10
Jaargang 46 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel
DECEMBER 2015
in dit nummer ‘Wat staat ons nog te (ver)wachten?’ / Kerststallenactie De vluchtelingencrisis / Leiderschap in een diverse schoolcontext / Leerbezoek in VTI-Aalst
forum nr. 10 • december 2015
Hoofdartikel Wat staat ons nog te (ver)wachten?
In de kern Wordt Kerstmis verketterd? Aanstelling nieuwe regiodirecteurs Pedagogische begeleiding Religieuze tradities: ‘gooi het kind niet met het badwater weg’ De kerststallen Ze kwamen van heinde en verre De vluchtelingen Zijn onze scholen er klaar voor? Kleuteronderwijs in Zimbabwe - VVOB Leiderschap in een diverse schoolcontext Masterclass voor bestuurders Bezinning voor onderwijsmensen in 2016 Leerbezoek in VTI Aalst Social Partners Promoting Workplaces in Education
3 4 5 6 7 13 15 17 20 22
Zijn alle onderwijsnetten even efficiënt?
24
Forum blikt terug - Anno 1970
26
Vlot overgestapt naar het lerarenberoep
28
Is verschenen School+Visie
31
© Rob Stevens
l e k i t r a d f Hoo Wat staat ons nog te (ver)wachten?
Vrijdag de dertiende is altijd al een dag geweest met een bedenkelijke reputatie. Vrijdag 13 november in Parijs bracht zijn dodelijke dosis ongeluk. Onbegrijpelijk, maar daarom niet minder echt. Met onmiddellijk voelbaar impact voor de slachtoffers en hun nabestaanden, voor Frankrijk en België, met veiligheidsmaatregelen, bommeldingen, ontruiming van onderwijsinstellingen, scheldtirades op de sociale media, verhoogde inzet en zichtbaarheid van politie en militairen in het straatbeeld. En vooral ook gemengde gevoelens van angst, zorg om onszelf en onze kinderen, verhoogde onrust wanneer we met velen samen zijn, op schoolreis gaan,… We zijn wakker geworden in een wereld die minder veilig en minder zeker is dan we dachten. En hoe meer we hameren op veiligheid en maatregelen nemen om die te garanderen, hoe meer we ons ervan bewust worden dat absolute garanties niet mogelijk zijn. Hoe meer we onze angsten pogen te bezweren, hoe meer werkelijkheidsgehalte ze lijken te krijgen. Moeten wij, onze leerlingen en cursisten, leren leven met de gedachte dat aanslagen vanaf nu bij het leven horen? Dat we telkens op onze hoede moeten zijn wanneer we vreemden ontmoeten? Dat we beter de grenzen sluiten omdat elke vluchteling mogelijk met slechte bedoelingen naar ons land komt? Dat godsdienst te vermijden is want kan leiden naar radicalisering? Wat staat ons nog te wachten? Wat kunnen we nog verwachten? Ook de adventstijd is een tijd van verwachting. Meer nog: het christelijk geloof leeft ten diepste toe van een verwachting: de (weder)komst van de God van liefde die vrede sticht. Een God die zich heeft laten kennen in een kwetsbaar mensenkind, geboren in een kribbe, dat uiteindelijk aan het kruis gestorven is. Nadien zijn de leerlingen van deze gekruisigde gaan getuigen dat hij verrezen is en dat we door deze Christus na te volgen kunnen delen in Gods leven van liefde en vrede. Een boodschap die op het eerste gezicht haaks staat op onze normale reacties in tijden van angst, onzekerheid en zorg. Niet de sterke keizer of koning, niet het zoeken naar veiligheid of zelfverzekering, niet de afgrenzing en de afsluiting, leiden naar echte vrede, maar het toelaten van kwetsbaarheid, van vertrouwen, van liefde, van vergeving en verzoening. Een risicovolle weg die naar het kruis kan leiden, een kwetsbaarheid die gekwetst kan worden. Maar een weg die uiteindelijk wel naar God voert… Onze maatschappij doet er goed aan zich af te vragen hoe we het risico op aanslagen kunnen beperken, hoe we radicalisering kunnen voorkomen, hoe we onze democratische samenleving kunnen beschermen en versterken. De verwachting van het feest van Kerstmis spreekt dat niet tegen, maar wijst tegelijk op het diepmenselijke verlangen naar vrede en liefde dat niet vervuld wordt wanneer we enkel zoeken naar veiligheid en zekerheid. Louter streven naar onkwetsbaarheid dreigt ons af te sluiten en maakt ons meedogenloos. Onze samenleving, en dus ook onze school, staan voor de dringende maar levensnoodzakelijke opdracht ruimte te blijven maken voor aanspreekbaarheid, mededogen, gastvrijheid en diepmenselijke solidariteit, voorbij de grenzen van de eigen kring, de eigen gemeenschap, het eigen continent. De advent nodigt de christenen en alle mensen van goede wil uit deze verwachting te koesteren. Precies in het meest kwetsbare kunnen we de God van liefde en vrede ontmoeten. Lieven Boeve Directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Zalig kerstfeest!
IN DE KERN
wordt kerstmis verketterd? Het gebeurde twee jaar geleden in een school in Kings Park in New York. Een koor van 10- en 11- jarige kinderen zong er midden december kerstliederen. Met de kerstdagen in zicht niets bijzonder, ware het niet dat de kerstliederen werden “gecensureerd “. Om ongelovige of andersgelovige medeleerlingen niet te schofferen werden religieuze referenties uit de liederen weggelaten: geen “Christ the Savior is born“ in Silent Night bijvoorbeeld. Daarop regende het klachten van vele ouders die zich juist geschoffeerd voelden door al dat knipwerk van de koorleider. De media gaven ruchtbaarheid aan de zaak en een heftige discussie brak los. Vele opiniemakers – los van hun religieuze overtuigingen – waren de mening toegedaan dat de censuur van kerstliederen helemaal niet nodig was om het verplicht neutrale karakter van de openbare school te handhaven. Een kerstlied zingen is niet meteen een specifieke religieuze overtuiging opleggen. Het voorval in deze school staat niet alleen. Ook bij ons zijn er scholen die in december in hun inkomhal of op een andere plaats een kerstboom zonder kerststal plaatsen. Eveneens om ongelovige of andersgelovige leerlingen niet te schofferen. Is men dan nog een katholieke school? Ik zeg: “Neen”. Het plaatsen van een kerststal op een centrale plaats in de school geeft de kans om in dialoog te treden met alle schoolparticipanten en om ten volle katholieke dialoogschool te zijn. Met Kerstmis vieren christenen dat God in Jezus alle mensen nabij wilde zijn, in het bijzonder de gekwetste en gebroken mensen. Jezus werd niet geboren in een groot verwarmd paleis. Hij werd geboren in een verlaten stal omdat er in de herberg van de wereld geen plaats was voor Hem. In doeken gewikkeld werd Hij in een voederbak neergelegd. De eerste getuigen van dit gebeuren waren eenvoudige herders, de uitgestotenen van de toenmalige samenleving. Dit is niet betekenisloos. Ook vandaag laten mensen zich raken door de boodschap van die man die meer dan 2000 jaar geleden in Bethlehem werd geboren. Ook vandaag zijn er mensen die door hun geloof in Hem de handen uitsteken naar de paria’s van onze maatschappij. Ze bouwen onophoudelijk aan een wereld waarin iedereen zijn plaats moet krijgen en solidariteit met allen de basis is van het samenleven. Kunnen we vanuit de kerststal en het bijhorende kerstverhaal op school aandacht hebben voor de problematiek van armoede, vluchtelingen, het al of niet welkom zijn als asielzoeker, oorlog en vrede?
Het stoort mij dat steeds meer mensen die Kerstmis zelf niet vieren er aanstoot aan nemen als je hen toch ‘een Zalig Kerstmis’ toewenst. Als reactie op de vijandigheid tegen Kerst bestaan er vandaag reeds badges met daarop: “It’s OK to wish me a merry Christmas “. Kwestie van niet in benarde situaties terecht te komen met een wens die door een ander als een belediging wordt evenaren. Al kan ik me goed inbeelden dat binnenkort ook aanstoot wordt genomen aan zo’n badge zelf. Is het niet triest dat je een mens kunt schofferen door hem iets positiefs toe te wensen? Soms heb ik de indruk dat we vandaag steeds langere tenen en steeds kortere lontjes hebben als het gaat om levensbeschouwelijke uitingen. Dat vormt geen goede basis voor een open en dialogale samenleving. Hoe kan men een verdraagzame samenleving opbouwen als die moet steunen op de schouders van geprikkelde en geërgerde burgers, die niets willen weten van geloof of zingeving? Is een maatschappij leefbaar en mensbevorderend als men verkrampt reageert op elke levensbeschouwelijke uiting en op alles wat met religie te maken heeft? Aan een dergelijke mentaliteit van levensbeschouwelijke neutraliteit mag een katholieke school niet meedoen. We worden uitgedaagd om juist in de school uit te komen voor wie we zijn en wat we waardevol vinden. Kerstmis is voor ons een belangrijk feest dat we niet mogen doodzwijgen maar dat we moeten vieren met alles erop en eraan, ook met een kerststal. Sinds 27 november staat er daarom in de gebouwen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de Guimardstraat op iedere verdieping een kerststal, gemaakt door twaalf scholen van het buitengewoon onderwijs (zie verder in dit nummer pp. 7-12). Het is echt fantastisch om de creativiteit van die kinderen te bewonderen. Het zijn echte kunstwerkjes. Mag ik ervan dromen dat ook elke klas in elke school een kerststal zou maken en dat alle kerststallen op het einde van het eerste trimester zouden tentoongesteld worden in de school? Zou dit geen mooie en zinvolle afsluiter kunnen zijn van de eerste schoolmaanden? Misschien wel een idee om voor volgend jaar te bewaren en dan zeker uit te voeren. Ik wens u alvast van ganser harte een Zalig Kerstmis toe. Jan Vander Velpen Pastor Katholiek Onderwijs Vlaanderen
contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs
MAANDBLAD Verschijnt niet in juli en augustus VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Lieven Boeve, directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen Guimardstraat 1 - 1040 Brussel EINDCOÖRDINATIE: Willy Bombeek EINDREDACTIE: Rita Herdies REDACTIELEDEN: Lieven Boeve, Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Janwillem Ravyst, Chris Smits, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bogaert
4
december 2015
REDACTIEADRES: Katholiek Onderwijs Vlaanderen - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel Tel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45 E-mail:
[email protected] Website: www.katholiekonderwijs.vlaanderen ABONNEMENT Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland. Te storten op rekeningnr. BE02-7330-5001-4240 van LICAP - Halewijn n.v., 2050 Antwerpen PRE-PRESS EN DRUK: Licap, tel. 02 507 05 83 COVER: © UM www.muurkranten.be
aanstelling nieuwe regiodirecteurs pedagogische begeleiding
O
p 1 januari 2016 gaan twee regiodirecteurs van de pedagogische begeleiding met pensioen. We nemen dan afscheid van Guido Vandevenne, regiodirecteur Mechelen-Brussel en Jan Creemers, regiodirecteur Limburg. De Raden van Bestuur PBDKO en VSKO hebben hun opvolgers aangeduid. In de regio Limburg wordt Kathleen Toonen de nieuwe regiodirecteur. In Mechelen-Brussel wordt het Peter Op ’t Eynde.
Regio Limburg Kathleen Toonen studeerde Germaanse filologie aan de KU Leuven. Ze deed ervaring op als leraar Nederlands-Duits in diverse scholen, onderwijsvormen en onderwijsniveaus, en kwam uiteindelijk terecht in het Heilig-Hartcollege in Heusden-Zolder. In 1999 werd ze er lid van het directieteam en gaf ze mee vorm aan de fusieoperatie die leidde tot het ontstaan van Kathleen Toonen het Sint-Franciscuscolregiodirecteur Limburg lege. Bij het werken in een multiculturele school in een sociaal-kwetsbare omgeving vond ze het belangrijk gelijke onderwijskansen te creëren voor alle leerlingen. Onderwijs is voor haar altijd een bewuste keuze geweest vanuit een diepgewortelde overtuiging dat het geven van kansen aan kinderen op een menswaardig bestaan het leven zin en betekenis geeft. Na tien jaar directeurschap maakte ze de overstap naar de pedagogische begeleidingsdienst. De afgelopen vijf jaar heeft ze gewerkt in regio Limburg als nascholer, schoolbegeleider en kwaliteitsbegeleider. Haar belangstelling en deskundigheid ligt vooral op het vlak van vernieuwingsoperaties en strategische ontwikkelingsprocessen. Ze hoopt deze kennis te kunnen inzetten om de pedagogische begeleidingsdienst van regio Limburg verder uit te bouwen tot een efficiënte en kwaliteitsvolle dienstverlening voor de scholen binnen deze regio. Hierbij kan ze alvast een beroep doen op een gemotiveerd team van medewerkers.
Regio Mechelen-Brussel Peter Op ’t Eynde zette na 10 jaar onderzoekswerk als onderwijskundige aan de KU Leuven bewust de stap naar de onderwijspraktijk. Als directielid van het Regina Caelilyceum heeft hij gebouwd aan een schoolorganisatie waarin leerkrachten de ruimte en steun vonden om vanuit hun deskundigheid en gedrevenheid al onze jongeren hun talenten Peter Op ‘t Eynde te laten ontdekken en regiodirecteur Mechelen-Brussel ontwikkelen. Ook in zijn huidige functie als coördinerend directeur van de scholengemeenschap DilbeekTernat blijft dat zijn voornaamste leidmotief. In al zijn activiteiten staan ‘over het muurtje kijken’ en ‘leren van en met anderen’ centraal. Hij heeft het steeds belangrijk gevonden op de hoogte te blijven van en actief bruggen te slaan tussen de verschillende onderwijsniveaus en de ontwikkelingen binnen het ruimere onderwijs- en maatschappelijk beleid op te volgen. Zo was hij voorzitter van de beleidsgroep aanvangsbegeleiding en een visitatiecommissie van de lerarenopleiding SO. Hij is redactielid van het tijdschrift Impuls voor onderwijsbegeleiding, betrokken bij de Werkgroep Informatie Vernieuwing Onderwijs en het Mysterie van onderwijs. Het katholiek onderwijs heeft in zijn engagement steeds een bijzondere plaats ingenomen. Niet alleen heeft dit onderwijs hem gevormd tot wie hij is en heeft hij er een belangrijk deel van zijn professionele carrière uitgebouwd, hij is ook lid van het schoolbestuur van een katholieke basisschool. Zowel binnen de regio (als lid van CODISMB) als centraal (als lid van DCSO) werkte hij gericht mee aan de verdere uitbouw van de kwaliteit van het katholiek onderwijs. Als regiodirecteur pedagogische begeleiding Mechelen-Brussel wil hij die opdracht vanuit zijn nieuwe functie de komende jaren samen met alle pedagogische begeleiders en scholen met veel enthousiasme verder opnemen.
december 2015
5
religieuze tradities: ‘gooi het kind niet met het badwater weg’
D
e reactie in Knack.be van Didier Pollefeyt, theoloog en vicerector onderwijsbeleid aan de Katholieke Universiteit Leuven, op de uitspraken van filosoof Patrick Loobuyk over levensbeschouwelijk onderwijs geven wij de lezer van Forum graag mee. Zijn bijdrage aan de discussie over levensbeschouwelijk onderwijs kwam er naar aanleiding van ‘Bloedboek’ de nieuwe roman van Dimitri Verhulst over het Oude Testament. In zijn recentste bijdrage aan de discussie over het levensbeschouwelijk onderwijs treedt filosoof Patrick Loobuyck Dimitri Verhulst’s presentatie bij van het Eerste Testament als een gewelddadig boek over een genocidaire God, en beschuldigt hij in één beweging de leerplannen en de handboeken Rooms-katholieke godsdienst ervan deze ‹waarheid› voor de leerlingen te verstoppen.’ Hij pleit vervolgens opnieuw voor een ‘neutrale’ benadering van het levensbeschouwelijk onderwijs. Aan deze positie zijn verschillende problemen verbonden...
vernieuwen zich voortdurend en het is de taak van het godsdienstonderwijs, zoals het leerplan ook aangeeft, om deze traditievernieuwing aan leerlingen te laten zien en te voorkomen dat het kind met het badwater wordt weggegooid.
Sinterklaas
Een sterk voorbeeld daarvan is de huidige discussie rond Sinterklaas. Een mooie traditie die decennialang zonder problemen kon bestaan, maar in onze ‘Uit vele reacties context worden we blijkt dat gelovige gevoeliger voor de christenen zich mogelijk racistische De identificatie met het atheïsme helemaal niet in connotaties ervan. een dergelijk preen bij uitbreiding elke levensbeschouwing Moeten we daarom sentatie van de het hele gebeuren ondermijnt het pleidooi voor een joods-christelijke van Sinterklaas God kunnen herzogenaamde ‘neutraal’ of objectief overboord gooien? kennen.’ Daaruit Het valt op dat oublijkt al dat de levensbeschouwelijk vak ders dat niet doen. atheïstische preWat wel gebeurt is sentatie van het dat men gaat kijken christelijke Godsbeeld geen neutrale presenhoe bepaalde elementen ervan in een nieuwe tatie is maar een gekleurde presentatie, gecontext vorm kunnen krijgen zonder te raken kleurd door de atheïstische veronderstellingen. aan de kern van het gebeuren, namelijk de Hoe zouden aanhangers van een bepaalde boodschap dat elk kind het waard is om bereligieuze traditie vertrouwen kunnen hebben mind te worden. Op dezelfde manier gaan in een neutraal vak als blijkt dat de manier religieuze gemeenschappen om met hun trawaarop hun traditie wordt voorgesteld geen dities. respect toont voor de interne beleving van die geloofstraditie, of althans voor de betrokkenen onherkenbaar is? Natuurlijk bevatten oude tradities immorele en gewelddadige tegenaspecten! Maar dat mag toch geen reden zijn om, ter illustratie eens in de andere richting, atheïsten te identificeren met bijvoorbeeld de joodsonvriendelijke uitspraken van “geloofsgenoot” Karl Marx, laat staan met de misdaden van atheïsten zoals Stalin en Lenin. Neen, tradities
6
december 2015
Het verdient een ernstig wederwoord wanneer wetenschappers blijkbaar geen blijk meer geven dat ze de histoirsch-kritische en hermeneutische benadering van de Bijbel kennen vooraleer die te kunnen tegenspreken of langs
zich neerleggen. In elk geval toont deze nieuwe bijdrage aan de discussie nogmaals aan dat niemand neutraal is en dat de atheïstische achtergrond, of welke andere achtergrond dan ook, de voorkeur voor bepaalde presentaties van geloofstradities sterk kleurt. Dat is ieders goed recht maar de identificatie met het atheïsme en bij uitbreiding elke levensbeschouwing ondermijnt tegelijk het pleidooi voor een zogenaamde ‘neutraal’ of
Gelukkig beschermt de grondwet mensen tegen een ‘verborgen’ ideologie van de neutraliteit objectief levensbeschouwelijk vak dat garant kan staan voor een presentatie van levensbeschouwingen die van binnenuit recht doet aan het eigen zelfverstaan.
Grondwet De huidige levensbeschouwelijke vakken mogen dan wel niet “neutraal” zijn, ze respecteren absoluut wel het feit dat er pluraliteit is binnen alle levensbeschouwingen en dat kennis van elkaar via open dialoog en interlevensbeschouwelijke competenties belangrijk is. De dialoog met andere levensbeschouwingen staat dan ook centraal, en niet de harde confrontatie tussen levensbeschouwingen die Loobuyck’s LEF steeds opnieuw gebruikt om zichzelf in de media te werken. Gelukkig beschermt de grondwet mensen tegen een dergelijke ‘verborgen’ ideologie van de neutraliteit en laat het ouders en leerlingen de levensbeschouwelijke keuze, hetzij via het pedagogisch project van het katholiek onderwijs, hetzij via de levensbeschouwelijke keuzes binnen het gemeenschapsonderwijs. Didier Pollefeyt Theoloog en vicerector onderwijsbeleid KU Leuven
Lees meer over: http://www.knack.be/nieuws/belgie/religieuze-tradities-gooi-het-kind-niet-met-hetbadwater-weg/article-opinion-625293.html
de kerststallen ze kwamen van heinde en verre …
O
p 27 november was het feest op Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Een twaalftal scholen uit het Buitengewoon Onderwijs plaatsten op iedere verdieping van de Guimardstraat een zelfgemaakte kerststal-kunstwerk. De leerlingen en hun leraars kwamen van heinde en verre… : Maaseik, Roosdaal, Antwerpen, Hasselt, Halle, Brugge, Huldenberg, Heverlee, Diksmuide, … Vanwaar die idee? Die schoot onze directeur-generaal Lieven Boeve te binnen op de terugweg van een werkbezoek aan het Dienstencentrum GID(t)S in West-Vlaanderen met teamverantwoordelijke Buitengewoon Onderwijs Willy Claes. En alvast de eerste kerststallen kwamen er, stuk voor stuk kunstwerken. Tijdens de opstelling en het bezoeken van elkaars kerststal maakten ook de leraars graag kennis met elkaar. De leerlingen waren benieuwd naar wat Katholiek Onderwijs Vlaanderen doet, zij kregen tekst en uitleg en maakten een rondgang in het gebouw. Iedere kerststal vond zijn plaats, telkens op een andere verdieping, waar ze voor de collega’s Katholiek Onderwijs Vlaanderen nog een tijdje mogen blijven staan. Om van te genieten! Hier en daar volgt wat uitleg, maar laten we vooral de beelden spreken.
BuSO Sint Franciscus - Roosdaal “Wat is kerstmis? Een dag zonder ruzie, zonder oorlog. Wij willen lief zijn voor elkaar, niet alleen op kerstdag maar ook op gewone dagen. Daarom is ons kunstwerk tijdloos, de idee leeft voor alle andere dagen van het jaar, daarom plakken we er geen gezichten op. Zo zijn we met een abstracte kersstal tot hier geraakt. Hij is van recyclagemateriaal gemaakt, ook de verf die we gebruikten! De blauwe kleur verwijst naar Maria, de bruine naar Jozef. Wij steken graag de handen uit de mouwen met onze nieuwe titularis. We hebben er nog tot gisteren aan gewerkt!”
BuSO Don Bosco Halle – ecologische kerststal
december 2015
7
BLO Klimop Diksmuide “Wij vonden het een uitdaging om met onze gedifferentieerde klasgroep deel te nemen aan dit project. Wij hebben ervoor gekozen verschillende technieken toe te passen om ons kunstwerk samen te stellen. Het is opgebouwd uit vier soorten kerststallen die samen één geheel vormen. Het geheel is het resultaat van de inzet van al onze leerlingen, elk op hun niveau. De leerlingen keken tevens ook uit naar de uitstap naar Brussel.” juf Caroline en juf Tamara
Vrije school Haverlo “Wij nemen als school deel aan het project omdat onze leerlingen van het vierde en het vijfde jaar steeds doelgerichte aanschouwelijke projecten presenteren. Het maken van een kerststal past perfect in het opleidingsprofiel en in de tijd van het jaar. De leerlingen zijn ook zeer gemotiveerd om deel te nemen aan het project. We proberen altijd om onze leerlingen zo’n realistisch mogelijke oefeningen te laten maken. Zo renoveren ze in onze school vb. een klaslokaal, maken meubelen voor intern gebruik, vernieuwen ze de werkbanken van onze leerlingen,…” Bart Verroens Technisch adviseur Interieurbouw - Grootkeuken
8
december 2015
Spermalie BuSO & GON - Brugge “Het is voor de leerlingen niet vanzelfsprekend om de onderliggende boodschap van Bijbelse verhalen te begrijpen. Daarom zijn de lessen godsdienst in onze afdeling, zowel voor de leerlingen als de godsdienstleraar, een uitdaging. Ook ‘samenwerken’ vraagt extra inspanning en ondersteuning. Iedereen is dan ook dubbel fier op het eindresultaat: de kans om deze Kerststal, waar iedereen van de klas aan meegewerkt heeft, in Brussel tentoon te stellen. Dit project was voor de leerlingen een zeer concrete ervaring van wat kersttijd kan betekenen.” Kristof Spruyt adjunct-directeur Secundaire School Spermalie BuSO & GON (vzw De Kade)
Buso De Ark - Antwerpen “Verbinden en verbondenheid We zijn een buitengewone school met unieke leerlingen. Meedoen aan dit project is en was geweldig. Onze leerlingen zijn en waren enthousiast en bijzonder fier dat ze hun kwaliteiten en vaardigheden kunnen gebruiken om samen met hun leerkrachten te werken aan een project voor “Brussel”. Onze kleine school, vertegenwoordigd in de grote stad en bij de bazen van alle scholen. Onze buitengewone leerlingen in de kijker, werkend aan en voor een project met bijzondere symboliek en betekenis. Geen beperkingen, alleen maar kansen Een verrijking voor iedereen En verbondenheid.” Bart Buso De Ark, Antwerpen
december 2015
9
Ganspoel Centrum Huldenberg “Waarom hebben wij gekozen om deel te nemen? Onze eerste gedachten: muzische vorming, een uitdaging, de kinderen kansen geven om ervaringen op te doen en er samen iets van maken. Dit past binnen de sfeer van Kerstmis en de godsdienstlesjes. In de kerststal komen velen samen, iedereen is er welkom. Ook de kinderen van Centrum Ganspoel voelen zich er goed. Sommigen zijn herder, anderen een schaapje, maar we zijn allemaal koning van onze eigen talenten. We kijken naar het kindje en luisteren naar zijn verhalen. We zien dat we samen veel kunnen. Tijdens het bezoek aan het atelier van kunstenaar Lore helpen we bij het voorbereiden van het doek en mogen we in de donkere kamer de minuten van belichting aftellen. Andere klassen timmeren aan de stal of versieren de foto’s. Nu is de kerststal klaar en wij hebben nieuwe materialen en technieken ontdekt.” De kerststal werd gemaakt van en voor slechtzienden, daarvoor gebruikte men tactiel materiaal, zachte stoffen, kleurige harde steentjes, uitgesneden beelden alles tastbaar mooi. Juf Leen Leerkracht muzische vorming en godsdienst.
Broederschool Lokeren “Als katholieke school is de advent elk jaar de periode waar we samen met onze leerlingen werken rond het thema Kerstmis. Deze periode wordt in heel wat lessen geïntegreerd, de de oproep van Katholiek Onderwijs Vlaanderen zag de leerkracht houtbewerking als een uitdaging in zijn lessen. Als school buitengewoon onderwijs participeren we zoveel mogelijk aan buitenschoolse activiteiten om de integratie van leerlingen met een beperking te bewerkstelligen en zijn we fier op de realisaties van onze leerlingen. Binnen het gezondheidsbeleid willen we de leerlingen milieubewust maken, daarom is er gekozen om de kerststal te maken uit recyclage materiaal.” Nadine De Visscher Directeur Broederschool Lokeren
10
december 2015
Buso Sint-Jansberg – Maaseik “Remi, Senne, Jelle, Danny, Noud en Scott kwamen met hun leraar naar Brussel. Het Buitengewoon Secundair Onderwijs Sint-Jansberg uit Maaseik (Opleidingsvormen 3 en 4) ging graag uit op de uitnodiging om een kerststal te maken. Onze leerlingen houden van nieuwe dingen, zijn graag creatief bezig en dragen de kerstperiode een warm hart toe. Ook de leerkrachten zijn voortdurend op zoek naar nieuwe dingen én naar uitdagingen voor leerlingen waarin creativiteit van beide partijen kan botgevierd worden. Vanaf het ontwerp tot aan het eindproduct gaan onze leerlingen graag in op de vraag van mensen die hun werk weten te waarderen.” L. Brouns Directeur BuSO Sint-Jansberg Maaseik
Ter Bank TAnder - Heverlee “TAnder is een school voor jongeren met gedrags- en emotionele moeilijkheden. We proberen onderwijs en zorg (welzijn) te combineren en zo elkaar aan te vullen om een goede combinatie op maat van de jongeren te kunnen aanbieden. Voor elke jongere geldt dat wij de handen in elkaar willen slaan om hen in de eerste plaats voldoende sociale vaardigheden en gepaste arbeidsattitudes bij te brengen en zo zich te kunnen handhaven in de maatschappij. In de tuinles proberen we hen zowel technische vaardigheden bij te brengen als hen meer zelfvertrouwen te geven. Zo is er in deze les een kerststal in elkaar geknutseld met snoeimateriaal uit de tuin. Er is met het groepje jongeren nagedacht over de opbouw, het materiaal en de afwerking. De creatie kadert in de visie van TAnder waarbij de maatschappelijke integratie van de jongeren stap voor stap wordt opgebouwd. Het naar buiten komen met het eigen werk is eens te meer een grens die is verlegd.”
december 2015
11
Aan tafel Na de geanimeerde tentoonstelling was het gezellig keuvelen en smullen en kregen de leerlingen een origineel fruitmandje mee naar school.
BuSO KIDS - Hasselt
12
december 2015
BuSO Sint-Janshof - Mechelen
de vluchtelingencrisis… zijn onze scholen er klaar voor?
H
et was een beetje een vreemde vraag die vanuit alle hoeken op ons af kwam eind augustus. Terwijl de brooddozen terug bovengehaald werden en de nieuwe pennenzak gevuld werd, zagen we in Brussel rijen vol vluchtelingen aanschuiven aan het Commissariaat voor de vluchtelingen, veel kinderen ook. We zagen nog meer rijen toestromen op de stranden van Griekenland en Italië, te voet onderweg door Hongarije, wachtend op de bus naar Duitsland … Onmiddellijk rees de vraag of onze scholen klaar waren voor een dergelijke toestroom. Aan het Josaphatpark werden inderhaast tentjes opgesteld, gerecupereerd van de vele muziekfestivals die ons land rijk is en kwamen vrijwilligers voedsel, kleding en dekens brengen. Een nooit eerder geziene vluchtelingenstroom overspoelde Europa en wij ontsnapten er niet aan. Ergens tussen de kleurrijke tentjes was er een tent, ingericht als school. Voor sommigen onwezenlijk, voor anderen een evidentie. Kunnen naar school gaan is niet alleen een kinderrecht, het betekent ook even aan iets anders kunnen denken, ritme, zekerheid, veiligheid. Voor de onthaalscholen van het secundair onderwijs in Vlaanderen was de instroom in september ‘business as usual’. Jongeren van de meest diverse nationaliteiten stroomden zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs in. Ondertussen geraken de mensen die we in rijen zagen staan, geplaatst, wordt de opvangcapaciteit van asielzoekers uitgebreid en krijgt het spreidingsplan van de overheid vorm. We merken dat regio’s, waar vreemdelingen, vluchtelingen of anderstalige nieuwkomers een nieuw gegeven zijn hier plots mee geconfronteerd worden. Scholen die nooit extra middelen moesten vragen voor nieuwkomers, overwegen dat nu wel te doen.
Regio’ s waar vroeger extra middelen voor ondersteuning van anderstalige nieuwkomers aangevraagd werden
Basisonderwijs In het basisonderwijs is het zo dat elke school nieuwkomers kan en mag opvangen en daar extra middelen voor kan aanvragen om de talige begeleiding extra te ondersteunen indien ze voldoende nieuwkomertjes tellen. De kindjes worden liefst bij leeftijdsgenoten geplaatst. Wie 10 is, komt in het vierde leerjaar terecht. Er is ook een oplossing uitgewerkt voor anderstalige kleuters die jonger zijn dan 5 jaar.
Secundair onderwijs Voor het secundair onderwijs ligt het enigszins anders. Wie 16 is, heeft de keuze uit 39 studierichtingen. Waar moet je dan naartoe? Hoe kies je een school? Wat betekenen ASO, TSO, KSO, BSO, BuSO, DBSO en waar hoor je thuis? Anderstalige nieuwkomers tussen 12 en 18 worden tijdelijk (gewoonlijk één schooljaar) opgevangen in een Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN). Daar krijgen ze 28 u per week les: 22 u Nederlands voor nieuwkomers, 2 u Rooms-katholieke godsdienst en 4 u die vrij ingevuld mogen worden. Ongeacht of ze gealfabetiseerd zijn, een opleiding hebben gehad in hun land van herkomst of papieren bij zich hebben, ze zullen na hun verblijf in OKAN doorverwezen worden naar die studierichtingen die het best aansluiten bij hun individuele capaciteiten en interesses.
Differentiatie Voor elke jongere in OKAN wordt een individueel traject opgemaakt. De beginsituatie is voor iedereen in OKAN dezelfde: ze kennen geen Nederlands. De ontwikkelingsdoelen, waarvoor iedere OKAN-school een inspanningsverplichting heeft, zijn taalvaardigheidsdoelen. Dat betekent dat ze de Nederlandse taal zo snel mogelijk moeten kunnen gebruiken, inzetten op de manier waarop dat nodig is. Alleen woordjes en zinsstructuren zijn niet voldoende; de jongere moet weten wat hij met die ‘bouwstenen’ kan doen en in welke situatie hij die op welke manier moet inzetten. De werkwijze in de les Nederlands in OKAN is dan ook sterk gericht op zelfredzaamheid, op methodieken en trucjes om het gebrek aan woordenschat te ondervangen zo lang dat nodig is. Differentiatie is inherent aan werken in OKAN. Dat kan door andere oefeningen te geven of door te differentiëren in je verwachtingen t.a.v. de leerlingen. Hier punten op scoren is bijzonder moeilijk en de meeste OKAN-scholen hanteren dan ook een woord rapport, want leerling A kan voor dat éne doel al heel ver staan, leerling B zal dat doel ook wel bereiken, maar op een heel ander niveau. Als je afstand kan doen van: ‘alle jongeren moeten dezelfde resultaten kunnen halen’, ben je al een heel eind gevorderd.
december 2015
13
Differentiatie zit soms ook tussen de oren. Wie waar geraakt, zal ook bepalen wat het advies zal zijn aan het einde van OKAN. OKAN-scholen kunnen hun leerlingen effectief adviseren om door te stromen naar de studierichting die het nauwst aansluit bij de individuele capaciteiten en interesses van elke leerling afzonderlijk!
Nog meer opvanginititatieven Ondertussen worden er nog meer opvanginitiatieven geopend. De cijfers zijn hallucinant en de scholen zullen er hoe dan ook iets van ondervinden. De eerste vluchtelingen uit de opvangcentra stromen binnen in de onthaalscholen. Nooit eerder was de verscheidenheid in OKAN zo groot. Momenteel zitten er 96 verschillende nationaliteiten in OKAN van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. De aangroei is groter dan normaal.
opvangcapaciteit van de centra in Vlaanderen
Ter vergelijking: in september 2014 zaten er in totaal 2333 leerlingen in OKAN, waarvan 783 in het katholiek onderwijs (ongeveer 1/3). In februari was dit aantal aangegroeid met ongeveer 300 tot 1095. Dit schooljaar startten er 874 leerlingen in het katholiek onderwijs in OKAN. Amper twee maanden later, was dit aantal al aangegroeid met 400 tot 1281. Op dat moment waren er nog maar uit 2 opvangcentra jongeren in de scholen ingestroomd. Als we dan bedenken dat de andere centra hun jongeren nog moeten doorsturen naar de onthaalscholen en dat een groot aantal van de ‘alleenstaande’ mannen, die het leeuwenaandeel uitmaken van de geregistreerde asielzoekers, binnen 7 tot 9 maanden hun familie zullen kunnen laten overkomen in het kader van gezinshereniging, zal dit aantal nog enorm groeien.
in het onderwijslandschap en daar deden een aantal scholen een aanvraag om ook OKAN te mogen inrichten. Dat werd mogelijk gemaakt door een minidecreet, dat eind oktober verscheen. Ondertussen deden reeds 8 scholen een aanvraag. De regering moet het advies dat de VLOR hierover uitsprak nog bekrachtigen. Verwacht wordt, dat dit zal gebeuren voor de kerstvakantie. De nieuwe scholen kunnen rekenen op een intensieve ondersteuning. Voor het basisonderwijs is er een vademecum dat alle aspecten van de opvang en ondersteuning van anderstalige nieuwkomertjes belicht. Het secundair onderwijs kan dan weer beroep doen op een stevig uitgebouwd netwerk waarin expertise en knowhow gedeeld wordt. De mededelingen rond onthaalonderwijs geven alvast informatie voor wie meer wil weten. Het is een uitdaging en een engagement dat we graag op ons nemen. Recht op onderwijs is een basisrecht en dat willen we niemand onthouden. Onze scholen zijn er klaar voor en willen hun steentje bijdragen om het lot van deze kinderen en jongeren, die verzeild geraakt zijn in een spiraal van geweld en onzekerheid toch een beetje rust te gunnen, hen uit te dagen zichzelf te ontplooien en te ontwikkelen, hoe moeilijk het ook kan zijn.
moeten worden. In sommige scholen worden die ook nog eens versterkt met een legertje vrijwilligers die als leesmoeder, coach, gesprekspartner, huiswerkbegeleider… ingeschakeld worden. Het laat niemand onberoerd en de solidariteit is enorm groot.
Voor meer informatie:
Alle OKAN-scholen in ons net trokken hun capaciteit op of zochten naar uitbreidingsmogelijkheden binnen de eigen scholengemeenschap of zelfs naar een andere scholengemeenschap. In sommige regio’s zijn anderstalige nieuwkomers een nieuw gegeven
Secundair onderwijs: http://mededelingen.vvkso.be/ (aanmelden noodzakelijk) trefwoord: OKAN
Basisonderwijs: http://www.vvkbao.be/content/gok-en-zorgbeleid (aanmelden noodzakelijk) zie: dossier taalbad
Ann Devos Pedagogisch begeleider Dienst Lerenden
Leerkracht Nederlands voor nieuwkomers Het valt op dat er veel meer analfabeten en anders gealfabetiseerden in OKAN opduiken. Dat vraagt om een specifieke en intensieve begeleiding. Omdat de bestaande OKANscholen hun aanbod uitbreiden en er een aantal nieuwe scholen zullen opstarten met OKAN, zullen er ook nieuwe leerkrachten voor Nederlands voor nieuwkomers aangetrokken
14
december 2015
OKAN-landschap vandaag: geel = katholiek onderwijs, oranje = nieuwe OKAN-initiatieven katholiek onderwijs, blauw = G.O.!, paars = OVSG, groen = POV
kleuteronderwijs in Zimbabwe VVOB
I
n samenwerking met VVOB, de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische bijstand, vertrokken Machteld Verhelst, pedagogisch directeur Katholiek Onderwijs Vlaanderen, en Ellen Bauwens, schoolbegeleider regio Oost-Vlaanderen, in februari 2015 richting Zimbabwe voor een verkennend bezoek. Het doel van hun missie was er het kleuteronderwijs te versterken door ondersteuning te bieden aan de hogescholen die instaan voor de opleiding kleuteronderwijs. Daarnaast stond ook informatie-uitwisseling op het programma.
Het kleuteronderwijs in Zimbabwe
ten in de hogescholen binnenhalen. De hogescholen hanteren strenge ingangsproeven en men verwacht veel van de studenten.
In Zimbabwe werd de laatste jaren veel geïnvesteerd in de professionele ontwikkeling van kleuterleerkrachten. Waar vroeger de kleuterscholen vooral werden bemand door ouders en verzorgers, wil men nu meer werken met opgeleide leerkrachten. De overheid ziet het belang van goed kleuteronderwijs in. Er zijn echter een aantal factoren die kwaliteitsvol kleuteronderwijs voorlopig in de weg staan: zo zijn de klasgroepen zeer groot, is de infrastructuur vaak ontoereikend en zijn de materialen van de hand van de leerkracht of van vrijgevige ouders. Samen met verschillende stakeholders werd er gezocht hoe er met deze beperkingen aan de slag kon gegaan worden zodat de kleuters toch alle kansen kregen.
Machteld en Ellen bezochten twee hogescholen, Morgenster en JMN. Door de gesprekken met docenten, studenten en mensen van het departement onderwijs kreeg men zicht op de werking en inzicht in hoe de opleiding georganiseerd wordt. Beide hogescholen hadden vooraf enkele doelen bepaald waarover men in gesprek wilde gaan en ervaringen uitwisselen. Deze doelen waren gelijklopend. De doelstellingen waar de Vlaamse collega’s mee aan de slag gingen waren het klasmanagement van grote klasgroepen, het gebruik van nieuwe media, het inzetten van hoeken en de aanpak van een meertalige context. Met deze doelen in het achterhoofd werden verschillende kleuterscholen bezocht.
Het aanbod van de hogescholen De hogescholen maakten de keuze om hun studenten vooral te begeleiden en op te leiden binnen verschillende domeinen: inzichten ontwikkelen over de ontwikkeling van het jonge kind, planning en lesvoorbereidingen opstellen, media-vaardigheden ontwikkelen, onderwijsmethodieken zoals voorlezen en rollenspel aanleren, observatie-vaardigheden aanleren om kinderen met leerstoornissen in een vroeg stadium te kunnen detecteren, hoeken functioneel inzetten en gebruiken en de thuistaal als springplank gebruiken. Deze domeinen wijken weinig af van de doelen in de Vlaamse opleiding voor kleuteronderwijs. Het is echter een uitdaging om deze doelen in de praktijk om te zetten in de Zimbabwaanse kleuterscholen. Men wil de beste studen-
We focussen kort op de verschillende doelen die tijdens dit werkbezoek meermaals werden besproken.
Klasmanagement in grote klasgroepen gekoppeld aan het gebruik van hoeken Samen met de collega’s van de hogescholen werden er observaties gedaan in kleuterscholen zowel op het platteland als in de stad. De verschillen tussen beide waren zeer groot. Waar je in de steden grote lokalen had met klasgroepen van maximum 30 kleuters, zag je op het platteland schooltjes met soms meer dat 100 kleuters in kleine gebouwen. Werken in hoeken in zo een omgeving? Dat is pas een uitdaging! De meeste kleuterklassen werden op dezelfde wijze ingericht. De muren van de klassen hingen vol met posters en zelfgemaakte tekeningen. De posters en prenten waren de basis voor hun onderwijs. Leerkrachten gebruikten aanwijsprenten waarbij de kleuters in groep de juiste woorden nazegden. In de klassen vond je langsheen de muren verschillende hoeken opengesteld. Deze werden door flesjes afgebakend. Kleuters konden met de materialen spelen, maar de hoek instappen was onmogelijk wegens plaatsgebrek. Sommige klasjes leken wel een museum. De materialen in de hoeken waren vaak zelfgemaakt en werden mooi uitgestald. Ook materialen uit de onmiddellijke omgeving van de school vulden de hoeken. De leerkrachten vertelden enthousiast over hun aanpak. Ze toonden fier hoe ze de hoeken en hun materialen inzetten
Ondanks de grote klasgroepen is er veel rust en discipline
december 2015
15
om tot krachtig onderwijs te komen. Uiteraard is het een uitdaging om voor klasgroepen van 50 of meer kleuters een krachtige leeromgeving te creëren. Omdat de kleuters met velen in een kleine ruimte zitten, werd er vooral klassikaal aan de slag gegaan. Enkel op vraag van de begeleiders van de hogescholen werden kleuters uitgenodigd om in de hoeken te spelen. Dat verliep wel eens chaotisch. Sommige hoeken bleken veel populairder dan andere, waardoor er al snel getrek en geduw was. Wat had je anders verwacht met zovelen in zo’n kleine ruimte? De speelplaats werd zelden als extra plaats ingezet. In de klas waren de kleuters zeer betrokken: liedjes zingen, bewegingsmomenten, nazeggen van woorden en begrippen, tekenen en schrijven op blaadjes, vraag- en antwoordspelletjes… Geen enkele kleuter die het even voor bekeken hield. En werd het een kleuter even te veel, dan kon hij rekenen op de leerkracht die met zang en blijdschap hem weer bij de les betrok.
Meertalig onderwijs Het onderwijs in Zimbabwe wordt aangeboden in het Engels. Dat maakt het communiceren met kleuters en leerkrachten makkelijk. De meeste kleuterleerkrachten spraken tijdens de dag Shona, de meest gebruikte landstaal in Zimbabwe. De thuistaal in de klas, daar kan Vlaanderen nog wat van leren! Naast het Shona zijn er nog een aantal andere semiofficiële talen in Zimbabwe. Afhankelijk van het feit of de kleuterleerkracht deze talen kent, neemt zij deze op in het onderwijs.
Inzetten van nieuwe media
Bezoek aan Vlaanderen
Zimbabwe wil van in de kleuterschool het gebruik van computers promoten. Uiteraard kunnen we dit enkel toejuichen ware het niet dat er eerst andere prioriteiten zich opdringen. Zolang de kleuterscholen onvoldoende andere didactische middelen kunnen aankopen om het spel in de kleuterschool te vermeerderen, werd er aangeraden om nog niet te snel te investeren in nieuwe media. Bovendien konden de Zimbabwaanse collega’s via het aangeboden film- en fotomateriaal zien dat ook daarvoor in Vlaanderen nog een weg af te leggen is. Toch doken in sommige kleuterklassen al af en toe eens oude computers op. Deze waren echter onbruikbaar. Als je weet dat in sommige scholen er zelfs nauwelijks of slechts af en toe elektriciteit is, dan zijn computers nog niet prioritair.
In oktober 2015 bezochten vier collega’s uit Zimbabwe vele Vlaamse kleuterklassen. Zo zagen ze hoe wij aan de slag gaan met de hoeken in de klas, op welke wijze onze kleuters kunnen kiezen, hoe er gewerkt wordt aan zelfredzaamheid, welke rol de leerkracht opneemt. Uiteraard zijn de omkadering en infrastructuur niet vergelijkbaar: onze klasgroepen zijn overzichtelijk, de infrastructuur is beter, de materialen zijn rijker. Toch waren de collega’s uit Zimbabwe zeer tevreden over wat ze zagen. Ze hebben heel wat ideeën opgedaan die ze mogelijks kunnen vertalen naar hun eigen context. Daarnaast was het een geruststelling dat ze zagen dat ook in Vlaanderen heel veel materialen door leerkrachten zelf worden ontwikkeld en dat men met kosteloos materiaal ook zeer zinvolle en betekenisvolle activiteiten kan ontwikkelen. Omgekeerd ontdekten onze leerkrachten hoe je met zang en dans kleuters kan betrekken!
Feedback naar de hogescholen Tijdens overlegmomenten kregen de verschillende participanten de kans om in gesprek te gaan over de observaties in de kleuterscholen. Daarnaast vertelden Machteld en Ellen hoe men in Vlaanderen werkt aan goed kleuteronderwijs. Dat was best wel confronterend voor de Zimbabwaanse collega’s. Via filmfragmenten en materialen werd er getoond hoe in de Vlaamse scholen gewerkt wordt. We nodigden de Zimbabwaanse collega’s uit om in Vlaanderen zelf te ervaren hoe men de hoeken organiseert. En dat zagen ze wel zitten!
Wat kunnen wij leren van Zimbabwe? De ervaring in Zimbabwe leert ons dat met minimale middelen een klas wel degelijk kan verrijkt worden. De creativiteit van de Zimbabwaanse leerkracht kan ook onze leerkrachten tot nadenken aanzetten: de omgeving biedt immers vele kansen en leerkrachten leren functioneel omgaan met materialen uit de onmiddellijke buurt. De ouders krijgen een belangrijke rol en krijgen de kans om de klas te verrijken met hun materialen. Pakken we het ook zo aan in ons onderwijs? Willen we pasklare materialen of durven we te zoeken naar zaken die uit de leefwereld van de kinderen komen? Hoe kunnen we hoeken verrijken zonder middelen? Hoe gaan we om met onze ouders in de school? Hoe laagdrempelig is ons onderwijs? Vragen die we misschien eens af en toe meer in the picture mogen zetten, ook los van het bezoek van Zimbabwaanse collega’s.
De hoeken in de kleuterklas lijken etalages van winkels. Materialen uit de omgeving worden ingezet voor waarneming
16
december 2015
leiderschap in een diverse schoolcontext
Masterclass voor bestuurders Katholiek Onderwijs Vlaanderen Lezing door Johan Verschueren, s.j.
H
eel wat bestuurders kwamen 29 oktober 2015 naar Brussel afgezakt voor de Masterclass waarin de heer Johan Verschueren s.j. een betoog hield rond “Leiderschap in een diverse schoolcontext”. Het thema van deze Masterclass sluit naadloos aan bij de focus van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen op het implementeren van het concept van de katholieke dialoogschool . Directeur-generaal Lieven Boeve stelde de spreker voor. Johan Verschueren is momenteel de Pater Provinciaal van de Vlaamse en Nederlandse Jezuïeten. Vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond heeft hij meegewerkt aan landbouwprojecten in Peru. In zijn theologische vorming en thesis was hij begaan met de ecologische aspecten van de bevrijdingsen scheppingstheologie. Johan Verschueren heeft verschillende taken vervuld. Zo was hij o.a. studentenpastor in Leuven en van 2006 tot 2012 stond hij als directeur aan het hoofd van het Xaveriuscollege in Borgerhout. In die context heeft hij geleerd hoe respect voor de andere kan sporen met het opbouwen van een eigen identiteit. En zo zitten we meteen in het hart van de katholieke dialoogschool.
Angst voor de ander De spreker begon zijn lezing met een reflectie op het begrip “leiderschap” en deed dat door een analyse van een reactie van Angela Merkel tijdens een persconferentie aan de universiteit van Bern. Zij was daar om een eredoctoraat in ontvangst te nemen en kreeg een vraag voorgeschoteld in verband met de vluchtelingenproblematiek die nu ook Europa heeft bereikt en ons wakker schudt (https:// www.youtube.com/watch?v=xCdMvJaMCj8). De vraag was: “Wij hebben angst voor de toenemende islamisering. Hoe wilt u onze cultuur tegen die islamisering beschermen?”
Het antwoord van Angela Merkel getuigde van verschillende lagen van leiderschap en bevatte drie componenten: • Er is een politiek probleem dat moet aangepakt worden hier in het westen én in Syrië-Irak. • Er is de algemeen menselijke ervaring dat angst een slechte raadgever is: met angst kan niemand de toekomst aan. • Het belangrijkste argument, dat ook de meeste tijd in beslag nam bij het antwoord van Angela Merkel, was van spiritueel-morele aard. De bondskanselier gaf aan dat het fout was te spreken over “de komst van de moslims in Europa”: immers, de moslims zíjn hier al geruime tijd, ze maken al langer
december 2015
17
deel uit van Europa. Onze reactie mag niet defensief en krampachtig zijn. In plaats van angstig te kijken naar de koranvastheid van de moslims, zouden we beter zelf naar de eigen wortels gaan, naar de diepte van onze cultuur en uitkomen bij het feit dat we hoe dan ook een christelijke cultuur zijn, gebaseerd op de Bijbel. Dat was de confronterende vraag van Merkel: “Weten wij wel wat in de Bijbel staat?” De politica gaf met andere woorden op een rustige, maar overtuigende manier aan dat we in plaats van angst te cultiveren, eerder de dialoog moeten aangaan met de moslims, maar dan wel vanuit een eigen identiteit.
Angst op de werkvloer Ook op de schoolvloer worden bestuurders geconfronteerd met angst wegens de demografische shift. Johan Verschueren heeft zelf als directeur ervaren hoe leerkrachten die angst articuleren in de vorm van vele argumenten en klachten: • Het intellectueel niveau van ons onderwijs wordt bedreigd door de aanwezigheid van allochtonen. Het taalniveau van de allochtonen is een probleem bij bijvoorbeeld toetsen: zij begrijpen amper de vraagstelling. • “Zij” hebben een andere cultuur en die botst met de onze: bij “hen” gaat men op een andere manier om met autoriteit, wat veel problemen geeft in de klas, o.a. (maar niet alleen) voor vrouwelijke leerkrachten. Je kan verder ook spreken van een schaamtecultuur: allochtone leerlingen vermijden bijvoorbeeld oogcontact als ze aangesproken worden, wat een verkeerde indruk kan wekken bij wie daarmee niet vertrouwd is. Waar “wij” veel belang hechten aan schoolcultuur, is het onderwijs van de kinderen voor allochtonen absoluut geen prioriteit. De ouders van allochtone kinderen worden amper bereikt.
De ontkenning De uitingen van angst of problemen niet willen zien is nefast, want deze reactie leidt tot ontkoppeling bestuur-personeel: de leerkracht voelt zich niet au sérieux genomen en ontwikkelt een “zoek het zelf maar uit”houding. Als bestuurder moet men de klachten ernstig nemen, wat niet altijd makkelijk is vermits bij angst verschillende emoties een rol spelen. Misschien reageert men beter niet direct, maar negeren en de zaak laten verrotten is ook geen optie.
De houding van de manager Een directeur kan als een manager het probleem kordaat aanpakken. Op zich heeft deze houding haar verdienste, er is goede wil om iets met het probleem te doen. Maar de gevaren die om de hoek loeren, zijn ook niet min. Zo dreigt men te vervallen in een regeltjesschool, met sterke controlemechanismen, waarbij de intrinsieke betrokkenheid van de leerkracht verwaarloosd wordt. Men neemt zijn toevlucht tot regeltjes waarmee men symptomen van de problematiek aanpakt en denkt daarmee het probleem op te lossen, terwijl aan de grond van de zaak in feite niets gedaan wordt.
De defensieve houding De verleiding kan bestaan in een conflictsituatie als directeur/bestuurder uitdrukkelijk partij te kiezen voor het personeel en tegen
de leerling (en eventueel ouders). Dit is een monoloogschoolachtige reactie, die de spanningen versterkt tussen “wij” en “zij”. Als directeur sta je dan niet meer boven de partijen, maar ben je lid geworden van een groep en in die zin verdacht bij de andere. Deze houding heeft een dubbele onrechtvaardigheid in zich. De onrechtvaardigheid speelt naar buiten toe: je ontwikkelt een cultuur waardoor allochtone kinderen de facto buiten de school gehouden worden. Maar ook naar binnen doet zich onrechtvaardigheid voor: binnen de school wordt het leven van de allochtone kinderen door een defensieve houding van de directie sterk bemoeilijkt, terwijl zij het al niet gemakkelijk hebben. Inderdaad, we mogen niet onderschatten hoe lastig het is voor allochtone kinderen voortdurend te moeten switchen tussen twee culturen: zij worden verondersteld om, eenmaal op school aangekomen, altijd weer de klik maken in hun hoofd. Op school wordt nu vaak eenmaal anders gereageerd en gedacht dan thuis. Dit is niet makkelijk en een te defensieve houding vanuit de school kan deze leerlingen ontmoedigen
De dialoog Een moedige opstelling is die waarbij men de spanningsvelden ziet als een opportuniteit: men werkt aan een post-christelijke en diverse dialoogschool. De uitingen van angst en onrust worden aangegrepen als een uitdaging. Hier gaat men voorbij de angst en zoekt men naar oplossingen. Hier klopt het
• In de islam wordt sterk ingezet op identiteitsvorming in de sociale beleving, in de waardenbeleving, in de totale levensbeschouwing. Pubers gaan dit nog sterker toepassen en dagen leerkrachten uit, wat tot eindeloze en oeverloze levensbeschouwelijke discussies leidt in bijvoorbeeld de les biologie (evolutieleer!) en vooral in de les geschiedenis waar met verschillende brillen naar de feiten gekeken wordt. Wat zijn de mogelijke reacties van een beleid op deze oprispingen van de werkvloer? De spreker gaf vier verschillende houdingen aan die een bestuurder of directeur kan aannemen. (vlnr) Directeur-generaal Lieven Boeve, Johan Verschueren s.j. en Griet Desmet voorzitter van het Overlegforum Besturen en het Bureau Besturen
18
december 2015
De onderscheiding der geesten
hart van het katholiek onderwijs, onze roeping: wij hebben de emancipatorische taak mensen op te tillen en niet mensen aan de kant zetten. In het Xaveriuscollege kon dat aspect van roeping gemakkelijk belicht worden door terug te keren naar de roots van de school. Zij werd gesticht precies om arbeiderskinderen in een achtergestelde wijk een Vlaamse, degelijke, christelijke opvoeding te geven. Mutatis mutandis kan men dezelfde doelstellingen nastreven in het omgaan met kinderen van allochtonen. Deze opstelling houdt natuurlijk risico’s in. Het is niet denkbeeldig dat deze strategie verworpen wordt. Om de opstelling ingang te doen vinden en werkelijk te bouwen aan een post-christelijke en diverse dialoogschool moet je de volledige werkvloer mobiliseren en de kans geven om angsten en reserves in eerste instantie duidelijk uit te spreken. Dan kan het feitelijke werk beginnen, stap voor stap. Hier gaf de ex-directeur een voorbeeld van de fasering binnen zijn school. In een eerste stap werd gewerkt aan betere slaagcijfers voor de leerlingen uit de eerste graad, waardoor op dat niveau al heel wat spanningen wegebden. Maar toen begon fase twee: deze leerlingen stroomden dankzij de gedane inspanningen talrijker door naar de tweede graad, waar dan opnieuw een reactie van de leerkrachten kwam die voor het eerst geconfronteerd werden met een relatief grote groep leerlingen (tot dan toe raakten de meeste leerlingen niet door de eerste graad). In de praktijk heeft dat geleid tot een vergadering met de leerkrachten van de tweede graad. Deze meeting leek eerst uit te monden in een moddergevecht, maar uiteindelijk was het resultaat – ook voor de directeur – onverwacht positief. Omdat de leerkrachten hun ongenoegen en onrust hadden kunnen ventileren, zochten zij ook naar oplossingen. Zo groeide een transformatie van de school, die zich in een derde fase ook in de derde graad zou
doorzetten. Daarbij deed men daadwerkelijke pogingen om de andere te begrijpen en ging men op huisbezoek bij allochtone leerlingen.
Ignatiaans (of jezuïtisch) leiderschap In een tweede deel van zijn uiteenzetting sprak de jezuïet in Johan Verschueren. De ignatiaanse spiritualiteit kan volgens hem inderdaad inspirerend werken op het leiderschap en soms tot verrassende wendingen leiden. De spreker beklemtoonde ook dat je absoluut geen priester en zelfs geen christen hoeft te zijn om vanuit deze spiritualiteit te reageren op bepaalde situaties. Dit zijn de krachtlijnen van het ignatiaans leiderschap volgens Johan Verschueren:
Capax mundi, capax Dei: een optimistisch mens- en wereldbeeld Vertrekpunt van het spiritueel leiderschap volgens ignatiaans model is het vertrouwen in de mens. Dit optimistisch wereld- en mensbeeld was al aanwezig bij de oprichting van de orde van de jezuïeten in de 16de eeuw. Als reactie op het eerder pessimistische mensbeeld van de reformatoren (de mens is slecht en kan alleen gered worden door de genade van God), kwam het contra-reformatorische “yes we can”: de mens is wel degelijk in staat God te kennen én de wereld tot een betere plaats te maken (capax mundi, capax Dei). Dat optimisme is ook ingebed in een positief, incarnatorisch godsbeeld: God wil de wereld én de mens optillen en bij Zich brengen. Om dat te doen wordt Hij mens, omhelst Hij de wereld en vraagt Hij ons dat ook te doen: ook de diverse wereld is onze werkplaats waarin we ons moeten engageren, vanuit een diep godsvertrouwen: “God zag dat het goed was” en “Niets kan ons scheiden van de liefde van God”.
We mogen niet alleen voortgaan op onze hersenen, louter op het cerebrale niveau werken is niet goed. Ook de affecten sturen mee en moeten mee in rekening gebracht worden als je een beslissing neemt. Als leider moet je soms een beslissing nemen, die dan in eerste instantie op ratio berust. Daarna moet je evenwel – doorheen meditatie en rust en gebed en stilte – ook goed luisteren naar de affecten: voel ik mij wel goed bij die beslissing? Hoe ga je bijvoorbeeld als directeur om met een tuchtprobleem? Cerebraal gezien is iemand eruit gooien een zeer goed te verantwoorden en gemakkelijk te verantwoorden maatregel (“in het algemeen belang…”), maar je moet eerlijk durven luisteren naar je diepste binnenste en je afvragen: “Is dit wel de goede aanpak?”
Indifferentie Dit is een belangrijke categorie in de ignatiaanse spiritualiteit: de onverschilligheid. Dit is uiteraard niet gelijk te stellen met apathie; het gaat wel om een innerlijke vrijheid en een diepe betrokkenheid die je in staat stelt het onderscheid te blijven maken tussen doel en middel: straffen, maatregelen, ja zelfs de school, zijn voor een schoolleider geen doel, maar slechts een middel.
Zending De spreker riep op om de taak van bestuurder/ directeur te beleven als een roeping, zending: je wórdt gevraagd, Hij vraagt je dit te doen. Dit besef dat het niet louter een mensenzaak is, geen pure autonomie, plaatst alles in een ander perspectief en geeft je vleugels: ook jij maakt deel uit van een groter verband: de missio Dei, zending van God. Verslag opgenomen door Paul Vereecke, leerkracht klassieke talen aan het HeiligeDrievuldigheidscollege Leuven en deeltijds gedetacheerd wetenschappelijk medewerker aan het project van de Dialoogschool Academische Lerarenopleiding Theologie en Religiewetenschappen Sint-Michielsstraat 4 - bus 3101 3000 Leuven
december 2015
19
bezinning voor onderwijsmensen in 2016
Winters welkom in de abdij van Averbode
W
ie in het onderwijs werkzaam is, is veelal een doener. Actie-, handelings- en leerplannen in praktijk omzetten is immers onze taak. Om dat gesmeerd te kunnen laten verlopen, is het bevorderlijk ook de werkzaamheid van de binnenkant te verzorgen. De binnenkant krijgt ruimte door af en toe terug te schakelen naar een lagere versnelling. Bezinning voor onderwijsmensen biedt je een aanlokkelijk kader waarbinnen die ruimte kansen krijgt. Na de twee midweekends in het voorbije najaar volgen dit schooljaar nog twee zaterdagbezinningen in een winters abdijkader. Bezinning voor onderwijsmensen heet je daarvoor hartelijk welkom in de abdij van Averbode. Een Bezinning voor onderwijsmensen levert geen fast food voor onmiddellijke en concrete toepassingen in je beroepspraktijk, wel duurzame voedingsstoffen die een stevige fond leggen en lang doorwerken.Op 30 januari 2016 neemt Marcel Braekers het voortouw en op 27 februari 2016 is Johan Verstraeten de centrale figuur doorheen de bezinningsdag.
GELOOFSOVERDRACHT: een moeilijke opgave Zaterdag 30 januari 2016 Marcel Braekers is dominicaan, voorganger in de Filosofenfontein in Heverlee en docent psychologie aan Joh. XXIII seminarie. Hij was gedurende 40 jaar werkzaam als psychotherapeut en schreef enkele boeken over Meister Eckhart.
Zo schetst Marcel Braekers de inhoud van de bezinningsdag: zelf heb ik geen ervaring als leerkracht in het basis- of secundair onderwijs, maar als voorganger van een geloofsgemeenschap, als docent psychologie en als gewone gelovige ondervind ik hoe moeilijk het is in deze tijd en in onze westerse samenleving geloven ter sprake te brengen. Daarom heb ik drie vragen: • welk Godsbeeld geven we door en wat brengt dit teweeg? • hoe antwoorden op de botsing tussen rationaliteit en geloofsinhoud? • hoe niet of wel te spreken? Is er een nieuwe geloofstaal of vinden we in onze traditie aanzetten om op een nieuwe, andere manier geloven aan bod te laten komen? Ik denk aan de Middeleeuwse mysticus Meister Eckhart of aan een hedendaagse auteur als Maurice Bellet.
20
december 2015
Een Bezinning voor onderwijsmensen in de abdij van Averbode: • geeft je een duwtje in je levenslange ontplooiing als mens, • verbreedt je horizon bij het uitoefenen van je taak in het onderwijs, • verstevigt het draagvlak van je bijdrage aan de identiteitsvorming van de organisatie waarvoor je werkt. Bezinning voor onderwijsmensen in de abdij van Averbode is een van de nascholingsprojecten die expliciet de visie op de katholieke dialoogschool stapsgewijs helpen integreren.
LEIDERSCHAP ZONDER ANGST, OP ZOEK NAAR EEN NIEUWE TAAL, BESLISSINGSKRACHT DOOR STILTE Zaterdag 27 februari 2016
Een Bezinning voor onderwijsmensen dringt binnen tot in de diepste vezels van je onderwijsleven en geeft er een toegevoegde adem aan.
Johan Verstraeten is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven en doceert onder meer bedrijfsethiek, leiderschap en spiritualiteit, vredesethiek, christelijke politieke en sociale ethiek. Hij is lic. Godsdienstwetenschappen, lic. Wijsbegeerte en dr. In de Theologie. Voordien was hij ook zes jaar wetenschappelijk medewerker aan het Departement Politieke Wetenschappen en drie jaar aan het Centrum voor Economie en Ethiek van de KU Leuven. Hij publiceerde over leiderschap en spiritualiteit en de sociale leer van de kerk.
In dit seminarie zullen twee aspecten van leiderschap worden besproken: het zoeken naar een inspirerende taal en innerlijkheid. Tijdens het eerste gedeelte zullen de deelnemers, na de uiteenzetting over de twee talen, hun eigen inspirerende tekst voorstellen. Tijdens het tweede gedeelte zal er naast de uiteenzetting ook een stilteoefening zijn. De inhoud van het seminarie kan gevonden worden in het boek Taal en stilte. Naar een leiderschap zonder angst (Averbode, 2014). Andreas Janssens Dienst Identiteit & kwaliteit
PRAKTISCH Voor digitale flyers surf je naar pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen. Een programmaboekje wordt op aanvraag thuis toegezonden. Aanvragen bij: Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Dienst Identiteit & kwaliteit, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. Tel. 02 507 07 07.
[email protected]. Vooraf inschrijven is noodzakelijk bij: Bezinningscentrum Abdij van Averbode, Abdijstraat 1, 3271 Averbode. Tel. 013 78 04 40. E-post:
[email protected]. Prijs: € 35 (omvat middag- en avondmaal)
02/06/2016 Algemeen congres Katholiek Onderwijs Vlaanderen Leuven - 2 juni 2016
december 2015
21
leerbezoek in VTI Aalst Social Partners Promoting Decent Workplaces in Education
H
et is alom geweten dat werkgerelateerde stress en psychosociale risico’s een negatieve invloed hebben op de gezondheid en ook dat ze een belangrijke financiële last zijn voor individuen, een organisatie en de maatschappij. Praktische en concrete initiatieven die gezonde en veilige werkomgevingen ondersteunen, in de onderwijswereld onder de loep nemen, is dus voor elk schoolbeleid een meerwaarde. Het Vrij Technisch Instituut van Aalst nam deel aan een Europees project : ‘Social Partners Promoting Decent Workplaces in Education’ waarin maatregelen om werkgerelateerde stress te vermijden en/of te bestrijden worden bestudeerd. Een delegatie uit verschillende Europese landen kreeg in het kader van ‘good practice’ op 27 oktober 2015 een toelichting over mentoraatswerking in het VTI Aalst.
dit moment is de school immers verplicht om BPT-uren in te zetten, wil men het mentoraat organiseren. Op het VTI Aalst is het altijd een bewuste keuze van de school geweest hierin te investeren.
Professionalisering door ‘Learning communities’ Op jaarbasis zijn er in het VTI gemiddeld 50 starters, dit voor een korte of lange(re) periode. Dat vraagt om een gedragen pedagogisch beleid en een gedegen ondersteuning. Om startende leerkrachten te ondersteunen,
De adviesgroep bestaat uit leden van nationale onderwijsvakbonden en de werkgeversorganisaties. De leden komen uit de Franstalige Gemeenschap en verschillende Europese landen: Roemenië, Spanje, Engeland, Duitsland en Finland.
Mentoraal VTI-Aalst - Coaching en meer welbevinden Toen toenmalig Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke in 1996 - 1997 de scholen gekleurde uren toekende om aanvangsbegeleiding te verzekeren, startte het mentoraat in het VTI. In de loop der jaren werd naar aanleiding van jaarlijkse evaluaties van de werking en SWOT-analyse door alle participanten en belanghebbenden weliswaar één en ander bijgestuurd. Maar de kern van waar het mentoraat in het VTI voor staat, is steeds gebleven: coaching en verhogen van het welbevinden. Zo hebben we bijvoorbeeld door het wegvallen van de mentoruren een aantal begeleidingstaken moeten terugschroeven. Zo worden stagiairs (gemiddeld 45 studenten op jaarbasis in de voorbije 10 jaar) op het VTI voortaan begeleid door vakmentoren en wordt de stage georganiseerd door een administratief ondersteuner. We durven daarom te hopen dat in het kader van de maatregelen die zullen genomen worden in het loopbaandebat opnieuw aandacht zal geschonken worden aan de starters. Op
22
december 2015
Om startende leerkrachten te ondersteunen biedt het VTI-Aalst een structurele coaching aan, los van elke vorm van evaluatie
biedt de school een structurele coaching aan, los van elke vorm van evaluatie. Op die manier willen we van onze school met ongeveer 300 personeelsleden een veilige haven maken voor de beginnende werknemers. We helpen hen ook op weg om eerst de mentoren en elkaar beter te leren kennen. Zo ontstaat (zelf)vertrouwen en vormen de starters onbewust een netwerk en een ‘learning community’ die hun professionalisering en welbevinden waarborgt. Vaak worden er vriendschapbanden voor het leven gesmeed. Twee (deels vrijgestelde) mentoren die beiden de BanaBa-opleiding ‘mentor in stage- en aanvangsbegeleiding’ volgden, nemen die behoorlijk uitgebreide taak op zich. Ze worden daarbij geholpen door een tiental vrijwillige coaches en in uitbreiding door alle VTI-collega’s. Bij de start worden de nieuwe collega’s onthaald op het VTI van Aalst; ze krijgen vervolgens een rondleiding, worden voorgesteld aan alle directieleden, het middenkader en de vakgroepleden. Daarna volgt met de hulp van een onthaalmap een briefing over tal van praktische en administratieve aangelegenheden. De school hecht ook belang aan teambuilding en het mentoraat organiseert daarvoor verschillende activiteiten over de verschillende VTI-vestigingen, onderwijsvormen en afdelingen heen. Zo wordt onder andere de intercollegiale observatie erg aan-
gemoedigd en werken we met een peter- en meterschap. De mentoren voeren welbevindengesprekken, doen lesobservaties en geven pedagogische en didactische feedback. Ze organiseren intervisies over allerhande schoolgerelateerde onderwerpen, volgen het persoonlijk ontwikkelingsplan van de starter op en staan in voor het aanbieden en/of geven van opleidingen (leerlingenvolgsysteem, elektronisch invullen van rapporten, jaarplanning opstellen, klassenmanagement), … Natuurlijk is er ook tijd en ruimte voor heel wat informeel overleg. De vragen waarmee startende leerkrachten rondlopen zijn vaak erg praktisch van aard. Er zijn drie verschillende trajecten met verplichte en aangeboden activiteiten: voor leerkrachten die nog geen of nauwelijks les gaven, voor leerkrachten die het tweede jaar in dienst zijn van het VTI en een traject op maat gemaakt voor de leerkrachten die al heel wat ervaring opdeden in andere scholen.
Tijd is de grootste valkuil We merken dat we tijd te weinig hebben: 6 lesuren op weekbasis om 50 leerkrachten te begeleiden is meer dan een huzarenstuk. Vooral de collega’s die maar een korte interim doen en/of die instromen in het tweede deel van het schooljaar dreigen uit de boot te vallen en missen een groot deel van de begeleiding.
In het technisch en beroepsonderwijs zijn bovendien heel wat leerkrachten “zij-instromers”. Zij volgden nog geen geïntegreerde leraren- of SLO-opleiding, soms moeten ze de opleiding nog starten. Toch worden ze verondersteld het lesgeven en de verwante taken in de vingers te hebben van bij hun indiensttreding. Ze komen dan ook vaak met heel wat vragen van didactische aard (bvb: hoe maak ik een goede lesvoorbereiding? Wat zijn coöperatieve werkvormen? Hoe maak ik werk van universal design for learning ?, …). Hoewel de mentoren ook hierin onderlegd zijn, is ook hier door tijdsgebrek geen (structurele) ondersteuning mogelijk. Naar onze mening is dit een gemiste kans.
En nu…? Op 27 oktober 2015 bezocht de Europese delegatie de school. Ze kregen eerst een toelichting over het opleidingsaanbod in het VTI te Aalst, over het ontstaan van mentoruren, evolutie, de huidige werking en over de SWOTanalyse. Nadien waren er gesprekken met de directie, de mentoren, de preventieadviseur, leden van het CPBW en startende leerkrachten. Ze eindigden het studiebezoek met een maaltijd in het didactisch restaurant van het VTI. In januari 2016 gaat een van de VTI-mentoren naar een congres en training in Londen, in mei 2016 nemen de mentoren van het VTI deel aan de slotconferentie van het project in Boekarest. We hopen dat dit een erg leerrijke ervaring wordt. Els Van der Hoeven, campusdirecteur VTI Aalst Inge De Troyer, mentor Els Chiau, mentor
Meer info: Social Partners Promoting Decent Workplaces in Education http://www.csee-etuce.org/en/policy-issues/teachers-health-and-safety/ work-related-stress/932-social-partners-promoting-decent-workplaces-in-theeducation-sector-2014-2015
december 2015
23
“zijn alle onderwijsnetten even efficiënt?” McKinsey deed een onderzoek op vraag van de Franse Gemeenschap
I
n het kader van een pact voor uitmuntend onderwijs, “Pacte pour un Enseignement d’Excellence” (2015) deed Waals minister van Onderwijs Joëlle Milquet een beroep op het gerenommeerde adviesbureau Mc Kinsey (VS). Zij maakten een analyse van onderwijssystemen in meer dan 40 landen om na te gaan wat de kenmerken zijn van een doeltreffend en efficiënt onderwijssysteem. Dit alles met de bedoeling de situatie in de Franse Gemeenschap beter te begrijpen en good practices over te nemen van andere onderwijssystemen uit bijvoorbeeld het buitenland. Het pact voor uitmuntend onderwijs onderzocht hoe doeltreffend de verschillende onderwijsnetten zijn en of dat in verband staat met de financiële middelen die zij ontvangen. Mc Kinsey kwam tot de conclusie dat het vrij onderwijs performanter en minder duur is.
Forum trok voor meer informatie naar het Secrétariat Général de l’Enseignement Catholique (SeGEC), de Franstalige tegenhanger van onze koepel, voor een gesprek met de directeur-generaal aldaar, Etienne Michel.
Wat waren de reacties van de schoolbesturen?
Uit de grafieken van McKinsey, zo zegt Etienne Michel, blijkt dat de gemiddelde leerresultaten van de leerling afhangen van het onderwijsnet. Hij verwijst naar het rapport van Mc Kinsey: ‘Des différences de niveau existent par réseau, tant vers le haut que vers le bas, tout au long du parcours scolaire’. De socio-economische context van de leerling maakt hier dus niet uit. In het basisonderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap (8,5% van het totaal aantal leerlingen), aldus het rapport van McKinsey, behaalt de leerling minder goede resultaten dan in het vrij onderwijs (42% van het totaal aantal leerlingen). Bovendien zou het vrij basisonderwijs met minder middelen - het even goed doen als het gesubsidieerde net van gemeenten en provincies (49,5% van het totaal aantal leerlingen).
Etienne Michel: McKinsey kwam tot resultaten die we reeds lang kennen, ze zijn geen verrassing voor het katholiek onderwijs, de verrassing is groter op politiek vlak …
Etienne Michel wijst er op dat voor het basisonderwijs de verschillen tussen het vrije net en de andere netten niet groot zijn. Voor het secundair onderwijs, daarentegen zijn de afwijkingen van de OESO-gemiddelden wel veel groter en dit in het tweede en vierde jaar secundair onderwijs. De verschillen in leerresultaten worden dus pas duidelijker vanaf het secundair onderwijs.
Over middelen kunnen beschikken om het capaciteitsprobleem van de schoolgebouwen aan te pakken.
De rol van de schoolbesturen
Een betere verdeling van de financiële middelen over de netten heen, zodat we meer gratis onderwijs kunnen verstrekken.
Vanwaar deze verschillen in leerresultaten tussen de verschillende netten? Etienne Michel legt de nadruk op de rol van de schoolbesturen in het vrij onderwijs. De betere prestaties van de leerlingen zijn het gevolg van de combinatie organisatiemodel en opvoedingsproject van de school. Op gebied van organisatiemodel is de dialoog tussen directeur en schoolbestuur zeer belangrijk. Het schoolbestuur stippelt een langetermijnvisie uit, heeft vertrouwen in zijn directeur en delegeert.’ In verband met het opvoedingsproject, zo verduidelijkt Etienne Michel, hebben we het over de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs. Binnen dit kader heeft iedere school haar opvoedingsproject. De rol van de koepel, in dit geval van SEGEC is de samenhang te garanderen tussen het pedagogisch kader en drie belangrijke elementen: de leerplannen, de nascholing voor directeurs en de organisatie van de pedagogische begeleiding.
24
december 2015
Wat zijn de prioriteiten van SEGEC? Etienne Michel somt er enkele op:
Meer autonomie en verantwoordelijkheid voor de lokale directies
Meer informatie : • studie McKinsey : « Contribuer au diagnostic du système scolaire en Fédération Wallonie-Bruxelles. Pacte pour un enseignement d’excellence. Rapport à la vice-Présidente , Ministre de l’Education, de la Culture et de l’Enfance. »pp. 67, 70, 45-68. • “L’ enseignement libre est moins cher et plus performant”, krant La Libre 15 oktober 2015.
delen binnen bepaalde grenzen worden herverdeeld. Incentivering van deze centrumbesturen kan op verschillende manieren en met geringe budgettaire impact gebeuren: • Omkadering ongekleurd aan het centrumbestuur dat zelf beslist hoeveel directieambten het inzet;
Copyright: UM - www.muurkranten.be
• Onafhankelijk van het aantal centra onder dit bestuur; • Omzetting van punten naar leraareenheden en omgekeerd; • Een progressieve puntenenveloppe in functie van de schaalgrootte; • Autonomer personeelsbeleid: -personeelsleden affecteren aan het centrumbestuur, -geen verplichting tot vacantverklaring van betrekkingen, -faciliteren en ondersteunende maatregelen voor verschillende fasen van de loopbaan (opleiding, beginnende leraar, loopbaandifferentiatie, …);
Mensen op zoek naar een nieuw en beter leven hopen het grote lot te winnen, faciliteren van programmatiemogelijk• Heteen betere baan te krijgen heden; of dé schat van hun leven te vinden.
STELLING 3
IN DE NIEUW TE ONTWERPEN RUIMTE • Rationalisatie van de participatieorganen: Mensen op zoek naar een gelukkig leven POSTINITIEEL ONDERWIJS HEEFT HET één LOC per centrumbestuur met tevens willen een van ster het die oplicht hetPrevendonker, VOLWASSENENONDERWIJS ZIJN EIGEN bevoegdheid Comité in voor een engel die de weg wijst PLAATS, IN SAMENWERKING MET DE ANtiebescherming op het Werk (CPBW). of een herder die met hen optrekt. DERE ACTOREN De grotere schaal van centrumbesturen moet Katholiek Onderwijs Vlaanderen streeft de het mogelijk maken om mensen aan te stellen Kerstmensen vorming na van één ruimte ’postinitieel onvolgen engel afgevaardigd of een herder die door de een raadster, vaneen bestuur derwijs’, die alle onderwijs en vorming omvat dieom niet(de leiden naar een paleis een van) fort kapitaal worden operationele aspecten volgend op het voltijds leerplichtonderwijs. en een comfortabel leventje, het besturen van centra op zich te nemen. Postinitieel onderwijs wordt aangeboden door maar heel gewoon Deze vrijgestelden zijn beroepshalve bezig hogescholen, universiteiten, centra basisedunaarbesturen een plekvan katholieke centra. met het catie en centra volwassenenonderwijs. waar eenieder Bestellen van bezinningskaartjes bij In deze ruimte heeft iedere actor zijn eigen, legithuis kan komen Uitgeverij Muurkranten (UM), tieme plaats waarbij maximaal bij mensen die hen liefdevol Monnikenwerve 1, 8000 Bruggeingezet wordt op samenwerking en expertisedeling in het leven dragen, tel. 050 31 26 01 • fax 050 31 05 50 (bv. HBO5, SLO, tweedekansonderwijs …). Regelin wie
[email protected] geving (personeel, financiering, …) wordt Immanuel, God bij ons, www.muurkranten.be. zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zodat heel nabij geboren wordt. alle spelers geleidelijk Prijs per stuk: € 0,50 naar mekaar kunnen toegroeien. (korting vanaf 25 ex.). Kathleen Boedt Verzendingskosten: € 3,95. Kurt Berteloot Teamverantwoordelijke postinitieel onderwijs
De Licap Schoolagenda
Een must! agendasecundair.licap.be
agendasecundair.licap.be Bestel vóór 15 februari 2016 en geniet 4% korting op het totaalbedrag van uw bestelling
december 2015 18
november 2015
25
forum blikt terug Anno 1970
O
p 2 juni 2016 zetten we definitief een stap vooruit met het congres Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Wie vooruitblikt, blikt graag ook eens terug. ‘Was het nu ’80, ’90 of 2000?’. Wat schreven ze in vroegere Forums over onderwijs? De redactie van Forum blikt terug en dook in de archieven. In het allereerste nummer (1970) vonden we “Een nieuw jaar, een nieuw perspectief” en “Over schakel en klankbord”. Of hoe de koepel zichzelf voorstelde anno 1970.
26
december 2015
december 2015
27
vlot overgestapt naar het lerarenberoep
Interview / Getuigenis
R
ecent werden tussen de minister, de onderwijsverstrekkers en de vakbonden gesprekken opgestart over het loopbaandebat van de leraren. Het is de bedoeling hiermee het lerarenberoep te herwaarderen. Tijdens die gesprekken zal ook onderzocht worden hoe de zijinstroom van leraren bevorderd kan worden. Hieronder vindt u de neerslag van een gesprek met twee zijinstromers die de stap al gewaagd hebben. Claudine Vanlierde en Hilde Lauwers geven allebei les op het College Paters Jozefieten in Melle. Het had ook anders kunnen lopen, want ze kozen na hun studies eerst voor een baan in de privésector. Toch maakten ze enkele jaren geleden een gemotiveerde keuze voor het onderwijs. Wat is je voorgeschiedenis? Claudine Vanlierde: in 1989 ben ik als master in de geografie afgestudeerd en ik heb toen enkele maanden lesgegeven. Als jong meisje was ik niet zo gemotiveerd voor een carrière als leraar. Ik ben toen in een financiële instelling gaan werken. Sinds 2001 geef ik op deze school aardrijkskunde in de tweede en derde graad. Hilde Lauwers: Ik ben master vertaalkunde Engels-Duits. Elf jaar werkte ik in een commerciële functie bij een internationaal bedrijf. In 2008 maakte ik de overstap naar het onderwijs en geef nu Nederlands, Engels en Duits in de derde graad.
Waarom maakte je eerst een andere keuze? Wat was je motivatie toen om in de privésector te werken? Hilde Lauwers: Bij mij was die keuze heel bewust: ik wist dat ik les wou geven, maar ik voelde dat ik die verantwoordelijkheid nog niet aankon. Ik wou heel graag ervaring opdoen in de privésector omdat dat bij mijn opleiding aansloot, maar ik hield een carrière in het onderwijs altijd in mijn achterhoofd. Claudine Vanlierde: Het onderwijs sprak mij op jonge leeftijd absoluut niet aan. Het was nog te kort geleden dat ik zelf op de schoolbanken zat en ik zag leraren als saaie, ernstige mensen. Er waren toen ook meer kansen in de privésector.
28
december 2015
Wat was je motivatie om de overstap te maken naar het onderwijs? Hilde Lauwers: Ik was 35 toen ik uiteindelijk de stap zette. Ik had het al eerder overwogen, maar toen bood er zich een mooie kans aan op mijn werk: een heel interessant project, dat ik uit de grond mocht stampen en mocht coördineren. Dat kon ik onmogelijk weigeren. Ik heb dat project een vijftal jaar geleid. Toen had ik er alles uitgehaald wat ik wou en kon ik opnieuw aan andere plannen denken. Ik solliciteerde en kon vrij snel starten op deze school. Claudine Vanlierde: De bank waar ik werkte, was oorspronkelijk een spaarbank. Ik zat in de ‘vliegende ploeg’, wat betekende dat ik directeurs en agenten moest vervangen als ze afwezig waren. Dat lag mij heel erg. Die kantoren waren gekenmerkt door een warm, menselijk contact en een familiale sfeer. Na een aantal jaren veranderde de bankensector heel erg: de druk van het commerciële werd steeds groter en ik voelde mij daar slecht bij. Daarnaast vond ik het jammer dat ik niets meer deed met die master geografie. Eens ik de beslissing genomen had, duurde het niet lang voor ik hier kon starten.
Is een job in het onderwijs wat je ervan verwachtte? Claudine Vanlierde: Absoluut, maar ik had het wel wat onderschat. Lesgeven is psychisch heel belastend. Ik dacht dat de commerciële druk van mijn vorige job niet te evenaren was, maar in het onderwijs ervaar je een ander soort druk.
Hilde Lauwers: Soms kom je erg moe thuis na een hele dag lesgeven en dan moet je nog energie vinden om voor te bereiden voor de volgende dag: proeven verbeteren, proeven opstellen, lesvoorbereidingen maken ... Ook tijdens het weekend en op woensdagmiddag. Nog nooit eerder had ik zo weinig tijd voor mijn man en kinderen! Claudine Vanlierde: Ik had het geluk dat ik in die eerste schooljaren parttime werkte. Mijn dochter ging nog niet naar school, maar mijn ouders vingen haar op: ik was continu bezig voor school. Het was keihard werken. Zeker omdat ik al zo veel jaren over aardrijkskunde geen theoretische achtergrond meer gekregen had. Hilde Lauwers: Dat was bij mij net hetzelfde. Ik sprak in mijn vorige job dagelijks Duits en Engels, maar dat is nog iets anders dan aan jongeren grammatica uitleggen. Je moet opnieuw studeren. Sommige dingen waren ook grondig gewijzigd sinds de tijd dat ik zelf nog studeerde. Je moet je echt bijscholen.
Wat valt je op als je de vergelijking maakt tussen onderwijs en de privésector? Hilde Lauwers: In een bedrijf is duidelijk afgelijnd wat het doel is en waar naartoe gewerkt wordt. In een school is dat wat vrijer. Niet op alle vlakken natuurlijk, maar stoms merk je dat de teugels wat losser gelaten worden. Claudine Vanlierde: Het organisatorisch aspect is inderdaad anders. Je merkt een verschil in management en visie. Ik ben dankbaar dat ik de twee kan vergelijken, omdat het je inderdaad leert om het allemaal iets meer te relativeren. Collega’s klagen soms over dingen en dan denk je: ‘Je moest eens weten hoe het er in de privésector aan toegaat.’ We hebben veel werk, maar we hebben ook onze leerplannen en je hebt een grote vorm van autonomie in je klas. Jij bepaalt zelf hoe je een les geeft en hoe je met de leerlingen omgaat. Mensen die nooit in het onderwijs gestaan hebben, kijken soms meewarig naar leraren met hun vele vakanties en die maar twintig keer vijftig minuten les-
geven. Maar vijftig minuten voor een klas of vijftig minuten op een kantoor, dat is iets helemaal anders! Ik ben nog nooit zo moe thuisgekomen als nu. Hilde Lauwers: Je hebt er zoveel energie voor nodig. Maar dat is ook wel het leuke aan lesgeven. Je kunt ook alles voorlezen, maar daar hebben leerlingen niets aan. Als ik mij een dag minder goed voelde omdat ik de avond voordien uit was geweest, maakte dat niet veel verschil toen ik nog in de privésector werkte. Je doet het die dag gewoon wat kalmer aan. Sinds ik in het onderwijs sta, kom ik tijdens de week bijna niet meer buiten. Ik ga op tijd slapen om fit en uitgerust te kunnen lesgeven. Anders red je het niet voor een klas. Claudine Vanlierde: Een groot verschil met de privésector is dat je in het onderwijs meer met pieken werkt. Van begin mei tot het einde van het schooljaar is het verschrikkelijk druk: de leerstof afronden, proefwerken opstellen, corrigeren ... Als ik dat werk, ook wat thuis gepresteerd wordt, zou spreiden over een kalenderjaar, dan ben ik ervan overtuigd dat we ondanks de vele vakanties minstens even veel werken als in de privé. Misschien zelfs meer. Vanaf het moment dat het schooljaar start, laat de job je niet los. Je bent constant op zoek naar teksten, beeldfragmenten, leuke opdrachten …
Zijn er verschillen in je contacten met collega’s? Claudine Vanlierde: Ik werkte in de bank samen met collega’s en we deden dat met hart en ziel, maar uiteindelijk blijf je concurrenten. Dat gevoel heb ik op school minder. Hier is meer een gevoel van samenhorigheid. We gaan samen voor eenzelfde doel: we willen die jongeren door het schooljaar loodsen en iets bijbrengen. Hilde Lauwers: Dat is natuurlijk ook niet overal zo. Ik heb nog enkele vervangingen gedaan op twee andere scholen en dat was anders. Je hebt ook niet altijd veel tijd om met collega’s te praten. Sommigen zie je minder, omdat je niet op dezelfde momenten vrij bent of omdat er tussen de middag activiteiten zijn. Tijdens uitstappen krijg je de kans om je collega’s en je leerlingen anders te leren kennen. Dat is altijd leuk.
Waren er in het begin mensen op school die je bijgestaan hebben?
Uit de nieuwsbrief Katholiek Onderwijs Vlaanderen gegrepen
Erkenning van de leraar als professional Op vrijdag 9 oktober 2015 keurde de Vlaamse Regering op voorstel van minister van Onderwijs Hilde Crevits de basisnota goed die zal dienen als start van het loopbaandebat. Deze nota werd op 27 oktober tijdens een mediaontmoeting voorgesteld. De nota bevat de doelstellingen, visie en bouwstenen voor de gesprekken over een loopbaanpact. Katholiek Onderwijs Vlaanderen is daar tevreden over. Met de nota wordt een eerste aanzet gegeven tot de herwaardering van het lerarenberoep. Een keuze voor een loopbaan in het onderwijs moet opnieuw een eerste keuze worden. Jongeren hebben recht op kwaliteitsvol onderwijs door excellente en gepassioneerde leraren. Scholen en directies hebben dan ook de taak ervoor te zorgen dat jonge leraren bij hun eerste stappen in het onderwijs de nodige ondersteuning krijgen en dat hun werkzekerheid gegarandeerd wordt. Beginnende leraren moeten kunnen rekenen op coaching en ondersteuning van ervaren leraren. Deze aanvangsbegeleiding zal jonge leraren meer houvast geven en hen beter laten ingroeien in het boeiende lerarenberoep. Wanneer zowel de juniorleraar als de meer ervaren leraar hiervoor structureel ruimte krijgen in hun opdracht, zullen de groeikansen en professionaliseringsmogelijkheden verstrekt worden. De lesopdracht van een beginnend leraar zal bovendien als minder zwaar worden ervaren omdat er ruimte wordt voorzien voor overleg, intervisie, coaching ... De meer ervaren leraar zal op zijn beurt kansen krijgen om op een structurele manier aan kennis- en expertisedeling te doen. Aanvangsbegeleiding en coaching vereisen dus een zekere flexibilisering binnen de lerarenopdracht. De nota van de minister erkent de leraar als een professional die zich naast het lesgeven ook geregeld bijschoolt, zich vormt in nieuwe didactische methodes, deelneemt aan overleg met vakcollega’s, zich engageert voor (buiten)schoolse activiteiten ... Het erkennen van die professionaliteit, het inzetten op aanvangsbegeleiding en de flexibilisering in de lerarenopdracht dragen bij tot een herwaardering van het lerarenberoep. Katholiek Onderwijs Vlaanderen wil vanuit die aspecten graag constructief meewerken aan het loopbaandebat. Door de complexiteit van dit debat worden de gesprekken via deelgroepen opgestart. Het Kabinet van Vlaams minister van Onderwijs koos ervoor om de bouwstenen ‘opdracht, loopbaan en differentiatie’ en ‘verloven’ via twee thematische werkgroepen verder gestalte te geven. Vanaf 24 november zullen in principe elke dinsdag afwisselend deze werkgroepen vergaderen. De werkgroepen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de overheid, de onderwijsverstrekkers en de vakorganisaties. Voor meer informatie: http://Nieuwsbrief.KatholiekOnderwijs.Vlaanderen, nr 1, 15 oktober 2015
Hilde Lauwers: Toen ik begon, bestonden de mentoruren nog. Dat heeft wel geholpen. Het is fijn als je bij iemand terecht kunt.
december 2015
29
Heb je tips voor nieuwe instappers vanuit de privé? Hilde Lauwers: Het moet een positieve keuze zijn. Soms zijn het mensen die ontslagen zijn of die een burn-out gehad hebben en zich in de privésector niet meer gelukkig voelen, die de overstap maken. Zij denken dan vooral aan de mooie werkuren en de vele vrije dagen, maar daar mag je het echt niet voor doen. Claudine Vanlierde: Je kiest voor het onderwijs omdat je iets wilt overbrengen. Het kan mij nu nog altijd zo gelukkig maken als ik een goede les gegeven heb of als leerlingen achteraf zeggen dat ze iets zijn tegengekomen, dat hen aan mijn les deed denken. Ik vind het belangrijk dat beginnende leraren niet overstelpt worden. Ze moeten ademruimte krijgen om het vak te leren en om met moeilijke klassen te leren omgaan. Dat mensen anders afknappen en opnieuw naar de privé verdwijnen, is begrijpelijk. Wij hebben nauwelijks GOK-leerlingen, maar er zijn scholen waar er veel extra tijd en zorg besteed moet worden aan de leerlingen. Dat het dan met een fulltime voor jonge leraren al snel te zwaar wordt, is echt niet abnormaal. Claudine Vanlierde: Als je open communiceerde in de lerarenkamer, kwam er veel steun van collega’s. Ze hadden allemaal veel begrip en stonden klaar met goede raad. Zij hadden allemaal hetzelfde doorgemaakt. Dat gaf me het gevoel dat ik er niet alleen voorstond. Hilde Lauwers: De meeste steun kwam van bepaalde collega’s, met wie je ervaringen kunt delen. Iemand vertelde mij toen dat je pas na vijf jaar een beetje weet hoe het moet. Ik geloofde toen nauwelijks dat het zo lang zou duren, maar uiteindelijk is dat echt wel zo. Claudine Vanlierde: Absoluut. In die eerste vijf jaren probeer je veel uit en leer je heel veel bij. Pas daarna heb je het gevoel dat je een beetje controle hebt. Na een paar jaar is de leerstof parate kennis en kun je meer focussen op het klasmanagement. Zelfs na die vijf jaren zijn alle dagen anders. Soms stel je nog vast dat je echt geen goede les hebt gegeven. Je blijft jezelf constant verbeteren.
Kreeg je in die eerste jaren nooit spijt van je keuze? Hilde Lauwers: Je kiest heel bewust voor iets en je trekt je op aan de lessen die wel goed lopen. Bepaalde klassen of vakken liggen je beter dan andere. Daar probeer je dan op te focussen en uit te leren. Je haalt daar enorm veel energie uit. Tot vorig jaar bleef het wel moeilijk voor mijn partner en mijn kinderen. Het werk dat ik buiten de school moest doen en de druk die dat met zich meebracht, woog op hen. Dit jaar is het een stuk beter. We hebben de moeilijke beginjaren overleefd. Claudine Vanlierde: Na enkele jaren kun je terugvallen op het werk dat je de jaren ervoor deed. Ik ben er zeker van dat mijn leeftijd mijn grootste voordeel was. Ik was 35 en de leerlingen zagen mij als iemand die hun moeder kon zijn en ik keek naar hen alsof ze mijn kinderen konden zijn. Als jonge twintiger voor een klas pubers staan, is veel moeilijker. Hilde Lauwers: Je levenservaring speelt een grote rol. Op je 35ste heb je al heel wat meegemaakt, twijfel je minder aan jezelf en ben je niet meer zo snel uit je lood geslagen. Als je op school toekomt als jonge twintiger, moet dat echt een hel zijn. Wij hadden al succeservaringen gekend in ons professionele leven en ook tegenslagen. Dan kun je toch beter inschatten wat je kunt en niet kunt.
Interview: Elke Verpoorten, Dienst Lerenden
UITGESTELD Het congres Katholiek onderwijs in Beweging Reflecties 50 jaar na het Tweede Vaticaans Concilie van 12 december ek. in de katholieke hogeschool Odisee Brussel wordt uitgesteld. Op diezelfde dag wordt Mgr. Jozef De Kesel aangesteld als nieuwe aartsbisschop. Het organiserend comité vond het dan ook niet gepast om op dezelfde dag het congres te laten doorgaan. Veel van de sprekers, alsook deelnemers, zullen aanwezig zijn op het aanstellingsmoment in Mechelen. Na verschillende andere pistes te hebben overwogen, werd uiteindelijk beslist om het congres uit te stellen. Indien u reeds ingeschreven bent, zal uw bijdrage worden teruggestort. We verontschuldigen ons voor het ongemak en danken u voor uw begrip. Het organiserend comité
30
december 2015
Wilt u grasduinen in het archief van School+visie of het nieuwe nummer downloaden? Surf dan naar www.katholiekonderwijs.vlaanderen > meer informatie over > Basisonderwijs.
INHOUDSOP
WOORDJE VAN …
GAVE
EEN VLUCHT RICHTING TOEKOMST?
04
Peersman C.
SSST … HIER WERKT EEN BREIN (DE
EL 2)
05
Compernolle T.
SCHOLEN SLIM ORGANISEREN Demaertelaere Y., Van Acker T.
DOSSIER
KLARE TAAL … EEN GOEDE ZA
jaargang 8 december 2015 - februari 2016 DRIEMAANDELIJKS Tijdschrift van Katholiek Onderwijs Vlaanderen secundair onderwijs
EREEN
Lippens M.
‘VAN O-KAN NAAR IK KAN!’
n°
2
Astashka I.
Afgiftekantoor BRUSSEL 4 P806262 Guimardstraat 1 1040 Brussel
GETUIGENIS
Mackelbergh T.
43
20
‘MEER TALEN, MEER KANSEN ?’ INTERVIEW
32
GETUIGENIS
Sempels T.
BB Binnenwerk
36
MODERNE TALEN ENDE EVALUATIE: VRAIE HISTO RIE ENDE AL WAER
Vanhollebeke A.
19 BREDE TAALSCREENIN G… VOOR EEN VL IEGENDE START GETUIGENIS
Verlinden A.
OP VERHAAL KOMEN GETUIGENIS
Malfliet G.
29
39
45 DECEMBER ‘15 FEBRUARI ‘16
Meer informatie? Surf dan naar www.katholiekonderwijs.vlaanderen/tijdschriften jg8 n°2.indd
16
GETUIGENIS
Saelen I.
19/11/15 07:37
24
INSTRUCTIE TAAL AAN EX-OKAN-LEE RLINGEN
GETUIGENIS
IK BEN HEEL VEEL PEIN
13
‘TAAL(BELEID)’
AK VOOR IED
KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN
08
YOUTHSTART GELOOFT IN ALLE JONGER EN
3
03
TWEELUIK
19/11/15 07:35
december 2015
31
ADVENT:
ADVENT: kom en zie
Kom en zie
Dat is de slogan waarmee Katholiek Onderwijs Vlaanderen dit jaar de voorbereidingstijd op het kerstfeest inkleurt. Vijf toegangswegen zijn er om met het schoolteam en de leerlingen het adventsthema op school concreet te maken: een affiche, een Leeftochtnummer, een digitale XXL, een reeks bezinningskaarten en een meditatieve diamontage online. Het aanbod verwijst ook door naar de adventscampagne van Welzijnszorg en de educatieve materialen van SpoorZeS.
Affiche Wat vertelt de adventsaffiche ons? (zie cover van dit Forumnummer) Wat zien deze jonge mensen? Een verborgen licht? Een schat in de akker? Waar ligt jouw ware schat? Op zoek gaan naar wat waardevol is in het leven vraagt af en toe wat inspanning.
Leeftocht
© Koen Lemmens
Leeftocht stelt het hele schooljaar lang maandelijks de vraag: waar zijn we mee bezig? In de adventsmaand december luidt het antwoord: geld. Het Leeftochtnummer (jg. 31, nr. 4) laat ons nadenken in hoeverre geld gelukkig maakt. Jezus van Nazaret zei dat een mens geen twee heren kan dienen: God en de geldduivel. Hij vertelde ons ook heel wat gelijkenissen over geld en bezit: de schat in de akker, de rijke koopman, de arme weduwe … Ze houden ons een spiegel voor. Wat zit er in onze schatkist?
XXL De XXL is een stevig digitaal dossier met oriëntaties om de adventswerking op school zowel met collega’s als leerlingen een concrete inhoud te geven. Het bevat twee mogelijke scenario’s voor de adventswerking: Op zoek naar mijn schat en Kom en zie. Elk scenario is vergezeld van een grabbelton met inspirerend tekstmateriaal, pedagogische suggesties en links naar andere websites.
Bezinningskaarten Uitgeverij Muurkranten (UM) geeft i.s.m. Katholiek Onderwijs Vlaanderen vier bezinningskaarten uit met poëtische mijmeringen van Kathleen Boedt en Antoon Vandeputte, twee bij de advent en twee bij Kerstmis.
Diamontage De meditatieve PowerPoint is een handreiking voor een bezinnend moment, bijvoorbeeld als eye-opener voor de adventswerking of als introductie van een bijeenkomst of les.
Alle info over het adventsaanbod, inclusief bestelmogelijkheden, is te vinden op de website pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen in de rubriek Thema’s > Advent en Kerstmis. De digitale versie van het Leeftochtnummer, de XXL en de bezinnende diamontage kan men daar downloaden. Het adventsnummer van Leeftocht en de adventsaffiche ontvingen alle abonnees van Forum als bijlagen bij het oktobernummer. Een artikel met toelichting bij het adventsaanbod verscheen in het Forumnummer van november. In bijlage bij voorliggende Forumeditie zit het Leeftochtnummer voor januari ‘Gezondheid’.
Jg. 31, Waar zijn we mee bezig? nr. 4, december 2015