patiënt. Crisisinterventie Het tijdelijk overnemen van de eigen verantwoordelijkheid als men het zelf even niet meer aankan met als doel om verdere escalatie te voorkomen. Crowding / Cognitive crowding Het sneeuwbaleffect dat een stoornis in het functioneren van de hersenen problem en kan geven bij de informatieverwerking, die op hun beurt de ontwikkeling van belangrijke vaardigheden kunnen afremmen, met bijvoorbeeld leerstoornissen tot gevolg. Cycloïde psychose Ziektebeeld waarbij de patiënt tussen de psychosen door steeds symptoomvrij is. Dagbesteding Bezigheden die ni et tot doel hebben om te kom en tot betaalde of
18 gesubsidieerde arbeid. Decomp enseren Het krijgen van een (nieuwe) psychose. Defectschizofrenie Vorm van schizofrenie waarbij wanen en hallucinaties (inmiddels) ontbreken, maar met sterke negatieve symptomen. Dementia Praecox Letterlijk: vroegtijdige dementie. Verouderde term voor schizofrenie. Depotmedicatie Medicatie die in een spier wordt geïnjecteerd. Depotmedicatie werkt langer dan pillen, doordat ze veel langzamer door het lichaam wordt opgenomen (enkele dagen tot weken). Depressie Stemmingsstoornis die zich onder meer kenmerkt door een sombere stemming, gevoelens van onmacht en lusteloosheid. Desorganisatie Kenmerk van schizofrenie, zich uitend in bijvoorbeeld wartaal of bizar gedrag. Diagnose behandelcombinatie Voorziening waarbij alle kosten (behandeling, opname, overhead e.d. ) zijn opgenomen. Een DBC biedt instellingen de mogelijkheid om zich meer van elkaar te onderscheiden in kwaliteit en prijs. Disconnectiviteitstheorie Theorie dat afwijkingen in de witte stof van de hersenen leiden tot verstoring van de communicatie tussen hersencellen, waardoor iemand interne en externe prikkels verkeerd interpreteert. Discordant Niet overeenstemmend. Bijvoorbeeld: van twee kinderen van een tweeling heeft er eentje schizofreni e en de ander ni et. Dissociatieve (identiteits)stoornis Populair vaak 'gespleten persoonlijkheid' genoemd. Vaak verward met schizofrenie. Voorheen: Meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Districtspsychiater Psychiater di e voor een vastgesteld district onderzoek verricht ten bate van de rechtbank. Dosis Ook: dosering. Hoeveelheid, bijvoorbeeld van een medicijn. Dubbele diagnose Toestand waarbij de patiënt kampt met twee ziektebeelden tegelijk. Vaak gebruikt als sprake is van een psychiatrische stoornis in combinatie met een verslaving. Dual diagnosis Letterlijk: dubbele diagnose. Zie aldaar. Dysforie Voortdurende somberheid, soms gepaard gaand met angst of rusteloosheid. Dyskinesie Letterlijk: bewegingsstoornis. Zie ook Tardieve dyskinesi e. Dystonie Spierkramp. Bijwerking die met name bij beginnend gebruik van medicijnen voorkomt, vooral in de nekspieren. Dystymie Depressieve st emmingsstoornis met gebrek aan interesse in de gewone dagelijkse dingen langer dan 2 jaar met ten minste twee van de volgende kenmerken: sle chte eetlust
19 of te veel eten, slapeloosheid of te veel slapen, geringe energi e of vermoeidheid, gering gevoel van eigenwaarde, slechte concentratie of besluiteloosheid, gevoel van hopeloosheid. Echolalie Drang tot herhalen van de eigen of andermans woorden. Echopraxie Drang tot het nadoen van een ander. Empowerment Letterlijk: machtsverwerving. Het streven naar maximale zelfcontrole zonder onnodige afhankelijkheid van anderen. Euforie Extreem opgewekte stemming. Exacerbatie Plotselinge verergering. Expressed Emotions (EE) Term voor het vaststellen van de mate van kritiek of betrokkenheid van bijvoorbeeld familieleden. Een hoge EE leidt tot stress voor de patiënt en doet de kans op een psychose toenemen. Extramuralisatie Tegenwoordig: deïnstitutionalisering. Het weer terugbrengen in de maatschappij van de psychiatrie en de psychiatrische patiënt. Extrapiramidale symptomen Bijwerkingen op het bewegingspatroon, zoals een schuifelende gang, vertraagde bewegingen of beven. Farmacologie Kennis en leer van medicijnen. Farmacokinetiek Onderdeel van de medicijnleer dat zich specifiek bezighoudt met de werking van medicijnen op levende wezens. Farmacotherapie Behandeling met medicijnen. Farmacovigilantie Onderzoek nadat een medicijn op de markt is gekomen. Fenotyp e Verschijningsvorm. Fixeren Vastbinden, bijvoorbeeld met een Zweedse band. Floride psychose Letterlijk: bloeiende psychose. Psychose, waarin alle symptomen duidelijk zijn waar te nemen. Forensische psychiatrie Letterlijk: gerechtelijke psychiatrie. Psychiatrie die zich richt op patiënten die als gevolg van hun geestestoestand een misdrijf hebben begaan. Forensische schakel-unit Opvangvoorziening voorzien van cellen die de schakel, de brug moet vormen tussen psychiatrie en justitie. Gedwongen behandeling Betekenis volgens de wet BOPZ: behandeling waarmee de patiënt niet uitdrukkelijk heeft ingestemd. Alleen mogelijk indien sprake is van (dreigend) gevaar tijdens de opname. Gedwongen opna me Betek enis volgens de wet BOPZ: opname waarmee de patiënt niet
20 uitdrukkelijk heeft ingestemd. Alleen mogelijk indien sprake is van (dreigend) gevaar. Generiek middel Medi cijn dat dezelfde werkzame stoffen bevat als het (vaak veel duurdere) merkproduct waarop het is gebaseerd. Gevaar Sleutelbegrip bij gedwongen opname. Onder gevaar moet volgens de wet BOPZ in dit geval meer worden verstaan dan direct levensgevaar. Ook dreigend gevaar valt eronder, waarbij het niet uitmaakt of het gaat om (dreigend) gevaar voor de patiënt, voor anderen of voor 'de algemene veiligheid van personen of goederen'. Ook zelfverwaarlozing, gevaarlijk gedrag in het verkeer of de psychische gezondheid van anderen kunnen reden zijn voor gedwongen opname. Glottiskramp Zeldzame, maar levensgevaarlijke bijwerking, waarbij de stemspleet wordt gesloten en de ademhaling wordt bemoeilijkt. Haldol-equivalent Sterkte van een antipsychoticum, vergeleken met haloperidol (Haldol). Halfwaardetijd Tijd die nodig is om de aanwezigheid van een medicijn in het lichaam met de helft te verminderen. Hallucinatie Verstoring in de waarneming. Waarneming zonder dat de zintuigen geprikkeld worden (bijvoorbeeld stemmen horen terwijl niemand spreekt of het zien van dingen die niemand ziet). Hebefrenie Vorm van schizofrenie waarbij verwardheid en vervlakte emoties centraal staan. Ook kan sprake zijn van vervreemding en zelfverwaarlozing. Opvallend is vaak een vreemde manier van in zichzelf glimlachen. Hetero-anamnese Ziektegeschi edenis, opgetekend door iemand anders dan de patiënt zelf (bijvoorbeeld een familielid). Hostel Beschermende woonvorm. Hospitalisatie Proces waarbij verschijnsel en als apathie en gebrek aan initiatief niet het gevolg zijn van een ziekte, maar van het (langdurig) verblijf in een instelling. Hypertonie Spierstijfheid. Hypnosedatie Sufheid, slaperigheid. Hypokinesie Bijwerking die zich uit in minder spontane bewegingen. Iatrogene aandoening Aandoening door verkeerd medisch handel en ontstaan. Incidentie Aantal nieuwe ziektegevallen per jaar.
Indiosyncratisch gedrag Patiëntspecifi ek gedrag dat hij vertoont voorafgaand aan de psychose (bijvoorbeeld zich exentriek gaan kleden of een zonnebril gaan dragen). Inductie Het overnemen van een waan door de omgeving.
21 Informed consent Letterlijk: geïnformeerde toestemming. Regel dat een onderzoek of behandeling pas mag plaatsvinden als de patiënt beseft wat er gaat gebeuren en hiervoor toestemming heeft gegeven. Intensief casemanagement Casemanagem ent waarbij een hulpverlener minder dan 15 patiënten onder zijn hoede heeft. Intermitterende opname Een met regelmaat, structureel terugkerende tijdelijke opname in een intramurale instelling. Bijvoorbeeld: 3 dagen per week. Katalepsie Verlies van controle over willekeurige bewegingen, zich uitend in een wasachtige buigzaamheid. Katatonie Toestand met ernstige afwijkingen van de beweging, bijvoorbeeld: perioden van overmatige beweeglijkheid worden afgewisseld met stilstand. Kortdurende psychotische stoornis Stoornis waarbij de psychose korter duurt dan 1 maand. Kwartiermaken Voorwaarden scheppen waardoor mensen met een psychiatrische achtergrond kunnen deelnemen aan het gewone maatschappelijke verkeer. Leukotomie Letterlijk: 'wittebanendoorsnijding'. Achterhaalde operatieve ingreep, waarbij de verbinding tussen voorhoofdshersenen en hersenk ernen wordt doorgesneden. Life chart Letterlijk: levensgrafiek. Methode waarbij het ziekteverloop wordt vergeleken met belangrijke gebeurtenissen die daarop mogelijk van invloed zijn geweest. Lujan-Fryns syndroom Een genetisch in kaart gebrachte vorm van een verstandelijke beperking met de symptomen van schizofrenie. Luxeren Het waarneembaar worden van psychische problemen. Ook: versnellen (van bijvoorbeeld een terugval). Maligne neuroleptica syndroom Zeldzame, maar zeer ernstige bijwerking die zich uit in een combinatie van koorts, spierstijfheid en speekselvloed. Meestal gepaard gaande met een snelle hartslag en ademhaling, sterke transpiratie en bewustzijnsdaling. Malingering Opzettelijk overdrijven van lichamelijke of psychische klachten. Manie Stemmingsstoornis die zich onder meer kenmerkt door een te opgewekte stemming, gevoelens van almacht en druk gedrag. Manifest Duidelijk waarneembaar. Manische depressie Stemmingsstoornis waarin iemand in zijn stemming afwisselend sterke toppen (manieën) en ernstige dalen (depressies) ervaart. Deze stemmingen kunnen enkele dagen tot enkele maanden aanhouden. Mantelzorg Aanvullende, niet-beroepsmatige zorg verricht door bijvoorbeeld familieleden van de patiënt. Melancholie Letterlijk: zwartgalligheid. Gemoedstoestand gekenmerkt door een verdrietige
22 kijk op het verleden of een onvervuld verlangen. Metabool syndroom Stofwisselingsaandoening door te weinig beweging en te veel eten of sterke drank, die het gevolg kan zijn van gebruik van antipsychotica. Men spreekt van een metabool syndroom als ten minste drie van de volgende verschijnselen zich voordoen: hog e bloeddruk, suikerziekte, verhoogd cholesterol, overgewicht en verhoging van de eiwituitscheiding in de urine. Multifunctioneel centrum Kleinschalige opzet van een psychiatrische kliniek gecombineerd met een polikliniek. Multiloog Ontmoetingen waarbij patiënten, familieleden, hulpverleners en andere belangstellenden met elkaar praten over de bel eving van en ervaring met psychisch lijden. Multiplex Developmental Disorders Aan autisme verwante stoornis. Mutisme Toestand van volledig zwijgen. Nazorg Zorg (bijvoorbeeld door een RIAGG) na ontslag uit een psychiatrisch ziekenhuis. Negatieve symptomen Het ontbreken van gedrag dat normaal wel aanwezig is. Bijvoorbeeld: weinig spreken, teruggetrokken gedrag, weinig initiatief tonen, weinig gebaren maken of een vlakke gezichtsuitdrukking hebben. Neurolepticum Meervoud: neuroleptica. Medicijn bedoeld om de psychotische verschijnsel en te verminderen of te voorkomen. Gelijk aan: antipsychoticum. Neurotransmitter Chemische stof in de hersenen die een (r emmende dan wel stimulerende) boodschap van de ene zenuwcel naar de andere overbrengt. Voorbeelden: dopamine, serotonine Normofoor Duur woord voor 'normaal gestemd' Normofreen Duur woord voor 'het ontbreken van stoornissen in het denken' Obductie Het uitnemen van weefsel (bijvoorbeeld uit de hersenen). Ongebonden schilvoorziening Voorziening die buiten de GGz een veilige plek biedt aan mensen met een psychische handi cap en zo een “schil” om de GGz vormen. Het betreft inloophuizen, vriendendienst en, informatiewinkel, arbeidsrehabilitatieprojecten, begeleid wonen projecten, zelfhulporganisaties, informatiewinkels, maatjesprojecten etc. Onderhoudsmedicatie Medicijnen bedoeld om nieuwe psychosen te voorkomen bij patiënten die niet meer psychotisch zijn. Orthostatische hypotensie Verlaagde bloeddruk bij het opstaan, met vaak duizeligheid tot gevolg. Bijwerking van sommige medicijnen. Paranoïdie Overmatige achterdocht. Paraplumachtiging Niet-officiële term voor het stellen van voorwaarden bij o ntslag uit de inrichting onder de paraplu van een nog lopende recht erlijke machtiging.
23
Parkinsonisme Parkinson-achtige verschijnsel en als gevolg van de bijwerking van medicijnen. Parkinsonisme ontstaat vaak pas dagen tot weken na de start van antipsychotica en kan leiden tot stramheid van de spieren, onwillekeurig trillen en/of vertraagde beweging. Sommige behandelaars signal eren eenzelfde stramheid ook in geest elijke zin. Persisterende psychose Aanhoudende psychose. Persoonsgeb onden budget Budget waarmee de patiënt zijn eigen zorg kan inkopen. Blijft in de psychiatrie vooralsnog beperkt tot zaken die niet de behandeling, maar slechts de begel eiding en verzorging betreffen. Placebo Nep-m edicijn dat wordt gebruikt om te bewijzen dat een ander, echt medicijn effectiever is en dus beter werkt. Polydipsie Meer dorst met als gevolg meer drinken. Bijwerking van bijvoorbeeld lithium. Polyfarmacotherapie Behandeling met verschillende medi cijnen tegelijkertijd. Polyurie Het produceren van veel urine. Bijwerking van Lithium. Positieve symptomen Verschijnselen di e er als gevolg van schizofrenie wel zijn (= positief) terwijl die er niet horen te zijn. Hieronder vallen alle psychotische verschijnselen als wanen, hallucinaties en vreemd gedrag. Post-mortem ond erzoek Onderzoek waarbij de organen (bijvoorbeeld de hersenen) van een overledene worden onderzocht. Premorbide Aan de ziekte voorafgaand. Prescriptie Het voorschrijven (van medicijnen). Primaire negatieve symptomen Negatieve symptomen die voortkomen uit de stoornis zelf. Prodromen Letterlijk: voortekenen. Signal en die duiden op een naderende psychose. Profylactisch Preventief, uit voorzorg (bijvoorbeeld om een nieuwe psychose te voorkomen). Propfschizofrenie Verouderde term voor de combinatie van schizofrenie en een verstandelijke handicap. Protocol Dwingend voorschrift waarin is vastgelegd hoe in welke situatie gehandeld dient t e worden. Provisioneel bewindvoerder Letterlijk: tijdelijk bewindvoerder. Iemand die, bijvoorbeeld bij een crisissituatie, tijdelijk het bewind of de curatele verzorgt in afwachting van een definitief oordeel van de rechter. Pseudologia phantastica Onbeheersbare drang om leugens te vertellen of bijvoorbeeld ernstige ziektebeelden te simuleren.
24 Psycho-educatie Deel van de behandeling dat zowel de patiënt als de omgeving kan steunen bij het leren omgaan met de ziekte. Voor sommigen staat psycho -educatie gelijk aan voorlichting over de ziekte en de werking en bijwerking van medicijnen. Anderen menen dat psycho -educatie veel méér moet inhouden en pas geslaagd is als mensen de controle over zichzelf weer terug hebben. Psychog een Veroorzaakt door psychiatrische factoren. Psychopathologie Ziekteleer rond psychische en psychiatrische aandoeningen. Psychose Toestand, meestal van (enige) opwinding, waarin iemand waarnemingen doet en interpreteert die op zijn of haar omgeving als volslagen vreemd en bizar overkomen. Wanen, hallucinaties en chaotisch denken zijn de belangrijkste kenmerken van een psychose. Puerperale psychose Kraambedpsychose. QT-interval, Verlengd Hartritmestoornis die soms optreedt als bijwerking van medicijnen. Een verlengd QT-interval kan leiden tot bewusteloosheid en plotselinge hartstilstand ('sudden death'). Rabbit-syndroom Voortdurende trilling van de mond, die lijkt op de kauwbeweging van een konijn. Bijwerking van sommige antipsychotica. Randpsychose Wat mistige verzamelterm voor kortdurende of heel lichte symptomen die horen bij een psychose. Rapid cycling Bipolaire stoornis, waarvan de manisch en depressieve episodes elkaar snel afwisselen. Rebound Letterlijk: terugkaatsing. Reactie nadat het middel is uitgewerkt. Receptor Letterlijk: ontvanger. Stukje van een zenuwcel dat de cel in staat stelt om met een bepaald type molecuul van buiten de cel te reageren of chemische prikkels te ontvangen. Via deze weg wordt een reactie of activiteit van iemand in gang gezet. Recidief Letterlijk: herhaling. Terugval in een nieuwe psycho se. Reconversie Letterlijk: terugdraaiing. Trend om van nieuwere antipsychotica weer terug te gaan naar klassieke middelen. Rehabilitatie Letterlijk: herstel in de vorige staat. Een behandeling die een patiënt moet helpen zijn of haar maatschappelijke rollen weer op te pakken. Denk hierbij aan wonen, werken (arbeidsrehabilitatie), sociale contacten en vrije tijd. Reïntegratie Het weer volwaardig laten functioneren van een patiënt in de maatschappij met alle sociale rollen die daarbij horen (wonen, w erken, etc.). Relapse Letterlijk: terugval. Terugval in een nieuwe psychose. Remissie Letterlijk: onderbreking. Vermindering van ziekteverschijnsel en zonder dat deze helemaal verdwijnen.
25 Resocialisatie Herintegratie in de eigen of in een nieuwe sociale omgeving. Restverschijnselen Verschijnsel en die overblijven na de laatst doorgemaakte psychose. Revalidatie Behandeling die zich richt op het verbeteren van het functioneren van een patiënt met een of meer handicaps. Bij schizofrenie richt de revalidatie zich bijvoorbeeld op het trainen van de concentratie, de aandacht, het geheugen en de sociale vaardigheden van de patiënt. Richtlijn Aanbeveling voor het geven van de best mogelijke zorg. Rigiditeit Spierstijfheid. Salivatio Speekselvloed. Schizo-affectieve stoornis Stoornis die zowel kenmerken heeft van schizofrenie als van manische depressie. Schizofrenie Stoornis waarbij men gedurende een maand 2 van de 5 volgende symptomen heeft gehad: wanen, hallucinaties, desorganisatie, katatoon gedrag of negatieve symptomen. Tevens moet sprake zijn van een sterk afnemend sociaal functioneren. (Omschrijving volgens de Amerikaanse standaard DSM-IV). Schizofreniforme stoornis Stoornis met een gunstiger verloop dan schizofrenie, waarbij de psychose langer duurt dan 1 maand en korter dan 6 maanden. Schizofrenogene moeder Achterhaald begrip uit de tijd dat men ervan uitging dat de moeder schuld had aan de schizofrenie van haar kind. Schizoïde persoonlijkheid Persoonlijkheidsstoornis waarbij de betrokkene weinig tot geen behoeft e heeft aan hechte relaties en het liefst met rust gelaten wil worden. Schizoïde psychose Psychose, direct volgend op een trauma. De symptomen kunnen als ernstig overkomen, maar zijn vaak na korte tijd weer verdwenen. Schizotypische persoonlijkheid Persoonlijkheidsstoornis met als kenmerken onder meer ongebruikelijke uitingen van gedag, spraak, overtuiging (magisch denken), betrekkingsideeën en acht erdocht. Second opinion Letterlijk: tweede mening. Oordeel van een andere deskundige dan de behandelend psychiater over de diagnose, behandeling of medicatie. Secundaire negatieve symptomen Negatieve symptomen die niet voortkomen uit de stoornis zelf, maar zijn toe te schrijven aan de reactie van de patiënt en omgeving op de stoornis, zoals verliesverwerking, depressie na een psychose of sociale angst als gevolg van het stigma. Sedatie Versuffing, slaperigheid. Veel antipsychotica werken ook sederend. Semimurale zorg Zorg die gedurende een gedeelte van de dag binnen een instelling plaatsvindt. Separeren Afzonderen in een prikkelarme ruimte waar de patiënt weinig mogelijkheden
26 heeft om zichzelf te verwonden of vernielingen aan te richten.
Sociale activering Het aanbieden van bezigheden om de dag zinvol door te brengen en het sociaal isolement te doorbreken. Sociale werkvoorziening Ook: SW-bedrijf genoemd. Voorziening die aangepast werk onder aangepast e omstandigheden biedt aan mensen met een arbeidshandicap. Doel: mensen die niet in staat zijn tot het verrichten van regelmatige arbeid toeleiden naar (betaald) werk. Socio-woning Woning op het terrein van een psychiatrisch ziekenhuis waarin de patiënt een vorm van beschermd wonen wordt geboden. Sociotoxisch Schadelijk voor het welzijn en functioneren van patiënt en omgeving. Somnolentie Toestand van diepe slaap, waarbij de patient nog wel door prikkels kan worden gewekt. Sterretjespatiënt Patiënt die in een tbs-kliniek zit, terwijl hij geen misdrijf heeft begaan. Stressor Stressverhogende factor. Stupor Letterlijk: verdoving. Toestand van volledige bewegingloosheid tezamen met volledig zwijgen (mutisme). Mensen met een katatone stupor kunnen soms urenlang in dezelfde (ongemakkelijke) houding staan. Supported employment Letterlijk: begeleid werk. Symbiotische relatie Achterhaalde verklaring voor het ontstaan van schizofrenie, duidend op een te sterke band tussen bijvoorbeeld moeder en patiënt. Syndroom Groep symptomen die samen optreden. Systeemtherapie Behandeling gericht op herstel van het netwerk (het 'systeem') van de patiënt. Doorgaans betreft het hier het hele gezin. Tandradverschijnsel Bijwerking die samenhangt met parkinsonisme, waarbij bijvoorbeeld een arm zich alleen schoksgewijs kan strekken - alsof in de elleboog een tandrad-scharnier zit. Tardieve dyskinesie Letterlijk: laattijdige bewegingsstoornis. Ernstige en soms blijvende bewegingsstoornis (meestal van mond en tong) als gevolg van langdurig medicijngebruik. Tentamen suicidii Letterlijk: Poging tot zelfdoding. Therapeutische dwang Gedwongen behandeling wegens ernstig gevaar, op basis van een eerder vastgesteld behandelplan. Staat tegenover beveiligingsdwang. Therapieresistent Niet vatbaar voor behandeling. Mensen zijn therapieresistent als geen enkel e behandeling aanslaat. Time-out Ordemaatregel waarbij de patiënt tijdelijk geen gebruik kan maken va n bepaalde
27 zorg, bedoeld om hem in het vervolg te laten meewerken aan de behandeling. Tolerantie Bij drugs: gewenning, waardoor men heeft steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken. Tremor Beving, trilling. Triade Letterlijk: driehoek. Het triade-model gaat ervan uit dat patiënt, familie en behandelaar de ho ekpunten vormen van dezelfde drieho ek. Zonder de inbreng van een van hen is een goede behandeling niet mogelijk. Type A-bijwerking Bijwerking die op basis van de samenstelling van het medicijn kan worden voorspeld. Type B-bijwerking Minder vaak optredende bijwerking die niet op basis van de samenstelling van het medicijn kan worden voorspeld. Uitsluiptijd Tijd die nodig is om een medicijn af te bouwen voordat het verantwoord is om eventueel op een ander middel over te stappen. Ventrikel (Hersen)holte. Vermaatschappelijking Herinrichting van de zorg, waarbij men ernaar streeft dat de patiënt weer volwaardig kan deelnem en aan de maatschappij, met alle sociale rollen die daarbij horen (wonen, werken, etc.). Voorwaardelijke (rechterlijke) machtiging Rechterlijke machtiging ter voorkoming van een gedwongen opname door het stellen van voorwaarden over behandeling en gedrag van de patiënt. (Heeft momenteel status van wetsvoorstel.) Vroegdetectie Letterlijk: vroege opsporing. Poging om schizofrenie al in het vroegste stadium te signaleren. Vrijgevestigd psychiater Zelfstandig psychiater die niet in dienst werkt van een instelling. Waan Denkbeeld of overtuiging die in strijd is met wat in de heersende cultuur als realiteit wordt gezien. Weesgeneesmiddel Medicijn voor een kleine groep patiënten ter bestrijding van een zeldzame aandoening. Wisselwerking Invloed die medicijnen op elkaars werking en/of bijwerking kunnen heb ben bij gelijktijdig gebruik. Xerostomie Droge mond als gevolg van slecht functionerende speekselklieren (bijwerking van antipsychotica). Zorgarrangement Model waarin wordt uitgestippeld welke zorg een patiënt nu en in de toekomst nodig heeft. Zorgcircuit Verzameling afdelingen voor mensen met dezelfde problematiek.
28 Zorgprogramma Beschrijving van het hulpaanbod van een instelling voor een bepaalde groep. Zweedse band Reep van stevige stof om een patiënt mee vast te maken.
29
Veel gebruikte afkortingen A
ADH Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid ADL Algemene Dagelijkse Lev ensverrichtingen APD Acuut Psychiatrische Dienst B
BZW Begeleid Zelfstandig Wonen BDS Borderlinestoornis C
CAT Centrum voor Alcohol en andere toxicomanen CGGZ Centrum geestelijke gezondheidszorg CT Computertomografie (hersenscan) D
DETOX Detoxificatie, bij afkicken van alcohol en drugs DIS Dissociatiev e identiteitsstoornis DR Dokter, psychiater
DSM (III resp. IV) ~ Diagnostic and Statistic Manual of mental disorders E
ECT Elektroconvulsietherapie (elektroshocktherapie) EEG Elektro-encefalogram (hersenonderzoek) EPS Extrapiramidale symptomen ERGO Ergotherapie F G
GGZ
Geestelijke gezondheidszorg
H I J K
KINE Kinésitherapie
L M
MRI Magnetic Resonance Imaging (hersenscan) MW Maatschappelijk Werk
30
N O
OPS
Organisch Psycho-Syndroom
P
PAAZ Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis PC Psychiatrisch Centrum PMT Psychomotorische therapie PO Psychologisch Onderzoek PSY Psycholoog PTZ Psychiatrische Thuiszorg PZ Psychiatrisch Ziekenhuis Q
R
RX Radiologisch onderzoek, medische beeldvorming
S
SVT Socialevaardigheidstraining SF Schizofrenie SD Sociale Dienst T
TS Tentamen suicidii Tot. Ab. Totale abstinentie U V
VB Voedselbalans VT Verhoogd toezicht
W X Y Z
ZMG zelfmoordgedachte
31
ZMP zelfmoordpoging ZVG zelfv erwondend gedrag
INSTELLINGEN
SA Sint Alfons SJDD Sint Jan De Deo DT Dagtherapie DC Dagcentrum SC Sint Camillus SJB Sint Jan Baptiste
32
ORGANISATIE EN WERKING VAN DE AFDELING Dagschema Vroegdienst: Dagdienst: Laatdienst: Nachtdienst
2 verpleegkundigen 1 verpleegkundige 2 verpleegkundigen 2 verpleegkundigen
Vroegdienst:
06u30 - 6u45 06u45 07u30
09u00 09u30 09u45 11u00 11u30 11u45 13u30 14u12
Overdracht N – V Medicatiecontrole + parameters Ontbijt in de leefruimte / kamer Afhal en van de medicatie door patiënten, ronddelen bij wie nodig Overdracht V – D, psychologen,sociale dienst, hoofdverpleegkundige, arts, therapeut en (multidisciplinair) Ocht endmoment Start therapie Groepstherapie door therapeuten Afhal en van de medicatie door patiënten, ronddelen bij wie nodig Middagmaal in de leefruimte / kamer Overdracht D-L Einde vroegdienst
Laatdienst : 13u30 13u30 14u00 16u00 17u30
19u00 20u00
20u45 21u12
Overdracht D-L (eventueel op donderdag met PMT) Koffiemoment Ronddelen van de medi catie Groepstherapie door therapeuten Koffiemoment Afhal en van de medicatie door patiënten, ronddelen bij wie nodig Avondmaal in de leefruimte / kamer Avondtoer Afhal en van de medicatie door patiënten, ronddelen bij wie nodig Koffiemoment Overdracht L-N Einde laatdienst
33 Nachtdienst: 20u45 21u30 22u00 23u00 24u00
04u00 06u30
Overdracht L-N Medicatiecontrole + uitdelen = 1ste toer Afhal en van de medicatie door patiënten, ronddelen bij wie nodig Controle patiënten + slaapgedrag Medicatie klaarzetten Doorschrijven fiches MPG/administratie Spoedopnam es Op aanwijzen psychiater: liaisonfunctie Bestelling uitvoeren indien nodig Controle voorraadkasten Kamerronde minimum om de 2 uur Medicatie toedienen Controle medicatiekast Voorbereiden therapiebord volgende dag Aanvullen watervoorraad indien nodig Op orde houden verpleegpost Toezicht houden en controle isolatiekamer/toezichtskamer Controle incontinente patiënten + slaapgedrag = 2de toer Medicatie toedienen Overdracht N – V
Takenpakket dagdienst PAAZ 09u00 09u30
11u15/11u30 12u00 13u30 14u12
17u12
Overdracht V-D psychologen,sociale dienst, hoofdverpleegkundige, arts, therapeut en (multidisciplinair) Kamerronde ADL Vuil linnen vervangen Opnamegesprekken Multdisciplinair overleg op ma/di/woe Verpleegpost bemannen tijdens pauze vroegdienst Briefing inhoud teamvergadering in afwezigheid van dienstverantwoordelijke Afwerken opnamegesprekken Observaties Gesprekken Bijstand therapiegebeuren (in overleg) Liaisonfunctie iov dienstverantwoordelijke Einde dagdienst
34 Tussendoor :
Opname- en ontslaggesprekken Beloproepen beantwoorden Familie te woord staan Studentenbegeleiding Occasionel e gesprekken Crisisopvang Observatie Begeleiden van patiënten Beluisteren van patiënten
Dagschema voor patiënten Hangt uit op de afdeling. Patiënten nemen zelfstandig deel en worden gestimul eerd om deel te nemen aan activiteiten Het verlaten van de afdeling Patiënten mogen de afdeling enk el verlaten mits afspraak met de verpleging en de arts. Bij opname krijgen de patiënten uitleg over de afdelingsafspraken. Bezoekuren Op de afdeling zijn er gewijzigde bezoekuren t.o.v. de andere afdelingen : 16.30 uur tot 20.00 uur op maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag 14.00 uur tot 20.00 uur op woensdag, zaterdag en zondag
Diensturen verpleegkundigen ½ Dagdienst 09u00 tot 12u51 Vroegdienst 06u30 tot 14u12 (geen pauze) Late dienst 13u30 tot 21u12 (geen pauze) Nachtdienst 20u45 tot 06u45 (geen pauze)
Diensturen studenten Studenten doen steeds een vroegdienst of een laatdienst Indien er slechts een halve dag gewerkt dient te worden, doet de stud ent ½ dagdienst De diensturen voor studenten zijn dikwijls verschillend per school. Toch volgen de studenten de uren van de medewerkers = 7.42u Laat dagelijks je urenlijst aftekenen door de verantwoordelijke. Als je naar de introductie komt de eerste stagedag, breng ook je urenlijst mee en laat je deze door de begeleidingsverpl eegkundige aftekenen.
35
Afdelingsgebonden tips Belangrijk voor studenten verpleegkunde op de PAAZ 1. Communicatie met patiënten 2. luisteren en aanwezig zijn 3. Kunnen omgaan met verwarde patiënten 4. Veilig omgaan met medicatie 5. Abnormaal/verdacht gedrag steeds melden aan verpleegkundigen 6. Bewust zijn dat patiënten manipulerend gedrag kunnen vertonen 7. Assertieve houding naar patiënten toe 8. Belangrijk dat patiënten zich aan afspraken houden 9. Aandacht voor eigen veiligheid. 10. Geef geen persoonlijke gegevens zoals adres, e -mailadres, G.S. M.-nummer ed. door aan de patiënten Draag zorg voor het materiaal, wees kostbewust Er is altijd werk op een afdeling (aanvoelen, zien, … ) Draag je steentje bij tijdens overdrachtsmomenten (observaties, vragen stellen, rapportering) Kom goed voorbereid naar de stage ( infobrochures, cursussen, doelstellingen) o Lees de infobrochure o Herzie de algem ene anatomie en fysiologie o Herzie de techniek en die je reeds zag o Formuleer heel duidelijk je doelstellingen voor deze stage Goede en gepast omgangsvorm; hoffelijkheid, verzorgd voorkomen, verzorgde taal. Van de student verwachten we : o Nakomen van afspraken o Vermogen van degelijk oberveren en rapporteren o Aanpassingsvermogen o Doorzettingsvermogen o Verantwoordelijkheid o Engagement: begaan zijn met de zorg om patiënten en met eigen leerproces o Leergierigheid: vragen stellen o Positief kritische ingesteldheid o Geen handelingen stellen waartoe men nog niet bevoegd is! o Geen handelingen stellen waarvan je niet zeker bent, of je je niet zeker van voelt. o Open en eerlijke communicatie met verpleegkundigen. o Respect voor patiënten, aandacht voor privacy, respecteren bero epsgeheim.
Aanmelding: opnames te regelen via één van de psychiaters
Tel.: 09-224 56 01
Hoofdverpleegkundige: Nick Marlein
De parking van campus Sint-Lucas ligt achter het ziekenhuis en is bereikbaar via de Blaisantvest.
De PAAZ is gelegen in straat 16, campus SintLucas.
tel. 09-224 61 11
[email protected] www.azstlucas.be
campus Volkskliniek Tichelrei 1 , 9000 Gent
campus Sint-Lucas Groenebriel 1, 9000 Gent
Behandelende psychiaters: dr. K. Willems, dr. P. Van Ooteghem, dr. H. Van Nuffel
Contactgegevens de/het PAAZ
09-224 56 01
de/het PAAZ
36
Onze drie psychiaters benaderen de individuele problematiek vanuit biopsychosociale invalshoek. Zij zijn ingebed binnen een multidisciplinair team bestaande uit psychologen, bewegingstherapeut, ergotherapeut, maatschappelijk assistent , kinesist en een uitgebreide equipe van verpleegkundigen met ervaring in psychiatrische hulpverlening, aangestuurd door de hoofdverpleegkundige. We staan in voor de behandelingen, individueel en in groep. Dit alles gebeurt binnen een veilig en geborgen omgeving. We begeleiden u professioneel, betrokken en menselijk doorheen een moeilijke periode.
U kunt bij ons terecht voor kortdurende crisisinterventie, diagnostiek, medicamenteuze behandeling, therapeutische behandeling, lichamelijke ontwenning en/of gerichte doorverwijzing.
Opnamemogelijkheid op de PAAZ
De PAAZ staat voor de Psychiatrische Afdeling van het Algemeen Ziekenhuis
4) Opvang via spoedgevallen
3) Liaisonpsychiatrie-psychologie
2) Polikliniek psychiatrie
1) De PAAZ
Het PAAZ staat voor het Psychiatrisch Aanbod van het Algemeen Ziekenhuis
STEMMING- EN ANGSTSTOORNISSEN Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met depressieve problemen, angst- en paniekklachten, aanpassingsstoornissen, ...
4.
PSYCHOSOMATIEK Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met psychosomatische klachten. OUDEREN Doelgroep: ouderen met psychiatrische problematiek (depressie, angst, middelenmisbruik, ...), levensfasegerelateerde problematiek en/of beginnende psycho-organische problemen.
6.
7.
PSYCHOSE Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met mild psychotische problemen.
ALCOHOL, CANNABIS EN MEDICATIE Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met alcohol- en/of medicatie- en/of cannabisgerelateerde problemen.
3.
5.
CRISISINTERVENTIE - ALGEMENE PSYCHIATRIE Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met acute problemen (emotionele problemen, zelfmoordpoging, middelengerelateerde crisis, relationele crisis, etc).
ALGEMENE PSYCHIATRIE Doelgroep: jongvolwassenen en volwassenen vanaf 18 jaar met algemene psychiatrische problemen (depressie, psychosomatische klachten, middelenafhankelijkheid, stressgerelateerde problemen, levensfaseproblematiek, rouwverwerking, angst- en paniekstoornissen, aanpassingsstoornissen, overbelasting, relatieproblemen, etc).
2.
1.
37
38
WERKPOSTFICHE vzw AZ Sint-Lucas & Volkskliniek Campus Sint-Lucas Groenebriel 1 9000 Gent Tel. 09/224 61 11 Fax 09/224 61 10
[email protected]
Campus Volkskliniek Tichelrei 1 9000 Gent Tel. 09/224 56 11 Fax 09/224 56 10
[email protected]
WERKPOSTFICHE STAGIAIRS in uitvoering van het KB van 21/09/04 betreffende de bescherming van stagiairs Onderneming : AZ Sint-Lucas Werkposten : Verpleegafdeling AB3 straat 16 Typefunctie : Verpleegkundige Opleiding : Bachelor in verpleegkunde / 4e graadsopleiding verpleegkunde
LUIK A Beschrijving van de werkzaamheden : - Waar : Verpleegafdeling AB3 straat 16 - Welke machine, transportmiddel, producten : …………………………………………………………………………………………………………………….. - Taken : Verpleegkundige taken Resultaat risico-evaluatie(1) : - Risico’s : Risico biologische agentia groep 2 : TBC + bloedoverdraagbare infectieziekten, dragen van lasten, contact met voeding - Genomen preventiemaatregelen : Vaccinaties, standaardvoorzorgsmaatregelen - Specifieke instructies, opleiding : standaardvoorzorgsmaatregelen beheersen, hef- en tiltechnieken
Risico’s en hinder(2) val op de begane grond van hoger gelegen vlak
LUIK B
Verplicht medisch toezicht(3) risico beroepsziekten : fysisch…………………………….. chemisch………………………….. biologisch…………………………. prikwonden/snijwonden lawaai longaandoening………………… verbrijzelingen trillingen huidaandoening……………….. rondvliegende scherven warmte veiligheidsfunctie? : ……………………………………………………….. brandwonden koude contact met voedingswaren elektrische risico’s vochtigheid gebruik van beeldschermen(4) manueel hanteren van lasten (met gevaar voor rugletsel) val van voorwerpen chemische hinder inentingen/test : tetanus tuberculoses geïsoleerd werk spatten hepatitis B andere :…………… andere …………………. stof ioniserende stralingen ……………………………………………. gassen, dampen noodzakelijke maatregelen bij zwangerschap en borstvoeding. Conform risicolijst AZSL aard v/h gericht onderzoek…………………………………………………. Periodiciteit 1 x geldig voor de volledige opleiding Welke werkkledij/persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen ? (verantwoordelijkheid gebruiker) broekpak/schort/andere : broekpak of schort ademhalingsbescherming (type) :………………………………….. veiligheidsschoenen (type) :…………………………………………….. oorkap/oorpropjes (type) :…………………………………………….. handschoenen (type) : PVC of Latex helm/kapje (type) : …………………………………………………………. bril/scherm (type) : bij risico op bloedspatten andere :……………………………………………………………………………….. Voor de onderneming : naam en handtekening
Datum :
Ondergetekende werd geïnformeerd over de in te nemen werkpost.
Datum :
(1)
indien het een arbeidspost zonder specifieke gezondheids-en veiligheidsrisico’s betreft, dient de tabel “Risico’s en kinder” niet aangevuld te worden
(2)
geeft de specifieke kenmerken van de arbeidspostanalyse
(3)
aard van de blootstelling zoals voorzien in de inventaris opgemaakt in uitvoering van ARAB art.124 & 1b en meegedeeld aan de arbeidsgeneesheer
(4) (5)
gebruik van beeldschermen gedurende een aanzienlijke deel van de normale werktijd (bv.meer dan 4 uur) in functie van wat bij de gebruiker geldt algemene opmerking : de werkpostfiche is vooraf ter advies voorgelegd aan de diensten van preventie en bescherming op het werk en het comité
39
BIJLAGE : MEDISCHE TERMINOLOGIE MEDISCHE TERMINOLOGIE 1 Etymologie ALGEMEEN a-
zonder
dys-
wijst op een stoornis
-ectomie
wegname
intra-
in
-itis
ontsteking
logos ( -logie, -loog)
leer
pathos ( -pathie)
lijden
poly-
veel
CARDIOVASCULAIR STELSEL card-, cardi- (afgeleid van het Grieks)
hart
cardiologie leer of studie van de hartziekten cardiopathie het lijden aan een hartziekte vas- (afgeleid van het Latijn)
(bloed)vat
BLOED- EN LYMFESTELSEL hem-, hemat - (afgeleid van het Grieks)
bloed
RESPIRATOIR STELSEL trache- (afgeleid van het Latijn)
houdt verband met de luchtpijp
tracheitis ontsteking van de luchtpijp bronch- (afgeleid van het Latijn)
wijst op een luchtpijpvertakking
bronchitis ontsteking van de luchtpijpvertakking pneum-, pneumon- ( van het Grieks)
houdt verband met de long
40
pneumectomie wegnemen van de long pneu (van het Grieks)
houdt verband met het ademen apnoe toestand waarbij tijdelijk het ademen ophoudt dyspnoe een moeilijke ademhaling polypnoe snel en veelvuldig ademen SPIJSVERTERINGSSTELSEL
stomat - (afgeleid van het Grieks)
mond
stomatologie studie van de mondaandoeningen stomatitis mondslijmvliesontsteking gastr- (afgeleid van het grieks)
wijst op maag
gastrectomie wegnemen van de maag gastritis maagontsteking enter- (afgeleid van het Grieks)
darm
enteritis darmontsteking gastro-enteritis ontsteking van maag en darm hepat - (afgeleid van het Grieks)
lever
hepatitis infectie aan de lever UROGENITAAL STELSEL nefr- (afgeleid van het Grieks)
houdt verband met de nier
ur- (Grieks)
wat verbandt houdt met de urine ureter (Latijn) urineleider
cyst - (afgeleid van het Grieks)
houdt verband met de blaas cystitis blaasontsteking
uterus (Latijn)
baarmoeder
hyster- (afgeleid van het Grieks)
houdt verband met de baarmoeder
hysterectomie wegnemen van de baarmoeder gynaec- (afgeleid van het grieks)
wat verband houdt met de vrouw
gynaecologie vrouwenziekten ZENUWSTELSEL
41
neur- (afgeleid van het Grieks)
zenuw
neurologie studie van de zenuwen, zenuwziekten encefal- (afgeleid van het Grieks)
hersenen
cerebr- (afgeleid van het Latijn)
hersenen
psych- (afgeleid van het Grieks)
ziel
psychiatrie tak van de geneeskunde die zich bezighoudt met het behandelen en genezen van geestesaandoeningen OSTEOMUSCULAIR STELSEL oste- (afgeleid van het Grieks)
houdt verband met het been
muscul- (afgeleid van het Latijn)
spier
intramusculair inspuiting in de spier artr- (afgeleid van het Grieks
gewricht artritis gewrichtsaandoening
pod- (afgeleid van het Grieks)
voet
podologie studie van de voet thorac (afgeleid van het Latijn)
borstkas
OTORINOLARYNGOLOGIE, OFTALMOLOGIE, DERMATOLOGIE ot - (afgeleid van het grieks)
oor otitis oorontsteking
rin- (afgeleid van het Grieks)
neus
oftalm- (afgeleid van het Grieks)
oog
dermat - (afgeleid van het grieks )
heeft betrekking op de huid
dermatoloog dokter in de huidziekten cut - (afgeleid van het Latijn)
huid
subcutane injectie
inspuiting onder de huid PREFIX
Aantal / hoeveelheid hemi-, semi-
helft
42
hemiplegie verlamming van een lichaamshelft uni-, mono-
één
bi-, di-
twee
tri-
drie
oligo-
weinig oligofrenie weinig verstand, een verstandelijke handicap
poly-, multi-
veel polypnoe veel en snel ademen
Afmeting micro-
klein micro-organisme klein organisme, bijv. een bacterie
macro-
groot macroscopisch
mega-, megalo-
wat te zien is met het blote oog groot
Gelijkenis / verschil / tegenstelling auto-
zelf
homo-, iso-
gelijk homoseksueel Zich aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht isomorf
hetero-
dezelfde vorm ander
hetero-anamnese bevraging van een familielid anti-
tegen antibioticum tegen de ziekte
Graad / hoedanigheid hypo-
onder, te weinig, onvoldoende hypotensie te lage bloeddruk
hyper-
boven, te veel, overdreven hypertensie te hoge bloeddruk
dys-
moeilijkheid, stoornis
43
dyspnoe moeilijke ademhaling Ontkenning a-, an-
zonder, gebrek aan anemie bloedarmoede
in-, im-
niet incontinentie niet kunnen ophouden van urine
Plaats in-, intra-, en-, endo-, ento-
in, binnen
intramusculair in de spier e- ec-, ex- exo-
uit, buiten
inter-, meso-
tussen, in het midden
Snelheid brady-
traag bradycardie trage hartslag
tachy-
snel tachycardie snelle hartslag
Tijd ante-, pre-, pro-
voor prematuur vroeggeboorte
post -
na posttraumatische stress stress na een trauma SUFFIX
-algie
pijn gastralgie maagpijn
-ectomie
wegnemen
-emie
houdt verband met bloed glycemie suikergehalte van het bloed
-fobie
vrees claustrofobie vrees voor kleine ruimten
44
-geen, -genese
ontwikkeling, vorming pathogeen ontwikkelen van een ziekte
-itis
ontsteking cystitis blaasontsteking
-manie
drang kleptomanie neiging tot stelen
-pathie, -paat
aandoening cardiopathie hartlijden
-scopie
onderzoek gastroscopie maagonderzoek
-therapie
behandeling farmacotherapie behandeling met medicatie
2 Woordenschat A Abces
etterbuil, ophoping van pus in het lichaam
Abnormaal
afwijkend van de norm
Abortus
miskraam
Abrasie
schaafwond
Abrupt
plotseling
Absence
kortstondig bewustzijnsverlies
Absorptie
opname
Abstinentie
onthouding van medicijnen, alcohol, drugs
Accidenteel
toevallig, of als gevolg van een ongeluk
Acne
puistjes
Activeren
werkzaam maken
Acuut
plotseling en hevig
Adolescent
puber, jeugdig persoon
Adult
volwassene
Afasie
spraakstoornis
Agitatie
opwinding
45
Alert
oplettend
Allergie
overgevoeligheid
Amnesie
geheugenverlies
Analyse
ontleding
Anamnese
vraaggesprek naar de ziektegeschiedenis
Anesthesie
verdoving of narcose
Anorexia
magerzucht, eetstoornis
Antibioticum
geneesmiddel dat bacterien doodt
Antidepressivum
middel tegen ziekelijke neerslachtigheid
Apathie
lusteloosheid
Artrose
gewrichtsaandoening
Autonoom
zelfstandig
46
B Biopsie
een stukje weefsel uit een orgaan verwijderen voor onderzoek
Bronchitis
ont steking van de luchtpijptak
C Carcinoom
kankergezwel
Cardiaal
met betrekking tot het hart
Caries
tandbederf
Causaal
oorzakelijk verband (oorzaak – gevolg)
Cellulitis
ontsteking van het onderhuidse bindweefsel
Celmembraan
wand, omhulsel van de cel
Cerebraal
met betrekking tot de grote hersenen
Cerebrovasculair
met betrekking tot de bloedvaten in de hersenen
Chemotherapie
behandeling van kanker met medicijnen
Chirurgisch
operatief
Cholesterol
lichaamsvet
Chronisch
van lange duur
Circulatie
(bloeds)omloop
Classificatie
indeling, rangschikking
Cognitief
met betrekking tot het denkproces
Coitus
geslachtsgemeenschap
Combinatie
verbinding
Complex
ingewikkeld
Complicatie
bijkomende ziekte
Conceptie
bevruchting
Conditie
toestand waarin iemand verkeert
Contraceptivum
voorbehoedsmiddel
Convulsie
stuip, toeval
Coronair
m.b.t. de kransslagaders van het hart
47
Correlatie
samenhang
Crisis
ernstige ziekteaanval
Criterium
toets, een reden
Curatief
genezend
Curve
kromme lijn
Cyclus
terugkerende regelmatige reeks
Cytoplasma
celvloeistof
Cyste
holte gevuld met vocht
D Decubitus
doorligwond
Deficit
gebrek
Delirium
acuut psychische stoornis t.g.v. een lichamelijke aandoening, vergiftiging of onthouding van middelen
Dementie
geestelijke achteruitgang
Dermatologisch
met betrekking tot de huisziekten
Detectie
opsporing, ontdekking
Diabetes
suikerziekte
Diagnose
vaststelling van een ziekte
Distilleren
zuiveren
Donor
degene die zijn orgaan afstaat
Dosis
hoeveelheid van een geneesmiddel
Drainage
vochtafvoering
E Echografie
beeld van organen
Eczeem
oppervlakkige huidaandoening
Effectief
doeltreffend
Efficiënt
doelmatig
Ejaculatie
zaadlozing
Elastisch
rekbaar
Elektro-Encefalo-Grafie
beeld van de elektrische hersenstroom
48
Elektrocardiografie
onderzoek van de elektrische activiteit van het hart
Eliminatie
verwijdering
Embolie
bloedvatverstopping
Embryo
vrucht in het moederlichaam
Emesis
braken
Emfyseem
longaandoening
Emotioneel
gevoelsmatig
Epidemie
besmettelijke ziekte die zich verspreid onder een bevolkingsgroep
Epilepsie
vallende ziekte, toevallen
Equivalent
gelijkwaardig
Etiologie
leer van de ziekteoorzaken
Euforie
verhoogd gevoel van welzijn
Evaluatie
beoordeling
Evolutie
ontwikkeling
Excessief
overdreven
Excitatie
opgewondenheid
Extern
uitwendig
F Faeces
ontlasting
Fataal
noodlottig
Fenomeen
verschijnsel
Fertiliteit
vruchtbaarheid
Fixatie
vasthechting
Fobie
ziekelijke vrees
Fractuur
been(bot)breuk
Fysisch
lichamelijk
G Genetisch
met betrekking tot de erfelijkheid
Genitaal
met betrekking tot de geslachtsorganen
49
Geriatrisch
medische zorg voor de oudere mens
Gradueel
trapsgewijs
Gynaecologisch
met betrekking tot de vrouwenziekten
H Hallucinatie
zinsbedrog, waanvoorstelling
Hemopathie
bloedziekt e
Hepatitis
leverontsteking
Homogeen
gelijksoortig
Hygiënisch
met betrekking tot de lichaamszorg
Hyperkinesie
overmatige bewegingsdrang
Hypersecretie
verhoogde afscheiding
Hypersensitiviteit
verhoogde gevoeligheid
Hypertensie
verhoogde bloeddruk
Hyperventilatie
angstige ademhaling
Hypotensie
te lage bloeddruk
Hysterectomie
verwijdering van de baarmoeder
I Identificatie
vereenzelviging
Immaturiteit
onrijpheid
Immobilisatie
onbeweeglijk maken
Immuniteit
onvatbaarheid voor een ziekte
Implantatie
inplanting
Implicatie
verwikkeling
Impotentie
onvermogen tot geslachtsgemeenschap
Impregnatie
binnendringen van de zaadcel in de eicel
In vitro
in een reageerbuis
In vivo
in het levende organisme
Inactief
onwerkzaam
Incidenteel
bijkomend
Incisie
insnijding
Inclusief
met inbegrip van
50
Incompatibel
onverenigbaar
Incontinentie
onvermogen om urine of ontlasting op te houden
Incubatie
sluimeren van een ziektekiem
Indicatie
aanwijzing
Indicatief
aanduidend
Indirect
niet rechtstreeks
Individueel
afzonderlijk
Inductie
gevolgtrekking
Infantiel
kinderlijk
Influenza
griep
Infuus
vochttoediening in de bloedvaten
Inhalatie
inademen van dampen
Injectie
inspuiting
Insomnia
slapeloosheid
Intensiteit
sterkte
Interactie
onderlinge beïnvloeding
Interval
tussenperiode
Interventie
ingreep
Intoxicatie
vergiftiging
Intramusculair
in de spier
Intraveneus
in de ader
Irreversibel
onomkeerbaar
Irritatie
prikkeling
Isoleren
afsluiten
K Katheter
buisje
Kinetisch
wat beweging veroorzaakt
Klinisch
direct voor de arts zichtbaar
L Lactatie
borstvoeding
51
Latent
sluimerend
Lateraal
aan de zijkant
Leukemie
bloedkanker
Libido
geslachtsdrift
Lipide
vetachtige stof
Lokaal
plaatselijk, van beperkte omvang
Lumbago
lendenpijn
M Malaise
gevoel van onwelzijn
Manie
ziekelijke neiging
Manifest
onmiddellijk herkenbaar
Melanoom
kwaadaardig gezwel van de huid
Membraan
dun vlies
Menarche
eerste maandstonden
Meningitis
hersenvliesontsteking
Menopauze
overgangsjaren
Menstruatie
maandstonden
Mentaal
verstandelijk
Metabolisme
stofwisseling
Microbiologisch
met betrekking tot de kleinste levende wezens
Microniseren
verpulveren
Mimiek
gezichtsuitdrukking
Mobilisatie
beweeglijk maken
Modificeren
wijzigen
Monotherapie
behandeling met één geneesmiddel
Morbiditeit
ziektecijfer
Mortaliteit
sterftecijfer
Motorisch
met betrekking tot beweging
Mucus
slijm
Musculair
met betrekking tot de spieren
52
Mutisme
onvermogen om te spreken
N Narcoticum
verdovend middel
Nasaal
met betrekking tot de neus
Neonataal
m.b.t. de eerste weken na de geboorte
Nervositeit
zenuwachtigheid
Neveneffect
bijwerking
Nihil
niets
O Obesitas
overgewicht, vetzucht
Obsessie
dwangvoorstelling
Obstipatie
moeilijke stoelgang
Obstructie
verstopping
Occasioneel
nu en dan voorkomend
Odor
reukzin
Oedeem
waterzucht
Oestrogeen
vrouwelijk hormoon
Oraal
met betrekking tot de mond
Osteoporose
botontkalking
Otitis
oorontsteking
Ovulatie
eisprong
P Palliatief
verzachtend
Parallel
evenwijdig
Paralyse
verlamming
Paranoia
achtervolgingswaanzin
Parese
gedeeltelijke verlamming
Partikel
klein deeltje
Pathologisch
ziekte
Pediatrisch
m.b.t. de kindergeneeskunde
53
Penetratie
binnendringing door de huid heen
Perceptie
waarneming
Periodiek
regelmatig terugkerend
Peristaltiek
darmbeweging
Permanent
blijvend
Permeabiliteit
doordringbaarheid
Pigmentatie
verkleuring
Placebo
geneesmiddel zonder werking
Placenta
moederkoek
Pneumonie
longontsteking
Populatie
bevolking
Post Partum
na de bevalling
Postnataal
na de geboorte
Postoperatief
na een heelkundige ingreep
Posttraumatisch
na een letsel
Potentie
kracht
Potentieel
mogelijk
Predispositie
vatbaarheid
Prematuur
voortijdig
Prenataal
voor de geboorte
Preoperatief
voor de operatie
Preventie
voorkoming (van ziekte)
Prognose
voorspelling van het verloop en de afloop van een ziekte
Progressief
voortschrijdend
Proteïne
eiwit
Prothese
kunstmatig lichaamsdeel
Pseudotumor
schijngezwel
Psychisch
geestelijk
Psychologisch
m.b.t. het gevoelsleven
Psychomotorisch
m.b.t. bewegingen door de geest
54
veroorzaakt Psychose
geestelijke stoornis
Psychosomatisch
m.b.t. het verband tussen geest en lichaam
Punctie
prik
Purgatief
middel tegen verstopping
R Radiografie
fotograferen d.m.v. röntgenstralen
Radiotherapie
bestraling
Recuperatie
herstel van krachten
Referentie
verwijzing
Regressie
achteruitgang
Reïnfectie
hernieuwde besmetting
Renaal
m.b.t. de nier
Repetitief
zich herhalend
Reproductie
vermenigvuldiging
Research
wetenschappelijk onderzoek
Resistent
bestand tegen
Respons
antwoord
Retardatie
vertraging, achterstand
Reversibel
omkeerbaar, veranderbaar
Rhinitis
(neus)verkoudheid
Routinematig
zoals gewoonlijk
S Salivatie
speekselvloed
Sarcoom
kwaadaardig gezwel
Secretie
afscheiding
Sedativum
kalmerend middel
Segment
onderdeel
Seniliteit
geestelijke en lichamelijke ouderdomsverschijnselen
Sensorieel
zintuiglijk
55
Simultaan
gelijktijdig
Solutio
oplossing
Somatisch
m.b.t. het lichaam
Spasme
kramp
Sporadisch
zeldzaam
Sputum
fluim, speeksel
Stase
stilstand
Steriliteit
onvruchtbaarheid
Substitutie
vervanging
Supervisie
toezicht
Suppositorium
zetpil, pil die via de anus wordt ingebracht
Symptoom
ziekteverschijnsel
Syncope
plotseling bewustzijnsverlies
Syndroom
ziektebeeld
Systematisch
stelselmatig
Systemisch
over het hele lichaam verspreid
T Tendens
neiging, richting van een ontwikkeling
Terminaal
in het eindstadium
Tetanus
infectieziekte die door gifstof leidt tot spierspasmen
Therapie
geneeswijze, behandeling
Thermisch
met betrekking tot warmte
Thoracaal
m.b.t. de borstkas
Thrombus
bloedprop
Tic
zenuwtrek
Tolerantie
verdraagzaamheid
Tonus
spierspanning
Toxicomanie
verslaving aan gifstof
Toxisch
giftig
Tranquillizer
middel dat opwindingstoestanden bedaart
56
Transfer
overdracht
Transformatie
verandering
Transplantatie
overplanting
Traumatisch
door een letsel ontstaan
Tremor
beving
Trombose
vorming van bloedprop in bloedvat of hart
Tumor
gezwel
U Ulcus
zweer
Uniform
éénvormig
Urgentie
dringende noodzaak
Uterus
baarmoeder
V Vaccinat ie
inenting
Variabiliteit
veranderlijkheid
Vasculair
m.b.t. de bloedvaten
Vegetatief
buiten het bewustzijn om
Veneus
m.b.t. de aders
Vertigo
duizeligheid
Viraal
door een virus veroorzaakt
Visioen
droombeeld
Visueel
m.b.t. het zicht