In vriendschap verzusterd Een kijk op de Leuvense zustersteden via hun archiefdiensten
Tentoonstelling naar aanleiding van Erfgoeddag 2009 van 25 april – 17 mei 2009 in het historische stadhuis
1
3
Redactie Marika Ceunen Inge Moris Eindredactie Marika Ceunen Verantwoordelijke uitgever Denise Vandevoort, schepen van cultuur, sociale zaken, gelijke kansen en studentenzaken, Professor Roger Van Overstraetenplein, 3000 Leuven Fotografie Eric De Waersegger
Voorwoord
Vormgeving Typeface n.v.
2
Iconografie Archief Tainan Rijksarchief Krakau Stadsarchief Leuven Stadsarchief Lüdenscheid Stadsarchief ’s-Hertogenbosch Stadsarchief Rennes Universiteitsarchief Stellenbosch Met dank aan Erfgoedcel Leuven Chris Landrieu
Inhoud Voorwoord
3
Leuven en haar zustersteden
4
Archives municipales de Rennes
12
Stadsarchief ’s-Hertogenbosch
18
Stadtarchiv Lüdenscheid
24
Archiwum Państwowe w Krakowie
30
關於台南市文獻委員會 Het Archiefcomité van de Stad Tainan
Universiteitsargief van Stellenbosch
36 42
L
euven is verzusterd met Rennes (Frankrijk), ‘s-Hertogenbosch (Nederland), Lüdenscheid (Duitsland) en Krakau (Polen). Via officiële jumelage-akten werd overeengekomen om op diverse domeinen informatie uit te wisselen, wederzijdse bezoeken af te leggen en samen te werken. Daarenboven onderhoudt Leuven vriendschapsbanden met steden in diverse andere landen. Een officieel vriendschapspact werd afgesloten met de steden Tainan (Taiwan) en Stellenbosch (ZuidAfrika). Bij de doelstellingen die het stadsbestuur hiermee voor ogen had, en die ook in de verzusteringsakten opgenomen zijn, hoort ook de samenwerking en uitwisseling tussen instellingen en organisaties met gelijke werkterreinen. Erfgoeddag 2009 met als thema Uit vriendschap!? leek ons dan ook een zeer geschikte gelegenheid om de internationale vriendschapsbanden met deze zustersteden én met hun archiefdiensten nauwer aan te halen. Zowel de stadsarchieven van Rennes, ’s-Hertogenbosch en Lüdenscheid als het Rijksarchief van Krakau, het archief van Tainan en het universiteitsarchief van Stellenbosch waren meteen enthousiast en verleenden hun medewerking aan de uitwerking van ons tentoonstellingsproject. Voor de Leuvenaars biedt deze tentoonstelling een unieke kans om alvast een klein beetje kennis te maken met het culturele erfgoed van
lokale gemeenschappen uit andere Europese landen en uit andere continenten, waarmee we officiële vriendschapsbanden onderhouden. Want in een wereld waarin afstanden steeds sneller overbrugd kunnen worden en met elkaar communiceren voortdurend gemakkelijker gaat, kan het belang van wederzijdse kennis over elkaar en goede relaties met elkaar moeilijk overschat worden. Weet hebben van elkaars verleden via het erfgoed dat daarvan getuigenis aflegt, is daarvoor een cruciale voorwaarde. Culturele bewaarinstellingen zoals stadsarchieven zijn in onze geglobaliseerde samenleving dan ook interculturele bemiddelaars bij uitstek. Met dit project neemt het Leuvens stadsarchief die rol samen met haar zusterinstellingen uit de jumelagesteden voor het eerst concreet op. Hopelijk leidt dit initiatief in de komende jaren tot meer onderlinge contacten, kennisverdieping en bredere vriendschapsbanden zoals in de vriendschapsoorkonden beoogd werd. Het Leuvense stadsbestuur zal dat streven ook in de toekomst actief blijven stimuleren en ondersteunen. Denise Vandevoort schepen van cultuur, sociale zaken, gelijke kansen en studentenzaken
Voorwoord
Voorwoord
3
Leuven en haar zustersteden
LeuVen
O
4
OK STEDEN onderhouden vriendschapsrelaties en dat al veel langer dan vandaag. Het oudst geattesteerde vriendschapsverbond dat Leuven met andere steden onderhield dateert reeds uit de middeleeuwen. In een document uit 1262 maakte Leuven toen met een aantal andere steden de afspraak om elkaar bij te staan in tijden van nood. Want juist dan kent men zijn vrienden. De vriendschapsrelaties die onze stad in de twintigste eeuw afsloot, zijn op een heel andere basis tot stand gekomen. De eerste vriendschappelijke contacten tussen Rennes en Leuven dateren al van 195. Toen reeds verklaarde het college van burgemeester en schepenen zich akkoord om te verzusteren met deze Franse stad en dit op voorstel van het Belgisch consulaat in Rennes. Op 0 maart 1957 had in Frankrijk het eerste officiële contact plaats naar aanleiding van de opening van het museum voor schone kunsten. Toen in 1958 de 500ste verjaardag van het Leuvense stadhuis werd gevierd, was een afvaardiging van Rennes aanwezig. In 1977 pleitte burgemeester Alfred vansina voor een echte officiële verzustering, die op 1 mei 1980 dan ook plechtig ondertekend werd in Leuven. De jumelage tussen ’s-Hertogenbosch en Leuven werd vier jaar later bezegeld. Hier hadden de contacten een historische basis, omdat beide steden tot het hertogdom Brabant behoorden en deel uitmaakten van het stedenverbond uit 1262. Reeds in het begin van de jaren ’80 waren er al spontane contacten tussen verschillende Leuvense en Bossche verenigingen. Ook de Jonge economische Kamer van beide steden raakten in 1982 in contact met elkaar en namen het initiatief tot een officiële verzustering. een nieuw vriendschapverdrag, in dezelfde geest als dat van 1262 en 11, werd in Leuven afgesloten op 6 oktober 198.
een Leuvense delegatie onder leiding van burgemeester Alfred vansina en schepen Carl Devlies bracht begin 1992 een bezoek aan Tainan in de Chinese republiek Taiwan. Daarbij bleek dat de nationale Cheng Kung universiteit en de K.u.Leuven en de Kamer voor Handel en nijverheid van beide steden nauwer wilden samenwerken. vanwege de grote afstand (ca. 2 uur reizen) leek het echter niet realistisch om daarbij ook op contacten tussen de beide bevolkingen en het tot stand brengen van samenwerking tussen verenigingen te mikken. Daarom werd niet gekozen voor een verzustering maar voor de formule van een officieel vriendschapspact, dat in maart 199 werd afgesloten. De uitwisseling van studenten en contacten op het economische vlak staan daarin op de voorgrond. voor diezelfde formule van een vriendschapspact werd in 199 ook gekozen om de relaties tussen Leuven en Stellenbosch te bestendigen. Begin oktober 199
LeuVen
De verzustering tussen Leuven en Lüdenscheid kwam tot stand door tussenkomst van de Deutsch-Belgische Gesellschaft, die daar in 197 opgericht werd om de integratie van de daar gekazerneerde Belgische militairen en hun gezinnen in de lokale bevolking te bevorderen. De DBG, met een gemengd Belgisch-Duits bestuur vond een partnerschap van Lüdenscheid met een Belgische stad wel een goed idee. Luitenant-kolonel SBH van Leeuw, de plaatscommandant van de eenheden te Lüdenscheid, suggereerde Leuven en aanvaarde de opdracht om de stadsbesturen van beide steden bij elkaar te brengen. Op 0 maart 1987 werd de officiële verzusteringsakte in Lüdenscheid ondertekend. De verzustering met Krakau, waarvoor burgemeester Alfred vansina in februari 1990 eerste pogingen ondernam, werd nog een tijdje uitgesteld, in afwachting tot de eerste vrije verkiezingen er hadden plaatsgevonden. In 1991 werd opnieuw contact opgenomen met Krakau. vanaf dat ogenblik verliep alles aan een hoog tempo en de officiële verzusteringsakte werd ondertekend op 10 september 1991 in Leuven.
5
trok dezelfde Leuvense delegatie – burgemeester vansina, schepen Devlies, de Kamer voor Handel en nijverheid en de K.u.Leuven – naar de Kaapprovincie in Zuid-Afrika. een half jaar later, op 8 april 199 had het tegenbezoek plaats, waarbij in Leuven het officiële vriendschapspact werd ondertekend. naast de onderlinge samenwerking op academisch en economisch vlak, werden deze vriendschapbanden ook uitdrukkelijk gesmeed ter ondersteuning van het democratiseringsproces, waarbij de verschillende bevolkingsgroepen in ZuidAfrika willen samenwerken aan een open, verdraagzame, multiculturele en nietraciale samenleving.
De archivarissen aan het woord
archiVarissen
Tijdens de voorbereidende contacten in het kader van dit project, vroegen we de collega’s-archivarissen uit de zustersteden ook naar hun kijk op de jumelage met Leuven. Dat leverde de volgende mooie en oprechte getuigenissen op.
6
De verzustering tussen de steden Rennes en Leuven gaat terug tot 1950. Voor Rennes is dat één van de oudste. Talrijke uitwisselingen, zowel cultureel als toeristisch hebben sindsdien plaatsgevonden en het verzusteringscomité van Rennes is zeer actief. Het is de eerste keer dat het Stadsarchief werd gecontacteerd voor een gezamenlijk project en het is dan ook met plezier dat we aan de uitnodiging van onze Belgische collega’s tegemoetkomen. Een stad leren kennen aan de hand van haar archief is altijd een verrijkende ervaring en ik hoop dat deze eerste samenwerking een goede gelegenheid zal zijn om onze respectievelijke geschiedenissen te leren kennen.
“Le jumelage entre les villes de Rennes et de Louvain remonte aux années 1950, et pour Rennes, c’est un des plus anciens. De nombreux échanges, tant culturels que touristiques, ont eu lieu depuis et le comité de jumelage à Rennes est très actif. C’est la première fois que les Archives municipales sont sollicitées pour une action commune et c’est avec plaisir et intérêt que nous avons répondu à l’invitation de nos collègues belges. Appréhender une ville à travers ses archives est toujours une expérience enrichissante et je souhaite que cette première collaboration soit l’occasion d’une meilleure connaissance de nos histoires respectives”. Catherine Laurent, stadsarchivaris Rennes
«Onze steden hebben een vriendschapsband die teruggaat tot aan de stichting van ’s-Hertogenbosch rond 1190. Leuven gaf ons haar stadsrecht en was de plaats waar naartoe wij hofvaarten hielden. Leuven is stadsrechtelijk gezien de ‘moederstad’ van ‘s-Hertogenbosch. Leuven gaf ons een toegangspoort in de oudste stadsmuur. Het oudste document in ons stadsarchief is het vriendschapsverdrag met Leuven uit 1262. Burgmeester Tobback is als gast aanwezig geweest bij de presentatie van het boek: ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom Brabant, - van oud-stadsarchivaris drs. P.Th.J. Kuijer in 2000. Kortom: warme belangstelling, goede banden. De archiefdiensten kennen elkaar van de Brabantse Archivarissen Dagen. In 2008 zijn er contacten geweest over het beter toegankelijk maken van de stedelijke protocollen. We hopen in de nabije toekomst en wellicht in europees verband meer voor elkaar te kunnen betekenen». “Da ich noch nicht so lange in Lüdenscheid arbeite, hatte ich bisher leider wenig Gelegenheit, mich mit der Freundschaft zwischen den Lüdenscheidern und den Belgiern auseinander zu setzen; die Anfrage meiner Kollegin Inge Moris vom Stadtarchiv Leuven bot mir nun erstmals Gelegenheit dazu, was mich sehr gefreut hat. Da ich einer recht jungen Generation angehöre, bin ich mit der Idee der Städtepartnerschaften aufgewachsen. Während meiner Schulzeit hatte ich die Gelegenheit, Menschen aus verschiedene europäische Länder kennen zu lernen. Das waren tolle erlebnisse und sie haben dazu geführt, dass ich mich heute in aller erster Linie als europäer fühle. Ich glaube, dass das nicht nur mir so geht und das gegenseitiges Kennenlernen und verstehen tatsächlich die Basis für eines wertschätzenden Miteinander bilden, das uns in europa eine nie gekannte epoche des Friedens beschert hat.
Omdat ik nog niet zolang in Lüdenscheid werk, had ik tot nu toe weinig gelegenheid om mij met de vriendschap tussen de inwoners van Lüdenscheid en die van Leuven bezig te houden. De vraag van mijn collega‘s uit het Leuvens Stadsarchief was voor mij een eerste plezierige gelegenheid. Daar ik tot de jongere generatie behoor, ben ik echter opgevoed met het idee van stedelijke samenwerking. Tijdens mijn schoolperiode had ik de gelegenheid mensen uit verschillende Europese landen te leren kennen. Dat waren zeer aangename belevenissen en hebben ertoe geleid dat ik mij in de eerste plaats een Europeaan voel. Ik geloof dat ik niet de enige ben die er zo over denkt en dat bilaterale contacten en wederzijds begrip werkelijk aan de basis liggen van een waardevolle samenleving, dat ons in Europa een nooit gekende eeuw van vrede heeft opgeleverd.
archiVarissen
Rolf Hage, stadsarchivaris ‘s-Hertogenbosch
7
De geschiedenis van de vriendschap tussen Leuven en Lüdenscheid is daarvoor een uitzonderlijk, indrukwekkend en mooi voorbeeld.
Die Geschichte der Freundschaft zwischen Lüdenscheid und Leuven ist dafür ein außergewöhnlich eindrucksvolles und schönes Beispiel“.
archivarissen
Tim Begler, stadsarchivaris Lüdenscheid
8
Leuven en Krakau zijn zustersteden sinds 1991. Tot hiertoe had het Staatsarchief in Krakau echter nog niet de kans om deel te nemen aan de samenwerking tussen beide steden. Daarom werd het voorstel om mee te werken aan dit project met veel interesse aanvaard. Vooral het idee van een tentoonstelling van archiefbronnen van stadsarchieven in het buitenland als vertegenwoordigers van het cultureel erfgoed van die regio interesseerde ons ten zeerste. De Leuvense archivarissen stelden een innovatieve aanpak van de samenwerking tussen de partnersteden voor, dankzij de samenwerking op vlak van de archiefwetenschap. Wij waarderen de gelegenheid die we krijgen om Krakau voor te stellen naast de andere zustersteden en om twee objecten uit onze collectie aan het publiek te tonen. Bovenal stellen wij de kans, om het Stadsarchief van Leuven en de andere steden beter te leren kennen, ten zeerste op prijs en wij hopen op een verdere samenwerking, ook in de toekomst.
“Leuven i Kraków są miastami bliźniaczymi od 1991 r., do tej pory jednak Archiwum Państwowe w Krakowie nie miało okazji włączyć się we współpracę między oboma miastami. Z tego powodu propozycja uczestnictwa w projekcie, została przez nas przyjęta z ogromnym zainteresowaniem. Szczególnie ciekawy wydał nam się pomysł zorganizowania wystawy prezentującej zbiory archiwów miast położonych w odległych od siebie krajach i reprezentujących dziedzictwo różnych kręgów kulturowych. Archiwiści z Leuven zaproponowali nowatorskie spojrzenie na współpracę pomiędzy miastami partnerskimi, przez ukazanie współdziałania w dziedzinie archiwistyki. Wysoko cenimy sobie możliwość reprezentowania Krakowa na forum miast partnerskich i przedstawienia publiczności dwóch obiektów z naszego zasobu. Przede wszystkim jednak doceniamy szansę bliższego poznania Archiwum Miasta Leuven oraz archiwów pozostałych miast i mamy nadzieję na rozwinięcie naszej współpracy w przyszłości.”
De Universiteit Stellenbosch is één van de weinige universiteiten waar nog steeds vooral in het Afrikaans (naast het Engels) gedoceerd wordt. In een tijd van globalisering, waarin de internationale communicatie in het Engels gebeurt, dient de noodzaak zich aan om de banden aan te halen met universiteiten waar men het Afrikaans verstaat.
“Stellenbosch Universiteit is een van die weinige Suid-Afrikaanse universiteite waar Afrikaans nog as die hoofonderrigtaal – naas Engels – gebruik word. In die lig van die invloed van globalisering op die wêreld en die gebruik van Engels as die internasionale medium van kommunikasie, bestaan daar al hoe meer ’n behoefte om met ander taal- en kultuurgroepe waar Afrikaans verstaan word, hegter bande te snoer.
Magdalena Marosz, rijksarchivaris Krakau
Hans Heese, universiteitsarchivaris Stellenbosch
台南市與魯汶市的姊妹市關係 台南市在1993年3月5日與魯汶市締結為姊妹市,當時台南市長 施治明親至魯汶市簽訂姊妹市盟約,魯汶市正式成為台南市第 19個姊妹市。 自1993年來,不少紀錄顯示台南市和魯汶市的人民相互往來, 以進行經驗交流。在1994年,魯汶天主教大學發言人到台南市 成功大學舉辦研討會,1997年,台南市溜冰委員會率團到魯汶 市向當地選手學習。然而,自1997年後,兩市的交流進入一段 停滯期,1997年後幾乎看不到兩市往來互動的紀錄,雖然台南 市每年都去函邀請魯汶市組隊來參加台南市國際龍舟錦標賽, 因為距離遙遠及預算有限,魯汶市一直沒能組隊前來。
De universiteit is vaak omschreven als één van de belangrijkste instellingen, die mee het mensonterende systeem van de apartheid heeft ontworpen. Deze stelling kan bewezen worden aan de hand van documenten in het universiteitsarchief. Toch is het ook een feit dat de universiteit liberale waarden hoog in het vaandel voerde op academisch en sociaal vlak. Bovendien heeft de universiteit ook op grote schaal bijgedragen tot de afschaffing van de Apartheid in de jaren 1980. De documenten die deze ingesteldheid weerspiegelen, kunnen ook geraadpleegd worden in het universiteitsarchief en dragen bij tot het huidige klimaat van hoop.
Tainan en Leuven werden zustersteden op 5 maart 1993. De toenmalige burgemeester van Tainan, Shih Chih-ming, kwam naar Leuven om het verdrag te sluiten, zodat Leuven de negentiende zusterstad van Tainan werd. Vanaf 1993 tonen verschillende documenten aan dat mensen van beide steden ernstig probeerden om hun ervaringen uit te wisselen. In 1994 kwam een afgevaardigde van de Katholieke Universiteit Leuven naar Tainan om seminaries aan de Cheng-Kung Universiteit te geven. In 1997 kwam het Comité voor IJsschaatsen van Tainan naar Leuven om bij te leren van haar tegenhanger hier. De interactie tussen beide steden lijkt echter op non-actief gezet te zijn sinds 1997. Na deze datum lijken er immers geen documenten terug te vinden over de
archivarissen
Hoewel die Universiteit van Stellenbosch een van die intellektuele instellings was wat die onmenslike stelsel van apartheid help ontwerp het, en dit kan met dokumentasie in die Universiteitsargief gestaaf word, is dit ewe-eens waar dat daar onder die dosente en studente ‘n gees van liberale akademiese en sosiale waardes bly voortleef het en het hierdie bydraes deur individue en groepe tot die ondergang van apartheid in die 1980’s help lei. Die dokumente wat hierdie kritiese gees en verset teen onreg aangedui het, kan ook in die Universiteitsargief geraadpleeg word en help dit om ‘n klimaat van Hoop te skep.”
9
teken van vriendschap
wisselwerking tussen beide steden. Elk jaar stuurt het stadsbestuur van Tainan een uitnodiging naar Leuven om deel te nemen aan de Internationale Drakenbootrace van Tainan, maar omwille van de afstand en het budget, kon Leuven tot nu toe niet deelnemen aan dit jaarlijkse evenement. De Stad Tainan is dan ook erg vereerd dat zij dit jaar een uitnodiging ontvangen heeft van het Stadsarchief Leuven. Aanvankelijk leek het erop dat wij aanwezig zouden kunnen zijn bij de opening van de tentoonstelling in Leuven. Omwille van gemeenteraadszittingen, kunnen wij jammer genoeg niet ingaan op de uitnodiging. Wij hopen echter van harte dat dankzij de tentoonstelling van Het Dagboek van Fort Zeelandia en De Archieven van de Stad Tainan de bezoekers van de tentoonstelling in Leuven Tainan beter zullen leren kennen. Wij zijn van mening dat een dergelijke culturele uitwisseling een goed initiatief is voor onze beide steden. De Stad Tainan hoopt in de toekomst meer vrienden van Leuven te mogen ontvangen.
10
今年,台南市很高興能收到魯汶市文獻會的邀請函,能參加此 次的文獻展出是台南市的榮幸,我們誠摯地希望,透過《熱蘭 遮城日誌》及《台南市志》的展出,魯汶市的民眾得以更加認 識台南市,我們也相信這場文化的交流對兩個城市都是很好的 開端,在未來,台南市希望能迎接更多來自魯汶市的友人前來 旅遊。 Archiefuitwisseling als teken van vriendschap Naar aanleiding van Erfgoeddag kozen de archiefinstellingen van onze zustersteden zelf twee van hun stukken uit om naar Leuven te laten komen. In de tentoonstelling, die vanaf 25 april tot 17 mei in de schatkamer van het historisch stadhuis te bekijken is, zullen de bezoekers deze unieke stukken, vaak van een uitzonderlijke historische waarde, kunnen bewonderen. Zij fungeren als erfgoedambassadeurs van de partnersteden waarmee we een bijzondere band hebben. Daarnaast zal in de tentoonstelling ook toelichting gegeven worden bij de ontstaansgeschiedenis van elk van deze jumelages. Tijdens het openingsweekend van 26 april zullen ook de archivarissen van de zustersteden in Leuven aanwezig zijn voor een officiële ontvangst en een onderlinge kennismaking. Op die manier wil het Leuvens Stadsarchief niet alleen de één-op-één-relatie met elk van deze archiefinstellingen intensiveren, maar ook onderlinge contacten tot stand brengen en stimuleren. De hoop die elk van de collega’s-archivarissen op een of andere manier uitspreekt om in de toekomst vaker en intensiever samen te werken, kan op die manier wellicht gemakkelijker realiteit worden. Marika Ceunen, stadsarchivaris Leuven
11
teken van vriendschap
Het Stadsarchief van Rennes
Archives municipales de Rennes
18 Avenue Jules Ferry, 35031 Rennes www.archives.rennes.fr Archivaris: Catherine Laurent
12
De archiefdocumenten van Rennes gaan terug tot op het einde van de middeleeuwen, toen de stedelijke administratie werd georganiseerd/vaste vorm kreeg. Voor de vijftiende eeuw beschikt het Stadsarchief over heel wat documenten omtrent de bouw van de stadsomwalling. Uitermate belangrijke documenten voor die periode zijn echter de stadsrekeningen (vanaf 1418), de stadsbesluiten (vanaf 1512), de parochieregisters en de registers van de burgerlijke stand (vanaf 1501). Interessante negentiende en twintigste-eeuwse documenten zijn de talrijke bouwdossiers van scholen, universiteiten en stedelijke gebouwen zoals het zwembad en de archieven van de sociale bijstand. Op dit moment worden de archieffondsen regelmatig verrijkt door dossiers van de stedelijke diensten, die het materiaal voor de geschiedenis van morgen aanleveren. De relaties met deze stedelijke diensten zijn zeer geformaliseerd: dankzij de selectie en vernietigings lijsten die door de diensten in het Stadsarchief zijn opgesteld, wordt de overdracht van de archiefbescheiden zeer rationeel beheerd. Het Stadsarchief bewaart ook privé-archieven, in het bijzonder de archieven van de twintigste-eeuwse architecten en de archieven van sport- of culturele verenigingen. De meest geraadpleegde documenten, zoals de registers van de burgerlijke stand, de beraadslagingen, de rekeningen en de plannen, zijn gedigitaliseerd en worden gratis op internet ter beschikking gesteld via de website van het archief: www.archives.rennes.fr De educatieve dienst van het Stadsarchief heeft als doel om al deze rijkdom toegankelijker te maken voor de jongeren en stelt verschillende studiethema’s voor aan de leerkrachten (Rennes in de middeleeuwen, het transport te Rennes, een heraldisch atelier enz.). Deze dienst stelt ook virtuele en interactieve pedagogische dossiers op, die op internet worden aangeboden. Het eerste dossier is gewijd aan de Franse Revolutie te Rennes. Het Stadsarchief onderhoud ook goede contacten met de universiteit van Rennes. Veel studenten komen er hun diploma voorbereiden, de professoren doen er onderzoek en geven regelmatig lezingen, waarin ze hun studie voorstellen, gebaseerd op de documenten die voor de gelegenheid ter beschikking van het publiek wordt gesteld. Momenteel wordt een colloquium voorbereid over de uitoefening van de stedelijke macht in Frankrijk vanaf het einde van de middeleeuwen tot 1789. Tenslotte worden er door het Stadsarchief regelmatig tentoonstellingen ingericht ten behoeve van de inwoners van Rennes. De laatste tentoonstelling over de geschiedenis van de tuinen in Rennes werd gerealiseerd in samenwerking met de verschillende stedelijke diensten, zoals de groendienst, de dienst urbanisatie en de verschillende kwartieren van de stad.
The Municipal Archives of Rennes
Les archives de Rennes remontent à la fin du Moyen Âge à l’époque où naît l’administration municipale. Le quinzième siècle est riche de documents sur la construction des fortifications. Mais il faut surtout signaler l’exceptionnelle collection de comptes (depuis 1418), des délibérations municipales (depuis 1512) et bien sûr des registres paroissiaux et d’état civil (depuis 1501). Plus près de nous le dix-huitième et le début du vingtième siècle se signalent particulièrement par de nombreux dossiers de constructions (écoles, universités, piscine, etc.) et les archives de l’aide sociale. Actuellement les fonds d’archives s’enrichissent régulièrement des dossiers des services municipaux, préparant ainsi les matériaux de l’histoire de demain. Les relations avec ces services sont très formalisées ; elles permettent de gérer de manière rationnelle les versements d’archives, grâce à des tableaux de gestion élaborés en commun. Nous conservons aussi des archives privées, notamment des fonds d’architectes du vingtième siècle et des archives d’associations sportives ou culturelles. Les documents les plus consultés (en particulier, l’état civil, les délibérations, les comptes et les plans) ont été numérisés et mis à la disposition des internautes qui peuvent lire les documents eux-mêmes gratuitement sur le site des Archives (www.archives.rennes.fr). Pour faciliter l’accès de ces richesses aux plus jeunes, un service éducatif propose de nombreux thèmes d’études aux enseignants (Rennes au Moyen Âge, les transports à Rennes, un atelier d’héraldique, etc.). Il met aussi sur Internet des dossiers pédagogiques virtuels et interactifs (le premier est consacré à la Révolution française à Rennes). Les Archives entretiennent avec l’université de Rennes des rapports très étroits : des nombreux étudiants viennent y préparer leur diplôme ; les professeurs y poursuivent leurs recherches et y donnent régulièrement des conférences où ils présentent leurs travaux en s’appuyant sur les documents mis pour l’occasion à la disposition du public. Un colloque est actuellement en préparation sur L’exercice du pouvoir municipal en France de la fin du Moyen Âge à 1789. Enfin, régulièrement, des expositions sont présentées au public rennais. La dernière, Histoire(s) de jardins. Usages et paysages à Rennes a été réalisée en collaboration avec différents services municipaux (celui des Jardins, de l’Urbanisme et les différents quartiers de la ville).
The archives of Rennes go back to the end of the Middle Ages when the municipal administration was established. In the fifteenth century we find many documents about the construction of the fortifications, but equally worth mentioning are the exceptional collections of accounts (since 1418), the municipal deliberations (since 1512) and of course the parochial registers and those of the registry office (since 1501). More recently, the nineteenth and the beginning of the twentieth century are particularly represented by the many building files (schools, universities, pool, etc.) and the archives of the social security archives. At the moment the archives are regularly enlarged with files of the municipal services. In this way we can prepare these materials for the history of tomorrow. The relations with these services are very standardized; this allows us to handle the transfer of archives rationally, thanks to a records schedule, we have drawn up together. We also keep private archives e.g. of architects of the twentieth century, sports clubs and cultural associations. The most consulted documents (the civil registers, the deliberations, the accounts and the plans) have been digitized and can be consulted on the Internet on which you can read the documents yourself for free on the website of the archives (www.archives.rennes.fr). To make these treasures accessible to the youngest, an educational service offers many study objects to teachers (Rennes in the Middle Ages, transport in Rennes, a workshop heraldry, etc.) It also makes virtual and interactive educational files accessible through the Internet (the first one is dedicated to the French Revolution in Rennes). The archives maintain strong ties with the university of Rennes: many students come here to work on their Master’s thesis; the professors carry out their research here and regularly have conferences, where they present their findings based on the documents, that are put at the public’s disposal for the occasion. At the moment a colloquium is being prepared on the exercise of municipal power in France from the late Middle Ages to 1789. To conclude we regularly present exhibitions to the public of Rennes. The last one Histoire(s) de jardins. Usages et paysages à Rennes, Garden history/ies. Customs and landscapes in Rennes was realized in association with several municipal services (the municipal service of Gardens and of Urbanism and with the various city quarters).
Rennes
Les Archives municipales de Rennes
13
Patentbrieven van Hendrik II in verband met de oprichting van een schepenraad aan de stad Rennes, Chantilly 26 maart 1549 (n.st.)
14
Rennes
Plan van de stad Rennes opgesteld door F. Forestier na de brand van 22 december 1720.
15
rennes
Patentbrieven van Hendrik II in verband met de oprichting van een schepenraad aan de stad Rennes, Chantilly maart 154 (n.st.)
16
Perkament, 300 x 560 mm; zegels verdwenen archives municipales de Rennes, BB 23 Voor het einde van de veertiende eeuw bestond er vermoedelijk geen instelling aan het hoofd van de stad Rennes. uit noodzaak om een belasting te heffen voor de bouw van de nieuwe omwalling, het droit de cloison, werd echter in deze eeuw een vergadering van notabelen, messieurs les nobles bourgeois manans et habitans, in het leven geroepen. deze werd bijeengeroepen door de kapitein die de stad leidde in naam van de hertog van Bretagne. de beperkte raad was samengesteld ui een twaalftal personen gekozen uit de rijkste en invloedrijkste inwoners, bijna altijd afkomstig van dezelfde families. Vanaf 1433 stond de vergadering aan het hoofd van een procurator die als woordvoerder optrad. de patentbrieven van koning Hendrik ii bekrachtigen deze situatie officieel door de stad te voorzien van een raad van schepenen bestaande uit dertien burgers, met aan het hoofd een koninklijk officier. Pas in 1627 werd de samenstelling van het politieke orgaan werd gewijzigd door het parlement van Bretagne. de vergadering werd vanaf dan samengesteld uit burgers, magistraten, geestelijken en edellieden. in 1692 werd een erfelijke functie van burgemeester opgericht waardoor de gemeenschap van de stad zichzelf kon regeren. de eerste maire was Pierre gardin de la gerberie. dit systeem zal in voege blijven tot aan de Franse revolutie van 1789 die het beheer van de gemeenten in heel Frankrijk eenvormig zal maken.
Lettres patentes d’Henri II dotant la ville de Rennes d’un conseil d’échevins, Chantilly, mars 154 (n. st.) Parchemin jadis scellé, 300 x 560 mm. archives municipales de Rennes, BB 23 il ne semble pas qu’il y ait eu un corps constitué à la tête de la ville de Rennes avant la fin du XiVe siècle. a cette époque, la nécessité de lever un impôt pour la construction de nouvelles murailles, le « droit de cloison », entraîne le recours à une assemblée de notables (« messieurs les nobles bourgeois manans et habitans »). celle-ci est convoquée par le capitaine qui dirige la ville au nom du duc de Bretagne. ce conseil restreint est composé d’une douzaine de personnalités choisies parmi les plus riches et les plus influentes, presque toujours dans les mêmes familles. a partir de 1433, l’assemblée a à sa tête un procureur qui lui sert de porte-parole. les lettres patentes du roi Henri ii présentées ici officialisent cette situation en dotant la ville de Rennes d’un conseil d’échevins de treize bourgeois, tout en maintenant à sa tête un capitaine, officier royal. c’est seulement en 1627 que la composition du corps politique est arrêtée par le parlement de Bretagne et la répartition des membres de l’assemblée est alors fixée entre les bourgeois, les magistrats, les gens d’eglise et les nobles. enfin, en 1692, un office héréditaire de maire est créé: la communauté de ville peut alors se gouverner elle-même. le premier maire sera Pierre gardin de la gerberie. ce système perdurera jusqu’à la Révolution de 1789 qui uniformisera la gestion des communes dans la France entière.
Letters patent of king Henry II concerning the establishment of a council of aldermen to the city of Rennes, Chantilly, th March 154 (n.st.) Parchment, formerly sealed, 300 x 560 mm archives municipales de Rennes, BB 23 it doesn’t seem a constitutional institution has been in command of the city of Rennes before the end of the fourteenth century. at that time, the necessity of levying taxes for the construction of new ramparts, the droit de cloison, revealed the need of a convention of noblemen (messieurs les nobles bourgeois manans et habitans), that could make such decisions. this assembly was convened by the captain who governed the city in the name of the duke of Brittany. this limited council was composed of twelve personalities chosen among the richest and most important, almost always from the same families. From 1433 on, the assembly was presided by a deputy, who was also its spokesman. the letters patent of king Henry ii officially confirmed providing the city of Rennes with a council of aldermen of thirteen members of the bourgeoisie, this time with a captain, a royal officer presiding. only in 1627 the composition of the political institutions was fixed by the parliament of Brittany and the seats in the assembly would now be divided among the bourgeoisie, the magistrates, the seculars and the nobles. in 1692 a hereditary office of mayor was created: thus, the community of the city gained independence. the first mayor was Pierre gardin de la gerberie. this system continues until the French Revolution of 1789. then the French municipolities would be standardized.
drukwerk op papier, 675 x 825 mm archives municipales de Rennes, 1Fi 44 in de nacht van 23 december 1720 brak een ongelooflijke brand uit in het centrum van Rennes, die bijna de hele oude stad in puin legde. deze ramp was echter de gelegenheid om een nieuwe stad op te bouwen, conform aan de ideeën van de stedebouwkundigen van de achttiende eeuw. Het nieuwe urbanisatieplan werd opgesteld door Robelin, koninklijk ingenieur en uitgevoerd door de bekende architect jacques gabriel. op het plan ziet men zeer goed de omwalling van de stad, terwijl die in de achttiende eeuw voor een groot deel al afgebroken is. men bemerkt ook dat het oostelijk deel, zowel aan het noorden als aan het zuiden van de rivier is ingenomen door religieuze gemeenschappen of door grote particuliere herenhuizen. Het westelijk deel – in het noorden als men het bijkaartje bekijkt dat het verwoeste deel voorstelt – was het dichtst bewoonde gedeelte; de zuidelijke kwartieren, tamelijk ongezond en vaak overstroomd, werden bewoond door een behoeftige bevolking met slechte reputatie. Het project van Robelin gaf aan de heropgebouwde stad een moderne structuur: brede straten, gekruist met rechte hoeken, perceelsgewijs gehergroepeerd, open pleinen. Het plan van 1726 voorziet zelfs de kanalisatie van de rivier la Vilaine, die door Rennes stroomt, om de zones die gemakkelijk overstroomd werden te saneren. over de realisatie van dit kanalisatieproject is heel wat tijd gegaan, want pas in het midden van de negentiende eeuw werden de noodzakelijke werken uitgevoerd.
Plan de la ville de Rennes levé par F. Forestier après l’incendie arivée le décembre 1, sur lequel ont été formés les projets tant du sieur Robelin… que du sieur Gabriel… 1. Papier imprimé, 675 x 825 mm. archives municipales de Rennes, 1Fi 44 dans la nuit du 23 décembre 1720, un formidable incendie se déclara dans le centre de Rennes, qui ravagea la presque totalité de la vieille ville. cette catastrophe fut l’occasion de reconstruire une ville nouvelle, conforme aux idées des urbanistes du XViiie siècle. le nouveau plan d’urbanisme fut dressé par Robelin, ingénieur du Roi, puis achevé par jacques gabriel, célèbre architecte. Sur ce plan, on voit très bien les remparts de la ville, même si au XViiie siècle ceux-ci sont déjà en grande partie démantelés. on remarque aussi que la partie orientale, tant au nord qu’au sud de la rivière, est occupée par les communautés religieuses, ou les grands hôtel particuliers. la partie occidentale, au nord, si on regarde la cartouche qui représente la partie détruite, était la plus dense ; les quartiers sud, presque insalubres et souvent inondés, sont habités d’une manière extensive par une population besogneuse à la mauvaise réputation. le projet de Robelin donne à la ville reconstruite une structure moderne : rues larges, se coupant à angle droit, parcellaire regroupé, places dégagées. le plan de 1726 prévoit même la canalisation de la rivière qui traverse Rennes, la Vilaine, afin d’assainir les zones inondables. ce projet de canalisation mit cependant beaucoup de temps à se réaliser, car c’est seulement au milieu de XiXe siècle que les travaux nécessaires furent entrepris.
Plan of the city of Rennes by F. Forestier after the fire of nd December 1, on which the urbanism projects of Robelin and Gabriel (1) are based. Printed paper, 675 x 825 mm archives municipales de Rennes, 1Fi 44 in the night of 23rd december 1720, a great fire originated in the centre of Rennes, ravaging almost the entire old city. at the occasion of this disaster, a city was reconstructed according to the ideas of the urbanists of the eighteenth century. the new urban plan was designed by Robelin, the king’s engineer. jacques gabriel, a famous architect, finalized it. on this plan the ramparts of the city can be seen very clearly, although a great part of them was already dismantled in the eighteenth century. the eastern part, to the south and the north of the river, is occupied by religious communities or great private mansions. when we look at the destroyed part of the city (inset map in the left-hand corner), we see that the northwestern part was the most densely. the southern districts were unhealthy to live in and were flooded regularly. the poor with a bad reputation lived here on a large scale. the Robelin-project provided the reconstructed city with a modern structure: large streets with straight corners and regrouped plots and extensive squares. the plan of 1726 provides the city even with a canalisation of the river Vilaine, which crosses Rennes, to drain the flooded zones. However this canalisation project would take long to be realized, since the needed works were only executed in the middle of the nineteenth century.
rennes
Plan van de stad Rennes opgesteld door F. Forestier na de brand van december 1.
17
Het Stadsarchief van ’s-Hertogenbosch
Stadsarchief ’s-Hertogenbosch
Postbus 12345, 5200 GZ ‘s Hertogenbosch www.stadsarchief.nl Archivaris: Rolf Hage
18
Het Stadsarchief ’s-Hertogenbosch bestaat 167 jaar, gerekend vanaf de benoeming van de eerste archivaris in 1841. Het oudste stuk, het vriendschapsverdrag met de stad Leuven, dateert van 1262. De stad zorgt dus al 747 jaar voor haar archiefbescheiden. Het Stadsarchief is een onderdeel van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Tegenwoordig zorgen in het Stadsarchief 46 mensen, van wie 17 professionals en 29 vrijwilligers voor meer dan zes kilometer archiefbescheiden. Dat is niet alleen papieren archief, maar ook perkamenten stukken, kranten, plattegronden en kaarten, prenten, foto’s, dvd’s, cd’s, boeken, tijdschriften, geluidsbanden, films en digitale bestanden. We hebben drie hoofdtaken: 1. acquisitie en beheer, dat het verwerven, bewerken en raadpleegbaar maken van archiefmateriaal omvat en het opslaan en bewaren in ons depot. 2. archiefinspectie, dat is het toezien op het beheer van archiefbescheiden in onze gemeente, de historische toets uitvoeren op te vernietigen materiaal (selecteren van bepaalde, voor de geschiedschrijving belangrijke dossiers die anders vernietigd zouden worden) en de overbrenging begeleiden van die stukken en dossiers die vanuit de gemeentelijke organisatie komen, die mede bij plaatsing in ons depot openbaar worden; het adviseren over het archiveren van digitale informatie. 3. externe dienstverlening, dat is het helpen van onderzoekers in de studiezaal, het organiseren van tal van historische activiteiten (kijk naar www.detijdreiziger.nl), assisteren bij publicaties, geven van cursussen, beantwoorden van vragen, begeleiden van wetenschappelijk onderzoek, onze website www.stadsarchief.nl vullen en bijhouden. We hebben daarop ondertussen de gehele burgerlijke stand vanaf 1811 geplaatst, niet alleen de namen maar ook gescande aktes van geboorte, huwelijk en overlijden. Er staat een grote fotocollectie op, onze bibliotheekcatalogus en nog veel meer. Bij het opzetten van historische evenementen werken we samen met alle mogelijke historische, maar ook culturele, educatieve en andere maatschappelijke organisaties en particulieren in onze stad. In het kader van De Tijdreiziger verstrekken we subsidies aan instellingen die rondom een bepaald jaarthema in samenwerking met andere instellingen een historische activiteit gaan organiseren. We hopen over een aantal jaren te verhuizen naar een gloednieuwe locatie in het centrum waar ook de Stadsbibliotheek en een paar andere verwante organisaties zullen worden gevestigd.
The ’s-Hertogenbosch city archives have existed for 167 years, counted from the first archivist’s assignment in 1841. The oldest record, the treaty of friendship with the city of Leuven, dates from 1262; so already for 747 years the city has cared for its records. The city archives are part of the ‘s-Hertogenbosch municipality. Today 46 people, of whom 17 professionals and 29 volunteers care for more than 6 kilometres of archives. Next to paper, we have parchment documents, newspapers, maps and streetplans, pictures, photographs, DVD’s, CD’s, books, magazines, audio tapes, films and some digital records. We have 3 main tasks: 1.acquisition and management, that is acquisition, processing and making the records accessible to the public and of course filing away and preserving the records in our stacks. 2.inspection, that is supervising the management of the records in our municipality, producing the historical check on the records to be destroyed (appraisal of the for historiography important records, which otherwise would be destroyed) and guiding the transportation of those records coming from municipal organizations that because of filing away in our stacks become accessible to the public, advising on filing away digital information 3.external service, helping researchers in the reading room, organizing several historical activities (see www.detijdreiziger.nl) assist in publications, giving courses, answering questions, supervising scientific research, keeping up to date our website www.stadsarchief.nl. Meanwhile all data of the registry offices online, next to names scanned birth-, marital- and death certificates are available. Moreover there is a large photo collection, library catalogue and much more to be found. When setting up historical events, we cooperate with all possible historical, cultural, educational and other social organizations and individuals in our city. In the scope of De Tijdreiziger we grant institutes a subsidy for organizing a historical event around a specific annual topic in cooperation with other institutes. In a few years’ we hope to move to a brand new location in the city centre, in which the city library and a few related organizations will take their residence too.
’s-Hertogenbosch
The ’s- Hertogenbosch city archives
19
’s-Hertogenbosch
Blijde Inkomste van 1356, Stadsarchief ’s-Hertogenbosch
20
’s-Hertogenbosch Capitulatieverdrag 1629 Stadsarchief ’s-Hertogenbosch
21
’s-hertogenbosch 22
Blijde Inkomste van 15
Joyous Entry of 15
Perkament, 4 zegels Stadsarchief ’s-Hertogenbosch, 750 x 950 mm
Parchment, 4 seals Stadsarchief ‘s-Hertogenbosch john iii, duke of Brabant, died at the end of 1355 leaving behind a daughter, who would succeed him as duchess. But before that, she, joanna, like her predecessors, had to come to terms with the most important cities in her duchy and lay down these agreements in that what later has been called the joyous entry. the new duke promised to respect all privileges granted by predecessors and make new agreements about government, justice and taxes. in exchange the duke received money and support.
jan iii, hertog van Brabant, stierf eind 1355 en liet een dochter na die hem zou opvolgen als hertogin. maar voor dat het zover was moest zij, johanna, net als haar voorgangers tot een vergelijk komen met de voornaamste steden in haar hertogdom en dit vastleggen in wat later de Blijde inkomste is gaan heten. de nieuwe hertog beloofde alle privileges door voorgangers verstrekt te respecteren en maakte nieuwe afspraken over bijvoorbeeld bestuur, rechtspraak en belastingen. de hertog kreeg in ruil daarvoor een som geld en steun. maar in 1356 gebeurde er meer. de steden wisten van johanna de toezegging te krijgen dat het hertogdom nooit gedeeld zou mogen worden of deel ervan zou mogen worden verkocht zonder vooraf hun toestemming. ook kon zij niet zonder toestemming vooraf belastingen heffen. en: mocht zij zich niet houden aan deze afspraken, dan hoefden de steden dat ook niet te doen. kortom, het hertogdom Brabant was niet langer het privébezit van de hertog. al haar opvolgers, waaronder karel V, tot aan keizer jozef ii bevestigden deze afspraken. dit document werd later beschouwd als een basis voor onze moderne democratie. Het biedt een legale basis om de soeverein aan te spreken en eventueel af te zetten als die zich niet aan de afspraken hield. dat gebeurde bijvoorbeeld in 1581, toen Filips ii werd afgezworen als landsheer. ook de Founding Fathers van de Verenigde Staten kenden dit charter en gebruikten het in 1776 als bron voor hun Declaration of Independence. er bestaan vier exemplaren, dat van ‘s-Hertogenbosch is het enige dat zich buiten het algemeen Rijksarchief te Brussel bevindt. Het belang van het stuk is zo groot dat in de Ridderzaal in den Haag een fragment uit dit charter als wandkleed wordt gepresenteerd, namens de provincie noord-Brabant.
But in 1356 there was more. the cities managed to make the duchess promise that the duchy could never be split or part of it sold without their consent in advance. neither could she raise taxes without their consent. and: in case she broke her engagement, the cities weren’t expected to keep theirs either. to put it briefly: the duchy of Brabant was no longer the duke’s private property. all her successors, among whom charles V, till emperor joseph ii, confirmed these agreements. later this document was considered the basis for our modern democracy. it offers a legal base to address the monarch and possibly depose if he fledged the engagement, as occurred in 1581, when Philip the second was abjured as sovereign. the Founding Fathers of the united States also knew this charter and used it in 1776 as a source for their Declaration of Independence. nowadays, four copies remain, that of ‘s-Hertogenbosch is the only one residing outside the Brussels State archives. the document is that important that in the knight’s hall in the Hague a fragment of this charter is presented as tapestry on behalf of the province of north-Brabant.
Capitulatieverdrag 1
Capitulation Treaty 1.
papier, Stadsarchief ’s-Hertogenbosch
Paper, Stadsarchief ’s-Hertogenbosch
Het capitulatieverdrag uit 1929 is één van de belangrijkste Bossche archiefstukken. Het markeert het moment waarop de stad ’s-Hertogenbosch van Spaanse in Staatse handen kwam, katholiek was en protestants werd, waarop de tamelijk welvarende stad het economisch moeilijker kreeg. kloosterlingen en andere kerkelijke gezagsdragers moesten de stad verlaten. wel werden missen gedoogd in schuilkerkjes. de Staatse invloed was na 1629 sterker geworden, toch bleven de stadsbestuurders wijzen op dit capitulatieverdrag, waarin de privileges en costumen van de stad gerespecteerd werden. daarom werden niet alle regeltjes uit den Haag klakkeloos overgenomen. na 1629 daalde het aantal inwoners van de stad. echte groei zat er tot aan het einde van de negentiende eeuw niet meer in. nog steeds zien sommige historici dit verdrag als het definitieve einde van het katholicisme in de stad. anderen wijzen op de zekere mate van tolerantie. Zo bleven ook katholieken lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap van 1318, dat na 1629 mocht blijven bestaan. Het verdrag markeert ook een militaire ommekeer. de stad had een vesting die al eeuwen succesvol was: geen leger kon haar veroveren. ook Prins maurits trachtte dat in 1603, maar slaagde niet. door met het geld van de Zilvervloot de ontwatering van het gebied rond de stad te bekostigen met een geweldig, deels nu nog steeds in het landschap aanwezig dijkenstelsel, wist Frederik Hendrik een militaire prestatie te leveren die zelfs in europa zijn weerklank vond. Zijn verovering heeft menig dichter geïnspireerd.
the capitulation treaty of 1629 is one of the ’s-Hertogenbosch important documents of our registry. it marks the moment the city of ‘s-Hertogenbosch passed from Spanish hands into those of the State, turned from being catholic to protestant and its flourishing economy declined. conventuals and other religious authorities had to leave the city. mass celebrations in secret churches were tolerated though. the state influence strengthened after 1629, still city authorities kept on referring to this capitulation treaty, in which the city’s privileges and habits were respected. therefore not all rules of the Hague were adopted indiscriminately. after 1629, the number of citizens decreased. till the end of the nineteenth century it was not up to growing. Some historians still consider the treaty as the definite end of catholicism in the city. others point out that there was a certain amount of tolerance. just so catholics remained member of the Illustrious Brotherhood of Our Lady of 1318, which also after 1629 wasn’t forbidden.
’s-hertogenbosch
the treaty also marks a military reversal. the city owned a fortress, which had been successful for many years: no army could conquer it. in 1603 also prince maurits tried it, but failed. By founding the drainage of the area around the city with an enormous dike construction – partly still existing in the landscapewith the money of the treasure fleet Frederik Hendrik turned in a fantastic military performance, even finding response in europe. His conquest has inspired many poets.
23
Het Stadsarchief van Lüdenscheid
Das Stadtarchiv Lüdenscheid
Kerksigstrasse 4, 58511 Lüdenscheid Archivaris: Tim Begler
[email protected]
24
Het Stadsarchief van Lüdenscheid heeft al een zeer lange traditie. De instelling wordt voor de eerste keer vermeld in de zogenaamde Brandakte van 1723, die na de laatste grote stadsbrand opgesteld werd. Dat is sindsdien een van de belangrijkste en oudste bronnen over de geschiedenis van de stad. Daarin wordt voorgesteld dat de Accis-Stube en Korn Wage met de nodige ruimtes voor de Stadsmagistraat en ten behoeve van het Stadsarchief tot één gebouw zouden kunnen verbouwd worden. Van 1723 tot in de jaren ‘30 bevond het archief zich – toen uiteraard uitsluitend verantwoordelijk voor het dynamische archief van de stadsadministratie – in het toenmalige stadhuis. Na enkele jaren in verschillende stadsgebouwen te zijn ondergebracht werden de archiefbescheiden in 1964 uiteindelijk in het nieuwe stadhuis bewaard. In deze periode werd ook de eerste professionele archivaris aangesteld en werd het Stadsarchief een historisch archief in de huidige betekenis. De band met de stadsadministratie bleef echter zeer nauw: met de inrichting van een tussendepot is het archief ook verantwoordelijk voor de semi-statische archiefbescheiden van het stadsbestuur van Lüdenscheid. De stadsambtenaren onderzoeken voortdurend welke documenten zij nog nodig hebben voor het dagelijkse dienstgebruik. Degene die in een semi-statische fase zijn aanbeland, worden volledig aan het tussendepot overgedragen en worden daar bewaard tot het einde van hun wettelijke bewaartermijnen. Dan beslissen de archiefmedewerkers over de noodzaak tot permanente bewaring van de documenten. De documenten die voor permanente bewaring in aanmerking komen, worden verder verwerkt. De andere worden vernietigd. Door de in totaal zes grote stadsbranden is er van het archief van voor 1723 niet veel bewaard gebleven. Ook voor de periode erna hebben slechts een beperkt aantal stukken de tand des tijd overleefd. Vanaf ongeveer 1800 zijn de documenten van de stadsadministratie grotendeels bewaard. Dit geldt ook voor het archief afkomstig van de diensten die in het kader van de gemeentelijke herstructurering van 1969 bij de stad Lüdenscheid zijn gevoegd. Vanaf het midden van de jaren ‘70 werd de archiefruimte in het stadhuis te klein. Bovendien waren de bewaaromstandigheden verre van ideaal en ontbrak de accommodatie voor de archiefgebruikers nagenoeg volledig. Toen het stadshuis in 2000 een grondige facelift kreeg, werd ook het probleem van de ongeschikte archiefruimte bespreekbaar en werd beslist dat het archief in een aparte ruimte zou worden ondergebracht. De keuze viel op de Kerksighalle, een oude traditierijke gymnastiekzaal, genoemd naar Johann Peter Theodor Kerksig, de burgemeester uit de Franse periode die van 1809 tot 1814 over het lot van het kanton Lüdenscheid besliste. In de turnzaal werd het geklimatiseerd depot ondergebracht, de bijgebouwen werden ingericht als kantoren en leeszaal. In april 2005 had de feestelijke opening plaats. Sindsdien hebben de burgers een groeiende sympathie voor het stadsarchief: in 2008 werden maar liefst 330 gebruikersdagen geregistreerd.
The City Archives of Lüdenscheid
Das Stadtarchiv Lüdenscheid kann an eine recht lange Tradition anknüpfen. Seine erste Erwähnung findet sich in der sogenannten Brandakte von 1723, die nach dem letzten großen Stadtbrand angelegt wurde. Sie stellt eine der wichtigsten und ältesten Quellen zur Geschichte der Stadt Lüdenscheid dar. Darin wird vorgeschlagen, „dass die Accis-Stube und Korn Wage mit denen nöthigen Gemächern für den Magistrat und zum Stadts-Archiv in ein Gebäude angeleget werden könten...“. Von 1723 bis in die 1930er Jahre befand sich das Stadtarchiv – damals natürlich in erster Linie als Registratur der Stadtverwaltung – im jeweiligen Rathaus. Nach einigen Jahren der Auslagerung in verschiedene städtische Gebäude wurde es 1964 schließlich wieder im neu erbauten Rathaus untergebracht. Um diese Zeit nahm auch der erste hauptamtliche Archivar seine Arbeit auf. Das Stadtarchiv wurde zu einem historischen Archiv im heutigen Sinne. Die Anbindung an die Verwaltung blieb jedoch eng: mit der Einrichtung eines Zwischenarchivs wurde an die Tradition der Altregistratur für die Lüdenscheider Stadtverwaltung angeknüpft. Dies hat sich für beide Seiten bewährt und ist bis heute so: die Mitarbeiter der Stadtverwaltung prüfen laufend, welche Akten sie für den täglichen Dienstgebrauch noch benötigen und welche nicht. Letztere werden komplett an das Zwischenarchiv abgegeben und lagern dort bis zum Ende der gesetzlichen Aufbewahrungsfrist. In dieser Zeit fällen die Mitarbeiter des Stadtarchivs die Entscheidung über die Archivwürdigkeit der Akten. Nach dem Ende der Aufbewahrungsfrist werden die archivwürdigen Akten weiter bearbeitet, die übrigen werden datensicher vernichtet. Aufgrund der insgesamt sechs großen Stadtbrände gibt es aus der Zeit vor 1723 nur wenige Einzelstücke, in der Zeit danach sieht es nicht viel besser aus. Ab ca. 1800 ist jedoch ein großer Teil des Verwaltungsschriftgutes der Stadt sowie des im Zuge der kommunalen Neugliederung 1969 aufgelösten Amtes Lüdenscheid erhalten. Ab Mitte der 1970er Jahre wurden die Räumlichkeiten im Rathaus zu klein für das Stadtarchiv. Außerdem waren die konservatorischen Bedingungen sehr unbefriedigend und Räumlichkeiten für Benutzer waren praktisch nicht vorhanden. Zu Beginn des neuen Jahrtausends wurde begonnen, das Rathaus von Grund auf zu modernisieren. In diesem Zuge sollte auch das Stadtarchiv endlich ein eigenes Gebäude erhalten. Die Wahl fiel auf eine traditionsreiche, alte Turnhalle mit einigen Anbauten, die sogenannte Kerksighalle. Sie ist nach dem Bürgermeister oder besser Maire der französischen Zeit benannt, Johann Peter Theodor Kerksig, der von 1809 bis 1814 die Geschicke des Kantons Lüdenscheid leitete. In der eigentlichen Turnhalle wurde das klimatisierte Magazin untergebracht, in den Anbauten wurden Büros und Benutzerräumlichkeiten eingerichtet. Im April 2005 fand die feierliche Eröffnung statt. Seitdem erfreut sich das Stadtarchiv bei den Bürgern der Stadt wachsender Beliebtheit: im Jahr 2008 verzeichnete das Stadtarchiv rund 330 Benutzertage.
The City Archives of Lüdenscheid already have a very long history. The institution is recorded for the first time in the so-called Act of Fire of 1723, which was framed after the last great city fire. This puts forward that the Accis-Stube and the Korn Wage with the needed spaces for the City’s Magistrate and the City Archives could be rebuilt. From 1723 to the 1930’s the archives were in the former city hall. At that time the archives were of course exclusively responsible for the current records. After a few years of storage in several city buildings, the records were eventually accommodated in the new town hall. At this occasion the first professional archivist was appointed and the city archives became historical archives in the present meaning of the word. The bonds with the city administration however remained very tight: with the institution of a records centre the archives became responsible for the semicurrent records of the city government of Lüdenscheid as well. The officials are constantly looking which documents they still need for daily use in their job. The ones in the semicurrent faze, are completely transferred to the records centre and are conserved there till the end of their legal terms of conservation. Then the archivists decide upon the archival value of the documents. The documents and files that will be conserved permanently, are further handled. The other ones are destroyed. Because of the six great city fires not much of the archives that predate 1723 are preserved. Also for the period after only few documents have survived. Since about 1800 the documents of the city administration for the main part have been preserved. This also applies to the archives originating from the services that within the framework of communal reorganization of 1969 merged with the city of Lüdenscheid. Since the mid 1970’s the archives’ stacks in the town hall became too small. Moreover the climate circumstances were far from ideal and for the archives’ users too little accommodation was provided. When in 2000 the town hall got a thorough facelift the problem of the inappropriate archives’ location became discussable and it was decided the archives would be resided in a separate location. The Kerksighalle seemed appropriate. It is an old gymnasium, loaded with traditions and named after Johann Peter Theodor Kerksig, the mayor during the French period, who from 1809 till 1814 decided upon the fate of the canton of Lüdenscheid. In the gym the climate stacks were resided. The annexes were installed as offices and user spaces. In April 2005 the new location was festively opened. Since then the City Archives are very glad to notice that the citizen’s sympathy for our institution has grown: in 2008 no less then 330 user’s days were registered.
Lüdenscheid
Das Stadtarchiv Lüdenscheid
25
Lüdenscheid
Stadsaffiches “Lüdenscheid” van Wilhelm Schlote Stadtarchiv Lüdenscheid
26
Lüdenscheid
De Stichtingsakte van de Duits-Belgische Vereniging Lüdenscheid
27
Stadsaffiches “Lüdenscheid” van Wilhelm Schlote
Städteplakate „Lüdenscheid“ von Wilhelm Schlote
Wilhelm Schlote’s ‘Lüdenscheid’ city placards
affiche op papier, 700 x 1000 mm. Stadtarchiv lüdenscheid.
Plakate, 700 x 1000 mm. Stadtarchiv lüdenscheid.
Placards on paper, 700 x 1000 mm. Stadtarchiv lüdenscheid.
naast de administratieve stukken van de stad trachten de medewerkers van het archief ook documenten van bedrijven, verenigingen, organisaties, partijen en privépersonen te verzamelen om er het leven in lüdenscheid zo omvattend mogelijk mee te documenteren. daarbij is in de loop van de jaren een aanzienlijk aantal collectiestukken bijeengebracht. Het gaat onder andere over omvangrijke beeldcollecties, pamfletten en vlugschriften, kaarten, plannen en affiches.
neben den städtischen unterlagen bemühen sich die mitarbeiter des Stadtarchivs auch die unterlagen von Firmen, Vereinen, Verbänden, Parteien und Privatpersonen zu sammeln, um das leben in lüdenscheid möglichst vollständig zu dokumentieren. So ist im laufe der jahre auch eine ansehnliche menge an Sammlungsgut zusammengekommen. dazu zählen u.a. eine umfangreiche Bildsammlung, druck- und Flugschriften, karten, Pläne und Plakate.
next to the city’s administrative documents the archives’ employees try to collect documents of firms, organizations, associations, parties and individuals to document lüdenscheid’s life as including as possible. through the years with these a substantial number of collection items has been built, including large image collections, posters and pamphlets, maps, plans and placards.
Lüdenscheid
uit deze laatste categorie archiefbescheiden komt de eerste ontlening van het stadsarchief lüdenscheid. Het gaat over drie affiches van de hand van de in 1946 in lüdenscheid geboren kunstenaar wilhelm Schlote, die tegenwoordig in Frankrijk leeft. Schlote groeide op in essen en volgde er ook oude humaniora. Heinz mack was zijn kunstleraar. na zijn middelbare school studeerde Schlote filosofie in Bonn en tenslotte kunsten in kassel. Vanaf 1968 publiceerde hij kinder- en kunstboeken. Veel succes oogstte hij vanaf 1976 met de publicatie van cartoonpostkaarten. Sinds 1980 maakt hij zijn bekende affiches over diverse onderwerpen, vooral met betrekking tot steden, maar ook over beroepen en vele andere thema’s.
28
de affiches van wilhelm Schlote tonen op een onderhoudende en liefdevolle wijze vele karakteristieken van de stad lüdenscheid en zelfs een beetje stadsgeschiedenis.
aus letzterer archivaliengattung stammt die erste leihgabe des Stadtarchivs lüdenscheid. es handelt sich um drei Plakate des 1946 in lüdenscheid geborenen künstlers wilhelm Schlote, der heute in Frankreich lebt. Schlote wuchs in essen auf und besuchte dort das gymnasium. Sein kunstlehrer war Heinz mack. nach dem abitur studierte Schlote Philosophie in Bonn und schließlich kunst in kassel. ab 1968 publizierte er kinder- und kunstbücher. großen erfolg hatte er ab 1976 mit der Veröffentlichung von cartoonpostkarten. Seit 1980 fertigt er seine bekannten Plakate zu verschiedenen Sujets, v.a. zu Städten aber auch zu Berufen und vielen anderen themen.
the first loan of the lüdenscheid archives belongs to this last category. these three placards were created by wilhelm Schlote, who was born in lüdenscheid in 1946 and lives in France today. Schlote grew up in essen and attended the classic humanities there. Heinz mack was his art teacher. after his secondary education Schlote studied philosophy in Bonn and ended with studying arts in kassel. From 1968 he published children’s books and books about art. From 1976 he was successful with the publication of cartoon postcards. Since 1980 he created his well-known placards about various items, specifically in relation to towns, but also about occupations and many other themes.
die Plakate von wilhelm Schlote präsentieren auf unterhaltsame und liebevolle weise viele charakteristika der Stadt lüdenscheid und sogar ein wenig Stadtgeschichte.
wilhelm Schlote’s placards show many characteristics of the city of lüdenscheid and even a bit of city history in an affectionate and amusing way.
Grundungsurkunde der Deutsch-Belgische Gesellschaft Lüdenscheid
Charter of foundation of the GermanBelgian Association Lüdenscheid
de vriendschap tussen lüdenscheid en leuven heeft al een tamelijk lange geschiedenis. Ze begint niet eerst, zoals men zou kunnen denken, in 1987 met de jumelage, maar reeds in 1946 met de kazernering van Belgische troepen in lüdenscheid. Zeer snel werden de militaire bezetters immers graag geziene gasten en uiteindelijk goede vrienden. een grote rol in deze evolutie speelde de deutsch-Belgische gesellschaft (d.B.g.), die in 1973 op initiatief van de plaatscommandant luitenant-kolonel Bob van den eede en van de toenmalige burgemeester Herbert weigert opgericht werd. de d.B.g. organiseerde op regelmatige basis gemeenschappelijke activiteiten voor de duitse en de Belgische inwoners van lüdenscheid. dat ging van lezingen en concerten en over groepsreizen naar België tot zelfs gemeenschappelijke feesten. de door de dBg gesmede vriendschapsbanden effende ook het pad voor de in 1987 aangegande verzustering van lüdenscheid met leuven. de voorzet daarvoor kwam in het midden van de jaren 1980 van de toenmalige Belgische verbindingsofficier Paul Bosmans, die sinds 1983 tot vandaag actief is in het dBg-bestuur. de betrekkingen waren ten langen laatste zo hartelijk dat het uiteindelijke afscheid van “hun” Belgen de lüdenscheidenaren in 1994 erg zwaar viel. in 1980 waren de militairen met hun gezinsleden op bijna 75.000 inwoners dan ook nog goed voor circa 7000 mensen. de d.B.g. bleef na het vertrek vooreerst verder bestaan om de ontstane contacten verder te onderhouden. einde 2008 werd echter met tegenzin beslist om de vereniging te ontbinden, omdat haar opdracht volbracht leek. meer informatie over de geschiedenis van de d.B.g., ook in het nederlands, kan u vinden op de website: http://www.belgen-luedenscheid.de/dbg/historie.html
die Freundschaft zwischen lüdenscheid und leuven hat schon eine recht lange geschichte. Sie beginnt nicht, wie man meinen könnte, erst 1987 mit der gründung der Städtepartnerschaft, sondern bereits 1946 mit der Stationierung von belgischen truppen in lüdenscheid. Sehr schnell wurden nämlich aus Besatzern gern gesehene gäste und schließlich gute Freunde. einen großen anteil an dieser entwicklung hatte die 1973 auf initiative des Standortkommandeurs oberstleutnant Bob van den eede und des damaligen Bürgermeisters Herbert weigert gegründete deutsch-Belgische gesellschaft (d.B.g.). die d.B.g. organisierte regelmäßige gemeinsame aktivitäten zwischen den deutschen und den belgischen lüdenscheidern, angefangen bei Vortrags- und musikveranstaltungen über gemeinsame Reisen nach Belgien bis zu gemeinsamen Festveranstaltungen und Feiern. das von der d.B.g. geknüpfte enge Freundschaftsband bereitete auch den grund für die 1987 geschlossene Städtepartnerschaft lüdenscheids mit leuven. den anstoß dazu gab mitte der achtziger jahre der damalige belgische Verbindungsoffizier Paul Bosmans, der seit 1983 bis heute im Vorstand der d.B.g. tätig ist. das Verhältnis war schließlich so herzlich, dass den lüdenscheidern der endgültige abschied von „ihren“ Belgiern – 1980 waren das in einer Stadt mit damals knapp 75.000 einwohnern inklusive der Familienmitglieder immerhin rund 7.000 menschen – im jahre 1994 sehr schwer fiel. die d.B.g existierte zunächst weiter, um die entstandenen kontakte zu pflegen. ende 2008 wurde jedoch schweren Herzens die auflösung beschlossen, da die aufgabe der d.B.g. erfüllt schien. weitere informationen zur geschichte der d.B.g., auch auf Flämisch, finden Sie auf der internetseite: http:// www.belgien-luedenscheid.de/dbg/historie.html
the friendship between lüdenscheid and leuven has already a fairly long history. it doesn’t start, as one should think, in 1987, when our two towns twined, but already in 1946, when Belgian troops barracked in lüdenscheid. after all, very soon the military occupiers were gladly accepted as guests and finally became good friends. the german-Belgian association (dBg), established in 1973 on initiative of the commandant lieutenant-colonel Bob van den eede. the then mayor, Herbert weigert, played an important role in this evolution. the dBg regularly organized mutual activities for german and Belgian lüdenscheid inhabitants. it started with lectures and concerts and evolved via travels to Belgium even to joint feasts and celebrations. the bonds of friendship, that the dBg established were the foundation of the partnership that was concluded with leuven in 1987. in the mid 1980’s, the then communication officer Paul Bosmans, who has been a member of the dBg management till today, inspired to the conclusion of this pact. in the end the relations were that warm that in 1994 lüdenscheid inhabitants took the final farewell from ‘their’ Belgians hard. in 1950 about 7 000 people of the almost 75 000 inhabitants were the soldiers and their families. after the departure the dBg remained to keep up the created contacts. end 2008 it was decided reluctantly to disband the association, as its message had come to an end. For more information about the dBg’s history, also in dutch, please check their website: http://www.belgen-luedenscheid.de/dbg/historie.html
Lüdenscheid
De Stichtingsakte van de Duits-Belgische Vereniging Lüdenscheid
29
Het Rijksarchief van Krakau
Archiwum Państwowe w Krakowie
Adres: ul. Sienna 16, 30-960 Krakow Archivaris: Magdalena Marosz http://www.archiwum.krakow.pl
30
Op 2 februari 1878 werd het Nationaal Archief voor Documenten van de Stad en het District opgericht in Krakau. Algemeen wordt dit als het moment beschouwd waarop het Rijksarchief in Krakau werd geïnstalleerd. De eigenlijke benaming Rijksarchief dateert evenwel pas van 1936. In 1887 werd een andere archiefinstelling opgericht, het Archiwum Aktów Dawnych Miasta Krakowa. Deze twee instellingen fusioneerden in 1952. Op dat moment bedroeg het volume van de twee archieven samen 4 500 lopende meter. Nu wordt er ongeveer 21 km archief van de twaalfde tot de twintigste eeuw bewaard in het depot. Zowel wat betreft de omvang van het archief, als het belang van de documenten, kan het Rijksarchief in Krakau tot de belangrijkste archieven in Polen gerekend worden. De bovengenoemde 21 km omvatten 4 190 archiefbestanddelen waarvan vooral de 3 500 charters (1155-1927) het vermelden waard zijn. Zij behoren tot verschillende archiefbestanddelen, collecties en historische archieven van aristocratische families en vormen een rijke bron voor historisch onderzoek naar de Poolse staat, lokale autonome besturen, religieuze instellingen, families en personen. Ook belangrijk en waardevol zijn de collectie van de familie Rusiecki (1211-1860), de cartografische (vijftiende – twintigste eeuw), de fotografische (negentiende – twintigste eeuw) en de zegelcollectie (twaalfde – twintigste eeuw), de collectie clandestiene pers uit de Tweede Wereldoorlog en de collectie met materialen van de vakbeweging Solidarnosc (1980-1989). Ook de registers van de rechtspraak in de stad en het district (1374-1795) verdienen een vermelding. Zij vormen binnen Polen immers de meest omvangrijke bron van deze aard. Tenslotte vernoemen we nog de historische archieven van de Poolse aristocratische families, die teruggaan tot de dertiende eeuw. Deze archiefbestanden worden aangevuld door een aanzienlijke wetenschappelijke bibliotheek, die meer dan 55 000 volumes telt. Sinds 1995 publiceert het Rijksarchief zijn eigen jaarlijks tijdschrift Krakowski Rocznik Archiwalny, met daarin vooral bijdragen van het archiefpersoneel. Het Rijksarchief groeit nog voortdurend aan met documenten die worden overgedragen door lokale en nationale overheidsinstellingen, verenigingen, de burgerlijke stand, staatsbedrijven en privépersonen. Onze belangrijkste taken zijn het beheren, bewaren (met inbegrip van de conservatie van papier en leer) en ontsluiten van de archiefbestanden en bezoekers daarover informeren. Om meer interesse te wekken voor het cultureel erfgoed dat in onze archieven besloten ligt bij het publiek, organiseren wij opleidingen voor studenten en archieflessen voor schoolgroepen. Momenteel hebben wij vijf departementen die archiefmaterialen in Krakau bewaren en vier filialen in de belangrijkste steden van de regio (Bochnia, Tarnow, Nowy Sacz en Nowy Targ). Allemaal beschikken zij over een leeszaal waar een publiek van wetenschappers, genealogen en andere gebruikers toegang heeft tot de archiefmaterialen.
The State Archive in Cracow
Krajowe Archiwum Aktów Grodzkich i Ziemskich w Krakowie rozpoczęło swoją działalność w dniu 2 lutego 1878 r. i datę tę uznaje się za początek Archiwum Państwowego w Krakowie. W 1936 r. przyjęło ono nazwę Archiwum Państwowego. Od 1887 r. istniało również w Krakowie Archiwum Aktów Dawnych Miasta Krakowa, w 1952 r. włączone do Archiwum Państwowego. Łączny zasób tych dwóch archiwów wynosił wówczas 4500 metrów bieżących akt. Aktualnie w magazynach archiwum znajduje się około 21000 metrów bieżących materiałów archiwalnych wytworzonych od XII do XX wieku. Zarówno pod względem wielkości zasobu, jak i wartości zgromadzonych źródeł, archiwum krakowskie zalicza się do najważniejszych archiwów państwowych w Polsce. Na wspomniane 21000 metrów bieżących akt składa się ponad 4190 zespołów archiwalnych. Wśród nich warto wymienić liczący około 3500 zbiór dokumentów pergaminowych (1155-1927). Dokumenty te, przynależne rozmaitym zespołom, zbiorom i archiwom historycznym rodów magnackich, stanowią bogaty materiał źródłowy do dziejów państwa, organizacji samorządowych, instytucji religijnych, rodzin i osób. Innymi znaczącymi i cennymi zespołami archiwalnymi są Zbiór rodziny Rusieckich (1211-1860), zbiór kartograficzny (XV-XX w.), fotograficzny (XIX-XX w.), sfragistyczny (XII-XX w.), prasy konspiracyjnej z okresu II Wojny Światowej oraz materiałów „Solidarności” (1980-1989). Wspomnieć należy także największy w archiwach polskich zespół staropolskich ksiąg sądowych grodzkich i ziemskich (1374-1795) oraz w dalszej kolejności archiwa historyczne rodów magnackich, których materiały sięgają XIII w. Uzupełnieniem zasobu archiwalnego jest duża biblioteka naukowa, licząca ponad 55000 książek. Od 1995 r. archiwum wydaje własny „Krakowski Rocznik Archiwalny”, w większości zapełniony publikacjami pracowników archiwum. Archiwum ma charakter otwarty i wciąż gromadzi materiały przekazywane przez instytucje państwowe czy samorządowe, stowarzyszenia, Urzędy Stanu Cywilnego, jednostki gospodarcze, a także osoby prywatne. Naszym podstawowym zadaniem jest opracowywanie, przechowywanie, zabezpieczenie (łącznie z konserwacją papieru i skóry) oraz udostępnianie materiałów archiwalnych. Organizujemy również praktyki studenckie i lekcje archiwalne dla młodzieży szkolnej, popularyzujące dziedzictwo narodowe zachowane w archiwaliach. Obecnie mamy 5 oddziałów aktowych w Krakowie oraz 4 oddziały zamiejscowe, mające swoje siedziby w głównych miastach regionu (Bochnia, Tarnów, Nowy Sącz, Nowy Targ). We wszystkich z nich działają otwarte dla korzystających pracownie naukowe, w których materiały archiwalne udostępniane są naukowcom, genealogom i innym grupom użytkowników.
On 2 February 1878, the National Archives for Town and District Documents were established in Krakow. This date is recognized as the beginning of the State Archives in Krakow. In 1936 the name was changed to the State Archives. In 1887, another archival institution, the Archiwum Aktów Dawnych Miasta Krakowa, was established. It merged with the State Archives in 1952. The resources of the two archives consisted of 4 500 running meters of documents at that time. Now around 21 000 running meters of documents from the twelfth to the twentieth century are stored in the archives. Both with respect to the amount and the importance of the documents, the archives in Krakow are among the most important state archives in Poland. The above-mentioned 21 000 running meters comprise of 4 190 archival groups of documents. Among them, a 3 500-item collection of parchment documents (1155-1927) is worth mentioning. These documents, belonging to various archival groups of documents, collections and historical archives of aristocratic families, provide rich source materials for historical research on the Polish state, local self-governing bodies, religious institutions, families and individuals. Other significant and precious archival groups are the Rusiecki family’s collection (1211-1860); the cartographic (fifteenth-twentieth century), photographic (nineteenth-twentieth century) and sphragistic (twelfth-twentieth century) collections; the collection of conspiratorial press from the period of the Second World War and the collection of Solidarnosc materials (1980-1989). We should also mention the town and district court registers (1374-1795), which is the largest group of such documents as far as Polish archives are concerned, and furthermore the historical archives of Polish aristocratic families, going back as far as the thirteenth century. The archival resources are complemented with a considerable scientific library, consisting of over 55 000 volumes. Since 1995, the State Archives publish their own annual magazine Krakowski Rocznik Archiwalny, mainly with the contributions from the archive’s employees. The State Archive is still open and accumulates materials sent by the state or local government institutions, associations, registry offices, state-owned enterprises, and also private individuals. Our basic task is organizing, preserving (including conservation of paper and leather) and providing the public access to information and archive materials. We also organize student trainings and archival lessons for school children, popularizing the cultural heritage reflected in archival materials. Presently, we have five departments storing archival materials in Krakow, and four branches located in the main cities of the region (Bochnia, Tarnow, Nowy Sacz and Nowy Targ). All of them dispose of reading rooms open to the public, where archival materials are accesible for sciencists, genealogists and users of different groups.
Krakau
Archiwum Państwowe w Krakowie
31
Krakau
Stadsgezicht. Kopergravure en ets (1603-1605) uit het zesde volume van Civitates orbis terrarum, een werk van Georg Braun en Franz Hogenberg, uitgegeven in Keulen in 1617
32
33
Krakau
Stadsgezicht. Kopergravure en ets (115) uit het zesde volume van Civitates orbis
krakau
terrarum, een werk van Georg Braun en Franz Hogenberg, uitgegeven in Keulen in 11.
34
gravure op papier, 1073 x 404 mm. archiwum Panstwowe w krakowie, ref. no Zb.kartV-87) eén van de mooiste stadsgezichten van krakau is het panorama dat uitgegeven werd in een werk van Braun en Hogenberg, Civitates Orbis Terrarum (Steden van de wereld) in 1617. de artistieke waarde van deze met de hand ingekleurde kopergravure van meer dan een meter breed, spreekt voor zich. de tekening is echter ook op een ingenieuze manier samengesteld. in werkelijkheid kwam dit stadsgezicht tot stand door verschillende schetsen samen te voegen. elke schets werd gemaakt vanuit een ander perspectief, dat zich altijd ten noordwesten van de vorige schets situeert. jammer genoeg kennen we noch de auteur van de schetsen, noch de graveur. Het vernuft en de informatieve waarde van dit stadsgezicht kan nauwelijks overschat worden. Het toont immers duidelijk en nauwkeurig de topografie van krakau, van de naburige dorpen kazimierz en kleparz, van de buitenwijken en van de omgeving. naast de gebouwen, die vaak afgebeeld worden met veel zorg voor architecturale details, toont het ook een netwerk van wegen, rivieren, velden, tuinen en weilanden. ook de dagelijkse bezigheden van de inwoners worden gedetailleerd weergegeven. Zo varen vlotters met hun vlot de rivier Vistula af. op de voorgrond trekt de koninklijke stoet met de koning van het wawel-kasteel naar zijn buitenverblijf in Łobzów. ook de nauwkeurige bijschriften leveren waardevolle informatie op. in de rechter bovenhoek bevindt zich een legende met de namen van tien gebouwen. de benamingen van 51 andere gebouwen zijn op het stadsgezicht zelf vermeld. ook rivieren, enkele wegen en elementen in het landschap worden benoemd. Boven de tekening staan zes wapenschilden. die van kleparz, krakau en kazimierz staan boven de respectievelijke steden naast hun latijnse namen (clepardia, cracovia, casimiria). de slang van de Sforza’s, de adelaar, en het symbool van litouwen (een geharnaste ruiter met een schild dat het wapenschild van het jagiellonische vorstenhuis, een dubbel kruis, draagt) k-bekronen het wawel-kasteel, de koninklijke residentie. opvallend is ook dat het panorama vooral gotische en renaissancegebouwen toont, terwijl in het huidige krakau barokke koepels overheersen.
Widok Krakowa od północnego zachodu, miedzioryt i akwaforta z lat 1-15,
A view of Krakow from the northwest, a copperplate and etching (1-15),
gravure op papier, 1073 x 404 mm. archiwum Panstwowe w krakowie, ref. no Zb.kartV-87) jednym z najwspanialszych widoków krakowa jest panorama miasta zamieszczona w pracy Brauna i Hogenberga “miasta świata” (civitates orbis terrarum), wydanej w 1617 r. ten ponad metrowej długości ręcznie kolorowany miedzioryt posiada oprócz walorów artystycznych również ogromne walory poznawcze. kompozycja powstała z kilku szkiców, rysowanych z różnych miejsc dobieranych tak, aby zawsze leżały na północny zachód od wcześniej narysowanej części miasta. niestety, nie znamy nazwiska autora szkiców ani sztycharza. trudno przecenić wartości poznawcze panoramy, ukazującej w sposób niezwykle dokładny i przejrzysty topografię krakowa, sąsiednich miast – kazimierza i kleparza, przedmieść i najbliższej okolicy. obok budowli, przedstawionych często z dużą dbałością o detale architektoniczne, pokazano sieć dróg, rzeki, podmiejskie pola uprawne, ogrody i rozległe łąki. mamy również obrazki rodzajowe z życia grodu, np. na pierwszym planie uroczysty wyjazd króla z wawelu do letniej rezydencji wiejskiej w Łobzowie, czy flisaków płynących na tratwach po wiśle. walory poznawcze widoku wzbogacają dokładne podpisy. w prawym górnym rogu umieszczono legendę z podanymi nazwami dziesięciu budowli, ponadto bezpośrednio przy pięćdziesięciu jeden budynkach wymieniono ich nazwy. wpisano również nazwy rzek, niektórych dróg i fragmentów pejzażu. u góry znajduje się sześć, odpowiednio rozmieszczonych herbów: trzy nad poszczególnymi miastami, obok ich łacińskich nazw wpisanych na wstęgach (clepardia, cracovia, casimiria) i trzy nad wawelem, siedzibą królów (od lewej) wąż Sforzów, orzeł i Pogoń litewska (zbrojny jeździec na koniu z tarczą z herbem jagiellonów – podwójnym krzyżem). godny uwagi jest fakt, że widok przedstawia kraków z zabudową gotycko – renesansową, w dzisiejszej panoramie miasta dominują natomiast barokowe kopuły.
etching on paper, 1073 x 404 mm. archiwum Panstwowe w krakowie, ref. no Zb.kartV-87 one of the most magnificent views of krakow is the panorama of the city published in a work by Braun and Hogenberg: Civitates Orbis Terrarum (the cities of the world) in 1617. this hand-coloured copperplate, measuring over a metre, apart from its artistic significance, also has a great cognitive value. the work was created from several drafts, which were made from various places, chosen in such a way that each one was always situated to the northwest of the previously depicted part of the city. unfortunately, we know neither the name of the author of the drafts, nor of the engraver. the cognitive value of the panorama cannot be overestimated, as it clearly and accurately shows the topography of krakow, its neighbouring towns kazimierz and kleparz, as well as the suburbs and the nearest vicinity. apart from the buildings, often depicted with great care of architectural detail, it also shows the network of roads, rivers, suburban fields, gardens and broad pastures, as well as the details of everyday occupations of the inhabitants, such as raftsmen going on their raft down the Vistula River. in the foreground we can see the royal pageant with the king moving from the wawel castle to his country residence in Łobzów. the cognitive value of the view is enriched by the very accurate captions. at the right top corner, we find the legend with the names of ten buildings; the names of fifty-one other buildings are mentioned next to them. there are also the names of the rivers, some roads and landscape fragments. over the drawing there are six coats of arms. those of the towns of kleparz, krakow and kazimierz are placed over the respective towns, next to their latin names (clepardia, cracovia, casimiria); dominating over the wawel, the royal residence, are (from the left): the Snake of the Sforzas, the eagle, and the emblem of lithuania – the “chase” (an armored horseman with a shield bearing the jagiellonians’ coat of arms – a double cross). it is also worth noticing that the view presents krakow with gothic and renaissance architecture: the contemporary panorama of the city, it is dominated by baroque domes.
zamieszczony VI tomie pracy Jerzego Brauna i Franciszka Hogenberga “Civitates orbis terrarum”, wydanym w Kolonii w 11 r.
which appeared in the sixth volume of “Civitates orbis terrarum”, a work by Georg Braun and Franz Hogenberg, published in Cologne in 11.
het exclusieve recht toe om wit brood te bakken, waardoor de bakkers die hierbij aangesloten waren, bevoordeeld werden. De andere bakkers van Krakau hadden enkel het recht om volkoren brood te bakken en te verkopen. De rijkdom van de gilde weerspiegelt zich ook in de prachtige versiering van de oorkonde van koning Sigismund I.
Przywilej króla Zygmunta I Starego dla cechu piekarzy krakowskich (1545 r.) dokument pergaminowy, 830 x 570 mm, Archiwum Panstwowe w Krakowie, ref. no DD 300 Król Zygmunt I Stary (1467-1548) w swoim przywileju dla cechu krakowskich piekarzy wydanym w 1545 r. nadaje im prawo wypieku białego pieczywa oraz zatwierdza i transumuje wcześniejszy przywilej wydany w 1496 r. przez króla Jana Olbrachta. Jest to dokument pergaminowy w języku łacińskim, opatrzony pieczęcią mniejszą koronną w czerwonym wosku, przywieszoną na sznurku ze złotych i jedwabnych nici. &Krakowscy piekarze po raz pierwszy wzmiankowani byli w dokumencie książęcym w 1306 r. Nie wiadomo jednak czy już wtedy zorganizowani byli w cechu. Dzięki kolejnym przywilejom wydawanym przez królów, piekarze byli w stanie stworzyć i rozwinąć własną organizację. XVI wiek to okres największego wzrostu i rozkwitu cechu krakowskich piekarzy. W tym czasie cech był najliczniejszy i najbogatszy w całym okresie swojego istnienia. Status cechu krakowskich piekarzy potwierdziła treść przywileju – król nadał im wyłączne prawo wypieku białego pieczywa, stawiając w ten sposób piekarzy zrzeszonych w cechu na uprzywilejowanej pozycji. Inni piekarze w Krakowie mieli prawo wypieku i sprzedaży wyłącznie chleba razowego. Bogactwo cechu znalazło odzwierciedlenie również w pięknej ornamentyce dokumentu wydanego przez króla Zygmunta I.
Oorkonde van de Poolse koning Sigismund I voor de bakkersgilde in Krakau (1545) Perkament, 830 x 570 mm, Archiwum Panstwowe w Krakowie, ref. no DD 300 In deze oorkonde voor de bakkersgilde van Krakau uit 1545, verleende koning Sigismund I de Oudere (Zygmunt I Stary; 1467-1548) hen het privilege toe om wit brood te bakken. Hij nam de inhoud over van een vroegere akte, uitgevaardigd door koning Jan Olbracht in 1496, en bevestigde die. De oorkonde van het perkament is opgesteld in het Latijn en het kleinzegel van Polen in rode was is eraan vastgehecht met een touw van gouden en zijden draden. De bakkers van Krakau worden voor het eerst vermeld in een prinselijke oorkonde uit 1306. We weten echter niet of zij op dat moment al een gilde vormden. Dankzij de opeenvolgende privileges, die zij van de koningen ontvingen, konden de bakkers zich verenigen in een gilde, die zich steeds verder ontwikkelde. In de zestiende eeuw groeide de bakkersgilde van Krakau het sterkst, zowel qua omvang, als qua welvaart. Op dat moment stond zij qua omvang en rijkdom op haar hoogtepunt. De inhoud van de oorkonde bevestigt deze status van de gilde. De koning kende haar
Parchment, 830 x 570 mm , Archiwum Panstwowe w Krakowie, ref. no DD 300 King Sigismund I the Elder (Zygmunt I Stary; 1467-1548) in his privilege for the Guild of Krakow Bakers, issued in 1545, grants them the right to bake white bread. The document is the transumpt and confirmation of a previous act issued by king Jan Olbracht in 1496. It is a parchment document in Latin, with the lesser seal of Poland in red wax, affixed to the document on a string of golden and silk threads. Krakow bakers were first mentioned in a princely document in 1306. We do not know, however, whether they already had the guild at that time. Thanks to the subsequent privileges issued by kings, bakers were able to form and develop a corporation. The sixteenth century was the period of the greatest growth and prosperity for the Guild of Krakow Bakers. At this time the guild became the most numerous and wealthiest ever. The status of the Guild of Krakow Bakers was confirmed by the content of the privilege – the king granted them the exclusive right to bake the white bread, favouring bakers associated with the Guild. Other bakers in Krakow only had the right to bake and sell the whole-meal bread. The richness of the Guild is also reflected in the beautiful ornamentation of the document issued by king Sigismund I.
Krakau
Document of the Polish king Sigismund I for the Bakers’ Guild in Krakow from 1545
35
Het Archiefcomité van de Stad Tainan
關於台南市文獻委員會
Taïnan
No.6, Yonghua Road, Sec.2, Tainan City 70801
36
Het Archiefcomité van de Stad Tainan kwam meer dan 50 jaar geleden tot stand. Om de vier jaar worden de 23 leden benoemd. De burgemeester is de voorzitter en de secretaris-generaal van de stad en de directeur van het Departement van Cultuur en Toerisme zijn de commissarissen. De andere leden zijn experts op vlak van de Taiwanese geschiedenis, historische archieven, museummanagement, architectuur, kunst, religie en bewaring van cultureel erfgoed. De taak van het comité is toezien op en het verstrekken van professioneel advies in de vorm van rapporten over culturele aangelegenheden in de stad Tainan. Meestal maakt het comité jaarlijks een buitenlandse reis om te leren van succesvolle ervaringen in het buitenland. Landen die het comité bezocht heeft zijn Singapore, Maleisië, Nepal, Japan, Griekenland en de Verenigde Staten. De bedoeling van dergelijk reizen is om het bewaringsbeleid van cultureel erfgoed beter te begrijpen. Ze willen bijleren over de bewaringsprogramma’s en hun werking, de herbestemming van historische sites en gebouwen en over hoe geïnnoveerd kan worden in vergelijkbare projecten in Tainan. Door deze bezoeken aan het buitenland, hoopt het comité de verworven expertise zelf toe te passen in Tainan.
The Tainan City Archives Committee
台南市文獻委員會已成立超過50年,其委員每4年選出 1次,在23席的委員中,市長擔任主席一職,台南市政 府秘書長及文化觀光處處長分任其中2席,其他委員則 由台灣歷史、歷史文獻、博物館管理、建築、藝術、 宗教及文化遺產保存等領域的專家學者擔任。 台南市文獻委員會的任務是監督並提供台南市政府關 於文物保存的專業建議及報告。通常文獻委員會每年 會出訪他國1次,到目前曾出訪新加坡、馬來西亞、 尼泊爾、日本、希臘及美國,出訪的目的在於學習其 他國家如何保存文化遺產、如何再造歷史遺跡及建築 物、並創新台南市相關文化計畫。藉由參訪外國公部 門,文獻委員會希望能習得他人經驗,並運用在台南 市。
The Tainan City Archives Committee was founded more than fifty years ago. The 23 committee members are nominated every four years. Among them, the mayor acts as the chairman. The secretary-general of Tainan City and the director of the Department of Culture and Tourism function as commissioners. Other members are experts in the field of Taiwan history, historical archives, museum management, architecture, art, religion, and conservation of cultural heritage. The task of the Committee is supervising and providing professional suggestions and reports regarding local cultural affairs of Tainan City. Every year the committee makes a trip abroad to learn from foreign successful experiences. So far they have visited Singapore, Malaysia, Nepal, Japan, Greece and the United States of America. The objective of such visits is understanding other countries’ policies of preserving cultural heritage better. The committee wants to learn about programs and the operation of conservation, how to re-use historical sites and buildings, and how to innovate in Tainan City’s related cultural projects. In this way, the Committee hopes to acquire advanced expertise, to use itself in Tainan.
Taïnan
關於台南市文獻委員會
37
Taïnan 38
De archieven van de Stad Tainan
Taïnan Het Dagboek van Fort Zeelandia
39
De archieven van de Stad Tainan
《台南市志》介紹
The Archives of Tainan City
Het archief van een stad is de voetafdruk van de geschiedenis van een staat. tainan is een stad die haar eigen archief reeds sinds de zeventiende eeuw bewaart. als eerste hoofdstad van taiwan, ligt tainan aan de basis van vele taiwanese tradities. alhoewel het als hoofdstad vervangen is door taipei, blijft tainan, met haar rijke historische erfgoed, de culturele hoofdstad van taiwan. dit roemrijke verleden van de stad wordt duidelijk geïllustreerd in De Archieven van de Stad Tainan.
地方有「志」,猶如國家有「史」。台南 市很早就開始保存自己的文獻,《台南市 志》自17世紀開始編纂,身為台灣的第一 個首都,台南市保存了許多台灣傳統,雖 然它的首都地位後來被台北市取代,台南 市因其本身豐富歷史遺產,仍為台灣的文 化首都,從《台南市志》中可以輕易看出 台南市曾有的榮光。 《台南市志》是台南市第一套文獻,自 1945年起由台南市文獻委員會編修,歷時 30年才編修完成,但遲至1988年,《台南 市志》才被發行。剛發行時,計有8大冊, 之後台南市政府文化觀光處重新發行《台 南市志》,並把它改編為11卷,分為土 地、人民、政事、經濟、教育、學藝、人 物、革命、選舉,以及卷首、卷尾。此次 展出的是原始8冊的《台南市志》。
in a way, the archives of a city are a footprint of the state's history. tainan has preserved its own archives since the seventeenth century. many of taiwan's traditions have their origins in tainan, the first capital of taiwan. although its capital status has been replaced by taipei, tainan, with its rich historical heritage, remains taiwan's cultural capital. this glorious past is clearly illustrated in The Archives of Tainan City.
taïnan
De Archieven van de Stad Tainan is de eerste geschiedenis die over de stad tainan geschreven werd. Het originele werk werd samengesteld door het archiefcomité van tainan in 1945, na de japanse overheersing. Het vergde 32 jaar om De Archieven van de Stad Tainan te voltooien. Hoewel de samenstelling van het werk in 1977 volledig afgerond was, werd het pas in 1988 gepubliceerd. die eerste uitgave telde acht volumes. later werd De Archieven van de Stad Tainan heruitgegeven in elf volumes door het departement van cultuur en toerisme. de elf volumes zijn: land, volk, beleid, economie, onderwijs, kunst en literatuur, cijfers, revoluties, verkiezingen, voorwoord en epiloog. Voor de tentoonstelling sturen we de eerste versie van De Archieven van de Stad Tainan.
40
The Archives of Tainan City is the first history written about tainan city. the original archives were compiled by the archives committee of tainan city in 1945, after the japanese ruling. it took 32 years to finish The Archives of Tainan City. in 1977, the compilation of The Archives of Tainan City was accomplised, but it wasn't published until 1988. when first published, there were eight volumes. later, the department of culture and tourism re-published The Archives of Tainan City, making it an eleven-part series. the eleven parts being land, people, policies, economy, education, art and literature, figures, revolutions, elections, preface and epilogue. what we send for the exhibition is the eight-volume The Archives of Tainan City.
《熱蘭遮城日誌》介紹
Diary of Fort Zeelandia
Het Dagboek van Fort Zeelandia werd opgesteld door de nederlandse Vereenigde Oost-Indische Compagnie (Voc) tijdens de heerschappij over Formosa (het huidige tainan) van 1624 tot 1662. de gouverneur van Formosa stuurde regelmatig boodschappen mee met de schepen van de Voc naar de aziatische hoofdkwartieren (Batavia, het huidige jakarta en indonesië) om een stand van zaken op Formosa te geven. ook het dagboek en documenten van Fort Zeelandia werden meegegeven. Via Batavia werden ze naar het hoofdkwartier in amsterdam gezonden voor permanente bewaring. dit dagboek is het oudste en meest waardevolle in de geschiedenis van taiwan. daarnaast is het de belangrijkste bron binnen het zeldzame bronnenmateriaal voor onderzoek naar de vroegste geschiedenis van taiwan. momenteel wordt het originele document bewaard in het nationaal archief van nederland. dertig jaar geleden zijn geleerden van nederland, japan en taiwan een samenwerkingsverband gestart om de originele volumes van Het Dagboek van Fort Zeelandia uit te geven, wat geen gemakkelijke opdracht was. Het originele Dagboek van Fort Zeelandia is opgesteld in het nederlands van die tijd, een taal die niet meer overal begrepen wordt. de vertaling naar het chinees was dan ook noodzakelijk om de teksten verstaanbaar te maken. de chinese versie van de eerste drie volumes werd gepubliceerd door het stadsbestuur van tainan. Het eerste deel van het vierde volume werd reeds vertaald, het resterende deel zou tegen het einde van 2009 voltooid moeten zijn.. Hoewel de chinese versie niet de originele is, vormt het zeker een belangrijke bron voor historici die geïnteresseerd zijn in de zeventiende-eeuwse geschiedenis van taiwan.
《熱蘭遮城日誌》係由曾經佔據台灣38年 (1624-1662)的荷蘭聯合東印度公司在台 灣所寫的日記。當時,該公司派駐台灣的 主管,即學界習稱的「長官」,於北風季 節派船前往該公司在亞洲的總部「巴達維 亞」(即今印尼首府「雅加達」)時,循例都 必須寫信報告台灣事務,並附寄公司的秘 書在熱蘭遮城(其遺址即今安平古堡)所寫 的「日記」等文件,這些書信、日記等文 件,再經由「巴達維亞」寄去荷蘭阿姆斯 特丹的公司本部,由公司本部裝訂收存; 經年累月在台灣寫出來的該公司日記,因 而得以留存在荷蘭海牙的荷蘭國家總檔案 館,成為台灣史上現存最早、最長、最有 連貫、最大篇幅的日記,成為台灣邁進文 字時代的早期稀有貴重史料。 30年前,經荷蘭、日本與我國的國際學者 共同的努力,開始在荷蘭陸續編輯出版這 些17世紀荷蘭文日記檔案原文,成為荷文 版《熱蘭遮城日誌》4冊;其中1至3冊的 中文版已由臺南市政府出版,第4冊的前半 部翻譯註釋也已告段落,第4冊後半部計畫 於2009年底前完成,《熱蘭遮城日誌》4 冊就全部譯註完畢,雖然《熱蘭遮城日 誌》並非原始文件,但對研究17世紀台灣
the Diary of Fort Zeelandia was composed by the dutch united east india company during the ruling over Formosa (now tainan) van 1624 to 1662. along with the company’s ships, the Formosa governor regularly sent messages to company’s asian headquarters (Batavia, the present-day jakarta and indonesia) to report the state of affairs of Formosa. He attached the diary and documents written in Fort Zeelandia as well. Via Batavia, they were sent to their amsterdam headquarters for long-term preservation. this is not only the earliest and most valuable diary in taiwan history, but also the most important of the rare sources for the earliest history research. now, the original is being preserved in the national archives of the netherlands. thirty years ago, scholars from Holland, japan and taiwan have cooperated to publish the dutch original four volumes of Diary of Fort Zeelandia, no easy task. the original Diary of Fort Zeelandia is written in the former dutch language, which is not commonly known anymore. after it was translated to chinese, more people could get access to it. the chinese version of the first three volumes has been published by the tainan city government. the first part of the fourth volume has been translated as well, and the rest should be accomplished by the end of 2009. thus, all four volumes of the Diary of Fort Zeelandia will be translated completely. although the chinese version is not the original one, it surely is an important source for historians who are interested in taiwan history in the seventeenth century.
史的歷史學者而言,是十分重要的史料。
taïnan
Het Dagboek van Fort Zeelandia
41
Het universiteitsarchief van Stellenbosch
Universiteitsargief van Stellenbosch
Adres: Private Bag X1, Matieland 7602, Wilcocks Building, 7600 Stellenbosch Website: Archivaris: Hans Heese
42
Het universiteitsarchief in het Wilcocks gebouw bewaart officiële documenten, brieven, personeels dossiers en foto’s, die de geschiedenis van de universiteit weergeven. De missie van het universiteitsarchief is het verzamelen, bewaren en ontsluiten van documenten en fotografisch materiaal, dat relevant is voor de geschiedenis van de Universiteit Stellenbosch en diens voorgangers, het Victoria College en het Stellenbosch College. Aangezien de universiteit een substantieel deel uitmaakt van de gemeenschap van Stellenbosch, wil het archief niet alleen ten dienste staan van alumni, maar van de gemeenschap in zijn geheel. Deze dienstverlening vult die van de universiteitsbibliotheek, het universiteitsmuseum en de Stellenbosch Foundation aan. Een belangrijk deel van het archief beslaan de officiële documenten, zoals de minuten van de vergaderingen van de Senaat en de Raad van 1914 tot vandaag. Het oudste document gaat terug tot 1864 (de minuten van het Stellenbosch Gymnasium) en wordt gevolgd door een bijna volledige verzameling minuten van vergaderingen en financiële rapporten van het hoger onderwijs in Stellenbosch: Stellenbosch Gymnasium, Stellenbosch College, Victoria College en – sinds 1918 – de Universiteit van Stellenbosch. De fotocollectie van het universiteitsarchief telt meer dat 70.000 glasnegatieven van de Watson-Lockley en de Edrich fotocollecties. Ze geven het leven in Stellenbosch weer vanaf het eind van de negentiende eeuw tot 1995. Deze foto’s zijn allemaal gedigitaliseerd en geïnventariseerd en zijn toegankelijk via het internet. Belangrijk is het feit dat niet alleen foto’s van studenten en docenten zijn opgenomen, maar van alle inwoners van Stellenbosch. De collectie bevat portretten van blanke, gekleurde en Afrikaanse individuen, clubs en verenigingen en mensen van alle standen. Sinds 1999 schaart het US Archief zich actief achter het beleid om zoveel mogelijk documenten ook digitaal toegankelijk te maken. Momenteel zijn alle minuten van de universiteitsraad van 1914 tot 1955 beschikbaar in een doorzoekbaar elektronisch werkinstrument. Back-upkopieën worden op microfilm bewaard. Ook oude publicaties, zoals de kalenders en de jaarboeken van het vroegere Victoria College, en historische boeken over de geschiedenis van de universiteit zijn elektronisch beschikbaar.
The University of Stellenbosch Archives
Die Universiteitsargief word in die Wilcocksgebou gehuisves en bestaan uit versamelings van amptelike dokumente, briewe en personeelrekords van afgetrede dosente en foto’s wat die geskiedenis van die Universiteit belig. Die hoofdoel van die Universiteitsargief is om dokumente en fotografiese materiaal wat op die geskiedenis van die Universiteit van Stellenbosch en sy voorgangers, Victoria College en Stellenbosch College, betrekking het, te versamel, te bewaar en beskikbaar te stel. Aangesien die Universiteit ‘n integrale deel van die Stellenbosse gemeenskap is, wil die Universiteitsargief ook die breë publiek tot diens wees, nie alleen alumni nie. Hierdie diens is aanvullend tot dié wat gelewer word deur die Universiteitsbiblioteek se afdeling Spesiale Versamelings asook die Universiteitsmuseum en Stellenbosch Stigting. Die belangrikste dokumentasie van die Universiteitsargief bestaan uit die amptelike dokumente soos die notules van vergaderings van die Senaat en Raad vanaf 1914 tot die huidige. Die oudste dokument dateer uit die jaar 1864 (Notule van die Stellenbosse Gimnasium) en word opgevolg deur ‘n feitlik volledige stel notules van vergaderings en finansiële rekords van hoër onderwys op Stellenbosch; Stellenbosch Gimnasium, Stellenbosch College, Victoria College en - sedert 1918 - the Universiteit van Stellenbosch.
The Archives of the University in the Wilcocks Building hold collections of official documents, letters, staff files and photographs that reflect the history of the University. The mission of the University Archives is to collect, to preserve and to make available documents and photographic material relevant to the history of the University of Stellenbosch and its predecessors, Victoria College and Stellenbosch College. As the University forms such an integral part of the Stellenbosch community, the Archives also aim to be of service to the community at large; not only alumni. This service is in addition to that provided by the Special Collections section of the University Library, the University Museum and the Stellenbosch Foundation. The main holdings of the University Archives consist of all official documents such as minutes of meetings of Senate and Council from 1914 to the present. The oldest document goes back to 1864 (Minutes of the Stellenbosch Gymnasium) and is succeeded by a nearly complete set of minutes of meetings and financial records of higher education at Stellenbosch; Stellenbosch Gymnasium, Stellenbosch College, Victoria College and - since 1918 - the University of Stellenbosch. The photographic collection of the US Archives contains more than 70 000 glass negatives from the Watson-Lockley and Edrich Photographic Collections. They portray life at Stellenbosch from the late nineteenth century until 1995. These photographs have all been digitized and classified and may be accessed through the Internet. What is of significance is the fact that not only photographs of students and lecturers are included but all the residents of Stellenbosch: the collection includes portraits of white, coloured and African individuals, clubs, societies and people from all walks of life. Since 1995 the US Archives actively embarked on a policy of making as many documents available in digital format too. So far all minutes of the Council of the University from 1914 to 1955 are available in word-searchable electronic format. Back-up copies are also kept on microfilm. All early publications, like the Calendars and Year Books of the former Victoria College as well as historical books reflecting the history of the University are also available in former electronic format.
Die fotografiese versameling van die Universiteitsargief bestaan uit meer as 70 000 glas negatiewe afkomstig uit die Watson-Lockley en Edrich fotografiese versamelings. Hierdie foto’s reflekteer die daaglikse lewe op Stellenbosch vanaf die laat 19de eeu tot en met 1995. Hierdie foto’s is almal gedigitaliseer en beskryf en kan deur die Internet besigtig en bestel word. Wat van belang is, is dat daar nie net foto’s van studente en dosente is nie maar van al die inwoners van Stellenbosch: Die versameling sluit in blanke, gekleurde en swart individue, klubs, vereninings en persone uit al die lae van die samelewing. Sedert 1995 het die Universiteitsargief aktief begin om so ver moontlik alle belangrike dokumente in digitale formaat beskikbaar te stel. Tot dusver is die notules van die Raad van die Universiteit vanaf 1914-1955 reeds in woordsoekbare elektroniese formaat beskikbaar. Rugsteun kopieë op microfiche word ook gehou. Alle vroeë publikasies soos die Kalenders en Jaarboeke van die ou Victoria College sowel as historiese boeke oor die universiteit, is ook in elektroniese formaat beskikbaar.
Stellenbosch
Die Universiteitsargief van Stellenbosch
43
Stellenbosch
De Universiteitswet van 1916 waardoor de universiteiten van Stellenbosch en Kaapstad werden gesticht
44
Bouwplan van het vroegere Stellenbosch Boys School, de voorloper en integraal deel van het Victoria College en de Universiteit van Stellenbosch
45
Stellenbosch
De Universiteitswet van 11 waardoor de universiteiten van Stellenbosch en Kaapstad werden gesticht Papier, 210 x 330 mm. univesiteitsargief Stellenbosch, nr.
steLLenbosch
in 1916 keurde het parlement van de Zuid-afrikaanse unie in kaapstad de wet goed, die ervoor zorgde dat volwaardige universiteiten konden gesticht worden. op die manier werden de universiteit van Stellenbosch en de universiteit van kaapstad autonome instellingen op 2 april 1918. Vermits de universiteitswet van Stellenbosch enkele minuten voor die van kaapstad ondertekend werd, kan Stellenbosch zich met recht de oudste universiteit van kaapstad noemen!
46
Die konsep universiteitswetsontwerp van 11 waardeur die Kolleges van Stellenbosch en Kaapstad hul Universiteitstatus bekom het. Papier, 210 x 330 mm. univesiteitsargief Stellenbosch, nr. in 1916 het die Parlement van die unie van Suid-afrika ‘n wetsontwerp aangeneem wat gelei het tot die stigting van die universiteite van Stellenbosch en kaapstad as volwaardige, outonome akademiese instellings op 2 april 1918. aangesien die wet op die universiteit van Stellenbosch na bewering ‘n minuut voor die van kaapstad onderteken is, kan Stellenbosch hom daarop roem dat hy die oudste universiteit in Suid-afrika is!
The University Act of 11 by which Stellenbosch and Cape Town Universities were established. Paper, 210 x 330 mm. univesiteitsargief Stellenbosch, nr. in 1916 the union of South africa Parliament in cape town passed legislation that provided for the establishment of fully fledged universities. on april 2, 1915, and the university of Stellenbosch and the university of cape town became autonomous universities. as the university act of Stellenbosch was signed a few minutes before that of the university of cape town, Stellenbosch can claim to be the oldest university in South africa!
Argiteksplan van die ou Stellenbosch Boys’ High School, voorganger en integrale deel van Victoria College en die Universiteit van Stellenbosch.
Architect’s Plan of the former Stellenbosch Boys’ High School, forerunner and integral part of Victoria College and the University of Stellenbosch.
Papier, 630 x 850 mm univesiteitsargief Stellenbosch, nr.
Papier, 630 x 850 mm univesiteitsargief Stellenbosch, nr.
Paper, 630 x 850 mm univesiteitsargief Stellenbosch, nr.
Het vroegere Boys’ High School, gebouwd in 1906, huisvest tegenwoordig het departement van Schone kunsten. Hoewel niet het oudste gebouw op de universiteitscampus van Stellenbosch, weerspiegelt het toch de overheersende architectuur van de universiteitsgebouwen. Hoger onderwijs in Stellenbosch werd voor het eerst in 1865 ingericht met de Cape Education Act. in 1866 werd het Stellenbosch gymnasium gesticht. niet enkel schoolkinderen werden toegelaten, maar ook studenten die toelatingsexamens grieks, latijn en Hebreeuws moesten afleggen voor het theologisch Seminarie (gesticht in 1859). in 1881 kreeg de instelling de status van College. in 1887, ter gelegenheid van het vijftigjarige jubileum van koningin Victoria als heerser over groot-Brittannië en zijn kolonies, ging zij akkoord met de verandering van de naam Stellenbosch college in Victoria college. ondanks de status van College, werden de diploma’s uitgereikt door een statutair orgaan met de naam universiteit van kaap de goede Hoop, dat ook het South African College, de voorloper van de universiteit van kaapstad, controleerde.
Hoewel nie die oudste gebou op die Stellenbosse universiteitskampus nie, is die Boys’ High School, voltooi in 1906, en wat nou die kunsdepartement huisves, tiperend van die algemene boustyl van die universiteitsgeboue.
although not the oldest building on the Stellenbosch university campus, the former Boys’ High School, now accommodating the department of Fine arts, built in 1906, reflects the predominant architecture of the university buildings. Higher education was established at Stellenbosch when the Cape Education Act was passed in 1865 and the Stellenbosch gymnasium was founded in 1866. not only school children were accepted but also students who had to pass greek, latin and Hebrew exams before they could be admitted to the theological Seminary (established 1859). in 1881 the institution received the status of “college” and in 1887, when Queen Victoria celebrated her fiftieth jubilee as ruler of great Britain and its colonies, she agreed to the request to have the Stellenbosch college renamed to Victoria college to mark this important event. despite the “college” status of Victoria college, degrees were awarded through a statutory body called the university of the cape of good Hope that also regulated the South african college, the forerunner of the university of cape town.
Hoër het op Stellenbosch ontstaan met die deurvoer van die Cape Education Act van 1865 wat in 1866 neerslag gevind het in die stigting van die Stellenbosch gymnasium. nie net is skoolleerlinge toegelaat maar ook studente wat grieks, latyn en Hebreeus moes neem voordat hulle tot die teologiese kweekskool (gestig 1859) toegelaat kon word. in 1881 het die inrigting die status van “college” verkry en in 1887, met die 50ste jubileum van koningin Victoria se Heerskap oor groot Brittanje en haar kolonies, het sy toestemming verleen dat die inrigting tot haar eer tot Victoria college hernoem word om hierdie belangrike mylpaal te gedenk. ondanks die “college” status van Victoria college (ook Viktoria college in nederlands genoem), is grade deur ‘n statutêre inrigting, die university of the cape of good Hope, aan die studente toegeken soos ook die geval was met die South african college, die voorganger van die universiteit van kaapstad (uct).
steLLenbosch
Bouwplan van het vroegere Stellenbosch Boys School, de voorloper en integraal deel van het Victoria College en de Universiteit van Stellenbosch
47