09
Jaargang 46 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel
NOVEMBER 2015
in dit nummer Vluchten kan niet meer / Adventsaanbod 2015 “Kom en zie” / “De som maakt het verschil” / Interview met Pierre Breyne, bisschoppelijk vicaris voor onderwijs
forum nr. 9 • november 2015
Hoofdartikel Vluchten kan niet meer
In de kern School: adopteer een kerk “Kom en zie” Adventsaanbod 2015 Interview met Pierre Breyne, bisschoppelijk vicaris voor onderwijs bisdom Brugge Taalbegeleiders zorgen voor extra ondersteuning van het taalbeleid Samen wijzen onder wijzen Samen met moslims katholieke dialoogschool vormen Het katholiek volwassenenonderwijs van de toekomst Drie stellingen Europees label voor innovatief talenonderwijs 2015 Interview met Guido Vandevenne, afscheidnemend regiodirecteur Mechelen - Brussel Nationale studiedag internaten ‘Het verschil maakt de som’ Katholiek onderwijs in beweging Nationale studiedag 12 december 2015 Is verschenen School+Visie
3 4 5 8 11 14 17 19 22 24 26 27
© Rob Stevens
l e k i t r a d f Hoo Vluchten kan niet meer
De vluchtelingenstroom die Europa wel lijkt te overspoelen laat weinigen onbewogen… Hallucinante beelden van aangespoelde verdronken kleuters (de andere drenkelingen komen nauwelijks nog in beeld), volgepakte treinen, colonnes van vluchtelingen te paard begeleid van de ene grens naar de andere (wat ongelukkige reminiscenties oproept van een verleden waarvan we hoopten dat het ver achter ons lag), lange wachtrijen, een park vol tenten. Het roept het beste en het slechtste in ons wakker. Gevoelens van empathie en verontwaardiging om wat deze mensen overkomt, zet heel wat mensen aan tot medeleven en actieve hulp. We worden geraakt in de kern van onze menselijkheid, als individu en als samenleving. Omgekeerd stelt deze vluchtelingenstroom ons blijkbaar op de proef, en ook nu geldt dit elk van ons persoonlijk alsook onze samenleving. De vluchteling tast niet alleen de grenzen van onze solidariteit af, maar hij vormt blijkbaar ook een bedreiging waar we moeilijk mee om kunnen. De verhalen en systemen waarmee we ons leven en samenleven verzekerd hebben, verdragen moeilijk de roep om hulp van de vluchteling – zeker als hij met velen is. De vluchteling, en in het bijzonder de niet-westerse vluchteling – wijst op de grenzen van wie we zijn en ons verlangen naar zekerheid en veiligheid. Het is een aandrang die we elk wel eens hebben: onszelf beschermen tegen wat anders en vreemd is, tegen wat ons bevraagt en op ons een beroep doet, tegen wat ons uitdaagt over onszelf na te denken. De vluchteling doet ons zelf vluchten. En wat we individueel beleven wordt ook maatschappelijk en politiek zichtbaar in de polariserende reacties, met uitschuivers van burgemeesters tot gevolg. Of wanneer een directeur die zijn school wil openstellen voor vluchtelingen bestookt wordt met mails van een haatcampagne van Pegida. Zoals gezegd: wat in staat is het beste in ons naar boven te halen, kan ook het slechtste in ons wakker roepen. Vele van onze scholen hebben zich ondertussen afgevraagd hoe zij vluchtelingen van dienst kunnen zijn. In veel van mijn contacten heb ik concreet meegemaakt dat kosten noch moeite gespaard worden om aankomende kleuters en leerlingen op school te verwelkomen. Gelukkig is ook de regelgeving omtrent het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) ondertussen bijgesteld. Heel wat nieuwe secundaire scholen hebben zich reeds gemeld om onthaalklassen te organiseren, en basisscholen overleggen samen hoe nieuwkomers te onthalen. Gelukkig is er nu ook een regeling voor de financiering van -5jarige kleuters uit de bus gekomen, en kon een politieke patstelling op de kap van deze kleinsten voorkomen worden. Aangezien we weten dat 60 tot 80% van die kinderen voor langere tijd in Vlaanderen zullen verblijven, omdat ze tot die vluchtelingen behoren die wellicht erkend zullen worden, is het zowel voor de kleuters zelf als voor onze samenleving van het hoogste belang dat zij van bij het begin de kans krijgen om zich volop te integreren. Het beste dat de onderwijswereld kan doen voor de vluchtelingen is doen wat het onderwijs het best kan: kinderen passend onthalen en begeleiden op school. Maar ondertussen hebben vele van onze scholen nog andere solidariteitsacties ondernomen of gepland, of overwegen ze dit te doen, om de families van vluchtelingen ook op andere manieren concreet bij te staan. Samen met onze partnerorganisaties zoals Caritas, Welzijnszorg , Orbit, … hopen wij dat de adventsperiode hiervoor ook de nodige inspiratie kan bieden. Wat kwetsbaar en klein in onze wereld aankomt, verdient onze bijzondere zorg en engagement, want het is precies daar dat God zich vandaag misschien laat zien. Alvast dat is de diepere betekenis van het feest van Kerstmis dat eraan komt. En ook Mattheus houdt ons dit voor in zijn verhaal over het laatste oordeel. Wanneer de uitverkorenen aan de mensenzoon vragen: ‘waar hebben wij u ontmoet?’, deze antwoordt: ‘Ik had honger en je hebt me te eten gegeven, ik had dorst,…’ en ook: ‘Ik was vreemdeling in je land en je hebt me gastvrij onthaald en opgenomen – wat je voor de minsten van de mijnen gedaan hebt, heb je voor mij gedaan’ (Mt 25) . Mag ik de hoop uitspreken dat we in onze scholen ieder van ons hierop persoonlijk kunnen aanspreken, zodat we niet toegeven aan angst en onrust, en voluit kiezen voor medemenselijkheid en engagement? Laat ons als katholieke dialoogscholen echter ook onze samenleving hierop eigentijds-tegendraads aanspreken, zodat ze niet verkrampt ten aanzien van de vluchteling, maar deze solidair verwelkomt. Want vluchten kan niet meer… Niet voor de vluchteling, maar ook niet voor ons.? Lieven Boeve Directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen
IN DE KERN
school: adopteer een kerk Maak jij het ook mee dat je, wanneer je op reis of met vakantie bent, het niet kunt laten eens even binnen te kijken in het eeuwenoude kerkje op het verlaten dorpsplein of in de zoveelste imposante kathedraal in de stad? Soms valt het tegen en is het interieur niet naar mijn smaak of vind ik er de sfeer grimmig. Vaak kom ik ook volledig tot rust in de ruimte die standvastigheid doorheen de eeuwen ademt en die baadt in volkomen en vredige stilte. Kerken zijn stille getuigen van de woelige geschiedenis van een stad, van het gezapige reilen en zeilen in een dorp, van uitgesproken lief én leed van generaties van mensen. Het zijn ook ijkpunten in een landschap: als ik de weg kwijt ben of naar het centrum van een dorp of stad moet, hoef ik maar even uit te kijken naar de kerktorenspits. Helaas zijn er ook heel veel kerken in Vlaanderen waarvan de deuren steeds op slot zijn. Poolse vrienden vertelden me onlangs dat zij het niet kunnen begrijpen dat men in Vlaanderen op vele plaatsen, zelfs op zondag, een kerk niet kan bezoeken om er even stil te zijn en te bidden. Onder het mom van veiligheid en bescherming tegen vandalenstreken en diefstal zitten God en Jezus goed en wel achter slot en grendel en mogen zij geen bezoek ontvangen. Voor een bezoek aan zijn moeder Maria kan je op het platteland nog wel terecht in een of andere veldkapel of Lourdesgrot. Door het ‘dalende kerkbezoek’ in Vlaanderen komen nu steeds meer van die stille getuigen leeg te staan en klinkt de vraag wat er dan mee te doen steeds luider. In het buitenland heb je al veel voorbeelden van herbestemming van kerken. Zo zijn in Nederland al verschillende kerken ingericht als kantoor- of appartementsgebouw en is er een prachtige boekenwinkel in de Dominicanenkerk van Maastricht. In Milaan kan je gaan shaken op de dansvloer in een tot club verbouwde kerk. Dichter bij huis heeft een circusschool de parochiekerk van Malen, een deelgemeente van Gent, gekocht. Ook op andere plaatsen in Vlaanderen is er nu een denkoefening bezig in parochies en gemeentes om kerken te herbestemmen. Helaas wordt de onderwijswereld hierbij nauwelijks of niet betrokken. En toch lijkt me dit op vele plaatsen nodig.
Veel scholen hebben vandaag nood aan een stille of bezinningsruimte en hebben spijt dat ze enkele jaren geleden de bestaande kapel hebben omgevormd tot een of ander polyvalent klaslokaal. Ze zijn op zoek naar een stilteplek voor leerlingen en personeelsleden om in alle drukte van het hectische schoolleven even op adem te komen. Enkele weken geleden vertelde men me in een school: “Vanaf volgend jaar kunnen wij geen vieringen meer doen voor onze leerlingen, want de kerk naast de school wordt gesloten en krijgt geen nieuwe bestemming. Dicht. We zullen dan met onze leerlingen meer dan drie kilometer moeten wandelen naar de dichtst bijzijnde kerk. Dit is niet doenbaar.” Mijn vraag is: als kerkgebouwen een nieuwe bestemming dienen te krijgen omdat ze niet meer nodig zijn voor parochiale erediensten, waarom zouden katholieke scholen er dan geen gebruik van kunnen maken, zodat ze deze kunnen ombouwen tot de ruimte waarnaar zij op zoek zijn? Even op adem komen tussen eeuwenoude kerkpilaren kan ook voor jonge mensen deugddoend en verrijkend zijn. Op deze wijze blijft het erfgoed bewaard en wordt het ook niet zomaar overgelaten aan de vrije markt, waar allerlei lieden klaar staan om uit de situatie munt te slaan. Kerkgebouwen maken deel uit van het onroerend erfgoed en van de geschiedenis van een lokale gemeenschap. Bij een herbestemming naar onderwijs toe wordt dan zeker recht gedaan aan het gebouw. Sommigen zullen natuurlijk ook vragen stellen omtrent het financiële plaatje. Ik nodig kerk- en schoolbesturen uit om samen de handen uit de mouwen te steken en op zoek te gaan naar financiële en juridische alternatieven. Zo kan de ‘adoptie van het kerkgebouw’ evengoed in de vorm van een erfpacht of een constructie met een recht van opstal. Op deze wijze blijft het kerkbestuur eigenaar van de (voormalige) kerk, ook al wordt die nu door de school gebruikt. Ik ben benieuwd hoe vindingrijk en succesvol men zal zijn en daag kerk- en schoolbesturen alvast uit samen aan tafel te gaan zitten. Jan Vander Velpen Pastor Katholiek Onderwijs Vlaanderen
contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs
MAANDBLAD Verschijnt niet in juli en augustus VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Lieven Boeve, directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen Guimardstraat 1 - 1040 Brussel EINDCOÖRDINATIE: Willy Bombeek EINDREDACTIE: Rita Herdies REDACTIELEDEN: Lieven Boeve, Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Janwillem Ravyst, Chris Smits, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bogaert
4
november 2015
REDACTIEADRES: Katholiek Onderwijs Vlaanderen - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel Tel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45 E-mail:
[email protected] Website: www.katholiekonderwijs.vlaanderen ABONNEMENT Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland. Te storten op rekeningnr. BE234-3502968-3191 van LICAP cvba, 1040 Brussel PRE-PRESS EN DRUK: Licap cvba, tel. 02 509 96 83 COVER: © Ilse Prinsen, 2010
kom en zie Adventsaanbod 2015
D
e advent is een tijd die uitnodigt om God en Jezus (opnieuw) een plaats te geven in het leven, een tijd van voorbereiding op het kerstfeest, waarbij de geboorte van Jezus Christus wordt herdacht en zijn wederkomst verwacht. Katholiek Onderwijs Vlaanderen kiest ieder jaar een thema om die sterke tijd concreet mee in te kleuren en geeft voorzetten om vanuit dat thema de advent op school tot leven te brengen. Kom en zie, zo luidt het thema voor de advent van 2015. Het aanbod dat aan die leuze body geeft, bestaat uit een Leeftochtnummer, een affiche, een digitale XXL met o.a. een bezinnende diamontage (ppt) en een reeks bezinningskaarten. Het aanbod verwijst ook door naar de adventscampagne van Welzijnszorg en de educatieve materialen van SpoorZeS.
Kom en zie De uitnodiging Kom en zie kan men ook verstaan als een dubbele beweging: een beweging naar binnen en een beweging naar buiten. De uitnodiging om op zoek te gaan naar je eigen verborgen schat is een beweging naar binnen. Tegelijk ben je in een beweging naar buiten uitgenodigd om de noden rondom te zien en je te engageren. Welzijnszorg geeft daaraan richting met zijn jaarlijkse adventscampagne van verzet tegen armoede. Op de bladwijzer die als scheurstrook deel uitmaakt van Leeftocht, wordt de verbondenheid van die twee bewegingen materieel gemaakt: het zijn de twee onafscheidbare zijden van een zelfde kaart.
Van Leeftocht naar affiche
Kom, een uitnodiging om in beweging te komen … Zie, een uitnodiging om verder te kijken en op zoek te gaan …
Leeftocht stelt het hele schooljaar lang maandelijks de vraag: waar zijn we mee bezig? In de adventsmaand december luidt het antwoord: geld. Ja, we zijn er voorzeker mee bezig. Onze vrije markteconomie en onze welvaart kunnen niet zonder en ons geluk wordt er (te?) vaak door bepaald. Geen mens kan zonder. Uit verzet tegen armoede, een onrechtvaardig tekort aan geld, roept Welzijnszorg op om solidair te zijn en te delen. Maar het roept ook vragen op: bezitten we geld of worden we erdoor bezeten? Wat is voor ons de betekenis van geld? Hoe sterk zijn we er mee bezig? Hoe gaan we als school om met de schoolkosten? Wat als ouders de schoolfactuur niet kunnen betalen? ‘Geld’ drukt een ‘waarde’ uit. Maar niet alle waarde is tot geld te herleiden. Wat heeft voor ons waarde? Wat heeft
voor ons een onbetaalbare waarde? Wat is ons ideaal? Het adventsnummer van Leeftocht nodigt bovenal uit om op zoek te gaan naar wat waardevol is in het leven.
Adventsaffiche Katholiek Onderwijs Vlaanderen
november 2015
5
De spanningsverhouding tussen geld en wat werkelijk waarde heeft, verwoordt Iesja treffend in haar Leeftochtcursiefje. Een duur potlood geeft me nog geen tekentalent. Een vergulde pen geeft me nog geen inspiratie voor dit cursiefje. Verfijnde ingrediënten maken niet de goesting om te koken. Een professionele parachute geeft me nog niet het lef om uit een vliegtuig te springen. Een exclusieve bruidsjurk garandeert me geen trouw. Een antiek wiegje maakt me nog niet vruchtbaar. Een design divan brengt me nog geen rust. Al het geld van de wereld kan nog niet kopen wat me van nature gegeven is. Iesja Zo komen we uit bij de afbeelding op de adventsaffiche. De jonge mensen op de affiche hebben overduidelijk iets bijzonder waardevols gezien. Een verborgen licht? Een schat in een akker? De affiche nodigt allen, jong en oud, uit om te graven naar hun verborgen schat. Waar ligt jouw ware schat en wat zit er in je schatkist? Vragenderwijs peilen we verder naar de kern: wat heeft die schat met advent te maken? Waar gaat het in de advent om? Brengt de advent ons op het spoor van onze diepst verborgen schat? Helpt de advent ons zien wat we eerst niet zagen? En wat valt er dan te zien? Waar komt Jezus het verhaal binnen? En hoe brengen we dat in dialoog? Ieder op zijn eigen wijze, vanuit de eigen achtergrond, met de eigen levensbeschouwing als leidraad, rekening houdend met de diversiteit onder collega’s en leerlingen. “Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen. Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels. Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen.” (Mt 13,44-45)
Digitale XXL met diamontage Leeftochtnummer en affiche zijn visueel het meest in het oog springend in het adventsaanbod. Leeftocht is er vooral voor de onderwijsmensen zelf en de affiche is er voor iedereen. Een stevig digitaal verlengstuk op de website – de zgn. XXL – oriënteert om de adventswerking op school zowel met collega’s als leerlingen een concrete inhoud te geven. Het corpus van die XXL bestaat uit drie delen. Een eerste luik bevat een leidraad voor een reflectie vooraf met het kernteam dat de adventswerking op school voorbereidt. Een bezinnende diamontage is bedoeld als eyeopener voor het kernteam en uitgangspunt voor dialoog over de vragen die elders in voorliggend artikel overvloedig gesteld worden. Die PowerPointpresentatie kan vervolgens ook dienst bewijzen als smaakmaker voor de ad-
6
november 2015
ventswerking ten aanzien van het brede team van collega’s en ten aanzien van de (oudere) leerlingen. De volgende delen bevatten een scenario en een grabbelton. Het scenario suggereert een mogelijk draaiboek voor de adventswerking. De grabbelton geeft een aanbod van diverse verhalen, bezinningsteksten, gebeden, tips voor visualisering enz. om een eigen maatpak mee te maken, aangepast aan de eigen schoolcultuur en het eigen publiek. Inhoudelijk worden twee mogelijke benaderingen uitgediept. Een eerste benadering Op zoek naar mijn schat omvat als deelthema’s: de schat in jezelf, de schat in anderen, schatten van mensen (rondom je, in de wereld en in de Bijbel) en Jezus, de schat van Kerstmis.
Elk van de vier adventsweken krijgt zo een specifieke focus. Een tweede inhoudelijke benadering neemt het zien tot leidraad. Eveneens refererend naar de vier adventsweken, komen achtereenvolgens de volgende vier visuele aspecten in de kijker te staan: gezien worden, inzien, verder zien en helder zien.
Bezinningskaarten In samenwerking met Uitgeverij Muurkranten worden ook deze advent bezinningskaarten aangeboden, aansluitend bij het adventsthema van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, met teksten van Kathleen Boedt en Antoon Vandeputte. Men kan kiezen uit twee bezinningskaarten voor de advent en twee voor Kerstmis. Een mooi presentje om de adventsbeleving te delen met collega’s, leerlingen en hun ouders. De bezinningskaart voor de advent met tekst van Kathleen Boedt kreeg dezelfde afbeelding als de adventsaffiche.
Welzijnszorg en SpoorZeS Niemand kiest voor een toekomst in armoede, niet voor zichzelf noch voor zijn kinderen of kleinkinderen. En toch … 1 op 7 mensen in ons land leeft in armoede. Zij proberen dag na dag te overleven. Durven zij dromen van een betere toekomst? Een toekomst zonder armoede, zo luidt de slogan van Welzijnszorg voor zijn campagne in de advent van 2015. Op de affiche prijkt een kinderwagen. Wie komt niet graag kijken naar het kindje dat erin ligt? Het jonge leven trekt ons aan. Maar een kind in een kinderwagen daagt ons ook uit. Om na te denken over de samenleving waarin het moet opgroeien. Je wenst een kind immers een gelukkige toekomst met veel kansen toe. Welzijnszorg heeft zijn gebruikelijke aanbod waaronder de welbekende adventskalender en liturgiemap, afgestemd op het campagnethema, evenals een campagne-dvd. Zowel voor kleuter- en lager als secundair onderwijs is er een specifiek aanbod beschikbaar om armoede op school aan te kaarten. Denk maar aan de handpop Robby met prentenset en prentenboek. Of voor leerlingen in het secundair onderwijs het kaartspel Armoe troef. Het complete aanbod kan men verkennen op www.welzijnszorg.be en nadat men zijn gading heeft gevonden, bestellen via www.welzijnszorg.be/webshop.
Praktische info • Het decembernummer van Leeftocht voor de advent met thema ‘Geld’ en de adventsaffiche ontving elke abonnee van Forum in twee formaten gratis in bijlage bij het Forumnummer 8 van oktober. • Adventsaffiches kunnen in beide formaten worden bijbesteld: A2 tegen € 0,50, A3 tegen € 0,30. Verzendingskosten bedragen € 2,50. Bestellen bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen door overschrijving op rekeningnummer BE 66 4350 3049 3143 van vzw VSKO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel met de mededeling: “KP 5000 – affiche advent 2015” + aantal affiches + gevraagd formaat + ev. naam en adres van de bestemmeling. • Info: tel. 02 507 07 07
[email protected] • Alle info is ook beschikbaar op de website pastoraal. katholiekonderwijs.vlaanderen > rubriek Thema’s > Advent en Kerstmis. • De XXL en de bezinnende diamontage (XXL) kan men vanaf november downloaden op pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen. • Bezinningskaarten zijn te bestellen bij Uitgeverij Muurkranten, Monnikenwerve 1, 8000 Brugge. Tel. 050 31 26 01 –
[email protected] – www.muurkranten.be. Prijs per stuk: € 0,50 (korting vanaf 25 ex.) + € 3,95 verzendingskosten. • Aanbod Welzijnszorg: zie www.welzijnszorg.be Bestellen via Welzijnszorg webshop. • Aanbod SpoorZeS: surf naar www.spoorzesindeklas.be Andreas Janssens Dienst Identiteit & kwaliteit
Affiche Welzijnszorg
SpoorZeS presenteert in aanvulling drie nieuwe materialen voor het onderwijs, aansluitend bij de adventscampagne Een toekomst zonder armoede. Voor het basisonderwijs, zowel voor kleuter- als lager onderwijs, is er het vakoverschrijdend solidariteitsproject Krijg wat je toekom(s)t, een lessenpakket dat de campagne op een speelse en creatieve manier naar de klas brengt. Robby en zijn vriendjes gaan natuurlijk drie weken mee op pad met dit onderwerp. Er is een handleiding voor leerkrachten, werkmateriaal voor leerlingen en een cd. Het jongerenspel Kanske, weliswaar gemaakt op maat van de jeugdbeweging, kan men in het secundair onderwijs ook in de klas gebruiken tijdens een themadag of een lesuur. Het tekstenboekje Toekomst centraal staat vol doordenkers, bezinningstekstjes, stukjes poëzie, gespreksvragen en getuigenissen voor individueel gebruik of voor groepen en klassen.
november 2015
7
pierre breyne vertelt Interview met Pierre Breyne, bisschoppelijk vicaris voor onderwijs bisdom Brugge
H
ij begon als priester-leraar-studiemeester in het buitengewoon onderwijs. Op de vraag vanwaar die affiniteit met het buitengewoon onderwijs antwoordt hij enthousiast: ‘Ik was als seminarist reeds actief bij jongeren met beperking, en heb onder meer mee de eerste betoging van mensen met een handicap georganiseerd op 3 november 1972 en ben daar nog altijd fier op. Ik heb het toen voor hen opgenomen, en ben in hun vel gekropen. Die is zeer bepalend geweest voor heel mijn loopbaan. De mensen om wie het gaat, dat is altijd de kern van de zaak.’ Pierre Breyne vertelt voort. Hij werd vrij snel onderdirecteur in een BuSO school, nu Haverlo in Assebroek. Hij werd ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de lagere scholen type 1 en type 8 in Brugge en werd inspecteur godsdienst voor het buitengewoon onderwijs in het bisdom Brugge. In 1984 was hij er de eerste gedetacheerde voor het buitengewoon onderwijs. Daarna werd hij benoemd tot gedelegeerd bestuurder en algemeen directeur van het Dienstencentrum GID(t)S, centrum voor personen met fysieke handicap te Gits, toen vooral gekend als het Dominiek Savio Instituut. Daar was hij ook verantwoordelijk voor twee B.O. scholen, voor een belangrijke beschutte werkplaats, nu maatwerkbedrijf, van 900 werknemers, en een dienst voor toeleiding tot de arbeidsmarkt.
Wat vindt u van het M-decreet? Te laat? Te vroeg? Pierre Breyne: ‘Onvoldoende. Ik was een groot voorstander van het leerzorgkader van gewezen minister Vandenbroucke. Dat bood een evenwichtig kader. Waar het gewone onderwijs zelf zich kon aanpassen aan leerlingen met een beperking moesten ze dat doen. Waar leerlingen echt niet meer geholpen konden worden in het gewoon onderwijs, was de speciale setting nodig. De middenmoot vond ik zeer boeiend. Door extra inspanningen in de school of door het aanbrengen van zorg vanuit de gespecialiseerde scholen en instellingen werd het mogelijk gemaakt dat de leerling en zijn ouders dezelfde ondersteuning konden krijgen in de gewone als in de bui-
8
november 2015
tengewone school. Ze konden zelf een volwaardige keuze maken. Er zijn immers leerlingen die, met een lichtere handicap, het heel moeilijk hebben in het gewoon onderwijs, onder meer omwille van stigmatisering. Die leerlingen, die het al niet gemakkelijk hebben, krijgen daardoor een negatief zelfbeeld. Uiteindelijk zijn zij beter af in het buitengewoon onderwijs, waar hun beperking geen uitzondering betekent. Er zijn ook leerlingen met een zwaardere handicap die ervoor kiezen naar het gewoon onderwijs te gaan. Ook daar moeten die leerlingen de juiste omkadering kunnen krijgen die zij nodig hebben. Inclusie betekent, zoals we het in GID(t)S stelden, een maximale keuzemogelijkheid creëren. Als de leerling de keuze maakt voor het gewoon onderwijs, moet hij de middelen daarvoor ter beschikking krijgen, bijvoorbeeld via persoonsgebonden financiering, het zogenaamde rugzakje.’
U bent nu bisschoppelijk vicaris voor het onderwijs in het bisdom Brugge Pierre Breyne: ‘Twee en een half jaar geleden ben ik met pensioen gegaan, ik heb toen aan de bisschop gezegd dat ik nog openstond voor een nieuwe functie. Hij heeft me benoemd tot deken van het decanaat BruggeOost en moderator van de federatie Assebroek. Ik heb dat aanvaard en vind het een beetje jammer het nu weer te moeten loslaten.’ ‘Het is ook niet het gelukkigste moment om in die nieuwe functie in te stappen, bovendien
komt het op het ogenblik dat men de switch van VSKO naar Katholiek Onderwijs Vlaanderen maakt. Niet meer de bisdommen, maar de schoolbesturen, verenigd in het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, maken nu de basisstructuur uit. De vicarissen hebben daarin een andere rol te spelen.’
Wat is de rol van de vicaris? Pierre Breyne: ‘Eigenlijk is dat momenteel nog niet erg duidelijk, dat zal opnieuw gedefinieerd moeten worden. Maar ik zie het zo: hij participeert aan het algemeen beleid van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, als lid van de raad van bestuur, maar ook - omdat hij lid van de bisschopsraad is - aan het beleid van het bisdom. Die twee kan hij mee helpen aansturen, maar ik denk dat het ook zijn taak is ervoor te zorgen dat beide op het veld, binnen het bisdom maximaal met elkaar zullen matchen en elkaar zullen bevruchten.’
Wij stappen nu in het project van de katholieke dialoogschool. Pierre Breyne: ‘Het is belangrijk de eigen identiteit te (her)formuleren en scherper te stellen. Ook in onze gehandicapteninstelling GID(t)S hebben wij altijd andersgelovige leerlingen en moslimleerlingen gehad. Zij stellen ons vragen, gaan in dialoog, bijvoorbeeld over de ramadan, over de eucharistieviering. Als je die contacten op een positieve manier benadert, kom je tot constructieve gesprekken en bouw je mee aan een samenleving die verdraagzaam is en gaat zoeken naar het gemeenschappelijke doel, en dat is het creëren van een betere wereld. Bij het aanwerven van kaderpersoneel had ik altijd een vertrouwensdriehoek in het oog, op basis van drie elementen: contractueel vertrouwen (loyaliteit), professioneel vertrouwen (diploma, competenties), intentioneel vertrouwen (inspiratie, gedrevenheid). We moeten streven naar een evenwicht binnen die driehoek. Waar iemand ergens zwakker scoort kun je bijsturen. Maar niet bij het intentioneel vertrouwen: iemand heeft een
hart voor de zaak of niet, zonder werd men niet aangeworven. Het uiteindelijke doel van het onderwijs moet waarden-gedragen zijn. We hebben daarom nood aan een goede GPS: het doel inzetten en het steeds goed voor ogen houden. Het Bijbels-christelijk verhaal is de basis van onze werking, dat hoort tot dat intentionele en de kern daarvan is ‘Ik zal er zijn voor jou’, dat is de betekenis van de naam Jaweh, dat moet ingebakken zitten in wat men doet. We mogen doel en middelen niet omwisselen. Als de school er niet meer is voor de leerlingen, maar de leerlingen voor het behoud van het ambt van de leerkracht, bij wijze van voorbeeld, dan hebben we het mis. Vandaar het beeld van de nood aan een goede GPS. Ook in de Bijbel is de zwaarste zonde CHATA’AT, ‘je doel uit het oog verliezen’ .
Wat vindt u van onze nieuwe naam Katholiek Onderwijs Vlaanderen? Pierre Breyne: ‘De naam moet een verhaal inhouden. Zo schreven we in GID(t)S onze naam met een grote D en een kleine t. Daarmee maakten we duidelijk dat we kozen voor het inclusie verhaal: we probeerden zoveel mogelijk ‘gids’ te zijn, om de mensen te helpen een plaats in de gewone maatschappij op te nemen, opdat ze zo weinig mogelijk naar ‘Gits’, waar ons centrum gelegen is, te moeten komen. Daar hoort ook bij dat we de maatschappij helpen om de drempels voor personen met beperking weg te werken.’
Onderwijs staat voor veel uitdagingen. Hoe ziet u de problematiek van het loopbaanpact, de toekomst van de leerkrachten? Pierre Breyne: ‘Ik kan daar nu nog niet veel over zeggen, maar ik denk dat het belangrijk is om het boeiende aan het beroep duidelijk te maken, niet vanuit statutaire voordelen, maar vanuit een boeiend verhaal.
Beeld van de boom Pierre Breyne gebruikt de boom als metafoor voor het schoolgebeuren. ‘In de kruin, daar gebeurt het, in de school, met de leerlingen, de leerkrachten, de leerplannen. De stam, wie verantwoordelijkheid draagt, moet dat samenhouden en zorgen dat het gestructureerd gebeurt, maar de stam heeft als tweede opdracht het water uit de grond via de wortels
Mgr. Jozef De Kesel heeft Pierre Breyne (67 jaar), deken van het decanaat Brugge-Oost en moderator van de federatie Assebroek, benoemd tot bisschoppelijk vicaris voor het onderwijs in het bisdom Brugge. Hij volgt Filip Debruyne op. Onderwijsvicaris Pierre Breyne wordt ook lid van de raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
Antoine de Saint-Exupéry zegde: ‘Als je een schip wil bouwen, roep dan geen mannen bij elkaar om hout te verzamelen, het werk te verdelen en orders te geven. In plaats daarvan: leer ze verlangen naar de enorme eindeloze zee.’ ‘ Laten we de leerkrachten doen dromen van de schitterende opdracht die zij hebben om jonge mensen te mogen opvoeden en vormen opdat ze in de samenleving hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om mee te bouwen aan een betere wereld. Maak hen duidelijk dat ze als leerkracht aan dat project meewerken. Laat de schoolbesturen en het hele katholiek onderwijs er werk van maken om dit boeiende verhaal vorm te geven.’
naar boven te sturen, inspiratie en bezieling mee te geven. Ook de humus van de vruchten en de bladeren die naar beneden vallen: wat je ziet gebeuren, de goede dingen, binnen het onderwijs door goede leerkrachten en goede directies, geeft kracht aan het hele verhaal. Dan ga je ook die mensen bevestigen in het goede dat ze doen.’
Over de ‘brede school’ Pierre Breyne: ‘Het is belangrijk dat we als school werken aan dwarsverbindingen met de andere maatschappelijke structuren. In onze parochie was ik van plan één van de vijf kerken in Assebroek aan de jongeren te geven, om er op hun eigen manier gebruik van te maken. We zouden er ook vormselcatechese
Pierrre Breyne, bisschoppelijk vicaris voor het onderwijs in het bisdom Brugge
november 2015
9
geven en jongerenvieringen organiseren. Ook de scholen zouden van de kerk gebruik kunnen maken voor hun pastorale werking en eucharistievieringen.’
“Als je wat je kunt mag doen en er iets mee in beweging brengt wat zinvol is, dan ga je in jezelf geloven, meetellen in de groep en je Gedragen voelen”.
Dat is ‘brede Kerk’? Pierre Breyne: ‘‘Brede Kerk’ inderdaad, en de parochie kan ook gebruik maken van de infrastructuur van de school, voor een gezamenlijk project rond Broederlijk Delen bijvoorbeeld. Hier haken school en parochie in elkaar. De scholen staan immers ten dienste van ouders die tot de parochiegemeenschappen behoren, om hun kinderen mee op te voeden, met het uiteindelijke doel mee te bouwen aan een betere wereld.’
Andere uitdagingen in het onderwijs? Pierre Breyne: ‘Een zorg is mij altijd geweest, het statuut van de leerkrachten. Dat is zo opgebouwd dat als je eenmaal op dat spoor zit, je er moeilijk af kunt (vaste benoeming, pensioenopbouw, ..) Er staat een grote muur tussen het bedrijfsleven en het onderwijs.
Jammer dat de leerkrachten zo weinig de kans krijgen naar de bedrijfswereld te stappen en met die ervaring vervolgens terug te keren naar het onderwijs. In mijn jeugd waren onze scholen en colleges ook leefgemeenschappen. De priesters- en zusters-leerkrachten waren de week door aanwezig. Op school gebeurde dan ook heel wat, sport, toneel, fanfare, jeugdbewegingsactiviteiten, noem maar op. Vandaag is daar binnen de school te weinig tijd voor. Als we onze leerkrachten nu eens een schoolopdracht gaven, van maandag tot vrijdag op school met de nodige accommodatie. Via het internet is bijvoorbeeld heel veel mogelijk. En zo maken dat de leerkrachten, als ze thuis komen, geen avondwerk meer hebben.’ Pierre Breyne heeft het nog graag over de omgang met leerlingen. ‘Er moet heel veel ingezet worden op wat er aan capaciteit bij de leerlingen aanwezig is. We moeten hun talenten naar boven halen, leerkrachten kunnen ook van hun leerlingen leren.’ Hij verwijst naar de zin in GID(t)S op een lange witte muur naar aanleiding van hun 50-jarig bestaan: Als je wat je kunt mag doen en er iets mee in beweging brengt wat zinvol is, dan ga je in jezelf geloven, meetellen in de groep en je Gedragen voelen. ‘Dit is toepasbaar op mensen met heel zware beperking: wat ze nog kunnen doen, daar moeten ze de kans toe krijgen.’ Pierre Breyne vertelt over hoe een zwaar gehandicapte jongen volledig verlamd mee hielp brood te bakken. Zijn taak was de klok in het oog te houden. Als hij niet verwittigde, dan was het brood mislukt. ‘Aan die jongen die verantwoordelijkheid geven maakt voor hem een wereld van verschil. Wat onze leerlingen in zich hebben, moeten we stimuleren.’
Algemeen congres Katholiek Onderwijs Vlaanderen Leuven - 2 juni 2016
10
november 2015
taalbegeleiders zorgen voor extra ondersteuning van het taalbeleid
T
aalbeleid is sinds 20071 prominent aanwezig in het onderwijsdebat. Het wordt gezien als één van de pijlers voor het behalen van goede onderwijsresultaten voor alle leerlingen, en dat in alle leergebieden of vakken. Het is ook één van de sleutels in het gelijke onderwijskansenbeleid. Om die reden zet Katholiek Onderwijs Vlaanderen de komende jaren maximaal in op de bijkomende ondersteuning van basis- en secundaire scholen op het vlak van taal door middel van specifieke taalbegeleiders.
Waarom taalondersteuning in de focus? Er zijn heel wat inhoudelijke redenen waarom taalbeleid2 de komende jaren blijvende aandacht vraagt van de scholen en van de pedagogische begeleiding. Recent confronteert de vluchtelingencrisis ons opnieuw met de multidiverse (taal)realiteit door de instromende anderstalige nieuwkomers. Veel scholen zullen de komende maanden in mindere en meerdere mate antwoorden zoeken op de vraag hoe ze alle leerlingen de beste onderwijskansen kunnen bieden. Verder zien we bijvoorbeeld in de Conceptnota ‘Samen tegen schooluitval’3 dat taalbeleid één van de sleutels is om schoolachterstand en vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen. Dat vraagt onder meer een taalgerichte aanpak in alle leergebieden of vakken. Ten derde zijn veel scholen naar aanleiding van de taalmaatregelen uit Onderwijsdecreet XXIII op zoek naar methoden om de beginsituatie van alle leerlingen bij de instroom in het basis- of secundair onderwijs en met het oog op een succesvolle onderwijsloopbaan, in kaart te brengen. Drie redenen waarom scholen en schoolbesturen aandacht moeten hebben voor taalbeleid. Taalbeleid wordt gezien als een structurele en strategi-
sche poging van een schoolteam om de onderwijspraktijk aan te passen aan de taalleerbehoeften van de leerlingen met het oog op het bevorderen van hun algehele ontwikkeling en het verbeteren van hun onderwijsresultaten4. Die vaardigheid maakt deel uit van de basiscompetenties van elke leraar. Na de afschaffing van het formele netoverschrijdende samenwerkingsverband tussen de pedagogische begeleidingsdiensten (SNPB) hebben de netten beslist en gedaan gekregen dat een deel van de middelen uit het Speerpunt Taal (Rand en Taal, Kleuterparticipatie, TOSO) ingezet kunnen worden voor de specifieke ondersteuning van het taalbeleid op scholen. Die middelen worden dus aangewend in een project taalbegeleiding. Het gaat voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen om een 20-tal voltijdse ambten die ter beschikking staan van de scholen bovenop en in samenwerking met de reguliere pedagogische begeleiding, begeleiders competentieontwikkeling, school-, vak- en domeinbegeleiders.
Voor wie is de taalondersteuning bedoeld? Het taalproject wil maximale ontplooiingskansen voor de onderwijstaal Nederlands bieden aan alle leerlingen in het basisonderwijs en het secundair onderwijs, met speciale aandacht voor een bepaalde doelgroep van scholen en leerlingen die het risico lopen schoolse achterstand op te lopen vanwege hun taalontwikkeling. De doelgroep van scholen werd bepaald op basis van de volgende indicatoren: • voor het basisonderwijs begeleiden we scholen met 35% of meer leerlingen met SES-kenmerken. • voor het secundair onderwijs begeleiden we scholen met 35% of meer indicatorleerlingen. (Zie schema p. 12)
1 Vandenbroucke, F. (2007). De lat hoog voor talen in iedere school. Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken. Beleidsnota 2007 – versie februari. 2 Taalbeleid wordt binnen het project gezien als het beleid op het vlak van Nederlands in alle onderwijs(vakken) en het omgaan met meertaligheid. Het kadert binnen een ruimer talenbeleid, waarnaast ook aandacht kan zijn voor het taalvakkenbeleid of het vreemdetalenonderwijs. 3 Ter nota aan de Vlaamse regering (2015). Conceptnota ‘Samen tegen schooluitval’ – versie 2015-07-01 4 Teunissen, F. (1992). Werken aan taalbeleid. Den Bosch: KPC-groep
november 2015
11
Daartoe werden ongeveer 700 katholieke basis- of secundaire scholen (vestigingsplaatsen) gecontacteerd die in aanmerking komen voor de ondersteuning door taalbegeleiders. Scholen konden daarbij aangeven in welke mate ze ondersteuning wensen. Van de scholen/vestigingsplaatsen die – na een maand enquête - ondersteuning willen, wil ongeveer 90 % dat in meerdere of zeer hoge mate, wat wijst op de noodzaak van de ondersteuning.
In welke mate wenst u de komende 1 tot 3 schooljaren ondersteuning van een taalbegeleider met een specifieke opdracht voor taalbeleid? 10,7 % 49 % 39,4%
Helemaal niet
0,9%
In mindere mate
10,7%
In meerdere mate
39,4%
In hoge mate
49%
Welke taalondersteuning wordt geboden? De taalbegeleiders zorgen er in hun begeleidingsinterventies voor dat er gaandeweg aandacht is voor een intensievere ondersteuning via langlopende trajecten, met impact op de klasvloer. Dat kan onder meer door leraren te ondersteunen bij het voorbereiden, uitwerken, uitvoeren en reflecteren op activiteiten. De begeleiding gebeurt op het niveau van teams, vakwerkgroepen, kernteams, individuele of groepen leraren. Ze speelt zich af op vijf niveaus: sensibiliseren, kennis verwerven, inzicht krijgen, toepassen en integreren. Een voorbeeld uit de ondersteuningspijler school- en instructietaal en taalgericht vakonderwijs (TVO):
DE TAALBEGELEIDER In welke mate wenst u een bezoek van een taalbegeleider op uw school voor een begeleidingsgesprek (intake) om uw ondersteuningsbehoeften voor de komende ja(a)ren te verduidelijken?
49,3 % 43 %
Helemaal niet
1,8%
In mindere mate
6%
In meerdere mate
43%
In hoge mate
49,3%
• inspireert schoolteams vanuit een visie over het belang van school- en instructietaal en taalgericht vakonderwijs. • geeft schoolcontextgebonden informatie aan schoolteams over de aanpak van school-, instructie- en vaktaal en TVO. • reflecteert met schoolteams op de taal van de mondelinge en de schriftelijke instructies. • ondersteunt leraren bij het voorbereiden, uitwerken, uitvoeren en reflecteren op activiteiten m.b.t. school- en instructietaal en TVO. • ondersteunt leraren om na te gaan welke effecten de activiteiten hebben op de taalontwikkeling van de leerlingen.
Via netwerken zullen ook alle katholieke scholen die niet tot de doelgroep behoren op termijn van de opgedane expertise kunnen genieten. Het taalproject zal er ook voor zorgen dat er expertise-uitwisseling mogelijk is tussen taalbegeleiders en de andere begeleiders.
Welke doelen streeft het project na? Om tegemoet te komen aan de eerder geschetste uitdagingen, kiest het taalproject voor een afgelijnde set van ondersteuningsdoelen. De taalbegeleiders ontwikkelen en ondersteunen de expertise en competenties van scholen op het vlak van: • het taalvaardigheidsonderwijs Nederlands in het basisonderwijs en in het secundair onderwijs in samenwerking met de vakbegeleider Nederlands; • Nederlands als school- en instructietaal en het taalgericht vakonderwijs; • onderwijs in een meertalige context; • taalbeleid in de overgang tussen de onderwijsniveaus, met speciale aandacht voor de overgang basisonderwijs-secundair onderwijs. Daarbij ontwikkelen en ondersteunen ze de expertise en competenties van scholen op het vlak van taalbeleid.
12
november 2015
• organiseert lerende netwerken om kansen te creëren tot ervaringsuitwisseling over school- en instructietaal en TVO.
Intake of afstemming
De opbouw van een intensief ondersteuningstraject vertrekt vanuit de ondersteuningsvraag van de school/leraar waarbij de begeleider een match zoekt tussen de vraag en de wijze van ondersteuning. Bovenstaand model geeft verkort de ondersteuningsmogelijkheden weer die naargelang van de context variabel ingezet kunnen worden: afstemming zoeken – traject voorbereiden - expertiseopbouw – begeleiding met impact op de klasvloer – verankeren binnen het taalbeleid – evaluatie en planning.
Voorbereiding traject Expertise opbouw
Begeleiding (met impact) op de klasvloer
Expertise opbouw
Begeleiding (met impact) op de klasvloer
Samenwerking overige reguliere begeleiding
Evaluatie traject
Taalbeleid
Welke begeleidingsvragen nemen taalbegeleiders op? We geven enkele voorbeelden van ondersteuningsvragen waarmee de taalbegeleiders aan de slag gaan.
taalvaardigheidsonderwijs in het basisonderwijs • • • • • •
Hoe ondersteunen we de geletterdheid van jonge kinderen? Hoe werken we doelgericht aan de mondelinge taalvaardigheid? Hoe evalueren we het schrijfonderwijs van leerlingen? Hoe verrijken we de hoeken opdat ze taliger worden? Wat is het belang van interactief voorlezen en de verwerking ervan? Hoe brengen we de taalvaardigheden van alle of van individuele leerlingen breed in kaart?
school- en instructietaal en taalgericht vakonderwijs • Op welke wijze bieden we een krachtige leeromgeving om de taal van leerlingen al luisterend, pratend, lezend en schrijvend te ontwikkelen? • Welke werkwijzen hanteren we bij het aanbrengen van school- of vaktaal? • Hoe stemmen we de mondelinge en/of schriftelijke instructies nog beter af op de leerlingen? • Hoe geven we taalsteun in andere vakken dan in het vak Nederlands?
meertalige context • •
Hoe vangen we de eerste weken anderstaligen op in de school? Hoe maken we gebruik van de thuistaal in de klas/op school? • In welke mate kunnen leerlingen de thuistaal gebruiken op de speelplaats? • Hoe verbeteren we de communicatie met anderstalige ouders?
overgang tussen onderwijsniveaus • Op welke wijze screenen we de leerlingen bij de instroom in het secundair onderwijs? • Hoe observeren we de leerlingen in de overgang tussen de onderwijsniveaus? • Welke gelijkenissen en verschillen zijn er tussen taken in het basis en secundair onderwijs? • Hoe regelen we de overdracht van leerlingengegevens m.b.t. taal tussen de onderwijsniveaus, binnen het geheel van de overdracht van leerlingengegevens.
taalbeleid • Hoe maken we een analyse van de begin situatie m.b.t. taalbeleid op onze school? • Hoe geven we vorm aan een taalbeleidsplan in functie van de vooropgestelde doelen en acties? • Hoe verankeren we de principes van taalgericht vakonderwijs in de werking van alle vakken? • Hoe borgen we de resultaten op de school en in het taalbeleid?
Hoe doen scholen een beroep op de ondersteuning van de taalbegeleider? De scholen die in aanmerking komen voor taalbegeleiding werden gecontacteerd. Alle scholen kunnen echter met vragen i.v.m. taal en taalbeleid terecht bij de pedagogische begeleiding. De scholen die niet tot de doelgroep behoren kunnen een beroep doen op een schoolbegeleider of een vakbegeleider, een begeleider taalbeleid, een begeleider GOK, een begeleider OKAN. De pedagogische begeleiding zal nagaan welke ondersteuner het best in staat is om aan de vraag van de school tegemoet te komen. Bart Masquillier Projectcoördinator Taalbegeleiding
november 2015
13
samen wijzen onder wijzen Samen met moslims katholieke dialoogschool vormen Geslaagde studiedag op 15 september 2015
M
oslima’s als moderatoren van een werkwinkel en als lid van een panel tijdens een studiedag van het katholiek onderwijs (zie ook Forum, oktober 2015 p. 12-14), dat lijkt op het eerste gezicht geen evidentie. Toch was het de confronterende maar ook vanzelfsprekende realiteit op de studiedag die op 15 september in de Thomas More hogeschool Mechelen georganiseerd werd door een samenwerkingsverband tussen het Vicariaat Onderwijs Mechelen-Brussel, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Thomas More en Vandaag en Morgen, een organisatie van Moslimvrouwen. In zijn welkomstwoord legde Karel van Roy van de lerarenopleiding van Thomas More uit hoe de historische figuur naar wie de hogeschool vernoemd werd in zijn ‘Utopia’ ook pleitte voor godsdienstvrijheid en tolerantie, hoewel hij later zelf ketterjager werd. Van Roy ziet de dialoog als antigif om tot een betere samenleving te komen. Een eerste stap daartoe heeft de hogeschool gezet door Islamgodsdienst op te nemen in haar onderwijsaanbod. Fons Uytterhoeven, bisschoppelijk afgevaardigde voor het onderwijs, leidde de studiedag in door het telefoongesprek te simuleren dat hij een jaar geleden voerde met monseigneur Léon Lemmens. Die vroeg een gesprek met o.a. de Imam van de moskee in Mechelen om onder meer de problematiek aan te kaarten van het verbod op het dragen van hoofddoeken voor moslimmeisjes in heel wat scholen, ook katholieke. Het gevaar bestaat dat
die meisjes de school om die reden vaarwel zeggen en niet de nodige opleiding krijgen. Er werd zelfs al gedacht aan het oprichten van een moslimschool. Een tijd later ontving Uytterhoeven een delegatie van moslimvrouwen vanuit de vereniging ‘Vandaag en Morgen’, die moslimmeisjes coacht bij het huisonderwijs dat ze volgen. De dames, allen met hoofddoek, verrasten Fons Uytterhoeven aangenaam met hun schranderheid en ondernemingszin. Er volgden boeiende, soms confronterende gesprekken waarbij geen thema’s uit de weg gegaan werden. Eén van de moslima’s, Rachida Aghallaj, nam op deze studiedag plaats in de zetel op het podium en blikte met Fons Uytterhoeven terug op die overlegvergade-
ringen en de resultaten ervan. Het vasthouden aan de hoofddoek stuit vaak op onbegrip. Anderzijds stellen de moslima’s terecht de vraag hoe het in onze maatschappij in de andere richting is kunnen evolueren: zo weinig mogelijk textiel. In de jaren zestig waren onze vrouwen ook gesluierd om naar de mis te gaan en was er ook een scheiding tussen vrouwen en mannen in de kerk. De organisatie Vandaag en Morgen wil dat er snel vooruitgang wordt geboekt, ook in het onderwijs, want het is al vijf over twaalf. Met het initiatief van deze studiedag werd een belangrijke stap vooruit gezet in de dialoog. Een vicaris of bisschoppelijk afgevaardigde heeft misschien een moreel gezag en kan een boodschap meegeven, maar het zijn de schoolbesturen zelf die vrij beslissen wat ze in hun schoolreglement zetten rond kledingvoorschriften. De studiedag mag geen eindpunt zijn. De dialoog op het vicariaat heeft als verdienste gehad dat er meer begrip is gegroeid voor elkaars standpunten. Door het initiatief ‘Samen wijzen Onder wijzen’ werd de dialoog open getrokken naar een ruimer publiek en hopelijk raken de deelnemers geprikkeld voor meer.
“Leerlingen willen graag met elkaar omgaan en leren van andere culturen.”
“Die jongeren zijn vaak ook meer geïnteresseerd in de Bijbelverhalen die in de godsdienstles verteld worden dan Vlaamse leerlingen, zo getuigde een godsdienstleerkracht vanuit de zaal.” 14
november 2015
Werkwinkels Van de daarop volgende werkwinkels rond Kruispuntdenken, Meertaligheid, Privilege Walk, Kledingvoorschriften in het onderwijs en Handvatten voor antwoorden op vragen kozen we voor de laatste twee. We werden aangenaam verrast door de twee moslima’s met hoofddoek die de werkwinkel rond ‘Kledingvoorschriften’ belichaamden. Amina Bouzakoura en Souad El Ouali zetten ons direct aan het werk. Ze lieten ons eerst ervaren hoe het voelt om in andermans schoenen te staan, door onze schoenen uit te doen en ze door te geven aan de buurman of –vrouw. Daarna splitsten ze ons op in twee groepen: de ene groep moest van vijf stellingen elke stelling verdedigen, de andere moest ertegen ingaan. Daarmee testten ze ons empatisch en aanpassingsvermogen, want soms moesten we zaken verdedigen of bestrijden waar we het zelf niet helemaal mee eens waren, of zelfs standpunten innemen die indruisten tegen wat we in de vorige stelling beweerd hadden. De stellingen waren onder andere: • uniformscholen zijn betere scholen dan niet-uniformscholen; • Kledingvoorschriften kunnen meestal onbedoeld, discriminerend zijn; • Moslima’s mogen niet zwemmen van hun geloof; • Kledingvoorschriften bevorderen het welbevinden van de leerlingen. De discussie gaf de welbespraakte moslima’s de gelegenheid om uit te leggen waarom zij het dragen van hun hoofddoek zo belangrijk vinden als deel van hun identiteit en wat de
Koran voorschrijft (iedere moslim is vrij om die voorschriften al dan niet te volgen maar er wordt wel verwacht dat moslima’s geen te strakke, doorzichtige of extravagante kleding dragen. Voor mannen zijn de voorschriften veel soepeler.) Tien jaar geleden was de hoofddoek bijna uit het Mechelse straatbeeld verdwenen en nu dragen plotseling weer meer moslima’s een sluier. Dat is voor sommigen een teken van radicalisering, wat angstgevoelens oproept. Voor de betrokken meisjes is het een zoeken naar zingeving, een teruggrijpen naar hun roots. Voor dat terugvallen op wie ze eigenlijk zijn, hebben ze veel opoffering over; het bemoeilijkt hun tewerkstellingskansen. Uit de discussie bleek er wel wat begrip te zijn voor dat terugkeren naar vroegere kledingvoorschriften: er zijn ook opnieuw priesters die een Romeinse boord aandoen en zusters die zich kleden zoals vroeger, als een vorm van getuigenis. De conclusie van de gedachtewisseling over kledingvoorschriften in het onderwijs was dat er altijd bepaalde voorschriften zullen zijn, maar dat er ook rekening gehouden moet worden met de eigenheid van elk kind. Misschien botst het dragen van een hoofddoek omwille van het geloof niet echt met de algemene principes en het opvoedingsproject van de school en is er dan ook geen reden om het te verbieden. Het principe dat de moderne katholieke kerk en vele katholieke scholen huldigen, nl. dat ze met grote barmhartigheid tegenover mensen staan die niet aan de norm beantwoorden, was herkenbaar voor de moslima’s. Maar zoals in de katholieke wereld heerst ook bij de moslims onverdraagzaamheid tegenover wie anders is. Homofilie wordt blijkbaar aanvaard, homoseksualiteit niet.
die werkwinkel waren er nu wel twee moslima’s aanwezig. Die lieten zich niet onbetuigd, wat de gedachtewisseling alleen maar boeiender maakte. De school moet de diversiteit aanvaarden en ervoor zorgen dat elke leerling zich goed voelt op school. Ze moet kleur bekennen, genuanceerd denken en spreken en duidelijke grenzen stellen, maar ook bereid zijn grenzen te verleggen. Dat zijn geen gemakkelijke opdrachten. De schoolreglementen bevatten vaak regeltjes waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen wat echt belangrijk is (en dus niet voor discussie vatbaar) en wat minder belangrijk is (en dus wel in vraag gesteld kan worden). Vaak moeten grenzen telkens opnieuw benoemd en geduid worden, ze zijn niet definitief. Eén van de deelnemende schoolbestuurders vertelde dat in één van haar twee Brusselse secundaire scholen de hoofddoek wel toegelaten is en in de andere niet. Waar het wel kan, staat heel het corps er achter en loopt het goed, maar dat is een heel proces geweest. Dat proces terugschroeven is niet evident. Volgens de vertegenwoordiger van de Vlaamse Scholierenkoepel werkt het beter als leerlingen van meet af aan betrokken worden bij het gesprek over afspraken dan als het allemaal boven hun hoofd gebeurt.
Panelgesprek Ter afsluiting van de studiedag was er een panelgesprek met Guy Tegenbos als moderator. Het panel bestond uit Lieven Boeve, directeur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Bianca Debaets, staatssecretaris Gelijke Kansen in Brussel, Rachida Aghallaj,
Na deze oefening in empathie was het tijd voor het middagmaal en voor ontmoetingen en netwerking. De tweede werkwinkel was voor na de lunch. Een talrijke groep kwam geboeid luisteren naar Chris Wyns, stafmedewerker van de Dienst Lerenden in de Guimardstraat. Hij lichtte toe welke handvatten we kunnen gebruiken bij vragen over kwesties van culturele en/of religieuze diversiteit. In tegenstelling tot de voormiddagsessie van
“Misschien botst het dragen van een hoofddoek omwille van het geloof niet echt met de algemene principes en het opvoedingsproject van de school en is er dan ook geen reden om het te verbieden.” november 2015
15
woordvoerder van Vandaag en Morgen, en Rik Strauven, afgevaardigde van de Vlaamse Scholierenkoepel. De moderator daagde het panel uit met een aantal stellingen. We zeggen dat we voor diversiteit zijn maar blijven meestal in ons eigen kringetje en staan sceptisch ten opzichte van integratie. Ook binnen groepen van dezelfde origine bestaat er veel diversiteit. Het is de bedoeling in dialoog te gaan maar dat kun je pas als je daar open voor staat en een stap zet naar elkaar. De katholieke gemeenschap en moslims delen veel waarden met elkaar, vond Rachida Aghallaj. Bianca Debaets had in Brussel goede ervaringen met het opnieuw opstarten van de interreligieuze dialoog. Daarbij wordt gezocht naar het gemeenschappelijke, datgene wat ons bindt. Die dialoog op gang brengen is een opdracht voor de katholieke dialoogschool maar is een katholieke monoloogschool die werkt met homogene groepen niet gemakkelijker, zo lokte Guy Tegenbos Lieven Boeve uit zijn tent. Die gaf toe dat homogene groepen wellicht tot betere resultaten zouden leiden maar leren samenleven, zin geven en omgaan met diversiteit zijn ook belangrijke waarden die scholen moeten meegeven, maar zonder hun eigen waarden of verworvenheden op te geven. Scholen zijn in staat om met veel diversiteit om te gaan. Monoculturele scholen bereiden hun leerlingen slecht voor op de toekomst. De Vlaamse Scholierenkoepel houdt niet van zulke discussies; zij willen dialoog met elkaar, de school moet opleiden tot alles en het liefst nu meteen. Is de verzuiling niet achterhaald? Zo luidde een volgende stelling. Volgens Boeve is de vraag nu: hoe kunnen we vanuit onze identiteit actief meewerken aan de pluraliteit van de maatschappij? Vanuit die inspiratie gaan we samen op weg. Debaets vond verzuiling geen vies woord: we mogen met fierheid onze
identiteit tonen. Zij kiest voor een school waar ruimte is voor spiritualiteit en zingeving. Aghallaj droomt van een dialoogschool die niet gelinkt is aan religie. Daarmee bedoelt ze niet een school van het gemeenschapsonderwijs maar eerder een niet-confessionele vrije school. Die zou open staan voor dialoog en diversiteit preken en doen, ook in het lerarencorps, want daar begint het. Strauven gaf aan dat de leerlingen ook diversiteit willen maar in de debatten maakt men vaak van een mug een olifant. Leerlingen willen graag met elkaar omgaan en leren van andere culturen. In het kader van de interreligieuze dialoog lanceerde Debaets een magazine waarin elke religie en ook de vrijzinnigheid zichzelf mag voorstellen. Dat magazine wordt verspreid in scholen, bibliotheken, sportclubs en jeugdverenigingen. Dat is ook nuttig voor moslimjongeren want die hebben niet veel bronnen om op terug te vallen. Die jongeren zijn vaak ook meer geïnteresseerd in de Bijbelverhalen die in de godsdienstles verteld worden dan Vlaamse leerlingen, zo getuigde een godsdienstleerkracht vanuit de zaal. De leerplannen godsdienst zijn al aangepast aan het interreligieuze. Monseigneur Lemmens gooide een steen in de kikkerpoel door te vragen of moslimkinderen binnen de katholieke dialoogschool ook geen recht hebben op moslimonderricht als uiting van waardering voor ieders overtuiging. Boeve legde uit dat er in Limburg 8 katholieke basisscholen zijn die van de drie uur godsdienst 1 uur Islamonderricht aanbieden. Dat experiment zit echter in een uitdoofscenario, er moet grondig over nagedacht worden. De moslima vond dat het beter was samen in de klas te zitten met andersgelovigen en dat de (Westerse) Islam ook beter toegelicht kon worden voor nietmoslims. Zij is duidelijk gewonnen voor een multireligieus klasgebeuren. Rik Strauven gaf toe weinig te weten over de Islam; de toelichting kan beter van moslimleerlingen komen. Lieven Boeve gaf aan dat dat al gebeurt.
Het fundamentele recht om op school zijn godsdienst te beleven dient zoveel mogelijk gegarandeerd te worden in evenwicht met andere rechten. Volgens de directeur-generaal worden fundamentele rechten soms als absolute rechten aangezien. De staatssecretaris vond dat er echt nood is aan een opleiding voor islamconsulenten en imams; in heel wat moskeeën worden mensen geïmporteerd die onze taal niet kennen. De afgevaardigden van Thomas More willen daar hun bijdrage toe leveren met de nieuwe opleiding islam, die men in de lerarenopleiding kan combineren met Nederlands of Frans. Ook de kledingvoorschriften waren een verplicht nummer in het debat. Waarom dat niet centraal regelen?, vroeg de moderator. In dat geval zou dat volgens Boeve leiden tot een algemeen hoofddoekenverbod. De discussie is in Vlaanderen sterk ideologisch gepolariseerd en het is een symbooldossier geworden. Schoolbesturen maken een afweging van rechten. Meestal is er geen verbod op hoofddoeken, maar (vanuit pragmatisch oogpunt) één op alle hoofddeksels, zodat men geen bepaalde groep viseert. Volgens de Vlaamse Scholierenkoepel vinden de leerlingen de hoofddoek geen probleem. Die jongeren willen zichzelf zijn en dat draagt ertoe bij dat ze een volwassen persoon worden. De vertegenwoordiger van Scholierenkoepel pleitte ervoor de regels van de school samen met de leerlingen uit te werken om een gedragen beleid te krijgen. Rachida Aghallaj rondde het debat af door nogmaals te pleiten voor meer dialoog om problemen bespreekbaar te maken en samen naar oplossingen te zoeken. Volgens haar kan een leerling niet presteren als hij of zij niet aanvaard wordt in zijn of haar identiteit. Fons Uytterhoeven mocht de deelnemers naar huis sturen met de oproep eens na te denken over in welke wereld onze kleinkinderen gaan leven. Hij was aangesproken door de zuivere en onconventionele kijk van de jongere in het panel: palaver niet te veel en doe het nu. Hij greep terug naar de Bijbel en naar de figuur van Jezus. Die zei dat de norm niet klopt als die ervoor zorgt dat mensen worden uitgesloten. Toen die visie bij Hem was doorgedrongen was Hij niet meer bereid compromissen te sluiten. Zijn wij, denkend aan het voorbeeld van Jezus, in staat vanuit het katholiek onderwijs om sommige normen die we hebben opgelegd opzij te leggen of na te denken over wat de waarde ervan is? Zijn wij bereid de dialoog aan te gaan, zoals deze geslaagde studiedag als doelstelling had? Guido François Regio Mechelen-Brussel
16
november 2015
het katholiek volwassenenonderwijs van de toekomst Drie stellingen
H
et huidige decreet volwassenenonderwijs dateert al van 2007. Hoewel een evaluatie van dit decreet op de agenda stond is het er – onder meer wegens de vele aanpassingen sedert 2007 aan het decreet – niet van gekomen. In plaats daarvan wordt nu een conceptnota volwassenenonderwijs in het vooruitzicht gesteld voor het einde van dit kalenderjaar in aanloop naar een nieuw te implementeren decreet volwassenenonderwijs. De horizon wordt geplaatst op 1 september 2018. Het hoeft geen betoog dat de huidige snelle maatschappelijke evoluties hun invloed uitoefenen op de wijze waarop het volwassenenonderwijs evolueert. De huidige samenleving gekenmerkt door globalisatie, snelle technologische veranderingen, demografische verschuivingen, superdiversiteit, de evolutie naar een lerende samenleving en kenniseconomie heeft het belang van levenslang leren de voorbije decennia alleen maar doen toenemen. Postinitieel leren is een hefboom als het gaat over mensen lang(er) zinvol te laten participeren op de arbeidsmarkt of te laten participeren als actieve en verantwoordelijke burgers aan deze snel veranderende samenleving. Verontrustend zijn vooral de signalen uit het Programme for the International Assessment of Adults Competencies (PIAAC)-onderzoek waarbij door de grote competentiekloof tussen hoogopgeleiden en laaggeschoolden de deel-
name aan levenslang leren voor de laatste groep geen evidentie is. Tijd om nog eens een aantal stellingen over het volwassenenonderwijs onder de loep te nemen.
STELLING 1 VOLWASSENENONDERWIJS IS ONDERDEEL VAN ONDERWIJS EN VORMING EN MOET DUURZAAM OPLEIDEN Het volwassenenonderwijs is op basis van zijn expertise en ervaring, een hefboom als het gaat over mensen in staat te stellen lang(er) zinvol te participeren op de arbeidsmarkt of als actieve verantwoordelijke burgers bij te dragen aan deze snel veranderende samenleving. Het volwassenenonderwijs mag niet herleid worden tot louter utilitaire, arbeidsmarktgerichte opleiding, maar is in wezen vorming. Volwassenenonderwijs doet meer dan louter opleiding en kiest ervoor om volwassenen ook als mens en medemens te vormen. Hierbij heeft het oog voor meer generieke competenties die mensen weerbaar maken in een snel veranderende, complexe samenleving. Zij heeft hier een belangrijke rol te vervullen bij de nog te behalen Lissabon doelstellingen, meer bepaald de participatiegraad van volwassenen aan het levenslang leren. Tot de opdracht van het volwassenenonderwijs behoort dan ook inzetten op de persoonlijke ontwikkeling van volwassenen. In deze zin onderscheidt het volwassenenonderwijs zich principieel van andere spelers zoals VDAB, Syntra en Socius die een eigen rol hebben bij het opleiden van volwassenen: VDAB als regisseur van de arbeids- en opleidingsmarkt, Syntra dat zich specifiek richt tot leertijd en ondernemerschapstrajecten, en
Socius als steunpunt voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Het volwassenenonderwijs dient wel structureel af te stemmen met deze en andere actoren, én met het afnemend (werk)veld.
STELLING 2 NET ZOALS IN HET LEERPLICHTONDERWIJS IS ER BIJ DE CENTRA VOLWASSENENONDERWIJS NOOD AAN EEN BESTUURLIJKE OPTIMALISERING EN SCHAALVERGROTING Binnen het katholiek volwassenenonderwijs wil Katholiek Onderwijs Vlaanderen de centra groeperen onder tien krachtige besturen en kiest er hierbij uitdrukkelijk voor om de katholieke centra voor volwassenenonderwijs onder te brengen in besturen die idealiter enkel verantwoordelijkheid nemen over volwassenenonderwijs en ook banden onderhouden met de andere katholieke onderwijsverstrekkers. De bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting die Katholiek Onderwijs Vlaanderen hierbij voor ogen heeft, is verregaand. Beleidskrachtige besturen dienen over meer vrijheidsgraden te beschikken om een kwaliteitsvol beleid inzake onderwijsaanbod en personeel te voeren. • Dit betekent onder meer dat besturen vrij over de omkadering kunnen beslissen: Katholiek Onderwijs Vlaanderen opteert voor een ongekleurde enveloppe met voltijds equivalenten (binnen de systematiek met centrumopdrachten spreken wij niet langer over leraarsuren), een enveloppe met punten (ondersteunend personeel) en een derde enveloppe met de gezamenlijke trekkingsrechten voor onderwijsinfrastructuur. Binnen het centrumbestuur kunnen mid-
november 2015
17
delen binnen bepaalde grenzen worden herverdeeld.
• Het faciliteren van programmatiemogelijkheden;
Incentivering van deze centrumbesturen kan op verschillende manieren en met geringe budgettaire impact gebeuren:
• Rationalisatie van de participatieorganen: één LOC per centrumbestuur met tevens bevoegdheid van het Comité voor Preventiebescherming op het Werk (CPBW).
• Omkadering ongekleurd aan het centrumbestuur dat zelf beslist hoeveel directieambten het inzet; • Onafhankelijk van het aantal centra onder dit bestuur; • Omzetting van punten naar leraareenheden en omgekeerd;
De grotere schaal van centrumbesturen moet het mogelijk maken om mensen aan te stellen die door de raad van bestuur afgevaardigd worden om (de operationele aspecten van) het besturen van centra op zich te nemen. Deze vrijgestelden zijn beroepshalve bezig met het besturen van katholieke centra.
• Een progressieve puntenenveloppe in functie van de schaalgrootte; • Autonomer personeelsbeleid: -personeelsleden affecteren aan het centrumbestuur, -geen verplichting tot vacantverklaring van betrekkingen, -faciliteren en ondersteunende maatregelen voor verschillende fasen van de loopbaan (opleiding, beginnende leraar, loopbaandifferentiatie, …);
STELLING 3 IN DE NIEUW TE ONTWERPEN RUIMTE POSTINITIEEL ONDERWIJS HEEFT HET VOLWASSENENONDERWIJS ZIJN EIGEN PLAATS, IN SAMENWERKING MET DE ANDERE ACTOREN Katholiek Onderwijs Vlaanderen streeft de vorming na van één ruimte ’postinitieel onderwijs’, die alle onderwijs en vorming omvat volgend op het voltijds leerplichtonderwijs. Postinitieel onderwijs wordt aangeboden door hogescholen, universiteiten, centra basiseducatie en centra volwassenenonderwijs. In deze ruimte heeft iedere actor zijn eigen, legitieme plaats waarbij maximaal ingezet wordt op samenwerking en expertisedeling (bv. HBO5, SLO, tweedekansonderwijs …). Regelgeving (personeel, financiering, …) wordt zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zodat alle spelers geleidelijk naar mekaar kunnen toegroeien. Kurt Berteloot Teamverantwoordelijke postinitieel onderwijs
De Licap Schoolagenda
Een must! agendasecundair.licap.be
agendasecundair.licap.be Bestel vóór 15 februari 2016 en geniet 4% korting op het totaalbedrag van uw bestelling
18
november 2015
europees label voor innovatief talenonderwijs 2015
O
p 25 september 2015 werd in Gent het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs, kortweg ELIT uitgereikt. Het label is een initiatief van de Europese Commissie dat sedert 1998 het vreemdetalenonderwijs in de EU-lidstaten wil promoten door excellente praktijken in de verf te zetten. Elk jaar zet de Commissie een ander thema in de verf dat aansluit bij gepercipieerde innovatienoden. In Vlaanderen wordt het label door EPOS uitgereikt. Drijvende kracht achter ELIT is Renilde Reynders.
Elk jaar wordt een oproep gelanceerd om kwaliteitsvolle innovatieve praktijken rond een gezamenlijk thema in te dienen, stevig te documenteren en in de openbaarheid te brengen zodat collega’s er kunnen van leren. In 2015 was het thema van het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs “Talen voor sociale inclusie”. Meer dan ooit is er nood aan talen om mensen te verbinden. Taalleerpraktijken die gericht zijn op sociale inclusie willen de garantie bieden dat iedereen kan deelnemen aan het sociale, economische, politieke en culturele gebeuren, ook vluchtelingen, immigranten, mensen uit kansengroepen of mensen met beperkingen.
Talen voor sociale inclusie Talen voor sociale inclusie was een succesverhaal, getuigen de talrijke inzendingen. Niet alleen scholen, hogescholen, centra voor basiseducatie en centra voor volwassenenonderwijs, maar ook heel wat andere actoren deelden hun beste praktijken rond taal leren met oog voor kansengroepen. Voor de jury was het een hele klus om uit de inzendingen vijf initiatieven te nomineren en drie labels toe te kennen. Het zijn allemaal winnaars, ook al dragen er slechts drie het label 2015. Wat hen kenmerkt is vooral de warmte die de initiatieven uitstralen. De meeste inzendingen bouwen ook op een samenwerking met partners, meestal uit verschillende domeinen, wat de draagkracht, de duurzaamheid en de impact versterkt, en wat ook de toegang voor minder toegankelijke groepen waarborgt.
1ste prijs: Kaap ouders in (inter)actie van Onderwijsbeleid, Stad Antwerpen & Centrum voot Taal en Onderwijs, KU Leuven Kaap-ouders biedt anderstalige ouders lessen Nederlands NT2 aan in de school van hun kind. De lessen zijn afgestemd op het concrete schoolleven en op het specifieke taalgebruik binnen de schoolcontext. Er wordt al doende geleerd: de anderstalige ouders leren niet eerst Nederlands om te kunnen participeren, ze participeren in het schoolleven om Nederlands te leren. De ouders maken kennis met de Vlaamse cultuur, ze krijgen realistische en authentieke taaltaken. Ze bouwen ook een Nederlandstalig netwerk om hun taalvaardigheid te kunnen blijven vergroten. Er wordt een heel schooljaar met de ouders aan de slag gegaan. Ook voor de leraren van de school van de kinderen biedt het project een meerwaarde: ze leren de problematiek door de ogen van de ouders bekijken. Het betreft een indrukwekkend en uitgebreid project met directe relevantie voor de deelnemers, een duidelijk effect en een indrukwekkende evaluatie. Er wordt ingezet op de samenwerking tussen de school, de ouders en de NT2-leerkrachten. Het centrum voor basiseducatie dat de lessen NT2 verzorgt, levert hiervoor maatwerk, het werkt met een beproefd oudervolgsysteem en reikt aan het einde van het traject een officieel certificaat uit. Kaap-ouders wordt ook dit jaar verdergezet, al zorgt het capaciteitsprobleem in de Antwerpse scholen voor moeilijkheden. Het project impliceert namelijk het gebruik van twee bijkomende lokalen. Het initiatief wordt gedragen door twee organisaties: het Centrum voor Taal en Onderwijs van de KU Leuven en de stad Antwerpen. Beide kregen een officieel certificaat; verder delen ze de trofee en een geldprijs ter waarde van €1000.
De 2de prijs: Moeder-taal van het Centrum voor Basiseducatie Kempen Moeder-taal is een zeer laagdrempelig project dat taal en sociale inclusie van jonge kwetsbare anderstalige moeders aanpakt, met grote impact op de kansen van het kind. De moeders krijgen Nederlandse les in de authentieke context van het ‘moeder zijn’ terwijl vrijwilligers voor kinderopvang zorgen. In samenwerking met onder meer Kind en gezin, een vroedvrouwenpraktijk, de dienst samenlevingsopbouw, leert het Centrum voor Basiseducatie de moeders de ontwikkeling van de kinderen te bevorderen en de thuistaal te stimuleren. De moeders worden ingewijd in de waaier van voorzieningen voor ouders, ze bouwen een sociaal netwerk op en krijgen meer zelfvertrouwen. Het project levert een opstap naar het verder taal-leren. Het viel reeds in de prijzen bij de Koning Boudewijnstichting en werd erkend door de afdeling Welzijn en Samenleving van de Vlaamse overheid voor haar effect in de strijd tegen kinderarmoede. Nu is het de beurt aan ELIT
november 2015
19
om deze holistische benadering van het moeder-zijn in de verf te zetten. Het Centrum voor Basiseducatie Kempen kreeg een officieel certificaat, de trofee en een geldprijs ter waarde van €600.
De 3de prijs: Sprookesprekers van vzw Artforum De derde prijs ging naar het project Sprookesprekers van vzw Artforum uit Leuven, een kleinschalig en laagdrempelig initiatief dat taalarme gezinnen in contact brengt met boeken en verhalen. Het project wil lezen en vertellen stimuleren en zo bijdragen aan de algemene taal- en culturele ontwikkeling en aan de emancipatie van de gezinnen. Jonge vrijwilligers van diverse pluimage tussen 15 en 25 jaar trekken naar de huiskamers en brengen er de cultuur van het verhaal naar de kinderen. Ze worden hiertoe degelijk begeleid en kunnen erkenning van hun competenties krijgen via Oscar, een systeem om de competenties van vrijwilligers te bekrachtigen. De jury apprecieerde onder meer het idee van de verteller als rolmodel, van allochtone voorlezers die in het project ingeschakeld worden. Dat het project met vrijwilligers werkt, werd eveneens als een meerwaarde gezien. Artforum kreeg een officieel certificaat, de trofee en een geldprijs ter waarde van €300.
20
november 2015
Genomineerd: Talenrijk @ home van Code, Thomas More uit Mechelen Het project Talenrijk @ home ontwikkelde en implementeerde een begeleidingsprogramma voor leraren en ouders van meertalige kleuters, in samenwerking met de lerarenopleiding, het integratiecentrum en andere relevante actoren. Het project werkt op basisvoorwaarden om het Nederlands en de thuistaal van de kleuters en de ouders te versterken met effecten op lange termijn. Het leert leraren omgaan met het gegeven van meertaligheid bij kleuters. Het project is wetenschappelijk goed onderbouwd en werd via een pilootstudie geëvalueerd. Het werkt aan de preventie van taalachterstand en het werkt sterkere taalverwerving in de hand.
Genomineerd: Multilingual practices in office management van de Erasmushogeschool Brussel CLIL, werkplekleren, jongeren uit het hoofdstedelijk gewest, knelpuntberoep, flexibele aanpak voor het verwerven van een B2-niveau in het Nederlands, Frans en Engels, deze ingrediënten kenmerken het initiatief van de Erasmushogeschool. In de Brusselse context kunnen studenten met gevarieerde achtergronden die bachelor in office management willen worden, een op CLIL
en werkplekleren geïnspireerd parcours volgen in de 3-talige cursus Geïntegreerde Professionele Communicatie en tot 3-taligheid begeleid worden om daarna, gesterkt in hun verworven competenties, attitudes en zelfvertrouwen, aan de slag te gaan in een knelpuntberoep.
ELIT 2016 en 2017 Aan het ELIT-verhaal komt nooit een einde. De Europese Commissie heeft de prioriteiten voor 2016 en 2017 bekend gemaakt. De ministers van onderwijs van de EU hebben op 17 maart 2015 de verklaring van Parijs ondertekend, waarmee ze oproepen tot actie om de rol van onderwijs te versterken in het bevorderen van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden van vrijheid, tolerantie en non-discriminatie, met het oog op meer sociale cohesie en een meer inclusieve maatschappij. Daarom stelt de Europese Commissie voor ELIT 2016 en 2017 twee thema’s voor die verder bouwen op de verklaring van Parijs. Een eerste thema richt zich tot de formele sector: “Meertalige scholen en klassen: diversiteit op school ten volle realiseren”. Het tweede thema wil het informeel leren in de aandacht brengen: “Een taal-vriendelijke maatschappij: informeel taal leren”. Op de EPOS-website worden geïnteresseerden geïnformeerd over de verdere stappen en lezen ze rond welk thema ze in juni 2016 initiatieven kunnen inzenden. Karine Van Thienen Voorzitter ELIT-jury 2015
ELIT 2015: • 1STE PRIJS: Kaap – Ouders in Actie – gedeeld project van: Onderwijsbeleid, Stad Antwerpen (AOB) & Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO), KU Leuven • 2DE PRIJS:
Moeder-Taal - Centrum voor Basiseducatie Kempen
• 3 PRIJS:
Sprooksprekers – Artforum vzw
Talenrijk@Home – Code, Thomas More
Multilingual practices in office management - Erasmushogeschool Brussel
DE
MEER INFORMATIE Op de website van EPOS Vlaanderen http://www.epos-vlaanderen.be/?CategoryID=582 Op de website van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/languages/policy/strategic-framework/language-label_en.htm
november 2015
21
interview met guido vandevenne, Afscheidnemend regiodirecteur Mechelen-Brussel
G
uido Vandevenne is binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen regiodirecteur Mechelen Brussel. Hij maakte de overgang naar Katholiek Onderwijs Vlaanderen mee en neemt in december 2015 afscheid. Hoe denkt hij als regiodirecteur? Wat wil hij zijn opvolger graag meegeven? Forum had een gesprek met hem, over onder meer goesting, vertrouwen en teambuilding.
Wij noemen u voortaan ‘regiodirecteur‘. Hoe voelt dat? Guido Vandevenne: Als je de betekenis achter de woorden zoekt, dan is het toch wel wat verschillend. Als we spreken over diocesane pedagogische begeleidingsdienst, dan was het inderdaad echt een dienst van het diocees, waar we samenwerkten met ‘de Guimard’. Nu is het directeur van de regio. Het woordje regio maakt duidelijk dat we deel zijn van het geheel en past in de Vlaanderenbrede werking. Mijn opvolger zal in deze nieuwe setting werken. Anders dan ik werkte, de voorbije zes jaar.
Zes jaar? Guido Vandevenne: Ik ben nu zes jaar directeur van de pedagogische begeleidingsdienst Mechelen-Brussel. Daarvoor was ik er hoofdbegeleider secundair onderwijs en daarvoor combineerde ik mijn functie van schoolbegeleider met nascholer rond veranderingsprocessen. En daarvoor was ik leraar en directeur in het VTI Voorzienigheid in Diest.
Hoe word je regiodirecteur? Guido Vandevenne: In mijn tijd, zes jaar geleden, werd je gevraagd en nu solliciteer je, waarbij de selectie zal gebeuren door een commissie waar ook de vicaris of de bisschoppelijke afgevaardigde zijn stem zal hebben samen met de andere leden van de commissie. In het verleden was het de vicaris die u vroeg.
In uw vicariaat zijn er drie diensten, zijn die al Vlaanderenbreed? Guido Vandevenne: In het verleden sprak men van de drie diensten van het vicariaat: de pedagogische begeleidingsdienst, dienst
22
november 2015
Het uitgangspunt is en blijft dienstverlening aan alle scholen binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
de leerlingen in Brussel, het Nederlands niet hun thuistaal is. Dat maakt Brussel een beetje specifieker dan de andere steden. Brussel krijgt veel middelen, van de VGC en van de Vlaamse overheid, maar veel van die middelen zitten in Onderwijscentrum Brussel (OCB) ter ondersteuning van alle Brusselse scholen, onafhankelijk van het net. Daar werken bijna 100 begeleiders. Binnen ons net hebben wij voor het basisonderwijs twee voltijdse begeleiders ter ondersteuning van de Brusselse scholen, voor het secundair hebben wij een voltijdse begeleider. Daar hebben wij nu een aantal middelen vrij gekregen (door opdoeking van Voorrrangsbeleid Brussel). Deels onder impuls van de minister hebben we samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met OCB. Waar OCB goed in is moeten wij niet doen en omgekeerd waar wij goed in zijn moet het OCB niet doen. Op die manier worden onze scholen in Brussel optimaal ondersteund. Wat Katholiek Onderwijs Vlaanderen bv heel goed in is: de ondersteuning van het beleidsvoerend vermogen van de directeur, via de ankerfiguren in de regio’s. Samen met de directeur en met OCB bekijken we wat OCB kan betekenen voor de school; moeten we eventueel nog ergens anders op zoek?; wat kunnen wij als begeleiding vanuit de regio’s? Ik geloof in die samenwerking.
Hoe groot is uw team vandaag?
Hoe kijkt OCB naar onze koepel?
Guido Vandevenne: Voor basisonderwijs, secundair onderwijs en buitengewoon onderwijs zijn we met 60 mensen.
Guido Vandevenne: Zij beschouwen ons als een ledenvereniging met een eigen opvoedingsproject en eigen leerplannen en hier ligt dan ook onze rol van Katholiek onderwijs Vlaanderen: wij zien er op toe dat de leerplannen goed worden meegenomen en OCB ondersteunt rond meertaligheid, diversiteit, ouderbetrokkenheid, en andere grootstedelijke problemen.
schoolbesturen en de dienst identiteit. Het vicariaat staat ten dienste van de scholen voor Katholiek Onderwiijs in het diocees. Heeft daar ook autonomie in. En hoe zit daar die pedagogische begeleiding? Het is momenteel nog een beetje zoeken. Wij blijven gevestigd in het vicariaat en wij staan in voor de scholen van regio Mechelen-Brussel. Voortschrijdend inzicht zal duidelijk maken hoe de nieuwe structuur in de regio’s en de relatie met het vicariaat vorm krijgt. Concreet betekent dat niet zo’n grote verandering. Wij hebben altijd een goede samenwerking gehad met de andere diensten, met de bisschoppelijke afgevaardigde, die ook lid is van de raad van bestuur Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
Dat komt neer op zo’n 550 scholen. Dat is 1 begeleider voor tien scholen. Er zijn scholen die gebruik maken van ons aanbod: impulsdagen, studiedagen, infodagen, congres, … andere scholen hebben heel specifieke vragen b.v.b naar aanleiding van een doorlichting, of bij vernieuwingsprocessen, implementatie van leerplannen enzovoort.
Brussel is ook een belangrijk aandachtspunt voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Guido Vandevenne: Brussel is niet de enige stad met de problematiek van diversiteit. Andere steden hebben die ook. Het grote verschil is dat voor de grote meerderheid van
Komen er andere belangrijke prioriteiten voor Brussel? Guido Vandevenne: Het Nederlandstalig katholiek onderwijs op de kaart blijven houden zal de grote uitdaging voor de toekomst zijn. Het is niet eenvoudig om het Brussels kluwen te leren kennen. Wat ik ook merk is dat Brusselse politici het liefst met Brusselaars praten… Als Limburger hier in Brussel op be-
leidsniveau komen praten met politici, dat is niet evident, het is complex, maar ook uniek, daarom is het belangrijk hier in huis - naar het contact met beleid - een Brusselantenne of een Brusselcel te hebben.
Relatie regio-centraal Guido Vandevenne: Heel goed vind ik de beslissing om de vijf regiodirecteurs samen met de directeurs van de vijf thematische diensten in het directieteam Katholiek Onderwijs Vlaanderen op te nemen. Daardoor komt er een nieuwe dynamiek en zal het Vlaanderenbrede verhaal best lukken. Regiodirecteurs moeten vanuit hun achtergrond en vanuit hun competenties meedenken, maar toch voeling blijven houden met de context en cultuur van de regio. Een school in WestVlaanderen is immers een andere school dan een school in Mechelen-Brussel, dan een school in Maaseik. Kardinaal Danneels heeft het ooit heel eenvoudig gezegd: de schoolcultuur zit in het behangpapier. Een cultuur die je niet altijd onder woorden kan brengen. Leerkrachten die in verschillende scholen komen, merken dat ook. Nieuwe regiodirecteurs kunnen aandacht hebben voor die eigen context van de scholen en zijn daardoor een beetje spreekbuis van het veld. Een regiodirecteur moet alle onderwijsniveaus leren kennen. Ikzelf kom uit het secundair onderwijs en vond de kennismaking met het basis- en buitengewoon onderwijs bijzonder leerrijk. Ik heb het werk dat onze directies daar verzetten, echt leren waarderen. Daarom vind ik het ook goed dat de schaalvergroting niet om de scholen, maar om de besturen gaat
zodat de verantwoordelijkheid verdeeld wordt onder mensen die er professioneel mee bezig zijn. Dan vind je nog vrijwilligers, om bijvoorbeeld een nieuwe impuls te geven aan de school, specifieke problemen in de regio aan te pakken, om extern advies te geven, maar niet om bijvoorbeeld een tuchtprocedure te beginnen, laat dat aan professionelen over. Het blijft - terugkomend op de schaalvergroting geen schoolvergroting - belangrijk als directeur de leerlingen op de speelplaats met hun naam te kunnen aanspreken.
Wat zou u uw opvolger willen meegeven? Guido Vandevenne: Goesting is cruciaal, het betekent heel veel voor een job in het onderwijs, leerlingen voelen dat. Daarmee samenhangend: graag zien, ‘taking care of’. En niet te vergeten, teambuilding, ook met de niveaucoördinatoren. We hebben nu al een paar keer met twee begeleiders aan een begeleidingsopdracht gewerkt, en dat is bijzonder effectief. Het kunnen aftoetsen bij elkaar van methodes is voor schoolbegeleiders een grote meerwaarde.
Zult u nog met onderwijs bezig zijn na 15 december? Guido Vandevenne: Een aantal scholen vroegen me in hun schoolbestuur een mandaat op te nemen. Ik heb de boot afgehouden. Ik ga eerst even ervaren wat het betekent met pensioen te zijn. Blijkbaar hebben gepensioneerden het altijd druk, druk. We zien wel. Maar op dit ogenblik heb ik niet veel zin nog zware verantwoordelijkheden op mij te nemen. Er zijn nu ook vier kleinkinderen, de oudste is zes jaar en de jongste bijna een. Ik besef nu pas goed dat de basis van het leven voor het overgrote deel reeds in het kleuteronderwijs wordt gelegd. Maar ook als “Opa Guido” kan ik mijn steentje bijdragen bij het opbouwen van die basis. Veel stilzitten zal er niet bij zijn, Guido maakt zelf een make-over van zijn huis, en zal volop gaan mountainbiken, jawel, elektrisch! We wensen hem een boeiende tijd!
Vertrouwen hebben in uw leerkrachten, in uw leerlingen en begeleiders geeft de scholen een enorme rust. Die sfeer heb ik bijvoorbeeld mogen opsnuiven tijdens schoolbezoeken in Finland, in de leraarskamer daar. Dat is me altijd bijgebleven.
Guido Vandevenne: “Goesting voor de job is cruciaal in het onderwijs, leerlingen voelen dat.”
november 2015
23
nationale studiedag internaten 9 oktober
‘Het verschil maakt de som’
Z
o’n 250 opvoeders en beheerders van de vrije internaten in Vlaanderen verzamelden op een vrijdag begin oktober voor de nationale studiedag van de internaten in het Diocesaan Pastoraal Centrum in Mechelen. Dat ligt in de schaduw van de SintRomboutstoren in het hartje van Mechelen. Zo’n nationale studiedag vindt elk jaar plaats en we lanceren daar het nieuwe jaarthema. Dat is dit jaar “Diversiteit: de som maakt het verschil”. De gastspreker was dit jaar Piet Van Avermaet, directeur van het Steunpunt “Diversiteit en leren” van UGent. Na een verwelkoming en een inleiding door Anja Dingenen, de teamverantwoordelijke van het team internaten, lichtte Ria De Sadeleer kort de nieuwe structuur toe van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en zij situeerde daarin de plaats van het team internaten in de Dienst Curriculum en vorming. Het samen zetten van deze verschillende teams in eenzelfde Dienst moet het overleg en de samenwerking bevorderen. Voor de internaten verandert er in de praktijk niet veel: zij kunnen als van oudsher terecht bij het team internaten met hun vragen, hun noden en hun bezorgdheden. Het team internaten zal zo nodig de vragen “dispatchen” en ervoor zorgen dat die zo snel mogelijk bij de juiste mensen op de juiste Diensten terechtkomen zodat zij voor een adequaat antwoord kunnen zorgen.
Gezag van opvoedsters In zijn voordracht belichtte Piet Van Avermaet het thema “Diversiteit” Hij analyseerde het verschijnsel diversiteit in zijn verschillende aspecten. “Diversiteit is in de mode en superdiversiteit is een gegeven en een feit in onze samenleving waar wij best rekening mee houden” stelde hij in zijn voordracht en hij schetste de contouren van een diversiteitsbeleid op internaat. Hij gaf ook veel tips om met diversiteit om te gaan. Op de vraag of we diversiteit kunnen ontwijken, was Piet van Avermaet duidelijk: in de private ruimte moet het niet maar in de publieke ruimte is er geen ontkomen aan. En een school en een internaat situeren zich duidelijk in die publieke ruimte. Een vraag die zich opdringt is of er grenzen zijn aan diversiteit. De spreker gaf daar een duidelijk voorbeeld over het gezag van vrouwelijke
24
november 2015
opvoedsters. Het probleem is dat in bepaalde milieus in bepaalde culturen, met name in fundamentalistische moslimstrekkingen, het gezag van een vrouwelijke leerkracht of van een opvoedster problemen kan stellen. “Dit is niet onderhandelbaar” volgens Piet Van Avermaet en je moet dat erg duidelijk poneren. De ervaring in onze internaten leert trouwens dat dit voorbeeld goed gekozen en helemaal niet fictief is: vrouwelijke opvoeders maken het inderdaad mee dat hun gezag niet aanvaard wordt omdat internen uit een milieu komen waarin vrouwen inferieur zijn en buitenshuis “geen stem” hebben… Globaal nam hij het standpunt in dat wij diversiteit niet mogen zien als een “deficit” maar dat we verschillen moeten zien als een verrijking.
De knipnorm Hij haalde vier algemene zorgpunten aan i.v.m. diversiteit waarvan het eerste is: “Onderwijs, markt en kenniseconomie”. Onze samenleving en ons onderwijs in het bijzonder wordt meer en meer een competitief, op “efficiency” en op de markt gericht model en dat laat weinig ruimte voor diversiteit. Onderwijs moet zich inschrijven in een marktlogica waarbij alleen kennis die een economische waarde heeft, telt en de focus ligt op “nuttige vaardigheden”: wat niet nuttig is, wordt weggesaneerd. En hij gaf voorbeelden, met name: lichamelijke opvoeding, geesteswetenschappen, creatieve vakken, kritisch denken: daar is geen tijd voor. Iedereen moet gekneed en geüniformeerd worden in functie van de markt. Alleen kennis die een economische waarde heeft, telt. “De markt” is binnengedrongen in het onderwijs. Onderwijs moet op efficiëntie gericht zijn en dit werkt
Gevarieerd vormingsaanbod Het team internaten blijft aan dienstverlening doen en organiseert elk jaar verschillende vormingsinitiatieven, waarvan deze Nationale Studiedag het eerste in de reeks van 7 vormingsinitiatieven is. Dit schooljaar volgen nog de vier regionale studiedagen op de vrijdagen van november: die vinden plaats in Wetteren, Rotselaar, Genk en Torhout en tijdens die regionale studiedagen wordt het jaarthema verder uitgediept en geconcretiseerd in de internaatswerking. Er zijn de vier seminaries voor beheerders aan zee waar de beheerders o.l.v. een ervaren coach (Peter Engelborghs) reflecteren over de pedagogische aanpak in hun eigen internaat en veel opsteken uit de uitwisseling daarover met andere beheerders. Er is sinds 3 jaar ook elk jaar een meerdaags seminarie voor opvoeders. Andere thema’s die dit jaar op het programma staan zijn een thematische vorming over “Verbindende vorming in de praktijk” met Pat Patfoort, een vorming over “Leercoaching en diversiteit” met Koen Matheeuws en een vorming ‘Gedeelde zorg voor internen” over de samenwerking met de school en het CLB. wel voor auto’s en MP3’s maar niet voor onderwijs. En Piet Van Avermaet gaf het hallucinante voorbeeld van “de knipnorm”. De normen en utilitaire competenties die gelden voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger onderwijs gelden nu ook in de kleuterklas. Hij citeerde een voorbeeld van Paul Verhaeghe over kinderen die “de knipnorm” niet halen in de kleuterklas wat als een probleem gezien wordt. Waar zijn we mee bezig?
Toenemende intolerantie en stereotypering Net als in de “markt” moet onderwijs competitief zijn. We willen rankings van scholen en vergelijken: welke school is (welk bedrijf is) het meest productief? “Welke leerling is de beste” wordt met gelijkaardige maatstaven bekeken als “welke auto is de beste?” Kinderen in armoede zijn daar het eerste slachtoffer van. Hun omgeving kan in dit opbod niet concurreren. Hoe moeten opvoeders hiermee omgaan? Zij zijn intermediair tussen school, ouders en leerling. Een ander belangrijk zorgpunt is dat diversiteit ervaren wordt als een probleem en best weggemoffeld wordt. Volgens Piet Van Avermaet moeten we de diversiteit veeleer benutten en zouden de internaten kunnen compenseren voor een te marktgericht onderwijs. Het wegmoffelen krijgt concreet gestalte in scholen die de migrantencultuur weren en uitsluiten. Het is een bewuste keuze om als internaat niet mee te gaan in dit deficiëntiemodel waar taalproblemen, achterstand en niveauverlaging als argument gebruikt worden om zich niet als multicultureel internaat te profileren. De spreker haalde ook de toenemende intolerantie in onze samenleving aan en besprak het impact van vooroordelen en beeldvorming: zij grijpen in op ons handelen en zijn moeilijk te veranderen: er speelt een proces van onbewuste stereotypering. Aan het einde van zijn voordracht zei Piet van Avermaet dat het allemaal niet zo moeilijk hoeft te zijn. Er zijn inderdaad structuurveranderingen nodig maar er is vooral een verandering in onze mentale structuren nodig. We moeten stoppen met onze vooroordelen
Interesse om de kwaliteit van je internaat te verhogen (verbeteren)? De Beheerderscommissie is een adviesorgaan dat 8 keer per jaar samenkomt. Die brengt een vaste groep internaatbeheerders samen uit alle hoeken van Vlaanderen samen en daarin is elke regio vertegenwoordigd. Zij houden zich uitdrukkelijk bezig met het nadenken over pedagogische thema’s en o.a. ook over het vormingsaanbod dat het Team Internaten elk jaar doet. Die beheerderscommissie heeft ondertussen beslist om als jaarthema voor volgend jaar, voor het schooljaar 2016-2017 dus, “Een kwaliteitstraject in onze internaten” te nemen. Het Team Internaten is sinds vorig jaar versterkt met Barbara Vrijdags die als pedagogisch begeleider internaten dat traject ter plaatse komt implementeren. Daartoe werkt ze altijd nauw samen het internaatsteam, de beheerder en de opvoed(st) ers dus, tijdens een aantal sessies in het internaat zelf. Het gaat erom samen tijdens dat traject de gevoeligheid voor kwaliteit te verhogen. Wie interesse heeft in zo’n begeleidingstraject, kan contact opnemen met Barbara Vrjidags van het Team Internaten: barbara.vrijdags@katholiekonderwijsvlaanderen, tel. 02 507 07 19 die u graag alle verder nuttige informatie zal geven en onze oordelen vanuit de eigen referentiekaders. Die moeten plaats maken voor multiperspectiviteit. We moeten ook stoppen met de schuld bij anderen te leggen. Naar onze internaten toe zei Piet dat we moeten geloven in onze opvoeders, in de internen en hun ouders: we moeten hen veiligheid geven en “empoweren”. Belangrijk is ook dat zowel de opvoeders als de internen het recht hebben om te falen. Diversiteit veronderstelt verbinden en communiceren en we moeten kiezen voor een reflexieve pedagogiek.
Naverwerking in gemixte teams en eigen team Na de voordracht over het nieuwe jaarthema van Piet Van Avermaet was er een individuele screeningtest waarin elke deelnemer de sterke en minder sterke punten rond diversiteit in
de eigen internaatwerking aanduidde en waren er nog twee werktijden in de namiddag. In de eerste werktijd konden gemixte teams met opvoeders uit verschillende internaten uitwisselen over de positieve initiatieven en ervaringen rond diversiteit in hun internaat en in de tweede werktijd met het eigen team kon elk team zichzelf bevragen over hoe het met de aanpak van diversiteit in het eigen internaat gesteld was. Het kwam daarbij meermaals tot een verrijkende uitwisseling van goeie praktijkvoorbeelden en zinvolle initiatieven. De teams kozen een groeipunt, bepaalden één of meerdere doelstellingen en zullen dit in een latere fase op internaat in een actieplan gieten. Dat leidde ertoe dat deze nationale studiedag voor vele teams een vruchtbare en leerrijke ontmoetingsdag was. Jan Willems Dienst Internaten
Opvoeders zijn intermediair tussen school, ouders en leerlingen.
november 2015
25
KATHOLIEK ONDERWIJS
in beweging
12 DECEMBER - VOORMIDDAG Voorzitter: Bert Roebben, professor aan de universiteit van Dortmund
9:00 u
a het n r a ja 0 5 s ie t Reflec ns Concilie a a ic t a V e d e e Tw
Onthaal en koffie
10:00 u Verwelkoming
door Mgr. Johan Bonny, bisschop van Antwerpen
10:15 u
1965-2015, 50 ans d’enseignement catholique door Henri Derroitte, professor aan UCL
11:00 u
L’éducation chrétienne, une valeur ajoutée door Guido Meyer, professor aan de universiteit van Aken
11:15 u Pauze 11:30 u
Katholiek onderwijs op het kruispunt van onderwijs, kerk en samenleving door Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en professor aan KU Leuven
12:00 u Pour l’enseignement catholique, un projet, des acteurs door Etienne Michel, directeur-generaal van SeGEC 12:30 u Broodjesmaaltijd
12 DECEMBER - NAMIDDAG
COLLOQUIUM GRAVISSIMUM EDUCATIONIS Nationale studiedag ZATERDAG 12
DECEMBER 2015
Voorzitter: Henri Derroitte, professor aan UCL
14:00 u
De interculturele en interreligieuze uitdaging aan katholieke scholen door Mgr. Angelo Zani, secretaris van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding
14:45 u Wat betekent dialoog in de katholieke Odisee Campus Brussel • Hermes gebouw lokaal 1K216 • Stormstraat 6 • 1000 Brussel in samenwerking met de Bisschoppenconferentie van België
dialoogschool? door Didier Pollefeyt, vicerector van KU Leuven
15:15 u
Ontzag voor de Heer bestaat uit wijsheid en vorming (Sir 1,27) door Bénédicte Lemmelijn, professor aan KU Leuven
16:00 u
Slotwoord door Mgr. Jean-Pierre Delville, bisschop van Luik
26
november 2015
Wilt u grasduinen in het archief van School+visie of het nieuwe nummer downloaden? Surf dan naar www.katholiekonderwijs.vlaanderen > meer informatie over > Basisonderwijs.
zoekt, die bidt
Rik Renckens
bezinningsteksten doorheen het schooljaar Rik Renckens, priester van het bisdom Hasselt en proost van het Christelijk Onderwijzersverbond (COV) Limburg, bundelde een reeks bezinningsteksten die mooi aansluiten bij de loop van het schooljaar en bij de tijdsbeleving. Het uitgangspunt van zijn teksten is telkens weer een concrete beleving die verdiept wordt en in christelijk perspectief geplaatst. Leven en dood, lente en herfst, Pasen en Kerstmis, de moeilijke leerling en de armen, inzet en vertrouwen, verdriet en dankbaarheid zijn een aantal van de thema’s die door de auteur worden uitgewerkt. De teksten zijn bedoeld om gebruikt te worden als bezinningsmoment voor leerkrachten, bijvoorbeeld bij de aanvang van een vergadering, zowel in het secundair- als in het basisonderwijs.
13, €
00
Met een woord vooraf door Marianne Coopman, Algemeen secretaris COV en knappe illustraties van Koen Lemmens.
Bestellen kan bij uitgeverij Licap • Prijs: 13e Tel. 02 507 05 72 •
[email protected] Aantal pagina’s: 152 blz • ISBN 978-94-6196-074-0
november 2015
27
Waar zijn we mee bezig?
angst
Eén klinker, vier medeklinkers. Een beklemmend woord.
houdt ons bezig. Hoe gaan we ermee om?
Angst is een basisemotie Ze behoort tot het leven. Angst kan mensen verteren. Lichaam en geest geven dan forfait. Onze samenleving kampt met werkonzekerheid, milieuverontreiniging, onveiligheid, geweld, virussen, eenzaamheid … Ze geven aanleiding tot angst. Misschien is onze tijd er wel erg gevoelig voor. Zijn we er daarom veel mee bezig?
© Koen Lemmens
We voelen angst voortdurend en in vele levensdomeinen opkomen. Van dat alles leeft er ook veel op school. Leerlingen en leerkrachten vormen een levensgemeenschap. Waar mensen samenzijn wordt ‘ge-menst’. Angst voor gezichtsverlies, angst voor slechte prestaties, angst voor reacties van de peergroup, angst om te falen ten opzichte van ouders, angst voor een burn-out, angst voor reacties van collega’s over je persoonlijke levensvisies. Zijn dit opborrelingen van de diepere angst in en voor het leven? Hoe roepen we angst een halt toe?
De werkelijkheid van zoveel angsten zit als een spook in onzekerheid, ziekte, oorlog … Zijn we niet zelf vaak de handen van die angst?
Hoop
Liefde
Dikwijls worden angst en vertrouwen tegen elkaar opgezet: ‘Heb toch meer vertrouwen’. Dat kan soms leiden tot een schuldgevoel bij mensen met angst. Bij Jesaja opent zich een ander perspectief: dat van de hoop. Het beeld van de vermoeide mens die voelt dat hij gedragen wordt door mens en God, en die daardoor vleugels krijgt, als een adelaar die langs machtige bergtoppen scheert, het leven tegemoet. Het is alsof hopen doet lopen.
“De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad.”
Een eeuwige God is de HEER, schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput, zijn wijsheid is niet te doorgronden. Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft hij macht in overvloed. Jonge strijders worden moe en raken uitgeput, zelfs sterke helden struikelen, maar wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput. (Jesaja 40, 28-31) (Nieuwe Bijbelvertaling)
(1 Joh. 4, 18-19) (Nieuwe Bijbelvertaling) Hier vinden we opnieuw een tegenstelling, opnieuw een andere blik: de liefde als het tegengewicht tegen angst. De auteur roept om vanuit de liefde, waarvan het christelijk geloof leeft, de angst niet te voeden. De angst is er, dat is menselijk, maar het is de liefde die de kracht bezit erdoorheen te groeien. Menselijke liefde wordt pas concreet in het leven zelf, met alle angst die daarbij hoort. Lieve God, wat is in hemelsnaam het antwoord op de vraag die angst is? Geef me de kracht om dat antwoord te aanvaarden, maar ook om toe te geven dat ik het soms niet zal kunnen. Vele mooie vragen kennen meerdere antwoorden. Misschien is angst gewoon een van de vele mogelijke antwoorden op de vraag die het leven zelf is? Lieve God, maak dat ik zie. Amen.
Suggestie: Deze cover met teksten uit Leeftocht kan gebruikt worden voor een bezinnend moment. Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg. Het volledige nummer vind je in digitale vorm op pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen met daarin linken naar nog meer inspiratie. Impressies graag zenden naar
[email protected]. Het nummer ‘Angst’ voor november was bijlage bij Forum 2015 nr. 8 van oktober, evenals het nummer ‘Geld’ (adventsnummer) en de adventsaffiche in drie exemplaren (2 x A3 en 1x A4). Zie website voor bijbestellen adventsaffiches (rubriek Thema’s > Advent) of telefoneer naar 02 507 07 07. Een artikel over het adventsaanbod lees je elders in het voorliggende Forumnummer.
Jg. 31, Waar zijn we mee bezig? nr. 3, november 2015