mosterd
In de kijker
Een afvalbeleid en een tuin om trots op te zijn
In de kijker Een afvalbeleid en een tuin om trots op te zijn
St.-Bernardusinstituut is een middenschool in de kustgemeente Knokke-Heist. Milieu is al een tiental jaar een belangrijk aandachtspunt op school. In 2003 stapte de school in het MOS-logoverhaal. Vorig jaar behaalde ze haar derde MOS-logo. Ze viel in aanloop naar de Dikke-truiendag 2010 op door haar uitdagend en uitnodigend klimaatfilmpje op YouTube.
2
Sibe, zoals de school zichzelf noemt, startte drie jaar geleden een ecologisch schooltuinproject samen met de aanpalende basisschool. Voor de MOSterd-redactie redenen genoeg om wat dieper in te gaan op hun MOS-werking. MOSterd trok naar zee en sprak er met de drijvende krachten Katrien De Groote, secretariaatsmedewerker-opvoeder en Johan Storme, leraar wetenschappen.
COMMUNICATIE: “Betrokkenen en belanghebbenden - zowel intern als extern - informeren en een forum geven, zorgt ervoor dat ze zich kunnen bemoeien”. (citaat uit MOS-leidraad secundair)
MOSterd: Jullie YouTube filmpje met de ijsberen was heel tof. Maken jullie veel gebruik van het internet? Sibe: Nog veel te weinig. We zouden meer gebruik willen maken van het internet. We hebben al een weblog opgestart, http://sibergroen.wordpress.com, zodat we met de leerlingen op een eigentijdse manier kunnen communiceren. We plaatsen geregeld op Smartschool een aankondiging of afbeelding van een komende activiteit met een link naar een blogbericht met meer informatie. De leerlingen zijn dus zeker op de hoogte van wat er op school gebeurt.
mosterd
Toch zou er wat meer respons op kunnen komen. We vragen de leerkrachten om, als ze voor hun vak toch op Smartschool zitten, te verwijzen naar onze blog. Sommigen doen dat, anderen niet. Je kunt immers niemand verplichten. Katrien zet ook heel dikwijls foto’s van acties die we met de “Groene Raad” organiseren in het fotoalbum van Smartschool. De leerlingen vinden filmpjes op YouTube tof. Ze kunnen hun acties nog eens bekijken. Dat versterkt het samenhorigheidsgevoel.
MILIEUWINST: Een MOS-school streeft naar voorkoming en beheersing van milieuproblemen en realiseert concrete milieu- en financiële winst. ”. (citaat uit MOSleidraad secundair.) De directie is fier op onze MOSwerking. MOS wordt dikwijls vermeld. In een gemeentelijk boekje over energie komen onze energiespaartips aan bod. Onze acties worden ook opgenomen in de nieuwsbrief van het stadsbestuur van Knokke-Heist. MOSterd: Wat loopt er goed hier op school i.v.m. milieuzorg? Wat niet? Sibe: Ons afvalbeleid en de ecologische tuin, daar zijn we trots op. “Energie” vinden we een moeilijk thema. In een middenschool zit je om de twee jaar met nieuwe leerlingen, je moet dus steeds opnieuw beginnen. Enkele jaren geleden deed de Groene Raad geregeld controle op lichten doven, ramen sluiten en computers uitschakelen. Dat is wat verwaterd en dat merk je. Vanmorgen bijvoorbeeld stelde ik vast dat in de bioklas het raam een heel weekend heeft open gestaan. Alhoewel
we er onze collega’s op wijzen hiervoor aandacht te hebben, vergeten sommigen het toch. Je moet dus zowel leerlingen als leerkrachten blijven sensibiliseren. De tuin van Bernard en Margriet is hét paradepaardje. We werken hiervoor zeer goed samen met basisschool SintMargareta. Zij doen de groentetuin, het middelbaar wiedt het onkruid. In onze wilde tuin vind je de planten en bloemen terug die we in de biologieles nodig hebben. We merken dat de leerlingen graag werken in de tuin, ze zien dat niet als een last. De leerlingen kunnen tijdens de middagpauze op vrijwillige basis komen helpen. Een leerkracht van de Groene Raad houdt dan toezicht. We hebben een goede verstandhouding met de milieu- en groendienst van onze gemeente. We zijn hen daarvoor dankbaar. Een aantal leerlingen leerde composteren. Ze kennen ook vele compostdiertjes. We leerden wilgentenen vlechten zodat we onze tuin kunnen indelen met natuurlijke elementen. Met de biodiversiteit op onze school gaat het in de goede richting: we hebben vijvertjes en van de achterzijde van het
In de kijker
Een afvalbeleid en een tuin om trots op te zijn
berghok hebben we een insectenhotel gemaakt. De werkman heeft in de houten planken gaatjes geboord zodat de insecten, zoals solitaire bijen, gemakkelijk hun weg vinden. De zitput kan dienst doen als openluchtklas. Ook ons afvalbeleid loopt goed. We hebben geen automaten met frisdrank. Eén automaat hebben we nog, een ‘gezonde’ automaat met yoghurt en melkdrankjes. De leerlingenraad vroeg dat. Toch is die automaat nog een doorn in het oog van de milieuwerkgroep: hij produceert tamelijk veel afval. Niet enkel de plastic potjes, maar ook de lepeltjes worden zomaar weggegooid. In alle klassen sorteren we en we doen ook aan preventie. De brooddoos is ingeburgerd en de leerlingen drinken van het drinkwaterfonteintje. In de lerarenkamer hebben we een waterkoeler geïnstalleerd die aangesloten is op het leidingwater. Niet iedereen drinkt dat water. Vooral bij wat oudere leerkrachten voel je nog weerstand. Ze zijn ongerust over lood in het water, dit is een oud gebouw. (Zie MOSterd 17, p. 17). Daarom hebben we nu – alhoewel het water ieder
3
mosterd
In de kijker
Een afvalbeleid en een tuin om trots op te zijn
jaar wordt gecontroleerd - nog een extra analyse gevraagd aan de gemeentelijke watermaatschappij. We sorteren ook in de lerarenkamer, o.a. fruitafval en koffieprut voor het compostvat. Wij gebruiken geen plastic bekers, maar porseleinen kopjes. MOSterd: Heeft de school voldoende geld om de milieuprojecten uit te voeren? Sibe: Milieuprojecten hoeven niet veel te kosten. Onze vijvertjes zijn oude ‘metserskuipen’, waar leven in komt. De afscheidingen maken we van gevlochten wilgentenen. Met een beetje fantasie en creativiteit kan er veel. Ook tekenen we in op subsidies van de provincie.
BETROKKENHEID: Leerlingen willen mee-praten, mee-plannen, mee-beslissen en mee-evalueren: dit is actieve betrokkenheid. Het enthousiasme groeit wanneer leerlingen kunnen zeggen: “Het is ons project”. ”. (citaat uit MOSleidraad secundair.)
MOSterd: Hoe organiseer je participatie van leerlingen en leerkrachten? Sibe: Participatie is heel belangrijk, maar ook dat kun je niet forceren. Vorig jaar hadden we een zeer actieve leerlin-
afvalpreventie: geen blikjes, geen PMD, glazen flesjes, brooddoos verplicht, Bebat, composteren, eenzijdig bedrukt papier wordt een kladblokje A5, promotie kraantjeswater. energie: het energiecertificaat is heel groen: nieuwe verwarmingsketel, ventilatie in de ramen, dubbel glas. vergroening: prachtige tuin, composteren, insectenhotel, poel verwante thema’s: fair trade koffie in leraarszaal, Oxfam fruitsap.
4
gengroep, maar dit jaar is het anders. Minder leerlingen in het begin. Dat betekent dat je moet investeren in uitbreiding. Nu begint de groep weer wat te groeien. We hebben twee werkgroepen: de werkgroep Groene Leerkrachten en de Groene Raad (leerlingen). De lerarenwerkgroep bestaat uit 5 leerkrachten. Ze komen samen naargelang de behoeften. Die leerkrachten verwerken de groene thema’s zoveel mogelijk in hun lessen. Coördinatie tussen de vakken loopt soms wel wat mank: ik heb eens vastgesteld dat ‘klimaatverandering’ in verschillende lessen op hetzelfde moment aan bod kwam. Dat is niet efficiënt. We zullen aan de directeur vragen om het op de personeelsvergadering hierover te hebben, zodat er een rode draad in komt, integratie! De leerlingenwerkgroep – de Groene Raad - stimuleren we om ideeën aan te brengen. Hij houdt zich ook bezig met de wekelijkse fruitbedeling van het tutti-fruttiproject, de tweedehandsmarkt, Wereldwaterdag, Dikke-truiendag, een milieudag om de twee jaar en het werk in de tuin. Dit jaar sluiten we ook aan bij een strandopruiming (een Europees project) en een zwerfvuilactie in de buurt van de school. De leerlingen zijn dus wel heel actief. De Groene Raad komt meestal één maal per maand op maandag bij elkaar. Het klimaatlied op de melodie van Dos Cervezas is hun laatste verwezenlijking. De leraar muzikale opvoeding heeft het lied klassikaal aangeleerd en op Dikke-truiendag zongen we het allemaal terwijl we een aangepaste klimaatdans uitvoerden. Wie we zeker niet mogen vergeten zijn de ouders. Die hebben meegeholpen bij de opstart van het tuintje. Ze appreciëren wat we hier realiseren.
mosterd
EDUCATIEVE WINST: MOS is actiegericht. Met eigen accenten werkt een MOS-school aan vele (vakoverschrijdende) eindtermen, dus ook aan waarden en attitudes. MOS geeft milieuzorg een plaats in de dagelijkse werking van de school en jongeren krijgen verantwoordelijkheid. ”. (citaat uit MOS-leidraad secundair.) MOSterd: Denken jullie dat er dankzij MOS-acties educatieve winst is gemaakt? Is er een mentaliteitswijziging gerealiseerd? Sibe: Ja, zeker bij de leerlingen van de Groene Raad. Uiteraard is het een utopie om te denken dat je alle leerlingen kunt sensibiliseren maar er zijn er toch een aantal die de kriebels te pakken hebben. MOSterd: Nemen de leerlingen meer verantwoordelijkheid op? Sibe: Ja, dat merken we zeker en vast. Het valt ook op, bepaalde leerlingen zijn actief zowel in de Groene Raad als in de leerlingenraad. We zijn ervan overtuigd dat wat ze hier meekrijgen, pure winst is. Dat is echter bijna niet te meten. Dat is nu eenmaal onderwijs, op een bepaald moment laat je ze los en weet je niet hoe ze verder evolueren.
In de kijker
Een afvalbeleid en een tuin om trots op te zijn
VERANKERING:
PLANNING:
MOS wordt een vast onderdeel van het schoolklimaat. ”. (citaat uit MOS-leidraad secundair.)
Het gaat niet om zo maar wat lukrake acties. Met een degelijke planning heb je meer kans op slagen. ”. (citaat uit MOS-leidraad secundair.)
MOSterd: Jullie school doet heel wat om zorg voor het milieu onder de aandacht te brengen. Vind je die aandacht terug in de schoolvisie of in het schoolreglement? Sibe: Dat zijn aspecten waar wij niet zo mee bezig zijn, maar waar we wel aandacht voor moeten hebben. Ik kan me moeilijk voorstellen dat die brooddozen niet in het schoolreglement staan. Of milieuzorg is opgenomen in onze schoolvisie moet ik nog nakijken. Het is interessant voor nieuwe leerlingen. Die weten dan onmiddellijk dat ze terechtkomen in een school waar zorg voor het milieu belangrijk is.
MOSterd: Krijgen jullie van de MOS-begeleiders voldoende ondersteuning voor jullie milieuwerking? Sibe: Het MOS-logo is in ieder geval een stimulans geweest om ons milieubeleid verder uit te bouwen. Zeker voor de directie. Met de groene vlag wachten we nog wat. We zien een beetje op tegen de papierwinkel. We blijven natuurlijk aandacht hebben voor het milieu. We hebben onze vaste ankerpunten, waar we ons schooljaar aan ophangen: Dikke-truiendag, Wereldwaterdag, ons afvalbeleid en de tuin. Ook willen we nog wat doen i.v.m. mobiliteit. Maar hier zijn we nog over aan het nadenken. MOS is voor mij (nvdr.:Katrien) ook al heel verrijkend geweest. Ik ben echt gegroeid in deze materie. In heel korte tijd volgde ik ondertussen een cursus zee-animator, natuur-in-zicht en op dit ogenblik nog steeds een opleiding natuurgids. Ik ben er echt van doordrongen. MOSterd: Hartelijk dank voor dit gesprek.
4.1.4 De inrichtende macht en de directie verklaren dat … een preventiebeleid zal voeren inzake veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieuzorg. Het schoolbestuur zal onder meer de veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieuzorg integreren in de opleiding van de leerlingen. Actief meewerken aan preventie-initiatieven van de overheid… leefmilieu e.d. 2.2.6 Middagmaal. Leerlingen brengen hun boterhammen mee in een brooddoos voorzien van hun naam. Wij willen bewust meewerken aan het verminderen van de afvalberg.
Middenschool Sint-Bernardusinstituut, Sportlaan 4, 8300 Knokke, 050 60 79 27,
[email protected]. Interview: Paul Renders, Lieve Maes, Mike Stoens
5
mosterd
In de kijker
Basisschool De Vierklaver: verantwoordelijkheden delen
Basisschool De Vierklaver: verantwoordelijkheden delen
ick
Juf Helga en juf Ann
Je MOSterd-redactie trotseerde de winterkou en trok naar basisschool van het GO! “De Vierklaver” in Temse. MOS-school van het eerste uur en MOS-logo3school sinds 2005. We spraken er met twee “ervaringsdeskundigen” van de MOS-werkgroep. Annick De Geest, zorgcoördinator van De Vierklaver en Helga Van Put, tot voor kort leerkracht in het vierde leerjaar en nu werkzaam als “Natuurjuf voor de scholengemeenschap” (zie MOSterd 17, p. 10). Over het belang van een goede planning, de succesnummers en de knelpunten van hun MOS-traject, hoe de zot al lachend de waarheid zegt en andere MOS-verhalen. Buiten was het koud. Binnen kregen we een lekkere kop koffie en een warm gesprek. Een bloemlezing:
De zesdes evalueren
6
Annick: Ieder jaar in augustus komen we met de ‘groene juffen’ samen om een ruwe planning voor het komende MOS-jaar op te stellen. Sowieso hebben we per schooljaar een aantal vaste MOS-momenten zoals Dikke-truiendag en onze
bomendag. Elk schooljaar, soms zelfs de eerste september, starten we met een sorteermoment. Helga: Er zijn altijd nieuwe leerlingen. Zij moeten natuurlijk leren hoe we hier op school met afval omgaan. We proberen dat altijd op een ludieke manier in te kleden. Tot vorig schooljaar verzorgden Annick en ik het startmoment. Dit schooljaar lag de verantwoordelijkheid bij elke leerkracht afzonderlijk. Samen met hun leerlingen gingen ze rond in de school langs de afvalpunten. Als slotopdracht kwamen ze bij ons om een vraag over afval te beantwoorden. Annick: We hebben het afvalbeleid iets bijgestuurd. Iedere klas heeft haar eigen afvalopdracht. De tweede klas is onze compostklas. De vijfdes halen dan weer het fruitafval op en brengen het naar de composthoop. De zesdeklassers hebben in de loop van hun schoolloopbaan alle taken doorlopen. Daarom zijn ze nu aangesteld als ‘evaluator’. We hebben de zesdes opgedeeld in verschillende groepjes. Elk
groepje volgt een ander leerjaar op. Ze controleren bijvoorbeeld of de composthoop goed functioneert. De zesdeklassers voelen zich verantwoordelijk en zijn zeer enthousiast over hun taak. Met hun beoordeling komen ze bij mij en samen maken we dan de feitelijke evaluatie op. We doen dat samen, omdat kinderen de neiging hebben om zeer streng te zijn. Ik zorg ervoor dat ook de positieve aspecten worden gerapporteerd. De resultaten hangen we op goed zichtbare plaatsen op. Helga: In de nieuwbouw die binnenkort klaar is, zullen we ook opnieuw werk maken van een ‘infohoek’. Door de werken is onze vroegere infohoek aan de ingang van de school buiten gebruik. Annick: We willen de kinderen, de leerkrachten én de ouders duidelijk maken waar we mee bezig zijn. Via zo’n infohoek kun je ook makkelijker de visie van onze school over MOS duidelijk maken. Helga: Ook de maandelijkse natuuropdrachten zullen we op die manier duidelijker kunnen communiceren. Ouders gaan zich op die manier veel vlugger betrokken voelen.
Eén van onze werkpunten tijdens dit schooljaar is de verantwoordelijkheden van MOS verdelen, zodat in de toekomst, wanneer wij niet meer op school zijn, de werking naadloos kan verder lopen.
mosterd
In de kijker
Basisschool De Vierklaver: verantwoordelijkheden delen
Dikke-truiendag anno 1910
Leerlingenparticipatie: iedereen is Groene Ridder Annick: Vroeger hadden we een MOS-werkgroep van leerlingen: de Groene Ridders. Die hebben we afgeschaft. Vooral omdat we vinden dat alle kinderen “Groene Ridders” zijn. Vroeger waren het vooral de leerlingen die in het werkgroepje zaten die meehielpen met bijv. sorteren en composteren. Nu is iedereen betrokken. Het is wel zo dat MOS op de leerlingenraad aan bod komt. Leerlingen kunnen er “mee-nadenken” over MOS en eventueel voorstellen doen.
Annick: Dikke-truiendag staat standaard op ons programma. De kinderen weten wat hen die dag te wachten staat. Helga: Daarom hebben we dit jaar iets nieuws gelanceerd. Annick: We zijn honderd jaar terug in de tijd gegaan. De uitdaging was om zoveel mogelijk dingen te doen zonder elektriciteit. In een workshop hebben we o.a. koffie gemalen met een koffiemolen, zeep geraspt en linnen gewassen in een teil en daarna buiten opgehangen en chapelure (paneermeel) gemaakt met beschuiten. Een ongelooflijk succes was de typmachine. De kinderen waren er weg van. Maar ze wisten absoluut niet waarvoor het diende. De meesten dachten dat het een soort kassa was. Via ouders en grootouders hebben we trouwens ook diverse andere oude gebruiksvoorwerpen kunnen verzamelen waaruit we een tentoonstelling hebben samengesteld. Helga: We hebben ook allerhande oude volksspelen gespeeld. Met de boodschap dat we ons ook kunnen amuseren zonder elektriciteit, zonder
Met hun beoordeling komen ze bij mij en samen maken we dan de feitelijke evaluatie op. We doen dat samen, omdat kinderen de neiging hebben om zeer streng te zijn. Ik zorg ervoor dat ook de positieve aspecten worden gerapporteerd. computerspelletjes en game boys. We zijn ook in de klassen gaan kijken hoe we energie kunnen besparen.
Annick: De sfeer was fantastisch. Ga zeker eens kijken naar onze filmpjes op YouTube. (te bekijken via ww.vierklaver.be)
7
mosterd
In de kijker
Basisschool De Vierklaver: verantwoordelijkheden delen
OS
MOS-trekker : met vallen en opstaan sturen en delegeren Annick: Eén van onze werkpunten tijdens dit schooljaar is de verantwoordelijkheden van MOS verdelen, zodat in de toekomst, wanneer wij niet meer op school zijn, de werking naadloos kan verder lopen. Niet dat we van plan zijn volgend jaar te vertrekken hoor. Maar nu voelen we dat onze collega’s gerust zijn: Helga en Annick volgen MOS wel op. Helga: Dat is zo gegroeid. Iedereen vindt het logisch dat wij ons dat aantrekken. Hier moeten we echt stappen zetten. Dat wil trouwens niet zeggen dat onze collega’s MOS niet belangrijk vinden. Annick: Voor volgend schooljaar zijn we van plan om de grote acties te verdelen onder de groene juffen. Juf x is verantwoordelijk voor het sorteermoment. Juf y neemt de bomendag in handen. Juf z volgt het groenevlagdossier op. Zo proberen we de koek te verdelen. Helga: Op onze laatste vergadering ter voorbereiding van de Dikke-truiendag hebben we in overleg de verantwoordelijkheden al toegewezen aan de andere groene juffen. Als trekkers moeten we proberen zo veel mogelijk te delegeren. Voor Dikke-truiendag is dat perfect verlopen. Cruciaal in een project als MOS is ook de rol van de directie. Ze moet echt achter het project staan. Onze directrice weet perfect waar we mee bezig zijn en ze laat ons “ons ding” doen. Annick: Ze vertrouwt ons. Ze heeft ook een heel stuk van het MOS-traject samen met ons doorlopen.
8
M MOS is meer dan milieuzorg
Annick: Als zorgcoördinator ben ik bezig een portfolio over de talenten bij de kinderen samen te stellen. Dat is iets waar we MOS perfect kunnen bij betrekken. Het is fantastisch om te zien wat een bomendag of een Dikke-truiendag bij de kinderen teweegbrengt. Daar scoren we meer dan alleen op milieuzorg. Projecten zijn zo belangrijk! De woordenschat van kinderen groeit, ze voelen zich goed
(het welbevinden stijgt). Kinderen die het in de klas wat moeilijker hebben, zie je op zo’n activiteit lachen en werken. Helga: Tijdens de speeltijd mogen kinderen bij mij een potjesloep komen halen om in de kriebeltuin op zoek te gaan naar insecten en andere kriebelbeesten. Ik heb die kinderen dan ook een rupsenbak gegeven. Onlangs is er een nachtvlinder uitgekomen. Wat een ervaring voor de kinderen. Echt plezant om te zien.
Cruciaal in een project als MOS is ook de rol van de directie. Hij of zij moet echt achter het project staan
mosterd
In de kijker
Basisschool De Vierklaver: verantwoordelijkheden delen
Milieuwinst is een attitude Annick: Onze MOS-planning opvolgen, lukt aardig. De uitdaging is vooral het project warm houden tussen de ‘grote’ acties door. Helga: Een aantal zaken uit het verleden kunnen we ook niet meer als acties beschouwen. Maar dat is positief. We moeten geen acties meer organiseren om de brooddoos of de koekendoos te promoten. Zulke zaken zijn echt een gewoonte, een attitude geworden. Annick: Klopt. Bij de start van MOS organiseerden we vooral prikacties. Nu is dat niet meer
nodig. Dagelijks zijn we nu veel meer bezig met milieuzorg dan pakweg 10 jaar terug. Ook op vlak van rationeel omgaan met water en energie, zijn heel wat zaken echt ingeburgerd. Veel van onze milieuwinst realiseren we ook dankzij de goede samenwerking met de collega’s van het onderhoud en het secretariaat. Ook zij zijn nauw bij MOS betrokken. Helga: Tien jaar terug hadden we ook nog veel tegenkanting van ouders. Dat hebben we nu niet meer. Of toch.. er is nog één hardnekkige ouder. Maar
die houdt ons wakker. Daarnaast moeten we ook nieuwe collega’s sensibiliseren. Een tijdje terug hadden we een nieuwe collega die netjes verpakte boterhammen in aluminiumfolie meebracht naar school. We hebben een leuke brooddoos in zijn schuif gestopt. Annick: We brengen de boodschap al lachend. Met een kwinkslag. Maar de boodschap moet wel overkomen. Het is een afspraak op school en als leerkracht moeten we het voorbeeld geven.
Een aantal afspraken i.v.m. MOS en milieuzorg hebben we ook geïntegreerd in ons schoolreglement. We mogen er echter niet zo maar van uitgaan dat het reglement wordt gelezen. Ook bij de inschrijving van hun kind worden de milieuafspraken met de ouders besproken. We merken echter dat op zo’n moment andere zaken prioriteit hebben voor de ouders. Die boodschap is op dat moment voor hen van minder belang. We hebben dan ook besloten om tijdens het eerste individuele oudercontact ook MOS aan bod te laten komen. Op die manier kunnen we rustig de visie van de school over milieu meegeven aan de ouders. Interview: Sandra Vandevelde, Paul Renders, Mike Stoens
9
mosterd
In de kijker
Natuurjuf voor de scholengemeenschap
Natuurjuf voor de scholengemeenschap Juf Helga Van Put heeft jarenlang voor de vierde klas gestaan in basisschool van het GO! “De Vierklaver” in Temse. In september 2008 gaat ze een nieuwe uitdaging aan. “De coördinerend directeur van de scholengemeenschap Marc Pauwels was vroeger directeur van mijn school. Hij kende dan ook mijn engagement op ‘De Vierklaver’. Ik was één van de trekkers van de MOSwerkgroep. Met mijn vierde klas ging ik ook heel vaak naar buiten om natuuropdrachtjes uit te werken. Ook in mijn privéleven ben ik, ondermeer als natuurgids, erg begaan met de natuur. Toen ik door omstandigheden geen les meer kon geven, vroeg Marc mij om mijn
ervaring te delen met de andere basisscholen. Zo ben ik begin schooljaar 2008/2009 gestart als “natuurjuf ” van de scholengemeenschap Waasland van het GO!”
Elke opdracht moet ook kunnen worden uitgevoerd op het schoolterrein. De impliciete boodschap is dat je de natuur overal kunt beleven. Je hoeft niet naar een park of bos om de natuur te ervaren.
Natuurbeleving
10
“De eerste twee schooljaren heb ik in het veld gewerkt. Ik gaf nooit binnen les. Voor elk leerjaar heb ik een pakketje natuurbelevingsopdrachten uitgewerkt. Per week bezocht ik een andere school en per dag en per klas ging ik met de kinderen naar buiten, meestal met de hulp van ouders. De uitdaging was tweeërlei. Enerzijds aan de leerkrachten tonen wat je met kinderen kunt doen i.v.m. natuurbeleving. Maar ook daadwerkelijk de leerlingen die natuurbeleving laten ondervinden. Met uitzondering van de
koudste wintermaanden was ik bijna continu op verplaatsing. Per schooljaar heb ik telkens alle scholen bezocht. De reacties van de kinderen waren zo tof dat leerkrachten algauw beseften dat ze zelf niet
veel over de natuur moeten weten en over niet veel materiaal moeten beschikken om samen met de kinderen een toffe natuurbeleving op touw te zetten.”
mosterd
In de kijker
Natuurjuf voor de scholengemeenschap
Ga alsjeblieft naar buiten “Mede onder impuls van onze nieuwe pedagogisch adviseur, Geert Steenackers, hebben we het roer omgegooid. De formule waarbij ik – voor een stuk in de plaats van de leerkracht – het voortouw nam, schaffen we langzaam af. Ik heb leerkrachten twee jaar een voorbeeld gegeven hoe je met een klas natuur en natuurbeleving kunt organiseren. Nu moeten alle leerkrachten zelf het heft in handen nemen. Elke maand maak ik nu lessen met natuuropdrachten op zes niveaus. Voor elk leerjaar één. De maandopdrachten zijn thematisch. We starten in september met het onderwerp ‘kriebeldiertjes’. Oktober is ‘bomenmaand’. Paddenstoelen staan centraal in november enzovoort. Die opdrachten bezorg ik aan alle scholen. Leerkrachten kunnen ze dan zelf uitvoeren met hun klas. Als ondersteuning heb ik voor elke school ook een natuurkoffer samengesteld. Na de opdracht sturen de leerkrachten een evaluatieformulier op. Lukken de opdrachten? Waar situeren zich mogelijke problemen? Waar kan ik bijsturen? De resultaten van de bevraging zijn voor het opstartjaar zeer goed. Voor 80 tot 85% zijn de leerkrachten zeer enthousiast.
Inhoud natuurkoffer: vergrootglas, potjesloepen, thermometers, pluviometer, zoekkaarten (soorten dieren). Ook de zes ‘pluchen’ vogelsoorten van de vogelbescherming zitten in de koffer.
Vanaf januari 2011 heb ik in alle scholen met alle leerkrachten tijdens een vrij uur een apart evaluatiegesprek:
Mijn boodschap is: ga alsjeblieft naar buiten met de kinderen. Als start. Als belevingsmoment. Achteraf kun je nog allerlei dingen bespreken en vastleggen in het klaslokaal.
l ik benadruk nog eens het belang van natuurbeleving l ik moedig ze aan – zeker diegenen die wat traag op gang komen l ik bevraag hun noden l ik pols naar mogelijke aanpassingen voor volgend schooljaar. Onlangs zei een leerkracht: “Ik voer de landschapsopdracht “Het is zeker niet de bedoebinnen uit van achter het raam.” ling dat ik controleer. Er zijn Ik breek dat niet af, op zich is leerkrachten die het op hun dat ook goed. Maar het is niet manier doen. Zij halen er hier mijn boodschap. Mijn booden daar iets uit. Dat op zich is al schap is: ga alsjeblieft naar fantastisch. Ik heb geen bijbel buiten met de kinderen. Als geschreven. Als leerkrachten start. Als belevingsmoment. iets willen aanpassen, dan kan Achteraf kun je nog allerlei dat. Als ze maar naar buiten dingen bespreken en vastleggaan met de kinderen.” gen in het klaslokaal.”
11
Een “slakkengang” zodat kinderen slakken op het doorzichtige dakje kunnen plaatsen. Ze kunnen zo ook de onderkant en het slijmspoor van de slakken goed waarnemen. De kinderen zelf lopen door een soort tunnel, gemaakt van houten palen met een plastieken dak.
mosterd
In de kijker
Natuurjuf voor de scholengemeenschap
Natuurontdekking op het schoolterrein “Ondertussen werk ik ook de volgende maandopdrachten uit. Dat betekent dat ik de opdrachten niet meer zelf met de leerlingen uitvoer. Zo’n maandopdracht uitwerken vraagt heel wat tijd. De opdracht bestaat dan ook uit meer dan één blaadje. De leerkrachten vinden bij de opdracht o.a. achtergrondinformatie en
foto’s die ze kunnen gebruiken. We focussen vooral op beleving. Er zit in elke opdracht ook een aantal werkbladen. In het ‘nieuwe leerplan natuur’ staat immers dat leerlingen hun waarnemingen systematisch moeten kunnen noteren. De leerkracht kan de werkblaadjes ook gebruiken voor een nabespreking in de klas.
Elke opdracht moeten ze ook kunnen uitvoeren op het schoolterrein. De impliciete boodschap is dat je de natuur overal kunt beleven. Je hoeft niet naar een park of bos om de natuur te ervaren. Voor ik de opdracht doorstuur, vraag ik altijd eerst de pedagogisch adviseur om een reactie.”
MOS-uitdaging “We zijn van plan om de opdrachten, na wat kleine aanpassingen, volgend schooljaar te herhalen. Vandaar ook het belang van de verticale leerlijn. Bijv.: in de opdracht over vogels van de maand maart, verwijs ik ook naar de vorige leerjaren. In het eerste leerjaar staat de mus centraal. In het tweede leerjaar bestuderen we de merel. Vervolgens de koolmees enzovoort. Volgend schooljaar maak ik wellicht ook nog andere opdrachten. Misschien over biodiversiteit of de klimaatopwarming? Leerkrachten die daar een les over willen geven, kunnen dan uit die opdrachten putten. Bovendien is het zeker ook de bedoeling om aandacht te besteden aan MOS. Ik heb door mijn vele schoolbezoeken en gesprekken ondervonden dat er binnen de scholengemeenschap nog wel wat werk is. Sommige scholen zijn ooit gestart met een milieuwerking maar zijn later gestopt of het project is verwaterd. Samen met de provinciale MOS-begeleider wil ik die processen opnieuw op gang trekken. Allemaal uitdagingen voor volgend schooljaar.”
12
Mike Stoens
De reacties van de kinderen waren zo tof dat leerkrachten algauw beseften dat ze zelf niet veel over de natuur moeten weten en over niet veel materiaal moeten beschikken om samen met de kinderen een toffe natuurbeleving op touw te zetten.