24-‐10-‐2012
1
24-‐10-‐2012
◦ Intro docent en module “Nieuwe media (niet) in mijn organisatie” ◦ Opdracht: opstart veranderproject ◦ Persoonlijke probleemoplossingsstijlen ◦ Knelpuntonderzoek (diagnose, concurrentie-, SWOT-analyse) ◦ Creatieve technieken ◦ Intro tot kleurendenken (de Caluwé) ◦ Geraadpleegde literatuur
INDIVIDU Veranderingsleiderschap
METHODE
NOOD
Een aanpak om verandering te managen
Gewenste uitkomst of resultaten
CONTEXT Noodzakelijke omgevingsfactoren om te veranderen
2
24-‐10-‐2012
Les 1(2310): Diagnose van de eigen organisatie, veranderperspectieven, knelpunten (swot) Les 2 (6/11): Interventie strategie bepalen: weerstanden in kaart brengen, hoe aanpakken, draagvlak in team versterken, leiderschapsstijl bepalen. Les 3 (4/12):Veranderplan opstellen Les 4 (18/12): Projectplanning (Helena Bijnens) Les 5 (8/1): Interne communicatie tijdens verandering Les 6 (22/1): Presentaties van project ideeën en projectplan Les 7 (26/3): Extern communicatieplan opstellen (Helena) Les 8 (28/5): Evaluatie Technieken (Helena)
Opstart
eigen Change project
◦ Kort bedrijfsprofiel schetsen (grootte, sector, doelgroep, producten/diensten, managementstijl, coördinatie, …) ◦ Korte beschrijving veranderidee (onderwerp + start- & eindpunt)? ◦ Welke diagnosemethode toepassen? Doelgroep? ◦ Brainstormsessie organiseren: welke doelgroepen? Welk onderwerp?
3
24-‐10-‐2012
Opstart
eigen Change project
◦ Logboek: vorderingen project bijhouden ◦ Tussentijdse feedback door docenten ◦ Tool zelf kiezen (wiki, googledocs, blog, .word, .xls, projectfiche, papier (inscannen), …) ◦ Mail jouw url naar docenten (Laura, Luc)
Kennismaking
deelnemers
Wie
zijn jullie? Wat is het bedrijfsprofiel van uw organisatie? Welke verwachting hebben jullie over onze module? Welk veranderidee willen jullie realiseren?
4
24-‐10-‐2012
Hoe
verkies ik om te gaan met verandering en structuren? Hoe verkies ik vorm te geven aan mijn ideeën? Wat neem ik eerst in beschouwing wanneer ik beslissingen neem?
5
24-‐10-‐2012
Onderzoeksfasen
Veranderdiagnose: 7 diagnosemethoden Diagnose: korte beschrijving van wat er aan de hand is en hoe je op het probleem kunt inspelen
Gebruikersanalyse Concurrentieanalyse SWOT-analyse
BRON: VAN ES, R. (2008).Veranderdiagnose . De onderstroom van organiseren
6
24-‐10-‐2012
Vraagtechnieken: informatie over meningen, attitudes, kennis van medewerkers Enquête: korte of lange vragenlijst Interview: diepte interviews (motief?, kleine groep!) Usability-onderzoek: test met experts of met gebruikers Focusgroepen: kloppen resultaten van een enquête? (samenstelling representatief voor doelgroep) Panels: meningen uitwisselen over thema (6 à 10 personen)
De
site: Hoe beoordeelt u de volgende punten op een schaal van 1 tot 5, waarbij geldt dat:
Legende 1=
helemaal mee oneens
2=
mee oneens
3=
niet eens/niet oneens
4=
mee eens
5=
helemaal mee eens
Ik
kan website X gemakkelijk bezoeken als ik op internet ben (bv.: je kan gemakkelijk inloggen).
1
2345
Ik
kan website X bezoeken wanneer ik dat wil, de site is 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar.
1
2345
De 1
Op 1
de site van website X kan ik gemakkelijk vinden wat ik zoek.
2345
Op 1
de site van website X kan ik snel vinden wat ik zoek.
2345
Op 1
site van website X functioneert altijd naar behoren.
2345
de site van website X zijn de stappen die ik moet doorlopen om iets te zoeken gemakkelijk.
2345
Op
de site van website X staat goede informatie over hoe de site werkt en welke regels op de
site
gelden.
1
2345
7
24-‐10-‐2012
Participerende observatie: Het observeren in het veld en het daarmee verzamelen van informatie (observeren). Dit gebeurt terwijl de onderzoeker ter plaatse aanwezig is en deelneemt aan de alledaagse activiteiten (participeren)
Interviewen: Bij het interviewen wordt informatie verzameld uit mededelingen van ondervraagde personen ter beantwoording van een vooraf geformuleerde probleemstelling.
Documentanalyse: Bij documenten gaat het om producten met een communicatieve functie. De onderzoeker moet proberen via interpretatie de betekenissen te achterhalen van degenen die het materiaal hebben geproduceerd
Groepsdiscussies en brainstormsessies: deze worden gebruikt om binnen relatief korte tijd te achterhalen welke meningen, opvattingen en waarden er binnen bepaalde groepen bestaan over een probleem of vraagstuk
Bron: http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2
(2005)/om2_files/syllabus/kwalitatief.pdf
Minisessies: Als groepsgesprekken niet haalbaar zijn, bijvoorbeeld omdat respondenten moeilijk te vinden zijn, de onderzoeksgroep beperkt is of vanwege tijdsdruk, dan zijn minisessies een goed alternatief.
Panelonderzoek: Bij deze vorm van kwalitatief onderzoek reageert een vaste groep respondenten periodiek op bepaalde onderwerpen. Op deze manier kunnen bepaalde ontwikkelingen op de markt goed worden bijgehouden.
Etnografisch onderzoek: Ook etnografie kan gebruikt worden als vorm van kwalitatief onderzoek, bijvoorbeeld om te onderzoeken wat er gebeurt met een merk nadat het gekocht is. Etnografie registreert handelingen, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en stemmingen van de consument tijdens interacties met een merk, product of dienst en de dagelijkse gang van zaken thuis, op het werk of op een andere locatie.
Bron: http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2
(2005)/om2_files/syllabus/kwalitatief.pdf
8
24-‐10-‐2012
Doel: ◦ De kansen voor nieuwe marktideeën inschatten. ◦ Belangrijk hierbij is te onderzoeken wat de positie van de concurrenten is. Een concurrentieanalyse laat je toe van de strategie van de medeaanbieders te leren.
Stappenplan: ◦ De kansen voor nieuwe marktideeën inschatten. ◦ Belangrijk hierbij is te onderzoeken wat de positie van de concurrenten is. Een concurrentieanalyse laat je toe van de strategie van de medeaanbieders te leren.
9
24-‐10-‐2012
Stap 1: Maak een overzicht van de producten of diensten die u aanbiedt.
Stap 2: Maak een overzicht van uw afnemers. Stap 3: Maak per product- of dienstengroep een overzicht van de belangrijkste concurrenten. Identificeer de belangrijkste concurrent op de nieuwe markt waarop u actief wilt worden. Welke doelgroepen/ klanten/ marktsegmenten bedienen zij met welke producten?
Stap 4: Maak een overzicht van onderwerpen waarover u informatie wilt hebben.
Stap 5: Maak een overzicht van de product-marktcombinaties. Stap 6: Combineer de gegevens in een schema.
Stap 7: Stel vast wat uw sterke en zwakke punten zijn ten opzichte van uw concurrenten.
Stap 8: Benut uw sterke punten en de kansen die naar voren komen uit het concurrentieonderzoek Waarin onderscheiden uw producten/diensten zich? Wat zijn uw succesfactoren: kwaliteit, variatie, innovatie, prijs, service of iets anders?
10