Ijkingstoets burgerlijk ingenieur-architect VUB-UGent, september 2013 Algemene feedback In totaal namen 21 studenten deel aan deze toets. Na omzetting van de scores op 35 (er waren immers 35 vragen) naar een geheel punt op 20, worden de volgende observaties gemaakt: • • • • • • •
geen enkele student behaalde meer dan 16/20; 1 student behaalde 14/20 of meer; 1 student behaalden 12/20 of meer; 5 studenten behaalden 10/20 of meer; 13 studenten behaalden 8/20 of meer; 16 studenten behaalden 6/20 of meer; 5 studenten behaalden minder dan 6/20.
Hieronder staan de vragen, telkens met het juiste antwoord. We vermelden ook bij elke vraag hoeveel procent van de deelnemers deze vraag correct beantwoordde en hoeveel procent deze vraag blanco liet. Vraag 1 Welk van de volgende getallen is het grootst? A.
22 7
B.
π2 3
C.
4 12 + 13 12 4 + 37
10 e √ E. 5 + 1
D.
Antwoord 1: D (correct: 90%; blanco: 0%) Vraag 2 Definieren we een ”woord” als een willekeurige opeenvolging van letters, hoeveel verschillende woorden kunnen dan worden gevormd met de letters van het woord KREKEL? A. B. C. D. E.
720 360 180 90 24
Antwoord 2: C (correct: 29%; blanco: 14%) Vraag 3 Wat is de som van alle getallen waarin de cijfers 1,2,3,4 elk ´e´en keer voorkomen? A. B. C. D. E.
11110 66600 66660 66666 266640
Antwoord 3: C (correct: 71%; blanco: 14%)
Vraag 4 Van een functie f : R → R zegt men dat ze additief is als en slechts dan als f (x + y) = f (x) + f (y) voor alle x, y ∈ R. Welk van de volgende functies is additief? A. B. C. D. E.
f f f f f
met met met met met
f (x) = ln(x). f (x) = exp(x). f (x) = cos(x). f (x) = (x + 2)2 − 2(x + 2). f (x) = (x + 2)2 − (x − 2)2 .
Antwoord 4: E (correct: 33%; blanco: 38%) Vraag 5 Voor welke waarde(n) van de re¨ele parameter p is 2 p −1
de matrix −1 p 2 −1 2 p
inverteerbaar? A. B. C. D. E.
Voor Voor Voor Voor Voor
alle waarden van p ∈ R. p = −1. p ∈ R \ {−1}. p = 1. p ∈ R \ {1}.
Antwoord 5: C (correct: 19%; blanco: 38%) Vraag 6 Een vierkante matrix A noemen we speciaal orthogonaal als en slechts dan als AAT = AT A = I
en
det(A) = 1
Hierbij stelt I de eenheidsmatrix voor en AT de getransponeerde van de matrix A. Wat is de verzameling van de viertallen (a, b, c, d) ∈ R4 waarvoor onderstaande matrix speciaal orthogonaal is? a 0 b A = 0 1 0 c 0 d A. ∅ B. C. D. E.
{(±1, 0, 0, ±1)} S {(±1, 0, {(0, ±1, ∓1, 0)} √ 0, ±1)} √ {(x, ±√1 − x2 , ∓√1 − x2 , x) |x ∈ R} {(x, ± 1 − x2 , ± 1 − x2 , −x) |x ∈ R}
Antwoord 6: D (correct: 5%; blanco: 57%)
Vraag 7 Gegeven het gelijkbenig trapezium ABCD met afmetingen zoals op de figuur hieronder. −−→ −−→ Bepaal het inproduct (of scalair product) van de vectoren DC en BC. 1. −
λ2 9
2. −
λ2 cos(β) 9
3.
λ2 9
4.
λ2 cos(β) 9
D
λ/3
2
5.
λ cos(β) 3
C @ @ @ @ @ @
β A
λ
@ @
B
Antwoord 7: A (correct: 0%; blanco: 48%) Vraag 8 Zij r de raaklijn in het punt (3, 4) aan de vlakke kromme met cartesiaanse vergelijking xy = 12. Dan de cosinus van de scherpe hoek tussen de rechte r en de Y -as gelijk aan: A.
1 12
B.
3 12
C.
4 12
D.
3 4
E.
4 5
Antwoord 8: E (correct: 48%; blanco: 24%) Vraag 9 Gegeven de vlakken met respectieve cartesiaanse vergelijkingen x + y + 2z = 5 en 2x − y − z = 3. Welk van de volgende vectoren is een richtingsvector van hun snijlijn? A. B. C. D. E.
(1, −7, 3) (1, −5, −3) (1, 5, −3) (1, −6, 5) (1, −6, −5)
Antwoord 9: C (correct: 10%; blanco: 57%)
Vraag 10 Het middelpunt O van de omgeschreven cirkel van de driehoek ABC is gelegen op de zijde BC. Hoeveel van de volgende uitspraken kunnen onmogelijk waar zijn voor een dergelijke driehoek? • • • • A. B. C. D. E.
b AO is de bissectrice van de hoek A. AO is de hoogtelijn uit A op BC. b en C b zijn beide gelijk aan De hoeken B De driehoek OAB is gelijkzijdig.
π 6.
0 1 2 3 4
Antwoord 10: C (correct: 29%; blanco: 5%) Vraag 11 Beschouw een gelijkbenig trapezium. Hoeveel van de volgende uitspraken kunnen onmogelijk waar zijn? • • • •
A. B. C. D. E.
De middelloodlijnen van de vier zijden snijden elkaar in ´e´en punt. De binnenbissectrices van de vier hoeken snijden elkaar in ´e´en punt. Het middelpunt van de omgeschreven cirkel ligt op de grote basis. De buitenbissectrices van de vier hoeken vormen een vierhoek waarvan de diagonalen loodrecht op elkaar staan. 0 1 2 3 4
Antwoord 11: A (correct: 14%; blanco: 0%) Vraag 12 Hoeveel re¨ele oplossingen heeft de vergelijking |x − 1| = x2 + 1? A. B. C. D. E.
geen 1 2 3 4
Antwoord 12: C (correct: 67%; blanco: 0%) Vraag 13 De actie van een 2 × 2 matrix A op een punt met co¨ordinaten (x, y) levert het beeldpunt met co¨ordinaten (x0 , y 0 ) op als en slechts dan als 0 x x =A y0 y Stel dat punten van de vorm (α, 2α) worden afgebeeld op (3α, 6α) en punten van de vorm (2α, α) op (18α, 9α), wat is dan de som van de elementen van de matrix A?
A. B. C. D. E.
3 4 9 12 36
Antwoord 13: D (correct: 33%; blanco: 57%) Vraag 14 De integraal Z 1
4
ln(x) dx x
is gelijk aan: A. ln(4) B.
1 2
ln(4)
C. 2(ln(4))2 D. 2(ln(2))2 E. 3 Antwoord 14: D (correct: 33%; blanco: 19%) Vraag 15 Beschouw een driehoek ABC met rechte hoek in A, lemgte van de rechthoekszijde |AB| = 2λ en lengte van de rechthoekszijde |AC| = λ. Beschouw de loodlijn r in het middelpunt M van de omgeschreven cirkel op de zijde BC. Deze loodlijn snijdt de rechthoekszijde AC (of het verlengde ervan) in een punt E. Waaraan is de lengte |CF | gelijk? 5 λ 2 √ 5 B. λ 2
A.
C.
5 2 λ 2
D.
25 λ 4
E.
5 λ 4
Antwoord 15: A (correct: 14%; blanco: 48%) Vraag 16-17-18: samengestelde wiskunde-oefening Gegeven de functie f met functievoorschrift x2 + 1 f (x) = √ x2 − 1
Vraag 16 Welke asymptoten vertoont de grafiek van deze functie? 1. 2. 3. 4. 5.
Enkel de vertikale asymptoten x = ±1. De vertikale asymptoten x = ±1 en de horizontale asymptoten y = ±1. De vertikale asymptoten x = ±1 en de schuine asymptoot y = x. De vertikale asymptoten x = ±1 en de schuine asymptoten y = ±x. De vertikale asymptoten x = ±1 en de schuine asymptoten y = ±x ∓ 1.
Antwoord 16: D (correct: 14%; blanco: 14%) Vraag 17 Welke lokale extrema vertoont de grafiek van deze functie? A. B. C. D. E.
Geen. √ Twee lokale minima in x = ±√ 3 en een lokaal maximum in x = 0. Drie lokale minima in x = ± √3 en x = 0. Twee lokale minima in x = ± 3. Twee lokale minima in x = ± √13 .
Antwoord 17: D (correct: 29%; blanco: 29%) Vraag 18 Welke buigpunten vertoont de grafiek van deze functie? A. Geen. √ B. x = ± 3 en x = 0. C. x = ± √13 en x = 0. D. x = 0 √ E. x = ± 3. Antwoord 18: A (correct: 38%; blanco: 33%) Vraag 19 Welk perspectief kan bij het onderstaande grondplan horen?
Antwoord 19: E (correct: 90%; blanco: 0%)
Vraag 20 In tekeningen 1, 2 en 3 wordt een object met een vaste vorm afgebeeld, telkens vanuit een ander standpunt. Welke is de logisch daaropvolgende tekening van dit object?
1.
2.
3.
4A.
4B.
4C.
4D.
Antwoord 20: B (correct: 62%; blanco: 0%)
A.
B.
C.
D.
Antwoord 21: C (correct: 95%; blanco: 0%)
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
Vraag 21 Als je uitsluitend de vier onderstaande stukken hebt om een kubus te stapelen, welke stapeling is dan onmogelijk? De afzonderlijke blokjes waaruit de stukken zijn samengesteld, hebben aan iedere zijde dezelfde kleur en de stukken kunnen niet uiteen worden gehaald in afzonderlijke blokjes.
E.
Vraag 22 Welk object kan PRODUCED je openplooien tot AUTODESK onderstaande vlakke figuur? BY AN EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
B.
C.
Antwoord 22: A (correct: 67%; blanco: 19%)
D.
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
A.
E.
4E.
Vraag 23 4 van de 5 perspektieven zijn voorstellingen van een bouwvolume waarvan hieronder het grondplan is voorgesteld. Welk perspektief is de voorstelling van een ander bouwvolume dan de 4 andere?
Antwoord 23: D (correct: 29%; blanco: 14%) Vraag 24-25-26: Samengestelde ruimtelijke oefening Er worden drie antwoorden verwacht bij deze oefening: een uit de reeks met linkerzijgevels, een uit de reeks met rechterzijgevels en een uit de reeks met achtergevels. Kies die drie gevels die alledrie samen met de voorgevel een mogelijk volume vormen. Antwoord 24: de juiste linkergevel is C (correct: 71%; blanco: 0%) Antwoord 25: de juiste rechtergevel is B (correct: 76%; blanco: 0%) Antwoord 26: de juiste achtergevel is B (correct: 52%; blanco: 0%)
De test bevat tot slot nog drie samengestelde vragen tekst-en-beeldanalyse. Na elke tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar de correctie interpretatie van de tekst en het bijhorend beeld. Om de vragen te beantwoorden is geen voorkennis nodig over het onderwerp en moet niet ieder woord in de tekst worden begrepen. Ook hier is er telkens slechts ´e´en correct antwoord per vraag.
Vraag 27-28-29: Eerste samengestelde tekst-en-beeldvraag Onderstaande tekst is een journalistiek artikel waarin de visie van twee belangenverenigingen, de Bouwunie en de Vlaamse Confederatie Bouw op energiezuinig bouwen aan bod komt. Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts ´e´en correct antwoord per vraag. Vandaag is de vraag niet langer of je energiezuinig bouwt, maar wel hoe ver je daarin wil gaan. Op dit ogenblik mag een nieuwe woning maximaal een E-peil 80 hebben. In 2012 wordt dat maximum verlaagd tot E70, in 2014 wordt het E60. Loont het de moeite om nu al energiezuiniger te bouwen dan de wet anno 2011 voorschrijft? Jazeker, zeggen zowel de Bouwunie als de Vlaamse Confederatie Bouw. Tegen 2014 moeten nieuwbouwwoningen zowat een kwart energiezuiniger zijn dan de woningen die vandaag worden gebouwd. Bouwunie berekende wat dit voor een doorsnee Vlaamse nieuwbouwwoning zal betekenen. De Unie van het KMO-bouwbedrijf ging uit van een halfopen bebouwing van zo’n 175 m2 totale vloeroppervlakte met E80-peil. Wanneer je meer isolatie, een betere luchtdichtheid en een energiezuinigere ventilatie voorziet, dan kan volgens de Bouwunie met een meerinvestering van zo’n 7.500 euro een E-peil van 60 worden gehaald. Deze investering kan op 10 jaar tijd worden terugverdiend. Doordacht concept Bouw je een halfopen bebouwing met 175 m2 totale vloeroppervlakte en met een E60-peil, maar volgens een doordacht concept, dan kan dit - nog steeds volgens Bouwunie - zelfs voor een lagere prijs (zo’n 4.000 euro minder) dan voor een huidige E80-woning. Een doordacht concept betekent o.a. een compactere woning, de garage uit de woning verwijderd, de cv-ketel dicht bij de keuken... Dankzij een doordacht concept kan je dus voor een lagere prijs een woning bouwen die energiezuiniger is dan de wet nu oplegt. In vergelijking met een E80-woning bespaar je in een E60-woning minstens 600 euro per jaar op je verwarmingskosten. Als de energieprijzen zullen stijgen, wat volgens Bouwunie zelfs waarschijnlijk is, dan bespaar je uiteraard meer. E35 voor compacte alleenstaande villa Ook volgens de Vlaamse Confederatie Bouw loont het de moeite om energiezuiniger te bouwen dan de wet vandaag voorschrijft. Om dat te bewijzen, ontwikkelde de VCB de E-calculator. De VCB ging uit van een alleenstaande, maar compacte kubusvormige villa met een bewoonbare oppervlakte van 200 m?. Wanneer een bouwheer het E-peil van deze woning laat dalen tot E35, betaalt hij volgens de E calculator initieel ongeveer 26.000 euro m´e´er dan voor een E80-woning. Dit komt neer op ongeveer 15%. Tegenover deze belangrijke extra uitgaven staan echter aanzienlijke extra subsidies van de overheid plus een fors lagere energiekost. Bij rijwoningen en appartementen ligt volgens de E-calculator het optimale E-peil eerder in de buurt van E60. Marc Dillen, directeur-generaal van de VCB: “In ons voorbeeld zal een bouwheer voor zijn E35-woning per maand 32 euro m´e´er moeten afbetalen dan voor een E80-woning. De hogere investeringskosten worden niet helemaal gedekt door de subsidies. Maar in ons voorbeeld liggen bij een E35-woning de energiekosten 54% lager bij een strikt reglementaire E80-woning. Tegelijk zal de bewoner per maand 94 euro minder energiekosten hebben. De maandelijkse woonkost - dus de lening- en energiekost samen - ligt bij deze voorbeeldwoning het laagst bij een E35-peil.” Bron: Energiezuiniger bouwen loont, Duurzaam en ecologisch bouwen, Bijlage bij De Standaard van 15 april 2011
Vraag 27 In het artikel citeert de auteur verschillende voorstellen van de Bouwunie om energiezuiniger te bouwen. Welk voorstel komt niet aan bod? A. B. C. D. E.
De wanden van de woning beter thermisch isoleren. De woning luchtdicht afwerken. Het bewoonbaar vloeroppervlak van de woning verkleinen. Energiezuinige technische installaties (zoals stookketel en ventilatie) plaatsen. Technische installaties zo dicht mogelijk bij hun aftappunt installeren.
Antwoord 27: C (correct: 38%; blanco: 5%) Vraag 28 Welke grafiek geeft, gebaseerd op het artikel, het best het verband weer tussen het E-peil en de kostprijs in euro, voor zowel een traditioneel als doordacht ontwerpconcept?
Antwoord 28: C (correct: 33%; blanco: 0%) Vraag 29 De Vlaamse Confederatie Bouw ontwikkelde de zogenaamde E-calculator. Maar wat kan je daar volgens het artikel eigenlijk mee berekenen? A. B. C. D. E.
Het E-peil van een woning afhankelijk van het bewoonbaar vloeroppervlak dat je invoert. De kostprijs van een woning afhankelijk van het E-peil en vloeroppervlak dat je invoert. De terugverdientijd van de energiebesparende maatregelen die je invoert. De maandelijkse woonkost afhankelijk van het E-peil en vloeroppervlak dat je invoert. De kost van de energiebesparende maatregelen die je in de toekomst zal moeten nemen.
Antwoord 29: B (correct: 57%; blanco: 5%)
Vraag 30-31-32: Tweede samengestelde tekst-en-beeldvraag In 2009 stelde het Belgisch tijdschrift voor architectuur A+ een themanummer over infrastructuur samen, met o.a. een artikel van David Peleman getiteld ‘Architectuur voor de stad’ ( A+, nr. 218, juni-juli 2009, pp. 26-30). De onderstaande passage uit dit artikel licht een winnend infrastructuurproject in Ingelmunster toe. Na de tekst worden drie vragen gesteld waarin wordt gepeild naar je vermogen om deze correct te lezen. Om de vragen te beantwoorden heb je geen voorkennis nodig over het onderwerp. Je hoeft ook niet ieder woord te begrijpen. Er is slechts ´e´en correct antwoord per vraag. “Infrastructuurprojecten dringen al maar vaker de architectuurpraktijk in Vlaanderen binnen. Daarmee is de ingenieur onttroond als alleenheerser van de realisatie van de weg, de brug, de tunnel. Steeds vaker worden deze projecten onder handen genomen door een collectief van ontwerpers. Zo ook voor de infrastructuurprojecten in Ingelmunster, Aarschot en Turnhout, die recentelijk als laureaten van een wedstrijd uit de bus kwamen, werd telkens een tijdelijke vereniging van ingenieurs, architecten, landschapsarchitecten of stedenbouwkundigen opgericht. De ontwerppraktijk van een infrastructuurproject is breed geori¨enteerd, en de inzet ervan is veelzijdig: een draagvlak cre¨eren bij de bevolking, een identiteit verlenen aan een site, de infrastructuur integreren in de stad, de hegemonie van de automobilist over het publiek domein doorbreken en de verschillende weggebruikers er opnieuw een gelijkwaardige plaats geven. De infrastructuurprojecten in Ingelmunster, Aarschot en Turnhout vormen op uiteenlopende wijze de aanleiding voor het herorganiseren van de stad en de architectuur beoogt er een utilitair bouwproject naar een hoger niveau te tillen. In Ingelmunster leeft sinds geruime tijd de ambitie om de dorpskern aan een grondige opknapbeurt te onderwerpen. Die moet de dorpskern opnieuw de status van ‘centrum’ aanmeten. Gedurende de afgelopen twee eeuwen werd de dorpskern immers door een aantal infrastructurele ingrepen uit verband gespeeld. In de tweede helft van de negentiende eeuw bemoeilijkt de aanleg van het verbindingskanaal tussen Roeselare en de Leie de relatie tussen het noordelijke deel van de dorpskern, waar de kerk en het gemeentehuis zijn gesitueerd, en het zuidelijke deel, waar zich het station bevindt. De historische dorpskern, gegroeid rond de kruising van twee steenwegen, evolueert in de tweede helft van de twintigste eeuw door het toenemende autoverkeer naar een infrastructuurknoop. De verkeerskundige inrichting ervan biedt slechts in de marge plaats voor de zwakke weggebruiker. De ambitie van de gemeente om de dorpskern te doen ‘herleven’, krijgt - paradoxaal genoeg - pas opnieuw perspectief wanneer enkele recente infrastructuurprojecten een nieuwe opportuniteit aan het licht brengen. In 1997 wordt de ringweg rond Ingelmunster vervolledigd, zodat de historische dorpskern wordt ontlast van zwaar en hoogfrequent doorgaand verkeer. De dalende verkeersintensiteit biedt de mogelijkheid “de straat en het publiek domein terug te geven aan de bevolking”, zo staat het in de projectdefinitie voor de dorpskernvernieuwing verwoord. Ook een tweede infrastructuurproject plaatst de renovatie van de dorpskern opnieuw op de agenda: de toenmalige Administratie Waterwegen en Zeewezen (de huidige nv Waterwegen en Zeekanaal) koestert namelijk de ambitie om de brug over het kanaal aan te passen. Een hogere brug moet de doorvaart toelaten van grotere binnenschepen voor containertransport. Deze nieuwe brug zou de gemeente Ingelmunster, doorkliefd door het kanaal, terug kunnen hechten. Daar had de studie ‘Canal Link’, die in 2006 de mogelijkheden van het verstedelijkt gebied langsheen het kanaal Roeselare-Leie in kaart bracht, reeds op gewezen. De studie introduceerde de denkpiste om het dorp en het door infrastructuurprojecten vertekende landschap middels een aangepaste brug in een nieuwe configuratie tegenover elkaar te plaatsen. Omdat de infrastructuurprojecten heel wat opportuniteiten met zich meebrengen, besluit de gemeente in 2007 om een architectuurwedstrijd voor de dorpskernvernieuwing uit te schrijven. De winnaar is de tijdelijke vereniging 360 Architecten & Bas Smets, aangevuld met Laurent Ney, Studiegroep Omgeving en ARA.
In hun voorstel concentreren de ontwerpers hun aandacht en de middelen op een duidelijk afgebakende zone die ze benoemen als het Platform. Dit oppervlak is uniform uitgevoerd en plaatst de straat, het voetpad en het plein terug op een zelfde niveau. Het Platform strekt zich uit over de dorpskern, over het kanaal heen. Als een continu¨ um verbindt het via de nieuwe brug de zone in het noorden rond de kerk en het gemeentehuis met het gebied ten zuiden van het kanaal, waar het station te vinden is. De introductie van dit Platform, als instrument en begrenzing voor het ontwerp, doet een uitspraak over de dorpskern op verschillende schaalniveaus. Enerzijds herintro?duceert het een hi¨erarchie binnen de door lintbebouwing aaneengeregen dorpskernen. Het markeert het dorpscentrum, waar verschillende publieke functies gevestigd zijn, in het verstedelijkt gebied langsheen het kanaal. Anderzijds introduceert het Platform een nieuwe hi¨erarchie op schaal van het dorpscentrum. De institutionele gebouwen, zoals de kerk, het station en het gemeentehuis, worden uit de rij gelicht en als losstaande objecten op een voetstuk geplaatst. Om dat Platform als plek kracht bij te zetten, wijkt het ontwerp op verschillende manieren af van de gebruikelijke inrichting van de publieke ruimte. Op het niveau van de kleinste korrel van het ontwerp, uit zich dat in de materialisatie van het oppervlak van het Platform, de keuze van het straatmeubilair en de verlichting. Op een groter schaalniveau verbijzonderen de gerichte aanplanting van bomen en de realisatie van een aantal lichte constructies, zoals de luifels aan het station en aan de kerk, het egale vlak van het Platform. De nauwkeurig bepaalde perimeter van het Platform stelt zichten en verhoudingen, die door de ingrepen van de afgelopen decennia teniet werden gedaan, terug aan de orde. Het Platform speelt echter zijn meest glansrijke rol wanneer het de brug over het kanaal onder handen neemt. De oude brug met korte, steile aanloophellingen wordt er vervangen door een nieuwe brug die in ´e´en beweging over de vallei van de Mandelbeek en het verbrede kanaal heen gaat. Deze lange beweging laat een kleinere helling van de brug toe en faciliteert zo de passage tussen de centra langs beide zijdes van het kanaal. Een passage die met de oude brug decennia?lang als een obstakel in het dorpscentrum ervaren werd door de bewoners. Het reduceert de brug tot een quasi landschappelijke glooiing, als het negatief van de vallei van de Mandelbeek die ze overspant. De overspanning wordt in ´e´en beweging gemaakt en zo wordt het mogelijk om de secties van de waterwegen (de Mandel, het kanaal) en hun oevers als ´e´en coherent landschap onder de brug te laten doorglijden. Door het Platform te laten loskomen van het maaiveld, besteden de ontwerpers een uitgesproken aandacht aan de onderzijde van de brug. De gebruikers van het onderliggende park moeten immers een aannemelijk zicht op de constructie kunnen genieten. Dat wordt mede veroorzaakt door een centrale uitsnede in de brug. De uitsnede reduceert enerzijds de breedte en de impact van de constructie, anderzijds maakt zij de vallei veel zichtbaarder op het brugdek.” Vraag 30 Wat was de voornaamste inzet van de winnaars van de architectuurwedstrijd uitgeschreven door de gemeente? A. B. C. D. E.
De verkeersknoop rond twee steenwegen in het centrum optimaliseren voor autoverkeer. Een kortsluiting of snelle verbinding realiseren tussen twee delen van de ringweg rond Ingelmunster. De doorvaart van grotere binnenschepen op het kanaal vereenvoudigen. Verschillende delen van de dorpskern van Ingelmunster op elkaar betrekken. Een overdekte ruimte cre¨eren boven het park langs het kanaal.
Antwoord 30: D (correct: 86%; blanco: 10%)
Vraag 31 Welke stelling wordt onderschreven door het artikel? A. B. C. D.
Autoverkeer moet worden geweerd uit de dorpskern. Een interdisciplinair ontwerpteam kan er voor zorgen dat infrastructuur architectuur wordt. Bruggen zijn per definitie nefast voor de sociale ontwikkeling en cohesie van het stedelijk weefsel. Bruggen zijn per definitie bevorderlijk voor de sociale ontwikkeling en cohesie van het stedelijk weefsel. E. Pas wanneer de ruwbouw van een groot infrastructuurproject voltooid is, kan worden nagedacht over de inrichting en aankleding van de publieke ruimte.
Antwoord 31: B (correct: 67%; blanco: 14%) Vraag 32 Welke van onderstaande schetsen stemt het best overeen met het winnende prijsvraagontwerp?
A.
C.
B.
D.
E.
Antwoord 32: B (correct: 62%; blanco: 5%) Vraag 33-34-35: Derde samengestelde tekst-en-beeldvraag Hieronder volgt een ingekorte passage uit het in 2011 verschenen boek Terreur en Droom. Moskou 1937 van de Duitse historicus Karel Schl¨ ogel. De passage betreft het niet-uitgevoerde ontwerp voor het Paleis van de Sovjets van architect Boris Iofan (in samenwerking met twee andere architecten). Het wedstrijdontwerp wordt hieronder ook afgebeeld.
Karl Schl¨ ogel, Terreur en Droom. Moskou 1937 Atlas, Antwerpen/Amsterdam, 2011, oorspr. editie 2008, pp. 639-645; bron afbeelding: www.flickr.com)
“De Moskouse prijsvraag [voor het Paleis van de Sovjets] behoorde naast de prijsvragen voor het Paleis van de Volkenbond in Gen`eve en de paviljoens op de wereldtentoonstellingen in Parijs en New York tot de meest fascinerende architectuurprijsvragen uit die tijd. Er moest een gebouw van de toekomst worden gerealiseerd dat paste bij een nieuwe samenleving. Er was nauwelijks een forum, nauwelijks een stijl die niet vertegenwoordigd was. De prijsvraag ontpopte zich als een verzamelpunt van fantasie en ambitie, voor het uitproberen van stijlen en voor het laatste woord van de moderne techniek; een waar laboratorium voor de architectuur van de twintigste eeuw. Het hoogsymbolische en expressionistische stond naast het techno-functionalistische. Het machinevormige stond naast een evocatie van de Italiaanse renaissance, citaten van de antieke bouwkunst naast ontleningen aan de architectuur van hoge flatgebouwen. Bij de Moskouse prijsvraag kwam de internationale architectuur-avant-garde elkaar tegen: Hans Poelzig, Walter Gropius, Ludwig Mies van der Rohe, Le Corbusier, Armando Brasini naast de toonaangevende sovjetarchitecten. Ten slotte verkreeg het project van Iofan, Stjsoeko en Gelfrejch de gunning. Men heeft het doorzetten van dit ontwerp gelijkgesteld met de overwinning van de conservatieve, regressieve, antimoderne lijn [. . .] Iofans ontwerp heeft zijn eigen ontwikkelingsgeschiedenis. Iofan liet het bouwwerk cilindrisch, naar boven smaller wordend oprijzen en behandelde het als een stylobaat, als een zuil die overging in het Leninstandbeeld. Dat verleende de bouw een dynamiek, zelfs een duizelingwekkende, hemelbestormende lichtheid. Het bouwwerk was een soort vuurtoren van het nieuwe middelpunt van Moskou en van het land [. . .] Middelpunt van het gebouw was de Grote Zaal met een diameter van 140 en een hoogte van 97 meter, bedoeld voor 20 000 mensen, die net als in een amfitheater in oplopende rijen onder een enorme koepel konden plaatsnemen [. . .] Het Paleis van de Sovjets was een bouwwerk van superlatieven, niet alleen vanwege zijn talrijke functies. De bezoekers konden zich door het gebouw bewegen via twee¨ nzestig roltrappen, die de verdiepingen met elkaar verbonden, of zich in een van de negenennegentig liften naar boven laten brengen. Het was een geraffineerde hightechbouw, waarbij aan alles was gedacht: communicatiesystemen, airconditioning in de stoelenrijen, akoestiek, verlichting [. . .] Het complex werd behandeld als een gesamtkunstwerk, van de vormgeving van de liften via het meubilair tot aan de muurschilderingen. Schilders en beeldhouwers dienden de grote thema’s te behandelen: de geschiedenis van de vrijheidsstrijd van de Internationale, de belangrijkste etappes van de revolutionaire beweging in Rusland, revolutie, burgeroorlog, maar vooral de industrialisatie van het land [. . .]
Bij nader inzien leiden de lijnen die in Iofans project samenkomen naar Rome en New York. Boris Iofan (1891-1976) was voor een architect van het gebouw van de eeuw inderdaad heel jong. In 1916 ging hij naar Rome om daar voor architect en ingenieur te studeren, en bleef er tot 1924. In Rome had Iofan intensief kennisgemaakt met de bouwkunst van de renaissance, maar vooral van het antieke Rome en u ¨berhaupt met het klassieke erfgoed. Overal is de fascinatie voor de oudheid duidelijk te merken [. . .] Er was echter nog een tweede, zeer sterke impuls. Toen hij aan de uitwerking van het technische project begon, was Iofan samen met zijn medeontwerpers in 1934 naar de Verenigde Staten gereisd. Ze wilden daar leren van de pioniers van de wolkenkrabbers om de enorme constructieve en technische problemen van het paleis op te lossen. Iofan en zijn collega’s brachten natuurlijk een bezoek aan de belangrijkste en grootste bouwplaats van Amerika in de tijd van de New Deal: het Rockefeller Center in New York City. Iofan had daar zijn wolkenkrabber-ervaring [...] In New York konden ze alles bestuderen en in ogenschouw nemen wat voor hen van belang zou kunnen zijn: werken met gewapend beton, technologie¨en van hoge gebouwen, airconditioninginstallaties, snelliften, verlichtingssystemen, de logistiek van grote bouwcomplexen. Iofan was in esthetisch opzicht vermoedelijk immuun voor een wolkenkrabber esthetiek, en toch is de overweldigende indruk van zijn VS-reis onmiskenbaar [. . .] Het is meer dan de ironie van de geschiedenis dat de enige plaats waar je tegenwoordig nog kunt zien hoe het Moskouse gebouw van de eeuw eruit zou hebben gezien als het gebouwd was, New York is, of liever het Rockefeller Center.” Vraag 33 Op welke manier typeert de auteur het belang van de wedstrijd voor het Paleis van de Sovjets? A. De wedstrijd is enkel relevant vanuit lokaal oogpunt, dat wil zeggen voor de architectuurgeschiedenis van de toenmalige Sovjetunie. B. De wedstrijd vormt een belangrijk moment in de internationale architectuurgeschiedenis. C. De wedstrijd vormt een totaal irrelevant moment in de architectuurgeschiedenis. D. De wedstrijd vormt een belangrijk moment in de internationale architectuurgeschiedenis en leert ons ook iets over de Sovjetpolitiek van het moment. E. De wedstrijd vormt een belangrijk moment in de internationale architectuurgeschiedenis maar leert ons niets over de Sovjetpolitiek van het moment. Antwoord 33: D (correct: 81%; blanco: 0%) Vraag 34 Gaat de auteur akkoord met de stelling dat het ontwerp van Iofan gelijkgesteld kan worden “met de overwinning van de conservatieve, regressieve, antimoderne lijn” en dus met de typering van het project als een eenduidig op het klassieke erfgoed gebaseerd project? A. B. C. D.
De auteur De auteur De auteur De auteur delen. E. De auteur
gaat helemaal akkoord met de stelling. gaat helemaal niet akkoord met de stelling. doet geen uitspraak over de stelling. is van mening dat deze stelling slechts ´e´en mogelijke manier is om het project te beoordoet de stelling af als niet ter zake.
Antwoord 34: D (correct: 14%; blanco: 19%) Vraag 35 Volgens de auteur vormt het Rockefeller Center in New York een goede evocatie van Iofans wedstrijdontwerp voor het Paleis van de Sovjets. Wat is op basis van bovenstaande passage het meest expliciete argument dat de auteur daarvoor suggereert? A. Omdat het Rockefeller Center stilistische gelijkenissen vertoont met het wedstrijdontwerp. B. Omdat het Rockefeller Center eenzelfde complexiteit van de uitvoering en technische voorzieningen heeft als het wedstrijdontwerp. C. Omdat het Rockefeller Center een identiek bouwprogramma heeft als het wedstrijdontwerp. D. Omdat het Rockefeller Center net als het wedstrijdontwerp als een toeristische attractie was gepland. E. Omdat het Rockefeller Center even hoog was als het wedstrijdontwerp. Antwoord 35: B (correct: 81%; blanco: 5%)