Implementeren van het pedagogisch kader kindercentra voor kinderopvangorganisaties
Door: Clarine de Leve en Liesbeth Schreuder
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
1
Inhoudsopgave
1. Leeswijzer ......................................................................................................... 3
2. Implementatie van het pedagogisch kader, wat wordt hiermee bedoeld? .................... 4
3. Waar moet je aan denken bij een implementatieplan? ............................................. 5
Bijlage 1:.............................................................................................................. 8 Bijlage 2:.............................................................................................................10 Bijlage 3:.............................................................................................................12 Bijlage 4 ..............................................................................................................21 Bijlage 5 ..............................................................................................................22
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
2
1. Leeswijzer Met deze bijdrage beogen we de deelnemers aan dit congres handvatten mee te geven voor de discussie in de workshops en later thuis in de eigen organisatie. In steekwoorden geven wij u handreikingen aan waar u aan kunt denken wanneer u aan de slag gaat met de implementatie van het pedagogisch kader binnen de eigen organisatie. Dit gebeurt door eerst kort toe te lichten wat onder implementatie verstaan kan worden. Vervolgens worden er vijf aandachtspunten uitgelicht waar in elk geval, volgens ons, aandacht aan moet worden besteed in een implementatieplan. In bijlage 1 zetten we de aandachtspunten voor lancering, promotie en intergratie van het pedagogisch kader voor u op een rijtje. In bijlage 2 wordt een aantal middelen voor het lanceren, promoten van de implementatie van het pedagogisch kader genoemd. In de verschillende werkgroepen zal hier nader op worden ingegaan. We zijn heel benieuwd naar uw ervaringen en aanvullingen op dit gebied. Bijlage 3 geeft een beschrijving van karaktertypen binnen innovatieprocessen. Het is een metafoor voor de verschillende karakters van uw collega’s en van uzelf binnen een team. Wij laten u kennismaken met deze metafoor omdat deze ook herkenbaar en bruikbaar is voor pedagogisch medewerkers. Bijlage 4 is een overzicht van aandachtspunten en vragen die u uzelf en uw collega’s kunt stellen wanneer u in gesprek gaat over het implementeren van het pedagogisch kader. Bijlage 5 geeft u een overzicht van de rollen en taken die pedagogen vervullen binnen de kinderopvang. Hieraan kunt u zien vanuit welke verschillende invalshoeken pedagogen binnen het werkveld aan de slag kunnen gaan met het pedagogisch kader. Heel veel succes hierbij!
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
3
2. Implementatie van het pedagogisch kader: wat wordt hiermee bedoeld? Wat is implementatie? Implementatie is het invoeren van vernieuwing in het werk. Het gaat hierbij om het “omarmen“ /accepteren, het gaan gebruiken en blijven gebruiken van het pedagogisch kader. Implementeren van een vernieuwing op de werkvloer gebeurt om een bepaald doel of resultaat te bereiken. Er wordt daadwerkelijk aan de slag gegaan met het pedagogisch kader. Als een organisatie kiest voor de implementatie van het pedagogisch kader, dan doet de kinderopvangorganisatie dit met als doel een bepaalde verbetering van het primaire proces in het dagelijks werk met de kinderen en de ouders te bereiken. Andere motieven om aan de slag te gaan met het pedagogisch kader kunnen imago-overwegingen zijn of bijvoorbeeld om de concurrentiepositie en daarmee de financiele positie te verbeteren. Het is een illusie om te denken dat iedereen in de organisatie net zo enthousiast is als degene die een vernieuwing wil doorvoeren. In elke organisatie zijn er voortrekkers en experimenteerders (15%), een groep aardige mensen die al snel bereid zijn mee te doen (35%), mensen die eerst willen zien en dan geloven en dus voorlopig afwachten (35%) en mensen die tegen zijn en tegen blijven (15%). Het is van belang om al deze “karakters” een rol te geven in het implementatieproces/het plan van aanpak. Zo kunnen de “afwachters” de rol van observator of informatieverzamelaar op zich nemen (hun vraagstelling is: helpt het?) en de “mopperaars” de opdracht krijgen om kritiekpunten te verzamelen (wat loopt er niet goed?). In bijlage 4 gaan we hier met een metafoor nader op in. Implementatie van een vernieuwing gaat namelijk niet vanzelf. Het is van belang een plan van aanpak op te stellen waarin het implementatietraject stap voor stap wordt beschreven. Door planmatig te werken aan de invoering van de vernieuwing wordt het proces van in gebruik nemen versneld. In het implementatieplan zijn voorwaarden op verschillende niveaus opgenomen die bijdragen aan het slagen van de implementatie.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
4
3. Waar moet je aan denken bij een implementatieplan? 1. De onderliggende vraag voor de organisatie. •
Wat is de noodzaak voor de implementatie van het pedagogisch kader?
•
Welk voordeel wordt er voor de organisatie verwacht?
•
Worden er bepaalde problemen mee opgelost?
•
Welke resultaten en verbeteringen gaat het opleveren?
•
Worden er problemen m.b.t. draagvlak en cultuur verwacht?
•
Wat vraagt de implementatie aan infrastructuur en voorwaarden en zijn deze aanwezig?
2. In kaart brengen van ambities en haalbaarheid. Maak een keuze uit de volgende vragen die je jezelf kan stellen. •
Welke onderdelen van het pedagogisch kader worden geïmplementeerd?
•
Wat houdt de implementatie in? (overnemen, aanpassen aan de eigen organisatie, anders..)
•
Hoe past het implementeren van het pedagogisch kader inhoudelijk in het huidige werk? (gaan we iets anders doen, komt er iets bij of gaat er iets af?)
•
Hoe past het procesmatig van implementeren in het huidige werk? (welke functiegroepen/medewerkers gaan onderdelen uitwerken? Is hier extra tijd voor? Hoe worden de anderen geïnformeerd en betrokken? Kan dit in de bestaande infrastructuur van communicatie of moet er een communicatieplan worden opgesteld?)
•
Hoe groot is de verandering? Hoe moeilijk is de vernieuwing? Vraagt dit extra ondersteuning en van wie?
•
Waarmee wordt er gestart? (op één locatie en daarna uitbreiden? Met één onderdeel?)
•
Wie wordt er bij de implementatie betrokken? ( bepaalde groepen medewerkers, ouders, voortrekkers?)
•
Hoe worden de resultaten zichtbaar? (wat gaan de medewerkers, ouders en kinderen binnen de organisatie ervan merken, wat kan de organisatie hiervan aan de buitenwereld laten zien?)
•
Sterkte-zwakte analyse van de organisatie op basis van de bovengenoemde ambities en haalbaarheid.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
5
3. Klaar om aan de slag te gaan? Start bij de top. Informeer directie en management over de inhoud van het pedagogisch kader. Vraag de directie vast te stellen welke doelstellingen zij heeft met de implementatie van het pedagogisch kader. Bij welke doelen uit het strategisch beleid sluit deze doelstelling aan? Zorg voor: •
Een concreet doel c.q. resultaatverwachting
•
commitment van alle stakeholders
•
afspraken over communicatie
Het is belangrijk goed vast te leggen in het plan van aanpak •
Een haalbare planning, evaluatie- en ijkmomenten
•
Hoe de resultaten zichtbaar worden gemaakt en de vorderingen gevolgd
•
Wie verantwoordelijk is voor de implementatie
•
Het beschikbare budget
•
Evt. (tijdelijke)projectorganisatie bestaande uit een (kleine) groep medewerkers die de implementatie ondersteunt
•
Is er een projectleider/staffunctionaris benoemd die het project trekt?
•
Aan wie legt de projectleider verantwoording af. Wat is zijn/haar mandaat en beslissingsbevoegdheid?
•
Hoe wordt er gecommuniceerd en draagvlak gecreëerd voor de vernieuwende werkwijze?
•
Met wie start het project? Begin je met een pilot?
Borg in het implementatieplan de top 3 van succes factoren. Zorg bij het implementeren voor: •
continuïteit in doelstellingen en zichtbaarheid van resultaten
•
continuïteit in betrokkenheid
•
continuïteit in communicatie
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
6
4. Bij wie en waar begin je? Kruip in de huid van je collega. Er zijn veel verschillende theoretische modellen beschreven van karaktertyperingen. Kijk naar de locatie waar je begint. Werken hier medewerkers die openstaan voor (ver)nieuwende experimenten? (voor een voorbeeld hiervan zie bijlage 3). Ook een stabiele situatie van de groep en/of de vestiging is belangrijk. Informeren over: •
plan van aanpak, de planning en evaluatie momenten
•
inhoud pedagogisch kader
•
wat het de organisatie oplevert (doelstelling)
•
wat het de pedagogisch medewerker oplevert
•
wat het de kinderen/ouders oplevert
•
wat het aan meer/minder werk oplevert
•
wat er van de pedagogisch medewerker verwacht wordt
•
welke ondersteuning er is (door/voor wie, hoe, wanneer)
zorg voor de boodschap: •
werken met gekozen onderdeel uit het pedagogisch kader voegt iets toe en is leuk.
Let op barrières die uit onderzoek bij andere implementatieprocessen naar voren komen B.v. uit het onderzoek naar de implementatie van e-learning bij 16 wereldwijde ondernemeningen bleek dat de grootste barrières waren: 1. een tekort aan tijd 50% 2. geringe verwachting 47% 3. niet gemotiveerd 41% 4. gebrek aan steun van het management 33% 5. gebrek aan besef/ bewustzijn van het nut 12% 5. Bekendmaking van de start van de implementatie Lanceren van het gaan werken volgens het pedagogisch kader en promotie van deze werkwijze zijn belangrijke onderdelen van het implementatieplan. •
Op meerdere manieren bekendheid geven aan de (ver)nieuwde werkwijze, evt. pilot etc
•
Voor welke vragen het handvatten geeft
•
Beeldvorming als uitdagend, positief, ondersteunend, werken aan kwaliteit, trots
•
Successen vieren, belonen en zichtbaar maken
•
Communiceer naar alle betrokkenen (nieuwsbrief, overleggen, website etc.)
Zorg voor: Dat handelen volgens het pedagogisch kader de sociale norm/cultuur wordt, is en blijft. De mogelijkheden en rol van de pedagogoog zal binnen elke organisatie verschillend zijn zie bijlage 5. In bijlage 1 zijn aandachtspunten voor het lanceren van het werken met het pedagogisch kader opgenomen.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
7
Bijlage 1: Aandachtspunten voor lancering van het pedagogisch kader kindercentra en promotie en integratie. Naar: Bianca Breeuwsma, Bedrijfswetenschappen Wageningen Afstudeeronderzoek naar implementatie van e learning voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang 2008. 1. Bewustzijn binnen de kinderopvangorganisatie en draagvlak voor de meerwaarde en noodzaak van het werken volgens het pedagogisch kader. De adoptie van het pedagogisch kader door een kinderopvangorganisatie begint met een motivatie om met het pedagogisch kader aan de slag te gaan. De relevantie hiervan moet duidelijk zijn en draagvlak voor de implementatie gecreërd worden. 2.
Goed onderbouwd pedagogisch kader. Dit vormt de basis van de implementatie. Het pedagogisch kader is goed onderbouwd. Het geeft ruimte voor eigen invulling. Theorie en praktijk zijn goed toegankelijk beschreven voor pedagogisch medewerkers. Dit is een succesfactor om er als organisatie mee aan de slag te gaan.
3. De link tussen pedagogisch kader en dagelijkse praktijk. Er is een duidelijke link tussen theorie en praktijk. Dit maakt het prettig voor betrokkenen om met het pedagogisch kader aan de slag te gaan. Lezen over onderwerpen die relevant zijn voor het werk is inspirerend. 4. Informeer betrokkenen over het doel en nut van het pedagogisch kader. Als betrokkenen weten waarom het pedagogisch kader belangrijk is en wat de positieve gevolgen (voordelen) ervan zijn, zullen ze eerder bereid zijn om er mee te werken. Dit is ook het geval als ze van tevoren bekend zijn met de manieren waarop ze het pedagogisch kader in hun werk toe kunnen passen. 5. Communiceer waar betrokkenen terecht kunnen met vragen en problemen. Iets nieuws zal altijd vragen opleveren. Mensen die bij het implementeren van het pedagogisch kader betrokken zijn, moeten met hun vragen ergens terecht kunnen. Hiervoor kan bijvoorbeeld een helpdesk worden opgericht. Een heldesk kan een persoon in de organisatie zijn die verantwoordelijk is voor het implementatieproces. Weten wie te bellen in het geval van een vraag of probleem, draagt bij aan een positieve houding tegenover het implementeren van het pedagogisch kader.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
8
6. Communiceer herhaaldelijk naar de betrokkenen, ook als het implementatieproces al een tijdje loopt. Als de communicatie met betrekking tot de voortgang van het implementeren van het pedagogisch kader wordt beperkt tot enkele malen, of slechts in de introductiefase, is de mogelijkheid dat het naar de achtergrond verdwijnt groot. Het ontvangen van reminders/updates over het pedagogisch kader zal de betrokkenen waarschijnlijk meer stimuleren om er actief mee aan de slag te gaan. 7.
Ken de behoeften en wensen van de betrokkenen, en neem deze als uitgangspunt
voor communicatie en informatie. Het is van belang zich bewust te zijn van de percepties en ideeën van de betrokkenen. Denken dat iedereen enthousiast is over het pedagogisch kader terwijl dit niet zo is, zal niet passend zijn in de communicatieboodschap. Anderzijds, denken dat betrokkenen niet staan te springen om het pedagogisch kader, terwijl zij hier juist wel open voor staan, is ook niet de bedoeling.
8. Erkenning en beloning voor betrokkenen die succesvol met het pedagogisch kader aan de slag gaan en blijven. Het afgeven van een certificaat is een vorm van beloning die gewaardeerd wordt bij medewerkers. Succesverhalen zijn inspirerend voor de medewerkers/afdelingen die nog niet betrokken zijn bij de implementatie. Vier de succesen met de hele organisatie.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
9
Bijlage 2: Middelen voor implementatie onderdeel lanceren, promotie, integratie van implementatie van het Pedagogisch kader. Wat zijn uw ervaringen? We zijn benieuwd naar uw aanvullingen en tips. Breng ze in tijdens de besprekingen in de workshops. Samen met pedagogisch medewerkers: •
discussiebijeenkomsten en werkgroepen
•
intervisie
•
bezoeken aan elkaars groepen
•
aanvullende scholing en training
•
concrete praktijk/ontwikkelopdrachten
•
terugkerend onderwerp in teamoverleg
•
terugkerend onderwerp in functioneringsgesprekken
•
voortgang vasthouden in logboek?
•
………..
Samen met locatiemanagement: •
projectleider
•
vraagbaak/help desk
•
goede planning en reële verwachting (stapjes)
•
stimulator en begeleider
•
reminder
•
terugkerend onderwerp in werkoverleg leidinggevende
•
visualiseren van de resultaten (evt. door foto’s, video, nulmeting etc.)
•
vieren/belonen van de resultaten (taart, bonus?, extra middelen voor aanschaf speelgoed)
•
verslag in intern blad
•
ontwikkelen van intern kwaliteit certificaat?
•
…………..
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
10
Samen met anderen binnen de organisatie: •
uitwisseling en werkbezoek bij elkaar mogelijk maken
•
evaluaties en bijstelling organiseren
•
vastleggen resultaten voor hele organisatie (pedagogisch beleidsplan)
•
borgen in kwaliteitshandboek (HKZ map)
•
viering van resultaten regelen en beloningen vaststellen en uitreiken
•
randvoorwaarden creëren in tijd/middelen/scholing/PC/budget etc.
•
creëren van draagvlak op alle niveaus inclusief organen voor medezeggenschap medewerkers en ouders
•
prioritering (keuze maken uit wat er nog meer aan vernieuwingen moeten)
•
borgen van continuïteit van projectorganisatie
•
opnemen in beleidsplan/opleidingsplan en begroting
•
………………
Mogelijke rol van de pedagoog: •
opstellen van het plan van aanpak
•
inspirator
•
projectleider
•
verzorgen van introductie praatje/gastles
•
helpdesk
•
vastleggen van resultaten in gesprek met uitvoerende
•
------------------------
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
11
Bijlage 3: Beschrijving karaktertypen binnen innovatieprocessen Naar: Wilfred Rubens,Technology enhanced learning, 2007 Inleiding Wanneer u met het Pedagogisch kader aan de slag wilt, krijgt u te maken met verschillende houdingen die medewerkers hebben ten aanzien van het pedagogisch kader. De karakters van het Honderdbunderbos met Winnie de Poeh kunnen u helpen bij het opstellen van het plan van aanpak en de inrichting van de projectorganisatie. U kunt de metafoor van Winnie de Poeh gebruiken om de houding van medewerkers ten opzichte van de nieuwe werkwijze te typeren. Iedereen kent Winnie de Poeh en zijn vrienden daarom is deze metafoor ook goed bruikbaar in een team. Houd bij de samenstelling van het projectteam rekening met deze typologie. Elke organisatie heeft een eigen samenstelling van karakters. Zorg dat een projectteam is samengesteld uit verschillende karakter typologieën en pas het plan van aanpak aan op wat iedereen nodig heeft om de implementatie van het pedagogisch kader tot een succes te maken. Welke dieren werken in uw Honderdbunderbos? En wat voor dier bent u ?
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
12
Iejoor (de ezel) Typering: • • • •
•
Iejoor gelooft helemaal niet (meer) in een landelijk Pedagogisch kader. Hij beschouwt vernieuwingen als een noodzakelijk kwaad, maar als het even kan vermijdt Iejoor het gebruik van nieuwe technologieën en werkwijzen. Iejoor gelooft sowieso niet echt in "die onderwijskundige en pedagogische nieuwlichterij". Hij ziet het nut niet van het (landelijke) pedagogisch kader. Hij heeft veel ervaring in het werken met jonge kinderen in de kinderopvang en denkt op basis daarvan te weten dat je niet echt goed kan werken met een algemeen pedagogisch kader. Elke organisatie is immers anders en de kinderen helemaal! Wat bij het ene kind werkt, hoeft nog niet goed voor het andere kind te zijn. De ouders zijn allemaal helemaal verschillend! Daarvoor heb je niks aan een algemeen Pedagogisch kader. Het komt ook voor dat Iejoor ooit wel geloofde in de mogelijkheden van een (landelijk) pedagogisch kader, maar dat hij in het verleden vaak teleurgesteld is.
Wat Iejoor nodig heeft: •
•
•
Heel duidelijke uitleg over wat het pedagogisch kader inhoudt. Waarom er door de organisatie voor gekozen is om volgens het pedagogisch kader te gaan werken en met welk doel. Welke stappen er ondernomen gaan worden. Welke onderdelen geïmplementeerd gaan worden en waarom hiervoor gekozen is. Bij de start ruimte geven voor bedenkingen en gevaren. Samen oplossingen zoeken die veiligheid bieden en tegenover alle negatieve punten ook de positieve zetten. Motiveren voor en overtuigen van de zin van het implementeren van het pedagogisch kader. Samen bedenken wat het Iejoor aan meerwaarde oplevert.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
Rol bij implementatie van het pedagogisch kader • Richt u bij de implementatie van het pedagogisch kader niet te veel op het 'meekrijgen' van de Iejoors. • Iejoors kunnen andere klussen ongetwijfeld goed uitvoeren. Laat hem dus iets doen wat bekend is en wat hem goed af gaat. •
Bestaat uw organisatie uit erg veel Iejoors, dan heeft u een serieus probleem bij de invoering van het pedagogisch kader. 13
• • •
•
oplevert. Bij de hand nemen en stapje voor stapje doorlopen. Hem geen koploper laten zijn. Verantwoordelijk maken voor onderdeel. Dit stapje voor stapje; afspreken; concreet maken. Bij afronding positief reageren. Certificaat is “bewijs”, dat het nu goed gaat.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
de invoering van het pedagogisch kader. •
Zoek voor een aansprekend onderdeel/ onderwerp van het pedagogisch kader. En grens goed af welke onderdelen u gaat implementeren.
14
Knorretje (het biggetje). Typering: Knorretje heeft vooral last van een alles-wat-nieuw-is fobie: • •
•
Hij wil best aan de slag met het pedagogisch kader, maar dan moet wel duidelijk zijn wat er van hem verwacht wordt. Hij houdt niet van ondoordachte experimenten. Hij wil graag weten om welk specifieke onderdeel het gaat. Wat het belang voor de kinderen en de dagelijkse gang van zaken op de groep is. En hoe groot de vernieuwing voor hem persoonlijk is. Hoeveel tijd hij krijgt om zich de nieuwe werkwijze eigen te maken. Wat hij concreet moet gaan doen met wie, wanneer en hoe. Knorretje is ook bang niet te voldoen aan de nieuwe eisen die door de implementatie van het pedagogisch kader aan hem gesteld zullen worden.
Wat Knorretje nodig heeft: • • • •
•
Gezamenlijke startmoment. Heldere instructie, zowel in tekst als met afbeeldingen, foto’s, plaatjes. Nadruk op wat het oplevert Duidelijk aangeven welke ondersteuning Knorretje kan verwachten. Iemand waarop je kan terugvallen/die je kan bellen als je vastloopt, vooral in de beginperiode (dus intern binnen de organisatie mensen opleiden die de ondersteuning kunnen geven). Accepteer dat Knorretjes geen voorlopers zijn en het even duurt voordat ze begrijpen wat de bedoeling is.
Rol bij implementatie van het pedagogisch kader : • Knorretjes bieden een goed referentiekader voor de toegevoegde waarde van het pedagogisch kader. • Zou Knorretje hier mee om kunnen gaan? • Weet knorretje wat de bedoeling is? Zijn belangrijke vragen in de testfase. • Knorretjes kun je overigens beter niet bij pilots betrekken. Daar kunnen Knorretjes niet goed tegen (er kan immers van alles misgaan en/of onduidelijk zijn).
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
15
Winnie-de-Poeh (beer) Typering: •
•
Winnie-de-Poeh is al tevreden met een flinke portie honing. Voor hem hoeven vernieuwingen op het gebied van het pedagogisch beleid niet zo hard te gaan. Hij vermijdt risico's het liefste. Hij wisselt ook niet graag van locatie of groep. Is geen koploper bij vernieuwingen binnen de organisatie. Poeh-beer heeft er lang over gedaan om zijn opleiding als pedagogisch medewerker af te ronden. Hij leest ook niet uit zich zelf vakliteratuur. Meldt zich zelf niet aan voor een bijscholing. Hij vindt bijvoorbeeld het werken met een VVE programma in de groep veel te veel werk en meer iets voor zijn (jongere) collega’s. Maar voor een pot honing wil hij wel eens wat harder lopen.
Wat Winnie de Pooh nodig heeft: • • • • •
•
• •
Samen op een afgesproken tijdstip starten. Start vieren met een feestelijke bijeenkomst. Meetbaar resultaat (bijv. thermometer hoever jullie al zijn plus een beloning). Aan de hand genomen worden. Tussentijds evalueren bij de gebruikers en de (nog) niet-gebruikers van het pedagogisch kader en dan enthousiasmeren. Goed plan van aanpak voor de organisatie waarmee men het werken volgens het pedagogisch kader kan monitoren. Beloning: certificaat (honing) en kennis. Laat hem met rust als het niet echt meer nodig is; accepteer als organisatie, dat sommige “ouderen” dit niet meer willen. Maak gebruik van zijn andere kwaliteiten; die zijn wellicht veel waardevoller.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
Rol bij implementatie pedagogisch kader • Zorg dat een projectteam implementeren van het pedagogisch kader verschillende 'dieren' bevat; vooral Poeh-beren, Uilen en Konijnen. • Heeft u veel Winnie-de-Poeh's in de organisatie ? Wees dan terughoudend met te beginnen met de implementatie van al te nieuwe onderdelen van het pedagogisch kader Zoek de 'zone van naaste ontwikkeling' uit (een volgende stap die Poeh net aankan). •
Trek ruim de tijd uit voor de implementatie. 16
Uil Typering: • •
•
De wijze, bedachtzame, uil heeft een duidelijk doel voor ogen van wat hij wil met de implementatie van het pedagogisch kader en hoe hij dit wil bereiken. Uil laat zich leiden door de ratio en gaat planmatig en behoorlijk voorspelbaar aan de slag. Hij is ook de collega die het handboek kwaliteit (HKZ) af en toe raadpleegt. Signaleert wanneer er niet aan werkafspraken wordt gehouden. Hij werkt nu al bewust vanuit het pedagogisch beleidskader van de organisatie. Hij is bereid een bepaald onderdeel van het pedagogisch kader uit te werken. Dit leidt niet tot grote veranderingen, zal degelijk en doordacht zijn, zonder grote missers.
Wat Uil nodig heeft: •
•
•
•
Draag het logisch en duidelijk aan Uil over. Geef heel duidelijk het wat, waarom, wanneer, etc. aan. Laat Uil zijn ideeën (over wat hij met pedagogisch kader wil) noteren, zodat die gedeeld kunnen worden met anderen: hem als ambassadeur inschakelen. Neem de raad van deze wijze Uil aan; vaak zit er wel iets heel bruikbaars tussen. ‘Benut’ de Uil zowel qua inhoud als bij het overdragen/coachen binnen organisatie.
Rol bij implementatie van het pedagogisch kader : •
•
•
Zorg dat een projectteam implementeren van het pedagogisch kader verschillende 'dieren' bevat; vooral Poeh-beren, Uilen en Konijnen. Uil en konijn kunnen functioneren als projectleider. o Uil functioneert het beste als projectleider in een overwegend bureaucratische omgeving (evalueren, verslagleggen, etc). o Uil kan de grote lijn uitzetten waar anderen deze lijn wat meer op detail gaan invullen. Laat Uil Teigetje coachen bij het delen van expertise (zie onder Teigetje).
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
17
Konijn Typering: • • •
• • •
Konijn is duidelijk voorstander van het werken volgens het pedagogisch kader Konijn is zelfs bang om achterop te raken als het gaat om de toepassing van het pedagogisch kader in de organisatie. Hij denk dat als er niet snel gestart wordt met het werken volgens het pedagogisch kader het Honderdbunderbos achterop raakt, in vergelijking met andere bossen. Konijn wil dat het management meer prioriteit geeft aan het implementeren van het pedagogisch kader binnen de organisatie. De bestaande situatie maakt Konijn onrustig. Konijn wil meer en anders en voelt zich wel eens een roepende in de woestijn.
Wat Konijn nodig heeft: •
• • • •
Ondersteun de actieve houding, zorg dat hij de spullen krijgt die hij nodig heeft (het boek, het evt benodigde spelmateriaal, een PC als hij dingen moet beschrijven en uitwerken, en instructie over wat er gedaan moet worden) zodat hij aan de slag kan gaan. Geef procesondersteuning/hulp om dingen gedaan te krijgen. Stimuleer Konijn en laat Konijn anderen stimuleren. Laat Konijn een onderdeel “trekken”. Laat Konijn zich het pedagogisch kader zo snel mogelijk eigen maken, zodat hij kan onderbouwen waarom het hem zoveel oplevert. Dan kan het een goede ambassadeur zijn.
Rol bij implementatie van het pedagogisch kader: • Zorg dat een projectteam implementatie van het Pedagogisch kader verschillende 'dieren' bevat; vooral Poeh-beren, Uilen en Konijnen. • Uil en konijn kunnen functioneren als projectleider. Als de noodzaak groot is, er snel resultaten geboekt moeten worden en de ambities hoog liggen , dan is Konijn de meest voor de hand liggende projectleider. Voorwaarde voor succes is wel dat het management Konijn steunt.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
18
kan onderbouwen waarom het hem zoveel oplevert. Dan kan het een goede ambassadeur zijn.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
19
Teigetje Typering:
•
Het leuke van Teigetje is dat Teigetjes aardig zijn! Maar Teigetje is ook wel eens over-enthousiast, zeker als het gaat om het implementeren van het pedagogisch kader. Hij wil er direct mee aan de slag gaan. Hij pleit ervoor het bestaande pedagogisch beleidsplan over boord te gooien en direct alles opnieuw te beschrijven volgens het pedagogisch kader. In zijn enorme enthousiasme stuitert hij de andere dieren vaak omver.
•
Deze worden daar wel eens moe van.
•
Teigetje kan daarbij geïsoleerd raken binnen het Honderdbunderbos en het gevoel met de werkelijkheid verliezen.
• •
Wat Teigetje nodig heeft: •
• • •
•
• •
Een gezamenlijk startmoment en instructie die tussendoor te raadplegen is (anders stuitert Teigetje door). Duidelijke afspraken en evaluatiemomenten. Een leidinggevende die af kan remmen. Enthousiasme een plek geven waarbij het functioneel is om anderen mee te krijgen, bijv. bij het uitwerken van een onderdeel of het bekijken wat er in het kwaliteitshandboek moet worden opgenomen en/gewijzigd. Zorgen dat Teigetje goed weet welke voordelen het heeft, zodat hij goed beargumenteerd zijn sterkte kan gebruiken. Naast verdieping wellicht verbreding aanbieden. Wijzen op het gebruiken van het gezond verstand.
Rol bij implementatie van het pedagogisch kader: • Teigetjes moet je een duidelijke afgebakende klus geven, die ze zelfstandig kunnen uitvoeren. • Maak Teigetje vooral geen projectleider. Hij zal veel te ver voor de 'dieren' uitlopen. • Geef Teigetje de ruimte om te experimenteren. Misschien kan hij een nieuwe opzet voor een ouderavond ontwikkelen of in de redactie zitten van een speciale nieuwsbrief voor ouders over het onderwerp. Maar zorg er wel voor dat hij regelmatig pas op de plaats maakt en zijn expertise deelt.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
20
Bijlage 4 Gespekspunten bij implementatie van het Pedagogisch Kader in organisaties en teams. Door: Ans Vermeulen Welke gebruiksmogelijkheden voor het Pedagogisch Kader wil je in je eigen organisatie introduceren en invoeren? (bijv. inspiratiebron, naslagwerk, referentiekader voor je pedagogisch beleid, referentiekader voor opleidingsbeleid, thema-avonden met ouders, etc.) Heb je al implementatieactiviteiten rondom het Pedagogisch Kader ondernomen? Welke activiteiten waren dat? 1. Op wie ga je je activiteiten richten en wat kun je doen? a. directie/bestuurder, raad van toezicht? b. staf, ondersteunend personeel c. locatiehoofden/-managers d. pedagogisch medewerkers e. ouders f. samenwerkingspartners lokaal g. anderen 2. Welk resultaat wil je per groep bereiken met je activiteiten? 3. Als je al over het Pedagogisch kader gesproken hebt binnen je organisatie, wat zijn dan je ervaringen, wat was succesvol, waarmee kon je mensen enthousiast maken? 4. Wat vind je tot nu toe moeilijk, welke problemen kom je tegen? 5. Als je nog helemaal geen implementatie-activiteiten hebt ondernomen, wat heeft je tot nu toe eventueel tegengehouden? Heb je weerstand ervaren? Of verwacht je de weerstand? Bij wie, bij jezelf, je directie/bestuurder, staf, locatiehoofden, pedagogisch medewerkers, ouders, anderen? Waaruit bestaat de weerstand? 6. Op welke manier wil je een relatie leggen tussen het Pedagogisch Kader en jullie eventuele VVE programma’s en hoe gaat dat eruit zien? 7. Wat ga je doen om te zorgen dat je met jullie pedagogisch beleid zoveel mogelijk profiteert van het Pedagogisch Kader? 8. Wat ga je doen om te zorgen dat jullie opleidingsbeleid zo goed mogelijk aansluit bij het Pedagogisch Kader? 9. Wat heb je zelf nodig om de implementatie van het Pedagogisch Kader in je eigen organisatie goed op te zetten of te verbeteren? (bijv. training, materialen, intervisie, helpdesk, vraagbaak etc.) 10. Wat heb je als pedagoog nodig om de implementatie bij medewerkers goed te laten verlopen? 11. Welke acties neem je in elk geval op in je plan van aanpak?
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
21
Bijlage 5 Functies, rollen en taken van kinderopvangpedagogen Bron: Landelijk Pedagogen Congres 2003 Functies • • • • • • • • • • • • • •
Pedagoog Beleidsmedewerker P en O Kwaliteitsmedewerker, beleidsmedewerker kwaliteit Adjunct-hoofd kinderdagverblijf Kwaliteitsbegeleider Coördinator NSO Pedagogisch stafmedewerker Pedagogiekontwikkelaar Pedagogisch begeleider, pedagogisch medewerker, pedagogisch werkbegeleider Zelfstandig trainer pedagogische vaardigheden Adviseur pedagogische opleidingen Extern ondersteuner van pedagogen Extern pedagogisch en organisatorisch adviseur Redacteur tijdschrift Management Kinderopvang
Rollen en taken • • • • • • • • • • • •
Ontwikkelen van (al dan niet in-service) trainingen aan groepsleiding en hoofden Geven van (al dan niet in-service) trainingen aan groepsleiding en hoofden Begeleidingsgesprekken met groepsleiding Begeleidingsgesprekken met hoofden(genoemde onderwerpen: teambegeleiding, problemen met kinderen) Ontwikkelen van pedagogisch beleid Ondersteuning op het gebied van pedagogisch beleidsontwikkeling Ondersteunen van groepsleiding bij observeren van de kinderen Coaching en teambegeleiding van groepsleiding en leidinggevenden Stagebegeleiding Observeren in de groepen Coördineren NSO (Bij)scholing van groepsleiding en leidinggevenden
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
22
Liesbeth Schreuder is lid van het landelijk Pedagogen Platform Kinderopvang en werkt bij het Nederlands Jeugdinstituut/NJi – een sectorinstituut voor professionals, bestuurders en ambtenaren in de jeugdsector. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft drie afdelingen: het kenniscentrum, het centrum voor praktijkontwikkeling en een internationale afdeling. In het kenniscentrum worden o.a. databanken opgezet waarin werkmethoden in de jeugdsector worden beschreven. In het praktijkcentrum worden o.a. cursussen en methoden ontwikkeld en geïmplementeerd, in nauwe afstemming met het werkveld. De afdeling Internationaal volgt de ontwikkelingen buiten Nederland. Het Nederlands Jeugdinstituut gaat het Pedagogische Kader voor de kindercentra als leidraad nemen bij haar werkzaamheden voor de kinderopvang. Dit gaat echter niet vanzelf. Een implementatietraject hiervoor is dus niet overbodig. Zie verder www.nji.nl.
Clarine de Leve is lid van het landelijk Pedagogen Platform Kinderopvang en directeur van E-school Kinderopvang. E-school is een onderdeel van Vyvoj onderzoek & projectmanagement in kinderopvang, onderwijs en zorg. E-school Kinderopvang is een digitale leeromgeving die speciaal voor pedagogisch medewerkers ontwikkeld is. De verschillende modules zijn ontwikkeld in nauwe afstemming met het werkveld en sluiten goed aan bij de onderwerpen van het Pedagogisch Kader. In de digitale bibliotheek zijn naslagwerken te vinden. Elke module heeft praktijkopdrachten en een toets die de pedagogisch medewerker kan uitvoeren, om te laten zien dat zij de kennis daadwerkelijk in de praktijk kan toepassen. E-school Kinderopvang neemt de implementatie van het Pedagogisch Kader als uitgangspunt voor de verder te ontwikkelen modules en trainingen. Zie verder op www.eschoolkinderopvang.nl.
Landelijk pedagogencongres d.d. 28 januari 2009 en 4 maart 2009
23