FUGRO Jaargang 22 nr 3 november 2011
INFO
Uitbreiding gasnet goed gemonitord
12
Grondradar in hartje Amsterdam
17
ProRail: Grip Op Ondergrondse Infra
24
Trillingen door spoorverkeer
Slimme monitoringstechnieken helpen bij ontwerp, vergunningverlening en communicatie met omwonenden
Fugro
Monitoring essentieel onderdeel bij grote projecten van Gasunie
Om aan de toekomstige transportcapaciteit te kunnen voldoen is Gasunie enige jaren geleden begonnen met het uitbreidingsproject Noord-Zuid route. Het ging daarbij om de aanleg van ruim 500 km aardgastransportleiding en de bouw van twee nieuwe compressorstations. Bij een inventarisatie in 2009 bleek een extra uitbreiding van de transportcapaciteit noodzakelijk, in de vorm van een nieuwe, grote leiding 2
FUGRO INFO nr 3 november 2011
tussen Beverwijk en Wijngaarden. Frans van den Berg en Kasper Hoiting van Gasunie zijn als projectmanager respectievelijk cultuur- en geotechnisch engineer betrokken bij dit omvangrijke project. Van den Berg trapt af: ‘De eerste voorbereidingen, in de vorm van een tracéverkenning, zijn in 2010 begonnen. Het project valt onder de Rijkscoördinatieregeling en daarbinnen is het nodig dat we alle vergunningen gezamenlijk aanvragen. Wij hebben voor dit traject te maken met flink wat verschillende instanties: vier verschillende waterschappen, twee dienstkringen van Rijkswaterstaat en twee provincies. Inmiddels zitten we in de fase van de voorbereiding van onder meer de vergunningaanvragen en het zogenoemde Rijksinpassingsplan. Dit laatste regelt de wijziging van bestemmingsplannen die de aanleg van de gasleiding ruimtelijk mogelijk maakt. Dat kost tijd en coördinatie:
Maas Communicatie
Sinds 2008 werkt Gasunie op grote schaal aan de uitbreiding van het Nederlandse gastransportnet. Hierbij is veel onderzoek nodig: niet alleen vanwege de benodigde vergunningen, maar ook om de optimale wijze van leidingaanleg te kunnen bepalen. Fugro heeft het afgelopen jaar diverse grondonderzoeken uitgevoerd voor de aanleg van 90 km gastransportleiding tussen Beverwijk en Wijngaarden.
eind 2011 gaan de aanvragen de deur uit, en als alles volgens planning verloopt, gaat de eerste spa in het voorjaar van 2013 de grond in.’
Ontwerp inclusief grondonderzoek
Onderzoek en advies
Van den Berg vult aan: ‘Voor ons heeft het grondonderzoek vooraf eigenlijk een tweeledig doel: om te voldoen aan de eisen voor vergunningverlening en daarna voor het ontwerp en als input voor de aannemer. Die moet op basis van de onderzoeksgegevens de risico’s kunnen inschatten en kunnen vaststellen dat het project op de voorgestelde wijze kan worden uitgevoerd. In principe hoeft de aannemer geen onderzoek meer te laten uitvoeren. Gasunie levert een gedetailleerd ontwerp inclusief de benodigde onderzoeksgegevens en is daarmee vrij uniek in Nederland. Reden is dat we daardoor meer grip houden op de doorlooptijd. Ook willen we het onderzoek in eigen hand houden vanwege het belang dat wij hechten aan de goede relaties met de grondeigenaren.’
Hoiting: ‘Grondmechanisch onderzoek hebben we nodig bij het ontwerp van het tracé, voor sterkteberekening van de leiding, voor het ontwerp van installaties en faciliteiten, en voor beoordeling van naastgelegen leidingen. Vervolgens dient zo’n grondmechanisch rapport als bijlage voor het aanvragen van diverse vergunningen voor het kruisen van bestaande infrastructuur. Het advies bevat zaken zoals een beschrijving van de grondopbouw, geohydrologische informatie, de geïnterpreteerde resultaten van het grondonderzoek, grondmechanische parameters voor de sterkteberekening en adviezen voor de uitvoering. En het moet in ieder geval aandacht schenken aan specifieke geotechnische eigenschappen zoals de aanwezigheid van grind, stenen of zeer stijve klei- en leemlagen.’
‘Een leidingtracé bestaat uit veldstrekkingen, kruisingen en faciliteiten’, vervolgt Hoiting, ‘met aan het begin en het eind een compressorstation. Op basis van de locaties van die stations wordt een ontwerptracé voorgesteld. Gasleidingen mogen in principe niet onder bestaande bebouwing lopen, en liggen bij voorkeur parallel aan bestaande leidingtracés. De exacte ligging wordt mede bepaald door het aspect ‘externe veiligheid’. In het traject Beverwijk-Wijngaarden bevinden zich 200 kruisingen met andere infrastructuur, zoals wegen, kanalen of andere kabels en leidingen. Voor ongeveer 45 van die kruisingen zijn wij vergunningplichtig. En daar spitst het grondonderzoek door Fugro zich dan ook op toe.’
Beverwijk-Wijngaarden Als een gasleiding eenmaal in de grond ligt, merk je er weinig van. Maar de aanleg ervan heeft nogal wat voeten in de aarde. Eerst een ontwerp-, onderzoeksen vergunningenfase, daarna de aanbesteding en de uitvoering. Voor de Noord-Zuid route adviseerde Arcadis waar en op welke manier de leidingen het beste in de grond konden worden gebracht. Fugro heeft in samenwerking met Arcadis voor het traject Beverwijk-Wijngaarden het grondonderzoek uitgevoerd en geotechnische leidingadviezen opgesteld.
Frans van den Berg (l) en Kasper Hoiting van Gasunie: ‘Project zo goed mogelijk uitvoeren.’
FUGRO INFO nr 3 november 2011
3
Veiligheid en communicatie Van den Berg: ‘Belangrijke aspecten bij het grondonderzoek zijn de veiligheid en communicatie met de betrokken partijen. Gasunie krijgt een zakelijk recht om in het eigendom van een ander – de bodem – een forse leiding aan te leggen. Er ontstaat een belemmerende zone van 5 m aan beide zijden van de leiding, waar geen bebouwing mag komen. Daarnaast moeten grondeigenaren toestemming geven voor het betreden van hun land voor onderzoek, en later voor de aanleg zelf. Al met al zijn dat ingrijpende maatregelen en daarom nemen wij dit deel van de communicatie zelf ter hand. Ook bij dit project hebben we weer gemerkt dat je echt iemand ter plaatse moet hebben, gewoon om aan de keukentafel even wat dingen te bespreken. Dat werkt beter dan e-mailen of bellen vanaf een ver kantoor.’
Onderzoeksregime Hoiting beaamt dat: ‘Ook bij het uitvoeren van het voorbereidende onderzoek kan het nodig zijn even te wachten tot een gewas van het land is, bijvoorbeeld. Ons cultuurtechnisch onderzoek is erop gericht de ondergrond na de aanleg terug te brengen in de oorspronkelijke staat, zodat de boeren zo min mogelijk gewasschade lijden. Hiervoor worden vooral ondiepe handmatige boringen uitgevoerd, die naderhand trouwens kunnen worden gebruikt voor het grondmechanisch advies van Fugro. De leidingen en faciliteiten worden vervolgens op verschillende wijzen aangelegd: gestuurde boringen, direct pipe-boring, persing, open ontgraving. En bij elk type werk past een eigen onderzoeksregime: zoveel boringen, zoveel sonderingen – al dan niet met geografische eisen – en laboratoriumonderzoek.’ In het laboratorium wordt gekeken naar volumegewicht van de grond, de korrelverdeling en de samendrukbaarheid: de basis voor de zettingsberekening. Verder worden triaxiaalproeven gedaan om te bekijken hoe de aannemer het boorgat stabiel kan houden. Ook onderzoekt Fugro de waterkwaliteit op de boordiepte, met name op het chloridegehalte. Voor de gasleiding zelf maakt zilt grondwater niet uit, maar voor het materieel van de aannemer – en dus voor het boorproces – kan dit belangrijk zijn.
Kruisingenlijst Van den Berg: ‘We bekijken tevoren welke objecten we moeten passeren en welke vergunningseisen
4
FUGRO INFO nr 3 november 2011
er zijn. Meestal zijn dat NEN-normen, soms eisen van beheerders, zoals de waterschappen of ProRail. Tegenwoordig moeten de meeste kruisingen worden uitgevoerd met gestuurde boringen; zinkers komen eigenlijk niet meer voor. Mede op basis van overleg met de vergunningverleners ontstaat zo een kruisingenlijst met eisen, die Fugro dan gebruikt voor het onderzoek. Doel van het onderzoek is enerzijds een bevestiging dat de voorgestelde methode werkbaar is, maar ook om gegevens te verzamelen voor het definitieve uitvoeringsplan van de boring zelf.’
Kan het voorkomen dat op basis van het onderzoek een andere aanlegmethode wordt gekozen? Hoiting: ‘In dit gebied zal het niet snel gebeuren, maar bijvoorbeeld in het zuiden, bij de Maas, kun je stuiten op flinke ondergrondse grindbanken. Hoewel zelfs gestuurde boringen tegenwoordig niet meer schrikken van een beetje grind, wil je dat wel van tevoren weten, om de risico’s op de juiste wijze te kunnen inschatten.’
MotionMap NL MotionMap NL is een door Fugro ontwikkelde database waarbij voor heel Nederland de verticale beweging van natuurlijke reflectoren is vastgelegd. Dit is gebeurd aan de hand van het instrument InSAR (Synthetic Aperture Radar Interferometry) van de satelliet EnviSat, over de periode van 2004 tot 2008. De gebruikte analysetechniek (Persistent Scatterer Interferometry of PSI) is gebaseerd op het feit dat uitgezonden radargolven op natuurlijke reflectoren – zoals daken van huizen, dijken, verkeersborden of hoogspanningsmasten – een sterke reflectie vertonen bij elke passage van de satelliet. Door de gemeten hoogten met elkaar te vergelijken is de gemiddelde daling of stijging van deze objecten in kaart te brengen. De verticale nauwkeurigheid van de trend in bodemdaling of -stijging is circa 1 mm per jaar.
Monitoring en MotionMap Van den Berg: ‘Alle bodemgegevens worden dus vastgelegd voor de vergunningaanvragen en de aannemer. Maar de data vervult later nog een andere taak. Tijdens en na de uitvoering kunnen we aan de hand van de meetgegevens monitoren of er restzettingen
‘Niet schrikken van een beetje grind’
‘Veiligheid en communicatie zijn belangrijke aspecten bij het grondonderzoek.’
plaatsvinden bij kruisingen. Fugro heeft voorgesteld om met behulp van de MotionMap-techniek vast te stellen wat de autonome zettingen zijn van gebouwen en het maaiveld. Dat kan ons helpen om te bepalen of er na werkzaamheden extra zettingen plaatsvinden waarvoor wij verantwoordelijk zijn. Maar ook richting vergunningverleners kan het goed zijn om te kunnen aantonen wat de langjarige zetting in een gebied is, om de door hen geëiste maximale extra zetting te toetsen.’ Hoiting: ‘Bij werkzaamheden zoals bemalingen van open bouwputten kan een verlaging van de grondwater stand optreden die effect heeft op funderingen van belendende panden, buiten onze werkstrook. Dus als wij damwanden willen aanbrengen in een bouwkuip, kijkt Fugro naar de mogelijke effecten op infrastructuur in de naaste omgeving. Dat kunnen panden zijn, een dijklichaam of andere kabels en leidingen. De opdracht aan Fugro voorziet in het aanleveren van input die wij kunnen gebruiken voor een monitoringsplan.’ Monitoring wordt ook bij Gasunie steeds vaker ingezet, niet alleen voor eventuele nazettingen van kruisingen. Hoiting: ‘Dat klopt. De Waterwet eist monitoring van de gevolgen van grondwateronttrekking: grondwaterstanden, opname van gebouwen, peilbuizen voor het meten van droogteschade. Verder is monitoring voorzien om andere uitvoeringsrisico’s in de gaten te houden, zoals vervoersbewegingen en het aanbrengen en uithalen van damwanden.’ Van den Berg: ‘Gasunie wil graag zelf de risicofactoren zien en kunnen beoordelen. Wij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van een project en willen dat zo goed mogelijk doen. Dus geen onnodige schade veroorzaken, anderen niet onnodig met onze problemen
opzadelen en eventuele meningsverschillen fatsoenlijk oplossen. Want alle partijen – Gasunie, landeigenaren, omwonenden, adviseurs én aannemers – moeten nog een flinke periode met elkaar door. Aardgas blijft immers nog geruime tijd een belangrijke, schone en veilige energiebron voor ons allemaal!’
Gastransportnet Gasunie Het netwerk van Gasunie is één van de grootste gastransport hogedruknetten in Europa en bestaat uit meer dan 15.000 kilometer pijpleiding in Nederland en Noord-Duitsland, tientallen installaties en ongeveer 1.300 gasontvangstations. De jaarlijkse doorzet van gas bedraagt circa 125 miljard m3. Mede door haar betrouwbaarheid en strategische ligging vormt het transportnet van Gasunie de kern van wat de ‘gasrotonde’ van Noordwest-Europa wordt genoemd.
Project Beverwijk-Wijngaarden in cijfers Ontwerpdruk gastransportleiding 79,9 bar Bedrijfsdruk gastransportleiding 66 bar Lengte tracé 90 km Diameter leiding 48 inch (1200 mm) En verder: - 147 routekaarten - 200 kruisingen, waarvan zo’n 45 vergunningplichtig - 580 sonderingen tussen 20 en 40 m diepte -1 70 mechanische grondboringen tussen 10 en 40 m diepte
FUGRO INFO nr 3 november 2011
5
Opinie
Actieve samenwerking Deltares en Fugro
‘Denken vanuit kracht, samenwerken vanuit vertrouwen’ Het onafhankelijk kennisinstituut Deltares kijkt bij het invullen van haar taken steeds meer over de schutting. Door kennis te delen en nauw samen te werken met marktpartijen zoals Fugro creëert Deltares kansen voor de BV Nederland. Een gesprek met directeur ir. Harry Baayen over toepassing van unieke kennis en het belang van goed onderwijs. Deltares werkt aan innovatieve oplossingen op het gebied van water, ondergrond en infrastructuur, die het leven in delta’s, kustregio’s en riviergebieden wereldwijd veilig, schoon en duurzaam maken. Daarbij zoekt het kennisinstituut steeds vaker de samenwerking met marktpartijen, zoals Fugro. Directeur Harry Baayen legt uit waarom dat voor alle partijen winst oplevert. ‘Wij zitten als Deltares in de lastige business van het voorkomen van problemen. Wij moeten overheden ervan overtuigen dat ze geld moeten uitgeven om te voorkomen dat een ramp gebeurt. Als we succes hebben, gebeurt er dus geen ramp. Maar dan loop je ook een risico. Namelijk dat niemand meer
6
FUGRO INFO nr 3 november 2011
weet dat dat onze verdienste is. Voor een bedrijf als Fugro ligt dat anders; daar is men vooral bezig met exploratie en uitvoering, dus met geld verdienen. Een combinatie van die twee werelden maakt dat beide er beter van kunnen worden.’ ‘We hebben al op een aantal projecten samengewerkt en de intentie ligt er om dat verder uit te breiden. We proberen deze twee hoogwaardige instituten op het gebied van veiligheid en water bij elkaar op te tellen, zodat we vooral in het buitenland een nog sterkere positie krijgen.’
Waarom vooral in het buitenland, er is in Nederland toch nog werk genoeg? Baayen: ‘Dat klopt, maar Nederland is klein en redelijk ‘af’. In het buitenland zijn er nog volop uitdagingen en gaat het ook vaak om acutere problemen: er moet dan snel geschakeld worden. Ook gaat het regelmatig om andere vragen, waar wij zelf weer van kunnen leren.’ Is Fugro de enige marktpartij waarmee jullie samenwerken? Baayen: ‘Nee, maar onze relatie met Fugro is wel
‘Als je deelt, gaan anderen vanzelf meedenken en delen’
‘Er is geen keus: als je zelf top wilt zijn, moet alles top zijn’
bijzonder. We zien hen als de wereldtop op het gebied van exploratie, data-inwinning en geo-informatie. Omdat wij de ambitie hebben om op ons eigen terrein tot de wereldtop te behoren, zoek je logischerwijs samenwerking met gelijkwaardige partners. Wij hebben een sterk netwerk op het niveau van overheden, dat prima aansluit bij het internationale, meer commerciële netwerk van Fugro. Ook beschikt Fugro over een schat aan informatie uit allerlei onderzoeken. Voor ons biedt dat weer kansen voor onderzoek en ontwikkeling. Zo versterk je elkaar en kom je samen veel verder dan in je eentje.’
Azerbeidzjan ‘Zo zijn wij een tijd geleden benaderd door de regering van Azerbeidzjan, waar zich grote problemen met overstromingen voordoen. Wij gaan daar dan praten, en geven Nederlandse bedrijven de mogelijkheid om in ons kielzog mee te gaan. Zo werken we samen aan het versterken van de positie van Nederland op het gebied van water- en deltatechnologie. Die opdracht staat met zoveel woorden in het regeringsbesluit bij de oprichting van Deltares. Dus ook in dat kader past de samenwerking met Fugro goed.’
Hoe bepalen jullie de onderzoeksrichtingen? Baayen: ‘De Raad voor het Deltaonderzoek heeft een programma opgesteld met vijf overkoepelende thema’s waar wij ons op richten, met als integrerend kader het duurzaam inrichten van deltagebieden. Binnen de thema’s onderscheiden we verschillende programma’s die meer in detail aangeven wie wat doet, wanneer welke producten worden opgeleverd en tegen welke kosten. Samen met anderen, waaronder marktpartijen, kunnen we op basis van die programma’s kijken waar we samen meerwaarde kunnen creëren.’
Eigen kracht ‘Uiteraard dienen wij graag de publieke zaak en het algemeen belang, nationaal en internationaal. We vinden ons werk zo leuk, dat we vaak alleen onze uren declareren en daarmee klaar. Maar tegelijkertijd moet ook bij ons de kachel branden. Dus als wij bepaalde unieke kennis ontwikkelen, en een ander kan op basis daarvan een winstgevende toepassing maken, willen wij ook een deel van de opbrengst. Van oudsher zijn
we gewend onze kennis weg te geven, onder het motto ‘Kennis moet stromen’. Dat blijft zo, maar daar worden we wel zakelijker in. We redeneren zelfbewuster, vanuit eigen kracht. We hebben heel wat in huis, dus daar mag best een bepaalde prijs tegenover staan.’
Open source ‘De wereld verandert snel. Wij hebben altijd gewerkt vanuit het adagium: ‘Kennis die met belastinggeld is betaald, is vrij voor iedereen, en als wij het zelf hebben ontwikkeld, is het van ons’. Maar mede onder invloed van de steeds groeiende transparantie door de ictgestuurde uitwisseling van informatie, delen wij nu onze kennis.’ ‘Een mooi voorbeeld van deze nieuwe aanpak is het ‘open source’ maken van één van onze succes producten, het softwarepakket Delft3D. Deze grote stap voorwaarts stimuleert ons nog beter en sneller te reageren op ontwikkelingen en marktbehoeften. Dat betekent dat we nog beter moeten worden en dus ook de juiste mensen moeten behouden en aantrekken. En daar zit wel een zorgpunt. Onze technische opleidingen leveren niet genoeg mensen af om de Nederlandse ambities waar te maken. Niet alleen bedrijven werken steeds meer met medewerkers uit andere landen, ook op universiteiten volgen steeds meer buitenlandse studenten onze technische opleidingen. Met als risico dat onze kennis wegvloeit wanneer die werknemers en studenten na enige tijd teruggaan naar hun eigen land. We hebben nog een zeer goed imago op het gebied van engineering en vraagstukken rondom deltatechnologie, maar we moeten het punt van opleidingen goed in de gaten houden.’
‘Dare to share’ Onze visie op de toekomst is dat we vanuit onze specialisatie een goede positie op de markt veroveren. Daarbij zitten we niet meer op de kennis, maar gooien we de luiken wijd open. Ons motto is: ‘Dare to share’. Het is mijn overtuiging dat wanneer je gaat delen, andere partijen gaan meedenken en zelf ook gaan delen. Je werkt dan vanuit vertrouwen en spreekt elkaar aan op het eigen vak, op de inhoud. Dat werkt stukken prettiger dan werken vanuit argwaan en de angst dat de ander er met jouw kennis of het geld vandoor gaat.’ FUGRO INFO nr 3 november 2011
7
Kansen benutten met de Observational Method
8
In 2009 hebben opdrachtgevers, opdracht nemers, kennisinstellingen en ingenieursbureaus uit de GWW-sector het programma Geo-Impuls opgezet. Met als doel: het reduceren van de geotechnische faalkosten in het jaar 2015 met 50%. Eén programmaonderdeel is het onder de aandacht brengen van de Observational Method. Met deze ontwerpmethode kunnen de kansen die de ondergrond biedt, op een verantwoorde wijze worden benut.
De voorzitter van de Geo-Impuls-werkgroep Observational Method, Mandy Korff (Deltares), legt uit wat de methode inhoudt. ‘Dat de ondergrond grote onzekerheden met zich meebrengt, is bij veel mensen bekend. Bij de realisatie van een project kun je daar rekening mee houden door een heel veilig ontwerp te maken. Je kunt echter ook de onzekerheden juist benutten door goed risicomanagement te voeren, want meevallers zijn natuurlijk ook mogelijk. Dat is de gedachte achter de Observational Method.’
De Observational Method combineert risicogestuurd ontwerpen met een optimale monitoring tijdens de uitvoering. Dit reduceert de kans op falen sterk.
Risicogestuurd ontwerpen
FUGRO INFO nr 3 november 2011
De werkgroep wil in Nederland praktijkervaring opdoen met de methode. Uit een enquête onder Nederlandse
Cees Jan Winkel
GWW-sector gaat koudwatervrees te lijf
Observational Method
Geen risico op ‘bros bezwijken’
De Observational Method (OM) combineert ontwerp, uitvoering, monitoring en revisie in één aanpak. Dit betekent dat er in het gehele bouwproces gestuurd wordt op risicomanagement. Tijdens het ontwerp wordt al nagedacht over hoe tijdens de uitvoering via monitoring risico’s tijdig kunnen worden gesignaleerd, waardoor de uitvoering nog kan worden aangepast.
De Observational Method is beschreven in Eurocode 7 en kan dus ook prima in Nederland worden toegepast. Korff: ‘Je moet alleen wel zorgvuldig te werk gaan. Het toepassen van monitoring alleen is zeker nog geen Observational Method. Er moeten diverse scenario’s worden doorlopen, van conservatief tot meer optimistisch. Er moet dus ook meer dan één ontwerp worden gemaakt. Daarnaast kan de methode alleen worden toegepast als er geen risico bestaat op ‘bros bezwijken’. Met andere woorden: er moet tijd zijn om mitigerende maatregelen te kunnen uitvoeren. Verder moet je je als ontwerper houden aan een strikt stappenplan; onvoorziene wijzigingen doorvoeren tijdens de uitvoering is niet de bedoeling.’
De OM is een optimistische manier van werken. In de ontwerpfase wordt een geotechnisch profiel gemaakt, dat uitgaat van de best mogelijke grondparameters. Dit in tegenstelling tot de klassieke benaderingswijze waarbij veel conservatiever wordt ontworpen. Dankzij een gedetailleerd monitoringsplan en een vooraf vastgelegd actieplan bij overschrijding van grenswaarden wordt voldoende veiligheid gewaarborgd. De OMontwerpmethode kan worden gebruikt voorafgaand aan de werken (‘ab initio’) of nadat problemen zijn opgetreden (‘best way out’). Fugro is via Geo-Impuls betrokken bij de werkgroep Observational Method.
opdrachtgevers en opdrachtnemers bleek dat minder dan 25% van hen weet hoe deze methode kan worden ingezet. En praktijkervaringen zijn er nog weinig. Korff: ‘Daarom verzamelen we nu voorbeelden van geslaagde toepassingen. De Observational Method wordt vaak al toegepast op onderdelen. Wij denken dat dat kan worden uitgebreid. In het buitenland wordt al veel vaker op deze wijze gewerkt voor grote delen van een project.’
Praktijkvoorbeeld
Halveren faalkosten Vooral projecten waarbij het voorspellen van het grondgedrag met bestaande modellen niet mogelijk is of grote onzekerheden met zich meebrengt, lenen zich voor deze aanpak. Korff: ‘Bij een optimale uitvoering volgens de Observational Method zal een project worden gerealiseerd met behulp van juist die maatregelen die noodzakelijk zijn om het project veilig en betrouwbaar, tegen minimale kosten te realiseren.’ De werkgroep Observational Method staat opdrachtgevers en -nemers die hun koudwatervrees willen overwinnen, graag bij. Zo komt de Geo-Impulsdoelstelling – halveren van de geotechnische faalkosten in Nederland – weer een stap dichterbij.
Meer informatie: Kristina Reinders, 070 – 311 12 04,
[email protected] Mandy Korff, 088 – 335 74 66,
[email protected]
‘De Observational Method biedt opdrachtgevers en opdrachtnemers kansen door aan de hand van monitoringsresultaten het ontwerp bij te sturen’, aldus Kristina Reinders van Fugro. ‘Een mooi recent voorbeeld is de bouw van opslagtanks in een havengebied, vlakbij een kwetsbare koelwaterleiding. Op de leiding zijn zakbaken geplaatst voor het meten van deformaties. Naast de leiding, in het losgepakte zand, zijn vibroconussen geplaatst voor het meten van trillingen en de bijbehorende verdichting. De van tevoren vastgestelde maatregelen bleken hier inderdaad nodig om de benodigde damwand te kunnen installeren. De leiding heeft hierbij geen schade opgelopen, zodat een project dat vooraf nagenoeg onmogelijk leek, met goed resultaat is afgerond.’ Tussentijdse zettingsmetingen bij ondergrondse koelleiding.
‘Er moet tijd zijn voor mitigerende maatregelen’
FUGRO INFO nr 3 november 2011
9
DRIVE-MAP Viewer: 3D-weergave van bestaande basiskaart én DRIVE-MAP-data
‘Een geheel nieuwe blik op uw totale beheerareaal’
DRIVE-MAP Viewer gekoppeld aan Microstation.
DRIVE-MAP is een geavanceerd systeem waarmee vanuit een rijdende auto zowel foto’s als een 3D-puntenwolk worden ingewonnen. De methode is snel, nauwkeurig en zonder hinder voor het overige verkeer. En met de nieuwe DRIVE-MAP Viewer kan de ingewonnen data nu nog sneller worden bekeken en vergeleken. Zelfs snel even de doorgang tussen twee gebouwen meten behoort nu tot de mogelijkheden. Op basis van ingewonnen DRIVE-MAP-data kan Fugro snel de gewenste topografie karteren en opleveren in ieder gewenst bestandsformaat en datamodel. Maar veel opdrachtgevers willen ook snel kleine mutaties kunnen doorvoeren in een bestaande geografische database. En hoewel de DRIVE-MAP-data zelf zich daarvoor zeer goed leent, ontbrak tot nu toe vaak de geschikte software om de vele gigabytes aan foto- en laserdata te kunnen verwerken.
10
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Met de nieuwe DRIVE-MAP Viewer biedt Fugro een oplossing die naadloos aansluit op de DRIVE-MAP-data. De viewer draait op vrijwel alle pc’s en communiceert direct met bestaande CAD- en GIS-software, zoals MicroStation en ArcGIS. Bestandsconversies zijn dus overbodig en de gebruiker blijft in zijn of haar eigen vertrouwde omgeving werken.
Gebruikerswensen De eerste versie van de DRIVE-MAP Viewer ontstond als een klein ‘tooltje’, geschreven door een Fugroprogrammeur om snel de foto’s te kunnen bekijken. Dat bleek een handige toepassing en al snel werd het gebruik van deze tool opgepikt door de DRIVE-MAPdataprocessors. Zo ontstond behoefte aan nieuwe functionaliteit en groeide het programma tot een onmisbare schakel in de uitwerking van DRIVE-MAPprojecten. Inmiddels is de DRIVE-MAP Viewer helemaal herschreven om aan alle behoeften van de gebruikers te kunnen voldoen. Ook maken de eerste afnemers van DRIVE-MAP-data al gebruik van deze software.
‘Alle bestaande geometrie in 3D geprojecteerd’
Alles in 3D
Boomdiameter
De DRIVE-MAP Viewer biedt een volledige 3D-ruimte waarin de foto’s en laserdata uit een DRIVE-MAPopname te zien zijn. Het is mogelijk de viewer standalone te gebruiken, maar de software komt pas echt tot zijn recht in combinatie met een CAD- of GIS-pakket. In de 3D-viewer zal dan, vrijwel automatisch, alle bestaande geometrie in 3D worden geprojecteerd. In feite biedt de DRIVE-MAP Viewer dus een 3D-weergave van uw bestaande data. Zo kan een gebruiker razendsnel controleren of de geometrie, in vergelijking met het beeldmateriaal, nog up-to-date is.
Naast karteren is het mogelijk om eenvoudig afstanden te meten. Handig, om bijvoorbeeld de diameter van een boom snel te bepalen, of op te meten hoe breed een doorgang tussen twee gebouwen is. Met name op het gebied van handhaving van openbare orde en veiligheid biedt dit vele voordelen. Deze functionaliteit is beschikbaar op basis van de laserdata. Dat betekent dat coördinaten tot op centimeterniveau nauwkeurig bepaald kunnen worden. Als nauwkeurigheid minder belangrijk is, kan ook in de foto’s gemeten worden. Dat is minder nauwkeurig, maar kan soms sneller werken.
Meten en karteren
Systeemvereisten en de toekomst
Naast het bekijken van data kan in de viewer ook worden gemeten en gekarteerd. Alle punten en lijnen die in de viewer worden gekarteerd, komen direct in het gekoppelde CAD- of GIS-pakket. Het is dus niet nodig om bestandsconversies uit te voeren. Dat scheelt een hoop tijd, maar voorkomt bovenal ook fouten met verouderde versies en verlies aan data tijdens conversieslagen. In de viewer kan ook tweedimensionale data worden ingelezen en geprojecteerd voor bijvoorbeeld de BGT, kadastrale grenzen of beheerkaarten.
DRIVE-MAP Viewer werkt zonder problemen op de meeste moderne pc’s met een goede videokaart. De exacte specificaties zijn op te vragen bij Fugro GeoServices. Daarnaast zijn het CAD-pakket MicroStation en het GIS-pakket ArcGIS nodig om de karteerfunctionaliteit te gebruiken. Op termijn worden ook AutoCAD en Google Earth ondersteund.
Meer informatie: Martin Kodde, 070 – 317 09 28,
[email protected] Pim Voogd, 070 – 317 07 36,
[email protected]
DRIVE-MAP-systeem.
FUGRO INFO nr 3 november 2011
11
Eeuwen aan bouwgeschiedenis in kaart gebracht
Ferry van Kampen
‘De Waag ondergronds de maat genomen’
Voor het Projectmanagement Bureau van de gemeente Amsterdam heeft Fugro afgelopen zomer diverse werkzaamheden uitgevoerd op de Nieuwmarkt, bij de oude Sint Anthoniespoort, beter bekend als De Waag. Eén van de torens van dit bijzondere gebouw vertoont scheefstand en met het oog op funderingsherstel waren actuele gegevens nodig. Fugro dook daarvoor in de ondergrond van onze hoofdstad. De Waag stamt uit de 15de eeuw en is daarmee het oudste bewaard gebleven verdedigingswerk van Amsterdam. Het huidige rijksmonument diende oorspronkelijk als stadspoort en was onderdeel van de middeleeuwse stadsmuren. Pas vanaf 1617 werd het gebruikt als waag en vestigden zich hier de gilden van de metselaars, schilders, chirurgijns, smeden, koekenbakkers en schoenlappers. Gebeeldhouwde poortjes gaven toegang tot de bijbehorende gildenvertrekken in de torens. In de ruimtes van de metselaars zijn nog prachtige originele meesterproeven te zien, zoals schroefvormig getordeerde zuilen, nissen en frontons. Na 1820 had het gebouw nog diverse andere functies, waaronder stadsschermzaal, 12
FUGRO INFO nr 3 november 2011
meubelmakerij, werkplaats voor stadsolieverlichting, gemeentearchief, brandweerkazerne, gevangenis en museum. Momenteel functioneert het als caférestaurant, vergaderruimte en trouwlocatie.
Muurwerk deels onder de grond Oorspronkelijk bestond het gebouw uit een poortgebouw met twee torens aan de stadszijde, en een voorpoort met eveneens twee torens aan de grachtzijde. Tussen de voor- en hoofdpoort was een niet-bebouwd pleintje; een overwelfde sluis in de gracht. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met enkele ornamenten van kalksteen. In 1614 ontstond de huidige Nieuwmarkt door het overkluizen van de stadsgracht aan weerszijden van de Sint Anthoniespoort. Ook werd het plein opgehoogd, waarbij het muurwerk van de poort gedeeltelijk onder het maaiveld verdween. Het gebouw lijkt daardoor tegenwoordig minder hoog dan het in werkelijkheid is. Met het oog op funderingsherstel heeft Fugro hier afgelopen zomer diverse werkzaamheden uitgevoerd, zoals grondonderzoek bestaande uit diepe sonderingen, mechanische boringen en geotechnisch laboratoriumonderzoek.
Weetjes over De Waag - De muren van de poorten zijn bijna 2 m dik. - De bouw van de Waag kostte 5305 guldens en vier stuivers. - In vredestijd werden de torens als gevangenis gebruikt. - In de eerste helft van de 19de eeuw werden vóór het gebouw dood- en lijfstraffen voltrokken; er stond zelfs een guillotine.
Grondradar ziet funderingsresten Om inzicht te krijgen in de exacte locaties van ondergrondse kabels en leidingen rondom De Waag is grondradaronderzoek verricht. Deze geofysische techniek is gebaseerd op de voortplanting door de grond van kortstondige hoogfrequente elektromagnetische signalen. De snelheid en de reflectiewijze van de verzonden signalen geven een beeld van de onregelmatigheden in de ondergrond. Op deze manier kunnen uiteenlopende zaken in kaart worden gebracht: bodemstructuur, grondwaterstand, ondergrondse kabels en leidingen én – niet onbelangrijk op deze historische plek – ondergrondse funderingsresten.
Met behulp van loodmetingen kan de scheefstand van een gebouw in kaart worden gebracht. Periodieke deformatiemetingen op een aantal ‘vaste’ punten geven inzicht in de (ongelijkmatige) zakkingssnelheid en zijn derhalve indicatief voor ‘zwakke’ plekken in de fundering.
Vervolgonderzoek De resultaten van de onderzoeken geven inzicht in de huidige staat en kwaliteit van de houten paalfundering en zullen gebruikt worden voor het vervolgonderzoek naar een integraal funderingsherstel van het gehele gebouw. Zodat ook in de toekomst iedereen op het terras van dit monument kan blijven genieten van deze bijzondere locatie.
Meer informatie: Rob Bucker, 020 – 613 34 66,
[email protected] Maarten Profittlich, 020 – 613 34 66,
[email protected]
Christiaan van Stigt
Het grote voordeel van deze techniek is dat de ondergrond snel en relatief goedkoop in kaart wordt gebracht, zonder graaf- of grondwerkzaamheden. Met name in een dichtbebouwde en drukke binnenstad is dat zeer handig.
Funderingsinspectie en houtonderzoek Inspectieput voor het houtonderzoek.
Christiaan van Stigt
Ook heeft Fugro een funderingsinspectie en een onderzoek van de bestaande houten paalfundering uitgevoerd. Hiervoor moest een lokale aannemer een metersdiepe inspectieput graven, direct naast een van de torens. Het houtonderzoek bestond uit twee onderdelen. Ten eerste het nemen van een aantal houtmonsters met behulp van een aanwasboor, voor nader laboratoriumonderzoek. Ten tweede het meten van de mate van indringing van een pen met behulp van een slaghamer, ofwel ‘specht’. Deze gegevens tezamen geven inzicht in de houtkwaliteit (mate van aantasting) en derhalve het draagvermogen van de bestaande houten palen.
Metingen Er zijn diverse metingen uitgevoerd, waaronder lood- en deformatiemetingen (nauwkeurigheidswaterpassing).
Een deel van de houten paalfundering uit 1488.
‘Grondradar: bodem zonder graven snel en goedkoop in kaart’ FUGRO INFO nr 3 november 2011
13
Stroomgebied Black Volta kent geen geheimen meer voor FLI-MAP Onder supervisie van de Bui Power Authority wordt in Ghana een stuwdam gebouwd in de rivier Black Volta. Neveneffect hiervan is dat stroomafwaarts grond vrijkomt voor landbouw. Om de haalbaarheid van een irrigatieplan te bepalen heeft Fugro in dit afgelegen junglegebied een LiDAR-survey uitgevoerd over een oppervlak van ongeveer 300 km². Waterkracht is een belangrijke bron voor elektriciteitsproductie in het West-Afrikaanse land Ghana. Na dammen bij Akosombo en Kpong is de Ghanese overheid in 2006 begonnen met een groot project bij het dorp Bui, in het noordwesten van het land. Het gaat om een hydro-elektrische centrale, gecombineerd met een irrigatieplan en de ontwikkeling van ecotoerisme en visserij. Om het plan te ontwikkelen en de uitvoering te managen is de Bui Power Authority (BPA) opgericht. 14
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Haalbaarheidsstudie irrigatieplan In opdracht van BPA voert Royal Haskoning een haalbaarheidsstudie uit voor het Bui Irrigation Scheme. Omdat hiervoor onder andere een gedetailleerd en up-to-date hoogtemodel nodig is, kreeg Fugro de vraag een FLI-MAP-survey uit te voeren. Op basis van de uitkomsten van de survey werd een topografische kaart voorbereid. De resultaten worden gebruikt om de uitkomsten te controleren van andere onderzoeken in het kader van deze haalbaarheidsstudie. Zo werd al in een eerder stadium een bodemonderzoek uitgevoerd, waarbij elk surveypunt werd verbonden aan de topografische kaart. Bovendien is de topografische informatie nodig voor het gedetailleerde ontwerp van het irrigatieplan. Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met het Franse Fugro Geoid vanwege hun lokale kennis en ervaring met projecten in West-Afrika.
Fugro
3D-model met hoogtecontouren voor irrigatieplan Ghana
Helikopter in de jungle De gewenste parameters – ongeveer 1 punt/m – maken dit project in principe geschikt voor een fixed wingaanpak; meten vanuit een vliegtuig. Maar vanwege de grote haast – de moesson naderde – en vanwege het feit dat er in de jungle voldoende penetratie door het bladerdak naar het grondniveau moest worden gehaald, is ervoor gekozen een lokaal ingehuurde helikopter in te zetten. Hierdoor konden de metingen snel en met grote flexibiliteit worden uitgevoerd. 2
Dit betekende wel dat de apparatuur en het personeel eerst van Amsterdam naar de Ghanese hoofdstad Accra en daarna naar de projectlocatie moesten worden vervoerd. Het eerste deel van de reis was nog het eenvoudigste: daarna moest alle apparatuur 400 km landinwaarts worden gebracht. Het vervoer van alle GPS-basisstations, lokale bemanning en brandstof voor de helikopter naar Bui nam enkele dagen in beslag. Huisvesting bij de bouwplaats werd geregeld door BPA, aangezien er in de wijde omtrek nauwelijks hotels of pensions zijn.
Kantoor onder water
3D-model met hoogtecontouren Met behulp van de opgenomen laserdata zijn de eindproducten voor Royal Haskoning gegenereerd: een 3D-model van het gebied met hoogtecontouren. Daarnaast werd FLI-MAP-data gebruikt voor de productie van hoge resolutie-luchtfoto’s. Fugro heeft veel uitdagende LiDAR-surveys uitgevoerd, maar de inzet van het FLI-MAP-systeem in combinatie met een helikopter in de jungle van West-Afrika was een bijzondere ervaring. Door deze combinatie is het mogelijk snel zeer gedetailleerde 3D-modellen te maken. Ondanks de afgelegen locatie en de uitdagingen van het werken in zo’n extreme omgeving is het team erin geslaagd voldoende gegevens te verwerven, te valideren en te verwerken. De kracht van Fugro in dit project is de combinatie van LiDAR-expertise en de lokale kennis van de collega’s van Fugro Geoid.
Meer informatie: William Waggeveld, 070 – 317 07 60,
[email protected]
Fugro
Door de ruime ervaring van de Fugro-medewerkers met dit type projecten – ook onder barre omstandigheden – verliep de FLI-MAP-survey efficiënt en secuur. Zelfs een lokale overstroming door een heftige tropische regenbui, waarbij het veldkantoor onder water liep, leidde niet
tot vertraging. Door snel handelen is verlies van data of beschadiging van de apparatuur voorkomen. En toen het water een paar uur later was gezakt, is het kantoor met de hulp van de lokale medewerkers schoongemaakt en kon snel weer worden doorgewerkt.
Detail hoge resolutie-luchtfotobeelden van projectgebied.
FUGRO INFO nr 3 november 2011
15
‘Oude palen, nieuw signaal’ Om de toegankelijkheid van een opslagterrein langs de Nieuwe Waterweg in Vlaardingen te vergroten wordt de haven voor de kade uitgediept. Dit kan gevolgen hebben voor de stabiliteit van een bestaande aanlegsteiger, zodat deze constructie opnieuw moet worden doorgerekend. De lengte en de staat van de betonnen palen onder de steiger vormen daarbij onbekende factoren. In Vlaardingen begint binnenkort de herinrichting van een opslagterrein bij de haven. Het terrein wordt gebruikt voor de opslag van bouwafvalstoffen zoals puin, grind en grond. Om het terrein geschikt te maken voor de toekomstige uitbreiding wordt onder andere een aantal bestaande gebouwen gesloopt. Daarna worden nieuwe opslaglocaties voor bouw- en sloopmateriaal ingericht. Om de toegankelijkheid van het terrein te vergroten wordt de haven 2 m dieper. De huidige aanlegdiepte van 5 m is niet meer voldoende en vormt een belemmering in de verdere ontwikkeling van het terrein.
16
een schokgolf in de paal geïntroduceerd, waarna het terugkomende signaal met een speciale sensor wordt opgevangen. Dit signaal wordt onder andere sterk beïnvloed door de dichtheid van beton en de eigenschappen van de ondergrond. Vervormingen van het ontvangen signaal geven informatie over de integriteit van de paal en kunnen een aanwijzing zijn voor bepaalde vormen van gebreken zoals scheuren, insnoeringen en verwijding van de paal. Met extra informatie uit het grondonderzoek kan in sommige gevallen ook informatie over de lengte van de paal worden verkregen. Dit type onderzoek en analyse voert Fugro zeer frequent uit.
Voldoende draagkracht?
Tijdens laagwater heeft een team van Fugro de bestaande steiger geïnspecteerd. Vanaf een boot zijn bij een aantal maatgevende palen onder de steiger akoestische metingen verricht. Door met een hamertje te slaan op speciale meetblokjes aan de palen kon de nodige informatie over de staat en een indicatie van de lengte worden verkregen.
Het verdiepen van de haven kan gevolgen hebben voor de stabiliteit van de bestaande steiger. Mogelijk is de bestaande paalfundering van de steiger te ondiep en hebben de palen niet meer voldoende draagkracht als de haven wordt uitgediept. De bestaande constructie zal dus opnieuw moeten worden doorgerekend voor de nieuwe situatie. De lengte en de staat van de betonnen palen onder de steiger zijn daarbij onbekende factoren.
Daarnaast zijn achter de kade en in het water sonderingen uitgevoerd om goede informatie over de bodemopbouw te verkrijgen. Samen met de historische gegevens van de aanleg en de nieuwe sonderingen bij de kade kon een uitspraak worden gedaan over de integriteit en de lengte van de palen waardoor het draagvermogen van de palen kon worden bepaald.
Betonpaal-onderzoek
Meer informatie:
Jaarlijks voert Fugro akoestische metingen uit op duizenden betonpalen. Met een hamertje wordt
Rob van der Salm, 070 – 311 14 46,
[email protected]
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Rob van der Salm, Fugro
Akoestisch doormeten van de fundering van een aanlegsteiger
Veldtest van methode voor bepalen van ligging kabels en leidingen
ProRail wil ‘Grip Op Ondergrondse Infra’ In Nederland ligt circa 2.800 kilometer spoorlijn. Langs deze sporen liggen diverse kabels en leidingen voor de bediening van seinen, wissels, overwegen en wisselverwarming. Beheerder Pro Rail wil de kwaliteit van de liggingsgegevens van deze ondergrondse infrastructuur verbeteren, met het oog op de verplichtingen uit de Grond roerdersregeling. Sinds juli 2008 is de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) van kracht. Deze wet – ook wel bekend als de Grondroerdersregeling – verplicht alle beheerders van kabels en leidingen om de liggingsgegevens digitaal beschikbaar te stellen via het Kadaster. De afdeling Infraconfiguratiebeheer van ProRail beheert de liggingsgegevens van de kabels en leidingen rondom het spoor en heeft nu een methode ontwikkeld om de kwaliteit van die informatie te verbeteren. Het gaat om een combinatie van grondradar, visuele inspectie met kabelaanwijzing en proefsleuven.
Proeve van bekwaamheid Om uiteindelijk een raamovereenkomst af te sluiten met drie partijen die in de toekomst deze informatie kunnen gaan inwinnen, heeft ProRail project ‘Grip Op Ondergrondse Infra’ (GOOI) opgezet. Na een eerste preselectie zijn partijen uitgenodigd om met de genoemde methodiek een proeve van bekwaamheid te doen. Op 9 mei 2011 heeft Fugro deze proeve gedaan op emplacement Amersfoort. Voor deze proef heeft Fugro een eigen lorrie gebouwd om met de grondradar vanaf het spoor te kunnen meten. Tevens wordt gebruikgemaakt van specifieke, zelf ontwikkelde software (Inca Rail, Incontrol en GILcheck) voor het intekenen van de kabels en leidingen van ProRail. Fugro is bij de eerste proeve van bekwaamheid succesvol geweest door inzet van specialistische geodeten en dataprocessors. Komende tijd volgen meer proeven en de uiteindelijke selectieprocedure voor het kwalificeren voor project GOOI.
Meer informatie: Pedro Kooistra, 020 – 651 08 30,
[email protected]
Jack Vogelaar, Fugro
Spoorlorrie met grondradar.
FUGRO INFO nr 3 november 2011
17
Oude en nieuwe tunnel nog geen 10 m van elkaar
Rijkswaterstaat
Baggerwerken nieuwe Coentunnel permanent gemonitord
Onderdeel van het project Capaciteitsuitbreiding Coentunneltracé is de aanleg van een Tweede Coentunnel, vlak naast de bestaande tunnel. De afstand tussen beide tunnelbuizen is op sommige plekken minder dan 10 m. In zo’n situatie is het essentieel exact te weten wat de gevolgen van bouwwerkzaamheden zijn. Fugro is daarom al vanaf een vroeg stadium betrokken bij de uitgebreide monitoring voor dit project. Aannemingscombinatie Coentunnel Company is in 2008 begonnen aan het project Capaciteitsuitbreiding Coentunneltracé. Daarbij worden naast de aanleg van een nieuwe tunnel, de aansluitingen op de A8 en A10, de reconstructie van het Coenplein en de renovatie van de Eerste Coentunnel, ook nog vele viaducten en bruggen gerenoveerd of nieuw gebouwd.
18
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Belangrijkste onderdeel van het project is de aanleg van een Tweede Coentunnel, vlak naast de bestaande tunnel. De opdrachtgever stelt als harde eis dat de invloed van het baggeren van de zinksleuf voor de nieuwe tunnel en het afzinken van de tunnelelementen op de bestaande tunnel minimaal is. Daarom is tussen de twee tunneltracés een robuuste scheidingswand aangebracht van stalen buispalen. Ook het aanbrengen van de scheidingswand zelf mocht geen negatief effect hebben op de stabiliteit van de bestaande tunnel. Daarom is hier voor een trillingsvrije methode gekozen.
Permanente bemande monitoring Om de effecten van het aanbrengen van de wand op de bestaande tunnel continu te monitoren heeft Fugro eerder al sensoren geplaatst in het Noordzeekanaal, naast de tunnel. Met behulp van een geavanceerd datalogger-netwerk en radiozenders zorgde Fugro
gemonitord op het voorkomen van vervormingen. Voor het meten van deze deformaties is gebruikgemaakt van SAAF-sensoren. Deze standaardsensoren zijn door Fugro gestript en met offshore-technieken verstevigd, waterdicht en geschikt gemaakt voor de toepassing in het Noordzeekanaal. De sensoren in het kanaal zijn door duikers in de scheidingswand geïnstalleerd.
Heavy duty sensoren
Fugro
De sensoren zijn met behulp van extra zware offshore-datakabels (lengtes tot 350 m) verbonden met dataloggers op de kant. Deze dataloggers zijn opgenomen op het bestaand monitoringsnetwerk in de tunnel. Fugro heeft de meetwaarden via internet continu inzichtelijk gemaakt voor de opdrachtgever, waarbij tevens is voorzien in een dagelijkse rapportage van de metingen.
Het intrillen van de damwandplanken.
ervoor dat de meetwaarden continu in beeld waren voor de uitvoerders op het werkschip. Het aanbrengen van de scheidingswand werd op het werkschip op het drukke Noordzeekanaal 24 uur per dag bemand gemonitord, inclusief boortoezicht.
Project Capaciteitsuitbreiding Coentunneltracé Aannemingscombinatie Coentunnel Company heeft de verantwoording voor het gehele project gedurende zo’n 30 jaar. Het ontwerp, de bouw en het onderhoud tijdens de realisatiefase zijn uitbesteed aan onderaannemer Coentunnel Construction. De bouwwerkzaamheden nemen ongeveer vijf jaar in beslag. Tijdens de bouw draagt Coentunnel Company zorg voor de financiering van het project. Daarna is zij verantwoordelijk voor het onderhoud van het complete tracé tot 2037.
Scheidingswand en kademuur Gedurende de baggerwerkzaamheden en het afzinken van de tunnelelementen zijn de scheidingswand en een kade met behulp van automatische inclinometers
Meer informatie: Erik Tieleman, 070 – 311 14 46,
[email protected]
FUGRO INFO nr 3 november 2011
19
‘Fietsen op het water kan écht’ In afwachting van herbestemming is Paleis Soestdijk sinds 1 maart 2011 weer toegankelijk voor het publiek en worden er culturele evenementen georganiseerd. Afgelopen zomer vond in en op de vijver in de paleistuin een bijzondere voorstelling plaats. Bij ondergaande zon en in de schemering werd daar de opera ‘Orfeo ed Euridice’ uitgevoerd. En ook Fugro had een rol bij dit spektakel.
Pragmatisch advies
Er moest voor de opera een tijdelijke podiumconstructie in de vijver komen, met de bovenzijde nét onder wateroppervlakte, zodat het leek alsof de dansers over het water dansten. Fugro heeft onderzoek uitgevoerd en een advies opgesteld voor de podiumconstructie. De vijver ligt boven het grondwaterniveau, is 1 à 1,5 m diep en heeft een rijke flora en fauna. Om de benodigde draagkracht en de invloed op de waterdichtheid te bepalen heeft Fugro hier een grondonderzoek uitgevoerd.
Na het tijdelijk voorbelasten van de platen wordt door middel van stelpoten de gewenste hoogte van het podium ingesteld. Met het in acht nemen van deze uitvoeringsmethodiek leveren de multiplex platen voldoende draagkracht en treden minimale vervormingen op. Uit het onderzoek blijkt dat de podiumconstructie nauwelijks invloed heeft op de waterdichtheid van de vijver. De Rijksgebouwendienst vreesde tevoren voor het ‘leeglopen’ van de vijver, maar deze angst is met het door Fugro uitgevoerde onderzoek weggenomen.
Gevoel voor modder
De aannemer was tevreden over het praktische advies en tijdens de uitvoering werd het beoogde effect, waarbij het lijkt alsof de dansers over water lopen, bereikt. Na het grote succes van de voorstelling in 2011 is besloten de voorstelling in 2012 te herhalen.
Gezien de omstandigheden en de onderzoeksvragen is gekozen voor een praktische uitvoering. Gekleed in een waadpak hebben de Fugro-medewerkers de vijver betreden om een ‘gevoel’ te krijgen van de dikte van de sliblaag en de omstandigheden op de waterbodem. Voorzichtig lopend door de vijver werd de diepte van de vijver bepaald en zijn steekproefsgewijs handboringen en -sonderingen gedaan.
20
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Met de informatie van de veldmedewerkers, de sondeergrafieken en de boorbeschrijvingen zijn in overleg met de aannemer een pragmatisch advies en een plan van aanpak opgesteld. De podiumconstructie, gefundeerd op multiplex platen met een maximaal draagvermogen per constructiepoot van circa 2,5 kN, wordt in het water opgebouwd. De bovenzijde ligt vlak onder de waterspiegel.
Meer informatie: Thijs Eijking, 070 – 311 14 58,
[email protected] Peter Nelemans, 070 – 317 07 01,
[email protected]
Leo van Velzen
Fugro te water voor podiumconstructie Paleis Soestdijk
Vijfenzeventig bushaltes beter toegankelijk gemaakt
Aangepaste bushalte.
Het openbaar vervoer moet toegankelijk zijn voor álle reizigers. Dus ook voor mensen die slecht ter been zijn of in een rolstoel zitten, en reizigers met kinderwagens of veel bagage. Om het in- en uitstappen makkelijker te maken, worden daarom overal in Nederland bushaltes aangepast. Voor het beter toegankelijk maken van 75 bushaltes in de gemeente Zaanstad heeft Fugro het ontwerp en de besteksvoorbereiding verzorgd. De aanpassingen aan de bushaltes zijn een logisch gevolg van het Zaanse Verkeers- en Vervoersplan (2009). Verder heeft de gemeente in de nota ‘Bushalten van onze stad’ en in de ‘Visie op het openbaar vervoer’ benadrukt dat het comfort voor de busreizigers moet verbeteren. De aangepaste bushaltes zijn verspreid over heel Zaanstad en bevinden zich veelal op drukke punten zoals winkelcentra, zorgcentra en bij overstaplocaties van regionale ov-lijnen.
Subsidie Stadsregio Voor het aanpassen van de bushaltes heeft de gemeente Zaanstad een subsidie gekregen van de Stadsregio Amsterdam. Bij de subsidieaanvraag heeft Fugro de ontwerptekeningen en kostenramingen opgesteld. Daarnaast is een lijst opgesteld voor de 75 bushaltes, waarin is aangegeven of de nieuwe haltes voldoen aan
R. Kooks
Comfortabeler reizen met de bus in de gemeente Zaanstad
Oude bushalte.
de richtlijnen. Hierbij werd o.a. gekeken naar lengte en hoogte van de halte, in- en uitrijhoek, geleidelijnen, perronbreedte en -lengte en obstakelvrije doorgangen.
Creatieve maatwerkoplossingen Nadat Stadsregio de ontwerpen heeft goedgekeurd, is de verdere technische voorbereiding van start gegaan: inventarisaties van de locaties, milieukundig bodemonderzoek, het maken van bestekstekeningen en het opstellen van het RAW-bestek Er is tijdens de voorbereiding goed gekeken naar de toe te passen nieuwe materialen en de herbruikbaarheid van bestaande materialen. Verder is veel aandacht besteed aan de juiste positionering van de overige elementen, zoals bushokjes en halte- en informatieborden. Soms was het mogelijk om alle elementen volgens de richtlijnen te plaatsen en soms moest er hierbij naar creatieve maatwerkoplossingen worden gezocht. De uitvoering is begonnen half september 2010; de eerste aangepaste bushaltes zijn eind februari 2011 in gebruik genomen.
Meer informatie: M.C.M. Kuilboer, 020 – 651 08 34,
[email protected] FUGRO INFO nr 3 november 2011
21
Baggeren kan veiligheid boezemkade bedreigen Bij waterbodemsaneringen of baggerwerkzaamheden in boezemwateren kan schade optreden aan de oevers. Goed inzicht in de bodemopbouw is van belang, omdat samenstelling en dikte van de grondlagen in de kade en boezembodem altijd een rol spelen bij beschadigingen. Sinds de doorbraken van boezemkaden bij Wilnis en Terbregge is de aandacht voor de regionale kaden toegenomen. In dat licht is in 2006 de Leidraad Toetsen op Veiligheid Regionale Waterkeringen opgesteld. De bodem van de boezem vormt hierin een belangrijk uitgangspunt. Vooral de waterdichtheid van de boezembodem heeft veel invloed op de veiligheid van de kade. Tijdens onderhoudsbaggerwerkzaamheden in de boezem kan schade ontstaan aan de oevers. Dit is ongewenst en mogelijk zelfs gevaarlijk.
Probleem: ondermijning Bij waterbodemsaneringen kunnen zich diverse problemen voordoen. Een eerste voorbeeld is ondermijning van de kade door oeverval. Als het baggerwerk dicht bij de kade plaatsvindt, kan dit de kade ondermijnen. Dit kan een gevolg zijn van een te steil talud, maar ook van ondiep gelegen losgepakt 22
FUGRO INFO nr 3 november 2011
zand: als dat door baggerwerk afkalft, kan dat leiden tot oeverinscharing.
Problemen: waterkortsluiting en kwel Een tweede voorbeeld is kortsluiting van het boezemwater met een ondergelegen watervoerende laag. Dit kan onderloopsheid (of piping) tot gevolg hebben. Kortsluiting kan ook aanleiding geven tot vernatting van de kade, wat de stabiliteit nadelig kan beïnvloeden. Kortsluiting kan ook de hydrologische situatie van het gebied als geheel beïnvloeden. Dit kan in een achtergelegen polder leiden tot kwel-gerelateerde problemen, zoals wateroverlast in gebouwen en gewasschade. Om oeverinstabiliteit en hydraulische kortsluiting te voorkomen mag de afsluitende laag in de waterbodem niet worden doorgraven. Volgens de richtlijnen moet deze laag afhankelijk van de situatie minimaal 2 m dik blijven. Daarnaast is bij de aanwezigheid van veen in de boezembodem extra voorzichtigheid geboden. Bij verwijdering van de afsluitende grondlagen bovenop het veen bestaat het risico dat delen van het veenpakket opdrijven. Ook dit kan aanleiding geven tot kortsluiting tussen de boezem en een ondergelegen zandlaag.
Fugro
Inzicht in ondergrondgegevens voorkomt problemen
Oplossingen Er is een gemeenschappelijke deler bij al deze problemen: de samenstelling en de dikte van de grondlagen in de kade en boezembodem. Het is dus belangrijk inzichtelijk te krijgen hoe de bodem is opgebouwd. Voor een eerste verkenning van de risico’s kan men vaak gebruikmaken van bestaande ondergrondgegevens uit het gebied. Fugro heeft een uitgebreide database van ondergrondgegevens (www.geodatabank.nl). Zeker als de waterpartij in het verleden is vergraven en het geen natuurlijke waterloop betreft, is het mogelijk gegevens buiten de watergang te benutten. In de praktijk blijkt dat er veel gegevens moeten worden beoordeeld. Dit kan een stuk eenvoudiger als van het gebied een betrouwbaar (3D-)ondergrondmodel beschikbaar is. Daarmee is snel inzichtelijk waar de zwakke plekken zitten. Een grote betrouwbaarheid is te verkrijgen door boringen en sonderingen te combineren met vlakdekkende meettechnieken. De laatste jaren zijn verschillende meettechnieken getest voor toepassing in de toetsing van boezemkaden, onder andere bij de IJkdijk en binnen Flood Control 2015. Naast de landgebonden technieken (zoals elektromagnetische metingen) worden continue metingen ook vanaf het water uitgevoerd.
Mitigerende maatregelen Als doorgraving van de deklaag niet is te voorkomen, kan men overwegen dit gecontroleerd uit te voeren. Dan moet wel vooraf een risicoverkenning plaatsvinden, waarbij men de kans op en de omvang van schade en overlast vastlegt. Het verdient aanbeveling in deze gevallen de effecten op de hydrologie te monitoren met peilbuizen. Deze moeten ruim vooraf worden geïnstalleerd, zodat ook de oorspronkelijke situatie en natuurlijke variaties worden vastgelegd. Hiermee legt men eventuele wijzigingen in de hydrologische situatie door het baggerwerk vast en kan, indien nodig, het effect van het baggerwerk worden aangetoond.
Geofysische meettechnieken Met de juiste geofysische meettechnieken is het mogelijk kortsluitingen op te sporen en de deklaag gericht te herstellen wanneer de problemen groot zijn. Als detectietechniek heeft Fugro binnen IJkdijk (pipingexperiment) de SP-meting (Spontaan Potentiaal) ingezet. Met deze techniek, die zowel vanaf land alsook
vanaf het water kan worden ingezet is het onder andere mogelijk: - lekkages in dammen en dijken te lokaliseren; - hydraulische kortsluiting langs waterkeringen te lokaliseren; - potentiële kwellocaties op te sporen; - de barrièrewerking van constructieve schermen in dijken te meten.
Elektromagnetische metingen.
Ook kan men overwegen beheersmaatregelen te treffen voor de kade. Afhankelijk van de situatie kan in een aantal gevallen het tijdelijk opzetten van een kwelsloot voldoende zijn.
Rendement Hoewel deze aanpak in de voorbereidingsfase meer inspanningen vergt, wordt de kans op schades en vertragingen bij de uitvoering aanzienlijk kleiner. De prioritering van risico’s vooraf heeft het voordeel dat specialisten de meer risicovolle kadetrajecten tijdig kunnen onderzoeken. Minder risicovolle trajecten zijn ook te herkennen en kunnen bijvoorbeeld bij de uitvoering van het werk met voorrang worden aangepakt. Zoals beschreven zijn hiervoor diverse methoden geschikt. Fugro heeft een breed pallet aan meettechnieken in huis. Omdat de toepassing van deze meettechnieken maatwerk betreft, adviseert Fugro de klant vooraf welke meettechniek kostentechnisch en kwalitatief de voorkeur heeft.
Meer informatie: Leo Zwang, 030 – 602 81 75,
[email protected] Bas Berbee, 030 – 602 81 75,
[email protected]
FUGRO INFO nr 3 november 2011
23
Wat is het effect van trillingen door spoorverkeer? In opdracht van Arcadis heeft Fugro trillingsmetingen uitgevoerd tijdens passages van passagiers- en goederentreinen langs het spoor in Driebergen. Arcadis voert voor ProRail een planstudie uit, waarvan ook trillingsmetingen een onderdeel zijn. De metingen zijn nodig voor een prognosemodel om mogelijke trillingshinder voor omwonenden te kunnen bepalen. Het spoortraject tussen Amsterdam/Schiphol en Frankfurt wordt steeds drukker gebruikt, onder andere door de hogesnelheidstrein ICE International, maar ook door lokaal treinverkeer. De capaciteit van de sporen is hiervoor niet overal toereikend. Om hier meer treinen te kunnen laten rijden en meer flexibiliteit in de dienstregeling te krijgen, worden langs het traject diverse maatregelen uitgevoerd: perronverlenging, spoorverdubbeling en -vernieuwing. 24
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Capaciteitsvergroting De werkzaamheden zijn gebundeld onder de naam ‘Traject Oost’. Samen met investeringen in Arnhem – een nieuw station, een vierde perron en een vrije kruising aan de westzijde – maken deze maatregelen een intensievere benutting en andere dienstregelingen van de spoorlijn mogelijk. Tussen 2003 en 2006 is een aantal projecten van Traject Oost gerealiseerd, zoals de perronverlenging bij Driebergen-Zeist en VeenendaalDe Klomp. In het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer wordt ook op station Driebergen-Zeist volgens een intensievere dienstregeling gereden. Niet alle treinen stoppen op dit station en om treinen de mogelijkheid te geven elkaar hier in te halen, komen er vier sporen. Dit plaatselijke inhaalspoor maakt de dienstregeling betrouwbaarder en flexibeler.
C.J. Winkel
Trillingsmetingen langs sporen van ‘Traject Oost’
Integrale aanpak Een bijkomend probleem is dat bij station DriebergenZeist de spoorlijn en de N225 elkaar kruisen: dit leidt momenteel tot onveilige situaties en vertragingen. Om deze situatie te verbeteren gaat ProRail een ongelijkvloerse kruising maken waarbij de weg in een tunnelbak onder de sporen door gaat. Zo verbetert de doorstroming van auto- en treinverkeer. Ook het stationsgebouw, het busstation en het voorplein worden aangepakt en de parkeermogelijkheden worden fors uitgebreid. De verwachting is dat de werkzaamheden in 2015 zullen beginnen.
Passagiers- en goederentreinen ProRail werkt bij dit project samen met de provincie Utrecht, de gemeente Utrechtse Heuvelrug, de gemeente Zeist en het Bestuur Regio Utrecht (BRU). Deze partijen werken parallel de ontwerpen uit voor de directe omgeving van het station, met technische ondersteuning vanuit ingenieursbureau Arcadis. In opdracht van Arcadis heeft Fugro in Driebergen trillingsmetingen uitgevoerd tijdens o.a. passages van passagiers- en goederentreinen langs het spoor. Uit het onderzoek blijkt in hoeverre de trillingsintensiteiten van de treinen leiden tot hinder in de omgeving. De metingen geven inzicht in de optredende trillingsintensiteiten en de afname ervan afgezet tegen een toenemende afstand. Arcadis gebruikt de resultaten voor een prognosemodel waarmee contourlijnen worden bepaald van de invloed van de trillingsintensiteiten.
Verschillende meetsystemen Fugro bezit twee verschillende soorten meetsystemen: een snelheidsmeetsysteem en een versnellingen meetsysteem. Beide systemen meten per meetpunt in drie orthogonaal op elkaar staande richtingen (x, y en z). Het continu automatisch registrerende VIBRA SBR plus-systeem meet snelheden aan met name objecten. Met dit onbemande meetsysteem worden de optredende trillingssnelheden bewaakt. Per ingestelde sampleperiode (doorgaans 10 sec) wordt een maximale snelheidswaarde opgeslagen. Met het semi-continue registrerende versnellingssysteem wordt per opgegeven sampleperiode het gehele versnellingsignaal versus de tijd opgeslagen. Afhankelijk van het doel van de meting (verkeersmeting of
treinpassagemeting) varieert de sampletijd tussen 10 sec en ruim 30 sec. Dit bemande systeem geeft inzicht in de optredende versnellingen simultaan op vijf meetlocaties. De signalen worden via een versterker doorgegeven aan een pc en zichtbaar gemaakt op een monitoringsscherm. Alleen op het moment dat het signaal ‘bevroren’ wordt, is het mogelijk een gemeten signaal op te slaan. Door een notitie te maken van de activiteit is een correlatie gelegd tussen meetintensiteiten en de trillingsbron. Omdat een signaal versus de tijd is opgeslagen en een onderlinge correlatie tussen de meetpunten aanwezig is, kan de advisering ten aanzien van trillingsreducerende maatregelen op de geanalyseerde dominante frequenties afgestemd worden.
Beeldscherm met het opgevangen signaal.
Trillingseigenschappen per treintype In Driebergen zijn de trillingsmetingen met het versnellingssysteem direct naast de spoorbaan uitgevoerd in een tweetal raaien, waarbij de intensiteiten per raai in vijf meetpunten worden gemeten. Omdat de meetpunten op vaste onderlinge afstanden zijn geplaatst, wordt de afname in amplitude versus een toenemende afstand verkregen. Door van een groot aantal treinpassages de signalen te analyseren zijn, per treintype en per rijrichting versus de afstand, vervolgens de trillingseigenschappen, zoals bronwaarde en demping van de ondergrond te achterhalen. De geanalyseerde waarden worden als invoer gebruikt voor het prognosemodel dat de contourlijnen voor trillingshinder bepaalt.
Meer informatie: A.J. Snethlage, 070 – 311 11 69,
[email protected]
FUGRO INFO nr 3 november 2011
25
‘Een substantiële verbetering van de operationele hoogwaterbescherming’ Het programma Flood Control 2015 is inmiddels aardig op stoom. Als mede-initiator is Fugro actief betrokken bij de verschillende onderdelen. Hierbij wordt, o.a. op basis van de wereldwijde knowhow van Fugro, nieuwe kennis ontwikkeld en vaak direct getoetst in de praktijk. Want volgens Nederland kan hoogwaterbescherming wereldwijd nog veel beter, effectiever en sneller. Flood Control 2015 is een Nederlandse publiek-private samenwerking op het gebied van crisismanagement tijdens (dreigend) hoogwater. Het programma wordt voor 50% gesubsidieerd door de Nederlandse overheid, en voor de overige 50% door eigen investeringen van de deelnemende bedrijven en instellingen. Het is gericht op het verbeteren van onze beveiliging tegen overstromingen en het wereldwijd beschikbaar stellen van Nederlandse knowhow. De missie van Flood Control 2015 luidt dan ook: ‘A really substantial improvement in operational flood protection worldwide’. 26
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Nationaal belang Het belang voor Nederland om hierin te investeren ligt voor de hand. Bij een stormvloed kan een paar uur het verschil vormen tussen een bijna-ramp en een echte ramp. De Flood Control 2015-voorspellingssystemen waarborgen dat betere informatie sneller op de juiste plaats komt. Dit verhoogt niet alleen de veiligheid, maar beperkt ook de schade en het aantal slachtoffers. Maar bovenal wordt het dagelijkse beheer van het water- en waterkeringssysteem significant verbeterd. Beveiliging tegen overstroming wordt daarmee transparanter, sneller, beter en op termijn ook goedkoper. Uiteindelijk moeten zo kennis, diensten en producten ontstaan die de BV Nederland in het buitenland kan verkopen.
Praktijktoetsingen Fugro is mede-initiator en maakt deel uit van het uitvoer end consortium, bestaande uit zowel marktpartijen als kennisinstituten: Fugro, Arcadis, HKV Lijn in Water, ITC, Deltares, IBM en Stichting IJkdijk. Daarnaast spelen de
Rijkswaterstaat
Flood Control 2015 wil vooral het totale dijksysteem slimmer maken
verantwoordelijke waterkeringbeheerders een centrale en actieve rol, doordat ontwikkelde kennis vrijwel direct in hun dijkringen wordt uitgetest. Verder hebben zij zitting in de externe klankbordgroep, samen met andere vertegenwoordigers uit de veiligheidskolom.
Belangrijk programma In 2011 participeert Fugro in 20 werkpakketten van Flood Control 2015 en ontwikkelt applicaties om de eigen technologische research af te stemmen op de doelstellingen van het programma. Daarbij wordt veelvuldig de knowhow van buitenlandse zusterbedrijven ingeschakeld, bijvoorbeeld kennis en oplossingen voor data-management, geohazard management systemen, real-time monitoring of geofysica. Gelijktijdig benut Fugro deze contacten voor het activeren van haar internationale netwerk, om zo de exportmogelijkheden van Flood Control 2015 te helpen vergroten.
Slimmer systeem Flood Control 2015 kijkt, naast het belang van sterke en veilige dijken, vooral naar het slimmer maken van het totale systeem: dijk, mens én omgeving. Gewerkt wordt aan innovatieve, geïntegreerde oplossingen: modulair van opzet en wereldwijd toepasbaar in bestaande processen en systemen. Door onze kennis te bundelen binnen dit programma zorgen we ervoor dat de unieke Fugro-kennis en kunde goed inpasbaar is binnen dit ‘totaalpakket’. De projecten hebben een brede scope en vergen inzet van verschillende onderdelen binnen Fugro. Voor de dijk werkt het Nederlandse Fugro GeoServices samen met het Amerikaanse zusterbedrijf Fugro Consultants Inc. door bijvoorbeeld de ontwikkeling van een aantal REAL-sterktemodules binnen het programma te brengen. Daarnaast wordt de kennis van het Engelse
zusterbedrijf Fugro GEOS ingezet bij het beter meten en voorspellen van waterstanden, golven en stromingen. Een ander Engels zusterbedrijf, Fugro NPA, is betrokken bij het uitkarteren van dijkdoorbraken met o.a. satellietdata, bijvoorbeeld in het project Rapid Flood Mapping, en bij de ontwikkeling van een Global Flood Observatory.
Internationaal Het programma kijkt ook over de grens, want er is veel belangstelling in andere landen voor deze kennis en ervaring. Dit sluit goed aan bij de aanpak die Fugro volgt, door bijvoorbeeld delen van de dijksterktebepaling met REAL parallel in Nederland en in de VS te ontwikkelen. Fugro is ook actief in een aantal buitenlandse proefprojecten. Met Haskoning en HKV wordt gewerkt aan een Storm and Levee Strength Forecasting System in New Orleans, als onderdeel van het Levee Information Management System. In Indonesië ontwikkelen we sterkte-‘dashboards’ voor het Water Information Management System in Jakarta.
Eindsymposium In 2012 wordt het lopende programma afgesloten met een groot eindsymposium, als onderdeel van FloodRisk 2012 (20-22 november 2012, Rotterdam). Als één van de co-organisers van dit symposium creëert Flood Control 2015 hiermee voor de huidige en toekomstige gebruikers, zoals waterschappen, gemeenten, provincies en gebiedsontwikkelaars, een uitstekende gelegenheid om de state-of-the-art Flood Control kennis tot zich te nemen.
Doorstart Flood Control 2100 Met dit eindsymposium wordt een belangrijk punt gemarkeerd, maar de ontwikkeling gaat verder. Inmiddels is Fugro met de andere partners volop bezig met de doorstart naar Flood Control 2100. Het plan hiertoe is ingediend binnen het zogenaamde Topsector Water, en inmiddels zijn we uitgenodigd dit verder te concretiseren. Voor verdere informatie over het Flood Control 2015 programma: www.floodcontrol2015.com.
Meer informatie: M.T. van der Meer, 030 – 602 81 90,
[email protected]
FUGRO INFO nr 3 november 2011
27
Realisatie gebouw Kenniscluster in hartje Arnhem
Cutter Soil Mix-wand zeer geschikt voor bouwput in oude binnensteden Onlangs is de eerste fase van het herontwikkelingsplan Rijnboog in Arnhem van start gegaan, met de voorbereidingen voor de bouw van het zogenoemde Kenniscluster. De projectlocatie bevindt zich aan de rand van de historische binnenstad van Arnhem, bovenop archeologische vondsten en vlak bij zeer oude panden en kelders. Reden genoeg om bij de constructie van de bouwkuip uitgebreid rekening te houden met de omgeving.
Deelprojecten Na lange voorbereidingen ligt er nu een uitgewerkt plan, dat de toekomstige veranderingen in dit deel van de binnenstad beschrijft. Het plan bestaat uit verschillende deelprojecten, gericht op wonen, werken, studeren en recreëren. Het project wordt gefaseerd uitgevoerd en zal jaren in beslag nemen. Als eerste deelproject wordt het Kenniscluster gerealiseerd.
Kenniscluster Het Kenniscluster wordt het nieuwe thuis van de bibliotheek, de Volksuniversiteit, het Kunstbedrijf, het
Fugro
In het centrum van Arnhem komt een gebied met ruimte voor kennis en cultuur en een grote afwisseling tussen wonen en werken. Het plan Rijnboog vormt daar een onderdeel van. Arnhem wil de uitstraling van dit gebied, tussen de Rijn, het station en de binnenstad, verbeteren. De architectuur is verouderd en het gebied
sluit nauwelijks aan op de directe omgeving. Bovendien schermt het de historische binnenstad af van de Rijn. Ook is er in Rijnboog nauwelijks duurzame werkgelegenheid en is er geen sprake van culturele afwisseling.
Uitvoering van de CSM-wand voor het Kenniscluster.
28
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat er op deze plek verschillende resten in de ondergrond aanwezig zijn, waaronder kelders, een deel van de stadsmuur, een brouwersoven en kades langs de Sint Jansbeek. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van diverse belendingen, waaronder monumentale kelders.
Grond- en waterkerende constructie Fugro heeft het grondonderzoek verzorgd en adviezen uitgebracht voor de fundering en de realisatie van de bouwput. Voor de grond- en waterkerende constructie zijn diverse opties onderzocht: stalen damwand, palenwand, diepwand of een Cutter Soil Mix-wand (CSM-wand). Dit in combinatie met de toepassing van een bemaling, onderwaterbeton of een injectielaag. Hierbij is gekeken naar zowel uitvoeringstechnische aspecten als de kosten. Uit deze analyse is naar voren gekomen dat voor dit project een CSM-wand met een traditionele bemaling de beste optie is.
Fugro
Neutelings Riedijk Architecten
Historisch Museum Arnhem, het Gelders Archief en enkele opleidingen van ROC Rijn-IJssel. Het gebouw moet klaar zijn in 2013 en zal 30 miljoen euro gaan kosten. De nieuwbouw van het Kenniscluster bestaat uit zes bovengrondse bouwlagen en één ondergrondse laag met een tunnelverbinding naar de Stichting Historische Kelders. De lengte van de bouwput bedraagt circa 90 m en de breedte varieert van 15 m tot 30 m.
geschikt voor het werken op zeer korte afstand van belendingen. Daarnaast vormen obstakels in de ondergrond geen probleem tijdens de uitvoering en is de benodigde mix-installatie beperkt van omvang.
Traditionele bemaling Naast de optie ‘traditionele bemaling’ is ook de mogelijkheid voor het toepassen van een injectielaag of onderwaterbeton bekeken, zodat alleen het water binnen de bouwkuip hoeft te worden weggepompt. Al gauw bleek dat een traditionele bemaling bij dit project de meest economische oplossing is. Bij het toepassen van een injectielaag kunnen grondwaterstromingen en obstakels in de ondergrond leiden tot onregelmatig heden. De toepassing van onderwaterbeton bleek in dit geval niet de meest economische keuze te zijn.
Diepe bouwput
De CSM-wand, bestaande uit oversnijdende wand panelen, is een relatief nieuw systeem dat in België al vele malen is toegepast. Recentelijk is het systeem ook in Nederland met succes ingezet. Er wordt een metalen voerbuis samen met een freeskop trillingsvrij de grond ingebracht, waarbij continu een injectievloeistof onder druk wordt gemixt met de losgemaakte grond. Op deze manier wordt een stabiel en vast geheel gevormd, ook wel een soilmix-kolom genoemd. Na het realiseren van een paneel kan de wapening worden aangebracht.
Bouwbedrijf Wessels is in september begonnen met het plaatsen van een groot stempelraam tussen de grondkerende wanden. Vervolgens kan de bouwput verder worden ontgraven tot circa 7 meter onder het maaiveld. Tijdens de bouwwerkzaamheden wordt de monitoring van de CSM-wand en de omgeving eveneens door Fugro uitgevoerd. De monitoring bestaat uit hoogteboutjes, x-, y- en z-metingen, hellingmetingen naast en in de CSM-wand, en peilbuis- en Geoflometingen. Wanneer de put op diepte is, wordt een massieve keldervloer aangelegd, waarop het gebouw zal rusten. Naar verwachting is deze vloer aan het einde van het jaar klaar.
Geen grondontspanning
Meer informatie:
Het voordeel van de CSM-wand is dat het een trillingsvrij systeem is, waarbij (bij juiste uitvoering) geen grondontspanning optreedt. Dit maakt het systeem
Silke Stoffels, 026 – 369 84 44,
[email protected] Jasper Vosdingh Bessem, 026 – 369 84 44,
[email protected]
CSM-wand: trillingsvrij
FUGRO INFO nr 3 november 2011
29
Rijkswaterstaat
Grondonderzoek voor programma ‘Ruimte voor de Rivier’
Brabantse boeren straks veilig op hun eigen, moderne terpen
30
Het programma Ruimte voor de Rivier is opgezet om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. In een dertigtal deelprojecten werken overheidsdiensten, bedrijven en inwoners samen aan het veilig maken en bewoonbaar houden van een gebied. Fugro voert onderzoek uit en adviseert over materiaalkundige en waterbouwkundige vraagstukken bij de realisatie van ‘moderne’ terpen in één van die projecten: de Overdiepse Polder in Noord-Brabant.
terwijl ze steeds meer water moeten verwerken. De laatste 40 jaar stijgt het aantal zware overstromingen opmerkelijk. De verwachting is dat zowel het aantal als de intensiteit van de overstromingen blijft stijgen. Dat komt vooral doordat het steeds vaker en harder regent. Rivieren kunnen het vele extra water niet aan en treden buiten hun oevers. Het doel van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ is de rivieren in Nederland meer ruimte te geven en hiermee het aantal slachtoffers en de schade als gevolg van overstromingen omlaag te brengen.
Overstromingen zijn natuurrampen die het vaakst voorkomen in de wereld. In de afgelopen eeuwen hebben de rivieren steeds minder ruimte gekregen,
Het programma, dat loopt van 1995 tot 2015, bestaat uit meer dan 30 projecten langs de IJssel, Rijn, Lek, Maas en Waal, en heeft een budget van 2,3 miljard euro.
FUGRO INFO nr 3 november 2011
Voorbeelden van Ruimte voor de Rivier-maatregelen zijn: waterbergingen, dijkverbeteringen, hoogwatergeulen, zomerbedverdieping, kribverlaging, ontpoldering, uiterwaardevergraving en obstakelverwijdering. Het programma is uniek door de nauwe samenwerking van de overheid met de lokale betrokkenen. Het project Overdiepse Polder in Brabant is hiervan een uitstekend voorbeeld.
Laag voor laag
Bergsche Maas
Integrale benadering
In tijden van extreem hoogwater is de Bergsche Maas een bedreiging voor dorpen en steden langs de rivier. De Overdiepse Polder kan helpen overstromingen te voorkomen. Door het verlagen van de bestaande dijk langs de Maas kan bij hoogwater rivierwater door de polder stromen. Dit zal gemiddeld eenmaal in de 25 jaar voorkomen. De waterstand op de rivier daalt daarmee ongeveer 27 centimeter. Hiermee wordt overlast in dorpen en steden stroomafwaarts tegengegaan.
De verschillende waterbouwkundige oplossingen binnen het Ruimte voor de Rivierprogramma vragen om een integrale benadering. Toegang tot informatie en eerder verzamelde kennis is hierbij essentieel. Fugro heeft aangetoond dat datamanagement en het gebruik van GIS voor visualisatie, integratie en analyse van gegevens in een vroeg stadium van het project van groot belang is. Fugro biedt daarnaast een breed scala van meet- en adviesdiensten voor het vooronderzoek (vaststellen van de nulsituatie), het hergebruik van materialen en het ontgravings- en waterbouwkundig ontwerp, en de machinebesturing en kwaliteitscontrole tijdens de uitvoering.
Om het gebied nu en in de toekomst te behouden voor de landbouw hebben inwoners en ondernemers in de polder zelf het terpenplan bedacht. Boerderijen en agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt en er worden negen grote, nieuwe terpen aangelegd, waarop de boeren een nieuw bedrijf kunnen opzetten. Waterschap Brabantse Delta zorgt voor de uitvoering van medio 2010 tot eind 2015.
De terpen worden laag voor laag aangebracht en bestaan uit een kern van zand, die met klei wordt afgewerkt. Voor het uitvoeren van insitu verdichtingsproeven voor elke laag van de terpen tijdens de aanleg heeft Fugro een mobiel laboratorium ingezet. De samenstelling van het materiaal wordt gecontroleerd in het laboratorium in Arnhem.
Meer informatie: Shaun O’Hagan, 026 – 364 36 43,
[email protected]
Terpen in Brabant? Terpen worden al gebruikt sinds ongeveer 500 voor Christus, toen men in onze streken begon met het bouwen van landophogingen om zich tegen het water te beschermen. Er ontstonden uiteindelijk hele dorpen die op terpen gebouwd waren, vooral in Friesland en Groningen. Maar sinds kort is er dus ook sprake van terpen in Brabant. En Fugro is gevraagd het nodige onderzoek te doen voor de aanleg ervan.
Door middel van grondboringen en laboratorium onderzoek is een uitgebreide inventarisatie uitgevoerd van de vrijkomende materialen in het gebied. Het materiaal van de oude dijken is ingedeeld in de categorieën: erosiebestendigheidsklasse (klei) en ophoogzand of cunetzand. Door deze indeling kan optimaal ‘werk met werk worden gemaakt’. Hierbij zijn ook waterbouwkundige experts van Fugro ingezet.
Rijkswaterstaat
Vrijkomende materialen
FUGRO INFO nr 3 november 2011
31
Website Geodatabank vernieuwd De website www.geodatabank.nl is vernieuwd en biedt nu een uitgebreide database met sonderingen en boringen uit het Fugro-archief. Kijk voor meer informatie en bestellingen op: www.geodatabank.nl.
Belangrijkste verbeteringen: - Zeer gebruiksvriendelijk - Herkenbare kaart - Nieuwe onderzoekspunten nauwkeurig in x, y en z gepositioneerd - Eenvoudig bestelsysteem
Vind al onze technologieën, kennis en werkgebieden op www.fugro.nl
Kalender 2011 Fugro GeoServices is de komende periode vertegenwoordigd op de volgende evenementen, congressen en/of beurzen:
Integrated Aqua Solutions
Geotechniekdag
1 – 4 november 2011 Amsterdam RAI www.internationalwaterweek.com
10 november 2011 Theater Chassé – Breda www.geotechniekdag.nl
SPAR Europe 2011
FloodRisk 2012
8 en 9 november 2011 World Forum – Den Haag www.sparpointgroup.com/spar-europe-2011.aspx
20 – 22 november 2011 WTC – Rotterdam www.floodrisk2012.net
Meer informatie op WWW.FUGRO.NL Correspondentie-adres: Fugro GeoServices Postbus 63, 2260 AB Leidschendam T 070 - 311 13 33 E
[email protected]
Redactie: mw. R. Lancel, ing. M. Pehlig, Ph. Reedijk. Interviews, eindredactie, vormgeving en productie: Maas Communicatie, Rotterdam.
FUGRO INFO nr 3 november 2011 Deze Fugro Info wordt in een oplage van 13.250 stuks verspreid onder relaties en medewerkers van de Fugro-Groep Nederland.
Overname van (delen van) artikelen is toegestaan indien de bron wordt vermeld.