Een plezierig inzicht of een succesvolle verandering?
Kwaliteit in coachsessies met paarden. Van leus naar praktische toepassing
Een boek voor iedere paardencoach die de kans op een succesvolle verandering van zijn cliënten wil vergroten.
© 2013 Deborah Smulders Een productie van Het Europees Opleidingscentrum voor paardencoaches www.eocp.nl
2
Inhoudsopgave VOORWOORD ......................................................................................................... 4 INTRODUCTIE .......................................................................................................... 6 HOOFDSTUK 1 NEURO SEMANTIEK, WAT IS HET ....................................................... 7 BETEKENISGEVING ............................................................................................................. 7 HOOFDSTUK 2 HOE WERKT DAT, BETEKENISGEVING? ............................................... 8 HOE ZIEN DIE ASSEN ER UIT?................................................................................................ 9 HOOFDSTUK 3 HET GEHEUGEN .............................................................................. 10 HOOFDSTUK 4 INTRINSIEKE VERSUS EXTRINSIEKE MOTIVATIE ................................ 11 ZELFREGULATIE ............................................................................................................... 12 HOOFDSTUK 5 HOE LEREN MENSEN ....................................................................... 12 KLASSIEKE CONDITIONERING.............................................................................................. 12 OPERANTE CONDITIONERING ............................................................................................. 13 BEKRACHTIGERS (ONDERDEEL VAN OPERANTE CONDITIONERING) ............................................ 14 ONTSNAPPINGS- EN VERMIJDINGSGEDRAG .......................................................................... 15 HOOFDSTUK 6 VERANDERPROCESSEN IN DE PRAKTIJK ........................................... 15 DANSEN OVER DE ASSEN ................................................................................................... 16 DE PAARDEN................................................................................................................... 16 HET LINEAIR GEBRUIK ....................................................................................................... 16 H7 HOE HET GESPREK TUSSEN INGRID EN HANS ZOU KUNNEN GAAN ALS DE VIER ASSEN WORDEN GEBRUIKT.................................................................................... 17 NOOT VAN DE SCHRIJVER ...................................................................................... 20
3
Voorwoord Coach Ingrid: Ha fijn dat je er bent! Cliënt Hans: Ja ik heb er echt zin in vandaag. Eigenlijk heb ik het ook wel hard nodig. Het wordt steeds lastiger op mijn werk. Ik doe echt mijn best om het allemaal toe te passen, maar mijn collega Jan blijft maar kritisch tegen mij doen. Ingrid: Ja vervelend voor je zeg. Waar zou je aan willen werken vandaag? Hans: Nou ik merk echt wel dat ik het erg vervelend vind als Jan zo tegen mij doet. Ik baal daar zo van. Ik doe zo mijn best om alles goed te doen, maar het lijkt wel of het nooit goed genoeg is voor hem. Ik weet ook niet meer wat ik daar aan moet doen. Ingrid: Zullen we naar de paarden gaan en eens kijken wat daar uitkomt? Hans: Ja fijn. Ingrid: Zou je eens contact willen maken met het paard? Hans is een poosje in zichzelf en het contact met het paard verdiept, terwijl Ingrid observeert. Hans: Ik merk dat ik echt wel heel erg baal hoor. Het lukt mij ook niet goed om contact te maken met dit paard. Die van vorige week was veel zachter, daar ging het wel wat gemakkelijker mee. Ingrid: Wat ervaar je dan precies als je bij het paard staat? Hans: Tja ik weet het eigenlijk niet zo goed. Vooral dat ik baal van de situatie. Ingrid: Ik zie dat het paard regelmatig van je wegloopt, de omgeving inspecteert. Ook hinnikte ze een keer naar een paard buiten. Het paard is een vluchtdier en kuddedier. Hij heeft een kudde nodig om zich veilig te voelen en die hem beschermd tegen mogelijk gevaar van buiten de kudde. Als jij dit zo hoort en je ziet jou en het paard zo samen, wat zou dit dan voor jou kunnen betekenen? Hans: Jeetje…. Mmmm dat hij misschien liever bij zijn kudde is op dit moment? Ik zou ook liever bij een team horen dat blij met mij is en niet overal zo kritisch over doet. Als ik het er over heb, merk ik alweer dat ik er van baal. Ingrid: Ja dat is ook vervelend voor je. Waar merk je dat je er van baalt? Waar voel je dat in je lichaam? Hans: Geen idee, vooral in mijn hoofd geloof ik… Ingrid: Wat zou je kunnen doen om dat gevoel een plek te geven? Hans: Nou het gemakkelijkste zou zijn als mijn collega Jan niet meer zo kritisch zou doen. Maar ja dan zou hij hier moeten staan.. Ingrid: Ja echt ontzettend rot voor je dat je zo’n lastige collega hebt. Ik herken dat wel van mijn tijd toen ik nog in loondienst was. Het zou mooi zijn als jouw collega hier was, dat zou vast goed voor hem zijn. Maar ja hij is hier niet en jij wel. Wil je nog eens contact maken met het paard en eens kijken of hij jou kan volgen? Lijkt dit een gewone coachsessies? Een cliënt die zo vol is van zijn probleem en een coach die dat maar al te goed herkent en een sterk empatisch vermogen heeft waardoor ze zich helemaal kan inleven in de cliënt. Herkenbaar? Of roept het juist irritatie bij je op?
4
Het mee worden gezogen in het verhaal van je cliënt of er juist weerstand tegen voelen is iets dat regelmatig voorkomt bij coaches. Vooral voor coaches die werken met paarden en hun gevoelsantennes vaak helemaal uit hebben staan, is het moeilijk om afstand te bewaren en te coachen op het proces. In dit voorbeeld lees je ook nog eens hoe Jan vast zit in zijn eigen patroon en de coach daar niet door heen komt en er zelfs in meegaat vanuit een stukje herkenning. Daardoor ziet ze waardevolle aanknopingspunten over het hoofd. In dit boek lees je hoe je als coach grip kunt houden op het coachproces, zonder te verdwalen in alle informatie die je van je cliënt krijgt. Je leest hoe je toch de diepte in kunt gaan met jouw cliënt om de cliënt zo te begeleiden naar de voor hem gewenste situatie. Voor Jan in dit geval betekent dit dat hij inzicht zou krijgen in zijn patronen hoe hij omgaat met een kritische collega, het gedrag dat hij in de coachsessie laat zien en welke situaties dit gedrag in stand houden. Om vervolgens de stap te maken naar nieuwe gedachten en gedrag die wel bijdragen aan hetgeen hij wil bereiken.
5
Introductie Een succesvolle paardencoach zijn. Wat is dat succesvol zijn? Het begrip succes heeft voor iedereen een andere betekenis. En daarmee geven we gelijk de essentie van dit boek weer. Welke betekenis geven mensen aan begrippen en ervaringen? Dat is Neuro Semantiek in de meest simpele vorm uitgelegd. We zullen hier in dit boek nog veel dieper op ingaan. Ondanks dat we allemaal onze eigen betekenis geven, is er heel veel onderzoek gedaan naar het proces om te komen tot succes. Een daarvan lichten we hier graag toe. Het onderzoek naar succesvolle veranderingen dat Michael Hall deed. Michael Hall is een Amerikaans cognitief psycholoog, NLP specialist en grondlegger van de Neuro semantiek. Hij houdt zich bezig met psychisch gezonde mensen die het beste uit henzelf weten te halen en een inspiratie zijn voor hun omgeving. Michael hall deed onderzoek naar hoe succesvolle veranderingen tot stand komen. Daarvoor heeft hij onder andere expertcoaches geobserveerd om zo hun strategieën in kaart te brengen. Hij heeft uit deze strategieën een techniek gefilterd die het mogelijk maakt het talent van die experts uit te leggen en over te dragen op anderen. Uit dit onderzoek kwamen acht aspecten naar voren die overeenkomen met de belangrijkste meta programma’s van mensen. Een meta programma is de mentale filter waarmee iemand op een bepaald moment naar de wereld kijkt. Zo zijn er meta programma’s voor het denken, voelen, kiezen en de wijze waarop iemand waarde aan iets geeft. Personen die succesvol veranderen, weten deze metaprogramma’s op het juiste moment in te zetten waardoor ze hun doel bereiken. De 8 aspecten die met deze metaprogramma’s overeenkomen zijn: 1. Negatieve emoties die ons laten weten waar we genoeg van hebben. 2. Positieve emoties die ons duidelijk maken wat we willen bereiken. 3. Inzicht in patronen die ons probleem in stand houden. 4. Beslissen om te veranderen. 5. Een nieuwe strategie ontwikkelen. 6. Uitvoeren van nieuw gedrag. 7. Het erkennen en waarderen van successen. 8. Kritisch kijken naar wat er nog beter kan. Misschien herken je enkele van deze aspecten wel. Voor sommige veranderingen kan een negatieve emotie al voldoende zijn om de verandering in gang te zetten. Maar voor de meeste mensen geldt dat we al deze acht aspecten moeten doorlopen om een daadwerkelijke verandering te realiseren. Deze 8 aspecten zijn door Michael Hall op vier assen gezet; de vier assen van verandering. Deze assen zijn een specifiek onderdeel uit de Neuro Semantiek, en helpen jou en jouw cliënt de stappen te zetten die nodig zijn om te komen tot een verandering. Deze assen zien we terug in hoofdstuk 2.
6
Hoofdstuk 1 Neuro Semantiek, wat is het Wat Neuro semantiek is, laat zich niet in één of twee zinnen beschrijven. Maar ik doe een poging om het toch zo kort en eenvoudig mogelijk te beschrijven. De vertaling van het begrip Neuro semantiek is de volgende: Semantiek verwijst naar het geven van een betekenis aan iets. Neuro komt van Neurologie en gaat over onze hersenen en zenuwstelsel. Onze hersenen en ons zenuwstelsel zorgt er voor dat wat we ergens van vinden, ook daadwerkelijk voelen en ervaren in ons lijf en in ons gedrag naar buiten brengen. Neuro semantiek is het ontdekken van de betekenis die mensen ergens aan geven. Ook is het ontdekken van de wijze waarop wij betekenis geven, hoe deze betekenisgeving tot stand komt en hoe we deze interpreteren. Neuro semantiek is een systematiek die wij toepassen waarbij geest, lichaam een emoties samenwerken en gezamenlijk een ervaring creëren en daar een betekenis aan geven. Dit sluit perfect aan bij het coachen met paarden, omdat we hierbij vaak werken vanuit een gewaarwording vanuit lichaam en geest. Neuro semantiek geeft inzicht in hoe het lichaam (het neurologisch systeem en het zenuwstelsel) geprogrammeerd wordt door taal (woorden en symbolen). In tegenstelling tot de NLP richt Neuro semantiek zich niet alleen op HOE het gedrag tot stand komt, maar wordt er ook gekeken naar WAAROM het zo tot stand komt. Daarbij richt de neuro semantiek zicht op de positieve psychologie (in navolging van Maslow die startte met het in kaart brengen van eigenschappen van gelukkige en succesvolle mensen) en niet op de problematiek. Dus kort samengevat houdt Neuro semantiek zich bezig met de wijze waarop we betekenis geven aan ervaringen, de wijze waarop we deze ervaringen interpreteren, waarbij we uitgaan van de positieve psychologie. Een ervaring komt tot stand door een samenwerking tussen lichaam en brein.
Betekenisgeving Wanneer je als coach m.b.v. paarden cliënten begeleidt, ligt daar voor de cliënt een vraag of een probleem aan ten grondslag. Dit is veelal de prikkel vanuit de as van motivatie. Deze cliënten willen daar over het algemeen graag iets aan veranderen (soms ook onbewust niet, als gevolg van het patroon waar ze inzitten (as 2)). Het is als coach dan belangrijk om de cliënt te laten ontdekken hoe het komt dat hij *iets doet. Welke patroon ligt daar aan ten grondslag? Wanneer er inzicht is in dit patroon, kan een cliënt snappen waarom hij op deze manier betekenis geeft aan bepaalde ervaringen en zo zijn probleem in stand houdt. Wanneer je als coach en cliënt deze stap overslaat, vervalt de cliënt weer in zijn oude gedrag, omdat dit patroon dat hij uitvoert niet zichtbaar is voor hem.
7
Ook als coach heb je te maken met je eigen betekenisgeving die een optimale begeleiding van de cliënt in de weg kan staan als je daar niet bewust van bent. Het is een utopie om te verwachten dat coaches niets meer projecteren op hun cliënten. Dat is haast onmogelijk. Toch kun je als coach wel zo veel mogelijk bewust zijn van de wijze waarop het werkt. Dan kun je afstand bewaren en de betekenisgeving van je cliënt los zien van die van jou. * Waar hij staat kan ook zij gelezen worden.
Hoofdstuk 2 Hoe werkt dat, betekenisgeving? MATRIX; JOUW KAART VAN DE WERKELIJKHEID, NIET DÉ KAART
evalueren Kaderen; overtuigingen. Associëren; betekenis aan de betekenis geven Representeren; zintuiglijke waarneming Classificeren Mentale film
Primaire staat;
Een prikkel vanuit de buitenwereld
8
Als mensen hebben we te maken met prikkels vanuit de wereld buiten onszelf. Daar kunnen we op verschillende manieren mee omgaan. We kunnen reageren vanuit een primaire staat. Dat is een actuele, primaire reactie op datgene we meemaken. Denk aan angst bij het zien van een hond die jou wil bijten. Na dit voorval kijken wij in een hogere staat (een herinnering), naar het plaatje van die bijtende hond (mentale film) en hebben daar allerlei gevoelens en gedachten bij. Misschien baal je wel dat je bang was (classificeren), vind je jezelf een slappeling (associëren). Vervolgens vind je dat mensen die een slappeling zijn nergens voor deugen (associëren en kaderen). Jij deugt dus nergens voor (overtuiging). Mensen geven betekenis aan betekenis. Die betekenissen ergens aan geven, zorgt er voor dat je in een bepaalde staat komt. In dit voorbeeld van de bijtende hond kan het dus zijn dat er een cliënt bij jou komt met de vraag; ik heb het gevoel dat ik nergens goed in ben, voel mij onzeker over mijn werk of ik het allemaal wel kan. Als coach is het de uitdaging om je cliënten uit te nodigen om hun kaart van de werkelijkheid te gaan bekijken. Hoe komen ze bij de gedachte nergens goed in te zijn. Je helpt hen zicht te krijgen op de wijze waarop zij betekenis geven aan datgene wat zij hebben meegemaakt. Dat doe je door jouw cliënt over de vier assen te begeleiden.
Hoe zien die assen er uit?
9
De acht aspecten zoals beschreven bij de introductie, zijn door Michael Hall op vier assen geplaatst. Deze vier assen vormen voor jou als paardencoach een overzichtelijke blauwdruk in jouw werk als coach. Het geeft je de mogelijkheid om de antwoorden, ervaringen en emoties van jouw cliënt een plek te geven op de assen. Hierdoor weet je waar jouw cliënt in zijn proces zit, waar hij wel of niet aan toe is, welke stappen hij zelf goed toe kan passen en welke hij wellicht overslaat. Als coach weet je welke processen een cliënt nog kan doorlopen om tot een verandering te komen. Binnen deze assen (maar ook als je niet coacht met behulp van de assen) heb je te maken met een grote diversiteit van invloeden op de wijze waarop mensen veranderen. De manieren waarop mensen zich informatie, gebeurtenissen, aannames, eigen maken. Je hebt te maken met de motivatie van cliënten, de wijze waarop mensen leren en informatie onthouden. Daarom zullen we daarover eerst meer vertellen in relatie tot de vier assen.
Hoofdstuk 3 het geheugen Alle betekenissen die mensen ergens aan geven worden onthouden. De ene keer bewust, de andere keer onbewust. We hebben vijf geheugentypes waarin mensen hun gebeurtenissen opslaan of delen van die gebeurtenis opslaan. 1. Het episodisch geheugen: Hierin slaan we herinneringen op over persoonlijke ervaringen. Meestal worden het tijdstip en de plaats van waar deze herinnering plaatsvond mee opgeslagen. 2. Het semantisch geheugen: hierin slaan we algemene kennis over feiten in de wereld. Wanneer en waar we die informatie geleerd hebben, is niet belangrijk en slaan we dus niet op. 3. Het procedurele geheugen: bevat kennis over hoe taken uitgevoerd moeten worden. Vaak zijn hier motorische vaardigheden bij betrokken (denk aan rijden op een paard, fietsen, zwemmen etc). 4. Het primaire (korte termijn) geheugen: recente gebeurtenissen die we onthouden. 5. Het secundaire (lange termijn) geheugen: het geheugen voor gebeurtenissen uit het verleden. Informatie uit dit geheugensysteem oproepen is moeilijker dan uit het primaire geheugen.
10
Wanneer we cliënten begeleiden in hun traject naar een succesvolle verandering, horen we vaak dat het zo moeilijk is om de verandering toe te passen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat cliënten in hun dagelijkse bezigheden vervallen in patronen die zitten in een zeer sterk geheugenspoor in het procedurele geheugen. De nieuwe gedachte, overtuiging en bijbehorende gedrag worden door het ervaringsgericht leren vaak opgeslagen in het episodisch geheugen. Dat komt ook omdat cliënten vaak hun verhaal vertellen vanuit hetgeen ze allemaal hebben meegemaakt op persoonlijk vlak (episodisch geheugen). Echter de patronen die leiden tot het probleemgedrag waar ze vanaf willen, zijn opgeslagen in het procedurele geheugen. De uitdaging als coach ligt er in om de nieuwe inzichten die een cliënt opdoet en de nieuwe ervaringen die ze hebben opgedaan met de paarden, te verankeren in het procedurele geheugen (dat onderdeel is van het lange termijn geheugen). Daarbij is het belangrijk gebruik te maken van zowel verbale code (taal), beeldcodes (beelden) als motorische code (lichamelijke vaardigheden), omdat deze samen een nieuw geheugenspoor in het lange termijn geheugen maken. Dit proces vindt plaats als we bewust met de cliënt gaan kijken naar de Inner game; gedachten en overtuigingen en naar het verankeren van de nieuwe inner game en de nieuw, opgedane ervaringen.
Hoofdstuk 4 Intrinsieke versus extrinsieke motivatie Nog een reden waarom cliënten het moeilijk vinden om een verandering succesvol door te voeren is hun motivatie. Binnen het model van de vier assen van verandering is de as van motivatie niet voor niets as 1. Er is een motivatie nodig om een verandering in gang te zetten. We hebben een motivatie voor iets waar we vandaan willen en een motivatie om ergens naar toe te gaan. Om te begrijpen waarom motivatie niet voor iedereen een eenvoudig begrip is, moet je het verschil weten tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. De definities: Intrinsieke motivatie is de wil om een taak uit te voeren omwille de taak zelf. Mensen met een hoog prestatiemotivatie zijn vaak intrinsiek gemotiveerd, zeker voor taken met een tussenliggende moeilijkheidsgraad. Extrinsieke motivatie is de wil om iets te doen met als doel er iets anders voor terug te krijgen. Dat anders kan bijvoorbeeld geld, voedsel of macht zijn. In coachsessies over persoonlijke ontwikkeling kunnen we aan dit rijtje vaak ook waardering van anderen toevoegen. Als coach is het belangrijk om de cliënt te laten ontdekken wat hem intrinsiek motiveert zijn doel te bereiken. Intrinsieke motivatie is sterker dan een extrinsieke motivatie als het om veranderingsprocessen gaat. Er zijn veel onderzoeken gedaan naar deze twee vormen van motivatie, waaruit bleek dat als mensen veel extrinsiek gemotiveerd zijn, de intrinsieke motivatie weg is
11
Wat motiveert deze persoon om te gaan lopen? Wat motiveert het paard om te volgen?
als de externe beloning achterwege wordt gelaten. Veel of langdurige extrinsieke motivatie vermindert intrinsieke motivatie. De intrinsieke motivatie is terug te zien op as 2, de as beslissen; daar waar we mensen uitnodigen een beslissing te nemen over het inzicht wat zij hebben opgedaan of een besluit te nemen over het loslaten van hun patronen. Wanneer mensen dit besluit niet volmondig kunnen nemen, omdat er bijvoorbeeld nog belemmerende overtuigingen zijn die dat tegenhouden, dan is de kans niet erg groot dat de verandering succesvol gaat zijn. Wanneer je deze stap als coach overslaat of de signalen van het paard daarin negeert of verkeerd interpreteert, is dat een gemiste kans in het succesvol begeleiden van je cliënt.
Zelfregulatie Om iets nieuws te leren is het dus van groot belang dat cliënten zichzelf leren belonen voor de stappen die zij zetten om hun doel te bereiken. Denk aan kinderen die geprezen worden wanneer zij iets goed hebben gedaan. Zo hebben volwassenen dit ook nodig. Soms is het bereiken van een stap of het doel al een beloning op zich (de intrinsieke beloning) , maar vaak ook hebben cliënten een ander soort beloning nodig om gemotiveerd te blijven. Belangrijk in het coachproces is dat een cliënt leert zichzelf te belonen voor de stappen die gezet zijn (as 4). Door op het moment van verankeren als coach belonend gedrag te laten zien en de cliënt door het stellen van de juiste vragen te laten ontdekken wat belonend gedrag voor hem is, verankeren nieuwe overtuigingen en daarbij horende gedrag sneller.
Hoofdstuk 5 Hoe leren mensen Het zal je duidelijker geworden zijn dat de manier waarop mensen gebeurtenissen onthouden en de motivatie die mensen ergens voor hebben, van invloed is op het veranderproces. Maar ook de manier waarop mensen leren heeft veel invloed op het veranderproces. Om een verandering succesvol te kunnen begeleiden als coach is het noodzakelijk iets te weten over de wijze waarop mensen leren. In de psychologie worden er vier manieren aangeven waarop mensen leren. Deze manieren van leren zijn van invloed op het veranderproces.
Klassieke conditionering
Misschien wel het meest bekend is de klassieke conditionering. Dit noemen we zo als we leren de ene gebeurtenis die al een bepaalde waarde heeft, te associëren met een andere gebeurtenis die tot dan toe nog geen waarde had. Denk aan een dekhengst die heeft geleerd dat een rood halster dekken betekent en een wit halster weidegang. De kleur van het halster is gekoppeld aan een activiteit. Binnen klassieke conditionering zien we dat bepaalde stimuli uit de omgeving, maar ook aangeleerde factoren zoals verwachtingen of gedachten, kunnen leiden tot reacties in het lichaam. Dat betekent dat de meeste emotionele reacties bij mensen een reactie zijn op gedachten of
12
associaties bij bepaalde gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: een cliënt die steeds opstang wordt gejaagd door zijn leidinggevende, kan geconditioneerd raken, zodat hij zich gespannen begint te voelen bij iedere situatie die met zijn leidinggevende te maken heeft. Als de bloeddruk stijgt bij deze cliënt ieder keer als hij zijn leidinggevende ziet, kan zijn bloeddruk na verloop van tijd ook stijgen bij zijn werk zelf. Ook als zijn leidinggevende er niet meer is. De associaties die cliënten hebben bij bepaalde gebeurtenissen, worden vaak niet door een cliënt zelf herkend. Echter het paard reageert hier in het coachen wel op. Als coach heb je de uitdaging om de cliënt de patronen die hij heeft aangeleerd (denk aan de manier van betekenisgeving uit hoofdstuk 2, waar er gedachten en associaties aan bepaalde gebeurtenissen worden gekoppeld) inzichtelijk te krijgen. In het voorbeeld help je de cliënt die al jaren met een te hoge bloeddruk rondloopt, inzichtelijk te krijgen dat zijn bloeddruk en het gespannen gevoel ontstaat, vanwege de associatie tussen zijn werk en zijn stangende leidinggevende. Hoewel de gebeurtenissen met de leidinggevende wellicht al jaren geleden zijn geweest, zorgt de conditionering er voor dat zijn werk nog steeds tot een hoge bloeddruk leidt. Door de cliënt over de as van inzichten te leiden kan hij dit ontdekken en ontstaat er voor de cliënt de mogelijkheid een bewuste keuze te maken over hoe hij met deze patronen wil omgaan.
De muis, een diertje zonder betekenis totdat hij je laat schrikken door op een onverwachts moment uit je schoen te springen. De muis is eng geworden.
Operante conditionering
Bij operante conditionering leren mensen door een verband te leggen tussen hun eigen gedrag en het resultaat van hun gedrag. Het gaat over ons gedrag dat verandert door het gevolg van dat gedrag. Waar bij klassieke conditionering de prikkel sowieso wordt aangeboden, ongeacht het gedrag dat een persoon wel of niet laat zien (denk aan de constant stangende leidinggevende, ongeacht wat de cliënt op zijn werk deed), komt bij operante conditionering de prikkel alleen bij het laten zien van bepaald gedrag. Bij kinderen zie je vaak dat dit per toeval wordt ontdekt. Denk aan een kind dat per toeval iets grappigs zegt en merkt dat mensen daar om moeten lachten en hij daardoor aandacht krijgt. Een prettig resultaat. Wanneer dit een tweede keer gebeurt, begint het patroon zich al wat te verankeren. Het kind zal dit nu bewust gaan proberen toe te passen om het gewenste effect te bereiken, namelijk dat mensen om hem lachen en dat hij aandacht krijgt. In dit proberen, zal het grappig zijn nog worden genuanceerd door uit te proberen waar men wel en niet om lacht. Op deze manier hebben veel mensen zich gedrag eigen gemaakt, dat op volwassen leeftijd helemaal niet meer zo effectief is en soms zelf problemen oplevert. Door als coach de juiste
13
vragen te stellen die horen bij as 2, kun je een cliënt inzicht geven in wat hij doet en waarom hij dit eigenlijk doet. Waarom hij hier in essentie mee begonnen is. Tussen het gedrag dat iemand laat zien en de oorspronkelijke reden, zijn in de loop van de jaren veel ervaringen, inzichten en gedachten bij gekomen. Om te komen tot een daadwerkelijke verandering is het dus van belang om echt bij de oorsprong uit te komen. Wanneer je de juiste inzichtvragen gebruikt hoeft dit helemaal niet zo lang te duren.
Bekrachtigers (onderdeel van operante conditionering)
Bekrachtiging leidt altijd tot een toe of afname van het gedrag dat daar aan voorafgaat. Met andere woorden; een bekrachtiger versterkt het gedrag dat iemand laat zien. We kennen verschil tussen een positieve bekrachtiging en een negatieve bekrachtiging. Bij een positieve bekrachtiging krijgt iemand iets dat als positief wordt ervaren. Denk aan een kind dat een ijsje krijgt als hij zijn kamer heeft opgeruimd. Het ijsje is de bekrachtiger en stimuleert het kind zijn kamer op te ruimen. Bij een negatieve bekrachtiging doet iemand iets om de pijn, of de gevreesde prikkel uit de weg te gaan. Hetzelfde kind dat zijn kamer opruimt, maar nu omdat hij geen straf wil krijgen. De straf wordt weggehaald als hij zijn kamer heeft opgeruimd. In beide voorbeelden wordt het kind gestimuleerd zijn kamer op te ruimen. Belangrijk is het als coach dat je een cliënt begeleidt in het proces van zichzelf bekrachtigen. Niet iedereen heeft geleerd door positieve bekrachtig. Er zijn genoeg mensen die alleen maar kijken naar wat ze niet goed deden. De bekrachtigers die hier bij kunnen horen zijn dan bijvoorbeeld het nare gevoel dat ze hebben als ze iets niet goed hebben gedaan, uit de weg gaan (negatieve bekrachtiger). Dit doen ze door wat niet goed ging te verbeteren zodat ze zich weer goed voelen (positieve bekrachtiger). Omdat we in dergelijke situaties te maken hebben met zowel een positieve als negatieve intrinsieke bekrachtiger, is het ook zo moeilijker om dit gedrag te veranderen. Om toch een succesvolle verandering door te voeren, is het van belang dat een cliënt inzicht heeft in hoe hij dit gedrag bij zichzelf bekrachtigt en dit stopt. En hij moet leren hoe hij het nieuwe, gewenste gedrag bekrachtigt. Dit doe je op as 4, waar je de cliënt laat ontdekken wat positieve bekrachtigers voor hem zijn.
14
Ontsnappings- en vermijdingsgedrag
In de praktijk zien we dat mensen soms gedragingen laten zien om te ontsnappen aan een situatie die ze niet graag hebben. Misschien ben je ze in het coachen al eens tegen gekomen. Kinderen of volwassenen met woede-uitbarstingen, of die zichzelf verwonden. Of iets minder extreem, maar wel moeilijk om te coachen, cliënten die elke keer als de vragen van de coach te dichtbij vervelende gevoelens komen, over iets anders beginnen te praten, grapjes beginnen te maken, in theorie vervallen of ander gedrag laten zien waarmee ze van het onderwerp (en bijbehorende gevoelens) weg willen. Paarden kunnen hier heel sterk op reageren door gedrag te laten zien dat niet gebruikelijk is of extreem uitvergroot. Bij deze cliënten is het van belang dat er heel veel tijd en aandacht is voor het vertrouwen tussen de coach en de cliënt om zo langzaam over de assen te bewegen. Wanneer je als coach dit niet op de juiste wijze aanpakt, is de kans groot dat een cliënt met vermijdingsgedrag, helemaal niet meer terugkomt (de ontsnapping). Of de cliënt zet zijn vermijdingsgedrag zo succesvol in dat je er als coach niet meer door heen komt, en het gedrag van de cliënt opnieuw verankerd wordt. Wanneer het vertrouwen er is, kun je een deelnemer helpen inzicht te krijgen in zijn patronen van vermijding en ontsnapping op basis van as 2. Wanneer dit inzicht er is, kan de cliënt een bewuste keuze maken of hij dit zo nog langer wil of dat hij liever ander gedrag laat zien (as van inzicht- beslissen) dat wel bijdraagt aan het doel dat hij wil bereiken ( as 1 - motivatie naar toe)
Hoofdstuk 6 Veranderprocessen in de praktijk Hoe ziet dit alles er nu in de praktijk uit. In de eerdere teksten verwijzen we al regelmatig naar de assen om je een beeld te geven van wanneer je deze assen kunt gebruiken. Ook word je als lezer waarschijnlijk wel duidelijk dat mensen best heel complex zijn en hun verhalen misschien nog wel complexer. Het valt niet altijd mee om als coach structuur in een coachgesprek te krijgen als een cliënt volledig in zijn verhaal en bijbehorende patronen vastzit. Als je dan ook nog eens je eigen patronen hebt en deze wellicht bij jouw cliënt herkent, dan is het helemaal moeilijk om door de bomen het bos nog te zien. Dat is ook precies de reden waarom de vier assen van verandering van Michaell Hal zo effectief zijn. Het geeft je als coach de mogelijkheid een systeem te gebruiken dat zicht en grip geeft op het coachproces, waardoor jij als coach in staat bent om het proces van de coachee daadwerkelijk te begeleiden. Niet naar slechts een inzicht, maar van dat inzicht naar een daadwerkelijk verandering. Want dat is waarom de meeste mensen bij jou als coach komen. Dat is waarom de meeste mensen met paarden in het coachen willen werken. Ze willen wel veranderen, maar weten niet hoe. En omdat andere “gewone”sessies niet werken komen ze bij jou en je paard.
15
Dansen over de assen
De vier assen bieden je een houvast in het coachgesprek. Wanneer je het verhaal en de antwoorden van je cliënt aanhoort, kun je deze plaatsten op de assen. Daardoor weet je welke informatie waarvoor in het proces relevant is. Door deze informatie op de assen te plaatsten, kun je snel onderscheid maken welke informatie waaraan bijdraagt. Heeft de cliënt het over zijn motivatie, heeft hij het over inzichten, welke patronen houden zijn probleem in stand en welke gedachten dragen juist bij aan zijn te behalen doel. Door het proces voor jezelf als coach helder te hebben, ben je in staat om op het juiste moment, de juiste vragen te stellen die horen bij de betreffende as. Bij iedere as is een hele set vragen beschikbaar die je als coach kunt gebruiken. Door deze vragen help je een cliënt dieper op een bepaald aspect van zijn probleem in te gaan. Neem motivatie als voorbeeld. Vaak neem je als coach genoegen met het eerste antwoord dat een cliënt geeft over wat zijn doel is. Later in de coachsessies blijkt dat zijn doel verandert. Wanneer je als coach gelijk de juiste vragen stelt waarmee je kunt inzoomen op zijn motivatie, weet je ook waar de cliënt uit wil komen na zijn coachsessie. Jij bent als coach succesvol als je jouw cliënt daar naar toe kunt begeleiden. De vier assen kun je in één sessie toepassen, maar het kan ook zijn dat je één sessie voor één as nodig hebt, afhankelijk van de behoefte en het probleem van jouw cliënt. De assen zijn in te zetten voor individuele sessies, maar ook voor groepen.
De paarden
De vragen die horen bij de assen, stel je aan de hand van het proces dat een client met zijn paard laat zien. Aansluitend op welke techniek je in het coachen met paarden gebruikt, kun je het werken met de vier assen op alle moment en in het proces inzetten, loslaten en weer oppakken. Je kunt de vier assen de bijbehorende vragen zien als een raamwerk dat onder de techniek van het coachen met paarden ligt. Alles wat uit het proces van de client met de paarden komt – het gedrag van het paard en hoe de coachee dit interpreteert, de vragen van de coachee, de antwoorden, de ervaringen en wat de coachee daar van vindt etc - kun je plaatsten op de assen. Je kunt het afwisselen met geleidemeditaties, actieve oefeningen met paarden, stilteoefeningen met het paard etc. Het ligt er als een duidelijk raamwerk voor jou als coach onder, zodat je altijd weet waar je coachee is in zijn proces.
Het lineair gebruik
Naast het dansen over de assen kun je de vier assen in het werken met paarden ook erg succesvol lineair inzetten. Door de cliënt heel bewust letterlijk over de assen te laten lopen met het paard als
16
De acht uiteinden van de vier assen komen overeen met de acht paaltjes waarmee je een round pen kunt maken. Zo kun je de cliënt letterlijk over de assen laten bewegen.
spiegel, kun je bepaalde aspecten van het proces enorm uitdiepen. Je kunt een deelnemer op deze manier bijvoorbeeld helemaal meenemen in de belevenis waar hij vandaan wil om vervolgens hem te laten ervaren hoe het is om te zijn waar hij naar toe wil. Het paard spiegelt hier op de gebruikelijke wijze de moties van de cliënt of reageert of de non verbale signalen van de cliënt. Door het werken met de vier assen stel je niet alleen jezelf in de gelegenheid als coach enorm veel kwaliteit te leveren, je zorgt er ook voor dat een cliënt snapt wat hij doet en waarom hij dat doet. Hierdoor kan hij zichzelf redden in de toekomst en heeft hij jou als coach niet meer nodig. Wanneer je als coach je cliënt kan helpen ontwikkelen naar deze zelfactualisatie, maak je jouw cliënt succesvol en ben jij als coach dus succesvol!
H7 Hoe het gesprek tussen Ingrid en hans zou kunnen gaan als de vier assen worden gebruikt. Coach Ingrid: Ha fijn dat je er bent! Cliënt Hans: Ja ik heb er echt zin in vandaag. Eigenlijk heb ik het ook wel hard nodig. Het wordt steeds lastig op mijn werk. Ik doe echt mijn best om het allemaal toe te passen, maar mijn collega jan blijft maar kritisch tegen mij doen. Ingrid: Is dat ook waar je aan wilt werken vandaag? Hans: Ja graag, ik merk echt dat ik het erg vervelend vind als Jan zo tegen mij doet. Ik baal daar zo van. Ik doe zo mijn best om alles goed te doen, maar het lijkt wel of het nooit goed genoeg is voor hem. Ik weet ook niet meer wat ik daar aan moet doen. Ingrid: Wat maakt dat deze situatie een probleem voor je is? Hans: Ik vind het een vervelende gevoel als dit gebeurt…. Ingrid: En waarom is dat een probleem? Hans: Omdat ik daar onzeker van wordt. Ingrid: En wat gebeurt er als jij onzeker wordt? Hans: Dan begin ik overal aan te twijfelen in mijn werk, of ik het wel goed doe, of ik het wel leuk vindt. Het houdt mij heel erg bezig de hele dag. Ingrid: En wat is daar het gevolg van? Hans: Dat ik meer daar mee bezig ben dan met mijn werk. Ingrid: En dat is een probleem voor jou? Hans: Ja eigenlijk wel. Wil je daar aan werken vandaag? Hans: Ja. Ingrid; Hoe zou je dit in een doel formuleren? Wat zou je precies willen bereiken? Hans: Dat ik mij zelfverzekerd voel en geen last heb van de kritiek van mijn collega. Dan kan ik mij beter op mijn werk concentreren.
17
Ingrid: Dan gaan we met dat doel aan het werk. Zou je eens contact willen maken met het paard? Hans is een poosje in zichzelf en het contact met het paard verdiept, terwijl Ingrid observeert. Hans: Ik merk dat ik echt wel heel erg baal hoor. Het lukt mij ook niet goed om contact te maken met dit paard. Ik merk dat ik daar ook onzeker van wordt. Ingrid: Welke gedachten heb je als je onzeker wordt? Hans: Tja ik weet het eigenlijk niet zo goed. Wat als het mij niet lukt om het paard contact te laten maken? Ingrid: Ja wat dan? Wat gebeurt er dan? Hans: Tja niet zo veel geloof ik, maar ik zou er wel van balen. Ingrid: waarom zou je daar van balen? Hans: Nou ja, net of ik het niet kan, of dat het paard niet bij mij wil zijn….. Ingrid: Wat doet dat met jou? De gedachte dat het paard niet bij jou zou willen zijn… Hans: Begint zachtjes te huilen.. op dat moment komt het paard bij hem staan en legt zijn hoofd op de schouder van Hans neer. Nadat Hans en het paard een poosje zo gestaan hebben, vraagt Ingrid hoe het voelt dat het paard zo bij hem staat en zijn hoofd op zijn schouders legt. Hans: Fijn, alsof ik gesteund wordt. Ingrid: Hoe zou het kunnen dat het paard nu bij jou staat en zijn hoofd in jouw nek legt. Hans: Het deed mij verdriet dat het paard of mensen misschien niet bij mij willen zijn, Ingrid: Wat liet het paard vervolgens zien? Hans: Dat hij wel bij mij wilde zijn. Ingrid: Wat kun jij daar van leren? Hans: Mmmm… dat ik mensen misschien ook wel de kans moet geven om mij te kunnen steunen zoals het paard deed. Ingrid: Als je jezelf dat hoort zeggen, draagt dat dan bij aan de mens die jij wilt zijn? Hans: Ja dat geloof ik wel, ik zou graag willen dat mensen er voor mij zijn. Ingrid: Wat zijn gedachten die voorkomen dat mensen jou kunnen steunen. Met ander woorden; welke gedachten heb je nu die er voor zorgen dat mensen jou niet kunnen steunen? Hans: Nou ja ik vind eigenlijk wel dat ik sterk moet zijn, Ingrid: Het paard begint te graven…, zijn er nog meer gedachten? Hans: het alleen kan oplossen, het ook allemaal goed moeten kunnen… Ingrid: Als je deze gedachten blijft houden, wat gebeurt er dan? Hans: Dan zal er niet veel veranderen denk ik… dan zullen mijn collega’s mij niet echt gaan helpen denk ik. Ingrid: Ben je bereid om deze gedachten los te laten? Hans: Ja, ze helpen me niet echt Het paard begint te plassen… Ingrid: Welke gedachten en gevoelens heb je wel nodig om vol zelfvertrouwen op je werk hulp en ondersteuning van jouw collega’s te ontvangen?
18
Hans: Ik hoef niet alles alleen te doen.. Ingrid: Dus wat mag je wel doen? Hans: Samenwerken, vertrouwen hebben in mijzelf en mijn collega’s Ingrid: Wat nog meer? Hans: Ik mag fouten maken.. ik ben het waard om hulp te vragen Ingrid: Het paard begint nu enorm te gapen. Ingrid legt uit wat de oorspronkelijke reden in de natuur is voor het gapen en vraagt aan Hans of hij dat herkent. Hans: Ja ik zeg wel dat ik fouten mag maken en dat ik het waard ben om hulp te vragen, maar het voelt niet zo.. Ingrid: Legt uit dat dit een normaal proces is bij veranderingen en waar dit vandaan komt. Ingrid: Welk gevoel en welk gedrag hoort er bij deze gedachten? Hans: Dat ik hulp vraag aan collega’s en dat dit als ondersteuning voelt. Net als bij het paard. Dat ik mij vol zelfvertrouwen voel. Ingrid laat Hans vanuit het gevoel het waard te zijn en vertrouwen hebben, oefenen met paard. Deze sessie is gebruikt om het probleem helder te krijgen voor Hans en voor de bewustwording welke gedachten en gevoelens zijn probleem in stand houden. Een volgende sessie zou er op gericht zijn de koppeling te maken naar de outer game; gedrag en acties. Wat kan Hans in de praktijk, zijn dagelijkse gang van zaken doen om er voor te zorgen dat hij zijn nieuwe gedachten en gedrag ook daadwerkelijk gaat naleven? Dit kan geoefend worden met het paard door Hans de nieuwe gevoelens, de gedachten en het gedrag volledig te laten beleven. Op deze manier werk je al deels aan het verankeren van de nieuwe situatie.
19
Noot van de schrijver In dit boek heb ik geprobeerd om op een zo eenvoudig mogelijke manier je inzicht te geven in de complexiteit van een aantal aspecten die horen bij het veranderproces van mensen. Een complexiteit waar je als paardencoach iedere keer weer mee te maken hebt. Ieder mens is uniek en is gevormd door wat hij heeft meegemaakt en de betekenissen die hij daar aan gegeven heeft. Daaruit ontstaan unieke coachvragen. Wil je deze mensen goed kunnen begeleiden, dan ben ik van mening dat je als paardencoach de verantwoordelijkheid hebt je te verdiepen in de werking van de mens, het coachproces én het paard. Alleen als je kennis hebt over alle drie de onderwerpen en daarmee kunt werken binnen het coachen met paarden, kun je een cliënt geven wat hij verdient. Ik hoop dat het schrijven van dit boek bijdraagt aan jouw kennis over de mens en het coachproces. Heb je vragen over de inhoud van dit boek, opmerkingen of aanvullingen? Of heb je ervaringen in het coachen waar je processen die beschreven zijn in herkent? Dan waardeer ik het erg als je deze met ons wilt delen, zodat we samen kunnen leren. Je kunt dit doen door naar onze facebookpagina te gaan. Deze kun je vinden door op de site www.eocp.nl op het facebooktekentje rechts boven in te klikken. Als je de pagna liked (of misschien heb je dat al gedaan) dan blijf je op de hoogte van de vier assen. Wil je meer weten over de vier assen, aarzel niet en neem gerust contact op. Met een warme groet, Deborah Smulders
Voor meer informatie over de specialisatie De succesfactor voor paardencoaches; vier assen van verandering in het coachen met paarden; zie www.eocp.nl onder training en specialisatie
20
Bronvermelding Voor het schrijven van dit boek is naast eigen ervaring en kennis, gebruik gemaakt van • • •
21
De international Meta Coaching system Neuro Semantics , actualizing meaning & performance van Michael Hall De assen van verandering, Kirsten Schultz, Meta Coach, www.mindofyourown.nl