Methodiekontwikkeling Stichting WereldWijd
In het kader van het project
(PERIODE JULI 2002 – JUNI 2004)
“HERSTELD VERTROUWEN IN DE TOEKOMST”
De opleidingen zijn aangepast en uitgevoerd in het kader van het HIT- project.
HERSTELD VERTROUWEN IN DE TOEKOMST
Methodiekontwikkeling Stichting WereldWijd In het kader van het project
“Hersteld vertrouwen in de toekomst” (PERIODE JULI 2002 – JUNI 2004)
Stichting WereldWijd Klompenstraat 1-a 6251 NE Eckelrade tel.: 043-4083122 fax: 043-4083574 e-mail:
[email protected]
HERSTELD VERTROUWEN IN DE TOEKOMST
Wat is HIT? In april 2001 is de stichting Hersteld Vertrouwen in de Toekomst (HIT) van start gegaan, een initiatief van het Vertrouwenspact Werkgelegenheid Limburg. In deze stichting participeren sociale partners (LOZO, LWV en FNV), de gemeenten Heerlen, Maastricht, Roermond en Venlo, de Provincie Limburg en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Andere organisaties zullen zich in de toekomst aansluiten bij dit initiatief.
Wat doet HIT? HIT maakt het mogelijk dat asielzoekers in Limburg een kortdurend en geïntegreerd scholingstraject volgen. Dit scholingstraject biedt hen de mogelijkheid om hun kansen op de arbeidsmarkt, in Nederland of daarbuiten, te vergroten en daardoor hun toekomstperspectief. Het product dat nu voor u ligt is de afgelopen drie jaar in de praktijk ontwikkeld en getest op de regionale opleidingscentra. Wij wensen u veel leesplezier en zijn benieuwd naar uw reacties.
Inhoud
Voorwoord
4
Inleiding
6
Hoofdstuk 1 Onderwijsmodel Hoofdstuk 2-a
13
Organisatorische randvoorwaarden; algemeen 1. werving & intake 2. informatie en communicatie 3. de praktijkcomponent 4. begeleiding 5. financiën Hoofdstuk 2-b
25
Organisatorische randvoorwaarden; per opleidingsrichting 1. metaalbewerking 1.1. selectie 1.2. programmaopbouw en -inhoud 1.3. deskundigheid docenten 1.4. faciliteiten 2. elektrotechniek 2.1 selectie 2.2 programmaopbouw en -inhoud 2.3 deskundigheid docenten 2.4 faciliteiten 3. computergebruik 3.1 selectie 3.2. programmaopbouw en -inhoud 3.3. deskundigheid docenten 3.4. faciliteiten 4. houtbewerking 4.1. selectie 4.2. programmaopbouw en -inhoud 4.3. deskundigheid docenten 4.4. faciliteiten 5. textielbewerking 5.1. selectie 5.2. programmaopbouw en –inhoud 5.3. deskundigheid docenten 5.4. faciliteiten WereldWijd
1
Hoofdstuk III
43
Didactiek en werkvormen 1. metaalbewerking 2. elektrotechniek 3. computergebruik 4. houtbewerking 5. textielbewerking Per opleiding beschreven: 1. algemene informatie omtrent werkwijze 2. integratie alle vakken 3. vakgerichte woordenschat 4. contextrijk leren 5. begrijpelijk taalaanbod 6. mogelijkheden tot output 7. taalopdrachten in de praktijk 8. aangepaste toetsen en examens 9. zelfverantwoordelijk leren Hoofdstuk 4
80
Overdracht en inbedding Bijlagen
2
WereldWijd
88
WereldWijd
3
Voorwoord Veel allochtonen noemen Nederland een ‘diploma-land’. Nederlanders hechten erg aan diploma’s en certificaten; algemene middelbare schooldiploma’s of beroepsgerichte diploma’s. Daarom is het voor veel anderstaligen frustrerend wanneer ze na vele honderden uren taallessen alleen maar een papier meekrijgen waarop het bereikte taalniveau is genoteerd. Op de arbeidsmarkt doe je daar niet veel mee. Aan een vakdiploma heb je meer, dat realiseren zij zich heel goed.
Daarom kunnen we niet anders dan uiterst tevreden zijn over het feit dat steeds meer instellingen voor beroeps- en volwassenenonderwijs methodieken ontwikkelen waarmee zij de anderstalige volwassenen zo snel mogelijk een beroepsgerichte en zo mogelijk kwalificerende vakopleiding laten volgen. Zonder vooraf honderden uren aan aparte taallessen te besteden. Niet dat de taalles en de taalontwikkeling achterwege kunnen blijven. In het HIT-project Limburg is een geïntegreerde aanpak toegepast: de taalontwikkeling is gekoppeld en dienstbaar gemaakt aan de beroepsgerichte ontwikkeling. In die manier van werken hebben de deelnemers niet alleen volop gelegenheid om de geleerde kennis en vaardigheden in de praktijk en in het praktijklokaal toe te passen maar ook dient die praktijkoefening als context voor het taalgebruik. En in contextrijke werkvormen kunnen veel betere resultaten met taalverwerving worden bereikt. Daarmee neemt de vaktaalvaardigheid toe en dat draagt weer bij tot vermeerderde vakkennis. Zie daar de kern van de vereiste cyclus: de verschillende onderdelen (vak, taal, praktijk), volgen elkaar steeds op en zijn constant dienstbaar aan elkaar.
Betrokken docenten, vakinstructeurs en praktijkbegeleiders die aan het HITproject hebben deelgenomen, hebben zich deze nieuwe methodiek eigen
4
WereldWijd
moeten maken. Ze hebben daar veel energie in gestoken. Daarbij hebben de betrokken docenten en begeleiders voor een deel hun eigen werkterrein en vakdiscipline moeten verlaten om in multifunctionele teams te gaan samenwerken en daarbij didactieken en werkvormen moeten toepassen die eigenlijk niet van hun eigen vak zijn. Maar daarmee hebben zij de weg vrij gemaakt voor een nieuwe manier van beroepsontwikkeling waar in de naaste toekomst veel nieuwe cursisten dankbaar gebruik van zullen maken. Ook anderstaligen die terugkeren naar hun moederland hebben enorm veel baat bij deze aanpak. Hoe zouden zij anders aan de ontwikkeling van vakkennis en beroepsvaardigheid zijn toegekomen wanneer er geen begrijpelijke instructietaal beschikbaar zou zijn gekomen?
We mogen hopen dat de ontwikkelde methodiek zijn weg vindt naar andere afdelingen van de betreffende opleidingsinstituten en met hen samenwerkende instellingen en dat ook andere groepen anderstaligen van de aanpak kunnen gaan profiteren.
Simon Verhallen, Universiteit van Amsterdam
WereldWijd
5
INLEIDING In de zomer van 2002 zijn in Limburg in het kader van het Equal-project “Hersteld vertrouwen in de toekomst” (H.I.T.) aan verschillende regionale opleidingscentra (R.O.C.) en stichting WereldWijd de eerste trajecten van start gegaan waarbij asielzoekers een kortdurende beroepsopleiding konden gaan volgen in diverse sectoren. Inmiddels zijn we bijna twee jaar verder en zijn, verdeeld over vijf instroommomenten, 160 asielzoekers van start gegaan met een opleiding bij stichting WereldWijd. Uitgangspunt van het H.I.T. was, middels geïntegreerd vak- en taalonderwijs, zo effectief mogelijk laagtalige asielzoekers een korte beroepsopleiding aan te bieden, om hen aldus makkelijker toe te laten treden op de Limburgse arbeidsmarkt of, indien ze geen toestemming kregen om in Nederland te verblijven, een betere kans van slagen te bieden om in het land van herkomst een nieuwe start te maken. Voor WereldWijd was het opleiden van asielzoekers geen noviteit; sinds 1990 verzorgde WereldWijd kortdurende beroepsopleidingen in de metaalbewer-king voor asielzoekers. Deze cursus werden in het Engels (de eerste asielzoekers in Nederland waren met name afkomstig uit Sri Lanka en waren Engelstalig) gegeven en was gericht op terugkeer. In de loop van de 90-er jaren kwamen uit alle windrichtingen asielzoekers naar Nederland en de “gelukkigen” die in Zuid-Limburg gehuisvest werden kregen de kans om in Eckelrade één van de inmiddels vijf beroepsopleidingen te volgen in combinatie met NT2-onderwijs. Bijzonder aan WereldWijd was en is dat alle uit-voerende onderwijsactiviteiten verricht worden door een team van tientallen professionele vrijwilligers (Han Vermeer trof de hamer op de kop tijdens een programma van L-1 door te stellen dat WereldWijd de enige school in Nederland is met een wachtlijst van leraren). Tevens had WereldWijd pionierswerk verricht in de ontwikkeling van cursusmateriaal voor laagtalige asielzoekers, daar het reguliere onderwijsmateriaal niet geschikt bleek te zijn voor deze doelgroep. 6
WereldWijd
WereldWijd had bij de start van het project H.I.T. dus een aparte startpositie ten opzichte van de collega-instellingen die onderwijs gingen verzorgen voor asielzoekers. Aan de ene kant een voorsprong, haar methode bewees zich al jarenlang als succesvol; aan de andere kant dreigde de wet van de remmende voorsprong zich te laten gelden op onze school. Waarom iets anders doen, als het toch al goed gaat? Tevens was er intern onduidelijkheid omtrent de definitie van de term geïntegreerd onderwijs? Wat is geïntegreerd onderwijs; wanneer is iets wel of juist niet geïntegreerd onderwijs? Geïntegreerd onderwijs is dan ook meerdere keren genoemd als een “containerbegrip”. Met name door de inbreng van het I.T.T.A. is WereldWijd gestimuleerd om bruggen gaan bouwen tussen techniek en taal. Waar is samenwerking tussen de docententeams mogelijk, hoe verbeteren we het onderwijs ten behoeve van de asielzoekers zonder ons eigen gezicht en identiteit over boord te gooien? Dit is een moeizaam en tijdrovend proces, daar veranderingen binnen een organisatie altijd veel tijd en moeite kosten en vaak op weerstanden stuiten, maar WereldWijd is toch de uitdaging aangegaan. WereldWijd heeft bijvoorbeeld in het kader van het H.I.T.-project de cursusduur teruggebracht van veertig weken (één cursus bestaat uit een basis- en hoofdtraject van ieder twintig weken) naar zesentwintig weken, zonder de eindtermen in het geding te laten komen. Een nieuw aspect voor WereldWijd tijdens de H.I.T.trajecten is de totstandkoming van (externe) stages voor haar cursisten. WereldWijd is op zoek gegaan naar passende stagebedrijven, waar de cursisten de geleerde vaardigheden in de praktijk konden brengen. Inmiddels beschikt WereldWijd over een netwerk van bedrijven waarbij we kunnen aankloppen. Door de trainingen en workshops van het I.T.T.A. zijn bij docenten van WereldWijd de ogen open gegaan dat vak- en taalonderwijs elkaar kan ondersteunen, waarbij dan ook experimenten zijn aangegaan. WereldWijd sluit dit proces niet af bij de beëindiging van het eerste Equalproject, maar blijft continu in ontwikkeling. Aangezien WereldWijd vijf beroepsopleidingen verzorgt, is tijdens het schrijven van dit stuk het probleem van herhalingen van teksten ontstaan. De volledigheid van de beschrijving van de methodiek van de vijf beroepsopleidingen botste hierbij met de leesbaarheid van het stuk. Waar mogelijk is enerzijds besloten doublures van tekst weg te laten (met name bij de beschrijving van het onderwijsmodel en de organisatorische randvoorwaarden), maar anderzijds ook bewust gekozen voor herhalingen van tekst om aldus alle beroepsopleidingen de aandacht te geven die ze verdienen (met name bij de didactiek en werkvormen) en het geen eenheidsworst te laten worden. Aldus is, naar de mening van WereldWijd, een leesbare en in andere delen van het land overdraagbare methodiek tot stand gekomen van, desgewenst, één tot vijf kortlopende beroepsopleidingen voor laagtalige asielzoekers.
Eckelrade, juni 2004 WereldWijd
7
1. ONDERWIJSMODEL
1. ALGEMENE DOELSTELLING 2. DOELGROEP 3. WERKWIJZE en METHODIEK 4. CURSUSAANBOD 5. ORGANISATIE
Onderstaand een korte algemene beschrijving van de onderwijsvisie van stichting WereldWijd, te weten de algemene doelstelling, de doelgroep, de werkwijze / methodiek, het cursusaanbod en de organisatie. Stichting WereldWijd is één van de opleidingscentra actief binnen het project “Hersteld vertrouwen in de toekomst”. Het onderwijsmodel geldt voor alle cursussen. Om deze reden is ervoor gekozen dat het hoofdstuk “onderwijsmodel” niet terugkomt bij elke afzonderlijke cursus, maar onderstaand éénmalig beschreven wordt.
1. Algemene doelstelling WereldWijd biedt asielzoekers een kortlopende beroepsopleiding aan, in combinatie met Nederlandse taallessen/ vaktaal. Doel hiervan is participatie in het arbeidsproces te bespoedigen of de aansluiting op het reguliere beroepsonderwijs te vergemakkelijken. Anderzijds biedt de opleiding perspectief bij eventuele terugkeer. Alle opleidingen binnen WereldWijd zijn pertinent niet uitsluitend integratiegericht. De vaardigheden binnen de beroepsopleidingen zijn universeel bruikbaar. Dit aspect is door de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet in 2001 van steeds groter belang geworden. Het aspect “terugkeer” heeft sindsdien een steeds prominentere rol gekregen binnen WereldWijd, middels gesprekken omtrent terugkeer en contacten met organisaties die een actieve rol kunnen spelen bij een perspectiefvolle terugkeer van asielzoekers. Uitgangspunt is een programma dat leidt tot zelfredzaamheid en het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de asielzoeker, waar ook ter wereld. Bij terugkeer naar het land van herkomst heeft de asielzoeker de opleiding van WereldWijd als extra bagage in zijn koffer en heeft aldus een betere kans op een goede start. Het deelnemen aan het programma van WereldWijd geeft asielzoekers een zinvolle dagstructurering hetgeen o.a. een positieve uitwerking heeft op het verblijf binnen het asielzoekerscentrum of andere woonsituatie en werkt mee aan het terugwinnen van het zelfbewustzijn en zelfrespect. 8
WereldWijd
2. Doelgroep. WereldWijd biedt cursussen aan voor volwassen asielzoekers, ongeacht hun verblijfstatus. Voorwaarde is dat zij interesse tonen in een kortlopende beroepsopleiding die zij, door gebrek aan taalniveau, theoretische kennis of een verblijfsstatus niet kunnen volgen in het reguliere beroepsonderwijs. Algemeen kenmerk is dat de cursisten een laag tot zeer laag taalniveau beschikken bij aanvang van de cursus; dit varieert van dubbel analfabeten tot circa NT2-niveau 1. In het kader van het project “Hersteld vertrouwen in de toekomst” zijn van augustus 2002 tot aan met juli 2004, verdeeld over vijf cycli, 160 volwassen asielzoekers gestart met een opleiding in de metaalbewerking (24 personen), houtbewerking (15 personen), computergebruik (64 personen), elektrotechniek (35 personen) of textielbewerking (22 personen). Elke cursus is verdeeld in drie trajecten (met uitzondering van de cursus elektrotechniek die uit één opleidingstraject en een stageperiode bestaat): 1) Basistraject van 13 effectieve lesweken 2) Hoofdtraject van 13 effectieve lesweken 3) Stage van 13 weken (voor cursisten die de opleiding succesvol hebben afgerond, over voldoende NT2-niveau beschikken en tijdens de opleiding een goede motivatie, presentie en houding aangetoond hebben). Een externe stage bleek niet voor iedere cursist mogelijk; voor een deel is dit opgelost door cursisten een interne beroepspraktijksimulatie (een interne stage) te laten volgen.
3. Werkwijze en methodiek. WereldWijd heeft een bijzonder concept ontwikkeld. WereldWijd werkt al jarenlang met een methode van een geïntegreerd taal- en techniekonderwijs. Dit is een logische en natuurlijke voorwaarde, wil men effectief een technisch vak leren aan cursisten met een zeer laag taalniveau. WereldWijd heeft haar onderwijsmateriaal voor de technische beroepsopleidingen in de loop der jaren zelf ontwikkeld. Er bleek namelijk voor de bijzondere doelgroep van WereldWijd, asielzoekers met een zeer laag tot geen instroomniveau Nederlandse taal, niet tot nauwelijks adequaat onderwijsmateriaal voorhanden te zijn. Het reguliere onderwijsmateriaal bestemd voor allochtonen gaat in vele gevallen uit van een NT2-startniveau 2 of hoger. Het modulair opgezette onderwijsmateriaal van WereldWijd kenmerkt zich door een zeer visuele en praktijkgerichte aard, waardoor mensen zonder technische achtergrond en een zeer gering taalniveau toch in een korte periode de basisvaardigheden en begrippen van een technisch beroep kunnen leren. Vanaf de eerste dag van de cursus starten de deelnemers met de praktijkcomponent. De praktijk is opgebouwd in modules die in moeilijkheidsgraad oplopen, zodat iedereen, binnen de grenzen, zijn eigen leertempo kan hanteren. Praktijk, theorie en vaktaal zijn gebundeld en gecentreerd omtrent de diverse praktijkhandelingen. WereldWijd
9
De cursussen zijn speciaal ontwikkeld voor asielzoekers en vluchtelingen en gaan uit van hun eigen inzicht, ervaring en mogelijkheden. Voor meer specifieke inhoud en aanpak verwijs ik u naar de beschrijving van de verschillende beroepscursussen. WereldWijd hanteert een systeem van geïntegreerd taalen technisch onderwijs in combinatie met extra NT2-onderwijs. Naast het geïntegreerde aanbod van taal en techniek in de beroepscursussen is WereldWijd van mening dat NT2-onderwijs onontbeerlijk is, door het vaak zeer lage instroomniveau NT2-van haar doelgroep. Ook analfabeten behoren tot deze groep. Wil geïntegreerd taal- en techniekonderwijs hanteerbaar zijn, dienen de cursisten over enig taalniveau te beschikken daar zelfs de meest basale communicatie anders onmogelijk is. WereldWijd beschikt over acht verschillende taalgroepen; van analfabeten tot cursisten die op weg zijn naar NT2-niveau 2. Door dit grote aantal klassen kunnen we de cursisten in kleine taalhomogene groepen onderwijs geven. Uit onze ervaring blijkt dat zo homogeen mogelijke groepen de beste resultaten geven en de cursisten het beste stimuleert en motiveert. Ze behalen op deze manier het minimale niveau waarop communicatie over het vak mogelijk is. De cursisten krijgen derhalve drie dagdelen NT2-onderwijs/ algemene en specifieke vaktaal/ rekenen en vijf dagdelen per week technisch beroepsonderwijs. Aldus ontstaat er een wisselwerking van taalverwerving én ontwikkeling van technische vaardigheden. De opgedane kennis in de ochtend (NT2, vaktaal, rekenen) wordt ‘s middags direct gebruikt in de praktijk waardoor het effect van geïntegreerd taal- en techniekonderwijs geoptimaliseerd wordt.
4. Cursusaanbod Alle beroepscursussen zijn verdeeld in kortdurende lesmodules die basisvaardigheden bieden voor diverse technische beroepen. Alle modules zijn afgestemd op de praktijk en worden afgesloten met een certificaat van WereldWijd of, waar mogelijk, een landelijk erkend diploma. De volgende cursussen zijn ontwikkeld: Metaalbewerking: •Basisvaardigheden metaal •CO-2 lassen •Elektrisch lassen (booglassen met beklede elektronen) •Plaatbewerking •Constructiebankwerken Computergebruik •Computerkennis voor beginners •Computergebruik voor gevorderden Textielbewerking •Voor beginners •Voor gevorderden 10
WereldWijd
Houtbewerking •Voor beginners •Voor gevorderden Elektrotechniek Ik zal hier niet dieper ingaan op de inhoud van de cursussen, daar deze uitgebreid aan bod zullen komen in de beschrijving van de methodiek. De cursussen Nederlands als tweede taal (NT2) worden op verschillende niveaus gegeven. Ze dienen allereerst ter ondersteuning van de technische vakken. Er wordt echter ook aandacht besteed aan maatschappij-oriëntatie (M.O.), geïntegreerd in de gebruikte methode. Om te voorkomen dat over de hoofden heen wordt gepraat, wordt M.O. aangeboden en uitgelegd op het juiste taalniveau. Als het in de methode voorkomt wordt het, indien wenselijk, nog uitgebreid en worden er nog onderwerpen aan toegevoegd. Een cursus duurt 13 weken analoog aan de technische cursussen. Er is een groep voor (semi-) analfabeten, waarin de belangrijkste methode ‘7/43' is. Daarnaast is er naar gelang de leerlingen veel beeld- en klankmateriaal; er zijn leesboekjes en CD-roms met leesoefeningen. Er zijn zelfgemaakte proefwerken en er wordt gewerkt naar een eindtoets op twee niveaus. Met het hoogste niveau is de leerling qua lezen en schrijven in staat om te kunnen doorgaan in de langzame beginnersgroep. De groep beginners wordt gescheiden in langzame en snelle taalleerders. In de langzame groep wordt gewerkt met de methode IJsbreker deel 1, die wordt aangevuld met klank-, luister-, schrijf- en spreekoefeningen. Er worden dictees gegeven met klankzuivere woorden en na elk hoofdstuk wordt er een stofafhankelijk proefwerk gegeven. In 12 weken worden ongeveer 4 à 5 hoofdstukken behandeld. In de ‘snelle’ groep worden gemiddeld 10 hoofdstukken van IJsbreker deel 1 behandeld. Er worden minder extra klank-, luister-, schrijf- en spreekWereldWijd
11
oefeningen gegeven, maar meer grammaticale oefeningen met de nodige uitleg. Aan het eind van de cursus krijgen de cursisten een officiële NIVOR-toets, waarvoor ze dus ook een officieel NIVOR-niveau kunnen behalen. Speciale aandacht wordt gegeven aan het technisch Nederlands (de vaktaal) waarbij rekening gehouden wordt met de beroepscursus die de individuele cursist volgt. De docenten techniek en Nederlands hebben hieromtrent dan ook regelmatig overleg. Gebleken is, bij voorbeeld, uit een dergelijk overleg dat het aspect rekenen bijzondere aandacht moet krijgen binnen WereldWijd. Binnen vele technische cursussen dient men technische tekeningen te lezen en te interpreteren waarbij voldoende rekenkundige vaardigheden onontbeerlijk blijken te zijn. Waar nodig wordt binnen de Nederlandse lessen voor de individuele cursist hier aandacht aan geschonken. WereldWijd gebruikt hiervoor de methode “Rekenbasis, methode voor elementaire rekenvaardigheid”, waarbij iedere cursist die het nodig heeft en minimaal NT2-niveau bezit bijna individueel bijles krijgt.
5. Organisatie. WereldWijd voert haar werkzaamheden uit met de inzet van ruim 100 vrijwilligers. Dit zijn veelal gepensioneerde vakmensen, met ervaring in het bedrijfsleven of het onderwijs. Zij verzorgen niet alleen alle cursussen, maar maken zich ook op andere plaatsen binnen WereldWijd verdienstelijk. De grote groep vrijwilligers wordt ondersteund door een kleine professionele staf. Door deze grote groep vrijwilligers zijn de cursisten van WereldWijd verzekerd van een grote mate van aandacht tijdens de opleiding. WereldWijd kan hierdoor met kleine cursusgroepen (variërend van vijf tot maximaal vijftien cursisten) werken waarbij steeds twee à drie docenten /instructeurs aanwezig zijn. In de volgende hoofdstukken zal per beroepsopleiding dieper ingegaan worden op de methodiek van WereldWijd, te weten achtereenvolgens de organisatorische randvoorwaarden, de didactiek en werkvormen en de overdracht en inbedding.
12
WereldWijd
2.A.: ORGANISATORISCHE RANDVOORWAARDEN ALGEMEEN (GELDT VOOR ALLE BEROEPSOPLEIDINGEN) 1. WERVING EN INTAKE 2. INFORMATIE EN COMMUNICATIE 3. PRAKTIJKCOMPONENT 4. BEGELEIDING 5. FINANCIËN
1. Werving en intake Werving: Verspreiden van informatie: Circa twee maanden voor de start van een HIT-traject heeft WereldWijd middels de trajectbegeleiders in alle opvangcentra van het COA in de regio Midden- en Zuid-Limburg cursisten geworven. Het betreft hier het AZC te Maastricht, het AZC te Heerlen, het AZC te Sweikhuizen, het AZC te Schimmert, het AZC te Baexem, het AZC te Echt, de aanvullende opvangcentra (AVO) te Landsrade, Schinveld, Houthem, Valkenburg, Vaals en Roermond en de COW-woningen te Vaals, Kerkrade en Landgraaf. Alle contactpersonen van de verschillende centra hebben alle relevante informatie ontvangen van de alle cursussen (bijlage 1 t/m 5). Medio 2004 zijn echter al vele van bovenstaande locaties gesloten door de verminderde instroom van asielzoekers in Nederland. Werving op centra: Hiernaast heeft WereldWijd de verschillende centra bezocht om asielzoekers actief te werven middels toegankelijke folders (bijlage 6), het vertonen van videos en, als belangrijkste aspect, de persoonlijke benadering. Hierbij heeft WereldWijd de hulp gevraagd van oud-cursisten die nog in het betreffende centrum woonachtig zijn om tijdens deze werving hun ervaringen te vertellen over hun genoten opleiding. Een goed moment voor deze werving is de stempelplicht bij de Vreemdelingendienst in het betreffende centrum (variërend van wekelijks tot maandelijks), waarbij alle asielzoekers verplicht zijn zich te melden. Open Dag: Tenslotte heeft WereldWijd open dagen georganiseerd voor geïnteresseerde kandidaten en (nieuwe) trajectbegeleiders. De open dag wordt middels posters (bijlage 7) kenbaar gemaakt in alle asielzoekerscentra. Tijdens deze open dagen wordt een voorlichting gegeven, een rondleiding georganiseerd door de verschillende opleidingen, vertellen docenten en cursisten over de opleiding en worden werkstukken getoond. Tijdens alle wervingsactiviteiten wordt kenbaar gemaakt welke weg kandidaten dienen te volgen om aangemeld te worden voor een cursus aan WereldWijd
13
WereldWijd en wanneer de intakedata en start van de cursussen zijn. De trajectbegeleiders van het COA hebben tot één week voor de intake de tijd om de geïnteresseerde kandidaten aan te melden. WereldWijd zal vervolgens de kandidaten uitnodigen voor een intakedag. Intake: Alle aangemelde kandidaten hebben een uitnodigingsbrief ontvangen (bijlage 8). Tijdens de intakedagen komen de volgende aspecten aan de orde: 1: rondleiding 2: intakegesprek cursus metaalbewerking 3: intaketoets NT-2 Ad. 1: de rondleiding De cursisten worden door drie personen in kleine groepjes door de school geleid waarbij alle cursuslokalen bezocht worden en kort de inhoud uitgelegd wordt. De kandidaten zijn reeds door de trajectbegeleiders ingelicht over de inhoud van de cursus, hebben eventueel de open dag bezocht maar WereldWijd acht het van belang dat alle kandidaten een visueel beeld krijgen van de cursus. Het leermateriaal wordt getoond, eindexamenopdrachten worden gedemonstreerd en dergelijke. Ad. 2: intakegesprekken cursussen (bijlage 9) Elke cursist krijgt een gesprek met een staflid van WereldWijd. Deze intakegesprekken van alle cursussen kunnen worden afgenomen door drie personen (de algemeen coördinator, de technisch coördinator en de cursistenmonitor), waardoor er per cursist voldoende tijd is om een gedegen intake
14
WereldWijd
af te nemen. Dit is noodzakelijk daar door het taalprobleem de intake relatief veel tijd in beslag kan nemen. Naast de verwerking van de persoonlijke gegevens zoals naam, adres, land van herkomst, geboortedatum en dergelijke is het belangrijkste item van dit gesprek na te gaan of de gekozen cursus aansluit bij de opleiding en /of werkervaring van de kandidaat in het land van herkomst. Voorts wordt er gekeken naar de stand van zaken in de asielprocedure. WereldWijd acht het van groot belang dat de opleiding zowel na eventuele statusverlening in Nederland als ook bij uitgeprocedeerd raken perspectief biedt in land van herkomst. WereldWijd benadrukt dit aspect sterk in het intakegesprek. Ad. 3: intaketoets NT2-niveau Aangezien WereldWijd acht verschillende taalgroepen heeft, wordt er na het intakegesprek een taaltoets afgenomen ter inschatting van het NT2-niveau. De intaketoetsen NT2 zijn intern ontwikkeld aan de hand van de gebruikte methodes (IJsbreker en Code Nederlands). Tijdens het gesprek wordt zo nauwkeurig mogelijk achterhaald wat de vooropleiding en / of arbeidspraktijk is van de aspirant-cursist om te bepalen of hij / zij een snelle of langzame leerder is. De intakegesprekken en toetsen om het NT2-niveau te bepalen kunnen worden afgenomen door de coördinator en één van docenten NT2. De gesprekken gaan zoveel mogelijk in het Nederlands. De cursisten wordt gevraagd iets te lezen en er worden enkele zinnetjes met klankzuivere woorden en woorden met tweeklanken gedicteerd. Het niveau Nederlands wordt geschat aan de hand van zelfgemaakte toetsen die aansluiten bij onze meest gebruikte methodes. Deze zijn afgestemd op het niveau van de taalgroepen van WereldWijd. De indeling van de taalgroepen geschiedt naar NT2-niveau en naar het opleidingsniveau en ziet er als volgt uit: een groep voor (semi-) analfabeten, beginnersgroepen voor langzame en snelle leerders, groepen voor halfgevorderde langzame en snelle leerders, groepen voor gevorderde langzame en snelle leerders.
WereldWijd
15
2. Informatie en communicatie De week na de intakedagen (tevens de week voorafgaand aan de start van de cursus) organiseert WereldWijd een docentenbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst worden de docenten in eerste instantie plenair geïnformeerd omtrent algemene zaken binnen WereldWijd en wordt verteld wat de resultaten zijn geweest van de werving en intake. Hierna worden per vakrichting de docenten in groepjes verdeeld, waarbij ze allen een kopie krijgen van de intakeformulieren en worden de aangenomen cursisten besproken (met name opleiding, werkervaring, taalniveau en eventuele bijzonderheden). Voorts krijgen de docenten op deze bijeenkomst het rooster uitgedeeld (zie bijlage). De interne communicatie en informatiekanalen zijn kort en duidelijk.
DOCENTEN / INSTRUCTEURS
Onderstaand een overzicht: De technisch -, NT2 -, algemeen coördinator en de cursistenmonitor zijn allen bekend bij de docenten en instructeurs en makkelijk te bereiken. Alle administratieve gegevens worden verwerkt door een administratieve kracht die met informatie gevoed wordt door bovenstaande coördinatoren en de cursistenmonitor. Tijdens een tweewekelijks stafoverleg komen alle aspecten aan de orde waarmee bovenstaande beroepskrachten te maken hebben gehad. Inhoudelijke vragen omtrent faciliteiten, lesmateriaal, lokalen vrijwilligers e.d.
Technisch coördinator / NT-2 coördinator
Organisatorische vragen omtrent beleid, algemene gang van zaken
Algemeen coördinator
Vragen omtrent cursisten, absentie, bijzonderheden, asielprocedure e.d.
Cursistenmonitor
De technisch -, NT2 -, algemeen coördinator en de cursistenmonitor zijn allen bekend bij de docenten en instructeurs en makkelijk te bereiken. Alle administratieve gegevens worden verwerkt door een administratieve kracht die met informatie gevoed wordt door bovenstaande coördinatoren en de cursistenmonitor. Tijdens een tweewekelijks stafoverleg komen alle aspecten aan de orde waarmee bovenstaande beroepskrachten te maken hebben gehad. 16
WereldWijd
De externe contacten verlopen op een identieke wijze; Externe organisatie
Onderwerp
Contactpersoon
COA NIDOS CWI Gemeenten
Werving, voortgang, evaluatie, uitstroom
Cursistenmonitor
COA NIDOS CWI Gemeenten
Afspraken, beleid
Algemeen coördinator
Bij beleidskwesties, het maken van afspraken of het afsluiten van overeenkomsten, is de algemeen coördinator het aanspreekpunt. Op cursistenniveau (absentie, tussentijdse rapportages, evaluaties e.d.) onderhoudt de cursistenmonitor de contacten met de externe organisaties. Ten behoeve van de stageactiviteiten heeft WereldWijd een stagebegeleidingsgroep en een stagecoördinator aangewezen (allen vrijwilligers). Ieder stagebedrijf krijgt één vast contactpersoon uit de stagegroep toegewezen, die regelmatig contact onderhoudt met het bedrijf en waar het bedrijf terechtkan met vragen. De stagebegeleiders en de stagecoördinator werven tevens stagebedrijven. De stagecoördinator overlegt met de stagebegeleiders en koppelt dit terug naar de algemeen coördinator van WereldWijd. De cursistenmonitor voedt de stagecoördinator met informatie omtrent de stagiaires. Circa één maal per vier tot zes weken komt deze groep bij elkaar, inclusief de algemeen coördinator en de cursistenmonitor, om de stage te bespreken. Op deze manier zijn zowel intern als extern de communicatie- en informatielijnen kort en duidelijk voor iedereen.
WereldWijd
17
3. De praktijkcomponent Al ruim voor de start van de stage heeft WereldWijd voor alle potentiële kandidaten de wettelijke verplichte tewerkstellingsvergunning aangevraagd bij het C.W.I. Na afloop van de opleiding worden de cursisten geselecteerd om aan de stage te kunnen deelnemen. WereldWijd hanteert hiervoor de volgende selectiecriteria voor de cursisten: • De cursisten dienen over een dergelijk taalniveau te beschikken dat zij op het gebied van spreken, luisteren, begrijpen en schrijven zich kunnen redden in een Nederlands bedrijf. Deze eis ligt op NIVOR-1 niveau daar vele bedrijven het aspect veiligheid (begrijpen van instructies, lezen van veiligheidsvoorschriften e.d.) van groot belang is. Voor de cursisten van computergebruik ligt deze eis op minimaal NIVOR-2 niveau daar er hogere eisen gestel worden op taalgebied in de administratieve sector. • De cursisten dienen succesvol de opleiding van WereldWijd afgerond te hebben; • De cursisten dienen tijdens de cursus een goede motivatie, houding en presentie aangetoond te hebben. De uiteindelijke beslissing omtrent toelating tot de stage ligt in handen van de coördinator van de afzonderlijke docententeams. Met alle kandidaten is voorts besproken wat een stage inhoudt en wat van hen hierbij verwacht wordt. Hiernaast heeft WereldWijd onderzocht of de mogelijkheid bestond dat cursisten een interne stage binnen WereldWijd zouden kunnen lopen waarin men de geleerde vaardigheden in de praktijk zouden kunnen brengen (praktijksimulatie). Met uitzondering van de cursus elektrotechniek is men geslaagd voor een aantal cursisten een interne stage als derde periode binnen WereldWijd aan te bieden. Er wordt echter wel gestreefd naar een fulltime externe stage over een periode van 13 weken waarbij men afhankelijk is van het bedrijf en de werkzaamheden die een bedrijf kan bieden, hoe de stageperiode ingevuld wordt. Bij de realisatie van stagemogelijkheden na afronding van de opleiding is WereldWijd tegen veel obstakels gelopen: • Het is problematisch om voldoende bedrijven te vinden die een passende stage (maatwerk) kunnen bieden aan de individuele cursist; • Gezien de beperkte duur van het opleidingstraject (26 weken) is het problematisch de cursisten op te leiden tot een bepaald technisch- en taalniveau dat vereist is voor de Nederlandse arbeidsmarkt; • Gezien de beperkte duur van het opleidingstraject mag de cursist niet verwachten dat hij “klaar” is met het onderwijs in de vakrichting; m.a.w. de cursist overschat zijn eigen vaardigheden in verhouding met wat op de arbeidsmarkt gevraagd wordt; • Er bestaat vaak een discrepantie tussen de verwachtingen van de stagiaire en de daadwerkelijk te verrichten activiteiten in een bedrijf tijdens de stageperiode; 18
WereldWijd
• De overgang van de relatief veilige schoolomgeving naar de harde werkelijkheid van een bedrijf wordt vaak als erg groot en bedreigend gezien door de stagiaire; Om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken (wat natuurlijk geen garantie is) dient men aan de volgende voorwaarden te voldoen; • Door werkbezoeken te regelen krijgen het stageverlenend bedrijf en het opleidingscentrum een goed beeld van elkaar en worden er geen valse verwachtingen gewekt; • Door middel van een goed voorbereide excursie voor de potentiële stagiaires krijgen deze een goed beeld van de stage en wat van hen verwacht wordt. Op deze manier kunnen zij een beter doordachte keuze maken voordat zij daadwerkelijk gaan starten met de stage; • De cursisten krijgen aldus van tevoren een beeld van wat de stage vakinhoudelijk inhoudt en onderkennen op deze manier dat er een mogelijke discrepantie bestaat tussen de op WereldWijd geleerde vaardigheden en de werkzaamheden op de stage. • Aan alle administratieve randvoorwaarden dient voldaan te zijn voordat de stage begint (tewerkstellingsvergunningen, reiskostenvergoedingen, regelingen openbaar vervoer); • Een sociale werkplaats heeft ervaring in de begeleiding van “moeilijk plaatsbare groepen” en is dus in principe geschikt als stageplaats voor de doelgroep asielzoekers; • De stageverlener dient bereid werkzaamheden aan te bieden passend bij de zeer diverse technische kwaliteiten van de stagiaires d.m.v. het aanbieden van in moeilijkheidsgraad oplopend werk. Op deze manier kan een stagiaire, naar gelang zijn capaciteiten, in zijn eigen tempo de verschillende fases van de stage doorlopen (zie stageprogramma). • De cursisten als groep stage laten lopen kan een positief effect hebben op het verloop van de stage; men kan elkaar ondersteunen op technisch vlak en taalgebied en corrigerend naar elkaar optreden. Voorts is het belangrijk te melden dat de stap van een éénling van de veilige omgeving van de school naar het “harde” onbekende bedrijfsleven in Nederland te groot en bedreigend is. • Er dient één vast contactpersoon / stagebegeleider aangewezen te worden van het opleidingsinstituut die het stagebedrijf regelmatig bezoekt.
WereldWijd
19
In de bijlage vindt u het stageprogramma en een overzicht van de stageverlenende bedrijven. Het bedrijf, de stagiair en WereldWijd sluiten een stageovereenkomst. Na succesvolle afronding ontvangt de stagiair een stagecertificaat. Voor de cursisten waarbij geen externe stageplaats (te weinig stageplaatsen) voorhanden of mogelijk was (onvoldoende technisch- en /of taalniveau) heeft WereldWijd intern gezocht naar een oplossing. Dit bleek voor de cursus metaalbewerking, computergebruik, textielbewerking en houtbewerking mogelijk te zijn. Na afsluiting van de opleiding konden deze cursisten nogmaals 13 weken deze “praktijksimulatie” volgen. De nadruk lag hierbij op het zelfstandig kunnen werken in de praktijklokalen waarbij men zelf opdrachten, oplopend in moeilijkheidsgraad, diende te gaan oplossen. Hiernaast kon men bij de cursus computergebruik kennis maken met de hard-ware van de computer. Bijlage10-12: - Stageprogramma - Stageovereenkomst - Stagecertificaat
4. Begeleiding WereldWijd beschikt over een cursistenbegeleider, genaamd “cursistenmonitor”, die een aantal taken heeft ten aanzien van de cursisten binnen het project HIT: • Het bijhouden van presentie, ingrijpen bij afwezigheid en eventuele misdragingen op school. De cursistenbegeleider is er om de presentie in de gaten te houden (aanwezigheidsverplichting van 75% van de lessen) en voortijdig problemen te signaleren. Cursisten krijgen bij de intake te horen dat zij zich dienen af te melden als ze niet naar school kunnen komen. Bij afwezigheid en niet afmelden volgt een persoonlijk gesprek met de cursist over de afwezigheid en het niet afmelden. Als deze gesprekken vaker voorkomen wordt er contact opgenomen met de trajectbegeleider van het COA. Meestal volgt er dan een gesprek tussen de cursist en de cursistenbegeleider. Bij de meeste cursisten waren over het algemeen deze gesprekken voldoende. Eén maal per circa zes weken voert de cursistenbegeleider gezamenlijk overleg met de drie contactpersonen van het COA omtrent alle cursisten. • Persoonlijk contact onderhouden. Een van de belangrijkste taken van de cursistenbegeleider is het onderhouden van persoonlijk contact en het opbouwen van een vertrouwensband met de cursist. Door middel van het persoonlijk contact worden problemen eerder gesignaleerd, kan de cursist sneller en makkelijker zijn verhaal kwijt en kan de begeleiding meer maatwerk worden. De vertrouwensband maakt het mogelijk om met de 20
WereldWijd
cursisten te praten over hun dagelijkse problemen, hun procedure, eventuele terugkeer of illegaliteit. Doordat de cursistenbegeleider geen contact onderhoudt met de Vreemdelingenpolitie of de Immigratie- en Naturalisatiedienst (I.N.D.) komen de cursisten eerder met hun verhalen waardoor er een betere begeleiding mogelijk is. De cursistenbegeleider bij stichting WereldWijd heeft een eigen kantoor waardoor de cursisten sneller binnenstappen en er in privé-sfeer gesproken kan worden.
• Bespreken van toekomstvisie van de cursist. De cursisten worden bijna dagelijks geconfronteerd met hun toekomstkeuze. Geregeld worden ze herinnerd aan hun procedure door afspraken met advocaat of rechtbank, nieuws uit het land van herkomst of vrienden die uitgeprocedeerd raken of met onbekende bestemming (M.O.B.) vertrekken. Niet elke cursist staat open voor dit soort toekomstgesprekken waardoor het soms lang kan duren voordat de mogelijkheid bestaat dat er gesproken wordt over dit onderwerp.
WereldWijd
21
Andere cursisten zijn heel open en maken een heel duidelijke keuze tussen terugkeer en illegaliteit. Wat de keuze ook is, stichting WereldWijd respecteert die keuze en probeert de cursist zo goed mogelijk voor te bereiden op die toekomst. Dit kan gebeuren door middel van gesprekken, het doorverwijzen naar andere organisaties of het helpen zoeken van informatie op internet. Terugkeer van asielzoekers zal pas slagen als zij het gevoel hebben dat er naar ze geluisterd is en wanneer ze in veiligheid kunnen terugkeren. Daarnaast is WereldWijd begonnen met een project “Wereldtools” waarbij cursisten die aangeven dat ze terug willen keren naar hun land van herkomst, begeleid worden in dat proces door middel van contacten met I.O.M., de mogelijkheid van het meenemen van materialen en gereedschap enzovoort. • Het bijhouden van cursistendossiers en trajectformulieren. De cursistenbegeleider is belast met het bijhouden van cursistendossiers en trajectformulieren. Elk cursistendossier bevat de volgende informatie: Basisgegevens, intakeformulier, inschrijfformulier, onderwijsovereenkomst, kopieën behaalde certificaten /diploma’s, eventuele correspondentie, presentielijsten, cursistenvolgsysteem (waarbij de ontwikkeling in vaardigheden en houding van de cursisten bijgehouden wordt door de docenten), eventuele beëindigingformulier en trajectformulier. De trajectformulieren geven in het kort de gegevens weer van de cursist plus een overzicht van het doorlopen traject bij WereldWijd en een, na afronding van de opleiding, vervolgadvies. Extra aandacht aan terugkeer In april 2001 is de nieuwe vreemdelingenwet in werking getreden. Een belangrijk element in deze wet is de optie “terugkeer naar landen van herkomst”. Belangrijk beleidsmatig element in de wetgeving is dat terugkeer de eigen verantwoordelijkheid van de asielzoeker is. Dit houdt onder andere in dat de asielzoeker in een vroeg stadium van zijn asielprocedure geïnformeerd wordt over zowel blijven als terugkeren. Voorheen ontvingen uitgeprocedeerde asielzoekers geld van de overheid en van uitzetting was geen sprake. In het nieuwe beleid staat terugkeer centraal direct nadat is vastgesteld dat zij geen recht hebben op asiel. Naast het belang van een veilige optie tot terugkeer gaat het er volgens WereldWijd bij terugkeer ook om dit in een toekomstperspectief te kunnen plaatsen. Het thema terugkeer maakt dan ook onderdeel uit van het geboden onderwijstraject binnen WereldWijd. Met het oog op de terugkeeroptie zijn de cursussen van stichting WereldWijd zo opgezet en ontwikkeld dat ze, zowel bij verblijf in Nederland als bij terugkeer van de asielzoeker naar het land van herkomst of bij doormigratie naar een ander land, een springplank voor een nieuwe start kunnen bieden. Het aangaan van individuele gesprekken over de optie terugkeer is een vast onderdeel binnen het HITproject. Doel hierbij is de cursist aan te zetten tot het formuleren van een of meerdere alternatieve (terugkeer) scenario's naast de optie van een toekomst in Nederland. 22
WereldWijd
De ervaring heeft geleerd dat de terugkeeroptie een van de moeilijkst bespreekbare onderwerpen voor cursisten is. Omdat terugkeer zoveel oproept, is het van groot belang dat er in alle fasen van het terugkeerproces ondersteuning en begeleiding aanwezig is. Wil terugkeer inderdaad een duurzame oplossing zijn, dan dienen mensen goed voorbereid en met voldoende bagage terug te gaan. Van groot belang hierbij is dat er optimaal gebruik gemaakt kan worden van succesvolle terugkeer casussen, om twijfelende cursisten hiermee over de streep te trekken. Stichting WereldWijd heeft door het jarenlang werken met asielzoekers en vluchtelingen contacten met de organisaties die bij terugkeer betrokken zijn zoals de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), het Bureau Maatwerk bij Terugkeer en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Binnen stichting WereldWijd wordt er gewerkt aan het project WereldTools. Dit project poogt asielzoekers en vluchtelingen te ondersteunen in hun voorbereiding op terugkeer. Samen met de betreffende persoon wordt er gekeken naar de persoonlijke plannen en mogelijkheden in het land van herkomst. In overleg wordt dan gekeken hoe er via Wereldwijd materialen mee kunnen worden genomen om in hun eigen land iets voor zichzelf te beginnen. Bij deze materialen wordt gedacht aan computers, gereedschap, machines. WereldWijd stelt samen met de betreffende persoon een klein ondernemingsplan op en helpt bij het regelen van transport (financiering, afspraken met bedrijven). Voor een ander project binnen WereldWijd, het project High 5 (ten behoeve van A.M.A.’s), heeft dit geresulteerd in het maken van een ondernemingsplan van een kleine groep Angolezen waarbij zij hun opgedane kennis van computervaardigheden willen gaan gebruiken om les te geven in Angola. Gedurende het High 5 project is een cursiste al teruggekeerd naar Angola en is een kist met 4 computers, printers en scanner per boot verscheept. De financiering is geregeld in overleg met IOM en stichting WereldWijd. Momenteel zijn er 7 cursisten uit Angola en Liberia van het H.I.T.-project actief in dit project om met “tools” terug te keren. Het project WereldTools zit op dit moment (voorjaar 2004) nog in een ontwikkelingsfase; in de nabije toekomst verwacht WereldWijd via deze weg meer asielzoekers te assisteren bij hun terugkeer.
5. Financiën WereldWijd is geen regionaal opleidingscentrum, geen officieel erkend opleidingsinstituut en beschikt dan ook niet over een CREBO-nummer. WereldWijd kan dan ook geen recht doen gelden op BBL- of BOL-gelden. WereldWijd offreert de kosten voor de opleidingstrajecten, de begeleiding en de coördinatieactiviteiten dan ook bij het HIT-management. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de extra administratieve voorbereiding en uitvoering (met name de vereiste formulierenadministratie en tijdsregistratie) die aan een Equalproject gesteld worden (en die door een accountantsbureau gecontroleerd worden). In de begroting van de HITtrajecten is tussentijdse uitval van cursisten ingecalculeerd net als deelnemersgebonden kosten zoals werkkleding, boeken, gereedschap en materialen. WereldWijd
23
WereldWijd beschikt over een eigen schoolbus waardoor erg hoge reiskosten vermeden worden. WereldWijd vraagt wel aan een bepaald bedrag per persoon per maand terug van het COA, maar dit is nog altijd veel lager dan de kosten van het openbaar vervoer. WereldWijd kan geen kinderopvang aanbieden noch de kosten hiervoor betalen. WereldWijd is voor de voorzieningen en financiën afhankelijk van het COA en het HIT.
24
WereldWijd
2.B. ORGANISATORISCHE RANDVOORWAARDEN, Specifiek per opleiding Per opleidingsrichting, achtereenvolgens metaalbewerking, elektrotechniek, computergebruik, houtbewerking en textielbewerking, wordt beschreven: 1. selectie 2. programmaopbouw en –inhoud 3. deskundigheid docenten 4. faciliteiten
1. METAALBEWERKING 1. Selectie: Na afronding van de intakegesprekken maakt WereldWijd de selectie uit de kandidaten. Tijdens de selectiegesprekken zijn, naast de bovengenoemde intakers, de coördinatrice Nederlands en de hoofddocent metaalbewerking aanwezig; Tijdens deze gesprekken worden de volgende criteria gehanteerd: sluit de opleiding aan bij de opleiding / werkervaring in het land van herkomst?; welk beeld heeft de kandidaat van de opleiding en sluit deze aan bij de werkelijkheid?; wat is de motivatie van de kandidaat om deze opleiding te volgen (dient niet uitsluitend op integratie gericht te zijn)?; Hiernaast wordt nog gekeken naar duur van het verblijf in Nederland, familieomstandigheden en het aantal beschikbare plaatsen op de cursus. Het taalniveau van de kandidaat speelt geen rol bij de selectie. Ook analfabeten in Nederlandse taal kunnen deelnemen aan de cursus. Aan alle trajectbegeleiders wordt een lijst van redenen voor aanname/ afwijzing verstuurd. Desgewenst kunnen kandidaten en trajectbegeleiders opheldering vragen aan WereldWijd omtrent haar motivatie. 2. Programmaopbouw en –inhoud: Doel van de cursus metaalbewerking is het aanleren van de verschillende basisvaardigheden van de onderdelen in de metaalbewerking (CO-2 lassen, booglassen, plaatwerken, constructiebankwerken), waarbij aansluiting gezocht wordt bij eerder verworven competenties en vaardigheden opgedaan in het land van herkomst. Door middel van deze opleiding kan de cursist bij statusverlening makkelijker aansluiting vinden op vervolgtrajecten of op de arbeidsmarkt in Nederland. De opgedane vaardigheden zijn universeel van aard, zodat bij terugkeer deze ook gebruikt kunnen worden. Te denken hierbij valt bij voorbeeld aan landen van herkomst die na oorlog weer opgebouwd dienen te worden (voormalig Jugoslavië, Kosovo, Afghanistan, Angola, Irak enz.) waarbij lassen een veelgevraagde vaardigheid is.
WereldWijd
25
De cursus metaalbewerking is opgebouwd uit de volgende trajecten: Traject 1.Basisvaardigheden metaal
Duur +13 weken à 14 uur technisch onderwijs +13 weken à 8 uur vakondersteunend onderwijs (incl. rekenen) Na succesvolle afronding worden de cursisten verdeeld over traject 2a of 2b. 2a. CO-2 lassen/ Plaatwerk +13 weken à 14 uur technisch onderwijs +13 weken vakondersteunend onderwijs (incl. rekenen) 2.b. Elektrisch lassen/ +13 weken à 14 uur technisch onderwijs Constructiebankwerken +13 weken à 8 uur vakondersteunend onderwijs (incl. rekenen)
Uren +182 uur +104 uur
+182 uur +104 uur +182 uur +104 uur
Door het vaak zeer lage taalniveau van de cursisten is een integratie van taal en techniek onontbeerlijk. De lesmaterialen zijn hierbij van groot belang; deze mogen niet te talig zijn, maar juist sterk visueel en praktisch van opzet. Alle lesmaterialen zijn door WereldWijd zelf ontwikkeld en zijn geschikt voor cursisten met weinig tot geen kennis van de Nederlandse taal. In alle leerboeken is veel visueel materiaal verwerkt met Nederlandse benamingen erbij die direct betrekking hebben op de praktijk (van zaag tot verschillende boormachines) en die continue door de docenten tijdens de lessen gebruikt worden. Voorts zijn alle gereedschappen voorzien van stickers met de Nederlandse benaming. Hiernaast is het leveren van maatwerk een belangrijke voorwaarde om de cursus succesvol te kunnen volgen. Door de inzet van professionele vrijwilligers kan WereldWijd veel persoonlijke aandacht besteden aan de ontwikkeling van de vaardigheden van de individuele cursist. WereldWijd werkt met kleine groepen cursisten waarbij steeds minimaal twee instructeurs aanwezig zijn. Het lesmateriaal van de diverse onderdelen van de cursus metaalbewerking bestaat uit: - een leerboek (algemene informatie) - module tekening lezen - module gereedschappen (afbeeldingen en benamingen) - module praktijkopdrachten Elk onderdeel (basisvaardigheden metaal, CO-2 lassen, elektrisch lassen, plaatwerk en constructiebankwerken) van de cursus is verdeeld in een aantal modules, werkstukken die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. De theorie is verwerkt in de modules.
26
WereldWijd
Voor de beschrijving van de inhoud van de diverse modules verwijs ik u naar bijlage 16-a. Voor het grootste deel van de cursus metaalbewerking kunnen de cursisten landelijk erkende diploma’s halen met de hieraan verbonden eindtermen; het theoretisch gedeelte wordt veelal mondeling door de examinatoren afgenomen of op eenvoudige schriftelijke manier afgelegd: • Basisvaardigheden metaal: Kenteq-diploma niveau 1 (voorheen Stichting Opleidingen Metaal) • CO-2 lassen (MIG-MAG-lassen): NIL-diploma niveau 1 (Nederlands Instituut Lastechnieken) • Elektrisch lassen (BMBE-lassen): NIL-diploma niveau 1 • Plaatwerk: Kenteq-diploma niveau 1 • Constructiebankwerken : Certificaat WereldWijd Bijlagen 13-19: • Lesroosters (éénmalig, geldt voor alle cursussen) weekprogramma basisvaardigheden metaal, CO-2 lassen/ Plaatwerk en Elektrisch lassen / • Constructiebankwerken • Inhoud modules verschillende cursussen en faciliteiten • Certificaten Kenteq, N.I.L. • Voorbeeldcertificaat stichting WereldWijd 3. Deskundigheid docenten: Alle docenten en instructeurs bij de cursus metaalbewerking zijn vrijwilligers die niet meer aan het arbeidsproces deelnemen, maar die allen een technische achtergrond hebben in het bedrijfsleven en /of het technisch onderwijs. Het docententeam bestaat uit 13 personen, waaronder de coördinator metaalbewerking: • Tony Smith: coördinator metaalbewerking; docent basisvaardigheden metaal; • Sjef Deckers: docent basisvaardigheden metaal; • Wil van Gelooven: docent basisvaardigheden metaal; • Harry Beugels: docent basisvaardigheden metaal; • Paul Brouwers: theorie; • Pierre Francot: docent constructiebankwerken; • Ruud Mullenders: docent constructiebankwerken. • Jan Hurkens: docent constructiebankwerken • Guus Huisman: docent plaatbewerking. • Peter Göbbels: docent elektrisch lassen • Tony Servais: docent elektrisch lassen en theorie • Pie Bollen: docent CO-2 lassen • George Trottemont: docent CO-2 lassen De docenten geven minimaal één dagdeel per week tot maximaal vier dagdelen per week les. Per cursistengroep zijn er altijd minimaal twee docenten aanwezig. De coördinator is hier voor verantwoordelijk. Tevens draagt hij zorg voor een goede afstemming van de werkzaamheden en onderlinge WereldWijd
27
afstemming van de verschillende docenten. Alle docenten komen op regelmatige basis samen om hun werkzaamheden te bespreken en knelpunten op te lossen. Dit alles wordt begeleidt door de technisch coördinator van WereldWijd (beroepskracht). Docentenprofiel: De technisch coördinator is tevens verantwoordelijk voor de werving en begeleiding van de vrijwillige docenten. Technische vakkennis is een must, didactische achtergrond is een pré. Motivatie om aan een nieuwe doelgroep zijn vakkennis over te brengen staat centraal. Voorts dient een docent in een team te kunnen werken. De nieuwe docenten lopen eerst een tijdje mee met docenten die al ervaring hebben met de doelgroep, waarin veel aandacht gegeven wordt aan het lesmateriaal, de lesmethoden en de communicatie. Hierop wordt de nieuwe docent ingezet bij een bepaalde les waarna deze geëvalueerd wordt met de technisch coördinator en een vakdocent. De nieuwe docent krijgt veel ruimte om les te geven naar eigen inzicht, maar dient voortdurend rekening te houden met het taalgebruik. Indien gewenst kon een docent tijdens de HITtrajecten deelnemen aan trainingen deskundigheidsbevordering van het I.T.T.A. 4. Faciliteiten: Ruimte: WereldWijd beschikt over diverse praktijkruimtes ten behoeve van de cursus metaalbewerking, te weten het lokaal basismetaal, de lasafdeling, het lokaal plaatwerken en het lokaal constructiebankwerken, die allen functioneel zijn ingericht en waarbij de cursisten kunnen beschikken over alle benodigde machines, materialen en gereedschappen. Voorts krijgt elke cursist de beschikking over een eigen gereedschapset waarvoor hij tevens verantwoordelijk is. Alle machines en gereedschappen zijn voorzien van stickertjes met de Nederlandse benaming. Tijdens de lessen wordt hier voortdurend naar verwezen. In het lokaal basismetaal is plaats voor maximaal 16 cursisten. In het lokaal staan acht dubbele werkbanken en zestien bankschroeven van 120 mm ten behoeve van de cursisten. In de lasafdeling staan 12 lasapparaten. Iedere cursist krijgt de beschikking over zijn eigen lasapparaat. In het lokaal plaatwerk en het lokaal constructiebankwerken is er plaats voor ieder 6 cursisten. Voor een uitvoerige beschrijving van de inhoud van de diverse praktijklokalen en de gereedschapset verwijs ik u naar bijlage 16a. WereldWijd beschikt tevens over een theorielokaal waar de docent zich met de cursisten kan terugtrekken om bepaalde aspecten uit te leggen. Deze ruimte wordt door alle sectoren gebruikt en is voorzien van een schoolbord en video-apparatuur. Het gebruik van de ruimte wordt door de technisch coördinator afgestemd. Naast dit theorielokaal beschikt WereldWijd over vijf “units” waarin de verschillende NT2-groepen les kunnen krijgen. 28
WereldWijd
Tijd: Aangezien de docenten metaalbewerking slechts één tot maximaal vier dagdelen per week aanwezig zijn, is het gezamenlijk ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het afstemmen op elkaars werkzaamheden en de gezamenlijke evaluatie van het onderwijs problematisch. Eén keer per cursustraject (13 weken) komt het hele team samen om knelpunten en ontwikkelingen te bespreken. WereldWijd zou deze frequentie graag hoger willen zien, maar dit bleek niet mogelijk door andere activiteiten van de vrijwilligers. Een handicap dat inherent is aan het werken met (een grote groep) vrijwilligers. Om één en ander zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, heeft de hoofddocent metaalbewerking, die full-time aanwezig is op WereldWijd, de taak op zich genomen om de contacten met alle andere docenten te onderhouden. Samen met de technisch coördinator van WereldWijd, houdt hij hun op de hoogte van elkaars ideeën, ontwikkelingen van nieuwe programma’s, materialen en werkvormen. 2. ELEKTROTECHNIEK 1. Selectie: Tijdens de selectiegesprekken zijn, naast de bovengenoemde intakers, de coördinatrice Nederlands en de hoofddocent elektrotechniek aanwezig; Tijdens deze gesprekken worden de volgende criteria gehanteerd: sluit de opleiding aan bij de opleiding / werkervaring in het land van herkomst?; wat is het beeld van de kandidaat van de opleiding en sluit deze aan bij de werkelijkheid?; wat is de motivatie van de kandidaat om deze opleiding te volgen?; aangezien de cursus elektrotechniek een geringe taaleis kent (circa NT-2 niveau 1/2 tot 1), wordt er geselecteerd op taalniveau. Hiernaast wordt nog gekeken naar duur van verblijf in Nederland, familieomstandigheden en het aantal beschikbare plaatsen op de cursus. Aan alle trajectbegeleiders is een lijst van aanname/ afwijzing verstuurd. Desgewenst kunnen zij WereldWijd opheldering vragen om de motivering hieromtrent. 2. Programmaopbouw en –inhoud: Doel van de cursus is het aanleren van de verschillende basisvaardigheden elektrotechniek waarbij aansluiting gezocht wordt bij eerder verworven competenties en vaardigheden opgedaan in het land van herkomst. Door middel van deze opleiding kan de cursist bij statusverlening makkelijker aansluiting vinden op vervolgtrajecten of op de arbeidsmarkt in Nederland. De opgedane vaardigheden zijn universeel van aard, zodat bij terugkeer deze ook gebruikt kunnen worden. Te denken hierbij valt bij voorbeeld aan landen van herkomst die na oorlog weer opgebouwd dienen te worden (voormalig Jugoslavië, Kosovo, Afghanistan, Angola, Irak enz.) waarbij elektrotechniek een veelgevraagd vak is. De cursus elektrotechniek bestaat uit één traject van 13 weken waarin de basisvaardigheden van de elektrotechniek worden bijgebracht. In het totaal omvat deze cursus 182 uur technisch onderwijs en WereldWijd
29
104 uur vakondersteunend onderwijs/ NT2-onderwijs, inclusief, indien noodzakelijk, rekenen. Indien een cursist over geen enkele technische ervaring of achtergrond beschikt en niet over minimaal NT2-niveau 1/2 beschikt, dient de cursist eerst het traject basisvaardigheden metaal te volgen. Door het vaak zeer lage taalniveau van de cursisten is een integratie van taal en techniek onontbeerlijk. De lesmaterialen zijn hierbij van groot belang; deze mogen niet te talig zijn maar moeten sterk visueel en praktisch van opzet zijn. Alle onderstaande lesmaterialen zijn door WereldWijd zelf ontwikkeld en zijn geschikt voor cursisten met weinig tot geen kennis van de Nederlandse taal. In alle leerboeken is zeer veel visueel materiaal verwerkt met Nederlandse benamingen erbij die direct betrekking hebben op de praktijk en die continu door de docenten tijdens de lessen gebruikt worden. Hiernaast is het leveren van maatwerk een belangrijke voorwaarde om de cursus succesvol te kunnen volgen. Door de inzet van professionele vrijwilligers kan WereldWijd zeer veel persoonlijke aandacht besteden aan de ontwikkeling van de vaardigheden van de individuele cursist. WereldWijd werkt met kleine groepen cursisten waarbij steeds minimaal twee instructeurs aanwezig zijn. Het lesmateriaal van de cursus elektrotechniek bestaat uit de volgende onderdelen: - een module basisinformatie - modules praktijkopdrachten De cursus is verdeeld in 13 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. Voor de inhoud van de diverse modules verwijs ik u naar bijlage 16-a. Na succesvolle afsluiting van het examen ontvangen de cursisten een certificaat “basisvaardigheden elektrotechniek” van WereldWijd. Bijlage 20: - weekprogramma 3. Deskundigheid docenten: Alle docenten en instructeurs bij de cursus elektrotechniek zijn vrijwilligers, met een achtergrond in de elektrotechniek uit het onderwijs of het bedrijfsleven. Het docententeam bestaat uit 5 personen, waaronder de coördinator elektrotechniek: • Jo Quaden: coördinator elektrotechniek; docent elektrotechniek; • Paul Brouwers: docent theorie; • Ger Frijns: docent elektrotechniek; • Piet Hegger: docent elektrotechniek; • Wim Koetschruiter: docent elektrotechniek; De docenten geven minimaal één dagdeel per week tot maximaal vier dagdelen per weel les. Per cursistengroep zijn er altijd minimaal twee docenten aanwezig. De coördinator is hier voor verantwoordelijk. Tevens draagt hij 30
WereldWijd
zorg voor een goede afstemming van de werkzaamheden en onderlinge afstemming van de verschillende docenten. Dit wordt tevens schriftelijk bijgehouden en onderling naar elkaar toe gemaild. Alle docenten komen op regelmatige basis samen om hun werkzaamheden te bespreken en knelpunten op te lossen. Dit alles wordt begeleidt door de technisch coördinator van WereldWijd (beroepskracht). Docentenprofiel: De technisch coördinator is tevens verantwoordelijk voor de werving en begeleiding van de vrijwillige docenten. Technische vakkennis is een must, didactische achtergrond is een pré. Motivatie om aan een nieuwe doelgroep zijn vakkennis over te brengen staat centraal. Voorts dient een docent in een team te kunnen werken. De nieuwe docenten lopen eerst een tijdje mee met docenten die al ervaring hebben met de doelgroep, waarin veel aandacht gegeven wordt aan het lesmateriaal, de lesmethoden en de communicatie. Hierop wordt de nieuwe docent ingezet bij een bepaalde les waarna deze geëvalueerd wordt met de technisch coördinator en een vakdocent. De nieuwe docent krijt veel ruimte om les te geven naar eigen inzicht, maar dient voortdurend rekening te houden met het taalgebruik. De docenten kunnen gebruik maken van de trainingen deskundigheidsbevordering van het I.T.T.A. Bijlage 21: Onderling contact docenten elektrotechniek omtrent verloop cursus
4. Faciliteiten: Ruimte: WereldWijd beschikt over een praktijklokaal voor de cursus elektrotechniek die voorzien is van alle benodigdheden zoals praktijkborden, machines en gereedschappen. Het lokaal bevat 9 cursusplaatsen. Elke cursist ontvangt bij aanvang van de cursus de volgende gereedschapset. Bij elk element zijn stickertjes met de Nederlandse benaming opgeplakt waar continue tijdens de lessen naar verwezen wordt. In dit lokaal bestaat tevens de mogelijkheid middels een schoolbord theoretische aspecten van het vak uit te leggen, zodat theorie en praktijk tegelijkertijd kunnen plaatsvinden. In dit lokaal worden tevens NT2-lessen verzorgd. Voor de beschrijving van het praktijklokaal en de inhoud van de gereedschapset verwijs ik u naar bijlage 16-a. Tijd: Aangezien de docenten elektrotechniek één tot maximaal drie dagdelen per week aanwezig zijn, is het gezamenlijk ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het afstemmen op elkaars werkzaamheden en de gezamenlijke evaluatie van het onderwijs problematisch. In de sector elektrotechniek is dit voor een deel opgelost door frequent contact te hebben met elkaars persoonlijke e-mail. WereldWijd
31
Om één en ander zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, heeft de hoofddocent elektrotechniek, de taak op zich genomen om de contacten met alle andere docenten op deze manier te onderhouden. Twee keer per cursustraject (13 weken) komt het hele team samen om knelpunten en ontwikkelingen te bespreken. WereldWijd zou deze frequentie graag hoger willen zien, maar dit bleek niet mogelijk door andere activiteiten van de vrijwilligers. Een handicap dat inherent is aan het werken met (een grote groep) vrijwilligers. Samen met de technisch coördinator van WereldWijd, houdt hij hun op de hoogte van elkaars ideeën, ontwikkelingen van nieuwe programma’s, materialen en werkvormen. Met name in de elektrotechniek is een experiment aangegaan tussen een vak- en een taaldocent om geïntegreerd onderwijs verder te ontwikkelen. Maar ook hier speelde de “tijd” als faciliteit een belemmerende factor; het bleek moeilijk om een afstemming te vinden op elkaars agenda, daar beiden op verschillende tijdstippen normaliter aanwezig waren. Wil een samenwerking zijn vruchten gaan afwerpen, is een hoge frequentie van overleg noodzakelijk.
3. COMPUTERGEBRUIK 1. Selectie: Tijdens deze gesprekken worden de volgende selectiecriteria gehanteerd: - heeft de kandidaat minimaal een middelbare, bij voorkeur een hogere opleiding en /of werkervaring in land van herkomst?; - sluit de cursus aan bij de opleiding / werkervaring in het land van herkomst?; - welk beeld heeft de kandidaat van de opleiding en sluit deze aan bij de werkelijkheid?; - wat is de motivatie van de kandidaat om deze opleiding te volgen (deze dient niet uitsluitend op integratie gericht te zijn)?; - heeft de cursist voldoende taalniveau om de cursus computergebruik te kunnen volgen (de cursus kent een geringe taaleis van circa NT-2 niveau 1/2 tot 1)? bij gelijke geschiktheid krijgen vrouwen de voorkeur bij plaatsing, daar deze in de centra vaak in een achterstandspositie ten opzichte van mannen zitten. Hiernaast wordt nog gekeken naar duur van verblijf in Nederland, familieomstandigheden en het aantal beschikbare plaatsen op de cursus. Aan alle trajectbegeleiders is een lijst van redenen voor aanname / afwijzing verstuurd. Desgewenst kunnen kandidaten en trajectbegeleiders opheldering vragen omtrent haar motivatie. 2. Programmaopbouw en –inhoud: Het doel van de cursus is de cursist inzicht te geven in de structuur van de computer en de mogelijkheden zodat hij / zij in staat is zelfstandig de computer te bedienen, met programma’s kan omgaan en de hulpmiddelen 32
WereldWijd
kunnen gebruiken. De cursus dient een meerwaarde te bieden aan eerder opgedane competenties en vaardigheden verkregen door opleiding en /of werkervaring in het land van herkomst. De cursus computergebruik bestaat uit drie blokken: Inhoud •Toetsenbord- en muisbediening •Bediening printer •Benoeming van onderdelen •Beschrijving van mogelijkheden •Eerste kennismaking met internet Blok 2 7 weken x 4 dagen x 3 lesuren •Het aanleren van het tekstverwerkingspakket = 84 uur Word •Het leren aangaan met Windows 98 •Het toepassen van scanner en printer •Mogelijkheden geven aan cursisten om met internet te werken Blok 3 1 3 weken x 4 dagen x 3 lesuren •Verdieping van het tekstverwerkingsprogramma = 156 uur Word •Het aanleren van het databasepakket Access •Het aanleren van het spreadsheetpakket Excel • Mogelijkheid geven aan cursisten om met internet te werken •Extra pakket: powerpoint voor ‘snellere’ cursisten •Binnen elk blok krijgen de cursisten nog 104 uur vakondersteunend onderwijs, inclusief de cursus leerondersteunende vaardigheden (35 uur). Blok 1
Duur 6 weken x 4 dagen x 3 lesuren = 72 uur
Na elk blok wordt er een examen afgenomen. In de laatste week voorafgaand aan de examens worden er proefexamens gehouden. De cursisten ontvangen een certificaat van WereldWijd met puntenwaardering en een omschrijving van de verwerkte stof. Het is ook mogelijk een bewijs van deelname te ontvangen. Het examen omvat een praktijkgedeelte (met behulp van de computer) als ook een theoretisch deel (mondeling via vraagstelling en toepassing schriftelijk middels een invuloefening). De cursus is verdeeld in twee trajecten van ieder 13 lesweken, een basis- en een hoofdtraject; in het eerste traject (blok 1 en 2) is er plaats voor maximaal 12 cursisten; idem in het tweede traject (blok 3). Er is geen minimumeis aan het aantal cursisten gesteld. Alle docenten en cursisten krijgen het weekprogramma en het rooster op de eerste schooldag van de cursus uitgereikt. Bijlage 22: weekprogramma
WereldWijd
33
3. Deskundigheid docenten: Zoals bekend zijn alle docenten en instructeurs bij de cursus computergebruik vrijwilligers. Het docententeam bestaat uit 7 personen, waaronder de coördinatrice computergebruik: • Paula Paauw: coördinatrice computergebruik; docent computergebruik beginners en gevorderden; • Chris Steeghs: docent computergebruik gevorderden; • Werner Heunen: docent computergebruik gevorderden; • Oegeline Kars: docent computergebruik beginners; • Miel Derwig: docent computergebruik beginners; • Carla Britsemmer: docent computergebruik beginners; • Jacques Guns: docent computergebruik beginners; • Angela Murafa (oud-cursiste): docent computergebruik beginners. De docenten geven minimaal één dagdeel per week tot maximaal vier dagdelen per week les. Per cursistengroep zijn er altijd minimaal twee docenten aanwezig. De coördinatrice is hier voor verantwoordelijk. Tevens draagt zij zorg voor een goede afstemming van de werkzaamheden en onderlinge afstemming van de verschillende docenten. Alle docenten komen op regelmatige basis samen om hun werkzaamheden te bespreken en knelpunten op te lossen. Docentenprofiel: De technisch coördinator is tevens verantwoordelijk voor de werving en begeleiding van de vrijwillige docenten. Technische vakkennis is een must, didactische achtergrond is een pré. Motivatie om aan een nieuwe doelgroep zijn vakkennis over te brengen staat centraal. Voorts dient een docent in een team te kunnen werken. De nieuwe docenten lopen eerst een tijdje mee met docenten die al ervaring hebben met de doelgroep, waarin veel aandacht gegeven wordt aan het lesmateriaal, de lesmethoden en de communicatie. Hierop wordt de nieuwe docent ingezet bij een bepaalde les waarna deze geëvalueerd wordt met de technisch coördinator en een vakdocent. De nieuwe docent krijt veel ruimte om les te geven naar eigen inzicht, maar dient voortdurend rekening te houden met het taalgebruik.
34
WereldWijd
4. Faciliteiten: Ruimte: De lokalen computergebruik zijn verdeeld in een praktijk- en een theorielokaal: Praktijklokaal: In het leslokaal staan 24 computers (Pentium 1 en Pentium 2); 12 computers zijn aangesloten op de server en maken van een gezamenlijke printer gebruik en 12 stand-alone computers waarop afzonderlijk een printer is aangesloten. Via een computer is verbinding met internet via een wachtwoord mogelijk. De computers zijn van de merken Compaq., IBM en Dell. Hiernaast zijn er nog geassembleerde modellen. In het leslokaal zijn vier kleurenprinters van het merk HP 600 en 6 HP inkjetprinters van de 500 serie aanwezig. Elke cursist heeft een voetsteun. Ten behoeve van de docenten is er nog een white-board, een demonstratiecomputer en demonstratiemateriaal in verband met onderdelen aanwezig. Theorielokaal: In het theorielokaal staat een computer waaraan drie monitors, de scanner en de printer gekoppeld zijn. Op deze manier kunnen een aantal cursisten tegelijk de muisbewegingen en de scherminstellingen volgen. Er is in het theorielokaal plaats voor 8 cursisten. De cursisten van blok I en blok II gebruiken een door WereldWijd ontwikkeld lesboek. Dit ten behoeve van cursisten met een zeer laag startniveau NT-2. Dit lesboek is verdeeld in paragrafen, waarin zowel theorie- als praktijkopdrachten staan, die eerst uitgelegd worden en daarna gemaakt. De onderwerpen worden sterk visueel en praktijkgericht aangeboden. De cursisten van blok III hebben een lesboek voor ieder onderdeel uitgegeven door Rofo-produkties. Het betreft boeken die opgezet zijn als zelfstudieboeken. Deze boeken worden aangevuld met zelf ontwikkeld materiaal. Aan het begin van elke paragraaf bespreekt de leraar de opgaven in verband met technische- en taalmoeilijkheden en maakt die ook op de demonstratiecomputer. Hierop maken de cursisten de opgave nog eens met behulp van het boek. De computers in het praktijklokaal worden tevens gebruikt door de taaldocenten; hier worden NT2-lessen op de computer gegeven en krijgen de computercursisten extra onderwijs door de taaldocenten in de vaktaal. Tijd: Ook bij de cursus computergebruik is de faciliteit “tijd” een probleem. De docenten geven minimaal één, maximaal vier dagdelen per week les. Het docententeam komt één tot twee keer per cursustraject samen om knelpunten, programma’s en dergelijke op elkaar af te stemmen. Voor de onderlinge samenhang en communicatie is de hoofddocente computergebruik verantwoordelijk. Zij is vier dagen per week aanwezig en werkt nieuwe docenten in, ontwikkelt het lesprogramma en onderhoudt het contact met de overige docenten middels elkaars persoonlijke e-mail.
WereldWijd
35
4. HOUTBEWERKING 1. Selectie: Na afronding van de intakegesprekken heeft WereldWijd de selectie gemaakt. Tijdens de selectiegesprekken zijn, naast de bovengenoemde intakers, de coördinatrice Nederlands en de hoofddocent houtbewerking aanwezig; Tijdens deze gesprekken worden de volgende criteria gehanteerd: - sluit de opleiding aan bij de opleiding / werkervaring in het land van herkomst?; - welk beeld heeft de kandidaat van de opleiding en sluit deze aan bij de werkelijkheid?; - wat is de motivatie van de kandidaat om deze opleiding te volgen?; Hiernaast wordt nog gekeken naar duur van verblijf in Nederland, familieomstandigheden en het aantal beschikbare plaatsen op de cursus. Aan de cursus houtbewerking is geen taaleis verbonden; ook analfabeten kunnen aan deze cursus deelnemen. Aan alle trajectbegeleiders is een lijst van redenen voor aanname/ afwijzing verstuurd. Desgewenst kunnen kandidaten en trajectbegeleiders opheldering vragen aan WereldWijd omtrent haar motivatie. 2. Programmaopbouw en –inhoud: Doel van de cursus is het aanleren van de verschillende basisvaardigheden houtbewerking waarbij aansluiting gezocht wordt bij eerder verworven competenties en vaardigheden opgedaan in het land van herkomst. Door middel van deze opleiding kan de cursist bij statusverlening makkelijker aansluiting vinden op vervolgtrajecten of op de arbeidsmarkt in Nederland. De opgedane vaardigheden zijn universeel van aard, zodat bij terugkeer deze ook gebruikt kunnen worden. Te denken hierbij valt bij voorbeeld aan landen van herkomst die na oorlog weer opgebouwd dienen te worden (voormalig Jugoslavië, Kosovo, Afghanistan, Angola, Irak enz.) waarbij houtbewerking een veelgevraagd vak is. De cursus houtbewerking is ingedeeld in twee trajecten: Traject Basistraject
Hoofdtraject
Duur +13 weken à 14 uur praktijk +13 weken à 8 uur vakondersteunend onderwijs/ NT-2 onderwijs of rekenen +13 weken à 14 uur praktijk +13 weken à 8 uur vakondersteunend onderwijs/ NT-2 onderwijs of rekenen
Uren + 182 uur + 104 uur + 182 uur + 104 uur
Door het vaak zeer lage taalniveau van de cursisten is een integratie van taal en techniek onontbeerlijk. De lesmaterialen zijn hierbij van groot belang; deze mogen niet te talig zijn, maar sterk visueel en praktisch van opzet. Alle onderstaande lesmaterialen zijn door WereldWijd zelf ontwikkeld en zijn 36
WereldWijd
geschikt voor cursisten met weinig tot geen kennis van de Nederlandse taal. In alle leerboeken is zeer veel visueel materiaal verwerkt met Nederlandse benamingen erbij die direct betrekking hebben op de praktijk en die continue door de docenten tijdens de lessen gebruikt worden. Hiernaast is het leveren van maatwerk een belangrijke voorwaarde om de cursus succesvol te kunnen volgen. Door de inzet van professionele vrijwilligers kan WereldWijd veel persoonlijke aandacht besteden aan de ontwikkeling van de vaardigheden van de individuele cursist. WereldWijd werkt met kleine groepen cursisten waarbij steeds minimaal twee instructeurs aanwezig zijn. Het lesmateriaal van de cursus houtbewerking bestaat uit: - een leerboek (algemene informatie) - informatie omtrent praktijkopdrachten - module “tekening lezen” - de praktijkmodules (zie onder) - module “veiligheid”
De cursus is verdeeld in twee trajecten, waarin respectievelijk 20 en 19 modules behandeld worden, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. Voor de inhoud van deze modules ver-wijs ik u naar bijlage 16-a., Bij succesvol afronden van de twee trajecten ontvangen de cursisten respectievelijk een certificaat “Vaardigheidstest Timmeren’ (voor het eerste traject) en een certificaat “Basisvaardigheden Houtbewerking” van WereldWijd. Bijlage 23:weekprogramma WereldWijd
37
3. Deskundigheid docenten: Zoals bekend zijn alle docenten en instructeurs bij de cursus houtbewerking vrijwilligers. Het docententeam bestaat uit 5 personen, waaronder de coördinator houtbewerking: • Lybert Jansen: coördinator houtbewerking; docent houtbewerking; docent theorie. • Frans Notermans: docent houtbewerking; • Heinz van der Schoor: docent houtbewerking; • Wim Claus: docent houtbewerking; • Henk Dubois: docent houtbewerking; De docenten geven minimaal één dagdeel per week tot maximaal vier dagdelen per week les. Per cursistengroep zijn er altijd minimaal twee docenten aanwezig. De coördinator is hier voor verantwoordelijk. Tevens draagt hij zorg voor een goede afstemming van de werkzaamheden en onderlinge afstemming van de verschillende docenten. Alle docenten komen op regelmatige basis samen om hun werkzaamheden te bespreken en knelpunten op te lossen. Dit alles wordt begeleidt door de technisch coördinator van WereldWijd (beroepskracht). Docentenprofiel: De technisch coördinator is tevens verantwoordelijk voor de werving en begeleiding van de vrijwillige docenten. Technische vakkennis is een must, didactische achtergrond is een pré. Motivatie om aan een nieuwe doelgroep zijn vakkennis over te brengen staat centraal. Voorts dient een docent in een team te kunnen werken. De nieuwe docenten lopen eerst een tijdje mee met docenten die al ervaring hebben met de doelgroep, waarin veel aandacht gegeven wordt aan het lesmateriaal, de lesmethoden en de communicatie. Hierop wordt de nieuwe docent ingezet bij een bepaalde les waarna deze geëvalueerd wordt met de technisch coördinator en een vakdocent. De nieuwe docent krijt veel ruimte om les te geven naar eigen inzicht, maar dient voortdurend rekening te houden met het taalgebruik. De hoofddocent houtbewerking heeft gebruik gemaakt van de trainingen deskundigheidsbevordering van het ITTA die tijdens de HIT-trajecten gegeven zijn. In meerdere bijeenkomsten met de overige docenten houtbewerking heeft hij zijn ideeën en bevindingen aan zijn collegae uitgelegd. 4. Faciliteiten: Ruimte: Het lokaal houtbewerking heeft plaats voor 10 cursisten. De inrichting van het lokaal is praktisch ingericht zodat alle cursisten de beschikking hebben over de benodigde machines, gereedschappen en materialen. De cursisten krijgen hierbij de beschikking over een eigen gereedschapset waarvoor ze zelf verantwoordelijk zijn. 38
WereldWijd
Direct naast het praktijklokaal kan de docent gebruik maken van een theorielokaal. Dit gebeurt veelal tijdens de praktijkleseen waarbij een docent met één of meerdere cursisten zich kan terugtrekken om bepaalde aspecten op het bord uit te leggen. Tevens beschikt deze ruimte over videoapparatuur. Tegelijkertijd kan de andere docent zich blijven bezig houden met de cursisten die in het praktijklokaal bezig zijn. Deze ruimte wordt tevens gebruikt voor NT2-lessen. Tijd: Ook bij de cursus houtbewerking is de faciliteit “tijd” een probleem. De docenten geven minimaal één, maximaal vier dagdelen per week les. Het docententeam komt één tot twee keer per cursustraject samen om knelpunten, programma’s en dergelijke op elkaar af te stemmen. Voor de onderlinge samenhang en communicatie is de hoofddocent houtbewerking verantwoordelijk. Zij is vier dagen per week aanwezig en werkt nieuwe docenten in, ontwikkelt het lesprogramma en onderhoudt het contact met de overige docenten. Tevens heeft deze hoofddocent de trainingen en workshops van het I.T.T.A bezocht en enthousiast geraakt omtrent de mogelijkheden van extra aandacht voor het taalgebruik en de vaktaal tijdens de praktijklessen. Hij heeft hierop het docententeam bij elkaar geroepen en een NT2-docent hierbij uitgenodigd om de mogelijkheden te bespreken. Hierbij speelt echter opnieuw de problematiek van het zelden samen aanwezig zijn op de school, om een goede afstemming te verwezenlijken tussen de vakdocenten en de taaldocent.
WereldWijd
39
5. TEXTIELBEWERKING 1. Selectie: Tijdens de selectiegesprekken zijn, naast intakers, de coördinatrice Nederlands en de hoofddocente textielbewerking aanwezig. Tijdens deze gesprekken worden de volgende criteria gehanteerd: - sluit de opleiding aan bij de opleiding / werkervaring in het land van herkomst?; - welk beeld heeft de kandidaat van de opleiding en sluit deze aan bij de werkelijkheid?; - wat is de motivatie van de kandidaat om deze opleiding te volgen?; Hiernaast wordt nog gekeken naar duur van verblijf in Nederland, familieomstandigheden en het aantal beschikbare plaatsen op de cursus. Voor deze opleiding geldt geen taaleis; ook analfabeten in de Nederlandse taal kunnen deelnemen. Aan alle trajectbegeleiders wordt een overzicht van aanname / afwijzing gestuurd. Desgewenst kunnen zij WereldWijd opheldering vragen omtrent haar motivatie hieromtrent. 2. Programmaopbouw en –inhoud: Doel van de cursus is het aanleren van diverse naaitechnieken en het maken en herstellen van kleding. Deze cursus is minder sterk arbeidsmarkt en diplomering gericht dan de andere aangeboden cursussen aan stichting WereldWijd, maar heeft als nevendoel sociale activering van de deelneemsters. In landen van herkomst zijn de geleerde vaardigheden in textielbewerking in vele gevallen wel te gebruiken om te voorzien in de middelen van bestaan. De cursus is opgebouwd uit twee trajecten van ieder 13 effectieve lesweken. Traject Traject 1: Traject 2:
Inhoud beginners 13 weken à 3 dagdelen techniek en 3 dagdelen NT-2 onderwijs gevorderden 13 weken à 3 dagdelen techniek en 3 dagdelen NT-2 onderwijs
Duur Naaitechnieken: 117 uur NT-2 onderwijs: 97 ,5 uur Naaitechnieken: 117 uur NT-2 onderwijs: 97,5 uur
Voor de cursusinhoud verwijs ik u naar bijlage 16-a. In tegenstelling tot de andere cursussen van WereldWijd bestaat de cursus textielbewerking uit drie dagen; de woensdag is uit het lesprogramma geschrapt omdat de ervaring leert dat vele vrouwen met schoolgaande kinderen deze dag niet naar school komen (i.v.m. de vrije woensdagmiddag voor kinderen van de basisschool). Voor deze cursus is er geen onderwijsmateriaal voorhanden; al het onderwijs gebeurt aanschouwelijk waarbij de cursisten, nog meer dan bij de
40
WereldWijd
andere cursussen, zeer intensief begeleid worden door de docenten. De docenten volgen een vast programma waarbij elke cursiste binnen redelijke grenzen haareigen tempo kan volgen. In het tweede deel van het programma worden de cursisten gestimuleerd zo veel mogelijk zelfstandig de werkstukken te maken. Bij succesvolle afronding van de twee trajecten ontvangt de deelneemster respectievelijk het certificaat Naaitechnieken deel 1 (het aanleren van eenvoudige naaitechnieken) en het certificaat Naaitechnieken deel 2 (het zelfstandig toepassen van eenvoudige naaitechnieken) van WereldWijd. Bijlage 24: Weekprogramma 3. Deskundigheid docenten: Alle docenten en instructeurs bij de cursus textielbewerking zijn vrijwilligers. Allen zijn ervaren coupeuses. Het docententeam bestaat uit 7 personen, waaronder de coördinatrice textielbewerking: • Mariette Meyerink: coördinator textielbewerking; docente textielbewerking; • Linie Vriens: docente textielbewerking; • Ria Driessen: docente textielbewerking; • Roos Kluyt: docente textielbewerking; • Mia Persoon: docente textielbewerking; • Minh Tu Duong: docente textielbewerking; • Tini Willems: docente textielbewerking;
WereldWijd
41
De docenten geven minimaal één dagdeel per week tot maximaal vier dagdelen per week les. Per cursistengroep zijn er altijd minimaal twee docenten aanwezig. De coördinatrice is hier voor verantwoordelijk. Tevens draagt zij zorg voor een goede afstemming van de werkzaamheden en onderlinge afstemming van de verschillende docenten. Alle docenten komen op regelmatige basis samen om hun werkzaamheden te bespreken en knelpunten op te lossen. Dit alles wordt begeleidt door de technisch coördinator van WereldWijd (beroepskracht). De technisch coördinator is tevens verantwoordelijk voor de werving en begeleiding van de vrijwillige docenten. De hoofddocente textielbewerking beoordeelt tenslotte of een nieuwe docente bij het team kan komen. Technische vakkennis is een must (zoals gezegd, alle docenten zijn coupeuses), didactische achtergrond is een pré. Motivatie om aan een nieuwe doelgroep zijn vakkennis over te brengen staat centraal. Voorts dient een docent in een team te kunnen werken. De nieuwe docenten lopen eerst een tijdje mee met docenten die al ervaring hebben met de doelgroep, waarin veel aandacht gegeven wordt aan het lesmateriaal, de lesmethoden en de communicatie. Hierop wordt de nieuwe docent ingezet bij een bepaalde les waarna deze geëvalueerd wordt met de technisch coördinator en een vakdocent. De nieuwe docent krijt veel ruimte om les te geven naar eigen inzicht, maar dient voortdurend rekening te houden met het taalgebruik. Een docente van de textielbewerking heeft gebruik gemaakt van de trainingen deskundigheidsbevordering van het ITTA die tijdens de HIT-trajecten gegeven zijn. 4. Faciliteiten: Ruimte: Het lokaal textielbewerking biedt plaats aan een tiental cursisten. In het lokaal zijn alle voorzieningen aanwezig, naaimachines, materialen en gereedschappen. Alle elementen zijn voorzien van een stickertje met de Nederlandse benaming waarin de lessen naar verwezen wordt. In het lokaal is een schoolbord aanwezig, waardoor één van de docenten bepaalde aspecten op het bord kan uitleggen, terwijl een andere docent bezig kan blijven met de praktische instructies. Tevens wordt dit lokaal gebruikt voor de NT2-lessen. Tijd: Daar de cursus textielbewerking geen concreet onderwijsmateriaal heeft, al het onderwijs gebeurt aanschouwelijk, is het belangrijk dat de docenten contact met elkaar hebben. Hoewel de docenten slechts één tot twee dagdelen les geven, komen ze toch op regelmatige basis samen op school buiten de lestijden of thuis bij één van de docenten om de individuele cursisten te bespreken, het lesprogramma per cursist te bepalen en afspraken te maken omtrent de inhoud van hun lessen.
42
WereldWijd
3. DIDACTIEK EN WERKVORMEN Per opleidingsrichting, achtereenvolgens metaalbewerking, elektrotechniek, computergebruik, houtbewerking en textielbewerking, wordt beschreven: 1. Algemeen 2. Integratie alle vakken 3. Vakgerichte woordenschat 4. Contextrijk leren 5. Begrijpelijk taalaanbod 6. Mogelijkheden tot output 7. Taalopdrachten in de praktijk 8. Aangepaste toetsen en examens 9. Zelfverantwoordelijk leren
1. METAALBEWERKING Onderstaande tekst omtrent de didactiek en werkvormen is een verslag van de gesprekken met de technisch coördinator metaalbewerking en de docent lastechnieken, alsmede de beschrijving van de methodiekontwikkeling van stichting WereldWijd van het schooljaar 2002-2003. 1. Algemene informatie omtrent werkwijze: Om een beeld van de werkwijze te geven zijn enkele instructeurs geïnterviewd omtrent hun aanpak. Onderstaand een verslag van dit interview: A) Cursus Basisvaardigheden metaal Voorbereiding cursus: Voor aanvang van de cursus zijn alle instructeurs bij elkaar gekomen. Op basis van de geselecteerde cursisten is gekeken naar landen van herkomst, leeftijd, opleiding en werkervaring, zodat er een inschatting gemaakt kan worden van het startniveau van de deelnemers. Door de clusterverantwoordelijke metaal is zorggedragen voor voldoende lesmateriaal, werkkleding, gereedschap en theoriemappen. De eerste les: • Kennismaking van de docenten met de cursisten en de cursisten onderling. Iedereen vertelt hoe ze heten, waar ze vandaan komen en waar ze wonen. • Uitleg regels zoals die gehanteerd worden binnen deze cursus. Dit heeft met name betrekking op de veiligheidsvoorschriften, zoals het dragen van een veiligheidsbril, niet rennen of spelen in het leslokaal, geen werkstukken in de bankschroef laten zitten wanneer men niet aan het werk is in verband met uitstekende onderdelen, het dragen van lang haar onder pet WereldWijd
43
• • •
•
of muts. Deze voorschriften komen gedurende de hele cursus terug en cursisten worden gewezen op hun eigen handelingen. Demonstratiegebruik van handgereedschappen en eenvoudige machines. Praktijkervaring. De cursisten worden gevraagd naar hun technische ervaringen en welke ideeën en verwachtingen ze hebben bij de cursus. Werkbankindeling. Elke cursist heeft in principe gedurende de cursus zijn eigen werkbank. De klas is verdeeld in 4 groepen van werkbanken voor 4 personen. Cursisten die dezelfde taal spreken worden bij elkaar aan de werkbank geplaatst zodat ze elkaar onderling kunnen helpen en de instructies uitleggen in hun eigen taal. Elke cursist heeft zijn eigen ringband waarin de verschillende modules tijdens het cursustraject verzameld kunnen worden. Hierin kunnen ze in hun eigen taal aantekeningen maken.
Algemene aanpak van de lessen: Door middel van modellen en tekeningen wordt duidelijk gemaakt wat de uiteindelijke bedoeling van een werkstuk is. Daarna wordt er gezamenlijk gekeken naar de module / praktijkopdracht. Deze bestaat uit een projectie van een werkstuk en de vertaling naar een werktekening met vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht. De cursisten worden gevraagd de maten uit de projectie over te nemen in de werktekening. Hierna wordt gekeken wat de meest systematische methode is om het werkstuk tegaan maken en welke gereedschappen gebruikt moeten worden. Deze methode wordt gedurende het gehele cursustraject gehanteerd. De praktijk wordt ondersteund door één dagdeel theorie per week. Tijdens de uitleg van de theorie kan de cursist in zijn eigen taal aantekeningen maken. Er wordt in principe geen huiswerk gegeven, alleen wordt de cursisten gevraagd om thuis de theorie door te nemen. Door het eigen werktempo, de individuele begeleiding, vaak voordoen, herhalen en veel laten oefenen is het mogelijk om cursisten van verschillende (techniek en / of taal) niveaus dezelfde cursus te laten volgen. Er zijn minimaal 2 instructeurs per praktijkles aanwezig. Cursisten die niet over voldoende rekenvaardigheden beschikken om de praktijkopdrachten te maken krijgen extra rekenvaardigheden. Communicatie: • Tussen docent en cursist: door het lage, minimale Nederlandse taalniveau is het van belang om veel te herhalen en sommige opdrachten meerdere keren voor te doen. Voor de cursisten die de Engelse taal beheersen worden de instructies soms in het Engels gegeven. Om de cursisten de Nederlandse vaktaal te leren, is er in eerste instanties begonnen gereedschappen en materialen middels het magazijn te leveren zodat de cursisten in het Nederlands duidelijk moesten maken wat zij wilden hebben. Deze methode nam echter erg veel tijd in beslag en daarom is besloten iedere cursist zijn eigen gereedschapset te geven. Om toch voldoende aandacht aan de Nederlandse vaktaal te geven wordt vaak eerst een handeling 44
WereldWijd
voorgedaan, benoemd en de Nederlandse termen door de cursisten herhaald. In het theorieboek staan de termen ook genoemd. • Tussen docenten onderling: er is geregeld overleg tussen de docenten om eventuele knelpunten aan te pakken, cursisten of het lesmateriaal te bespreken. • Docenten en derden: er is overleg met de cursistenbegeleider mogelijk met betrekking tot de cursisten individueel, de persoonlijke situatie (gezondheid, asielprocedure, afwezigheid). Dit gebeurt alleen als daar aanleiding toe is, zoals hoge afwezigheid of gezondheidsproblemen die gevaar kunnen opleveren bij gebruik van machines. B) Lastechnieken Voorbereiding cursus: Voor aanvang van de cursus zijn alle instructeurs bij elkaar gekomen. Op basis van de geselecteerde cursisten wordt gekeken naar landen van herkomst, leeftijd, opleiding en werkervaring. Het startniveau van de cursisten is hetzelfde doordat zij allen reeds het traject basismetaal gevolgd hebben. Hierdoor starten de instructeurs met meer achtergrondinformatie van de cursisten met betrekking tot houding, attitude, motivatie. Door de clusterverantwoordelijke lassen is zorggedragen voor voldoende lesmateriaal, werkkleding, veiligheidsschoenen, gereedschap en theoriemappen. De eerste les: • Kennismaking tussen docenten en cursisten. • Uitleg cursus en de te behandelen lesstof • IIndeling leslokaal • Veiligheidsinstructies; gebruik van laskap, veiligheidsbril, handschoenen, gehoorbescherming. Deze voorschriften komen gedurende de hele cursus terug en cursisten worden gewezen op hun eigen handelingen. • Demonstratiegebruik apparatuur. • Elke cursist heeft zijn eigen ringband waarin de verschillende modules tijdens het cursustraject verzameld kunnen worden. Hierin kunnen ze in hun eigen taal aantekeningen maken. • Afspraken rondom schoonmaken, omgang met elkaar en elkaar helpen en aanwezigheid. Algemene aanpak van de lessen: Elke cursist beschikt over een map met modules. Aan de hand van deze modules wordt uitleg gegeven over de praktijkopdrachten. Door middel van de werkopdracht bestudeert de cursist de werktekening, de theorie, beantwoordt vragen en opdrachten en vult hij de materiaalstaat en gereedschapsstaat in en maakt een werkvolgorde. Met die informatie maakt hij het werkstuk volgens de werktekening. De praktijk wordt ondersteund door één dagdeel theorie per week. Tijdens de uitleg van de theorie kan de cursist in zijn eigen taal aantekeningen maken. De cursisten wordt gevraagd om de theorie voor de week daarna thuis door te nemen. WereldWijd
45
De ervaring leert dat een hele praktijkdag lassen voor de meeste cursisten lang is. Lassen is concentratie. Enige afwisseling per dagdeel heeft dan ook de voorkeur. Cursisten die niet over voldoende rekenvaardigheden beschikken om de praktijkopdrachten te maken krijgen extra rekenlessen. Er wordt extra aandacht gegeven aan het onderling helpen, door waar mogelijk met twee of meer cursisten aan opdrachten te werken. De ervaring van deze cursus is dat de 12 lesweken aan de krappe kant zijn om de noodzakelijke stof voor de eindtermen te behandelen. Er blijft in het lesprogramma weinig ruimte over voor de nodige herhaling. Communicatie: • Tussen docent en cursist: deze verloopt vaak aan de hand van voorbeelden en tekeningen. Zo min mogelijk Nederlands, maar veel praktijkvoorbeelden. • Tussen docenten onderling: er is geregeld overleg tussen de docenten om eventuele knelpunten aan te pakken, cursisten of het lesmateriaal te bespreken. • Tussen docent en derden: er is overleg met de cursistenbegeleider mogelijk met betrekking tot de cursisten individueel, de persoonlijke situatie (gezondheid, asielprocedure, afwezigheid). Dit gebeurt alleen als daar aanleiding toe is, zoals hoge afwezigheid of gezondheidsproblemen die gevaar kunnen opleveren bij gebruik van machines. 2. Integratie alle vakken: WereldWijd hanteert een systeem van geïntegreerd taal- en technisch onderwijs in combinatie met extra NT2-onderwijs. Zowel praktijk, theorie als vaktaal wordt in één programma aangeboden en niet als losstaande onderdelen. Naast het beroepsmatig gedeelte wordt er tevens in het programma apart aandacht besteedt aan NT2-onderwijs. Dit onderdeel loopt parallel aan het praktijkgedeelte (en dus niet voorafgaand). Naast het geïntegreerde aanbod van taal en techniek in de beroepscursussen is WereldWijd van mening dat NT2-onderwijs onontbeerlijk is, door het vaak zeer lage instroomniveau NT2 van haar doelgroep. Ook analfabeten behoren tot deze groep. Wil geïntegreerd taal- en techniekonderwijs hanteerbaar zijn, dienen de cursisten over enig taalniveau te beschikken daar communicatie anders onmogelijk is. WereldWijd beschikt over acht verschillende taalgroepen; van analfabeten tot cursisten die op weg zijn naar NT2-niveau 2. Door dit grote aantal klassen kunnen we de cursisten in kleine taalhomogene groepen onderwijs geven. Uit onze ervaring blijkt dat zo homogeen mogelijke groepen de beste resultaten geven en de cursisten het beste stimuleert en motiveert. Ze behalen op deze manier het minimale niveau waarop communicatie over het vak mogelijk is. De cursisten krijgen derhalve drie dagdelen NT2-onderwijs/ algemene en specifieke vaktaal/ rekenen en vijf dagdelen per week technisch beroepsonderwijs. Aldus ontstaat er een wisselwerking van taalverwerving én ontwikkeling van technische vaardigheden. De opgedane kennis in de ochtend 46
WereldWijd
(NT2, vaktaal, rekenen) wordt ‘s middags direct gebruikt in de praktijk waardoor het effect van geïntegreerd taal- en techniekonderwijs geoptimaliseerd wordt. Taal- en vakdocenten hebben weinig gezamenlijke overlegmomenten binnen WereldWijd. Dit heeft o.a. te maken dat deze docenten op verschillende momenten aanwezig zijn op de school. Taal- en vakdocenten hebben onvoldoende inzicht in wat de ander doet en wat de inhoud is van elkaars lessen. De rol van intermediair tussen beide secties is weggelegd voor de coördinator techniek en de coördinator NT2. De coördinatoren stimuleren de docenten om elkaars lessen te bezoeken en aldus een beter inzicht in elkaars werk te krijgen en aldus te onderzoeken waar mogelijke raakvlakken te vinden zijn. Tijdens de tweewekelijkse stafbesprekingen komen punten aan de orde die zowel de techniek als de taal behelzen. Tijdens de HIT-trajecten bleek bij voorbeeld dat veel metaalcursisten over slechts zeer geringe rekenvaardigheden beschikken die echter van groot belang zijn voor het slagen van de technische cursus. Het bijbrengen van de meest basale rekenvaardigheden bleek echter te veel tijd te vergen in de vaklessen. De NT2docenten hebben deze taak overgenomen door middel van aanleren van rekenvaardigheden voor cursisten uit de metaalbewerking. Dit onderdeel is nu een geïmplementeerd onderdeel van de intakeprocedure en het weekprogramma van de cursisten metaalbewerking. De docenten taal gebruiken tevens de praktijklokalen om cursisten iets te vertellen over hun technische opleiding aan medecursisten (als spreekoefening). 3. Vakgerichte woordenschat: Tijdens de beroepslessen wordt veel aandacht besteed aan taalgebruik, materialen, werkvormen en vaktaal. Bij de metaalbewerking wordt intern ontwikkeld lesmateriaal gebruikt, speciaal gemaakt voor de doelgroep (laagtalige asielzoekers). Voor de inhoud verwijs ik u naar de bijlage. Dit materiaal is zeer visueel en praktisch van aard. Iedere cursist beschikt over een boekje met tekeningen van allerlei materialen, gereedschappen en technieken die door middel van herhaling en verwijzing bij handelingsoefeningen ingeprent worden (zie bijlage voor enkele voorbeelden). In het praktijklokaal zijn hiernaast veel stickers aangebracht met de benamingen van allerlei gereedschap. Bij gebruik van een gereedschap wordt door de docent hierbij continue naar verwezen. Naast de benamingen voor allerlei gereedschap wordt er veel aandacht besteed aan vaktaal en vaktermen. In de metaalbewerking komen tal van woorden en benamingen voor die (ook voor Nederlanders) een hoog abstractieniveau hebben. Een voorbeeld: bij het lassen wordt de term “smeltbad” veel gebruikt. Deze term wordt eerst middels een metafoor verduidelijkt en op het bord getekend (twee pakjes boter van verschillende grootte worden in een grote pan op een bepaalde temperatuur gesmolten; de overgebleven vloeibare WereldWijd
47
massa is het smeltbad); vervolgens maakt de docent een smeltbad van twee metalen in het praktijklokaal, waarop de cursisten het één voor één mogen oefenen om een smeltbad te maken. Zo zijn er tal van begrippen die middels metafoor, voordoen, begrijpen en tenslotte zelf doen (en evt. ingrijpen en nog eens laten doen) geleerd worden. Hierbij is zeer belangrijk dat de cursist inzicht krijgt in een bepaalde handeling. Dus niet een handeling simpelweg nabootsen, maar de intentie hier achter zien te begrijpen. Bij de start van de cursus wordt gevraagd aan iedere cursist of hij weet/ begrijpt wat “lassen” is; deze vraag wordt in de loop van de cursus meerdere malen gesteld om na te gaan of zijn inzicht in lastechnieken ontwikkeld wordt. De docenten zijn vaak van hun eigen creativiteit afhankelijk om bepaalde termen en technieken te verduidelijken; WereldWijd beschikt over een groot aantal docenten die hierover met elkaar overleggen en tips uitwisselen. Bij alle docenten staat echter voorop dat een cursist de praktische handelingen (het lassen) onder de knie krijgt en de handelingen ook begrijpt. Gezien de zeer beperkte cursusduur om tot het gewenst niveau te komen staat dit dan ook centraal in de lessen en is de kwantiteit van de woordenschat van de cursist geen primair doel. Bijlage 25 + 26: Enkele werkstukken van de cursus basisvaardigheden metaal enkele voorbeelden uit het afbeeldingenboekje 4. Contextrijk leren: WereldWijd beschikt over vier aan elkaar gelegen praktijklokalen ten behoeve van de cursus metaalbewerking; zijnde de lokalen “basisvaardigheden metaal”, “plaatwerk”, “constructie” en de “lasafdeling” waarvan de docenten gebruik maken. De docenten kunnen tevens over een theorielokaal beschikken. Theorie wordt echter nooit als een los programmaonderdeel gegeven. Zoals eerder aangegeven worden sommige vaktermen eerst op het bord middels een metafoor uitgelegd in het theorielokaal waarna docent en cursisten de theoretische kennis in het praktijklokaal uitgevoerd wordt. Sommige nieuwe technieken worden eerst middels een video* uitgelegd (waarbij de docent incalculeert dat de cursist niet alles begrijpt wat op de video te zien is), waarop men de visuele waargenomen lastechniek gaat proberen in de praktijk. Heeft men dit enigszins onder de knie, wordt de video nogmaals getoond en gaat de docent na of men inderdaad nu begrijpt wat op de video te zien is (heeft men inzicht gekregen, geen kunstje nadoen). Alle lokalen zijn zeer praktisch ingericht (voor overzicht zie 1.6. faciliteiten); alle cursisten kunnen beschikken over de noodzakelijk gereedschappen en voorwerpen die te vergelijken zijn met de beroepspraktijk. Alle nieuw te behandelen stof wordt dus gepresenteerd middels praktische handelingen, zonder eerst de theorie te behandelen. Deze wordt ingebed in de praktijk. *: gebruikte video’s 1) “Naar de knoppen” van A.G.A 2) “ Lasapparatuur”en “Lastechnieken” van Powercompact ESAB 48
WereldWijd
5. Begrijpelijk taalaanbod: Natuurlijk is het van groot belang dat de docent zijn taalgebruik aanpast aan het taalniveau van zijn cursistengroep. Duidelijk praten, rustig spreektempo en veel herhalingen zijn essentieel. Maar zijn aan deze randvoorwaarden voldaan, blijft “de taal” bij de cursus metaalbewerking een probleem. Deze cursus kent namelijk geen enkele instroomeis inclusief het taalniveau. Dit betekent dat regelmatig cursisten aangenomen worden die analfabeet zijn of slechts het meest basale niveau NT2 hebben. Daarom maakt het WereldWijd niet uit in welke taal de cursist de stof begrijpt zolang hij dit maar doet. Medecursisten met een beter taalniveau maar met dezelfde moedertaal helpen elkaar; sommige aspecten worden in het Engels of Frans uitgelegd. Tevens maakt WereldWijd soms ook gebruik van oud-cursisten die als vrijwilliger de docenten ondersteunen (ook op taalgebied). Bijkomend probleem is dat het geluidsniveau binnen de praktijkruimtes soms aanzienlijk te noemen is (met andere woorden er is vaak een enorme herrie). Soms worden de lessen stopgezet en wordt klassikaal iets uitgelegd, maar dit kan de docent niet voortdurend doen vanwege tijdgebrek om in een relatief korte periode de eindtermen te halen!. Vaker worden ook enkele cursisten uit de les genomen en trekt men zich terug naar het theorielokaal, terwijl de overige cursisten in de praktijk blijven (WereldWijd heeft het voordeel dat het over meerdere docenten kan beschikken). Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de cursisten met modules werken zodat ieder, binnen bepaalde grenzen natuurlijk, zijn eigen leertempo kan handhaven. WereldWijd is van mening dat de bestaande leerboeken uit het reguliere onderwijs niet geschikt zijn voor onze doelgroep daar deze uitgaan van een taalniveau die het leeuwendeel van de cursisten binnen de metaalbewerking niet beheersen. WereldWijd heeft dus grotendeels haar lesmateriaal zelf ontwikkeld dat is gericht op zeer laagtalige cursisten. 6. Mogelijkheden tot output: De uitvoering van de vakopleidingen zijn met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden (van eenvoudig zagen tot bij de examens verlangde lastechnieken). Het onderwijs is in veel mindere mate gericht op talige overdracht van de kennis die men opgedaan heeft. Dit heeft, nogmaals, te maken met de korte cursusduur, maar ook met het gegeven dat 80 % van alle asielzoekers uiteindelijk niet hier mogen blijven en een nieuw bestaan in hun eigen land dienen op te bouwen waar men dus niets heeft aan het opgedane Nederlands, maar des te meer aan universele technische vaardigheden. Tijdens de taallessen worden, als het NT2-niveau van betreffende cursist het toelaat, opdrachten gegeven om aan medecursisten iets te vertellen over hun praktijkvak. Dit kan ook als schrijfopdracht gegeven worden.
WereldWijd
49
7. Taalopdrachten in de praktijk: De cursisten die in aanmerking komen voor een externe stage worden, naast technische bekwaamheid, houding en gedrag tijdens de cursus tevens geselecteerd op taalniveau. Bij de cursus metaalbewerking geldt de minimumeis op NT2-niveau 1. Cursisten dienen de instructies van de werkvloer te kunnen begrijpen, inclusief de veiligheidseisen. De externe stage is met name bedoeld om kennis te maken met de technische vaardigheden in de praktijk. Deze staan dan ook centraal in de stage. Tijdens de stage worden de cursisten begeleidt door een stagebegeleider van WereldWijd die kennis heeft van het vak. Er bestaat geen taalbegeleiding op de werkvloer. Tijdens de stage worden geen taalopdrachten gekoppeld aan de praktijkopdrachten. Er is op dit gebied dan ook geen stagebeoordeling. Het stagebedrijf wordt wel van tevoren ingelicht omtrent het technisch en taalniveau van de betreffende cursist en andere bijzondere omstandigheden, zodat het bedrijf hiermee rekening kan houden. Het stagebedrijf wordt in alle gevallen duidelijk gemaakt dat de cursisten een laag NT2- niveau hebben en dat het taalgebruik op de werkvloer hierop aangepast dient te woorden. 8. Aangepaste toetsen en examens: De beroepskennis- en vaardigheden worden door het uitvoeren van praktijkhandelingen beoordeeld. WereldWijd hanteert de eindexameneisen van het Kenteq en het NIL (Nederlands Instituut Lastechnieken) voor haar examens metaalbewerking. Voor de cursus basisvaardigheden metaal en plaatwerk examineert en diplomeert Kenteq; voor de verschillende lastechnieken examineert en diplomeert het NIL. Met beide organisaties is afgesproken dat alle cursisten een aangepast theorie-examen mogen doen, gezien de bijzonder aard van de doelgroep (laag taalniveau). Afhankelijk van het taalniveau wordt dit examen mondeling of (zeer aangepast, in vereenvoudigde vorm) schriftelijk afgenomen door de examinator. Bij een evt. schriftelijke examen is het de cursisten toegestaan om (algemene) woordenboeken te gebruiken. 9. Zelfverantwoordelijk leren: WereldWijd probeert zo veel mogelijk rekening te houden met de achtergronden en reeds opgedane vaardigheden in land van herkomst en eventueel in Nederland. Dientengevolge kan een cursist als gevolg van het modulair onderwijssyteem bepaalde onderdelen van de cursus overslaan, indien hij over aantoonbare vaardigheden beschikt. Voor de rest dient een cursist het reguliere cursusprogramma te volgen zodat hij aan de eindtermen kan voldoen. Alleen als een cursist met een zeer duidelijk en specifiek toekomstplan de cursus volgt kan het programma aangepast worden en kan hij zijn eigen leerdoelen bepalen. Bij voorbeeld: een Afrikaanse cursist realiseerde zich dat hij weinig kans maakt op een verblijfsvergunning en sprak de wens uit om bij terugkeer naar zijn land te 50
WereldWijd
willen werken als lasser van oliepijpen. Het cursusprogramma werd voor deze cursist zo ingericht dat hij zo veel mogelijk vaardigheden leerde die hij hiervoor kan gebruiken (voor zover mogelijk in de korte cursusperiode). In de praktijk komt dit slechts bij hoge uitzondering voor. Bijna alle cursisten dienen eerst de basisvaardigheden middels het standaardprogramma te volgen. WereldWijd maakt geen gebruik van een methode waarbij cursisten zichzelf evalueren en beoordelen. Het onderwijs is dus niet gericht op zelfverantwoordelijk leren, maar met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden. Opnieuw speelt de korte cursusduur hierbij een grote rol, als ook de onbekendheid in vele landen van herkomst om op deze manier te leren, waar men vooral een consumptief gericht onderwijs kent. Een omslag naar een ander onderwijssysteem/- cultuur zou te veel tijd gaan kosten.
WereldWijd
51
2. ELEKTROTECHNIEK Onderstaande tekst omtrent de didactiek en werkvormen is een verslag van de gesprekken met de technisch coördinator houtbewerking en de hoofddocent computergebruik (praktijk en theorie), alsmede de beschrijving van de methodiekontwikkeling van stichting WereldWijd van het schooljaar 20032004. 1. Algemene informatie omtrent werkwijze: Om een beeld van de werkwijze te geven zijn enkele instructeurs geïnterviewd omtrent hun aanpak. Onderstaand een verslag van dit interview: Voorbereiding cursus: Voor aanvang van de cursus zijn alle instructeurs bij elkaar gekomen. Op basis van de geselecteerde cursisten wordt gekeken naar landen van herkomst, leeftijd, opleiding en werkervaring. Aan de hand van deze gegevens wordt het startniveau bepaald. Deze cursus bestaat uit één traject van 13 weken. Cursisten die geen technische achtergrond hebben, dienen echter eerst het voortraject basismetaal te volgen. In verband met de theoretische component dienen de cursisten een NT2 niveau te hebben van 1/2 tot 1. Door de clusterverantwoordelijke elektrotechniek is zorggedragen voor voldoende lesmateriaal, werkkleding, gereedschap en theoriemappen. De eerste les: • Kennismaking tussen docenten en cursisten. Er wordt verteld wie wanneer les geeft. Bij de cursist wordt nagevraagd of hij praktijkervaring heeft. • Uitleg over inhoud cursus en wat het resultaat is aan het einde van de cursus. • Toewijzen van eigen werkplek. Iedere cursist heeft een eigen werkbord waarop hij de praktijkopdrachten uitvoert. • Er worden afspraken gemaakt rondom aanwezigheid. Afwezigheid betekent dat de cursist lesstof mist waarvan bepaalde gedeeltes de hele cursus terugkomen. • Veiligheidsvoorschriften: waarschuwing voor elektriciteit, uitleggen van het belang van schoonmaken van de werkvloer. Alle afspraken die gemaakt worden komen gedurende de gehele cursus terug. Algemene aanpak van de lessen: Aan de hand van 15 modules en werkstukken worden de cursisten geïnstrueerd in de basisvaardigheden elektrotechniek. De docenten vertellen aan de hand van werktekeningen, met behulp van het bord en praktijkvoorbeelden de theorie. De theorie wordt ook als huiswerk meegegeven om thuis te bestuderen. Voor veel cursisten is dit moeilijk vanwege het taalniveau. Er is een beoordelingslijst van de praktijkopdrachten waarop per cursist aangegeven wordt wat ze hebben gedaan en hoe het uitgevoerd is. De cursus begint op een laag niveau waardoor het over het algemeen voor iedereen, 52
WereldWijd
ook voor cursisten zonder een brede technische achtergrond, te volgen is. Cursisten die niet over voldoende rekenvaardigheden beschikken om de praktijkopdrachten te maken krijgen extra rekenvaardigheden. Communicatie: • Tussen docent en cursist: er wordt alleen Nederlands gesproken tijdens de les omdat bij eventuele stages ook alleen Nederlands gesproken kan worden. Door het minimale taalniveau is het van belang om veel te herhalen en sommige opdrachten meerdere keren voor te doen. • Tussen docenten onderling: de docenten communiceren onderling via email. Na elke les geven ze aan elkaar door wie aanwezig was, wat behandeld is en wat er in de volgende les moet gebeuren. • Docenten en derden: de docenten hebben aan de NT2docenten vaktermen doorgegeven zodat die in de Nederlands geoefend kunnen worden. Docenten worden door de cursistenbegeleider ingelicht omtrent de achtergrond en vooropleiding van de cursisten. 2. Integratie alle vakken: WereldWijd hanteert een systeem van geïntegreerd taal- en technisch onderwijs in combinatie met extra NT2-onderwijs. Zowel praktijk, theorie als vaktaal wordt in één programma aangeboden en niet als losstaande onderdelen. Naast het beroepsmatig gedeelte wordt er tevens in het programma apart aandacht besteedt aan NT2-onderwijs. Dit onderdeel loopt parallel aan het praktijkgedeelte (en dus niet voorafgaand). WereldWijd is van mening dat extra NT2-onderwijs onontbeerlijk is, door het vaak zeer lage instroomniveau NT2 van haar doelgroep. Ook analfabeten behoren tot deze groep. Wil geïntegreerd taal- en techniekonderwijs hanteerbaar zijn, dienen de cursisten over enig taalniveau te beschikken daar communicatie anders onmogelijk is. WereldWijd beschikt over acht verschillende taalgroepen; van analfabeten tot cursisten die op weg zijn naar NT2-niveau 2. Door dit grote aantal klassen kunnen we de cursisten in kleine taalhomogene groepen onderwijs geven. Uit onze ervaring blijkt dat zo homogeen mogelijke groepen de beste resultaten geven en de cursisten het beste stimuleert en motiveert. Ze behalen op deze manier het minimale niveau waarop communicatie over het vak mogelijk is. De cursisten krijgen derhalve drie dagdelen NT2-onderwijs/ algemene en specifieke vaktaal/ rekenen en vijf dagdelen per week technisch beroepsonderwijs. Aldus ontstaat er een wisselwerking van taalverwerving én ontwikkeling van technische vaardigheden. De opgedane kennis in de ochtend (NT2, vaktaal, rekenen) wordt ‘s middags direct gebruikt in de praktijk waardoor het effect van geïntegreerd taal- en techniekonderwijs geoptimaliseerd wordt. Taal- en vakdocenten hebben weinig gezamenlijke overlegmomenten binnen WereldWijd. Dit heeft o.a. te maken dat deze docenten op verschillende momenten aanwezig zijn op de school. Taal- en vakdocenten hebben onvoldoende inzicht in wat de ander doet en wat de inhoud is van elkaars lessen. WereldWijd
53
Een verbetering in het inzicht van elkaars lessen werd dan ook als wenselijk gezien. De rol van intermediair tussen beide secties is weggelegd voor de coördinator techniek en de coördinator NT2. Deze stimuleerden de docenten dan ook om elkaars lessen te bezoeken en na te gaan indien er raakvlakken waren waarin beide sectoren elkaar konden aanvullen. Tijdens de HIT-trajecten bleek bij voorbeeld dat veel cursisten elektrotechniek over slechts zeer geringe rekenvaardigheden beschikken die echter van groot belang zijn voor het slagen van de technische cursus. Het bijbrengen van de meest basale rekenvaardigheden bleek echter te veel tijd te vergen in de vaklessen. De NT2-docenten hebben deze taak overgenomen door middel van het maken van opdrachten rekenvaardigheid op het gebied van de elektrotechniek. Dit onderdeel is nu een geïmplementeerd onderdeel van de intakeprocedure en het weekprogramma van de cursisten elektrotechniek. De docenten taal gebruiken verder de praktijklokalen om cursisten iets te vertellen over hun technische opleiding aan medecursisten (als spreekoefening). Tijdens de HIT-trajecten is met name in de elektrotechniek, onder begeleiding van het ITTA, geëxperimenteerd met het lesgeven van vakdocent en taaldocent in hetzelfde leslokaal. In eerste instantie heeft een taaldocent de vaklessen bezocht, waarop de mogelijkheden en struikelblokken zijn geïnventariseerd. Hierop zijn de taal- en vakdocenten, samen met het ITTA, om de tafel gaan zitten om werkafspraken te maken om de verdere invulling concreet te maken. Hierbij zijn de volgende werkafspraken tijdens de lessen elektrotechniek gemaakt. De taaldocent zal de vakdocent ondersteunen bij het praktijkgedeelte aan de werkborden waarbij kleine groepjes cursisten (zo veel mogelijk met verschillende nationaliteiten en moedertalen) elektrotechnische problemen krijgen voorgeschoteld van de vakdocent en die ze gezamenlijk dienen op te lossen en te verwoorden met behulp van de taaldocent. Voorts gaat de taaldocent individuele cursisten op taalgebied ondersteunen wanneer deze actief zijn aan het werkbord. De cursist dient uit te leggen wat hij aan het doen is. De taaldocent bleek behoefte te hebben om inzicht te krijgen in de lesstof. De taaldocent zouden aan de hand hiervan een leergang kunnen ontwikkelen die de taalvaardigheid van de cursist vergroot aan de hand van vakjargon. Wil men vergroting van de taalvaardigheid laten plaatsvinden in de lessen techniek dan is het, naar de mening van de taaldocent, een voorwaarde om een verlenging van de duur van de huidige cursus te realiseren; dertien weken is onvoldoende om de lesstof op een gevarieerde wijze aan te bieden, waardoor de cursist meer mogelijkheden krijgt geboden om talig bezig te zijn, zo mogelijk;ondersteund door een taaldocent. 54
WereldWijd
3. Vakgerichte woordenschat: Tijdens de beroepslessen wordt natuurlijk veel aandacht besteed aan taalgebruik, materialen, werkvormen en vaktaal. Bij de elektrotechniek wordt intern ontwikkeld lesmateriaal gebruikt, speciaal gemaakt voor de doelgroep (laagtalige asielzoekers), voor zowel de theoretische als praktische component (zie bijlage). Voor de inhoud verwijs ik u naar de programma-opzet (zie hoofdstuk 1.3). Dit materiaal is zeer visueel en praktisch van aard. Iedere cursist beschikt over een set (zie bijlage voor voorbeelden) met tekeningen van allerlei materialen, gereedschappen en technieken die door middel van herhaling en verwijzing bij handelingsoefeningen ingeprent worden. Voorts krijgt elke cursist bij aanvang van de cursus een kistje met gereedschappen. Middels korte, directe aanwijzigingen dienen de cursisten de namen van de gereedschappen te leren (b.v. “pak het buigijzer”). Middels herhalingen, verwijzing naar de afbeeldingen en praktisch gebruik van het gereedschap leren de cursisten de Nederlandse benamingen en de praktische functie van het gereedschap kennen. Naast de benamingen voor allerlei gereedschap wordt er veel aandacht besteed aan vaktaal en vaktermen. In de elektrotechniek komen tal van woorden en benamingen voor die (ook voor Nederlanders) een hoog abstractieniveau hebben. Een voorbeeld: bij de cursus elektrotechniek leren de cursisten elektronische schakelingen, zoals “dubbelpolige schakeling”. Deze termen zijn in de elektrotechniek middels symbolen verduidelijkt, zodat installatietekeningen, stroomschema’s en bedradingschema’s beter begrepen kunnen worden. Alle cursisten krijgen een lijst met de meest gebruikte symbolen (zie bijlage voor voorbeelden). Deze symbolen worden universeel gebruikt in de elektrotechniek. Voorts gebruikt de docenten verschillende videos (dit zijn “de Wet van Ohm”, “Serie en Parallelschakelingen”, “de Dynamo” en “de Startbatterij” van Autodidact) ter verduidelijking van de cursus. Uitgangspunt bij het aanleren van de vaardigheden zijn de werktekeningen uit de diverse modules. De docent doet eerst de handeling voor waarbij hij continue verwijst naar de technische tekening. De cursist kijkt toe en dient te begrijpen wat de docent doet. Hierop dient de cursist dit op zijn eigen werkbord na te maken; de docent let hierbij goed, middels gerichte korte vragen, op dat de cursist niet de docent nabootst maar ook begrijpt wat hij doet (het verkrijgen van inzicht in handelingen). Als dit naar tevredenheid van de docent is gebeurd, dient de cursist het werkstuk nogmaals te maken maar dit keer zelfstandig. Indien de docent tevreden is over het resultaat, kan de cursist doorgaan naar de volgende modulen waarop hetzelfde principe herhaald wordt. Zo zijn er tal van begrippen die middels metafoor, voordoen, begrijpen en tenslotte zelf doen (en evt. ingrijpen en nog eens laten doen) geleerd worden. Zeer belangrijk hierbij is dat de cursist inzicht krijgt in een bepaalde handeling. Dus niet een handeling simpelweg nabootsen, maar de intentie hier achter zien te begrijpen. Bij de start van de cursus wordt gevraagd aan WereldWijd
55
iedere cursist of hij weet/ begrijpt wat elektriciteit, elektrotechniek en een elektronische verbinding is; deze vraag wordt in de loop van de cursus meerdere malen gesteld om na te gaan of zijn inzicht in de diverse verbindingen ontwikkeld wordt. De docenten zijn vaak van hun eigen creativiteit afhankelijk om bepaalde termen en technieken te verduidelijken; WereldWijd beschikt over een groot aantal docenten die hierover met elkaar overleggen en tips uitwisselen. Bij alle docenten staat echter voorop dat een cursist de praktische handelingen onder de knie krijgt en de handelingen ook begrijpt. Gezien de zeer beperkte cursusduur om tot het gewenst niveau te komen staat dit dan ook centraal in de lessen en is de kwantiteit van de woordenschat van de cursist geen primair doel. Bijlagen 27-28: voorbeelden uit lesmateriaal enkele voorbeelden uit het afbeeldingensetje en lijst van symbolen 4. Contextrijk leren: WereldWijd beschikt over een volledig ingericht praktijklokaal ten behoeve van de cursus elektrotechniek, waarvan de docenten altijd gebruik kunnen maken. De theorielessen worden in het praktijklokaal gegeven. Theorie wordt regelmatig als een los programmaonderdeel gegeven. Dit is met name in de elektrotechniek onontkoombaar. Het begrijpen van de werking van elektriciteit en de natuurkundige wetten die hiermee verbonden zijn, zijn niet na te bootsen in praktische handelingen maar dienen onderwezen te worden. Het begrijpen van en inzicht krijgen in de elektrotechniek is van essentieel belang voor het slagen van de cursus. Middels een visueel werkstuk in de praktijk dient de theorie “tot leven te komen”. De cursisten hebben de technische tekening bij de hand en volgen de uitleg. Hierop dient iedereen op zijn eigen werkbord de technische tekening opnieuw te tekenen en tenslotte de elektronische schakeling te maken. Cursisten die de terminologie niet beheersen en geen tot onvoldoende inzicht hebben in de werking van de elektrotechniek, komen dan al snel in de problemen, oftewel “het licht gaat niet aan” of “de bel doet het niet”. De cursist gaat samen met de docent de schakeling langs om op zoek te gaan naar de fout. Cursisten gebruiken woordschriften waarbij ze alle termen dienen op te schrijven en evt. in hun eigen taal het begrip omschrijven. 5. Begrijpelijk taalaanbod: Natuurlijk is het van groot belang dat de docent zijn taalgebruik aanpast aan het taalniveau van zijn cursistengroep. Duidelijk praten, rustig spreektempo en veel herhalingen zijn essentieel. Maar zijn aan deze randvoorwaarden voldaan, blijft “de taal” bij de cursus elektrotechniek een probleem. Deze cursus kent namelijk een hoog abstractieniveau met een moeilijke theoretische component. Enige communicatie in het Nederlands tussen docent en cursist is dan ook nodig. Cursisten dienen over circa NT2-niveau 1/2 tot 1 te 56
WereldWijd
beschikken, met liefst een technische achtergrond. Deze inschatting is gemaakt tijdens de intake. Beschikken geïnteresseerde cursisten duidelijk over onvoldoende NT2-niveau om te kunnen communiceren in het Nederlands én hebben ze geen enkele technische achtergrond, dienen ze eerst de cursus basisvaardigheden metaal te volgen (zie methodiek metaalbewerking), waarbij ze naast NT2-onderwijs, in aanraking komen met het begrijpen en interpreteren van technische tekeningen, het omgaan met gereedschappen en rekenvaardigheden. Daarom maakt het WereldWijd niet uit in welke taal de cursist de stof begrijpt, zolang hij dit maar doet. Medecursisten met een beter taalniveau maar met dezelfde moedertaal helpen elkaar; sommige aspecten worden in het Engels of Frans uitgelegd. Tevens maakt WereldWijd soms ook gebruik van oud-cursisten die als vrijwilliger de docenten ondersteunen (ook op taalgebied). Soms worden de lessen stopgezet en wordt klassikaal iets uitgelegd, maar dit kan de docent niet voortdurend doen (tijdgebrek om in een relatief korte periode de eindtermen te halen!). Vaker worden ook enkele cursisten uit de praktijkles apart genomen en krijgt hij extra theorie of vice versa(WereldWijd heeft het voordeel dat het over meerdere docenten kan beschikken). Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de cursisten met modules werken zodat ieder, binnen bepaalde grenzen natuurlijk, zijn eigen leertempo kan handhaven. WereldWijd is van mening dat de bestaande leerboeken uit het reguliere onderwijs niet geschikt zijn voor onze doelgroep daar deze uitgaan van een taalniveau die het leeuwendeel van de cursisten binnen de metaalbewerking niet beheersen. WereldWijd heeft dus grotendeels haar lesmateriaal zelf ontwikkeld en is gericht op zeer laagtalige cursisten. 6. Mogelijkheden tot output: De uitvoering van de vakopleidingen zijn met name gericht op het aanleren van elektrotechnische vaardigheden. Het onderwijs is er in veel mindere mate gericht op talige overdracht van de kennis die men opgedaan heeft. Dit heeft, nogmaals, te maken met de korte cursusduur, maar ook met het gegeven dat 80 % van alle asielzoekers uiteindelijk niet hier mogen blijven en een nieuw bestaan in hun eigen land dienen op te bouwen waar men dus niets heeft aan het opgedane Nederlands, maar des te meer aan universele technische vaardigheden. Tijdens de taallessen worden, als het NT2-niveau van betreffende cursist het toelaat, opdrachten gegeven om aan medecursisten iets te vertellen over hun praktijkvak. Dit kan ook als schrijfopdracht gegeven worden. Tijdens de stages aan de sociale werkplaats M.T.B. (Maastrichtse Toeleveringsbedrijven) zijn er geen tot nauwelijks taalproblemen geweest op de werkvloer ondanks het vaak lage taalniveau van de stagiaires. Het stagebedrijf is voor de start van de stage ingelicht van het individueel taalniveau van de cursist. Een bedrijf als de M.T.B. heeft ervaring met de begeleiding van bijzondere doelgroepen, ook op taalgebied. WereldWijd
57
7. Taalopdrachten in de praktijk: De cursisten die in aanmerking komen voor een externe stage worden, naast technische bekwaamheid, houding en gedrag tijdens de cursus tevens geselecteerd op taalniveau. Bij de cursus elektrotechniek geldt de minimumeis op NT2-niveau 1 tot 1 1/2. Dit niveau is bepaald door aan het eind van de cursus een officiële NIVOR-toets te laten afnemen. Cursisten dienen de instructies van de werkvloer te kunnen begrijpen, inclusief de veiligheidseisen, wat natuurlijk in de elektrotechniek van essentieel belang is. De externe stage is met name bedoeld om kennis te maken met de technische vaardigheden in de praktijk. Deze staan dan ook centraal in de stage. Tijdens de stage worden de cursisten begeleidt door een stagebegeleider van WereldWijd die kennis heeft van het vak. Er bestaat geen taalbegeleiding op de werkvloer. Tijdens de stage worden geen taalopdrachten gekoppeld aan de praktijkopdrachten. Er is op dit gebied dan ook geen stagebeoordeling. Het stagebedrijf wordt wel van tevoren ingelicht omtrent het technisch en taalniveau van de betreffende cursist en andere bijzondere omstandigheden, zodat het bedrijf hiermee rekening kan houden. Het stagebedrijf wordt in alle gevallen duidelijk gemaakt dat de cursisten een laag NT2-niveau hebben en dat het taalgebruik op de werkvloer hierop aangepast dient te woorden. 8. Aangepaste toetsen en examens: De beroepskennis- en vaardigheden worden door het uitvoeren van praktijkhandelingen beoordeeld. Alle cursisten krijgen een aangepast theorie-examen, afhankelijk van hun individueel taalniveau. Het examen wordt (zeer aangepast, in vereenvoudigde vorm) schriftelijk afgenomen door de docent. Bij een eventueel schriftelijke examen wordt het de cursisten toegestaan om (algemene) woordenboeken te gebruiken. Bij de beoordelingen van de examens wordt terdege rekening gehouden met het verloop van de hele cursus. Hiervoor is een cursistenvolgsysteem ontwikkeld, waarbij bij elke verrichte module de cursist beoordeeld wordt op het gebied van vaardigheden en houding. Aldus krijgt men een overzicht en ontwikkeling van de vaardigheden van de cursist over de gehele cursus. Deze lijst wordt gebruikt bij de definitieve beoordeling van de cursus. Bijlage 29: Cursistenvolgsysteem 9. Zelfverantwoordelijk leren: WereldWijd probeert zo veel mogelijk rekening te houden met de achtergronden en reeds opgedane vaardigheden in land van herkomst en eventueel in Nederland. Dientengevolge kan een cursist als gevolg van het modulair onderwijssyteem bepaalde onderdelen van de cursus overslaan, indien hij over aantoonbare vaardigheden beschikt. Voor de rest dient een cursist gewoon het reguliere cursusprogramma te vol58
WereldWijd
gen zodat hij aan de eindtermen kan voldoen. Alleen als een cursist met een zeer duidelijk en specifiek toekomstplan de cursus volgt kan het programma aangepast worden en kan hij zijn eigen leerdoelen bepalen. Bij voorbeeld: een Afrikaanse cursist realiseerde zich dat hij weinig kans maakt op een verblijfsvergunning en sprak de wens uit om bij terugkeer naar zijn land te willen werken in de elektrotechniek. Het cursusprogramma werd voor deze cursist zo ingericht dat hij zo veel mogelijk vaardigheden leerde die hij hiervoor kan gebruiken (voor zover mogelijk in de korte cursusperiode). In de praktijk komt dit slechts bij hoge uitzondering voor. Bijna alle cursisten dienen eerst de basisvaardigheden middels het standaardprogramma te volgen. WereldWijd maakt geen gebruik van een methode waarbij cursisten zichzelf evalueren en beoordelen. Het onderwijs is dus niet gericht op zelfverantwoordelijk leren, maar met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden. Opnieuw speelt de korte cursusduur hierbij een grote rol, als ook de onbekendheid in vele landen van herkomst om op deze manier te leren, waar men vooral een consumptief gericht onderwijs kent. Een omslag naar een ander onderwijssysteem/- cultuur zou te veel tijd gaan kosten.
WereldWijd
59
3. COMPUTERGEBRUIK Onderstaande tekst omtrent de didactiek en werkvormen is een verslag van de gesprekken met de technisch coördinator en de hoofddocente computergebruik (praktijk en theorie), alsmede de beschrijving van de methodiekontwikkeling van stichting WereldWijd van het schooljaar 2003-2004. 1. Algemene informatie omtrent werkwijze: Om een beeld van de werkwijze te geven zijn enkele instructeurs geïnterviewd omtrent hun aanpak. Onderstaand een verslag van dit interview: Voorbereiding cursus: Voor aanvang van de cursus komen de docenten bij elkaar en wordt besproken wie wat zal behandelen tijdens de cursus. Op basis van de geselecteerde cursisten wordt gekeken naar landen van herkomst, leeftijd, opleiding en werkervaring, zodat er een inschatting is naar het startniveau van de deelnemers. Afhankelijk van aantoonbare kennis van de computer is directe instroom in de gevorderden cursus mogelijk. Door de clusterverantwoordelijke computer is zorggedragen voor voldoende lesmateriaal. De eerste les: • Kennismaking tussen docenten en cursisten. Iedereen vertelt in het kort wie hij/zij is en waar ze vandaan komen. • Elke cursist krijgt zijn eigen computer toegewezen. Cursisten die dezelfde taal spreken worden bij elkaar geplaatst zodat zij elkaar onderling kunnen helpen. • Elke cursist krijgt een theorieboek met praktijkopdrachten waarin ze in hun eigen taal aantekeningen kunnen maken. • Een korte kennismaking met het vak computer en de cursus. • Een eerste praktische oefening met de computer wordt gedaan. Algemene aanpak van de lessen: De cursisten leren werken met de computer door middel van een combinatie van opdrachten en theorie. Iedereen kan op individueel tempo werken. Middels extra aandacht en uitleg wordt geprobeerd iedereen op hetzelfde niveau te brengen. De theorie wordt in principe in het Nederlands gegeven en wordt getest aan de hand van proefwerken. Er wordt steeds getracht een ingang te vinden voortbouwend op de reeds aanwezige kennis. Er wordt langzaam gesproken en steeds gewerkt met voorbeelden uit de praktijk of op de computer. Er wordt aan kleine groepjes tegelijk theorieles gegeven. Een theorieles duurt nooit langer dan 20 tot 30 minuten. De docent geeft de tijd voor “vertaling” en geeft ook wel woordverklaring in het Engels of Frans, als dat tot een beter begrip zal leiden. De cursisten beschikken over een woordenlijst waarin ook aanvullende theorie is verwerkt. Er wordt geen huiswerk 60
WereldWijd
meegegeven omdat cursisten thuis niet altijd over een computer beschikken. Er wordt echter getracht dat iedere cursist tijdens het eerste cursustraject een computer mee krijgt naar huis, zodat het op school geleerde direct thuis toegepast kan worden. Het betreft hier door de school ingezamelde en door oud-cursisten gereviseerde computers. Tijdens de lessen zijn minimaal 2 instructeurs aanwezig. Communicatie: • Tussen docent en cursist: docenten proberen de theorie uit te leggen aan de hand van herkenbare voorbeelden. Bijvoorbeeld; de computer wordt vergeleken met het menselijk brein, het stuurprogramma met autosleutels en analoog /digitaal wordt uitgelegd aan de hand van een horloge. Als een cursist de stof niet begrijpt wordt dit verduidelijkt met behulp van Franse of Engelse taal of met behulp van andere cursisten. In het theorieboek kunnen ze in hun eigen taal aantekeningen maken. • Tussen docenten onderling: elke docent is verantwoordelijk voor dat gedeelte van de lesstof die voor aanvang van de cursus bepaald is. De docenten houden een agenda in de klas bij over wat er gedaan is en wat er gedaan moet worden, zodat andere docenten op de hoogte zijn van de vorderingen van de cursisten. • Docenten en derden: er is overleg met de cursistenbegeleider mogelijk met betrekking tot de • Cursisten individueel, de persoonlijke situatie (gezondheid, asielprocedure, afwezigheid). Dit gebeurt alleen als daar aanleiding toe is, zoals bijvoorbeeld bij hoge afwezigheid. 2. Integratie alle vakken: WereldWijd hanteert een systeem van geïntegreerd taal- en technisch onderwijs in combinatie met extra NT2-onderwijs. Zowel praktijk, theorie als vaktaal wordt in één programma aangeboden en niet als losstaande onderdelen. Naast het beroepsmatig gedeelte wordt er tevens in het programma apart aandacht besteedt aan NT2-onderwijs. Dit onderdeel loopt parallel aan het praktijkgedeelte (en dus niet voorafgaand). WereldWijd is van mening dat extra NT2-onderwijs onontbeerlijk is, door het vaak zeer lage instroomniveau NT2 van haar doelgroep. Wil geïntegreerd taal- en techniekonderwijs hanteerbaar zijn, dienen de cursisten over enig taalniveau te beschikken daar communicatie anders onmogelijk is. WereldWijd beschikt over acht verschillende taalgroepen; van analfabeten tot cursisten die op weg zijn naar NT2-niveau 2. Door dit grote aantal klassen kunnen we de cursisten in kleine taalhomogene groepen onderwijs geven. Uit onze ervaring blijkt dat zo homogeen mogelijke groepen de beste resultaten geven en de cursisten het beste stimuleert en motiveert. Ze behalen op deze manier het minimale niveau waarop communicatie over het vak mogelijk is. De cursisten krijgen derhalve drie dagdelen NT2- / algemene en specifieke vaktaal en vijf dagdelen per week technisch beroepsonderwijs. Aldus WereldWijd
61
ontstaat er een wisselwerking van taalverwerving én ontwikkeling van technische vaardigheden. De opgedane kennis in de ochtend (NT2, vaktaal, rekenen) wordt ‘s middags direct gebruikt in de praktijk waardoor het effect van geïntegreerd taal- en techniekonderwijs geoptimaliseerd wordt. Taal- en vakdocenten hebben weinig gezamenlijke overlegmomenten binnen WereldWijd. Dit heeft o.a. te maken dat deze docenten op verschillende momenten aanwezig zijn op de school. Taal- en vakdocenten hebben onvoldoende inzicht in wat de ander doet en wat de inhoud is van elkaars lessen. Een verbetering in het inzicht van elkaars lessen werd dan ook als wenselijk gezien. De rol van intermediair tussen beide secties is weggelegd voor de coördinator techniek en de coördinator NT2. Deze stimuleerden de docenten dan ook om elkaars lessen te bezoeken en na te gaan indien er raakvlakken waren waarin beide sectoren elkaar konden aanvullen. Tijdens de HIT-trajecten constateerden de docenten computergebruik bij een deel van de cursisten een probleem met abstract denken, een vaardigheid die niet onbelangrijk is bij begrijpen van de computer. Hierop volgend hebben de NT2-docenten een programma voor de dinsdagochtend samengesteld genaamd “probleemoplossend onderwijs” waarbij leerondersteunende vaardigheden zoals creatief denken, abstract denken en logisch redeneren getraind wordt. De docenten computergebruik ondervinden de positieve gevolgen van dit cursusonderdeel in de praktijk van het computergebruik. Dit onderdeel maakt momenteel een geïmplementeerd onderdeel uit van het weekprogramma. De docenten taal gebruiken verder de praktijklokalen om cursisten iets te vertellen over hun technische opleiding aan medecursisten (als spreekoefening). 3. Vakgerichte woordenschat: Tijdens de beroepslessen wordt natuurlijk veel aandacht aan taalgebruik en vaktaal. Bij de cursus computergebruik wordt intern ontwikkeld lesmateriaal / werkopdrachten gebruikt, speciaal gemaakt voor de doelgroep (laagtalige asielzoekers). Voor de inhoud verwijst u naar de programma-opzet (zie hoofdstuk 1.3). Dit materiaal is zeer visueel en praktisch van aard. Elk begrip wordt verklaard met behulp van voorbeelden en metaforen. De naamgeving dient steeds eenduidig te zijn en gericht te zijn op de belevingswereld van de cursist. Er wordt gesproken met korte Nederlandse zinnen. Er is zeer veel aanschouwelijk materiaal aanwezig.
62
WereldWijd
Een aantal voorbeelden: Computerconfiguratie Centrale en randapparatuur voeding
Centrale verwerkingseenheid en randapparatuur verdelen in invoeren uitvoerapparaten: Toetsenbord: invoerapparatuur Muis: invoerapparatuur Printer: uitvoerapparatuur Geluidsboxen: uitvoerapparatuur Beeldscherm: uitvoerapparatuur Kabels Processor Centrale Verwerkingseenheid In de CVE zit het interne geheugen (bios en werkgeheugen) Opslaggeheugens (extern): harde schijf, CD-rom, diskette
Een volledige computer staat opgesteld met de benamingen erbij Door de opstelling laten zien dat de centrale energie krijgt van de elektriciteit of accu. En dat de randapparatuur verbonden is door kabels met de centrale. Vergelijking met eens mens: Centrale: Hersenen Ogen: invoerapparatuur Oren: invoerapparatuur Reuk: invoerapparatuur Smaak: invoerapparatuur Mond: uitvoerapparatuur Zenuwbanen De levende persoon De hersenen Vergelijking met een geheugen van een mens; Vast in het geheugen; tijdelijk in het geheugen; wordt bewaard buiten het geheugen (gefotografeerd, opgeschreven e.d. )
Zo zijn er tal van begrippen die middels metafoor, voordoen, begrijpen en tenslotte zelf doen (en evt. ingrijpen en nog eens laten doen) geleerd worden. Zeer belangrijk hierbij is dat de cursist inzicht krijgt in een bepaalde handeling. Dus niet een handeling simpelweg nabootsen, maar de intentie hier achter zien te begrijpen. Bij de start van de cursus wordt gevraagd aan iedere cursist of hij weet/ begrijpt wat eigenlijk een computer is; deze vraag wordt in de loop van de cursus meerdere malen gesteld om na te gaan of zijn inzicht in computergebruik ontwikkeld wordt. De docenten zijn vaak van hun eigen creativiteit afhankelijk om bepaalde termen en technieken te verduidelijken; WereldWijd beschikt over een groot aantal docenten die hierover met elkaar overleggen en tips uitwisselen. Bij alle docenten staat echter voorop dat een cursist de praktische handelingen en het inzicht in de computer onder de knie krijgt en de handelingen ook begrijpt. Gezien de zeer beperkte cursusduur om tot het gewenst niveau te komen staat dit dan ook centraal in de lessen en is de kwantiteit van de woordenschat van de cursist geen primair doel. Bijlage 30: Voorbeelden van opdrachten uit de module “tekstverwerken” 4. Contextrijk leren: WereldWijd beschikt over een praktijklokaal ten behoeve van de cursus computergebruik. De docenten kunnen tevens over een theorielokaal WereldWijd
63
beschikken. Theorie wordt echter nooit als een los programmaonderdeel gegeven. Zoals eerder aangegeven worden sommige vaktermen eerst op het bord middels een metafoor uitgelegd in het theorielokaal waarna docent en cursisten de theoretische kennis in het praktijklokaal uitgevoerd wordt. Tevens kan de docent in theorielokaal gebruik maken van een computer waarop ze demonstraties kan geven van nieuwe onderwerpen die door cursisten op drie andere computers gevolgd kunnen worden. Als de cursisten dit begrepen hebben, gaan ze terug naar het praktijklokaal (iedereen heeft daar een eigen computer ter beschikking) en gaan ze het geleerde uit de theorie in de praktijk brengen. De docent let er goed op dat de cursisten niet de instructies na-apen, maar dit ook begrijpen. Alle lokalen zijn zeer praktisch ingericht (voor overzicht zie 1.6. faciliteiten); alle cursisten kunnen beschikken over de noodzakelijke onderdelen van de computer (de computer, toetsenbord, beeldscherm, printer enzovoort) die te vergelijken zijn met de beroepspraktijk. 5. Begrijpelijk taalaanbod: Natuurlijk is het van groot belang dat de docent zijn taalgebruik aanpast aan het taalniveau van zijn cursistengroep. Duidelijk praten, rustig spreektempo en veel herhalingen zijn essentieel. Maar zijn aan deze randvoorwaarden voldaan, blijft “de taal” een probleem. Deze cursus kent namelijk slechts een geringe instroomeis wat betreft het taalniveau, welke tijdens het intaketoets en -gesprek ingeschat wordt. Daarom maakt het WereldWijd niet uit in welke taal de cursist de stof begrijpt zolang hij dit maar doet. Medecursisten met een beter taalniveau maar met dezelfde moedertaal helpen elkaar (en worden in de klas ook bewust naast elkaar in de klas gezet); sommige aspecten worden indien nodig in het Engels of Frans uitgelegd. Tevens maakt WereldWijd soms ook gebruik van oud-cursisten die als vrijwilliger de docenten ondersteunen (ook op taalgebied!). Soms worden de lessen stopgezet en wordt klassikaal iets uitgelegd, maar dit kan de docent niet voortdurend doen (tijdgebrek om in een relatief korte periode de eindtermen te halen!). Vaker worden ook enkele cursisten uit de les genomen en trekt men zich terug naar het theorielokaal, terwijl de overige cursisten in de praktijk blijven (WereldWijd heeft het voordeel dat het over meerdere docenten kan beschikken). Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de cursisten met modules werken zodat ieder, binnen bepaalde grenzen natuurlijk, zijn eigen leertempo kan handhaven. Op deze manier kunnen de zwakkere maar ook de betere cursisten op maat bediend worden om de individueel maximaal mogelijk vorderingen te behalen. WereldWijd is van mening dat de bestaande leerboeken uit het reguliere onderwijs niet geschikt zijn voor onze doelgroep daar deze uitgaan van een taalniveau die het leeuwendeel van de cursisten niet beheersen. WereldWijd heeft dus grotendeels haar lesmateriaal zelf ontwikkeld en is gericht op zeer laagtalige cursisten. 64
WereldWijd
6. Mogelijkheden tot output: De uitvoering van de vakopleidingen zijn met name gericht op het aanleren van computer-vaardigheden. Het onderwijs is er in veel mindere mate gericht op talige overdracht van de kennis die men opgedaan heeft. Dit heeft, nogmaals, te maken met de korte cursusduur, maar ook met het gegeven dat 80 % van alle asielzoekers uiteindelijk niet hier mogen blijven en een nieuw bestaan in hun eigen land dienen op te bouwen waar men dus niets heeft aan het opgedane Nederlands, maar des te meer aan universele computervaardigheden. Tijdens de taallessen worden, als het NT2-niveau van betreffende cursist het toelaat, opdrachten gegeven om aan medecursisten iets te vertellen over hun praktijkvak. Dit kan ook als schrijfopdracht gegeven worden. Tijdens de stage van de cursisten computergebruik bleek de taalvaardigheid voor problemen te zorgen. Naar de mening van WereldWijd beschikte de geselecteerde kandidaten over voldoende taalniveau (zoals gebleken uit de NIVOR-toetsen aan het einde van het traject). Voor meerdere cursisten bleek de stap van een “veilige schoolomgeving” naar de Nederlandse maatschappij groot te zijn en was het vaak een kwestie van voldoende durf en zelfvertrouwen om te communiceren op de werkvloer. In enkele gevallen leverde tevens het Limburgs dialect op de werkvloer voor communicatiestoornissen tussen de stagiaire en het bedrijf op. 7. Taalopdrachten in de praktijk: De cursisten die in aanmerking komen voor een externe stage worden, naast technische bekwaamheid, houding en gedrag tijdens de cursus tevens geselecteerd op taalniveau. Bij de cursus computergebruik geldt de minimumeis op NT2-niveau 2. Cursisten dienen de instructies van de werkvloer te kunnen begrijpen. Dit niveau is bepaald door een officiële NIVOR-toets aan het eind van de cursus. De externe stage is met name bedoeld om kennis te maken met de technische vaardigheden in de praktijk. Deze staan dan ook centraal in de stage. Tijdens de stage worden de cursisten begeleidt door een stagebegeleider van WereldWijd die kennis heeft van het vak. Er bestaat geen taalbegeleiding op de werkvloer. Tijdens de stage worden geen taalopdrachten gekoppeld aan de praktijkopdrachten. Er is op dit gebied dan ook geen stagebeoordeling. Het stagebedrijf wordt wel van tevoren ingelicht omtrent het technisch en taalniveau van de betreffende cursist en andere bijzondere omstandigheden, zodat het bedrijf hiermee rekening kan houden. Het stagebedrijf wordt in alle gevallen duidelijk gemaakt dat de cursisten een laag NT2- niveau hebben en dat het taalgebruik op de werkvloer hierop aangepast dient te woorden. 8. Aangepaste toetsen en examens: De beroepskennis- en vaardigheden worden door het uitvoeren van praktijkhandelingen beoordeeld. De examens worden individueel afgenomen. De WereldWijd
65
cursist dient individueel, met de docent naast hem, opdrachten te maken (zie bijlage). De docent let hierbij goed op dat de cursist inzicht heeft in zijn handelingen. Alle cursisten dienen een aangepast theorie-examen van 30 minuten te doen, gezien de bijzonder aard van de doelgroep (laag taalniveau). Bijlage 31: proefexamen Windows 98 / proefwerk Access 9. Zelfverantwoordelijk leren: WereldWijd probeert zo veel mogelijk rekening te houden met de achtergronden en reeds opgedane vaardigheden in land van herkomst en eventueel in Nederland. Dientengevolge kan een cursist als gevolg van het modulair onderwijssyteem bepaalde onderdelen van de cursus overslaan, indien hij over aantoonbare vaardigheden beschikt. Voor de rest dient een cursist gewoon het reguliere cursusprogramma te volgen zodat hij aan de eindtermen kan voldoen. Alleen als een cursist met een zeer duidelijk en specifiek toekomstplan de cursus volgt kan het programma aangepast worden en kan hij zijn eigen leerdoelen bepalen. Bij voorbeeld: een Afrikaanse cursist realiseerde zich dat hij weinig kans maakt op een verblijfsvergunning en sprak de wens uit om bij terugkeer naar zijn land een internetcafé te openen. Het cursusprogramma werd voor deze cursist zo ingericht dat hij zo veel mogelijk vaardigheden leered die hij hiervoor kan gebruiken (voor zover mogelijk in de korte cursusperiode). In de praktijk komt dit slechts bij hoge uitzondering voor. Bijna alle cursisten dienen eerst de basisvaardigheden middels het standaardprogramma te volgen. WereldWijd maakt geen gebruik van een methode waarbij cursisten zichzelf evalueren en beoordelen. Het onderwijs is dus niet gericht op zelfverantwoordelijk leren, maar met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden. Opnieuw speelt de korte cursusduur hierbij een grote rol, als ook de onbekendheid in vele landen van herkomst om op deze manier te leren, waar men vooral een consumptief gericht onderwijs kent. Een omslag naar een ander onderwijssysteem/- cultuur zou te veel tijd gaan kosten.
66
WereldWijd
4. HOUTBEWERKING Onderstaande tekst omtrent de didactiek en werkvormen is een verslag van de gesprekken met de technisch coördinator en de hoofddocente textielbewerking (praktijk en theorie), alsmede de beschrijving van de methodiekontwikkeling van stichting WereldWijd van het schooljaar 2003-2004. 1. Algemene informatie omtrent werkwijze: Om een beeld van de werkwijze te geven zijn enkele instructeurs geïnterviewd omtrent hun aanpak. Onderstaand een verslag van dit interview: Voorbereiding cursus: Voor aanvang van de cursus zijn alle instructeurs bij elkaar gekomen. Op basis van de geselecteerde cursisten wordt gekeken naar landen van herkomst, leeftijd, opleiding en werkervaring, zodat er een inschatting is naar het startniveau van de deelnemers. Door de clusterverantwoordelijke houtbewerking is zorggedragen voor voldoende lesmateriaal, werkkleding, gereedschap en theoriemappen. De eerste les: • Kennismaking tussen docenten en cursisten. Docenten vertellen over hun eigen achtergrond. • Uitleg indeling werkplaats. • Uitleg veiligheidsvoorschriften. • Werkbanken toewijzen; elke cursist heeft zijn eigen werkbank. • Overals passen /uitdelen. • Toewijzen gereedschapskist; controleren of alles aanwezig is aan de hand van een checklist. Cursist tekent voor gebruik van de kist en neemt zijn verantwoordelijkheid daarvoor. • Er wordt een eerste opdracht gegeven waardoor de docenten kunnen zien hoe de vaardigheden met zaag, duimstok en potlood zijn. Algemene aanpak van de lessen: Aan de hand van 20 werkstukken per traject (basis- en hoofdtraject) worden de vaardigheden houtbewerking geïnstrueerd. Er zijn beoordelingslijsten van alle modules die de cursisten maken tijdens de cursus. De instructeurs tekenen een module af als het praktijkstuk beoordeeld is. Hierdoor is elke docent op de hoogte waar welke cursist mee bezig is. Door middel van tekeningen op het bord en praktische voorbeelden wordt de theorie verklaard. Elke cursist heeft een boek met werktekeningen waarin ook de vaktaal wordt uitgelegd. Er wordt geen huiswerk meegegeven. Alleen van de aantekeningen die een cursist maakt bij de theorie-uitleg, wordt gevraagd thuis te bestuderen. De instructeurs controleren de cursisten of de uitleg begrepen is door middel van doorvragen. Veel cursisten zijn geneigd te snel ja te zeggen. De instrucWereldWijd
67
teurs nemen geregeld de tijd om de cursisten te observeren tijdens de praktijklessen. Na een aantal lessen is het duidelijk wie inzicht heeft in houtbewerking en wie minder. Iedereen kan in zijn eigen tempo aan de modules werken en cursisten met minder inzicht krijgen extra uitleg, waardoor iedereen aan het eind van de cursus op gelijk niveau zit. Cursisten die niet over voldoende rekenvaardigheden beschikken om de praktijkopdrachten te maken krijgen extra rekenlessen. Communicatie: • Tussen docent en cursist: door het lage, minimale Nederlandse taalniveau is het van belang om veel te herhalen en sommige opdrachten meerdere keren voor te doen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden en met behulp van handen en voeten wordt met elkaar gesproken. • Tussen docenten onderling: docenten onderling houden elkaar op de hoogte via de beoordelingslijsten. Zo weten ze waar welke cursist is en aan welke vaardigheden extra aandacht geschonken moet worden. • Tussen docent en derden: via het intakeformulier ontvangen de docenten voldoende informatie. Extra informatie kan via de cursistenbegeleider verkregen worden. Soms hebben de docenten overleg met de NT2/vaktaal docenten over de lesinhoud, maar dit gebeurt nog niet structureel. 2. Integratie alle vakken: WereldWijd hanteert een systeem van geïntegreerd taal- en technisch onderwijs in combinatie met extra NT2-onderwijs. Zowel praktijk, theorie als vaktaal wordt in één programma aangeboden en niet als losstaande onderdelen. Naast het beroepsmatig gedeelte wordt er tevens in het programma apart aandacht besteedt aan NT2-onderwijs. Dit onderdeel loopt parallel aan het praktijkgedeelte (en dus niet voorafgaand). WereldWijd is van mening dat extra NT2-onderwijs onontbeerlijk is, door het vaak zeer lage instroomniveau NT2 van haar doelgroep. Ook analfabeten behoren tot deze groep. Wil geïntegreerd taal- en techniekonderwijs hanteerbaar zijn, dienen de cursisten over enig taalniveau te beschikken daar communicatie anders onmogelijk is. WereldWijd beschikt over acht verschillende taalgroepen; van analfabeten tot cursisten die op weg zijn naar NT2-niveau 2. Door dit grote aantal klassen kunnen we de cursisten in kleine taalhomogene groepen onderwijs geven. Uit onze ervaring blijkt dat zo homogeen mogelijke groepen de beste resultaten geven en de cursisten het beste stimuleert en motiveert. Ze behalen op deze manier het minimale niveau waarop communicatie over het vak mogelijk is. De cursisten krijgen derhalve drie dagdelen NT2-onderwijs/ algemene en specifieke vaktaal/ rekenen en vijf dagdelen per week technisch beroepsonderwijs. Aldus ontstaat er een wisselwerking van taalverwerving én ontwikkeling van technische vaardigheden. De opgedane kennis in de ochtend 68
WereldWijd
(NT2, vaktaal, rekenen) wordt ‘s middags direct gebruikt in de praktijk waardoor het effect van geïntegreerd taal- en techniekonderwijs geoptimaliseerd wordt. Taal- en vakdocenten hebben weinig gezamenlijke overlegmomenten binnen WereldWijd. Dit heft o.a. te maken dat deze docenten op verschillende momenten aanwezig zijn op de school. Taal- en vakdocenten hebben onvoldoende inzicht in wat de ander doet en wat de inhoud is van elkaars lessen. De rol van intermediair tussen beide secties is weggelegd voor de coördinator techniek en de coördinator NT2. Een verbetering in het inzicht van elkaars lessen werd dan ook als wenselijk gezien. Deze stimuleerden de docenten dan ook om elkaars lessen te bezoeken en na te gaan indien er raakvlakken waren waarin beide sectoren elkaar konden aanvullen. Tijdens de tweewekelijkse stafbesprekingen komen punten aan de orde die zowel de techniek als de taal behelzen. Tijdens de HIT-trajecten bleek bij voorbeeld dat veel cursisten houtbewerking over slechts zeer geringe rekenvaardigheden beschikten die echter van groot belang zijn voor het slagen van de technische cursus. Het bijbrengen van de meest basale rekenvaardigheden bleek echter te veel tijd te vergen in de vaklessen. De NT2-docenten hebben deze taak overgenomen door middel van aanleren van rekenvaardigheden voor cursisten uit de houtbewerking. Dit onderdeel is momenteel een geïmplementeerd onderdeel van de intakeprocedure en het lesprogramma. De docenten taal gebruiken verder praktijklokalen om cursisten iets te vertellen over hun technische opleiding aan medecursisten (als spreekoefening). 3. Vakgerichte woordenschat: Tijdens de beroepslessen wordt natuurlijk veel aandacht aan taalgebruik, materialen, werkvormen en vaktaal. Bij de houtbewerking wordt intern ontwikkeld lesmateriaal gebruikt, speciaal gemaakt voor de doelgroep (laagtalige asielzoekers). Voor de inhoud verwijs ik u naar de programma-opzet (zie bijlage). Dit materiaal is zeer visueel en praktisch van aard. Iedere cursist beschikt over een setje met tekeningen van allerlei materialen, gereedschappen en technieken die door middel van herhaling en verwijzing bij handelingsoefeningen ingeprent worden. Voorts krijgt elke cursist bij aanvang van de cursus een kistje met gereedschappen. Middels korte, directe aanwijzigingen dienen de cursisten de namen van de gereedschappen te leren (b.v. “pak de duimstok”). Middels herhalingen, verwijzing naar de afbeeldingen en praktisch gebruik van het gereedschap leren de cursisten de Nederlandse benamingen en de praktische functie van het gereedschap kennen. Naast de benamingen voor allerlei gereedschap wordt er veel aandacht besteed aan vaktaal en vaktermen. In de houtbewerking komen tal van woorden en benamingen voor die (ook voor Nederlanders) een hoog abstractieniveau hebben. Een voorbeeld: bij de cursushoutbewerking leren de cursisten vele houtverbindingen, zoals “halfhoutverbinding”. WereldWijd
69
Uitgangspunt bij het aanleren van de vaardigheden zijn de werktekeningen uit de diverse modules. De docent doet eerst de handeling voor waarbij hij continue verwijst naar de technische tekening. De cursist kijkt toe en dient te begrijpen wat de docent doet. Hierop dient de cursist het werkstuk te maken; de docent let hierbij goed, middels gerichte korte vragen, op dat de cursist niet de docent nabootst maar ook begrijpt wat hij doet (het verkrijgen van inzicht in handelingen). Als dit naar tevredenheid van de docent is gebeurd, dient de cursist het werkstuk nogmaals te maken maar dit keer zelfstandig. Indien de doecent tevreden is over het resultaat, kan de cursist doorgaan naar de volgende modulen waarop hetzelfde principe herhaald wordt. Zo zijn er tal van begrippen die middels metafoor, voordoen, begrijpen en tenslotte zelf doen (en evt. ingrijpen en nog eens laten doen) geleerd worden. Zeer belangrijk hierbij is dat de cursist inzicht krijgt in een bepaalde handeling. Dus niet een handeling simpelweg nabootsen, maar de intentie hier achter zien te begrijpen. Bij de start van de cursus wordt gevraagd aan iedere cursist of hij weet/ begrijpt wateen houtverbinding is; deze vraag wordt in de loop van de cursus meerdere malen gesteld om na te gaan of zijn inzicht in de diverse verbindingen ontwikkeld wordt. De docenten zijn vaak van hun eigen creativiteit afhankelijk om bepaalde termen en technieken te verduidelijken; WereldWijd beschikt over een groot aantal docenten die hierover met elkaar overleggen en tips uitwisselen. Bij alle docenten staat echter voorop dat een cursist de praktische handelingen onder de knie krijgt en de handelingen ook begrijpt. Gezien de zeer beperkte cursusduur om tot het gewenst niveau te komen staat dit dan ook centraal in de lessen en is de kwantiteit van de woordenschat van de cursist geen primair doel. Bijlage 32 + 33: - voorbeeld uit leerboek “tekening lezen” - voorbeelden uit het afbeeldingenset 4. Contextrijk leren: WereldWijd beschikt over een volledig ingericht praktijklokaal ten behoeve van de cursus houtbewerking, waarvan de docenten altijd gebruik kunnen maken. De docenten kunnen tevens over een theorielokaal beschikken. Theorie wordt soms ook als een los programmaonderdeel gegeven. Het begrijpen van en inzicht krijgen in een technische tekening is van essentieel belang voor het slagen van de cursus. Middels een visueel werkstuk worden bijvoorbeeld de temen vooraanzicht, zijaanzicht, bovenaanzicht en dergelijke verduidelijkt. De cursisten hebben de technische tekening bij de hand en volgen de uitleg. Hierop dient iedereen op het bord de technische tekening opnieuw te tekenen. Cursisten die de terminologie niet begrijpen komen dan al snel in de problemen. Cursisten gebruiken woordschriften waarbij ze alle termen dienen op te schrijven en evt. in hun eigen taal het begrip omschrijven. Dezelfde dag oefenen de cursisten het theoriegedeelte in de praktijkruimte. 70
WereldWijd
5. Begrijpelijk taalaanbod: Natuurlijk is het van groot belang dat de docent zijn taalgebruik aanpast aan het taalniveau van zijn cursistengroep. Duidelijk praten, rustig spreektempo en veel herhalingen zijn essentieel. Maar zijn aan deze randvoorwaarden voldaan, blijft “de taal” bij de cursus houtbewerking een probleem. Deze cursus kent namelijk geen instroomeis, inclusief het taalniveau. Dit betekent dat regelmatig cursisten aangenomen worden die analfabeet zijn of slechts het meest basale niveau NT2 hebben. Daarom maakt het WereldWijd niet uit in welke taal de cursist de stof begrijpt zolang hij dit maar doet. Medecursisten met een beter taalniveau maar met dezelfde moedertaal helpen elkaar; sommige aspecten worden in het Engels of Frans uitgelegd. Tevens maakt WereldWijd soms ook gebruik van oud-cursisten die als vrijwilliger de docenten ondersteunen (ook op taalgebied). Bijkomend probleem is dat het geluidsniveau binnen de praktijkruimtes soms aanzienlijk te noemen is (met andere woorden: er is vaak een enorme herrie). Soms worden de lessen stopgezet en wordt klassikaal iets uitgelegd, maar dit kan de docent niet voortdurend doen (tijdgebrek om in een relatief korte periode de eindtermen te halen!). Vaker worden ook enkele cursisten uit de les genomen en trekt men zich terug naar het theorielokaal, terwijl de overige cursisten in de praktijk blijven (WereldWijd heeft het voordeel dat het over meerdere docenten kan beschikken). Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de cursisten met modules werken zodat ieder, binnen bepaalde grenzen natuurlijk, zijn eigen leertempo kan handhaven. WereldWijd is van mening dat de bestaande leerboeken uit het reguliere onderwijs niet geschikt zijn voor onze doelgroep daar deze uitgaan van een taalniveau die het leeuwendeel van de cursisten binnen de metaalbewerking niet beheersen. WereldWijd heeft dus grotendeels haar lesmateriaal zelf ontwikkeld en is gericht op zeer laagtalige cursisten. 6. Mogelijkheden tot output: De uitvoering van de vakopleidingen zijn met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden (van eenvoudig zagen tot bij de examens verlangde houtverbindingen). Het onderwijs is er in veel mindere mate gericht op talige overdracht van de kennis die men opgedaan heeft. Dit heeft, nogmaals, te maken met de korte cursusduur, maar ook met het gegeven dat 80 % van alle asielzoekers uiteindelijk niet hier mogen blijven en een nieuw bestaan in hun eigen land dienen op te bouwen waar men dus niets heeft aan het opgedane Nederlands, maar des te meer aan universele technische vaardigheden. Tijdens de taallessen worden, als het NT2-niveau van betreffende cursist het toelaat, opdrachten gegeven om aan medecursisten iets te vertellen over hun praktijkvak. Dit kan ook als schrijfopdracht gegeven worden. 7. Taalopdrachten in de praktijk: De cursisten die in aanmerking komen voor een externe stage worden, naast technische bekwaamheid, houding en gedrag tijdens de cursus tevens geseWereldWijd
71
lecteerd op taalniveau. Bij de cursus houtbewerking geldt de minimumeis op NT2-niveau 1 (bepaalt door NIVOR-toets aan het eind van de cursus). Lang niet alle cursisten van deze cursus halen dit eindniveau op taalgebied. Cursisten dienen de instructies van de werkvloer te kunnen begrijpen, inclusief de veiligheidseisen. De externe stage is met name bedoeld om kennis te maken met de technische vaardigheden in de praktijk. Deze staan dan ook centraal in de stage. Tijdens de stage worden de cursisten begeleidt door een stagebegeleider van WereldWijd die kennis heeft van het vak. Er bestaat geen taalbegeleiding op de werkvloer. Tijdens de stage worden geen taalopdrachten gekoppeld aan de praktijkopdrachten. Er is op dit gebied dan ook geen stagebeoordeling. Het stagebedrijf wordt wel van tevoren ingelicht omtrent het technisch en taalniveau van de betreffende cursist en andere bijzondere omstandigheden, zodat het bedrijf hiermee rekening kan houden. Het stagebedrijf wordt in alle gevallen duidelijk gemaakt dat de cursisten een laag NT2-niveau hebben en dat het taalgebruik op de werkvloer hierop aangepast dient te woorden. 8. Aangepaste toetsen en examens: De beroepskennis- en vaardigheden worden door het uitvoeren van praktijkhandelingen beoordeeld. Alle cursisten krijgen een aangepast theorie-examen, afhankelijk van hun individueel taalniveau. Het examen wordt mondeling of (zeer aangepast, in vereenvoudigde vorm) schriftelijk afgenomen door de docent. Bij een eventueel schriftelijke examen wordt het de cursisten toegestaan om (algemene) woordenboeken te gebruiken. Bij de beoordelingen van de examens wordt terdege rekening gehouden met het verloop van de hele cursus. Hiervoor is een cursistenvolgsysteem (zie bijlage) ontwikkeld, waarbij bij elke verrichte module de cursist beoordeeld wordt op het gebied van vaardigheden en houding. Aldus krijgt men een overzicht en ontwikkeling van de vaardigheden van de cursist over de gehele cursus. Deze lijst wordt gebruikt bij de definitieve beoordeling van de cursus. Bijlage 34: Cursistenvolgsysteem. 9. Zelfverantwoordelijk leren: WereldWijd probeert zo veel mogelijk rekening te houden met de achtergronden en reeds opgedane vaardigheden in land van herkomst en eventueel in Nederland. Dientengevolge kan een cursist als gevolg van het modulair onderwijssyteem bepaalde onderdelen van de cursus overslaan, indien hij over aantoonbare vaardigheden beschikt. Voor de rest dient een cursist gewoon het reguliere cursusprogramma te volgen zodat hij aan de eindtermen kan voldoen. Alleen als een cursist met een zeer duidelijk en specifiek toekomstplan de cursus volgt kan het programma aangepast worden en kan hij zijn eigen leerdoelen bepalen. Bijvoorbeeld: 72
WereldWijd
een Afrikaanse cursist realiseerde zich dat hij weinig kans maakt op een verblijfsvergunning en sprak de wens uit om bij terugkeer naar zijn land te willen werken als timmerman (maken van meubilair, ramen en dergelijke). Het cursusprogramma werd voor deze cursist zo ingericht dat hij zo veel mogelijk vaardigheden leerde die hij hiervoor kan gebruiken (voor zover mogelijk in de korte cursusperiode). In de praktijk komt dit slechts bij hoge uitzondering voor. Bijna alle cursisten dienen eerst de basisvaardigheden middels het standaardprogramma te volgen. WereldWijd maakt geen gebruik van een methode waarbij cursisten zichzelf evalueren en beoordelen. Het onderwijs is dus niet gericht op zelfverantwoordelijk leren, maar met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden. Opnieuw speelt de korte cursusduur hierbij een grote rol, als ook de onbekendheid in vele landen van herkomst om op deze manier te leren, waar men vooral een consumptief gericht onderwijs kent. Een omslag naar een ander onderwijssysteem /- cultuur zou te veel tijd gaan kosten.
5. TEXTIELBEWERKING Onderstaande tekst omtrent de didactiek en werkvormen is een verslag van de gesprekken met de technisch coördinator en de hoofddocente textielbewerking (praktijk en theorie), alsmede de beschrijving van de methodiekontwikkeling van stichting WereldWijd van het schooljaar 2003-2004. 1. Algemene informatie omtrent werkwijze: Om een beeld van de werkwijze te geven zijn enkele instructeurs geïnterviewd omtrent hun aanpak. Onderstaand een verslag van dit interview: Voorbereiding cursus: Voor aanvang van de cursus zijn alle instructeurs bij elkaar gekomen. Door de clusterverantwoordelijke textielbewerking is zorggedragen voor voldoende lesmateriaal en naaimachines. Er wordt besproken wie wat zal doen tijdens de cursus. Voor elke cursist wordt een map aangelegd met daarin een matentabel en een beoordelingslijst met basisvaardigheden. De beoordelingslijst wordt door één docent beoordeeld om willekeur te voorkomen. De cursus is met name bedoeld voor vrouwen. Omdat zij meestal kinderen hebben die op woensdagmiddag vrij zijn, is er op woensdag geen les. Er is geen taaleis voor deze cursus. De eerste les: • Kennismaking van de docenten met de cursisten en de cursisten onderling. Iedereen vertelt hoe ze heten, waar ze vandaan komen en waar ze nu wonen. • Uitleg naaimachine; hoe werkt de naaimachine, waar dienen de knoppen voor. WereldWijd
73
• Eerste opdracht, hieraan kunnen de docenten zien of iemand ervaring heeft, opdrachten begrijpt (Nederlands) en/of extra hulp nodig heeft. De eerste les is heel belangrijk om het niveau in te schatten waardoor iedere cursist individueel kan werken, naar eigen inzicht en kunnen. Algemene aanpak van de lessen: Aan de hand van de lijst met basisvaardigheden wordt geoefend. Door mogelijk grote niveauverschillen kunnen cursisten met verschillende opdrachten bezig zijn. Omdat alle werkstukken in de cursistenmappen komen, weet elke docent waar de cursist mee bezig is. Om de werkvolgorde van de werkstukken uit leggen wordt gebruik gemaakt van praktijkvoorbeelden. Vaktaal wordt geleerd op het moment dat het in de les aan bod komt. Het is mogelijk voor cursisten om bepaalde opdrachten te herhalen. Er wordt voor gezorgd dat iedere cursist al vroeg in het eerste cursustraject een naaimachine mee krijgt naar huis, zodat het op school geleerde direct thuis toegepast kan worden. De cursus is in principe bedoeld voor vrouwen en heeft een sterke sociale component. Hierdoor is de cursus veel minder gericht op certificering, maar meer bedoeld om de cursisten uit een sociaal isolement te halen. De meeste cursisten beginnen op nul, hebben geen of nauwelijks kennis van de naaimachine. Het resultaat aan het einde van de cursus is dat de cursisten kleding vanaf patronen kunnen maken. Communicatie: • Tussen docent en cursist: door het lage, minimale Nederlandse taalniveau is het van belang om veel te herhalen en sommige opdrachten meerdere keren voor te doen. Er is een ontspannen sfeer tussen cursist en docent. • Tussen docenten onderling: de communicatie onderling verloopt met name door middel van de cursistenmap en af en toe een overleg onderling. • Tussen docent en derden: via het intakeformulier is de docent op de hoogte van de achtergrond van de cursist. Als er behoefte is aan meer informatie dan kan die informatie opgevraagd worden bij de cursistenbegeleider. 2. Integratie alle vakken: WereldWijd hanteert een systeem van geïntegreerd taal- en technisch onderwijs in combinatie met extra NT2-onderwijs. Zowel praktijk, theorie als vaktaal wordt in één programma aangeboden en niet als losstaande onderdelen. Naast het beroepsmatig gedeelte wordt er tevens in het programma apart aandacht besteedt aan NT2-onderwijs. Dit onderdeel loopt parallel aan het praktijkgedeelte (en dus niet voorafgaand). Naast het geïntegreerde aanbod van taal en techniek in de beroepscursussen is WereldWijd van mening dat NT2-onderwijs onontbeerlijk is, door het vaak zeer lage instroomniveau NT2 van haar doelgroep. Met name in de cursus textielbewerking behoren analfabeten regelmatig tot deze groep. Het komt zelfs voor dat dubbel analfabeten (ook in eigen taal) aangenomen worden. 74
WereldWijd
Wil geïntegreerd taal- en techniekonderwijs hanteerbaar zijn, dienen de cursisten over enig taalniveau te beschikken daar communicatie anders onmogelijk is. WereldWijd beschikt over acht verschillende taalgroepen; van analfabeten tot cursisten die op weg zijn naar NT2-niveau 2. Door dit grote aantal klassen kunnen we de cursisten in kleine taalhomogene groepen onderwijs geven. Uit onze ervaring blijkt dat zo homogeen mogelijke groepen de beste resultaten geven en de cursisten het beste stimuleert en motiveert. Ze behalen op deze manier het minimale niveau waarop communicatie over het vak mogelijk is. De cursisten textielbewerking krijgen derhalve drie dagdelen NT2-onderwijs/ algemene en specifieke vaktaal/ rekenen en drie dagdelen per week technisch beroepsonderwijs. Aldus ontstaat er een wisselwerking van taalverwerving én ontwikkeling van technische vaardigheden. De opgedane kennis in de ochtend (NT2, vaktaal, rekenen) wordt ‘s middags direct gebruikt in de praktijk waardoor het effect van geïntegreerd taal- en techniekonderwijs geoptimaliseerd wordt. De cursisten textielbewerking krijgen dus twee dagdelen minder onderwijs dan de overige cursisten. Dit heeft te maken met het gegeven dat vele dames nog kinderen hebben en hiervoor vaak allerlei verplichtingen in verband met kinderen hebben (waar de echtgenoot geen verantwoordelijkheid voor wil nemen). Taal- en vakdocenten hebben weinig gezamenlijke overlegmomenten binnen WereldWijd. Dit heft o.a. te maken dat deze docenten op verschillende momenten aanwezig zijn op de school. Taal- en vakdocenten hebben onvoldoende inzicht in wat de ander doet en wat de inhoud is van elkaars lessen. De rol van intermediair tussen beide secties is weggelegd voor de coördinator techniek en de coördinator NT2. Tijdens de tweewekelijkse stafbesprekingen komen punten aan de orde die zowel de techniek als de taal behelzen. Tijdens de HIT-trajecten bleek bij voorbeeld dat veel cursisten textielbewerking over slechts zeer geringe rekenvaardigheden beschikten die echter van groot belang zijn voor het slagen van de technische cursus. Het bijbrengen van de meest basale rekenvaardigheden bleek echter te veel tijd te vergen in de vaklessen. De NT2-docenten hebben deze taak overgenomen door middel van het aanleren van rekenvaardigheden voor cursisten. Dit onderdeel vormt momenteel een geïmplementeerd onderdeel van de intakeprocedure en het lesprogramma. De docenten taal gebruiken de praktijklokalen om cursisten iets te vertellen over hun technische opleiding aan medecursisten (als spreekoefening). Tevens zijn enkele lessen bezocht door een taaldocent, om te bekijken of ze een toegevoegde waarde kon leveren aan de vakdocenten tijdens de praktijklessen. De taaldocente kwam tot de conclusie dat zij zich in de lessen overbodig vond, daar alle cursisten druk bezig waren met de naaimachines en naar haar mening, de vakdocenten een goede afwisseling aanboden van praktijk, theorie en vaktaal. Deze mening werd gedeeld door de vakdocente. WereldWijd
75
3. Vakgerichte woordenschat: Tijdens de beroepslessen wordt natuurlijk veel aandacht aan taalgebruik, materialen, werkvormen en vaktaal. Bij de cursus textielbewerking wordt geen onderwijsmateriaal gebruikt. Dit klinkt in eerste instantie erg vreemd. Het in het verleden gebruikte materiaal, hoe eenvoudig van opzet en visueel van aard dan ook, was voor vele dames van de textielbewerking nog altijd te moeilijk en te tijdrovend. De docenten, allen coupeuses, hebben natuurlijk wel degelijk een programma in hun hoofd. Voor de inhoud verwijs ik u naar de programma-opzet (zie hoofdstuk 1.3). Er wordt natuurlijk wel vaktaal gebruikt. De cursisten hebben een schriftje waarbij ze de vakwoorden in hun eigen taal en in het Nederlands opschrijven (voor zover ze hiertoe in staat zijn). In de textielbewerking komen tal van woorden en benamingen voor. Bij elk woord wordt gelijk verwezen naar de praktische handeling (speld, garen, spoel wordt bij gebruik van het woord gelijk gedemonstreerd). Iedere cursiste beschikt over een boekje met tekeningen van allerlei materialen en technieken die door middel van herhaling en verwijzing bij handelingsoefeningen ingeprent worden. Bij gebruik van een gereedschap wordt door de docent hierbij continu naar verwezen. Naast de benamingen voor allerlei gereedschap wordt er veel aandacht besteed aan vaktaal en vaktermen. De docenten zijn vaak van hun eigen creativiteit afhankelijk om bepaalde termen en technieken te verduidelijken; WereldWijd beschikt over een groot aantal docenten die hierover met elkaar overleggen en tips uitwisselen. Bij alle docenten staat echter voorop dat een cursist de praktische handelingen (het bewerken van textiel) onder de knie krijgt en de handelingen ook begrijpt. Gezien de zeer beperkte cursusduur om tot het gewenst niveau te komen staat dit dan ook centraal in de lessen en is de kwantiteit van de woordenschat van de cursist geen primair doel. Bijlage 35: Voorbeeld uit woordenschat 4. Contextrijk leren: WereldWijd beschikt over een praktijklokaal ten behoeve van de cursus textielbewerking; waarvan de docenten gebruik maken. Dit lokaal wordt tevens als theorielokaal en NT2-lokaal voor de cursisten textielbewerking gebruikt. Theorie wordt echter nooit als een los programmaonderdeel gegeven. Zoals eerder aangegeven worden sommige vaktermen eerst uitgelegd waarna docent en cursisten de theoretische kennis in het praktijklokaal uitgevoerd wordt. Alle lokalen zijn zeer praktisch ingericht (voor overzicht zie 1.6. faciliteiten); alle cursisten kunnen beschikken over de noodzakelijk gereedschappen en voorwerpen die te vergelijken zijn met de beroepspraktijk. Alle nieuw te behandelen stof wordt dus gepresenteerd middels praktische handelingen, zonder eerst de theorie te behandelen. Deze wordt ingebed in de praktijk. 76
WereldWijd
5. Begrijpelijk taalaanbod: Natuurlijk is het van groot belang dat de docent zijn taalgebruik aanpast aan het taalniveau van zijn cursistengroep. Duidelijk praten, rustig spreektempo en veel herhalingen zijn essentieel. Maar zijn aan deze randvoorwaarden voldaan, blijft “de taal” bij de cursus textielbewerking een probleem. Deze cursus kent namelijk geen enkele instroomeis inclusief het taalniveau. Dit betekent dat regelmatig cursisten aangenomen worden die analfabeet zijn of slechts het meest basale niveau NT2 hebben. Daarom maakt het WereldWijd het niets uit in welke taal de cursist de stof begrijpt zolang hij dit maar doet. Medecursisten met een iets beter taalniveau maar met dezelfde moedertaal helpen elkaar; sommige aspecten worden in het Engels of Frans uitgelegd. Tevens maakt WereldWijd soms ook gebruik van oud-cursisten die als vrijwilliger de docenten ondersteunen (ook op taalgebied). WereldWijd beschikt over een groot aantal docenten in de cursus textielbewerking zodat men op twee cursisten één docent kan zetten. Er wordt dan ook weinig klassikaal les gegeven maar er wordt veel persoonlijk aan de cursisten voorgedaan en uitgelegd. Als de cursist bepaalde handelingen in de praktijk niet voor kan doen, weet de docente dat ze het niet begrepen heeft waarop de uitleg herhaald wordt. 6. Mogelijkheden tot output: De uitvoering van de vakopleidingen zijn met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden (van eenvoudig naaien tot het zelfstandig maken van kleding). Het onderwijs is er in veel mindere mate gericht op talige overdracht van de kennis die men opgedaan heeft. Dit heeft, nogmaals, te maken met de korte cursusduur, maar ook met het gegeven dat 80 % van alle asielzoekers uiteindelijk niet hier mogen blijven en een nieuw bestaan in hun eigen land dienen op te bouwen waar men dus niets heeft aan het opgedane Nederlands, maar des te meer aan universele technische vaardigheden. Tijdens de taallessen worden, als het NT2-niveau van betreffende cursist het toelaat, opdrachten gegeven om aan medecursisten iets te vertellen over hun praktijkvak. Dit kan ook als schrijfopdracht gegeven worden. 7. Taalopdrachten in de praktijk: De cursisten die in aanmerking komen voor een externe stage worden, naast technische bekwaamheid, houding en gedrag tijdens de cursus tevens geselecteerd op taalniveau. Bij de cursus textielbewerking geldt de minimumeis op NT2-niveau 1. Cursisten dienen de instructies van de werkvloer te kunnen begrijpen, inclusief de veiligheidseisen. De externe stage is met name bedoeld om kennis te maken met de technische vaardigheden in de praktijk. Deze staan dan ook centraal in de stage. Tijdens de stage worden de cursisten begeleidt door een stagebegeleider van WereldWijd die kennis heeft van het vak. Er bestaat geen taalbegeleiding op de werkvloer. Tijdens de stage worden geen taalopdrachten gekoppeld WereldWijd
77
aan de praktijkopdrachten. Er is op dit gebied dan ook geen stagebeoordeling. Het stagebedrijf wordt wel van tevoren ingelicht omtrent het technisch en taalniveau van de betreffende cursist en andere bijzondere omstandigheden, zodat het bedrijf hiermee rekening kan houden. Het stagebedrijf wordt in alle gevallen duidelijk gemaakt dat de cursisten een laag NT2- niveau hebben en dat het taalgebruik op de werkvloer hierop aangepast dient te woorden. Voor de cursus textielbewerking is het echter nog niet voorgekomen in het HIT-project dat cursisten een externe stage konden gaan lopen, door het te lage taalniveau aan het eind van het traject. 8. Aangepaste toetsen en examens: De beroepskennis- en vaardigheden worden door het uitvoeren van praktijkhandelingen beoordeeld. Er zijn geen algemene eindtermen. Dit klinkt misschien vreemd maar dit heeft er mee te maken dat de docenten uitgaan van de individuele startkwalificaties op het gebied van taal en techniek. Deze zijn in deze cursus zo divers dat het onmogelijk bleek om allen naar één bepaald einddoel te brengen. Voor het examen worden dus individuele einddoelen gesteld door de docenten die de cursiste tijdens het examen dient te bereiken. De examens worden dan ook individueel afgenomen. Tevens wordt hierbij rekening gehouden met de vorderingen tijdens de cursus en wordt geen momentopname beoordeeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een cursistenvolgsysteem, waarmee rekening gehouden wordt bij de eindbeoordeling. Door het veel te lage taalniveau is het theorie-examen afgeschaft, maar wordt wel in het praktijkexamen bekeken of de theorie begrepen is. Bijlage 36: Cursistenvolgsysteem 9. Zelfverantwoordelijk leren: WereldWijd probeert zo veel mogelijk rekening te houden met de achtergronden en reeds opgedane vaardigheden in land van herkomst en eventueel in Nederland. Dientengevolge kan een cursist als gevolg van het modulair onderwijssyteem bepaalde onderdelen van de cursus overslaan, indien hij over aantoonbare vaardigheden beschikt. Bij de cursus textielbewerking wordt hier terdege rekening mee gehouden; cursisten mogen in het begin van de cursus aangeven wat ze precies willen bereiken met de cursus; in het verloop van de cursus kan dit persoonlijk leerdoel nog bijgeschaafd worden. De docent past haar programma hierop aan (zoals vermeld is dit mogelijk doordat op twee cursisten één docent gezet kan worden). Natuurlijk let de docent wel op het realiteitsgehalte van de leerdoelen van de individuele cursist. WereldWijd maakt geen gebruik van een methode waarbij cursisten zichzelf evalueren en beoordelen. 78
WereldWijd
Het onderwijs is dus niet gericht op zelfverantwoordelijk leren, maar met name gericht op het aanleren van technische vaardigheden. Opnieuw speelt de korte cursusduur hierbij een grote rol, als ook de onbekendheid in vele landen van herkomst om op deze manier te leren, waar men vooral een consumptief gericht onderwijs kent. Een omslag naar een ander onderwijssysteem/- cultuur zou te veel tijd gaan kosten.
WereldWijd
79
4. OVERDRACHT EN INBEDDING 1. INTERNE INBEDDING 2. EXTERNE CONTACTEN EN NETWERK 3. STRUCTUREEL AANBOD IN ZICHT 1. Interne inbedding: Vlak voor de start van elk schooljaar organiseert de staf van WereldWijd voor alle docenten taal en techniek van WereldWijd een bijeenkomst waarin allerlei relevante zaken voor WereldWijd aan de orde komen. Zoals ook bij de start van het HIT-project in augustus 2002. De docenten zijn plenair ingelicht omtrent het ontstaan van het project, de opzet en de doelstellingen. Natuurlijk werd ook besproken wat het project voor WereldWijd zou betekenen en wat de gevolgen zouden zijn voor de uitvoerende docenten. Eerlijkheidshalve dient gezegd te worden dat de staf van WereldWijd op dat moment ook nog onvoldoende inzicht had in de eisen (en de gevolgen hiervan) die een Equal-project aan een relatief kleine stichting stelt. Derhalve zijn in januari 2003 en in augustus 2003 nogmaals dergelijke bijeenkomsten georganiseerd om de stand van zaken omtrent het HIT-project nader toe te lichten en tevens het concept van geïntegreerd onderwijs onder de loep te brengen en de docenten warm te maken voor de trainingen en workshops die het ITTA aanbod aan de docenten binnen de HIT-trajecten. De ITTA-trainingen en het concept van geïntegreerd onderwijs werd nogmaals onder de aandacht gebracht op 14 november 2003 aan alle docenten van de HIT-trajecten waarbij WereldWijd als gastheer optrad. Een ander belangrijk medium om de informatie omtrent de HIT-trajecten door te geven is ons schoolblad de “WereldWijzer”. Dit blad komt vier tot vijf per jaar uit en is bestemd voor alle medewerkers en sympathisanten van WereldWijd (oplage circa 250). In dit blad wordt regelmatig over HIT-gerelateerde onderwerpen artikelen geschreven om aldus een zo breed mogelijk “WereldWijdpubliek” op de hoogte te houden van de ontwikkelingen. In de bijlage zijn enkele artikelen opgenomen (impressie van de ITTA-trainingen, een verslag van de reis naar Kosovo van het HIT, nieuwe experimentele vakken (leerondersteunende vaardigheden, rekenen, vaktaal, Engels) in het kader van het HIT). Voorts licht de cursistenmonitor van WereldWijd, in het kader van het HIT actief als onderwijscoördinator, allen betrokkenen van WereldWijd in omtrent de ontwikkelingen (tijdens stafbesprekingen, bestuursvergaderingen, werving docenten voor de ITTA-trainingen, informeert docenten over relevante zaken en dergelijke). De staf van WereldWijd is tevreden met de ontwikkelingen binnen haar school die door het H.I.T.-project tot stand gekomen zijn; meest in het oog springend en “revolutionair” aspect is het ontstaan van bruggen tussen de techniek en taal; voorheen verliepen de contacten tussen beide sectoren stroef en moeizaam; dit had te maken met het gegeven dat men elkaar weinig 80
WereldWijd
zag op WereldWijd (andere lestijden), maar ook dat vakmensen en taaldocenten van elkaar qua persoon verschillen (alfa versus beta, techneuten versus onderwijzers). WereldWijd wil deze ontwikkeling dan ook in de nabije toekomst koesteren en de docenten blijven stimuleren om kennis te maken met elkaars activiteiten en op zoek te blijven naar een aanvulling op elkaars werk. Bijlage 37: Artikelen in WereldWijzer omtrent het HIT-project. 2. Externe contacten en netwerk: In het kader van het H.I.T.-project zijn aan WereldWijd 160 volwassen asielzoekers gestart met een opleiding. Dit was echter niet de gehele cursistenpopulatie van WereldWijd. Hiernaast volgden tevens A.M.A.’s (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers) en oudkomers (statushouders) dezelfde trajecten binnen WereldWijd. Deze contacten zijn in de bijlage opgenomen. De externe contacten richtten zich op organisaties betrokken bij de instroom van cursisten, bij hulp bij terugkeer naar landen van herkomst, stageverlenende bedrijven en organisaties die kunnen bemiddelen bij het vinden van stageplaatsen. Hiernaast beschikt WereldWijd over een “comité van aanbeveling” waarin mensen uit het Limburgse bedrijfsleven en politiek zitting in hebben en die een belangrijk lobbyende en adviserende taak vervullen voor WereldWijd. Tenslotte is WereldWijd lid en medeoprichter van stichting P.O.A. (Platform Opvang Asielzoekers) Sinds 1990 komt een aantal opleidingen voor asielzoekers uit Nederland bijeen om met elkaar de positie van de instellingen en ervaringen met de eigen werkzaamheden te bespreken. Om verder inhoud aan deze gezamenlijke activiteiten te geven en fondsen te werven voor deze activiteiten is het noodzakelijk een rechtspersoon te realiseren. Daartoe is een stichting opgericht. De doelstelling van deze stichting is: - het behartigen van de belangen van de organisaties die zich bezig houden met het verzorgen van opleidingen voor asielzoekers; - het uitwisselen van ervaringen bij de uitvoering van deze opleidingen; - het organiseren van deskundigheidsbevordering bij de uitvoering van deze opleidingen; - het verwerven van fondsen voor het uitvoeren van bovenstaande activiteiten. Bijlage 38: Externe contacten stichting WereldWijd 3. Structureel aanbod in zicht Visie van het management de implementatie van de HIT Methodiek “In 1996 was er een schijnend tekort aan arbeidskrachten op de Limburgse WereldWijd
81
arbeidsmarkt. Werkgevers uit verschillende sectoren kwamen bij het opleidingcentrum van stichting WereldWijd met de vraag of er asielzoekers waren die aan het werk wilden. Er waren mogelijkheden in de gezondheidszorg, de metaal, de horeca etc. WereldWijd had een bestand van cursisten en ex- cursisten die voldoende kwaliteiten, vaardigheden en motivatie hadden om aan het werk te gaan. Door wet- en regelgeving mochten zij echter niet werken. Het management van stichting WereldWijd besloot daarom het initiatief te nemen alle spelers die betrokken waren met de Limburgse arbeidsmarkt en het beroepsonderwijs bij elkaar te brengen met als doel beleid te ontwikkelen om asielzoekers door middle van kortdurende beroepsopleidingen naar de (Limburgse) arbeidsmarkt toe te leiden. Daarnaast zou er vanuit deze samenwerking druk naar de politiek uitgeoefend worden om de wet- en regelgeving met betrekking tot arbeid van asielzoekers verruimd te krijgen. Uit dit initiatief is later de stichting HIT voortgekomen. Bij de start van het project HIT was voor stichting WereldWijd het opleiden van asielzoekers niet nieuw. WereldWijd leidde al sinds 1990 asielzoekers op. Het opleiden van asielzoekers en vluchtelingen vormt bij WereldWijd het ‘reguliere’ onderwijsaanbod. De opleidingsmethodiek van WereldWijd verschilt derhalve ook niet veel van de methodiek die door HIT nagestreefd is. WereldWijd gaat uit van een optie neutrale onderwijsaanpak. Deze methodiek houd er rekening mee dat de opleiding die de asielzoeker aangeboden wordt zowel bruikbaar is bij een toekomst in Nederland als wel bij eventuele terugkeer naar landen van herkomst. De technische beroepsopleidingen bij WereldWijd zijn voor een belangrijk deel vanuit deze visie ontwikkeld. De nadruk in de ontwikkeling van de integrale opleidingen ligt met name om juist die mensen een kans te bieden die door omstandigheden in eigen land geen onderwijs hebben kunnen volgen. Uitgangspunt in de aanpak is dat er vanaf de eerste lesdag beroepsgericht onderwijs gegeven wordt en de cursisten niet eerst een NT2 traject moeten doorlopen. Het HIT-project heeft bijgedragen dat er meer aandacht is gekomen voor de integrale onderwijs-aanpak. Voor het management was het een opgaaf om de veranderingen optimaal door te voeren. Een belangrijk knelpunt was het zeer lage taalniveau van de meeste cursisten. In het kader van het HIT werden de opleidingen van WereldWijd als voortraject gezien voor de aan de aan het ROC uitgevoerde opleidingen. Om aan de eindtermen van de vakopleidingen te voldoen waren er aanvullende taallessen nodig. Alleen taalondersteuning op de werkvloer hield de voortgang van de praktijk op. Er is gezorgd dat de praktijkdocenten didactischer met de Nederlandse taal omgaan waarbij gebruik gemaakt wordt van korte zinnen, en eenduidig woord gebruik. Tijdens de looptijd van het HIT project werden de effecten van de nieuwe vreemdelingenwet zichtbaar. Steeds meer cursisten kwamen tot het inzicht dat een toekomst in Nederland niet realistisch was. Door cursisten en docenten werd dan ook regelmatig de vraag gesteld of de aandacht voor het Nederlands nog wel zo een hoge prioriteit moest hebben. Hierop inhakend is er voor een kleine groep cursisten die aangeven terug te willen naar het land van herkomst de mogelijkheid geboden om Engelse taal82
WereldWijd
lessen te volgen. Uiteindelijk heeft het HIT traject er toe geleid dat er veel meer aandacht wordt besteed tussen het beroepsgerichte gedeelte in het onderwijsprogramma en de taalcomponent. Bij de docenten en instructeurs is mede door de scholingen en workshops van het ITTA meer inzicht gekomen in de samenhang. De peilers van de brug zijn geslagen de kabels zijn gespannen de brug zal nog verder afgebouwd moeten worden. De ervaringen die opgedaan zijn met de HIT trajecten zijn reeds ingezet voor het project ‘HIGH 5’. Dit door het EVF gefinancierde project biedt jongeren onder de 18 jaar de mogelijkheid om de in dit rapport beschreven integrale opleidingen te volgen. Het betreft hier met name Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) waar het aanbod van de ISK niet op aansluit. Ook zullen de ervaringen die met het HIT-project opgedaan zijn in de toekomst gebruikt worden in het onderwijsaanbod voor mensen van buitenlandse afkomst die een taal achterstand hebben en een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hierbij valt te denken aan mensen die moeten inburgeren zoals nieuwkomers en oudkomers. In politieke debat staat het begrip integratie centraal. Inburgering is met name de afgelopen twee jaar een issue geworden waar we als management van WereldWijd niet meer omheen kunnen. Er is bijna geen onderwerp dat zo in beweging is. In de troonrede van 2003 werd het door Hare Majesteit Koningin Beatrix als volgt verwoord: “Het doel van integratie is een toekomstperspectief te bieden en de cohesie in de samenleving te versterken. Een te groot deel van de allochtone bevolking neemt onvoldoende deel aan de maatschappij. Integratie betekent meedoen, en dat vereist de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor zelfredzaamheid. Het aanbod van inburgeringcursussen wordt vrijgelaten. Voor nieuwkomers geldt voor toelating de voorwaarde dat zij over de basiskennis van het Nederlands beschikken”. Het inburgeringproces is hier voor het aangewezen instrument. Dit instrument is erop gericht dat zowel oud- als nieuwkomers kunnen participeren in de maatschappij en vervolgens integreren in de Nederlandse samenleving. Sinds de invoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) in 1998 krijgen nieuwkomers in Nederland een inburgeringprogramma aangeboden. Dit inburgeringprogramma betekent onder andere dat nieuwkomers Nederlands taalonderwijs wordt aangeboden. Daarnaast worden ze maatschappelijke begeleid en kunnen ze zich oriënteren op de Nederlandse samenleving. Voordat de WIN werd geïmplementeerd, was er wel opvang voor nieuwkomers, maar geen duidelijk beleid omtrent deze groep. Hierdoor is een groot aantal mensen dat voor 1998 in Nederland is gekomen ‘buiten de boot gevallen’. Deze mensen, leden van etnische minderheden en migranten, die al langer legaal in Nederland verblijven en die geen duidelijke inburgeringtraject heeft aangeboden gekregen en dus geen taal- en/of cultuuronderwijs heeft gevolgd, worden oudkomers genoemd. Een groot deel van de groep oudkomers verkeert in een achterstandpositie, die met behulp van een op de oudkomers toegespitst inburgeringtraject kan worden verbeterd. WereldWijd
83
Het integratiebeleid is er op gericht dat de komende jaren iedere nieuwkomer en oudkomer zal moeten integreren. Hanteren we de CBS definitie van minderheden die luidt: ‘mensen die zelf, of waarvan tenminste een ouder afkomstig is uit Turkije, Marokko, Nederlandse Antillen, Aruba en de Molukken’ en tellen we daarbij op de groep mensen afkomstig uit de erkende vluchtelingenlanden bij op dan bestaat de doelgroep alleen al voor Maastricht uit 5920 personen, ongeveer 5% van de bevolking (notitie Inburgering een nieuwe start, Gemeente Maastricht 2004). Bezien we de situatie ook op het niveau van de overige gemeenten in de regio waar WereldWijd een rol naar toe kan spelen dan is het potentieel nog veel groter. In de nota ‘herziening van het inburgeringstelsel’ beschrijft het kabinet de contouren van een nieuw inburgeringstelsel dat de eigen verantwoordelijkheid voorop stelt en dat zowel betrekking heeft op nieuwkomers en op oudkomers. Uiteindelijk zal dit stelsel worden opgenomen en verder uitgewerkt in een nieuwe Wet inburgering in Nederland en in de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen. Nieuwkomers en oudkomers worden verplicht in te burgeren. Voor nieuwkomers bestond deze plicht al voor oudkomers is de inburgeringplicht nieuw. Aan de inburgering is pas voldaan wanneer het inburgeringexamen is behaald. De overheid bepaalt in het nieuwe stelsel de eindtermen van het inburgeringexamen. Deze eindtermen zijn nog niet geformuleerd maar in de nota wordt aangegeven dat het nadrukkelijk niet alleen om taal gaat, maar ook om kennis van de samenleving en om praktische vaardigheden. Om een marktwerking te realiseren wordt het cursusaanbod vrijgegeven. In het huidige stelsel zijn gemeenten verplicht (gedwongen winkelnering) inburgeringprogramma’s voor nieuwkomers in te kopen bij ROC’s. Het realiseren van marktwerking bestaat uit het vrijgeven van het cursusaanbod voor de inkoop van gemeenten. Gemeenten kunnen dan ook bij andere educatieve instellingen dan de ROC’s inkopen. Het gaat hierbij om het vergroten van keuzevrijheid bij de inkoop van inburgeringcursussen en het realiseren van en goede prijs/kwaliteitsverhoudingen. Door de marktwerking hoopt het kabinet dat ook de prijzen van de inburgeringcursussen dalen. Dit leidt tot de mogelijkheid voor de gemeenten om haar inkoopbeleid te wijzigen, en in het kader van vraaggericht maatwerk en de ketenaanpak meerdere partijen te benaderen. Hierop vooruitlopend hebben verschillende gemeentes in Zuid-Limburg reeds een marktverkenning ingezet, waarbij gekeken is naar oa. het integrale onderwijsaanbod van stichting WereldWijd. Het management van WereldWijd heeft anticiperend op bovenstaande ontwikkelingen besloten haar opleidingsaanbod ook aan te bieden aan deze groepen. De sterke kant is het onderscheidende vermogen voor juist de mensen die je niet in de schoolbankjes moet zetten maar waar juist die praktische variant in combinatie met het leren van de Nederlandse taal een uitkomst biedt. Een andere groep waar het management de methodiek denkt voor in te zetten zijn de werklozen van buitenlandse afkomst en die tevens een 84
WereldWijd
taalachterstand hebben. Werk, werk en nog eens werk is een ander motto van het kabinet. Het aantal werklozen groeit gestaag en het beleid is er op gericht dat de uitkeringsgerechtigde niet de hand op houd maar zo snel mogelijk, liefst binnen 24 uur weer aan het werk is of in een passend activeringstraject is geplaatst. Ook de Limburgse economie bevindt zich in een dal. In Limburg is de werkgelegenheid in 2003 is hier sterker gedaald dan landelijk en de werkloosheid sterker is gestegen. Er is een groot aanbodpotentieel in Limburg. De werkzoekenden zijn in fasen ingedeeld. Deze fase indeling opgesteld door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) gaat uit van de afstand die bestaat tussen de kwaliteiten van de individuele werkzoekende en de beschikbare
banen. Fase 1 werkzoekenden kunnen in principe direct bemiddeld worden. Voor fase 2- en 3-werkzoekenden bestaat een kleinere, respectievelijk groter afstand tot de arbeidsmarkt. Zij moeten aanvullende trainingen en/of scholing volgen voordat ze bemiddeld kunnen worden. Bij de fase 4-werkzoekenden is de afstand tot de arbeidsmarkt vooralsnog niet overbrugbaar. Veelal is hier sprake van complexe en meervoudige individuele problematiek. De publicatie van De Limburgse arbeidsmarkt 2003 - 2008 (Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg 2004) laat het volgende zien voor de fase 1 mensen zijn er ongeveer WereldWijd
85
evenveel openstaande vacatures als er in fase 1 werkzoekenden staan ingeschreven. Voor Fase 2 en 3 zijn er veel meer werkzoekenden dan er openstaande vacatures beschikbaar zijn. Er blijven in deze groep ruim tussen de 20.000 - 25.000 niet werkende aan de kant staan. Daarnaast zijn er dan nog de fase 4 werkzoekenden. Zij worden in de genoemde studie gezien als de harde kern van de werkloosheid. Het gaat dan in Limburg om nog eens 14.000 personen. In deze klantgroep is een hoog potentieel van werklozen van buitenlandse afkomst die doormiddel van een activeringstraject/beroepsopleiding ondersteund met taaltraining een trede hoger op de werkgelegenheidsladder kunnen komen en zo doorstromen naar additioneel werk en uiteindelijk betaald werk. Het management denkt dat met het aanbieden van de ontwikkelde methodiek aan genoemde groepen en ook een mogelijkheid blijft om asielzoekers te blijven scholen. De reden tot deze gedachte komt voort uit de snelle daling van het aantal asielzoekers. In tegenstelling tot de eerste twee HIT perioden is het vanaf augustus 2003 steeds moeilijker geworden om voldoende cursisten te vinden voor de verschillende WereldWijd opleidingen. Het mixen van de opleidingsgroepen van asielzoekers en statushouders kan hier een oplossing voor zijn.” Bijlagen: separaat bijgevoegd
86
WereldWijd
BIJLAGEN
Methodiekontwikkeling Stichting WereldWijd In het kader van het project “Hersteld vertrouwen in de toekomst” (PERIODE JULI 2002 – JUNI 2004)
Stichting WereldWijd Klompenstraat 1-a 6251 NE Eckelrade tel.: 043-4083122 fax: 043-4083574 e-mail:
[email protected] WereldWijd
87
INHOUD BIJLAGEN 1. informatie t.b.v. trajectbegeleiders cursus metaalbewerking 2. idem cursus computergebruik 3. idem cursus elektrotechniek 4. idem cursus houtbewerking 5. idem cursus textielbewerking 6. wervingsfolder t.b.v. doelgroep 7. aankondiging open dag 8. uitnodiging intakedag 9. inschrijfformulier 10. stageprogramma (metaalbewerking; geldt voor alle opleidingen) 11. stageovereenkomst 12. stagecertificaat 13. rooster 14. weekprogramma basisvaardigheden metaal 15. idem CO-2 lassen / plaatbewerking 16. idem elektrisch lassen / constructiebankwerken 16-a. cursusinhoud en faciliteiten alle opleidingen 17. diploma Kenteq basisvaardigheden metaal 18. diploma NIL Mig-Mag-lassen 19. voorbeeldcertificaat WereldWijd 20. weekprogramma elektrotechniek 21. overleg docenten elektrotechniek 22. weekprogramma computergebruik 23. idem houtbewerking 24. idem textielbewerking 25. vier voorbeelden werkstukken metaalbewerking 26. voorbeelden uit afbeeldingenboekje basisvaardigheden metaal en lassen 27. voorbeelden uit lesmateriaal elektrotechniek 28. voorbeelden uit afbeeldingenboekje elektrotechniek 29. cursistenvolgsysteem elektrotechniek 30. voorbeelden lesmateriaal computergebruik 31. proefexamen computergebruik 32. voorbeelden lesmateriaal houtbewerking 33. voorbeelden afbeeldingenboekje houtbewerking 34. cursistenvolgsysteem houtbewerking 35. begrippenlijst textielbewerking 36. cursistenvolgsysteem textielbewerking 37. artikelen uit “WereldWijzer” m.b.t. H.I.T.-project 38. overzicht externe contacten
88
WereldWijd
BIJLAGE: 01 Metaalbewerking: Aantal plaatsen 28 plaatsen Bijzonder Heden Opgedeeld in twee trajecten: - Basisvaardigheden Metaal (16 plaatsen) - CO-2 lassen & Plaatbewerking Of Elektrisch lassen & constructiebankwerken (samen 12 plaatsen) Een cursist die aantoonbaar de basisvaardigheden beheerst kan direct in het hoofdtraject instromen. Inhoud (globaal) Basisvaardigheden metaal: Aan de hand van een 30-tal metaalwerkstukken worden onderstaande vaardigheden geïnstrueerd in 13 weken, incl. Kenteq-examenwerkstuk. - Vaktechnisch: vaktheorie, tekening lezen, aftekenen, zagen, vijlen,centreren,boren, tappen, draad snijden, buigen. - Rekenvaardigheden: cursisten die over onvoldoende rekenvaardigheden-beschikken om de praktijkopdrachten te maken, krijgen extra rekenlessen. - Algemeen: veiligheid, correct gebruik handgereedschappen, op tijd komen/afmelding, samenwerken, communicatie e.d. Elektrisch lassen /constructiebankwerken: Deze cursus is een vervolg op de cursus basismetaal of voor mensen dieaantoonbare ervaring hebben in de basis metaal. Aan de hand van een aantal samengestelde metaalwerkstukken worden onderstaande vaardigheden geïnstrueerd in 13 lesweken, incl. het NIL-examen elektrisch lassen niveau 1 en certificaat constructiebankwerken. - Vaktechnisch elementen: vaktheorie, tekening lezen, gebruik zaagmachine, boormachine, flexmachine, slijpsteen, snijbrandapparatuur, lasapparatuur, boren, tappen, draad snijden, buigen /zetten. - Algemeen: zie boven. CO-2 lassen / Plaatbewerking: Aan de hand van een aantal werkstukken worden de onderstaande vaardigheden geïnstrueerd in 13 les weken, incl. Kenteq-examen plaatbewerken en NIL-examenCO-2 lassen. - Vaktechnische elementen: vaktheorie, lassen, tekening lezen, aftekenen, zagen, WereldWijd
89
knippen, vijlen, boren, solderen, puntlassen, buigen plaat, zetten plaat, walsen plaat. - Algemeen; zie boven. Stage: Na beëindiging van de opleiding kan de cursist stage gaan lopen binnen een bedrijf. Hiervoor komen slechts cursisten in aanmerking die de cursus succesvol afgesloten hebben en die een goede motivatie en presentie getoond hebben. Diplo-Mering Landelijk erkende diplomering door: KENTEQ, niveau 1 (voormalige S.O.M.) N.I.L., niveau 1 (Nederlands Instituut voor Lassen) Certificering WereldWijd Dagdelen 5 dagdelen praktijk2 dagdelen vaktaal1 dagdeel facultatief; voor deze groep betekent dit rekenen, extra Nederlandse taalof extra praktijk / theorie. Intake &Duur Intakedag: …. Maandag t/m donderdag 10.00-16.00* Basistraject:start: …….. (13 weken) * Vervolgtraject:start: ……… (13 weken) * Eventueel stage (intern of extern) SelectieCriteria Er is geen taaleis voor de toelating; cursisten hebben geen of lagere opleiding inland van herkomst; technische achtergrond is geen eis, maar wel een pré. Motivatieom een vak te leren staat centraal.
90
WereldWijd
BIJLAGE: 02 Computercursus Aantalplaatsen 23 plaatsen BijzonderHeden Cursus is opgedeeld in een beginners- en gevorderdengroep. Afhankelijk van aantoonbare kennis van computer is directe instroom in de gevorderdengroep mogelijk. Inhoud(globaal) Beginnersgroep: In de eerste 6 weken van de cursus leren de cursisten typen (met als doel blind typen,met 10 vingers, snel en foutloos). Men leert met de muis te werken en de werking en samenstelling van een computerinstallatie kennen. Hierna wordt Word geïntroduceerd; tekstverwerking, werkbalken, opslaan, openen e.d. Vervolgens worden verdere mogelijkheden uitgediept. Voorts wordt er kennis gemaakt met Windows en het tekenprogramma Paint. Gevorderdengroep: Word wordt nog verder uitgediept (o.a. sjablonen, etiketten, enveloppen e.d.). Deprogramma’ s Access en Excel worden behandeld en geëxamineerd. Stage: Na beëindiging van de opleiding kan de cursist stage gaan lopen binnen een bedrijf.Hiervoor komen slechts cursisten in aanmerking die de cursus succesvol afgesloten hebben en die een goede motivatie en presentie getoond hebben. Diplo-Mering Certificaten van WereldWijd; NIVOR-toetsen NT-2 van het CITO Dagdelen 4,5 dagdelen computerles3 dagdelen vaktaal 0,5 dagdeel facultatief;Voor deze groep betekent dit een cursus internet Intake &Duur Intakedag: ……… Maandag t/m donderdag 10.00-16.00 * Basistraject:start: ………… (13 weken) * Vervolgtraject:start: ………… (13 weken) * Eventueel stage (intern of extern) SelectieCriteria Toegankelijk voor cursisten met middelbare of hogere opleiding/ werkervaring in landvan herkomst; enig NT-2 taalniveau gewenst (circa niveau 1/2 tot 1).
WereldWijd
91
BIJLAGE: 03 Elektrotechniek: Aantalplaatsen 10 plaatsen BijzonderHeden Deze cursus bestaat slechts uit één traject van 13 weken N.B.: Het is echter mogelijk dat een cursist eerst de cursus basisvaardigheden metaal van13 weken dient te volgen, indien geen enkele technische achtergrond aanwezig is. Inhoud(globaal) Aan de hand van een 15-tal modules en werkstukken worden de onderstaande vaardighedengeïnstrueerd in 13 lesweken. Op deze wijze worden de basisvaardigheden elektrotechniek onderwezen. Vaktechnische onderdelen: vaktheorie, tekening lezen, aftekenen, kabelmontage, gelijkstroomkabel, wissel stroombel en zoemer, wisseldeurbel en deuropener, een- en tweepolige schakeling, serieschakeling, wisselschakeling, kruischakeling, Tl-lampen,groepenkast. Stage: Na beëindiging van de opleiding kan de cursist stage gaan lopen binnen een bedrijf.Hiervoor komen slechts cursisten in aanmerking die de cursus succesvol afgesloten hebbenen die een goede motivatie en presentie getoond hebben. Diplo-Mering Certificering door WereldWijd Dagdelen 5 dagdelen praktijk 2 dagdelen vaktaal1 dagdeel facultatief; Intake &Duur Intakedag: …….. Maandag t/m donderdag 10.00-16.00 Opleiding: Start: ……….. (13 weken) Eventuele stage: …………. (13 weken, intern of extern) Indien voortraject (basisvaardigheden metaal) noodzakelijk blijkt te zijn, volgt het hoofdtraject elektrotechniek na de zomervakantie; de eventuele stageperiode zal dan begin2005 van start gaan. Selectie-criteria Cursisten dienen minimaal NT-2 niveau 1/2 tot 1 te hebben; Er worden geen eisen gesteld aan de achtergrond; enige kennis van de elektrotechniek inland van herkomst is een pré.
92
WereldWijd
BIJLAGE: 04 Houtbewerking: Aantalplaatsen 10 plaatsen Bijzonderheden Deze cursus is verdeeld in een basis- en een hoofdtraject. Inhoud(globaal) Aan de hand van respectievelijk 20-tal werkstukken per traject worden onderstaande vaardigheden geïnstrueerd in elk 13 weken incl. test basisvaardigheden houtbewerking (voor wat betreft het basistraject) en testcertificaat hout bewerking (voor wat betreft het hoofdtraject): - Vaktechnische onderdelen: vaktheorie, tekening lezen, aftekenen, zagen, kappen, schaven, vijlen, boren, diverse verbindingen, samengesteldewerkstukken, aan de maat werken. - Rekenvaardigheden: cursisten die niet over voldoende rekenvaardighedenbeschikken om de praktijkopdrachten te maken krijgen extra rekenlessen. Stage: Na beëindiging van de opleiding kan de cursist stage gaan lopen binnen een bedrijf.Hiervoor komen slechts cursisten in aanmerking die de cursus succesvol afgesloten hebben en die een goede motivatie en presentie getoond hebben. Diplo-Mering Certificering door WereldWijd Dagdelen 5 dagdelen praktijk 2 dagdelen vaktaal 1 dagdeel facultatief; voor deze groep betekent dit extra Nederlandse les en theorie. Intake &Duur Intakedag: ………Maandag t/m donderdag 10.00-16.00 * Basistraject:Start: ………(13 weken) * Vervolgtraject:Start: ……… (13 weken) * Eventueel stage (13 weken; intern of extern) Selectie Criteria Er wordt voor deze cursus geen taaleis of opleidingsachtergrond gesteld. Motivatieom een vak te leren staat centraal.
WereldWijd
93
BIJLAGE: 05 Textielbewerking: Aantalplaatsen 9 plaatsen Bijzonder-Heden Deze cursus is specifiek bedoeld voor vrouwen (en evt. een klein aantal mannen)en heeft een sterke sociale component. De cursus is veel minder op certificering,c.q. diplomering, gericht dan de andere cursussen, maar is bedoeld om vrouwen uiteen sociaal isolement te halen. Deze cursus is verdeeld in een basis- en een hoofdtraject. Inhoud(globaal) Aan de hand van werkstukken worden de onderstaande vaardigheden geïnstrueerd in twee maal 13 lesweken: Vaktheorie stoffen en garens, draadspanning, in- en afstellen naaimachine,onderhoud naaimachine, storing naaimachine verhelpen, tekening lezen, matennemen, aftekenen patronen, diverse werkstukken maken. Stage: Na beëindiging van de opleiding kan de cursist stage gaan lopen binnen een bedrijf. Hiervoor komen slechts cursisten in aanmerking die de cursus succesvol afgesloten hebben en die een goede motivatie en presentie getoond hebben. DiploMering Certificering WereldWijdDagdelen 3 dagdelen praktijk 3 dagdelen vaktaal/ Nederlands Intake &Duur Intakedag: ……… Maandag, woensdag en donderdag 10.00-16.00; afhankelijk van de samenstelling van de cursistengroep kan het programma aangepast worden. * Basistraject:Start: ……… (13 weken) * Vervolgtraject:Start: ……… (13 of 20 weken) * Stage (13 weken; intern of extern) Selectie-Criteria Deze cursus is bedoeld voor vrouwen (en evt. een klein aantal mannen) om henmiddels deze cursus uit de centra te halen en hen een nuttige dagvulling te bieden,inclusief de voor hen heel belangrijke sociale contacten. Voor deze cursus geldtgeen taaleis.
94
WereldWijd
BIJLAGE: 06 STICHTING WERELDWIJD GEEFT ELK JAARAAN CIRCA 100 ASIELZOEKERS EN VLUCHTELINGEN UIT 25 VERSCHILLENDE LANDEN EEN OPLEIDING IN TECHNIEK & TAAL STICHTING WERELDWIJD BIEDT DE VOLGENDE OPLEIDINGEN AAN: TECHNIEK • METAALBEWERKING (basismetaal, lassen, constructie) • COMPUTERGEBRUIK (beginners & gevorderden) • HOUTBEWERKING • TEXTIELBEWERKING (naaicursus) • ELEKTROTECHNIEK TAAL ACHT VERSCHILLENDE GROEPEN; VAN ANALFABEET TOT GEVORDERDEN ALLE OPLEIDINGEN WORDEN GEGEVEN IN COMBINATIE MET NEDERLANDSE TAAL OOK MENSEN MET EEN ZEER LAAG NIVEAU NEDERLANDS KUNNEN DEELNEMEN. EEN CURSUS BESTAAT UIT 2 TRAJECTEN (van ieder 13 weken) ELKE WEEK SCHOOL VAN MAANDAG TOT EN MET DONDERDAG VAN 10.00 TOT 16.00 UUR WERELDWIJD START DRIE KEER PER JAAR METEEN NIEUWE CURSUS START NIEUWE CURSUS: 26 april 2004 Intakedag: 19 april WILT U MEER WETEN? INTERESSE? WILT U ONS EENS BEZOEKEN ? Stichting WereldWijd Klompenstraat 1a6251 NE Eckelrade (vlakbij Maastricht) 043- 4083122 STICHTING WERELDWIJD OPLEIDINGEN voor ASIELZOEKERS en VLUCHTELINGEN in TECHNIEK en TAAL
WereldWijd
95
BIJLAGE: 07
OPENDAG STICHTING WERELDWIJD OPLEIDINGSCENTRUM VOOR ASIELZOEKERS
DINSDAG 23 MAART 10.00 uur tot 13.00 uur
• COMPUTERGEBRUIK
• HOUTBEWERKING
• TEXTIELBEWERKING
• METAALBEWERKING
• ELEKTROTECHNIEK
ALLE CURSUSSEN WORDEN GEGEVEN IN COMBINATIE MET NEDERLANDSE TAALLESSEN INTERESSE, WIL JE MEER INFORMATIE? MELD JE AAN BIJ JE TRAJECTBEGELEIDER VAN HET COAOF BEL WERELDWIJD: 043- 4083122 (VRAAG NAAR ED PETERS)
96
WereldWijd
BIJLAGE: 08 Naam Adres Woonplaats Eckelrade, datum UITNODIGING GESPREK STICHTING WERELDWIJD Geachte heer ……..,Ik heb van het NIDOS vernomen dat u interesse heeft om de cursus
❑ COMPUTERGEBRUIK ❑ METAALBEWERKING ❑ HOUTBEWERKING ❑ ELEKTROTECHNIEK ❑ TEXTIELBEWERKING (NAAICURSUS) op onze school te volgen. Hiervoor heeft WereldWijd een informatie- en intakedag georganiseerd.U wordt verwacht op onze school op DATUM om 10.00 Stichting WereldWijd heeft een eigen schoolbus waar u mee kunt rijden. In onderstaand schema kuntu zien waar en hoe laat u kunt meerijden met onze bus. Aan de hand van dit gesprek wordt besloten of u kunt deelnemen aan de cursus. De cursus begint op DATUM a.s. BUSROUTE INTAKEDAG WERELDWIJD DATUM Tijd Plaats Waar stopt de bus 08.25 Hoensbroek Busstation Akerstraat Noord0 8.50 Heerlen Hoek Apollolaan – Homeruslaan (bij C&A) 09.00 AZC Heerlen Hoofdingang 09.20 Valkenburg Bij het NS-station (trein) 09.25 AVO Houthem Bushalte langs rijksweg naar Meerssen 09.45 Station Maastricht Hoofdingang station 10.00 Aankomst WereldWijd Natuurlijk kunt u ook op eigen gelegenheid komen! Met vriendelijke groeten, Ed Peters WereldWijd
97
BIJLAGE: 09 INSCHRIJFFORMULIER STICHTING WERELDWIJD PERSOONSGEGEVENS KANDIDAAT-CURSIST Familienaam : Voornaam :
Geb-datum : Man / Vrouw :
Herkomstland : Adres : Postcode : Telefoon :
Gehuwd : Nee ❑ Kinderen : In Ned. sinds :
Status :
❑
Plaats:
Ja
❑
OPLEIDING IN LAND VAN HERKOMST 1. 2. 3. 4. IN NEDERLAND 1. 2. 3. 4. Taalniveau:
98
WereldWijd
Nee
Stand procedure:
1e - 2e - 3e negatief (omcirkel)
WERKERVARING Dipl. Ja/Nee Dipl. Ja/Nee Dipl. Ja/Nee Dipl. Ja/Nee
1. 2. 3. 4.
Dipl. Ja/Nee Dipl. Ja/Nee Dipl. Ja/Nee Dipl. Ja/Nee
1. 2. 3. 4.
Ja ❑ (aantal)
VERDERE GEGEVENS Contactpersoon: Cursuskeuze: 1. 2.
Motivatie: Motivatie:
ONDERTEKENING Intaker:
Datum :
(handtekening intaker)
(handtekening kandidaat-cursist)
Telefoon:
BIJLAGE: 10 STAGEPROGRAMMA t.b.v. cursisten metaalbewerking stichting WereldWijd Stagiaire Cursisten (asielzoekers) van stichting WereldWijd die succesvol de 26 wekendurende cursus metaalbewerking (CO-2 lassen / Plaatbewerking of Elektrischlassen /Constructiebankwerken) afgerond hebben. Men dient over voldoende Nederlands taalniveau te beschikken om minimaal te kunnen functioneren in een Nederlands bedrijf waarbij het begrijpen en uitvoeren van veiligheidsvoorschriften van wezenlijk belang is. Tevens dient de cursist te beschikken over een tijdens de cursus gebleken positieve attitude en gemotiveerd te zijn om stage te lopen. Duur Duur: 13 wekenStart: gestreefd wordt om de stage op 26 april 2004 te laten starten. Einde: 23 juli 2004 Fasering De stage is verdeeld in fases die oplopen in moeilijkheidsgraad.Daar de stagiaires van zeer uiteenlopend niveau zijn zowel op het gebied van metaalbewerking (lassen, plaatbewerking, constructiebankwerken), als ook beheersing van de Nederlandse taal, is het eindniveau van de stage per persoon verschillend. Iedereen start echter in de eerste fase. De duur van elke fase verschilt per persoon. De stage begeleider van het bedrijf bepaalt wanneer de stagiaire de volgende fase in mag gaan. Inhoud Fase 1 Kennismaking met de verschillende onderdelen van het bedrijf Fase 2 Licht productiewerk per afdeling Fase 3 Intensievere werk op één specialistische afdeling. Fase 4 Kennismaking met laswerk / plaatbewerking / constructiewerkInhoud Fase 5 Naar individuele mogelijkheden en naar inzicht van het stagebedrijf Laten verrichten van laswerk, plaatwerk en / of constructiewerk. Eindtermen De stagiaire heeft kennis gemaakt met een Nederlands metaalbewerkendbedrijf en de hierbij gestelde eisen op het gebied van gedrag, houding, cultuur,veiligheid en taal. Op het vaktechnisch gebied van metaalbewerking dient elke stagiaire, naar zijn eigen vermogen, naar behoren gefunctioneerd te hebben. Ed Peters, onderwijscoördinator Stichting WereldWijd
WereldWijd
99
BIJLAGE: 11 STAGE-OVEREENKOMST a. Bedrijf/Instelling
Straat
Postcode en woonplaats Telefoon:
Telefax:
te dezen vertegenwoordigd door: hierna te noemen het stagebedrijf; b. de Stichting WereldWijd gevestigd: Klompenstraat 1-a , 6251 NE Eckelrade te dezen vertegenwoordigd door: dhr. Ed Peters (cursistenmonitor) hierna te noemen de onderwijsinstelling; c. Stagiair(e): Adres : Postcode en woonplaats: Telefoon: hierna te noemen de stagiair(e). De ondergetekenden: In aanmerking nemende • dat tussen de onderwijsinstelling en het stagebedrijf een samenwerkingsovereenkomst is afgesloten met betrekking tot het beschikbaar stellen van stageplaatsen; • dat de stagiair(e) een opleiding volgt bij de onderwijsinstelling en stage wenst te lopen bij het stagebedrijf dat bereid is de stagiair(e) daartoe in de gelegenheid te stellen; • dat de activiteiten van de stagiair(e) een onderwijsleerfunctie hebben en verricht worden in het kader vande opleiding. VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT Artikel 1 Het stagebedrijf stelt de stagiair(e) in de gelegenheid stage te lopen in de periode Bijzondere bepalingen Artikel 2 De leerdoelen en de stagewerkzaamheden die van toepassing zijn voor de stage zijn vastgesteld insamenspraak tussen het stagebedrijf, de onder100
WereldWijd
wijsinstelling en de stagiair. Artikel 3a. Het stagebedrijf wijst een stagementor aan, belast met het begeleiden van de stagiair(e) op destageplaats. b. De stagiair(e) volgt op de stageplaats de aanwijzingen van de stagementor op. Artikel 4 De onderwijsinstelling wijst dhr. Ed Peters (cursistenmonitor) aan als stagebegeleider, belast met hetbegeleiden van de stagiair(e). Artikel 5 De stagiair(e) is verplicht de binnen de organisatie van het stagebedrijf in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid geldende regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen. Artikel 6 De stagiair(e) is verplicht geheim te houden alles wat hem/haar in de stage onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan hij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen. Artikel 7 Van afwezigheid en terugkomst na afwezigheid stelt de stagiair(e) zijn stagementor en stagebegeleider tijdigin kennis. Artikel 8 De overeenkomst eindigt aan het einde van de in artikel 1 genoemde periode. Tussentijdse beëindiging geschiedt bij onderling goedvinden van partijen en in ieder geval:a. na schriftelijke aanzegging van de onderwijsinstelling aan het stagebedrijf indien de onderwijsinstelling na overleg met de stagiair(e) en het stagebedrijf (stagementor), zich ervan heeft overtuigd dat: 1. het stagebedrijf de voor hem uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet of oponvoldoende wijze nakomt, 2. zich zodanige omstandigheden voordoen dat van de stagiair(e) redelijkerwijs niet verlangd kanworden, dat hij/zij zijn/haar stage voortzet.b. na schriftelijke aanzegging van het stagebedrijf aan de onderwijsinstelling na overleg met de onderwijsinstelling en de stagiair(e) , indien zich zodanige omstandigheden voordoen, dat van hetstagebedrijf het doen voortduren van deze overeenkomst redelijkerwijs niet kan worden verlangd. Artikel 9 De bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst maken deel uit van de stage-overeenkomst.Aanvullende bepalingen kunnen worden vastgelegd in een stagereglement. WereldWijd
101
ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN DRIEVOUD OPGEMAAKTTE
Datum:
a. Het stagebedrijf:
102
WereldWijd
b. De onderwijsinstelling:
c. De stagiaire:
BIJLAGE: 12
WereldWijd
103
BIJLAGE: 13 ROOSTER ST. WERELDWIJD 1e en 2e trimester 2003- 2004
M D W D V Z Z
M D W D V Z Z
SEPTEMBER OKTOBER 1 8 15 22 29 6 13 20 2 9 16 23 30 7 14 21 3 10 17 24 1 8 15 22 4 11 18 25 2 9 16 23 5 12 19 26 3 10 17 24 6 13 20 27 4 11 18 25 7 14 21 28 5 12 19 26 JANUARI 5 12 19 26 6 13 20 27 7 14 21 28 8 15 22 29 9 16 23 30 10 17 24 31 11 18 25 1
FEBRUARI 2 9 16 23 3 10 17 24 4 11 18 25 5 12 19 26 6 13 20 27 7 14 21 28 8 15 22 29
NOVEMBER 27 3 10 17 28 4 11 18 29 5 12 19 30 6 13 20 31 7 14 21 1 8 15 22 2 9 16 23 MAART 1 8 15 2 9 16 3 10 17 4 11 18 5 12 19 6 13 20 7 14 21
24 25 26 27 28 29 30
DECEMBER 1 8 15 22 2 9 16 23 3 10 17 24 4 11 18 25 5 12 19 26 6 13 20 27 7 14 21 28
APRIL 22 29 5 12 19 23 30 6 13 20 24 31 7 14 21 25 1 8 15 22 26 2 9 16 23 27 3 10 17 24 28 4 11 18 25
Examenweken: 8 t/ m 11 december 2003 en 5 t/ m 8 april 2004
104
WereldWijd
26 27 28 29 30 1 2
BIJLAGE: 14 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDENBASISVAARDIGHEDEN METAAL 10.00-12.30 Maandag Nederlands Dinsdag Praktijk Woensdag Praktijk Donderdag Nederlands Vrijdag Geen les
13.00-16.00 Praktijk Praktijk Nederlands/rekenen Praktijk Geen les
Pauze 11.00-11.15
14.30-14.45
12.30-13.00
Duur cursus Start: datum /Einde: datum
2e deel: datum
Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden per telefoon (0434083122)en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie, COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af te melden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van alle lessen gevolgd heeft.
WereldWijd
105
BIJLAGE: 15 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDENCO-2 LASSEN / PLAATBEWERKING 10.00-12.30 Maandag Nederlands Dinsdag Praktijk plaatwerk Woensdag Theorie lassen Donderdag Nederlands Vrijdag Geen les
13.00-16.00 Praktijk lassen Praktijk plaatwerk Nederlands Praktijk lassen Geen les
Pauze 11.00-11.15
14.30-14.45
12.30-13.00
Duur cursus Start: datum / Einde: datum
Stage: datum
Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden per telefoon (0434083122)en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie,COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af te melden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van alle lessen gevolgd heeft.
106
WereldWijd
BIJLAGE: 16 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDENELEKTRISCH LASSEN / CONSTRUCTIEBANKWERKEN 10.00-12.30 13.00-16.00 Maandag Nederlands Praktijk Constructie Dinsdag Praktijk Lassen Praktijk Lassen Woensdag Theorie Lassen Nederlands Donderdag Nederlands Praktijk Constructie Vrijdag Geen les Geen les Pauze
11.00-11.15
12.30-13.00
Duur cursus Start: datum / Einde: datum
14.30-14.45
Stage : datum
Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden per telefoon (043-4083122)en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie,COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af temelden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van allelessen gevolgd heeft.
WereldWijd
107
BIJLAGE: 16 a CURSUSINHOUD en FACILTEITENMETAALBEWERKING: A) Cursusinhoud: Traject 1: Basisvaardigheden Metaal:De cursus is verdeeld in 29 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. De theorie is verwerkt in de modules. 1 Zagen 11 Sluitplaat 21 Schuifgrendel 2 Kappen 12 Pijpklem 22 Middelpuntzoeker 3 Zagen & vijlen 1 13 Pijpbeugel 23 Console 1 (pijp) 4 Zagen & vijlen 2 14 Draad snijden 24 Console 2 (hoeklijn) 5 Gaten boren 15 Draad tappen 25 Verstelbare winkelhaak 6 Stalen ring 16 Cijfers 26 Krasblok 7 Buigen 1 17 Slothaak 27 Klembouten 8 Buigen 2 18 Kapstokhaak 28 Parallelklem 9 Buigen 3 19 Schuifgrendel 1 29 Ketelklem 10 Paalklem 20 Staartscharnier 30 Examenwerkstuk SOM Traject 2-a: CO-2 lassen & Plaatwerk: * CO-2 lassen: De cursus is verdeeld in 23 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. 1 Lassnoeren 1: Stekend lassen 2 Lassnoeren 2: Korte snoeren 3 Lassnoeren 3: Start-stop-herstart 4 Lassnoeren 4: Plaat met opdikking 5 Lassnoeren 5: Zwaaien 6 Lassnoeren 6: Vertikaal neergaand 7 Horizontale I-las: 3 mm plaat 8 Horizontale I-las: 5 mm plaat 108
WereldWijd
9 Horizontale overlaplas: 3 & 5 mm plaat 10 Liggende hoeklas 1: In ’t gootje 11 Liggende hoeklas 2: zwaaien 12 Liggende hoeklas 3: verkanten 13 Liggende buitenhoeklas 1: 5 mm plaat 14 Liggende buitenhoeklas 2: In 3 lagen 15 Staande hoeklas 1: Dun op dun 16 Staande hoeklas 2: Dun op dik
17 Staande hoeklas 3: Om hoekprofiel 18 Staande hoeklas 4: Om U-profiel 19 Staande hoeklas 5: Om kokerprofiel 20 Staande hoeklas 6: Om buis 21 Staande hoeklas 7: In drie lagen 22 Hoeklas: Vertikaal neergaand 23 Buitenhoeklas: Vertikaal neergaand 24 Examenwerkstuk NIL
* Plaatwerken: De cursus is verdeeld in 16 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit eentechnische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. 1 Rechthoekige plaat
7 Idem en kraalrand
2 Rechthoekige plaat met gat 3 Flens 4 Testwerkstuk
8 Bakje met lapsnaden en platte veiligheidsrandje 9 Zeshoekig bakje 10 Rechthoekige conus
5 Bakje met stuiknaden
11 Cilinder
6 Idem met platteveiligheidsrand
12 Cilinder met bodem
13 Cilinder met bodem en kraalrand 14 Ronde conus 15 Trechter 16 90 graden hoekverbindingvan twee cilinders 17 Examenwerkstuk SOM
Traject 2-b: Elektrisch lassen & Constructiebankwerken: * Elektrisch lassen (booglassen met beklede elektronen): De cursus is verdeeld in 12 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. 1 Lassnoeren1: Een elektrode lang 2 Lassnoeren 2: Start-stop-herstart 3 Lassnoeren 3: Plaat met opdikking 4 Lassnoeren 4: Snoeren en rupsen 5 Kruisverbinding 1: In ’t gootje
6 Kruisverbinding 2: Meerdere lagen 7 Hoeklas 1: Staande hoeklas 1 8 Hoeklas 2: Staande hoeklas 2 9 Hoeklas 3: Liggende buitenhoeklas 1 10 Hoeklas 4: Liggende hoeklas 2
11 Hoeklas 5: Staande hoeklas 3 12 Hoeklas 6: Staande hoeklas 4 13 Examenwerkstuk NIL
* Constructiebankwerken: Tijdens deze cursus leren de cursisten, middels te vervaardigen werkstukken, gebruik te maken van de volgende technieken en machines. Ook deze cursus is modulair van opzet, waarbij de opdrachten peronderdeel in moeilijkheidsgraad oplopen. 1 Oefeningen in snijbranden 2 Gebruik maken van de beugelzaag
3 Gebruik maken van de cirkelzaag 4 Gebruik maken van de slijpsteen
5 Gebruik maken van de kolomboormachine 6 Gebruik maken van de flex WereldWijd
109
B) Faciliteiten: Afdeling Basismetaal: In het lokaal staan acht dubbele werkbanken en zestien bankschroeven van 120 mm ten behoeve van decursisten. Verder zijn in het lokaal basismetaal de volgende onderdelen aanwezig: 1 Schoolbord
1 Tafelboormachine
1 Persluchtaansluiting 1 Opslagrek werkstukken
1 Dubbelslijpsteen 8 Dubbele werkbanken
4 Dubbele contactdozen met randaarde 12 Dubbele TL-armaturen
16 bankschroeven 120 mm 1 Kolomboormachine
1 vlakband (600x600x40 mm) 1 Aambeeld Schoonmaakmiddelen Afvalbakken voor gescheidenafval EHBO-doos, brandblusser
Iedere cursist heeft de volgende gereedschapset te beschikking: 1 Vijlenset 8 “ 1 Blokvijl zoet 10 ” 1 Blokvijl bastard 10 “ 1 Staalborstel (4 rijen) 1 Bankhamer 300 gram
1 Ritsbeitel 1 Schuifmaat 1 Stalen maatlat 300 mm 1 Blokhaak (150*100 mm) 1 Centerpunt
1 Koudbeitel
1 Kraspen
1 Steekpasser 1 Ijzerzaag 1 Veiligheidsbril 1 Stofjas 1 Paar werkhandschoenen
Lasafdeling: De inrichting van dit lokaal bestaat uit: Krachtstroominstallatie 1 Schoolbord 1 Persluchtaansluiting
1 Opslagrek werkstukken 1 Afzuigarm 1 Elektrodekast
9 Dubbel TL armatuur
1 Werkstuk koelbak
9 vaste lasplekken 9 Vaste afzuigplekken 6 Elektrisch lasapparaten 6 CO-2 lasapparaten
Iedere cursist krijgt de volgende gereedschapset ter beschikking: 1 Overall 1 Leren lasschort 1 Veiligheidsbril 1 paar Werkhandschoenen 1 paar Werkschoenen 1 paar Lashandschoenen
110
WereldWijd
1 Staalborstel 1 Stalen maatlat 30 cm 1 Kraspen 1 Centerpunt 1 Blokhaak 1 Bankhamer 300 gram
1 Bikhamer 1 Platte beil 1 Vijl 1 Laskap 1 Lastang 1 CO-2 lastang
Afdeling Plaatwerk: De inrichting van dit lokaal bestaat uit: 1 Schoolbord 1 Persluchtaansluiting
1 Puntlasapparatuur 1 Tafelboormachine
1 Opslagrek werkstukken 9 Dubbel TL armatuur
1 Hand-guillotineschaar 1 Handhefboom plaatschaar
3 Dubbele werkbanken
1 Hand vingerzetbank
6 Bankschroeven 120 mm
1 Handwals 600mm
3 Dubbele werkbanken 6 Bankschroeven 12 cm. 3 Soldeerbouten 1 Dubbel stalen opslagkast 1 Rek opslag werkstukken 1 propaanfles + bout
Iedere cursist krijgt de volgende gereedschapset ter beschikking: 1 Plaatklem 1 Vijlenset 2 Hamers 300gr./200gr. 1 Houten hamer 1 Rubberhamer 1 Snelgriptang 1 Ijzerzaag
1 Stalen maatlat 300 mm 1 Steekpasser 1 Centerpunt 1 Kraspen 1 Blokhaak 1 Tekenset
1 Doorloopschaar 1 Figuurschaar 1 Veiligheidsbril 1 Stofjas 1 Werkandschoenen 1 Universeelschaar
Afdeling Constructiebankwerken: In het lokaal constructiebankwerken is plaats voor 6 cursisten. De inrichting van dit lokaal bestaat uit: 1 Schoolbord 1 Persluchtaansluiting
1 Ringleiding 1 Snijbrander +-tafel
6 dubbel TL armatuur 1 Slijpruimte
3 Autogeen lasbrillen 1 Hefboom plaatschaar tot 4 mm 1 Hoekenbuiger+snelspanner Cirkelzaag 1 Aambeeld Beugelzaagmachine
1 Opslagrek Werkstukken 1 Autogeen lasinstallatie
2 Dubbele werkbanken 4 Banschroeven 120 mm 1 Kolomboormachine 1 Slijpsteen
Iedere cursist krijgt de volgende gereedschapset en materialen ter beschikking: 1 Stofjas 1 Leren schort 1 Veiligheidsbril 1 Paar werkhandschoenen 1 Paar werkschoenen 1 Gehoorbescherming1
1 Stalen maatlat (30 cm) 1 Schuifmaat 1 Kraspen Centerpunt 1 Blokhaak (150 x 100 mm) 1 bankhamer (300 gram)
1 Koudbeitel 1 Ritsbeitel 1 Ijzerzaag 1 Steekpasser 1 Vijlenset
WereldWijd
111
ELEKTROTECHNIEK A) Cursusinhoud: De cursus is verdeeld in 14 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke module bestaat uit eentechnische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. De theorie isverwerkt in de modules. 1 Gelijkstroombel 2 Wisselstroombel en zoemer 3 Wisselstroombel en deuropener 4 Draad, snoer en kabel
6 Tweepolige schakeling 7 Serieschakeling
11 TL-lampen 12 Groepenkast
8 Wisselschakeling
13 Deurtelefoon
9 Kruisschakeling
14 Examenwerkstuk WW
5 Eenpolige schakeling
10 Kabelmontage
B) Faciliteiten: Het lokaal elektrotechniek bevat 9 cursusplaatsen. Het lokaal bevat de volgende elementen: 1 Schoolbord
1Tafelboormachine •V23 •PH 1 •Hz 50
1 Dubbele stalen kast vooropslag 1 Opslagrek werkstukken 9 Werkplekken incl. montageborden 1 Dubbele werkbank 1 Bankschroef 120 mm
5 Buigveren
3 Boren en bits sets
3 Accuboormachines
5 Trekveren 3 Soldeerapparaten 80 W
3 Soldeerapparaten 40 W Schoonmaakmiddelen Afvalbakken EHBO-doos Brandblusser Divers montagemateriaal Diverse kabels en draadsoorten
Elke cursist ontvangt bij aanvang van de cursus de volgende gereedschapset: 1 Multimeter
112
WereldWijd
1 Gereedschapsmap
1 Combinatiestang (geïsoleerd) 1 Striptang (geïsoleerd)
1 Kabelmes
1 Zijkniptang (geïsoleerd)
1 Potlood
1 Rondbektang (geïsoleerd)
1 Duimstok (1m) 1 Bankhamer 100 gram
1 Priem 1 Kruisschroevendraaier, groot
1Kruisschroevendraaier klein 1 Schroevendraaier, groot 1 Schroevendraaier, klein 1 Schroevendraaier, middel 1 junior Zaagbeugel
HOUTBEWERKING A) Cursusinhoud: Het eerste deel van de cursus is verdeeld in 19 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke modulebestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen. 1 Halfhout verbinding 1voorzijde 2 Halfhout verbinding 2Zijkant 3 Halfhout verbinding 3Hoek 4 Halfhout verbinding 4Zwaluwstaart 5 Groefverbinding
8 Pen-in-gat-verbinding 3Met spatpen 9 Pen-in-gat-verbinding 4Verdekt met spatpen 10 Pen-in-gat-verbinding 5Dubbel 11 Pen-in-gat-verbinding 6Met half verstek 12 Lengteverbinding
6 Pen-in-gat-verbinding 1Open 7 Pen-in gat-verbinding 2Verdekt
13 Tandverbinding
15 Zwaluwstaart 16 Langverbinding 17 Hoekverbinding met losseveer 18 Verbinding met deuvels 19 Andere verbindingen 20 Tussentoets deel 1 WW
14 Pen-in-gat-verbinding 7Vork
Het tweede deel van de cursus is verdeeld in 20 modules, die in moeilijkheidsgraad oplopen. Elke modulebestaat uit een technische tekening, die men moet kunnen lezen, interpreteren en in de praktijk brengen.Het eindproduct van alle modules is het vervaardigen van een tuinhuis. 1 Hoeklijsten 2 Vloertegel 3 Vensterbank 4 Bloembak 5 Raamkozijn 1- achterwand
8 Raamwerk 2- achterwand 9 Raamwerk 3- voorwand 10 Dakspant 11 Gordingen 12 Dakbeschot
6 Raamkozijn 2- vooren achterzijden 7 Raamwerk 1- zijwanden
13 Raamvleugel 1-achterwand 14 Raamvleugel 2- vooren zijwanden
15 Bovendeur 16 Onderdeur 17 Wandbeschot 18 Montage tuinhuis 19 Boeiboorden, kroon &windveren 20 Afhangen & eindmontage
WereldWijd
113
B) Faciliteiten: De inrichting van het lokaal bestaat uit de volgende elementen: 1 Schoolbord 1 Persluchtaansluiting 16 Contactdoos enkel
1 Dubbelslijpsteen 1 Bandschuurmachine 1 Tafelboormachine
16 Dubbel TL armatuur
1 Lintzaagmachine
6 Dubbele houtwerkbanken 1 Verdikte schaafmachine 12 Houten bankschroeven
1 Cirkelzaagmachine
1 Bovenfrees 1 Handschaafmachine 4 sets diverse lijmklemmen 1 Decoupeerzaagmachine 3 handschuurmachine 3 Accuboor/ schroefmachines
1 Compressor met ringleiding De cursisten krijgen de beschikking over de volgende gereedschapset: 1 Schoolbord 1 Verstekbak 1 Winkelhaak 1 Zwaaihaak 1 Kruishout 1 Set tekenspullen 1 Duimstok
1 Kapzaag 1 Handzaag 1 Schrobzaag 1 Houtschaaf 1 Sponningschaaf 1 Set houtvijlen 1 Set schroevendraaiers
1 Set Steekbeitels
1 Wetsteen
1 Houten hamer 1 Klauwhamer 1 Knijptang 1 Combinatietang 1 Veiligheidsbril 1 Overall 1 paar werkhandschoenen
TEXTIELBEWERKING
A) Cursusinhoud: De cursus textielbewerking kent de volgende inhoud: Deel 1 textielbewerking 1 Naaimachine inrijgen en bedienen 2 Eenvoudige stikopdracht “droog” (zonder draad op papier) 3 Ingeregen naaimachine; eenvoudige stikopdracht “op stof” (recht stikken, afhaken) 4 Eenvoudige opdracht “sloop”: maten op stof over te brengen, recht stikken, afwerken metzigzag. 5 Opdracht “schort met zak”; afwerken met B.A.I.S.-band 6 Patroon tekenen (uit modeblad); algemeen 7 Broek met afhankelijk van niveau; a) elastiek in de taille of b) rits met tailleband (hogere moeilijkheidsgraad)Idem broekzak. 114
WereldWijd
Deel 2 textielbewerking 8 Idem opdracht 4 uit deel 1, maar nu dienen de cursisten het werkstuk geheel zelfstandig temaken; als extra opdracht dienen de cursisten bij de sloop een applicatie te maken of eenbijzondere afwerking of randje. 9 Idem opdracht 5 t/m 7 uit deel 1, maar nu dienen de cursisten het werkstuk geheel zelfstandig temaken; als extra opdracht dienen de cursisten een blouse te maken of een eenvoudig jasje. 10 De cursisten dienen geheel zelfstandig een werkstuk te maken waarin alle bovenstaande eigenschappen in verwerkt dienen te zijn. De moeilijkheidsgraag van het werkstuk kan per cursiste verschillen, afhankelijk van het individuele niveau. B) Faciliteiten: Het lokaal textielbewerking biedt plaats aan een tiental cursisten. In het lokaal zijn de volgende elementen aanwezig: 1 Schoolbord 1 Dubbele stalen kast (opslagnaaimachines) 1 Dubbele stalen kast (opslagstof en doeken) 1 Dubbele stalen kast (opslaggereedschap en verbruiksartikelen) 10 Naaimachines 10 Kleine tafels
2 Grote tafels 1 Lokmachine 1 Kleedruimte 2 Strijkplanken
2 Strijkijzers 2 Grote passpiegels
1 Paspop 12 Dubbele Tlarmaturen 12 Contactdozen met randaarde Schoonmaakmiddelen, Afvalbakken EHBO-doos Brandblusser
Alle cursisten krijgen bij aanvang van de cursus de volgende gereedschapset: • 1 gereedschapsmapje • 1 schaar • 1 meetlint • 1 maatlint • 1 krijt
WereldWijd
115
BIJLAGE: 17
116
WereldWijd
WereldWijd
117
BIJLAGE: 18
118
WereldWijd
BIJLAGE: 19
WereldWijd
119
BIJLAGE: 20 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDEN ELEKTROTECHNIEK 10.00-12.30 Maandag Nederlands Dinsdag Praktijk Woensdag Praktijk Donderdag Nederlands Vrijdag Geen les
13.00-16.00 Theorie Theorie Nederlands Praktijk Geen les
Pauze
14.30-14.45
11.00-11.15
12.30-13.00
Duur cursus Start: datum / Einde: datum
Stage: datum
Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden pertelefoon (0434083122) en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie,COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af te melden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van alle lessen gevolgd heeft.
120
WereldWijd
BIJLAGE: 21
WereldWijd
121
122
WereldWijd
WereldWijd
123
BIJLAGE: 22 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDEN COMPUTERGEBRUIK 10.00-12.30 Maandag Nederlands Dinsdag Apart programma Woensdag Praktijk Donderdag Nederlands Vrijdag Geen les
13.00-16.00 Praktijk Praktijk Nederlands Praktijk Geen les
Pauze
14.30-14.45
11.00-11.15
12.30-13.00
Duur cursus Start 1 e deel: datum / Einde: datum2 e deel: datum Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden per telefoon (0434083122)en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie,COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af te melden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van allelessen gevolgd heeft.
124
WereldWijd
BIJLAGE: 23 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDEN HOUTBEWERKING 10.00-12.30 Maandag Nederlands Dinsdag Praktijk Woensdag Praktijk Donderdag Nederlands Vrijdag Geen les
13.00-16.00 Praktijk Praktijk Nederlands/rekenen Theorie Geen les
Pauze
14.30-14.45
11.00-11.15
12.30-13.00
Duur cursus Start 1 e deel: datum / Einde: datum2 e deel: datum Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden per telefoon (0434083122)en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie,COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af te melden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van alle lessen gevolgd heeft.
WereldWijd
125
BIJLAGE: 24 REGELS VAN WERELDWIJD : WereldWijd is een school voor asielzoekers en vluchtelingen. Op onze school leert u een (nieuw) beroep. Hiernaast krijgt iedereen Nederlandse les. WereldWijd heeft enkele regels, waar de cursisten zich aan moeten houden. LESTIJDEN NAAICURSUS Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Pauze
10.00-12.30 Nederlands Geen les Naaien Nederlands Geen les 11.00-11.15
12.30-13.00
13.00-16.00 Naaien Geen les Nederlands Naaien Geen les 14.30-14.45
Duur cursus Start 1 e deel: datum / Einde: datum 2 e deel: datum Afmelden • Als u niet naar school kan komen (b.v. omdat u ziek bent, een afspraak hebt) moet u zich afmelden ! U kunt zich afmelden per telefoon (0434083122) en bij de leraar of Ed Peters. • U moet zo veel mogelijk afspraken (dokter, ziekenhuis, politie,COA, advocaat, RIAGG enz.) op vrijdag maken. • Een cursist die vijf maal niet op school geweest is zonder zich af te melden, wordt niet meer toegelaten. Examen Een cursist mag pas examen doen als hij minimaal 75 % van alle lessen gevolgd heeft.
126
WereldWijd
BIJLAGE: 25
WereldWijd
127
128
WereldWijd
WereldWijd
129
130
WereldWijd
BIJLAGE: 26
WereldWijd
131
132
WereldWijd
WereldWijd
133
BIJLAGE: 27
134
WereldWijd
WereldWijd
135
136
WereldWijd
WereldWijd
137
138
WereldWijd
WereldWijd
139
BIJLAGE: 28
140
WereldWijd
WereldWijd
141
142
WereldWijd
WereldWijd
143
BIJLAGE: 29
144
WereldWijd
BIJLAGE: 30
WereldWijd
145
146
WereldWijd
WereldWijd
147
BIJLAGE: 31
148
WereldWijd
WereldWijd
149
150
WereldWijd
BIJLAGE: 32
WereldWijd
151
152
WereldWijd
WereldWijd
153
154
WereldWijd
WereldWijd
155
BIJLAGE: 33
156
WereldWijd
BIJLAGE: 34
WereldWijd
157
BIJLAGE: 35
158
WereldWijd
WereldWijd
159
BIJLAGE: 36
160
WereldWijd
WereldWijd
161
162
WereldWijd
BIJLAGE: 37
WereldWijd
163
164
WereldWijd
WereldWijd
165
166
WereldWijd
WereldWijd
167
BIJLAGE: 38
168
WereldWijd
WereldWijd
169
Co-financed by ESF – Equal
www.hit-limburg.nl
HERSTELD VERTROUWEN IN DE TOEKOMST