Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
burgerinitiatief betreffende de vooroorlogse bebouwing op het Hengelose stadserf Maart 2006
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
2
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Inhoudsopgave Pagina 4 Pagina 5 Pagina 9 Pagina 13 Pagina 18 Pagina 20
1 2 3 4 5 6
Inleiding Wat heeft geleid tot de teloorgang van ons historische centrum? Moeten we de vooroorlogse bebouwing koesteren? Welke rol kan deze bebouwing spelen in het vernieuwde centrum? Met welke instrumenten en acties kan dat doel bereikt worden? Conclusies en aanbevelingen
3
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
1
Inleiding
Burgers van Hengelo zijn niet trots op hun stad. De oorzaak daarvan is met name gelegen in de ontevredenheid over de binnenstad. In mijn visie speelt de manier waarop tot nu toe met monumenten in de binnenstad is omgegaan hierbij een belangrijke rol. Het gemeentebestuur heeft duidelijk gemaakt dat ze open staat voor kritiek en graag de mening van de burgers willen horen. Van deze mogelijkheid maak ik graag gebruik. Het is absoluut niet mijn bedoeling te blijven steken in kritiek, hoewel het uiten daarvan onvermijdelijk is om de huidige situatie goed in beeld te brengen. Doel van dit rapport is duidelijk te maken dat er nog allerlei kansen te benutten zijn. Het gebruik maken van deze kansen kan in een aantal opzichten een enorme impuls betekenen voor de Hengelose binnenstad! Nu lijkt het er sterk op dat de indruk bestaat dat er op het Hengelose stadserf geen waardevolle monumenten van voor 1945 meer zijn, maar bij nadere beschouwing blijkt dit absoluut niet het geval te zijn! Ook in de publiciteit is helaas ten onrechte het beeld geschetst dat er uit die periode vrijwel niets waardevols meer over is. Zo zou Hengelo zijn identiteit vooral moeten ontlenen aan de aanwezigheid van het industriële erfgoed in “Hart van Zuid” en tuindorp “Het Lansink”. In de binnenstad zou de aandacht uit moeten gaan naar de panden uit de wederopbouwperiode. Hoewel de inspanningen die worden verricht om dat erfgoed te herstellen en te bewaren zeer te prijzen zijn, blijft daarmee een belangrijk stuk van ons historische kapitaal onbenut. Daardoor lijkt het alsof de nog aanwezige vooroorlogse oude bebouwing in het centrum is “opgegeven”. Helaas is er ook niemand die dit beeld openlijk tegenspreekt. Contact met de monumentencommissie heeft mij geleerd dat deze zich in de binnenstad concentreert op erfgoed uit de wederopbouwperiode. Hoewel niet ontkend wordt dat er nog steeds waardevolle bebouwing uit een eerdere periode aanwezig is, ontbreekt elk perspectief dat er tot bescherming zal worden overgegaan. Door deze ongelukkige combinatie van factoren bestaat de kans dat er nog meer kostbaar erfgoed in ons centrum verloren gaat. Dit is naar mijn mening zeker niet nodig en zeer ongewenst. Na een aantal gesprekken met mensen die goed op de hoogte zijn van de actuele Hengelose situatie, weet ik dat mijn visie in bredere kring gedeeld wordt. Dit heeft mij tot actie aangezet. Jurriaan Knol
Een oude foto van het nog bestaande hotel Nationaal
4
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
2
Wat heeft geleid tot de teloorgang van ons historische centrum?
Uiteraard worden de zware bombardementen vaak aangehaald als reden dat zich in het centrum nog maar weinig historische bebouwing te vinden is. Toch zijn er meer factoren van
invloed geweest. Het analyseren daarvan kan een bijdrage leveren aan een beter begrip van de situatie en bijdragen aan het ontwikkelen van een nieuwe toekomstvisie.
Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog In Nederland hebben er nogal wat binnensteden door bombardementen forse schade opgelopen. Je zou nu verwachten dat deze steden extra zuinig zijn (geweest) op het erfgoed dat gespaard is gebleven, het lijkt er echter sterk op dat vaak het tegenovergestelde het geval is. De wederopbouw werd gezien als een kans. Een
manier om het verouderde en soms wat vervallen centrum aan te passen aan de eisen van de tijd. De auto moest de ruimte krijgen. Ook in steden die minder van het oorlogsgeweld te lijden hadden gehad, zoals Zwolle en Amsterdam, werden rigoureuze sloop en nieuwbouwplannen ontwikkeld.
Lokale verschillen bij de naoorlogse stadvernieuwing In de jaren dat het historisch besef laag was, is er in heel Nederland veel waardevols verdwenen. Toch zijn er binnen Nederland grote verschillen waar te nemen. Er zijn steden die de jaren van de grote sloopwoede grotendeels ongeschonden hebben doorstaan, maar er zijn ook steden die de dubieuze bijnaam “sloopstad” hebben verworven. Voorbeelden van plaatsen met een slechte reputatie zijn Eindhoven, Tilburg, Nijmegen, Hilversum en Drachten. Voor een groot deel gaat het hierbij om steden en dorpen die net als Hengelo in de periode van de industriële revolutie in korte tijd sterk zijn gegroeid. Toch waren er ook oude steden die grote delen van de oude binnenstad aan de vooruitgang
hebben opgeofferd. Zo verloor Nijmegen (dat zich nu profileert als “de oudste stad van Nederland”) pas na de bombardementen haar grotendeels middeleeuwse benedenstad. In sommige steden gaan panden, parken en structuren verloren die waarschijnlijk elders gekoesterd zouden worden. Het lijkt er sterk op dat er in dit soort plaatsen processen zijn opgestart die nog maar heel moeilijk te stoppen zijn. Protesten van de bevolking of een objectieve beoordeling van de waarde van het erfgoed mochten vaak niet baten. Opvallend is ook dat deze (sloop)steden over het algemeen als zeer lelijk worden ervaren.
Wederopbouw en stadsvernieuwing in Hengelo De wederopbouw in Hengelo werd destijds als zeer geslaagd beschouwd. Er was zelfs de verwachting dat Hengelo door het nieuwe centrum wel eens de grootste stad van Twente zou kunnen worden. Voor de vooroorlogse bebouwing was niet zo veel waardering, hoewel deze sfeervol was, vonden velen deze ouderwets en niet meer bij de moderne tijd passen. Toen de wederopbouw voltooid was ging het slopen dan ook door. Helaas is er daardoor veel fraais
dat bij de bombardementen gespaard was gebleven alsnog verloren gegaan. Bij nadere beschouwing is de lage waardering voor de bestaande bebouwing in die jaren wel te verklaren. Het had waarschijnlijk niet alleen met de tijdgeest te maken, maar ook met de aard van de panden. Er zijn enkele perioden te onderscheiden, waarin de bebouwing nogal van karakter kan verschillen.
5
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
De Hengelose bebouwing uit de periode tot 1850 Deze bebouwing is stamt nog uit de periode dat Hengelo een arm dorpje was midden op de heide. In 1802 bestond Hengelo dan ook voornamelijk uit eenvoudige boerderijtjes. Rijk gedecoreerde panden, zoals we die kennen uit de Hanzesteden kwamen hier dan ook niet voor. Waarschijnlijk was alleen het Huys Hengel daarop een uitzondering.
de Pastoriestraat. Deze pandjes zijn inmiddels beschermd, zodat ze als tastbare herinneringen van het verleden behouden blijven. Ze dragen in belangrijke mate bij aan de gezellige sfeer van de Pastoriestraat. Tijdens evenementen als de “Nacht van Hengelo” is het vaak een van de drukste straten in het centrum.
Door hun eenvoud is de architectonische waarde van deze boerderijtjes vrij gering. Hun cultuurhistorische waarde kan echter wel degelijk hoog zijn. Ze zijn immers representatief voor de oorspronkelijke bebouwing van het zelfstandige Hengelo. Helaas is daar in het verleden veel te weinig oog voor geweest, waardoor ons nog maar weinig rest uit deze periode. In het deel van het centrum waar nu het stadserf is, zijn alle boerderijtjes gesloopt. Met name in de jaren ’50 en ’60 zijn ze uit het straatbeeld verdwenen.
Pastoriestraat, het tweede pand is het nog bestaande café “Het Neutje”
Net buiten het stadserf zijn er gelukkig nog wel een paar bewaard gebleven, met name in en rond De Hengelose bebouwing uit de periode 1850 – 1940 (Jonge monumenten) Deze bebouwing stamt uit een periode dat Hengelo steeds welvarender werd. Vooral vanaf 1865, toen het een spoorwegknooppunt werd. Dit was duidelijk aan de bebouwing te zien, veel van de oude bebouwing werd vervangen door nieuwbouw, die steeds uitbundiger gedecoreerd werd. Vanaf de jaren ‘20 werden de panden weer wat strakker en soberder. Door de enorme groei van de bevolking werd ook veel bijgebouwd, zodat er zeer veel panden uit deze periode zijn geweest. Het is zelfs verdedigbaar dat deze periode van industriële revolutie voor Hengelo net zo belangrijk geweest als de “Gouden eeuw” voor Amsterdam.
6
De ingang van de Drienerstraat, de panden het hoekpand, dat vroeger een prachtige ingangspartij had, bestaat nog, er zit nu een speelgoedzaak in. Het hoge pand daarachter bestaat ook nog, daar zit nu Hong Fong. Het markante pand op de voorgrond is helaas vervangen of heeft een nieuwe gevel gekregen. De panden aan de rechterzijde zijn tijdens de bombardementen verloren gegaan.
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
De gebouwen uit deze periode werden (waarschijnlijk mede door hun uitbundigheid) als karakteristiek voor Hengelo beschouwd. De bebouwing uit deze periode was zeer gevarieerd. Diverse tegengestelde architectuurstromingen kregen een kans. Hoewel er ook toen wel eens ongelukkige verbouwingen plaats vonden, getuigen veel oude foto’s van een fraai en harmonieus straatbeeld. Deze gebouwen lijken in vergelijking met diverse echt oude steden misschien wat jong, maar dit is relatief. De oudste panden in de Enschedese binnenstad, die toch een behoorlijk monumentale indruk maken, stammen (op twee uitzonderingen na) namelijk uit dezelfde periode. De stadsbrand van 1862 vernietigde daar namelijk vrijwel alle oude bebouwing. Het Vlaamse Ronse (een textielstad die in de periode tussen beide wereldoorlogen een sterke groei doormaakte) is er juist trots op veel
gebouwen uit die periode te hebben. Er is daar zelfs een Art Deco wandeling uitgezet. Het was vooral bebouwing uit deze periode die tijdens de bombardementen op de Hengelose binnenstad verloren is gegaan. Na de oorlog was deze bebouwing nog relatief jong (Het is zelfs waarschijnlijk dat het gebombardeerde deel van het centrum in 1945 jonger was dan het huidige centrum nu) zodat men er de waarde niet van inzag. Bovendien was de smaak veranderd, en had men geen behoefte meer aan al die uitbundigheid. Het heeft lang geduurd voordat de panden uit deze periode op waarde werden geschat. Dit kan geïllustreerd worden met het feit dat panden uit deze periode pas sinds 2001 als Rijksmonument aangemerkt kunnen worden. Ondanks deze late erkenning worden deze gebouwen door het publiek duidelijk als monument herkend en gewaardeerd.
De hoek van de Brinkstraat met het Burgemeester Jansenplein. In het hoge pand zit nu Wagenaar, in het hoekpand zit nu nog reisbureau Rottink, Na de restauratie van het pand zal er een grand café worden gevestigd.
7
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
1940 – 1965 (wederopbouw) De bebouwing uit deze periode is veel soberder uitgevoerd dan die uit de jaren daarvoor. Factoren die daarop van invloed zijn geweest zijn; de snelheid waarmee gebouwd moest worden, het materiaalgebrek van na de oorlog en de veranderde tijdgeest. Bij nadere beschouwing blijken veel van deze panden wel degelijk over leuke details te beschikken. De gebouwen uit deze periode staan steeds meer in de belangstelling en worden steeds meer gewaardeerd. Toch zullen burgers deze gebouwen niet altijd als een monument herkennen.
De Brinkstraat, een typische wederopbouwstraat
In Hengelo zijn nog veel van deze panden aanwezig, hoewel er soms ongelukkige verbouwingen hebben plaatsgevonden. De monumentencommissie heeft de panden uit deze periode uitgebreid geïnventariseerd en beoordeeld. Omdat er voorstellen worden ontwikkeld om hier een deel van te beschermen, ziet het er naar uit dat er een representatief deel van de gebouwen uit deze voor Hengelo belangrijke periode wordt veiliggesteld.
De Telgen, op de achtergrond het vooroorlogse hotel “De Halve Maan”
vanaf 1965 De gebouwen in deze periode zijn nog veel soberder en zakelijker dan die uit de wederopbouwperiode. De waardering voor deze gebouwen is vaak laag, er ontstaat in die periode een kloof tussen de wensen van de burgers en de ontwerpen van architecten. Wat door architecten als eerlijkheid en zuiverheid wordt gezien, wordt door burgers vaak als koud, kil en ongezellig ervaren. Volgens de architecten die tot deze stroming behoren moet het publiek zich meer in hun architectuur verdiepen om zich er een oordeel over te kunnen vormen. De inpassing van deze panden met de bestaande bebouwing is in diverse gevallen ongelukkig te
8
noemen. Daardoor is de harmonie van diverse gevelrijen verstoord geraakt. Er is ook een tegenbeweging van architecten die erkennen dat de meerderheid van de burgers (gebruikers) die in de gebouwen moet werken en wonen, de strenge principes van het strakke modernisme niet kan waarderen. De architectuur die zij ontwikkelen stelt gezelligheid en toegankelijkheid voorop en wordt ook wel “zachtere” architectuur genoemd. Deze laatste stroming heeft in het centrum van Hengelo nog niet veel invloed gehad, maar dat lijkt te gaan veranderen.
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
4
Moeten we de vooroorlogse bebouwing koesteren?
De sloop van waardevolle panden stuit op veel onbegrip Hoewel er altijd al veel gesloopt is, is het tempo en de schaal waarop wordt gesloopt wel enorm toegenomen. Dit proces begon al lang geleden. Het verzet tegen de sloop van waardevolle panden is ook al heel oud. Zo publiceerde jonkheer Victor de Stuers in 1873 het artikel 'Holland op zijn smalst' waarin hij fel van leer trok tegen de massale afbraak van monumenten. Hij noemde het 'daden van vandalisme'. Zijn betoog had enorme invloed. Een jaar later werd er een commissie benoemd die zich met het restaureren van monumenten bezig ging houden. Daarmee was de basis voor de monumentenzorg gelegd. De beroemde Italiaanse architect Aldo Rossi leverde in 1966 kritiek op het in zijn ogen naïeve functionalisme. Volgens hem moest de stedelijke plattegrond behouden blijven en moeten monumenten het verleden tastbaar maken. Zijn verhaal werd aanvankelijk alleen gehoord op universiteiten en het zou nog jaren duren voordat zijn mening invloed kreeg op de praktijk. Ook onder de bevolking werd het draagvlak voor het behoud van monumenten steeds groter. In Amsterdam ontstond onder de bevolking veel protest tegen de sloopplannen. Eli Asser schreef hierover de tekst “Blijf uit onze buurt” dat rond 1969 in de televisieserie “t Schaep met de 5 Pooten” door Adèle Bloemendaal ten gehore werd gebracht.
In het lied werd over de slopers en projectontwikkelaars gezongen:
En blijf uit onze buurt Wat nu te gronde gaat Wordt later weer bezuurd Blijf uit onze buurt In verschillende steden hadden de protesten van de bevolking succes. We hebben daar het voortbestaan van prachtige buurten als de Amsterdamse Jordaan en het Deventer Bergkwartier aan te danken. Niet in alle steden wierp het protest zijn vruchten af. Onder sterke druk van de publiek opinie liet de gemeente Hilversum in 1983 als een van de eerste gemeenten in Nederland een inventarisatierapport opstellen over de monumenten in haar gemeente. Omdat veel van de daarin opgenomen panden alsnog verloren gingen kreeg dit document bij critici de bijnaam “de scheurkalender”. In Hengelo zijn er vanuit de stichting Oald Hengel en de daaruit voortgekomen stichting Het Neutje regelmatig pogingen ondernomen om waardevolle panden te redden, wat soms tot succes heeft geleid, maar meestal tot teleurstelling. Er zijn ook steden die na een tijd van slopen tot inkeer zijn gekomen. Zwolle is daar een voorbeeld van, de kaalslag wordt daar nu enorm betreurd. Hoewel deze natuurlijk nooit meer terug te draaien is, is er wel geprobeerd de schade weer enigszins te herstellen. Het oude stratenpatroon is op enkele plaatsen weer gereconstrueerd, panden zijn gerestaureerd en er heeft passende nieuwbouw plaatsgevonden.
9
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Monumenten spelen een belangrijke rol in de moderne stedenbouw Ook Berlijn heeft na de oorlog de gespaarde delen van haar historische hart verloren. Hierbij speelde ook mee dat zowel architecten in Oost als in West Berlijn van mening waren dat de oude architectuur de oude klasse- en machtsverhoudingen symboliseerde en daarom moest verdwijnen. Oude principes uit de architectuur en stedenbouw werden tot taboe verklaard en er werd bewust afgeweken van het oude stratenpatroon. Er ontstond een stad die volgens steeds wisselende stedenbouwkundige inzichten was gebouwd. Omdat na de val van de
muur geen van die streefbeelden breed geaccepteerd was geraakt, is nu het Berlijn van voor alle reconstructies weer het uitgangspunt! Historische gebouwen moeten voortaan gespaard worden en de oorspronkelijke plattegrond wordt op diverse plaatsen hersteld. Ook in Den Haag worden nu de resultaten van een ander beleid zichtbaar. Oude gebouwen worden hersteld, gerestaureerd of zelfs herbouwd.
Historisch erfgoed is een niet te onderschatten economische factor Cultuurhistorische- en natuurbelangen leggen het bij het maken van een afweging nogal eens af tegen andere belangen. Het economisch waarderen van deze aspecten was lange tijd “not done”, het moest immers puur gaan om de natuurwaarde of cultuurhistorische waarde. Doordat de kosten van kosten van het in stand houden van landschappen en monumenten wel in geld werden uitgedrukt ontstond echter een scheef beeld. Daardoor is het inzicht ontstaan dat het economisch waarderen van cultuur en landschap de positie daarvan juist kan versterken.
provincie Gelderland de sociaal- economische waarde van investeringen in cultuurhistorie berekend. De onderzoeksmethoden zijn afgeleid van die in de milieueconomie. Dit onderzoek is slechts een eerste stap. Het kan leiden tot een toekomst waarin verschillende projectalternatieven tegenover elkaar kunnen worden afgewogen. Zo kan bijvoorbeeld een cultuurhistorisch verantwoorde variant worden afgewogen met een reguliere variant. Wat is bijvoorbeeld de recreatieve belevingswaarde of wat is het waard dat erfgoed behouden blijft voor volgende generaties?
Om het economische belang in beeld te krijgen heeft de provincie Overijssel de economische waarde van het groen laten berekenen door adviesbureau KPMG. Uit het onderzoek blijkt dat er dankzij de Overijsselse natuur jaarlijks meer dan 500 miljoen euro wordt omgezet, de reguliere landbouw niet meegerekend. Daarbij is vooral gekeken naar de omzet van ondernemers en instellingen in de detailhandel, de horeca, recreatie en toerisme, gezondheids- en welzijnszorg. Omdat nog veel effecten niet zijn meegenomen concludeert de provincie dat de werkelijke waarde waarschijnlijk nog veel hoger ligt.
Uit het onderzoek blijkt dat er tegenover investeringen in monumenten, historische landschappen en archeologische vindplaatsen grote sociaal economische baten kunnen staan. Dit erfgoed heeft waarde in het economisch verkeer, en een onzorgvuldige omgang met cultuurhistorie leidt tot kapitaalvernietiging. Ook bleek dat huizen met historische kenmerken bijna 15% meer waard zijn dan huizen zonder “historie” Een ondoordachte verbouwing of opknapbeurt kan de waarde snel doen kelderen. Het verkeerd restaureren of verwijderen van een historisch detail aan een gevel levert bijvoorbeeld een verlies op van 3.800 euro per kenmerk.
Adviesbureau Witteveen en Bos heeft in opdracht van het projectbureau Belvedere en de
10
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Historisch erfgoed is een vestigingsfactor Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft onderzoek gedaan naar het cultuurbereik in Nederland. Daaruit blijkt dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders vindt dat we zuinig moeten zijn op onze historische gebouwen en landschappen. Nederland moet niet veranderen in een museum, maar het erfgoed wordt nu te gemakkelijk opzij geschoven. Nieuwe ontwikkelingen zijn nodig, maar het karakter van de stad of het platteland moet behouden blijven. Nederland vindt dat andere belangen niet ten koste mogen gaan van erfgoed. Men ziet bijvoorbeeld liever dat een cultureel centrum zijn intrek neemt in een karakteristiek bedrijfspand dan dat er een nieuw gezichtsbepalend gebouw wordt neergezet. Een woonomgeving met een historisch karakter blijkt een grote aantrekkingskracht te hebben op Nederlanders. Als mensen zich kunnen vestigen waar ze willen blijkt een omgeving met een cultuurhistorisch karakter bij tweederde van de bevolking de voorkeur te hebben. Dit wordt zelfs belangrijker gevonden dan voorzieningen op het gebied van onderwijs, cultuur en uitgaan.
Bij hoger opgeleiden is de waardering voor cultuurhistorisch erfgoed nog groter. In opdracht van de ministeries van OCW en EZ heeft het onderzoeksbureau seo Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam onderzocht in hoeverre het culturele aanbod van invloed is op de vestiging van hoog opgeleide huishoudens in de Nederlandse steden. Met name het aanbod aan podiumkunsten, maar ook het (historisch) erfgoed laten een positief verband zien. Dit effect treedt niet op bij evenementen, beeldende kunst, galerieën en musea. Vanwege dit effect is het erfgoed indirect een vestigingsfactor voor kennisintensieve en dienstverlenende bedrijven die zich dicht bij de arbeidsmarkt willen vestigen. De gevonden effecten zijn gecorrigeerd voor andere factoren die van invloed zijn op het vestigingsgedrag van hoger opgeleiden. Gemeenten die graag meer hoger opgeleide en creatieve bewoners aan willen trekken doen er dus goed aan om hun monumenten en woningen van voor de oorlog te koesteren. Vooral de historische binnenstad oefent grote aantrekkingskracht uit.
De marktwaarde van monumenten De gemeente Arnhem heeft onafhankelijk onderzoek laten verrichten naar de waarde van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten die in gebruik zijn als woonhuis. Hierbij werden onder meer de voor- en nadelen van een monumentenstatus onderzocht. Dit onderzoek is verricht door Engelsing Makelaars uit Arnhem. Het voordeel van een rijksmonument is dat er fiscale voordelen aan verbonden zijn, zoals aftrek van onderhoudskosten. Een gemeentelijk monument heeft die voordelen niet, maar de sfeer, de uitstraling, de architectuurstijl en de beschermde status kunnen wel als voordeel
worden gezien. Het idee dat de aanwijzing tot gemeentelijk monument de waarde van het pand drukt, blijkt op niets te zijn gebaseerd De marktpositie blijkt sterk afhankelijk te zijn van het imago van monumenten en de voorlichting daarover. Ook blijkt dat de waarde van rijksmonumenten de afgelopen jaren aanzienlijk sneller stijgt dan de prijs van een reguliere woning. Over gemeentelijke monumenten kunnen helaas geen uitspraken worden gedaan omdat die gegevens niet worden bijgehouden.
11
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Sloop en nieuwbouw is niet (meer) per definitie goedkoper dan restauratie Voor het storten van puin en het verwerken van afval worden tegenwoordig forse kosten in rekening gebracht. Vrachtwagens kunnen de stadscentra soms moeilijk bereiken en staan
vaker in de file. Hergebruik van gebouwen schijnt daardoor voor het eerst sinds decennia per vierkante meter voordeliger te zijn dan sloop en nieuwbouw.
Monumenten dragen bij aan de verfraaiing van het straatbeeld Naast deze voordelen kan ook het feit dat deze gebouwen een prettige stabiele factor in het straatbeeld vormen als een positief punt worden gezien. Daarnaast blijkt in de praktijk dat
eigenaren van deze monumenten vaak erg trots op hun monument zijn, zodat het goed onderhouden wordt. Uiteraard hebben ook deze voordelen een economische component.
Het Burgemeester Jansenplein, toen nog de Markt. In het pand van hotel Falkmann is nu café “Het Pleintje” gevestigd.
12
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Welke rol kan deze bebouwing spelen in het vernieuwde centrum? De invloed van de discussie over “stad” en “dorp” Gemeenten die zich als modern en vooruitstrevend willen profileren proberen nogal eens om zich een stedelijker imago aan te meten. Het begrip “dorps” heeft net als “provinciaal” een nogal negatieve lading. Het is de vraag of dit altijd terecht is.
1851 is dit onderscheid immers vervallen. Thorbecke verving de steden, districten en dorpen door gemeenten. Toch blijven deze begrippen in discussies nog steeds een rol spelen, soms helaas met een funeste uitwerking op onze monumenten.
Zo hebben we in Nederland een apart beleid voor (groot) stedelijke problematiek. Een stad is dus niet in alle opzichten het ideaal. Misschien is het eens tijd om het woord “dorps” ook eens positiever uit te leggen.
Hoe verouderd het begrip is, is bijvoorbeeld te zien aan Stavoren. Deze stad, een van de oudste van Nederland en de oudste van Friesland, is met zo’n 1000 inwoners nauwelijks groter dan Beckum, dat 800 inwoners telt. Boekelo is met 2100 inwoners zelfs meer dan twee maal zo groot.
Feitelijk zijn de begrippen “stad” en “dorp” totaal verouderd. Al sinds de gemeentewet van Vergelijkbare discussies in andere gemeenten In Hilversum is er lang gediscussieerd over het stedelijke imago. Uiteindelijk zijn daar een aantal keuzes gemaakt die bepalend zijn geweest voor de koers van de gemeente. De oude koers had ook invloed op het monumentenbeleid. Zo werden in Hilversum de gebouwen van de beroemde architect Dudok (met een stedelijke uitstraling) beschermd, maar kostte het grote moeite om de oude dorpsbebouwing een plek te geven binnen het monumentenbestand. Een doorbraak werd bereikt toen werd gesteld dat de discussie over of Hilversum een stad of een dorp niet relevant is. Een stad kan volgens die visie heel goed dorpse elementen bevatten. Daardoor kunnen binnen de oude dorpskern dorpse elementen een kans krijgen en in de rest van de stad is er meer ruimte voor stedelijkheid. Zo blijft een belangrijk stuk historie zichtbaar en is er toch voldoende ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
Enigszins vergelijkbaar is de discussie die in Zaanstad is gevoerd. Deze gemeente is in 1974 gevormd uit de gemeente Zaandam en zes dorpen daaromheen. Inmiddels is het idee losgelaten dat de totale gemeente een stedelijk karakter moet krijgen. Een van de ideeën is dat de dorpen dorpser moeten worden en de stad stedelijker. Dit interessante idee zou wellicht ook in Hengelo verder uitgewerkt kunnen worden. Het lijkt er nu sterk op dat er gekozen wordt voor een centrum met een homogene stadse uitstraling, waarbij geen plaats meer is voor dorpse elementen. Daardoor zal er op den duur een nieuwe binnenstad ontstaan waarin er van belangrijke periodes in het verleden niets meer is terug te zien. Het is maar zeer de vraag of er veel burgers zijn die dit een aantrekkelijk perspectief vinden.
13
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Een Hengelo’s centrum met dorpse en stadse elementen Wanneer Hengelo er voor kiest om het centrum een meer hybride karakter te geven, kan dit nieuwe mogelijkheden scheppen. Je zou het een stad met dorpse elementen kunnen noemen. Om misverstanden te voorkomen, het vereist wel dat er een duidelijke keuze wordt gemaakt! Op een aantal plaatsen ruimte voor stedelijkheid, op andere plaatsen ruimte voor de oude dorpse bebouwing en daarbij passende nieuwbouw.
De voordelen van dat Hengelo kunnen o.a. zijn: • compact centrum; • in een klein gebied veel historie aanwezig (van boerendorp tot moderne stad); • zowel stadse allure als dorpse gezelligheid aanwezig; • contrasten tussen oude en nieuwe bebouwing kunnen een aantrekkelijk geheel opleveren; • mooie panden aanwezig uit de periode van snelle groei in populaire stijlen, zoals diverse Neostijlen, Jugendstil, Art Deco en Amsterdamse school.
De potentie van de vooroorlogse bebouwing op het stadserf Ondanks de vernietigende bombardementen en de sloopwoede uit de jaren daarna, zijn er nog steeds vooroorlogse panden op het stadserf met veel potentie. Deze panden lijken behoorlijk representatief te zijn voor de panden die tijdens het bombardement zijn verwoest. Bij het inventariseren deze vooroorlogse bebouwing is me opgevallen dat deze over het algemeen gegroepeerd is. Dit kan als bijzonder gunstig worden gezien. Een groot voordeel is namelijk dat door de aanwezigheid van enkele panden
naast elkaar een ensemble ontstaat, dat meer waarde heeft dan een afzonderlijk pand. Het versterkt de uitstraling en de waarde van deze gebouwen. Kansrijke plekken zijn: het Burgemeester Jansenplein, delen van de Enschedesestraat, delen van de Drienerstraat, delen van de Wemenstraat en een groot deel van de Nieuwstraat.
Het behoud van deze panden is goed te combineren met nieuwe ontwikkelingen Natuurlijk moet er in Hengelo voldoende ruimte blijven om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Het nadeel dat er in Hengelo in het verleden zo veel verloren is gegaan, kan in dat opzicht een voordeel zijn. Het aantal plaatsen waar zich nog waardevolle vooroorlogse panden bevinden is relatief beperkt, zodat het
beschermen en behouden daarvan nieuwe ontwikkelingen niet in de weg hoeft te staan. Omdat de wederopbouwarchitectuur is geïnventariseerd kan de waarde daarvan ook bij de besluitvorming worden betrokken.
Vooroorlogse bebouwing en geplande ontwikkelingen in de binnenstad Van vernieuwen van de bebouwing rondom het stationsplein gaat voor de vooroorlogse bebouwing vrijwel geen bedreiging uit. Die is daar sinds de bombardementen vrijwel volledig verdwenen. Er zou nieuwe bebouwing kunnen komen die fraai aansluit op de wederopbouwarchitectuur in het zuidelijke deel van de Nieuwstraat.
14
Aan de vernieuwde stationsomgeving in Den Bosch is te zien hoe fraai nieuwe stedelijke bebouwing met een vooroorlogse stationsoverkapping gecombineerd kan worden. Grappig detail is dat die overkapping van dezelfde ontwerper is als die van Hengelo (ir. G.W. van Heukelom).
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Ook het aanwijzen van het burgemeester Jansenplein als horecaplein past uitstekend binnen dit idee. Dit zou dan een meer dorps accent in het centrum kunnen worden. Hier staan nog prachtige oude panden die in gerestaureerde staat precies die warme gezellige uitstraling hebben waar veel mensen zo dol op zijn. (Afbeeldingen ervan zullen we dan vast nog vaak tegenkomen op Hengelose ansichtkaarten) Aan de overkant van dit plein zou nieuwe bebouwing kunnen komen, waarin appartementen worden gesitueerd, die dan een prachtig uitzicht hebben op de gerestaureerde bebouwing.
Ook het slopen van de Lambertushof biedt volop kansen, de kerk komt zo weer meer in het zicht, waardoor deze veel meer tot haar recht zal komen. Al met al valt het behoud van ons historisch erfgoed dus uitstekend te combineren met de plannen die tot nu toe bekend zijn gemaakt. Het behoud van vooroorlogse bebouwing zal natuurlijk altijd beperkingen voor nieuwbouwplannen met zich meebrengen, maar deze beperkingen hoeven zeker niet knellend te zijn.
Ongelukkige verbouwingen Niet alleen is er in het verleden veel gesloopt, er zijn ook gevels vervangen waardoor de oorspronkelijke panden niet meer herkenbaar zijn. Andere bebouwing is vaak met weinig respect voor het originele ontwerp verbouwd. De uitbundigheid en de monumentale uitstraling zal daardoor voor veel mensen niet meer herkenbaar zijn.
gebouw in te schatten. Hierdoor bestaat het gevaar dat er grond van het huidige uiterlijk te snel wordt geconcludeerd dat het om weinig waardevolle panden gaat. Gelukkig zijn er nog veel oude foto’s bewaard gebleven, waarop deze panden nog in volle glorie te zien zijn. Pas aan de hand van deze foto’s zijn dus uitspraken te doen over hun waarde.
Dit is in principe goed te herstellen, maar het maakt het wel lastiger om de waarde van een Panden waarvan de gevel gedeeltelijk is vervangen In de loop van de jaren zijn met name de puien sterk veranderd. Dit heeft te maken met de veranderde eisen die aan winkels werden gesteld, met name in de jaren zeventig werden bijvoorbeeld de grote luifels aangebracht, iets wat enorm afbreuk kan doen aan de oorspronkelijke uitstraling van het pand. Dit is zeker geen uniek Hengelo’s probleem, maar in het hele land heeft dit plaatsgehad. Daardoor zijn er maar weinig negentiende-eeuwse winkelpanden in originele staat behouden gebleven. Omdat tegenwoordig een meer originele uitstraling enorm gewaardeerd wordt,
is door verschillende partijen naar oplossingen gezocht. Er zijn allerlei bedrijven die ervaring hebben opgedaan met het herstellen van de originele gevel. Als het herstellen van de originele gevel voor de ondernemer ongunstig is, wordt ook wel gekozen voor een aangepaste gevel. Het resultaat van dit gevelherstel is vaak verbluffend. Een monument dat door velen over het hoofd werd gezien is dan weer prominent terug in het straatbeeld.
15
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Voor gevelherstel…
en daarna!
met dank aan Weyts Architekten uit Bergen op Zoom voor het gebruik van de afbeeldingen
16
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Panden waarvan de gevel compleet is vervangen Het ziet er naar uit dat er een aantal vooroorlogse panden bewaard zijn gebleven waarvan de complete gevel is vervangen. In een
aantal gevallen kan het wellicht aantrekkelijk zijn de oude gevel te reconstrueren.
Panden die compleet zijn verdwenen In de afgelopen decennia zijn er op allerlei plaatsen in het centrum zeer markante en beeldbepalende gebouwen verdwenen. De vervangende bebouwing heeft in veel gevallen zeer weinig uitstraling, of valt zelfs volledig uit de toon. Het aangezicht van het centrum is hierdoor gehavend. Het vervangen van deze gevels door andere, meer harmonieuze gevels kan een enorme bijdrage leveren aan het herstel van de eenheid en de sfeer in de binnenstad. In een aantal gevallen zou zelfs het zorgvuldig reconstrueren van een aantal verdwenen gevels niet uitgesloten moeten worden. Hoewel dit in bepaalde kringen omstreden is (in strijd met principes van eerlijkheid en zuiverheid, wordt geschiedvervalsing gevonden) is ook op dit punt een duidelijke verschuiving merkbaar. Er ontstaat duidelijk meer ruimte voor de opvatting dat het creëren van een goede replica in bepaalde gevallen heel legitiem kan zijn. Of het maken van een replica geoorloofd is, is trouwens ook cultureel bepaald. In Oost-Europa
hebben ze er geen moeite mee. Steden als Dresden en Warschau leveren het bewijs. Ook in Nederland zijn diverse bewijzen van een verschuivende opvatting zichtbaar. In Amsterdam is het vrij gebruikelijk wanneer een pand niet meer te herstellen is. Vaak weten mensen niet eens dat het om een replica gaat. Zo zijn in 1970 beide bouwvallige vleugels van het Kurhaus in Scheveningen gesloopt en vervangen door betonskeletbouw. Omdat de buitenmuren volgens het originele ontwerp opnieuw zijn opgetrokken is dit aan de buitenkant niet te zien. Nader onderzoek leerde mij dat er in heel Nederland replica’s staan. De discussie over dit onderwerp zou naar mijn mening zeker gevoerd moeten kunnen worden. Het biedt namelijk de kans om een aantal storende fouten uit het verleden (gedeeltelijk) te herstellen. Uiteraard krijgen we daarmee het oorspronkelijke pand niet terug, maar het herstel van het oorspronkelijke aanzicht kan al heel waardevol zijn.
Het beroemde Hotel de Halve Maan, het pand (dat weliswaar lelijk was verbouwd) werd helaas in 1974 gesloopt
17
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Met welke instrumenten en acties kan dat doel bereikt worden? Bestaande instrumenten en processen hebben geleid tot het huidige, op veel plaatsen onbevredigende resultaat. Om die reden zou er serieus bekeken moeten worden of er nieuwe of aangepaste instrumenten nodig zijn. Ook kan kritisch worden bekeken door welke processen we in het verleden karakteristieke panden hebben verloren en of er zodanig kan worden
bijgestuurd dat dit in de toekomst voorkomen kan worden. Op allerlei plaatsen in Nederland zijn nieuwe initiatieven zichtbaar. Daarbij speelt ook de overtuiging mee dat gevelrijen in hun geheel bekeken moeten worden om de samenhang daarvan te behouden en te herstellen.
Waardering uitspeken voor de panden uit deze periode Onbekend maakt onbemind, een cliché? Toch gaat het op voor de historische bebouwing in onze binnenstad. Heel belangrijk bij het imago van deze bebouwing is de manier waarop daarover bericht wordt. De regelmatig terugkerende berichten dat alle waardevolle bebouwing is weggebombardeerd en dat er niets waardevols meer over is, beschouw ik dan ook
als ongelukkig. Opmerkelijk is daarbij dat de overgebleven bebouwing over het algemeen representatief is voor de getroffen bebouwing en uit dezelfde periode stamt. Erkenning dat er nog steeds waardevolle overblijfselen zijn uit deze periode, kan al een aanzet geven tot een grotere bewustwording en waardering.
Inventariseren van resterende historische bebouwing Een inventarisatie van de nog aanwezige historische panden, hun geschiedenis, hun belang voor het stadsbeeld en een inschatting van de mogelijkheden en kosten van hun herstel zou een
stimulans kunnen zijn. Het is niet ondenkbaar dat er door onbekendheid nu kansen blijven liggen die dan benut zouden worden.
Inventariseren ondernemerswensen Het bezitten van een historisch pand kan heel aantrekkelijk zijn voor bepaalde ondernemers. Met name voor bepaalde horecabestemmingen, chique winkels etc. kan dat een grote meerwaarde hebben. Voor andere ondernemers zal het niets uitmaken omdat ze actief zijn in een branche waar andere zaken belangrijker zijn. Het ligt voor de hand die ondernemers of eigenaren niet zo snel geneigd zijn te investeren in het herstellen van hun pand. Misschien loont het om eens te inventariseren welke
ondernemers liever een modern pand willen hebben en welke ondernemers liever van een historisch pand gebruik zouden maken. Wellicht kan een dergelijke inventarisatie er aan bijdagen dat ondernemers zich vestigen in een pand dat goed past bij de uitstraling van hun formule. Daardoor zullen zij ook eerder geneigd zijn de potenties van die bebouwing beter te benutten.
Aanwijzen gemeentelijke monumenten Op dit moment is vrijwel alle vooroorlogse bebouwing op het stadserf onbeschermd. Het is absoluut de moeite waard om serieus te overwegen meer panden te beschermen, waarbij
18
niet alleen de huidige toestand bepalend is, maar ook de herstelmogelijkheden worden meegewogen.
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Het is overigens van belang dat er niet te eenzijdig aandacht wordt gegeven aan architectuurwaarde, maar dat het totale cultuurhistorische belang van de gebouwen wordt
meegewogen. Dat is naar mijn mening minstens zo belangrijk. De monumentenverordening van de gemeente Hengelo biedt die ruimte.
Herstel en renovatie subsidiëren In een aantal gemeenten wordt het renoveren en restaureren van gevelpuien ondersteund. Dit kan door middel van een subsidieregeling. De gemeente Deventer subsidieert bijvoorbeeld de kosten voor het maken van de bouwtekeningen en berekeningen tot een bedrag van 6.807 euro per pand. Ook in Enschede is in het kader van Het verstrekken van restauratiesubsidies De gemeente Leiden is een echte monumentengemeente. Hoewel deze stad niet goed te vergelijken is met onze gemeente, valt er wel degelijk van te leren. De gemeente Leiden telt meer dan 2.800 beschermde monumenten, waarvan minder dan de helft de status van rijksmonument heeft. Daaronder bevinden zich niet alleen de grachtenpanden uit de Gouden Eeuw, maar ook een flink aantal gebouwen uit de 19e en 20e eeuwse stadsuitbreidingen.
het Actieplan Binnenstad subsidie beschikbaar voor het verfraaien van gevels. Een andere manier om renovatie en herstel van gevels te stimuleren is het instellen van een puiprijs. In een aantal gemeenten (waaronder Den Bosch en Deventer) wordt deze prijs uitgereikt.
Monumentenbezitters kunnen een subsidie krijgen voor de restauratie van hun pand. Deze subsidie wordt pas 15 jaar na het uitvoeren van de restauratie uitbetaald en in de tussentijd kan de eigenaar gebruik maken van een aflossingsvrije lening van het Nationaal Restauratiefonds. Aan de subsidie is een onderhoudsplicht verbonden en de verplichting om zich aan te melden bij de monumentenwacht.
Het oprichten van een stadsherstelfonds Ook de gemeente Den Haag telt veel monumenten. Na de grootschalige sloop van historische panden in de jaren ‘60 en ’70, is in 1977 door particulier initiatief de NV Stadsherstel opgericht. De NV Stadsherstel is voortgekomen uit Stichting Monumentenfonds Den Haag en Omgeving die tot doel heeft 'op te komen voor het behoud of herbouw van al dat medebepalend is voor de sfeer in en om de stad, het leefklimaat van de bewoners en dat bijdraagt
tot verrijking van het stedelijk en landschappelijk schoon'. De stichting richt zich op bijzondere en zeer onrendabele monumenten. De onderneming koopt historische panden, restaureert ze, en verhuurt ze als woon- of verblijfsruimte. Door de huurinkomsten kunnen weer nieuwe restauratieprojecten worden gefinancierd. Daardoor is men niet afhankelijk van subsidies en schenkingen en wordt het herstel van deze monumenten uiteindelijk door de markt zelf gefinancierd.
19
Hengelo, een plaats om trots op te zijn!
Conclusies en aanbevelingen Het is heel waarschijnlijk dat een ongelukkige combinatie van factoren geleid heeft tot het verdwijnen van (te) grote delen van ons historische centrum. Deze grootschalige sloop heeft niet alleen invloed gehad op de huidige lage waardering van het centrum, maar ook tot economische schade. Het streven naar een homogeen centrum met een moderne stedelijke uitstraling zal er toe leiden dat er nog meer waardevols verloren gaat. Een centrum waarin naast (moderne) stedelijkheid ook ruimte is voor historische elementen zal een gevarieerder en aantrekkelijker beeld opleveren. Hoewel Hengelo door het relatief moderne centrum nooit een echte monumentenstad zal worden, is het nog wel mogelijk om een meer evenwichtig straatbeeld te bereiken. Uit de periode van de industriële revolutie, de “Gouden eeuw” voor Hengelo, zijn nog allerlei waardevolle panden aanwezig. Door allerlei verbouwingen zijn een aantal van deze panden aan het oog onttrokken of zo verbouwd dat ze niet direct als monumentaal pand worden herkend. In hun oorspronkelijke staat hadden deze gebouwen precies de warme, gezellige uitstraling die nu zo geliefd is. Deze panden zouden hersteld kunnen worden en daarmee een belangrijke rol spelen in de verbeteringsplannen voor het Hengelose centrum. Dit zou niet alleen goed zijn voor de uitstraling van het centrum, uit diverse onderzoeken blijkt dat het ook in economisch opzicht een impuls kan betekenen. Waar anders dan in Hengelo kunnen we mensen tonen welke enorme maatschappelijke omwenteling de industriële revolutie met zich mee heeft gebracht! Hoewel dit initiatief in eerste instantie gericht is op de “vergeten” vooroorlogse periode, kunnen de uitgangspunten ook van toepassing zijn op de zogenaamde wederopbouw panden. Om deze doelen te bereiken kan niet worden volstaan met de huidige instrumenten. Ook incidentele maatregelen zullen ons niet veel verder brengen. Het verbeteren van het centrum zal voor een deel een kwestie van lange adem zijn, structurele maatregelen zijn dan ook gewenst. In enkele andere gemeenten bestaan stimuleringsmaatregelen die wellicht ook in Hengelo toepasbaar zijn. Hoewel de gemeente daarbij een belangrijke rol kan spelen, kan een deel ook door “de markt” worden opgepakt. Ik hoop met dit initiatief een bijdrage te leveren in de discussie over de Hengelose binnenstad. Ik zie die discussie met veel belangstelling tegemoet. Aanbevelingen 1. 2.
3. 4. 5. 6.
20
In toekomstige plannen voor het centrum duidelijk rekening houden met de aanwezige historische bebouwing. In het centrum gebieden afbakenen waar ruimte is voor meer stedelijke nieuwbouw en andere gebieden waar meer ingezet wordt op herstel van de oude bebouwing en daarbij passende nieuwbouw/ renovatie. Onderzoeken welke acties en instrumenten geschikt zijn om het behoud en herstel van deze panden te stimuleren. Onderzoeken of er behoefte is aan de reconstructie van enkele panden of gevels die verloren zijn gegaan. (Zowel bij inwoners als bij ondernemers.) Een scenario ontwikkelen waarin de vooroorlogse bebouwing in de binnenstad weer een (belangrijke) rol speelt, bijvoorbeeld door tekeningen te maken van de situatie na herstel. Onderzoek doen naar het draagvlak bij ondernemers en de bevolking.